Rincers'i terfly! JOUWEES WOENSDAG 26 MEI liËMÊENTEBÊsfOÜR No. 121 64e Jaargang 1926 NOOIJER, EUWENHUIJZEN he Maatschappij fsn FEUILLETON UIT DEN TIJD VAN RUWE RIDDERLIJKHEID. BINNENLAND" Stads= en Provincienieuws naam, Ringen) i onderkant van F de bonbon ïGISTE&IJ ir en Behanger JSTRA&T 41. ÏIDS ter ontluizing :esten, Paarden en RIDS, or 30 Beesten ƒ3.25. S RIDS, or 15 Beesten 1.75. (keurig gelakt) ƒ2. n carton verpakt. t H 81, Middelburg. VAN WESTEN, traat 11vraagt een IENSTBODE. Middelb.-Rotterdam ngelegen plaatsen van passagiers, :ren en vee. f. lilt. >.a. ut 9 sim. Mei K B-1!' I 8 9 gen wordt Woensdag i morgens ten 12 ui" rg gevaren. ;iën te bekomen: S.V. Transport- en MJ- Erven G. VOS, B. EEHHOOKH, T4JU OOSTEEHOÜT, W-I»' BTIITEHHEE.W11'1 VLISSINGSCHE COURANT ABONNEMENTS PRIJS Voor Vlissingen en gemeenten op Wal cheren 2.20 per drie maanden. Franco door het geheele rijk 2.50. Week-abon- nementen 17 cent, alles bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent. ADVERTENTIE-PRIJS Van 14 regels 1.10 voor iedere regel meer 26 cent bij abonnement spe ciale prijzen. Reclames 52 cent per regel Kleine Advertenties betreffende Huur en Verhuur, Kcop en Verkoop. Dienstaanbie dingen en Dienstaanvragen, enz. prijs, bij vooruitbetaling van 1—5 regels 0.75, elke regel meer 15 cent. DIENSTPLICHT. Vrijstelling wegens broederdienst. De Burgemeester van Vlissingen brengt met nadruk ter kennis van belanghebben den, ingeschreven voor den Dienstplicht lichting 1927 voor deze gemeente, die tot op heden in gebreke zijn gebleven een ge tuigschrift te doen opmaken ter verkrijging van broederdienst dat zij alsnog in de gelegenheid daartoe zullen worden gesteld tot en met 31 Mei 1926, ten gemeentehuize, 4e afdeeling, van 9 uur v.m. tot 12.30 uur n.m. Zullende zij het aan zichzelve te wijten hebben indien zij door veronachtzaming van de desbetreffende voorschriften later tot den dienst zullen worden aangewezen Vlissingen, 26 Mei 1926. De Burgemeester voornoemd, VAN WOELDEREN. Het Stedelijk Museum en de Tachtigjarige Oorlog. De nauwere aaneensluiting tusschen Holland, Zeeland en Friesland na de af zwering van Philips werd gedemonstreerd door het opdragen van de „Hooge Over heid" dezer drie gewesten aan den Prins van Oranje, zoowel Zeeland als Utrecht getuigden hiervan door een legpenning. Die van Utrecht is nu in ons bezit gekomen, hij spreekt van de volharding in den strijd tegen Spanje. 7. Voorzijde een gewapende ruiter te paard, Kz. een uitgerust schip onder volle zeilen, aan weerskanten dit randschrift PRO PATRIA PUGNARE MARI TERRAQUE PARATI 1582 (Bereid te water en te land voor het vaderland te strijden). Zooals bekende meende men de hulp van het buitenland niet te kunnen missen na Anjou kwam, nadat Maurits zijn vader was opgevolgd, het Leicestersche tijdvak, al had dan ook koningin Elizabeth de sou- vereiniteit geweigerd. Toen Antwerpen in 1585 gevallen was, tot hevige ontsteltenis van Elisabeth en de Nederlanden, bespoe digde dit de totstandkoming van het ver drag, waarbij Elisabeth 5000 man troepen beloofde onder „een heere van qualiteit ende respecte". Vlissingen met Rammekens en den Briel werden als pandsteden aan gewezen. Voor de bezetting van Vlissingen was de toestemming noodig van Maurits, daar deze markies van Vlissingen (en Veere) was. Den 19en December 1585 zeilde Leycester met een vloot van 150 schepen uit Harwich naar Vlissingen, waar hij schitterend ontvangen werd. Twee nu verworven legpenningen getui gen ervan. De eene is geslagen door de Staten van Zeeland. 8. De voorzijde voert om het gekroonde wapenschild van Zeeland die van de Rid derschap en de stemmende steden van dat gewest (o.a. Vlissingen), binnen het rand schrift AUTORE DEO, FAVENTE REGINA (Door den aanleg Gods en de gunst der koningin). Keerzijde Om het gekroonde wapen schild van Zeeland leest men het devies LUCTOR ET EMERGO 1586. naar het Engelsch van L. M. RAE. 14) Hoe verschillend was zij bij terugkomst van het vroolijke jonge meisje, dat Girth dien ochtend verlaten had. Alles in haar zc-ng en juichte toen... nu voelde zij zich verlaten en diep-vernederd Alléén moest zi| den strijd tegen de wereld ondernemen alléén en met gebroken hart Ze liep de trap op naar het boudoir en viel daar op de knieën voor het turfvuur. Sterk van karakter als zij was, liet ze zich nog niet door de omstandigheden ter neer slaan, maar keek de toekomst flink onder de oogen Ze moest opnieuw begin nen. Haar verhouding tot Edmond Heston was totaal verbroken en Stair Gilmour's dood v/as met ieder oogenblik meer naderbij. Voor het eerst sinds haar verraad voelde zi' zich wat beschaamd over haar daad en eenig medelijden met den man, dien zij verraden had, vervulde haar het hart. Hij was zich zoo volkomen onbewust van het zwaard dat hem boven het hoofd hing. Wat zou ze nu niet hebben gegeven om haar daad maar ongedaan te maken Hoe had zo ooit tot zulk een laagheid kunnen over gaan En ze kon den laird niet eens waarschu wen voor het gevaar, waarin hij zich be vend. Hij was twee dagen afwezig ge weest ze wist niet waarheen en ze wist °ok niet wanneer hij weer terugkeerde. En er was niemand, tot wien zij zich wonden kon in haar radeloosheid Tot Elspeth durfde zij niet gaan, dééls omdat Z11 meende dat het ook niet veel zou uit 9. De andere penning illustreert de krachtige verdediging van den Hervormden godsdienst door Leycester. „Het zwaard der bescherminge", door Elisabeth hem tot hulp dezer gewesten toevertrouwd, zou tweesnijdend zijn, zoowel ter verdediging van het recht dezer gewesten als tot die van den godsdienst. Vandaar aan de voor zijde een helder licht, waarin de naam SERMO DEI QUOVIS EUSE ANÊIPITI ACUTIOR (Het'woord Gods is scherpsnijdender dan eenig tweesnijdend zwaard). Op de keerzijde zit koningin Elisabeth op haar troon, het zwaard der bescherming, dat aan Leycester was toevertrouwd, ge vende aan twee nedergeknielde en om hulp smeekende Nederlanders. Op den voor grond staat het jaar 1586 en als rand schrift ELISABETHA REGINA EST ALTR1X ESURIENTIUM EUM (Koningin Elisabeth is een voedster der genen, die naar hetzelve hongeren). 10. De nu volgende is van 1587. Deze geeft de scherpe tegenstelling tusschen de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden in de laatste was in dit jaar groote hon gersnood en ellende, heele dorpen werden verlaten ook door den moedwil der solda ten en volkrijke streken werden gedeeltelijk ontvolkt. In Braband en Vlaanderen moest men een last rogge aankoopen voor acht honderd goudguldens. Daartegenover stond de welvaart der Noordelijke Nederlanden, welker bevolking ook steeds aangroeide door vluchtelingen uit de Zuidelijke Staten. Voorzijde een Spanjaard, staande tus schen den Honger en den Dood, met rand schrift MULTA SUNT MALA UNPIORUM 1587 (Vele zijn de rampzaligheden der goddeloozen). Keerzijde een volle hoorn des óver- vloeds, met het randschrift QUI DOMINO FIDIT BONITATE EJUS CIRCUMDABITUR (Die op den Heere vertrouwt, zal met Zijn goedheid omringd worden). Van genoegzame bekendheid is het feit, da t in Mei 1588 een groote Spaansche Arnada, reeds bij voorbaat de „onover- nelijke vloot" genaamd, de haven van Lis sabon uitzeilde. Zij telde 150 schepen, be mand met 10000 matrozen, 20000 soldaten en voorzien van 2400 stukken geschut. Deze „Armada Invencible" zou zich vereenigen met Parma met zijn Spaansche veteranen. Londen zou eerst bemachtigd worden en daarna zou men de opgestane gewesten ver nietigen. Dén 31 en Juli en volgende dagen hadden er gevechten onder de Engelsche kust plaats. Bij Calais vond Medina Sido- nia Parma niet, ingesloten als deze werd door de Hollandsche en Zeeuwsche sche pen. Het rampzalig uiteinde der Spaansche vloot is bekend, de zeer gehavende rest leed schipbreuk, wat tot groot vreugdebetoon aan beide zijden van de Noordzee aanlei ding gaf. Een viertal penningen lichten dit nader toe. 11. De eene is geslagen te Middelburg. Aan de voorzijde ziet men 2 schepen in on derling gevecht, met randschrift CLASSIS HISPANICA VENIT, IVIT, FICIT 1588. (De Spaansche vloot is gekomen, is gegaan, is geweest). Keerzijde rondom het gekroonde wapen schild van Zeeland is het randschrift SOLI DEO GLORIA (Aan God alleen de eer). 12. Deze is eveneens te Middelburg ge slagen. Voorzijde Een zon door de wol ken brekende beschijnt de Spaansche sche pen in een holle woeste zee, met rand schrift POST NUB1LA, PHOEBUS 1588 (Na donkere wolken, zonneschijn). Op de keerzijde rondom het wapenschild van Zeeland, die der ridderschap en de stemmende steden, (ook Vlissingen), met randschrift Jehova staat met als randschrift CALCULI ORDINUM ZELANDIAE (Rekenpenningen der Staten van Zeeland). werken en deels omdat ze de verwijten van de oude niet zou kunnen dragen. In haar voornemen om een brief te schrijven, trok ze één van de laden van het schrijfbureau open maar die lade was zóó vol, dat ze den inhoud over den grond verspreidde bij het uitschuiven en terwijl zij zich bukte om den boel weer bij elkaar te zoeken, trok één velletje papier, met ver bleekten rooden inkt geschreven, haar aandacht. Het was haar huwelijkscertificaat met Stair Gilmour Ze keerde het document om en om in haar handen en het trof haar, dat het aan den anderen kant beschreven was blijk baar met een vrouwenhand. Het was gericht aan Stair Gilmour Eequire... De inkt begon reeds te verbleeken maar in de dicht geschreven regels trof haar toch één naam... die van Edmond Heston Hoe kwam die naam nu juist op haar huwelijks-certificaat...? En ze had toch ook zeker wel het recht het papier te lezen, want de laird had het aan haar gegeven in het tolhuis maar hij had het daar in die lade voor haar bewaard. De inhoud van den brief luidde als volgt „Waarde en geachte Heer, Het zal u ongetwijfeld verwonderen dat ik u nog schrijf, na al wat er is voorgeval len. Maar nu het oude jaar ten einde loopt en het nieuwe weer haast aanbreekt, voel ik dat ik toch uw vergiffenis moet inroe pen. Er werden bitten door mij gesproken toen wij den laafoten keer sa men waren. Maar kunt u die mij vergeven, r.eef -boetvaardig en dankbaar als ik nu ben gestemd Ik zou mijn echtgenoot en i mijn onschuldig kind vergooid hebben voor een leven vol ellende en schande als u mij niet teruggehouden hadtNu 13. Aan de voorzijde ziet men een man, vrouw en twee kinderen op de aarde knie len, God dankende, met randschrift HOMO PROPONIT, DEUS DISPONIT 1588 (De mensch wikt, maar God beschikt). Keerzijde een wrak geslagen oorlogs schip der Spanjaarden, met randschrift H1SPANI FUGIUNT ET PEREUNT NEM1NE SEQUENTE (De Spanjaarden vlieden en vergaan waar geen vervolger is). 14. Op de voorzijde ziet men het ge kroonde wapenschild van Zeeland. Keer zijde de vluchtende Spaansche vloot, met randschrift: (Psalm CXV vs. 1) NON NOBIS, DOMINE, NON NOBIS, SED NOMINI TUA DA GLORIAM 1589 (Niet ons, o Heere, Niet ons, maar Uwen naam geef eere). H. G. VAN GROL. Nederland en België. De correspondent te Brussel van de „N. R.Ct." meldt Men acht het in Belgische politieke kringen zeer waarschijnlijk, dat het voorstel tot ratificatie van het collectie ve Fransch-Engelsch-Nederlandsch-Belgisch accoord tot opheffing van het waarborg- verdrag van 1839, reeds de volgende week op de agenda van de Belgische Kamer zal worden gebracht. Het Belgisch-Nederlandsche verdrag, on derteekend door jhr. Van Karnebeek en mr. P. Hymans, komt eveneens spoedig aar de orde. Wijziging der Provinciale wet. Volgens het tweede lid van artikel 64 der Provinciale Wet wordt de eerste van de twee gewone zittingen, die de Staten houden, geopend op den eersten Dinsdag der maand Juli, de andere op een door Ged. Staten vast te stellen dag, vallende op een Dinsdag tusschen 1 October en 31 Decem ber. De wettelijke bep.alingen van den dag van opéning der zomerzitting heeft in ver schillende provinciën tot moeilijkheden ge leid, in het bijzonder met het oog op de behandeling der begrooting. Voorts levert deze bepaling het bezwaar op, dat gedurende de eerste zomermaan den de leden der Staten en in het bijzon der de leden van Gedeputeerde Staten, de Commissarissen der Koningin en vele pro vinciale ambtenaren niet in de gelegenheid zijn met vacantie naar elders te vertrekken en dat dus de zomerverloven practisch tot de tweede helft van het warme jaargetijde moeten beperkt blijven. In overweging is thans, bericht het „Hbld." de vervanging van' het tweede lid va artikel 64 door de navolgende voor schriften „Beide worden geopend op een door Ged. Staten vast te stellen Dinsdag de eerste tusschen den zestienden April en den zestienden Juli, de tweede tusschen den eersten October en den een-en-dertigsten December. In de jaren, waarin de verkiezingen van de leden der Staten worden gehouden, wordt de eerste zitting geopend op den eersten Dinsdag der maand juli". In de tweede plaats is in overweging ge nomen een wijziging van art. 106 der Prov. Wet, waardoor wordt mogelijk gemaakt, dat niet alleen de kosten van onderhoud van de tot woning van Commissarissen der Koningin bestemde gebouwen, waar deze rijkseigendom zijn, of de huur, waar zij geen rijkseigendom zijn, maar ook de kos ten van inrichting van de vertrekken in die gebouwen, welke een min of meer ambte lijk karakter dragen, voor rekening van het rijk komen. Ten derde wordt voorgesteld wijziging van de regelen betreffende de provinciale begrooting en rekening, waardoor voor de provinciale bedrijven een afzonderlijk gel delijk beheer kan worden gevoerd. Verder wordt ook in de wet opgenomen het recht van parate executie ten behoeve van de inning van belastingen, welke door de provincie, anders dan bij wijze van op besef ik dit eerst ten volle. Maar ik was verleid door Edmond Heston, met zijn knap, valsch gelaat en zijn zachte, vleiende manieren. Ik heb mijn goeden man alles beleden en hij heeft mij zijn vergiffenis geschonken en er bij mij op aangedrongen dat ik de uwe ook vragen zou... te meer daar het hem door uw getuige, mr. Hep burn, ter oore is gekomen dat hij valsch heeft gedaan met dueüeeren en dat u hem heel grootmoedig toch het leven heeft ge spaard... Hoe kon ik mij ooit aan zulk een man gegeven hebben l O neef, voor welk een lot hebt gij mij bewaard Dat gij een goede vrouw tot echtgenoote moogt krij gen, die uwer waardig blijkt te zijn, is de innige wensch van Uw dankbare en dienstwillige JEAN CAMPBELL. Postcriptum. Ik hoor dat Edmond Heston verloofd was met het een of andere arme meisje al dien tijd, dat hij mij trachtte te verleiden. De hemel behoede haar tegen zulk een trouwelooze J. C. Kuldstone, Midlothian, 21 December 1688". Het document viel haar uit de hand maar zij bleef er naar staren, als ver bijsterd.... Het was meer dan een jaar geleden ge schreven. Dus Edmond was haar steeds al ontrouw geweest lang eer de laird van Girth den blik op haar geworpen had. Nu, eindelijk, vielen haar de schellen van de oogen en zag zij alles Wat gaven al die beschaafde manieren van Edmond Heston, als hij zoo valsch van gemoed wasMaar de hemel had zich over haar erbarmd en dien ruwen man op haar pad gezonden om haar te behoeden tegen dien trouwelooze... Nu eerst was ze tot het besef gekomen van Gilmour's waarde, nu... het te Iaat was... centen op de rijksmiddelen worden gehe ven. Ten slotte openen de in overweging ge nomen wijzigingen, in navolging van het ontwerp van wet tot herziening van de Gemeentewet, de mogelijkheid dat de Pro vinciale Staten bepaalde in de wet omschre ven bevoegdheden overlaten aan Gdepu- teerde Staten. Over deze voorgenomen wijzigingen heeft de regeering het gevoelen van daar bij betrokken autoriteiten en colleges ge vraagd. Uitreiking mobilisatiekruisen. Bij de uitreiking van de mobilisatiekrui zen a.s. te Utrecht door den oud-opperbe velhebber van land- en zeemacht, generaal C. J. Snijders, zal dr. H. Th. s'Jacob, Con- missaris der Koningin in Utrecht, tevens voorzitter van het eere-comité, de ope ningstoespraak houden. De muziek van het korps genietroepen, de stafmuziek van het 5e reg. te Arnhem en het politiemuziekcorps zullen zich doen hooren en een escadrille vliegtuigen zal bo ven het Herculesterrein, waar de uitreiking plaats heeft, eenige vluchten uitvoeren. Burgemeester Fockema Andreae zal het slotwoord spreken. Gedenkteeken voor de in ons land overleden Fransche vluchtelingen. Het gedenkteeken voor de in 1918 en 1919 in ons land overleden Fransche vluch telingen, vervaardigd door den beeldhouwer Ch. Vos, naar een ontwerp van Huib Luns en te Maastricht geplaatst aan het uiteinde van de oude stad, is Zondag onthuld. Dit stelt voor de Nederlandsche vrouw, Hol landsche tulpen leggend op een sarcophaag van een overleden Fransche. Aan den voorkant staan de woorden „lis s'endormaient en parlant du retour au pays". Aan den zijkant Op 23 Mei 1926 werd dit gedenkteeken onthuld ter nage dachtenis van 454 Fransche burgers, die als slechtoffers van den wreeden krijg het leven lieten in het herbergzame Nederland". „De Dageraad". De beide Pinksterdagen werd te 's-Gra- venhage de algemeene vergadering gehou den van de Vrijdenkersvereeniging „De Da geraad", onder leiding van den heer Ho ving. Als plaats voor het toekomstige hoofdbe stuur werd Amsterdam aangewezen. Uitvoerige besprekingen werden gewijd aan het voorstel van de afdeeling Vlissin gen en van het hoofdbestuur „Het congres overwege opnieuw zijn standpunt in zake het rationalistisch onder wijs. Bij deze besprekingen stelde de af deeling Den Haag voor, dat de Dageraad een rapport zou laten opstellen over de vraag „In welke richting moeten de op voeding en het onderwijs worden ge stuwd Het voorstel werd aangenomen, en een commissie van vijf leden werd benoemd, waarin o.a. zitting heeft de heer L. P. van Oorschot alhier. Ouders, zorgt voor de oogen uwer kinderen Het is een algemeen bekend feit, dat hoe ouder onze kinderen worden, hoe meer zij kans loopen bijziende te worden tengevol ge van de inspanning bij het Ieeren. Uit een speciaal tot dit doel ingesteld onderzoek te Londen bleek, dat terwijl van de kinderen onder de vijf jaar slechts 3 een werkelijk slecht gezicht hadden, dit percentage bij de schoolgaande kinderen snel klom tot 22 om bij de studenten der universiteit tot het onrustbarende cijfer van 50 te stijgen. Men zou dus welhaast van een „beroepsziekte" onder de scholie ren en studenten kunnen spreken. Deze cijfers spreken boekdeelen en wij zen ons op de noodzakelijkheid, om bijtijds de noodige maatregelen te nemen, al zal men daardoor niet alle bijziendheid kun nen voorkomen. Op de eerste plaats staat daarbij een geregeld onderzoek en voort durende controle onzer kinderen door den Ze boog het hoofd en schreide bittere tranen over haar huwelijks-certificaat. HOOFDSTUK XIV. Het zwakke zonlicht verlichtte nog net even het vertrek, toen Elizabeth nog steeds met gebogen hoofd en gevouwen handen zat in een houding van groote boetvaar digheid. Ze hoorde Gilmour's stem, terwijl hij de trap opging naar zijn kamer. Hij had nog steeds gehoopt haar voor zich te winnen en nu zou zij hem te gronde richten leder oogenblik konden de sol daten komen en hem gevankelijk mee voeren... Ze stond op, legde haastig de papieren weer op hun plaats en sloot het bureau. Ze moest hem waarschuwen dit stond bij haar vast. Hij was sterk en onvervaard mogelijk, dat hij nog een uitweg wist. Ze moest haar verraad bekennen nu hij het gevaar dan misschien nog wist af te wen den. In zijn drift kon hij dan wel doen met haar wat hij wilde misschien zelfs... haar dooden. Toen herinnerde zij zich ineens hoe haar gelaat duidelijk de sporen zou dragen van tranen, dus ging ze eerst naar haar slaap kamer om haar oogen te betten en wat rouge op haar bleeke wangen te strooien, zoodat hij niet zou denken, dat zij soms argstig Was. Juist had ze de lippen ferm opeenge klemd en wilde hem gaan waarschuwen, toen luid hoefgetrappel werd vernomen en haar onwillekeurig een kreet ontsnapte. Vijf, tien, neen twintig man kwamen aangereden om den laird van Girth gevan gen te nemen Haar bekentenis zou nu niets meer hel pen. Ze kon er alleen bijstaan en zien dat hij werd weggesleept om als verrader aan het schatvot te eindigen schoolarts, indien mogelijk door een speci- alen school-oogarts. Een degelijke kennis toch van de ontwikkeling van het oog vanaf de kinderjaren tot den volwassen leeftijd is hiervoor in de eerste plaats nood zakelijk. En aangezien onze kinderen vnl. in de school de grootste kans loopen, hun oogen te bederven, zullen speciaal daar maatregelen te nemen zijn. Ook de onderwijzers zullen het hunne tot het goede doel kunnen bijdragen, door op bevattelijke wijze den kinderen de een voudigste begrippen der hygiëne speciaal met betrekking tot de oogen bij te brengen. De leerlingen zullen om ons tot de voornaamste maatregelen te beperken zóó geplaatst moeten worden, dat het dag licht over hun linker schouder invalt. Zij zullen hun boeken en schriften op ongeveer 30 c.M. afstand van de oogen moeten hou den, terwijl het volle zonlicht daarop niet mag vallen, evenmin als bij onvol doende belichting gelezen of geschreven zal mogen worden. Verder moeten de kinderen bij het werken rechtop, en niet voorover gebogen, zitten. Kinderen met zwakke oogen zullen op de voorste banken plaats moeten nemen, terwijl er op gelet dient te worden, dat zij, die brillen dragen, deze ook werkelijk goed opzetten, en de glazen steeds helder zijn. Wil -men verderstrekkende maatregelen nemen, dan kan men speciale klassen voor kinderen met zwakke oogen inrichten, die dan onder regelmatige controle van den oogarts zullen moeten staan. Deze laatste zal den onderwijzer voortdurend inlichten omtrent het gezichtsvermogen van elk der kinderen. De lokalen van deze klassen zul len ook aan bijzondere eischen moeten vol doen. Zij zullen zooveel mogelijk op het noorden gelegen moeten zijn, de ruiten, die hoog aangebracht moeten worden, omdat het beste licht van boven komt, zullen min stens een gezamenlijke oppervlakte moeten hebben van een vierde der lokaalopper vlakte. De banken zullen gemakkelijk ver plaatsbaar moeten zijn, de boeken duidelijk gedrukt, terwijl de leerlingen met goed zwart potlood of dito inkt op niet glanzend en licht gekleurd papier zullen moeten schrijven. Alle verdere voorwerpen in het lokaal, ook het bord, moeten dof zijn, en mogen niet tegen het licht geplaatst worden. Mocht men willen tegenwerpen, dat het inrichten van dergelijke klassen een duur grapje is, dan bedenke men, dat blinden instituten en blindenscholen nog veel duur der zijn in hun oprichting en onderhoud, en dat voorkomen nog altijd beter is als gene zen, vooral waar genezen op dit terrein helaas maar al te vaak onmogelijk is VLISSINGEN, 26 MEI. Provinciale vereeniging „Het Groene Kruis" Bovengenoemde vereeniging hield giste ren haar jaarvergadering in „de Oude Vriendschap" alhier. De voorzitter, de heer C. E. Plugge uit Souburg, hield een inleiding tot de verga dering, waarin hij een en ander wenschte mede te deelen omtrent de ontsmettingen bij en na afloop van besmettelijke ziekten, zooals die volgens de nieuwere inzichten zouden moeten plaats hebben of te wel niet moeten plaats hebben. Eerst was zijn plan een kort resumé te geven van het «ut van schoolartsen, vooral "op het platteland. Maar aangezien dit punt als voorstel op de agen da voorkwam, zou het in den loop der vergadering toch eén punt van bespreking uitmaken. Daarom meende spreker te moe ten wijzen op het groote belang, dat „het Groene Kruis" bij den ontsmettingsdienst heeft. Werd vroeger hoofdzakelijk nadruk gelegd op de eindontsmetting d.w.z. die na herstel of overlijden van den lijder aan eenige besmettelijke ziekte, en waren daar voor uitgebreide ontsmettingsinrichtingen en verrichtingen noodigtegenwoordig hecht men en volgens spreker zeer terecht, veel meer waarde of ten minste evenveel Elizabeth stond als aan den grond gena geld 1 Het leken haar uren, dat ze stond te wachten op de vreeselijke dingen die volgen gingen. Elspeth stormde het vertrek binnen, ra deloos van angst. „Ze gaan mijn jongen gevangen nemen O, dat heb ik wel gedroomd Ik wist, dat dit komen zou. Ze zijn nu in de hall en hij is boven op zijn kamer en daar kan hij zich nergens verbergen En ik kan niets voor hem doen Ze zeggen, dat hij saamgezworen heeft tegen koning Willie O... als u toch maar anders was geweest Dat zou hem misschien gered hebben Elizabeth strekte smeekend de handen uit, als wilde ze dit zachte verwijt afweren. „Ja was ik maar anders geweest, Elspeth Maar het is nu te laatIk ben gestraft. O, de hemel vergeve mij... „Mijn jongen Mijn jongen... riep de oude, toen de laird ineens binnengestormd kwam. „Ze zullen je niet hebben... niet hebben En ze sloeg de armen om hem heen, als wilde ze hem beschermen tegen alle gevaar. „Ze zullen me niet levend krijgen, nan- nietriep hij. Hij was in zijn overhemd, met fijne kanten lubben en droeg zijn dolk bij zich. „Er is een verrader geweest, maar ik zal mijn leven duur verkoopen Toen keerde hij zich tot Elizabeth en sprak „Vergeef mij, madam, dat ik zoo in dit toilet verschijn, maar ik ben in deze kamer geboren en ik zou ook in deze kamer wenschen te sterven Ik heb u dan wel zéér, zéér liefgehad, madam maar nu is u van mij afMaar wat een merkwaardig toilet draagt u daar Mag ik mij achter uw hoepelrok verbergen (Slot volgt.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1926 | | pagina 1