Rincers'i
terfly!
JOUWEES
WOENSDAG 26 MEI
liËMÊENTEBÊsfOÜR
No. 121
64e Jaargang
1926
NOOIJER,
EUWENHUIJZEN
he Maatschappij fsn
FEUILLETON
UIT DEN TIJD VAN RUWE
RIDDERLIJKHEID.
BINNENLAND"
Stads= en Provincienieuws
naam, Ringen) i
onderkant van F
de bonbon
ïGISTE&IJ
ir en Behanger
JSTRA&T 41.
ÏIDS ter ontluizing
:esten, Paarden en
RIDS,
or 30 Beesten ƒ3.25.
S RIDS,
or 15 Beesten 1.75.
(keurig gelakt) ƒ2.
n carton verpakt.
t H 81, Middelburg.
VAN WESTEN,
traat 11vraagt een
IENSTBODE.
Middelb.-Rotterdam
ngelegen plaatsen
van passagiers,
:ren en vee.
f. lilt.
>.a. ut
9
sim.
Mei K B-1!'
I
8
9
gen wordt Woensdag
i morgens ten 12 ui"
rg gevaren.
;iën te bekomen:
S.V. Transport- en MJ-
Erven G. VOS,
B. EEHHOOKH, T4JU
OOSTEEHOÜT, W-I»'
BTIITEHHEE.W11'1
VLISSINGSCHE COURANT
ABONNEMENTS PRIJS
Voor Vlissingen en gemeenten op Wal
cheren 2.20 per drie maanden. Franco
door het geheele rijk 2.50. Week-abon-
nementen 17 cent, alles bij vooruitbetaling.
Afzonderlijke nummers 5 cent.
ADVERTENTIE-PRIJS
Van 14 regels 1.10 voor iedere
regel meer 26 cent bij abonnement spe
ciale prijzen. Reclames 52 cent per regel
Kleine Advertenties betreffende Huur en
Verhuur, Kcop en Verkoop. Dienstaanbie
dingen en Dienstaanvragen, enz. prijs, bij
vooruitbetaling van 1—5 regels 0.75, elke
regel meer 15 cent.
DIENSTPLICHT.
Vrijstelling wegens broederdienst.
De Burgemeester van Vlissingen brengt
met nadruk ter kennis van belanghebben
den, ingeschreven voor den Dienstplicht
lichting 1927 voor deze gemeente, die tot
op heden in gebreke zijn gebleven een ge
tuigschrift te doen opmaken ter verkrijging
van broederdienst
dat zij alsnog in de gelegenheid daartoe
zullen worden gesteld tot en met 31 Mei
1926, ten gemeentehuize, 4e afdeeling, van
9 uur v.m. tot 12.30 uur n.m.
Zullende zij het aan zichzelve te wijten
hebben indien zij door veronachtzaming
van de desbetreffende voorschriften later
tot den dienst zullen worden aangewezen
Vlissingen, 26 Mei 1926.
De Burgemeester voornoemd,
VAN WOELDEREN.
Het Stedelijk Museum en de
Tachtigjarige Oorlog.
De nauwere aaneensluiting tusschen
Holland, Zeeland en Friesland na de af
zwering van Philips werd gedemonstreerd
door het opdragen van de „Hooge Over
heid" dezer drie gewesten aan den Prins
van Oranje, zoowel Zeeland als Utrecht
getuigden hiervan door een legpenning. Die
van Utrecht is nu in ons bezit gekomen, hij
spreekt van de volharding in den strijd
tegen Spanje.
7. Voorzijde een gewapende ruiter te
paard, Kz. een uitgerust schip onder volle
zeilen, aan weerskanten dit randschrift
PRO PATRIA PUGNARE MARI
TERRAQUE PARATI 1582
(Bereid te water en te land voor het
vaderland te strijden).
Zooals bekende meende men de hulp van
het buitenland niet te kunnen missen na
Anjou kwam, nadat Maurits zijn vader
was opgevolgd, het Leicestersche tijdvak,
al had dan ook koningin Elizabeth de sou-
vereiniteit geweigerd. Toen Antwerpen in
1585 gevallen was, tot hevige ontsteltenis
van Elisabeth en de Nederlanden, bespoe
digde dit de totstandkoming van het ver
drag, waarbij Elisabeth 5000 man troepen
beloofde onder „een heere van qualiteit
ende respecte". Vlissingen met Rammekens
en den Briel werden als pandsteden aan
gewezen. Voor de bezetting van Vlissingen
was de toestemming noodig van Maurits,
daar deze markies van Vlissingen (en
Veere) was. Den 19en December 1585
zeilde Leycester met een vloot van 150
schepen uit Harwich naar Vlissingen, waar
hij schitterend ontvangen werd.
Twee nu verworven legpenningen getui
gen ervan. De eene is geslagen door de
Staten van Zeeland.
8. De voorzijde voert om het gekroonde
wapenschild van Zeeland die van de Rid
derschap en de stemmende steden van dat
gewest (o.a. Vlissingen), binnen het rand
schrift
AUTORE DEO, FAVENTE REGINA
(Door den aanleg Gods en de gunst
der koningin).
Keerzijde Om het gekroonde wapen
schild van Zeeland leest men het devies
LUCTOR ET EMERGO 1586.
naar het Engelsch van L. M. RAE.
14)
Hoe verschillend was zij bij terugkomst
van het vroolijke jonge meisje, dat Girth
dien ochtend verlaten had. Alles in haar
zc-ng en juichte toen... nu voelde zij zich
verlaten en diep-vernederd Alléén moest
zi| den strijd tegen de wereld ondernemen
alléén en met gebroken hart
Ze liep de trap op naar het boudoir en
viel daar op de knieën voor het turfvuur.
Sterk van karakter als zij was, liet ze
zich nog niet door de omstandigheden ter
neer slaan, maar keek de toekomst flink
onder de oogen Ze moest opnieuw begin
nen. Haar verhouding tot Edmond Heston
was totaal verbroken en Stair Gilmour's
dood v/as met ieder oogenblik meer
naderbij.
Voor het eerst sinds haar verraad voelde
zi' zich wat beschaamd over haar daad en
eenig medelijden met den man, dien zij
verraden had, vervulde haar het hart. Hij
was zich zoo volkomen onbewust van het
zwaard dat hem boven het hoofd hing. Wat
zou ze nu niet hebben gegeven om haar
daad maar ongedaan te maken Hoe had
zo ooit tot zulk een laagheid kunnen over
gaan
En ze kon den laird niet eens waarschu
wen voor het gevaar, waarin hij zich be
vend. Hij was twee dagen afwezig ge
weest ze wist niet waarheen en ze wist
°ok niet wanneer hij weer terugkeerde.
En er was niemand, tot wien zij zich
wonden kon in haar radeloosheid Tot
Elspeth durfde zij niet gaan, dééls omdat
Z11 meende dat het ook niet veel zou uit
9. De andere penning illustreert de
krachtige verdediging van den Hervormden
godsdienst door Leycester. „Het zwaard
der bescherminge", door Elisabeth hem tot
hulp dezer gewesten toevertrouwd, zou
tweesnijdend zijn, zoowel ter verdediging
van het recht dezer gewesten als tot die
van den godsdienst. Vandaar aan de voor
zijde een helder licht, waarin de naam
SERMO DEI QUOVIS EUSE ANÊIPITI
ACUTIOR
(Het'woord Gods is scherpsnijdender dan
eenig tweesnijdend zwaard).
Op de keerzijde zit koningin Elisabeth
op haar troon, het zwaard der bescherming,
dat aan Leycester was toevertrouwd, ge
vende aan twee nedergeknielde en om hulp
smeekende Nederlanders. Op den voor
grond staat het jaar 1586 en als rand
schrift
ELISABETHA REGINA EST ALTR1X
ESURIENTIUM EUM
(Koningin Elisabeth is een voedster der
genen, die naar hetzelve hongeren).
10. De nu volgende is van 1587. Deze
geeft de scherpe tegenstelling tusschen de
Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden
in de laatste was in dit jaar groote hon
gersnood en ellende, heele dorpen werden
verlaten ook door den moedwil der solda
ten en volkrijke streken werden gedeeltelijk
ontvolkt. In Braband en Vlaanderen moest
men een last rogge aankoopen voor acht
honderd goudguldens. Daartegenover stond
de welvaart der Noordelijke Nederlanden,
welker bevolking ook steeds aangroeide
door vluchtelingen uit de Zuidelijke Staten.
Voorzijde een Spanjaard, staande tus
schen den Honger en den Dood, met rand
schrift
MULTA SUNT MALA UNPIORUM 1587
(Vele zijn de rampzaligheden der
goddeloozen).
Keerzijde een volle hoorn des óver-
vloeds, met het randschrift
QUI DOMINO FIDIT BONITATE EJUS
CIRCUMDABITUR
(Die op den Heere vertrouwt, zal met Zijn
goedheid omringd worden).
Van genoegzame bekendheid is het feit,
da t in Mei 1588 een groote Spaansche
Arnada, reeds bij voorbaat de „onover-
nelijke vloot" genaamd, de haven van Lis
sabon uitzeilde. Zij telde 150 schepen, be
mand met 10000 matrozen, 20000 soldaten
en voorzien van 2400 stukken geschut. Deze
„Armada Invencible" zou zich vereenigen
met Parma met zijn Spaansche veteranen.
Londen zou eerst bemachtigd worden en
daarna zou men de opgestane gewesten ver
nietigen. Dén 31 en Juli en volgende dagen
hadden er gevechten onder de Engelsche
kust plaats. Bij Calais vond Medina Sido-
nia Parma niet, ingesloten als deze werd
door de Hollandsche en Zeeuwsche sche
pen. Het rampzalig uiteinde der Spaansche
vloot is bekend, de zeer gehavende rest leed
schipbreuk, wat tot groot vreugdebetoon
aan beide zijden van de Noordzee aanlei
ding gaf. Een viertal penningen lichten dit
nader toe.
11. De eene is geslagen te Middelburg.
Aan de voorzijde ziet men 2 schepen in on
derling gevecht, met randschrift
CLASSIS HISPANICA VENIT, IVIT,
FICIT 1588.
(De Spaansche vloot is gekomen, is
gegaan, is geweest).
Keerzijde rondom het gekroonde wapen
schild van Zeeland is het randschrift
SOLI DEO GLORIA
(Aan God alleen de eer).
12. Deze is eveneens te Middelburg ge
slagen. Voorzijde Een zon door de wol
ken brekende beschijnt de Spaansche sche
pen in een holle woeste zee, met rand
schrift
POST NUB1LA, PHOEBUS 1588
(Na donkere wolken, zonneschijn).
Op de keerzijde rondom het wapenschild
van Zeeland, die der ridderschap en de
stemmende steden, (ook Vlissingen), met
randschrift
Jehova staat met als randschrift
CALCULI ORDINUM ZELANDIAE
(Rekenpenningen der Staten van Zeeland).
werken en deels omdat ze de verwijten van
de oude niet zou kunnen dragen.
In haar voornemen om een brief te
schrijven, trok ze één van de laden van
het schrijfbureau open maar die lade was
zóó vol, dat ze den inhoud over den grond
verspreidde bij het uitschuiven en terwijl zij
zich bukte om den boel weer bij elkaar te
zoeken, trok één velletje papier, met ver
bleekten rooden inkt geschreven, haar
aandacht. Het was haar huwelijkscertificaat
met Stair Gilmour
Ze keerde het document om en om in
haar handen en het trof haar, dat het aan
den anderen kant beschreven was blijk
baar met een vrouwenhand.
Het was gericht aan Stair Gilmour
Eequire...
De inkt begon reeds te verbleeken
maar in de dicht geschreven regels trof
haar toch één naam... die van Edmond
Heston
Hoe kwam die naam nu juist op haar
huwelijks-certificaat...? En ze had toch
ook zeker wel het recht het papier te lezen,
want de laird had het aan haar gegeven in
het tolhuis maar hij had het daar in die
lade voor haar bewaard.
De inhoud van den brief luidde als volgt
„Waarde en geachte Heer,
Het zal u ongetwijfeld verwonderen dat
ik u nog schrijf, na al wat er is voorgeval
len. Maar nu het oude jaar ten einde loopt
en het nieuwe weer haast aanbreekt, voel
ik dat ik toch uw vergiffenis moet inroe
pen. Er werden bitten door mij
gesproken toen wij den laafoten keer sa
men waren. Maar kunt u die mij vergeven,
r.eef -boetvaardig en dankbaar als ik nu
ben gestemd Ik zou mijn echtgenoot en
i mijn onschuldig kind vergooid hebben
voor een leven vol ellende en schande
als u mij niet teruggehouden hadtNu
13. Aan de voorzijde ziet men een man,
vrouw en twee kinderen op de aarde knie
len, God dankende, met randschrift
HOMO PROPONIT, DEUS
DISPONIT 1588
(De mensch wikt, maar God beschikt).
Keerzijde een wrak geslagen oorlogs
schip der Spanjaarden, met randschrift
H1SPANI FUGIUNT ET PEREUNT
NEM1NE SEQUENTE
(De Spanjaarden vlieden en vergaan
waar geen vervolger is).
14. Op de voorzijde ziet men het ge
kroonde wapenschild van Zeeland. Keer
zijde de vluchtende Spaansche vloot, met
randschrift: (Psalm CXV vs. 1)
NON NOBIS, DOMINE, NON NOBIS,
SED NOMINI TUA DA GLORIAM 1589
(Niet ons, o Heere, Niet ons, maar Uwen
naam geef eere).
H. G. VAN GROL.
Nederland en België.
De correspondent te Brussel van de „N.
R.Ct." meldt Men acht het in Belgische
politieke kringen zeer waarschijnlijk, dat
het voorstel tot ratificatie van het collectie
ve Fransch-Engelsch-Nederlandsch-Belgisch
accoord tot opheffing van het waarborg-
verdrag van 1839, reeds de volgende week
op de agenda van de Belgische Kamer zal
worden gebracht.
Het Belgisch-Nederlandsche verdrag, on
derteekend door jhr. Van Karnebeek en mr.
P. Hymans, komt eveneens spoedig aar
de orde.
Wijziging der Provinciale wet.
Volgens het tweede lid van artikel 64
der Provinciale Wet wordt de eerste van
de twee gewone zittingen, die de Staten
houden, geopend op den eersten Dinsdag
der maand Juli, de andere op een door Ged.
Staten vast te stellen dag, vallende op een
Dinsdag tusschen 1 October en 31 Decem
ber. De wettelijke bep.alingen van den dag
van opéning der zomerzitting heeft in ver
schillende provinciën tot moeilijkheden ge
leid, in het bijzonder met het oog op de
behandeling der begrooting.
Voorts levert deze bepaling het bezwaar
op, dat gedurende de eerste zomermaan
den de leden der Staten en in het bijzon
der de leden van Gedeputeerde Staten, de
Commissarissen der Koningin en vele pro
vinciale ambtenaren niet in de gelegenheid
zijn met vacantie naar elders te vertrekken
en dat dus de zomerverloven practisch tot
de tweede helft van het warme jaargetijde
moeten beperkt blijven.
In overweging is thans, bericht het
„Hbld." de vervanging van' het tweede lid
va artikel 64 door de navolgende voor
schriften
„Beide worden geopend op een door
Ged. Staten vast te stellen Dinsdag de
eerste tusschen den zestienden April en den
zestienden Juli, de tweede tusschen den
eersten October en den een-en-dertigsten
December.
In de jaren, waarin de verkiezingen van
de leden der Staten worden gehouden,
wordt de eerste zitting geopend op den
eersten Dinsdag der maand juli".
In de tweede plaats is in overweging ge
nomen een wijziging van art. 106 der Prov.
Wet, waardoor wordt mogelijk gemaakt,
dat niet alleen de kosten van onderhoud
van de tot woning van Commissarissen der
Koningin bestemde gebouwen, waar deze
rijkseigendom zijn, of de huur, waar zij
geen rijkseigendom zijn, maar ook de kos
ten van inrichting van de vertrekken in die
gebouwen, welke een min of meer ambte
lijk karakter dragen, voor rekening van het
rijk komen.
Ten derde wordt voorgesteld wijziging
van de regelen betreffende de provinciale
begrooting en rekening, waardoor voor de
provinciale bedrijven een afzonderlijk gel
delijk beheer kan worden gevoerd.
Verder wordt ook in de wet opgenomen
het recht van parate executie ten behoeve
van de inning van belastingen, welke door
de provincie, anders dan bij wijze van op
besef ik dit eerst ten volle. Maar ik was
verleid door Edmond Heston, met zijn
knap, valsch gelaat en zijn zachte, vleiende
manieren. Ik heb mijn goeden man alles
beleden en hij heeft mij zijn vergiffenis
geschonken en er bij mij op aangedrongen
dat ik de uwe ook vragen zou... te meer
daar het hem door uw getuige, mr. Hep
burn, ter oore is gekomen dat hij valsch
heeft gedaan met dueüeeren en dat u hem
heel grootmoedig toch het leven heeft ge
spaard... Hoe kon ik mij ooit aan zulk een
man gegeven hebben l O neef, voor welk
een lot hebt gij mij bewaard Dat gij een
goede vrouw tot echtgenoote moogt krij
gen, die uwer waardig blijkt te zijn, is de
innige wensch van
Uw dankbare en dienstwillige
JEAN CAMPBELL.
Postcriptum. Ik hoor dat Edmond
Heston verloofd was met het een of andere
arme meisje al dien tijd, dat hij mij trachtte
te verleiden. De hemel behoede haar tegen
zulk een trouwelooze J. C.
Kuldstone, Midlothian,
21 December 1688".
Het document viel haar uit de hand
maar zij bleef er naar staren, als ver
bijsterd....
Het was meer dan een jaar geleden ge
schreven. Dus Edmond was haar steeds al
ontrouw geweest lang eer de laird van
Girth den blik op haar geworpen had.
Nu, eindelijk, vielen haar de schellen van
de oogen en zag zij alles
Wat gaven al die beschaafde manieren
van Edmond Heston, als hij zoo valsch
van gemoed wasMaar de hemel had
zich over haar erbarmd en dien ruwen
man op haar pad gezonden om haar te
behoeden tegen dien trouwelooze... Nu
eerst was ze tot het besef gekomen van
Gilmour's waarde, nu... het te Iaat was...
centen op de rijksmiddelen worden gehe
ven.
Ten slotte openen de in overweging ge
nomen wijzigingen, in navolging van het
ontwerp van wet tot herziening van de
Gemeentewet, de mogelijkheid dat de Pro
vinciale Staten bepaalde in de wet omschre
ven bevoegdheden overlaten aan Gdepu-
teerde Staten.
Over deze voorgenomen wijzigingen
heeft de regeering het gevoelen van daar
bij betrokken autoriteiten en colleges ge
vraagd.
Uitreiking mobilisatiekruisen.
Bij de uitreiking van de mobilisatiekrui
zen a.s. te Utrecht door den oud-opperbe
velhebber van land- en zeemacht, generaal
C. J. Snijders, zal dr. H. Th. s'Jacob, Con-
missaris der Koningin in Utrecht, tevens
voorzitter van het eere-comité, de ope
ningstoespraak houden.
De muziek van het korps genietroepen,
de stafmuziek van het 5e reg. te Arnhem
en het politiemuziekcorps zullen zich doen
hooren en een escadrille vliegtuigen zal bo
ven het Herculesterrein, waar de uitreiking
plaats heeft, eenige vluchten uitvoeren.
Burgemeester Fockema Andreae zal het
slotwoord spreken.
Gedenkteeken voor de in ons land
overleden Fransche vluchtelingen.
Het gedenkteeken voor de in 1918 en
1919 in ons land overleden Fransche vluch
telingen, vervaardigd door den beeldhouwer
Ch. Vos, naar een ontwerp van Huib Luns
en te Maastricht geplaatst aan het uiteinde
van de oude stad, is Zondag onthuld. Dit
stelt voor de Nederlandsche vrouw, Hol
landsche tulpen leggend op een sarcophaag
van een overleden Fransche.
Aan den voorkant staan de woorden „lis
s'endormaient en parlant du retour au
pays". Aan den zijkant Op 23 Mei 1926
werd dit gedenkteeken onthuld ter nage
dachtenis van 454 Fransche burgers, die
als slechtoffers van den wreeden krijg het
leven lieten in het herbergzame Nederland".
„De Dageraad".
De beide Pinksterdagen werd te 's-Gra-
venhage de algemeene vergadering gehou
den van de Vrijdenkersvereeniging „De Da
geraad", onder leiding van den heer Ho
ving.
Als plaats voor het toekomstige hoofdbe
stuur werd Amsterdam aangewezen.
Uitvoerige besprekingen werden gewijd
aan het voorstel van de afdeeling Vlissin
gen en van het hoofdbestuur
„Het congres overwege opnieuw zijn
standpunt in zake het rationalistisch onder
wijs. Bij deze besprekingen stelde de af
deeling Den Haag voor, dat de Dageraad
een rapport zou laten opstellen over de
vraag „In welke richting moeten de op
voeding en het onderwijs worden ge
stuwd
Het voorstel werd aangenomen, en een
commissie van vijf leden werd benoemd,
waarin o.a. zitting heeft de heer L. P. van
Oorschot alhier.
Ouders, zorgt voor de oogen uwer
kinderen
Het is een algemeen bekend feit, dat hoe
ouder onze kinderen worden, hoe meer zij
kans loopen bijziende te worden tengevol
ge van de inspanning bij het Ieeren.
Uit een speciaal tot dit doel ingesteld
onderzoek te Londen bleek, dat terwijl van
de kinderen onder de vijf jaar slechts 3
een werkelijk slecht gezicht hadden, dit
percentage bij de schoolgaande kinderen
snel klom tot 22 om bij de studenten
der universiteit tot het onrustbarende cijfer
van 50 te stijgen. Men zou dus welhaast
van een „beroepsziekte" onder de scholie
ren en studenten kunnen spreken.
Deze cijfers spreken boekdeelen en wij
zen ons op de noodzakelijkheid, om bijtijds
de noodige maatregelen te nemen, al zal
men daardoor niet alle bijziendheid kun
nen voorkomen. Op de eerste plaats staat
daarbij een geregeld onderzoek en voort
durende controle onzer kinderen door den
Ze boog het hoofd en schreide bittere
tranen over haar huwelijks-certificaat.
HOOFDSTUK XIV.
Het zwakke zonlicht verlichtte nog net
even het vertrek, toen Elizabeth nog steeds
met gebogen hoofd en gevouwen handen
zat in een houding van groote boetvaar
digheid.
Ze hoorde Gilmour's stem, terwijl hij de
trap opging naar zijn kamer.
Hij had nog steeds gehoopt haar voor
zich te winnen en nu zou zij hem te gronde
richten leder oogenblik konden de sol
daten komen en hem gevankelijk mee
voeren...
Ze stond op, legde haastig de papieren
weer op hun plaats en sloot het bureau.
Ze moest hem waarschuwen dit stond
bij haar vast. Hij was sterk en onvervaard
mogelijk, dat hij nog een uitweg wist.
Ze moest haar verraad bekennen nu hij het
gevaar dan misschien nog wist af te wen
den. In zijn drift kon hij dan wel doen met
haar wat hij wilde misschien zelfs... haar
dooden.
Toen herinnerde zij zich ineens hoe haar
gelaat duidelijk de sporen zou dragen van
tranen, dus ging ze eerst naar haar slaap
kamer om haar oogen te betten en wat
rouge op haar bleeke wangen te strooien,
zoodat hij niet zou denken, dat zij soms
argstig Was.
Juist had ze de lippen ferm opeenge
klemd en wilde hem gaan waarschuwen,
toen luid hoefgetrappel werd vernomen en
haar onwillekeurig een kreet ontsnapte.
Vijf, tien, neen twintig man kwamen
aangereden om den laird van Girth gevan
gen te nemen
Haar bekentenis zou nu niets meer hel
pen. Ze kon er alleen bijstaan en zien
dat hij werd weggesleept om als verrader
aan het schatvot te eindigen
schoolarts, indien mogelijk door een speci-
alen school-oogarts. Een degelijke kennis
toch van de ontwikkeling van het oog
vanaf de kinderjaren tot den volwassen
leeftijd is hiervoor in de eerste plaats nood
zakelijk. En aangezien onze kinderen vnl.
in de school de grootste kans loopen, hun
oogen te bederven, zullen speciaal daar
maatregelen te nemen zijn.
Ook de onderwijzers zullen het hunne
tot het goede doel kunnen bijdragen, door
op bevattelijke wijze den kinderen de een
voudigste begrippen der hygiëne speciaal
met betrekking tot de oogen bij te brengen.
De leerlingen zullen om ons tot de
voornaamste maatregelen te beperken
zóó geplaatst moeten worden, dat het dag
licht over hun linker schouder invalt. Zij
zullen hun boeken en schriften op ongeveer
30 c.M. afstand van de oogen moeten hou
den, terwijl het volle zonlicht daarop
niet mag vallen, evenmin als bij onvol
doende belichting gelezen of geschreven zal
mogen worden. Verder moeten de kinderen
bij het werken rechtop, en niet voorover
gebogen, zitten. Kinderen met zwakke
oogen zullen op de voorste banken plaats
moeten nemen, terwijl er op gelet dient te
worden, dat zij, die brillen dragen, deze
ook werkelijk goed opzetten, en de glazen
steeds helder zijn.
Wil -men verderstrekkende maatregelen
nemen, dan kan men speciale klassen voor
kinderen met zwakke oogen inrichten, die
dan onder regelmatige controle van den
oogarts zullen moeten staan. Deze laatste
zal den onderwijzer voortdurend inlichten
omtrent het gezichtsvermogen van elk der
kinderen. De lokalen van deze klassen zul
len ook aan bijzondere eischen moeten vol
doen. Zij zullen zooveel mogelijk op het
noorden gelegen moeten zijn, de ruiten, die
hoog aangebracht moeten worden, omdat
het beste licht van boven komt, zullen min
stens een gezamenlijke oppervlakte moeten
hebben van een vierde der lokaalopper
vlakte. De banken zullen gemakkelijk ver
plaatsbaar moeten zijn, de boeken duidelijk
gedrukt, terwijl de leerlingen met goed
zwart potlood of dito inkt op niet glanzend
en licht gekleurd papier zullen moeten
schrijven. Alle verdere voorwerpen in het
lokaal, ook het bord, moeten dof zijn, en
mogen niet tegen het licht geplaatst
worden.
Mocht men willen tegenwerpen, dat het
inrichten van dergelijke klassen een duur
grapje is, dan bedenke men, dat blinden
instituten en blindenscholen nog veel duur
der zijn in hun oprichting en onderhoud, en
dat voorkomen nog altijd beter is als gene
zen, vooral waar genezen op dit terrein
helaas maar al te vaak onmogelijk is
VLISSINGEN, 26 MEI.
Provinciale vereeniging „Het Groene Kruis"
Bovengenoemde vereeniging hield giste
ren haar jaarvergadering in „de Oude
Vriendschap" alhier.
De voorzitter, de heer C. E. Plugge uit
Souburg, hield een inleiding tot de verga
dering, waarin hij een en ander wenschte
mede te deelen omtrent de ontsmettingen
bij en na afloop van besmettelijke ziekten,
zooals die volgens de nieuwere inzichten
zouden moeten plaats hebben of te wel niet
moeten plaats hebben. Eerst was zijn plan
een kort resumé te geven van het «ut van
schoolartsen, vooral "op het platteland. Maar
aangezien dit punt als voorstel op de agen
da voorkwam, zou het in den loop der
vergadering toch eén punt van bespreking
uitmaken. Daarom meende spreker te moe
ten wijzen op het groote belang, dat „het
Groene Kruis" bij den ontsmettingsdienst
heeft. Werd vroeger hoofdzakelijk nadruk
gelegd op de eindontsmetting d.w.z. die na
herstel of overlijden van den lijder aan
eenige besmettelijke ziekte, en waren daar
voor uitgebreide ontsmettingsinrichtingen
en verrichtingen noodigtegenwoordig
hecht men en volgens spreker zeer terecht,
veel meer waarde of ten minste evenveel
Elizabeth stond als aan den grond gena
geld 1 Het leken haar uren, dat ze stond
te wachten op de vreeselijke dingen die
volgen gingen.
Elspeth stormde het vertrek binnen, ra
deloos van angst.
„Ze gaan mijn jongen gevangen nemen
O, dat heb ik wel gedroomd Ik wist,
dat dit komen zou. Ze zijn nu in de hall en
hij is boven op zijn kamer en daar kan hij
zich nergens verbergen En ik kan
niets voor hem doen Ze zeggen, dat hij
saamgezworen heeft tegen koning Willie
O... als u toch maar anders was geweest
Dat zou hem misschien gered hebben
Elizabeth strekte smeekend de handen
uit, als wilde ze dit zachte verwijt afweren.
„Ja was ik maar anders geweest,
Elspeth Maar het is nu te laatIk ben
gestraft. O, de hemel vergeve mij...
„Mijn jongen Mijn jongen... riep de
oude, toen de laird ineens binnengestormd
kwam. „Ze zullen je niet hebben... niet
hebben
En ze sloeg de armen om hem heen, als
wilde ze hem beschermen tegen alle
gevaar.
„Ze zullen me niet levend krijgen, nan-
nietriep hij. Hij was in zijn overhemd,
met fijne kanten lubben en droeg zijn dolk
bij zich. „Er is een verrader geweest, maar
ik zal mijn leven duur verkoopen
Toen keerde hij zich tot Elizabeth en
sprak
„Vergeef mij, madam, dat ik zoo in dit
toilet verschijn, maar ik ben in deze kamer
geboren en ik zou ook in deze kamer
wenschen te sterven Ik heb u dan wel
zéér, zéér liefgehad, madam maar nu is u
van mij afMaar wat een merkwaardig
toilet draagt u daar Mag ik mij achter uw
hoepelrok verbergen
(Slot volgt.)