it iOQO 150 25 NQUWE K0EKJLS 33 MEI 100 PLOUVIER HEEFT DE SCHOENEN m 64e Jaargang 1926 firma f. M IE VELDE ir Jatstraat 58-60, Vüssinsen. lelef. 10. Postrekening 66287 Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke Feestdagen Rfin 8""ta*2dooa Qfifi tlUU een ongeluk. tJUU SCHE SPRITS, enz. - ANDE ISCHUiT ngtU Loges? en Botergebak, es, enz. enz. Advertentiën scha Mialschsppu id Stoomvaart "Versta Bladf FEUILLETON UIT DEN TIJD VAN RUWE RIDDERLIJKHEID. Brieven uit de Hofstad VOSSINGSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJSVoor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren 2.20 per 3 maanden, franco door het geheele rijk 2.50. Voor België en de overige landen der Post-Unie, bij wekelijk- sche verzending ƒ4.15; bij dagelijksche verzending ƒ6.10. Afzonderlijke nummers 5 cent. ADVERTENTIEPRIJS: Van 1—4 regels 1.10; voor iederen regel meer 26 cent. Familieberichten van 16 regels 1.70, Reclames 52 cent per regel. Kleine advertenties van 1—5 regels 75 cent, voor eiken regel meer 15 cent. Bij abonnement speciale prijs. 0e abonné's in 't bezit eener Polis, zijn GRATIS verze kerd tegen ongelukken voor gulden bij levens lange ongeschikt heid tot werken. gulden bij verlies van een hand, voet of oog. gulden bij verlies van een duim. gulden bij verlies van een wijsvinger. gulden bij verlies van eiken anderen vinger. HELDESTRAAT rs. n smaak nbevelend. 1 voor hen in huis hebt de GALATHEE, groote gaar a 6 cent. Groote zware Vorstenlandera uwe CUBA a 4 cent of S iets'bijzonders a 5 ct rksigaren KAREL1, *S, WASCANA enz. N—DE GROOT, tr. 16. Kerkstraat 8. M. DEURWAARDERS inzaam aanbevelend. iur en Verhiinr. Hoop en Verloop Ingen en DlenstaanvragïD, «e irultbetallng, van 1-5 regeli lke regel meer 15 ceel Drukkerij van atst worden een zei-Letterzetter ïulp, wegens diens te melden na 6 uur TE KOOP :TS en kleine VERVARK, Scheldt- net rieten 1ELWAGENTJE. Verkuijl Quakkelaar- - Middelb.-Rotterdaffl hengelegen plaat«M VAN PASSAGIERS, DEREN EN VEE. r, B« Mei 8 22 25 26 Iburg gevaren. matièn t« bekomtgjp. •V. Tr»»P°*s'V t, R)« r s. »u 8 8 N h. Erven 9 Elebn. git nummer bestaat uit 2 bladen "wegens het pinksterfeest zal DE „vussingsche courant" maan dag a.s. niet verschijnen. Het Stedelijk Museum en de Tachtigjarige Oorlog. II. Door mij zijn eenige maanden geleden een aantal historiepenningen aangekocht voor het Museum, die voor een gedeelte, als men ze de revue laat passeeren o.a. a.h.w. een belangrijk deel der geschiedenis van Zeeland verfilmen. Ik wees er reeds meermalen op, dat deze metalen gedenk stukken van geschiedenis in zekeren zin een aanschouwelijk beeld geven van de historische gebeurtenissen, t' Lijkt mij niet ondienstig in een paar artikelen uiteen te zetten, wat deze historiepenningen voor stellen. Al kent men in hoofdzaak wel de feiten, die tot het slaan ervan de aanleiding waren, toch doet het goed, weer eens in onze gedachten te verwijlen in die periode toen de Nederlandsche Staat geworden is den Zeeuwen zal het moeten streelen, dat hun eilanden, hun voorvaderen zoo'n werk zaam aandeel hebben genomen in den grooten bevrijdingsstrijd. Een deel der aangekochte penningen illustreert de pe riode van 15731648, dus in breede trek ken zoo goed als den heelen tachtigjarigen oorlog. 1. De oudste is van 1573 en is geslagen op het verjagen der Spanjaarden uit het grootste deel van Holland en Zeeland. De voorzijde vertoont de Hollandsche Maagd in een tuin (omheining), met den vrij- heidshoed, verkregen door middel van den degen, dien zij in de rechterhand houdt met het randschrift LIBERTAS PATRIAE (De vrijheid des vaderlands) De keerzijde stelt voor den Prins vatt Oranje als herder, met zijn staf een geit verjagende, die een andere geit de uiers wil leegzuigen, met randschrift DIFFREGITE CAPRIMULGI (Wacht u voor geitenmelkers). 2. Een volgende is van 1577 en is ge slagen op de bevrijding van Tholen. Nu was Zeeland tot één geheel geworden, van daar dat» de Staten van Zeeland te Mid delburg dezen penning lieten slaan. Op de voorzijde ziet men den profeet Daniël tusschen vier leeuwen onder den Hebreeuwschen naam Jehovah, „Heere" en de bescherming van een hand, die uit de wolken komt. Het randschrift luidt IS JUDICABIT CAUSAM SUAM (Die zal zijn rechtzaak oordeelen). Rondom het Zeeuwsche wapenschild ziet men op de keerzijde dat der ridderschap en zeven stemhebbende steden van Zee land, (o.a. Vlissingen), met randschrift GRATIA DEI SUM QUOD SUM (Door de genade Gods ben ik wat ik ben). 3. Deze is van 1578, geslagen op de a.s. Unie van Utrecht. De voorzijde vertoont den Nederl. Leeuw, die vijf pijlen vast houdt, voorstellende Gelderland, Holland, Zeeland, Utrecht en de Ommelanden, die het eerst dat verbond hebben opgesteld en 12) naar het Engelsch van L. M. RAE. Ze wist genoeg om hem aan de galg te brengen en dit zou ze dan ook doen... zon der schroom en zonder berouwHad hij meelijden met haar gehad toen hij haar wegvoerde naar zijn arendsnestHad hij cok maar ééne gedachte gewijd aan het cnrecht, dat hij daarmede ook bedreef te genover haar verloofde en haar familie'?... Nu, dan zou zij ook zonder mededoogen bèm aanklagen zijn plannen verraden... Bovendien het was immers haar plicht jegens haar koning en haar vaderland ^gescheiden nog van haar eigen genoeg doening van gevoelens. Waarom zou zij bet land niet bewaren vcor al dat bloed vergieten Beter één man dood dan de honderden die vielen in oorlogstijd En het was ook niet, dat zij de wetten van vriendschap of gastvrijheid overtrad, want zij was eeit gevangene een onwettig gevangene Zóó redeneerde zij met zichzelve. En* zorgvuldig overdacht ze haar plannen. Ze zou schrijven aan Edmond Heston en bloot kggen de verraderlijke samenzwering waar zij van gehoord had. Hij zou die openbaring vzel naar de betrokkenen weten over te hengen en dan zou Gilmour de hand van net gerecht niet ontsnappen. Een van de visschers zou haar brief overbrengen naar jjs mail van Glasgow. Ze lachte van triomf jj'J de gedachte dat één van zijn eigen ondergeschikten nog het werktuig zou M 0,T1 ^em *en gronde te richten. aar ZÜ moest eenig bewijs geven van «n l en z'i w'st- wet g'ng n'e* onkel haar getuigenis af. geteekend. Randschrift(Openb. Joh. Cap. V, vs. 5) VICIT LEO DE TRIBU JUDA (De leeuw uit den stam van Juda heeft overwonnen). De achterzijde heeft zeven pijlen met randschrift VICTORIAE PRAEM1UM LIBERTAS 1578 (De vrijheid is de belooning der overwinning), meer naar binnen CALCULUS ORDINUM BELGI1 (Rekenpenning der Staten van Nederland). 4. Éveneens geslagen in 1578 op den nood der Nederlanden. De voorzijde ver toont den Prins in de gedaante van David tegen Goliath, met randschrift(Ps. LXXXV1 vs. 10) TU SOLUS DEUS ET MAGNA FACIS (Gij alleen zijt God en doet wonderwerken). De keerzijde vertoont een Spaansche beer varken) door den Nederlandschen leeuw aangevallen, met het randschrift (Ps. XXXVI vs. 5) FIDE DOMINO, ET IPSE EFFICIET 1578 (Vertrouw op den Heere, Hij zal het maken). 5. Geslagen in 1579 op de vredesonder handelingen te Keulen. Op de voorzijde ziet men twee ruiters en twee krijgsknechten in gevecht en op de achterzijde de rompen van Egmond en Hoorn, en hunne hoofden op staken met als randschrift de spfeuk van de Lacedemoniërs PRAESTAT PUGNARE PRO PATRIA, QUAM SIMULATA PACE DECIPI 1579. ('t Is beter voor 't vaderland te strijden, dan door een geveinsden vrede verstrikt te worden). 6. Eveneens geslagen op de Keulsche vredesonderhandelingen, maar nu op het afbreken ervan is een anderdeze ver toont aan de voorzijde de Nederlandsche Leeuw, aan den Inquisitiepaal geboeid door een halsband, die door een muis wordt doorgeknaagd, met als randschrift ROSIS LEONEM LORIS MUS LIBERAT 1580. (De muis verlost den leeuw van de doorgeknaagde banden). Keerzijde De Spaansche koning biedt den Nederl. leeuw een vredetak aan, om hem den band der inquisitie, dien hij achter zijn rug verborgen houdt, om den hals te doen. Naast den koning staat de Paus. Het randschrift luidt LIBER REVINICIRI LEO PERNEGAT (De vrije leeuw weigert hardnekkig zich opnieuw te doen kluisteren). H. G. VAN GROL. Kermis. Meer belasting. Wie de geschiedenis van zijn woonplaats eens napluist en eens beschouwt over welke vraagstukken men zich vroeger „dik" heeft gemaakt en dan eens overweegt hoe de ervaring der praktijk ten slotte heeft geleerd, komt al spoedig tot de glim lachende beslissing dat men zich meerma len om niets heeft in beroering gebracht. Het is nu bijvoorbeeld veertig jaar geleden cia* in. Den Haag een soort burgerkrijg woedde over het vraagstuk van de kermis. De vroede vaderen hadden besloten deze instelling uit de middeleeuwen af te schaf fen en van tal van zijden kwam er oppositie tegen dit besluit. Een adres, geteekend door vijftien duizend personen werd aan den raad gezonden, maar zonder resultaat. Een tegen-adres bleef niet uit en na hevi- gen strijd bleef de eenmaal genomen be slissing gehandhaafd. De beslissing viel met 24 tegen 14 stemmen. In het daaropvolgende jaar, 1887 hadden periodieke verkiezingen voor den gemeen teraad plaats en één der twee belangrijke punten waarover daarbij de strijd werd ge voerd, was het behoud van de kermis. De voorstanders van de afschaffing behaalden echter de overwinning, zelfs zóó dat de wethouders die vóór het behoud van de kermis hadden gestemd, niet herkozen wer den. De burgemeester, de heer Patijn, de vader van onzen tegenwoordigen burge- seester, vond in de uitspraak der kiezers aanleiding om zijn ontslag te vragen. De kermis was afgeschaft en bleef afge schaft. Na veertig jaar kunnen wij ons mceilijk voorstellen dat men zich over dit punt zoo druk heeft gemaakt. Het is waar, toen ter tijd was er stellig nog zooveel ge legenheid tot vermaak niet en was er een goed publiek dat in de kermis nog een aangename tijdverpoozing vond, maar thans zou dit goede publiek niet meer te vinden zijn. Overal waar de kermis werd afgeschaft hebben behoudende groepen wel eens een poging gewaagd om op particulier terrein het verdreven vermaak te herstellen. Het was de Haagsche Dierentuin die voor onze stad de traditie heeft .in stand gehouden. Angstvallig vermijdt men echter het woord „kermis" het ietwat voornamer en tevens onschuldiger klinkender woord „voorjaars feest" is er voor in de plaats gekomen en de directie van den Dierentuin verzoekt al tijd verstandelijk om toch vooral dat woord kermis niet te gebruiken. Het publiek denkt er anders over en spreekt nog steeds van de Kermis in den Dierentuin. Wie nu deze kermis bezoekt en nog herinnering heeft aan' de echte oude kermissen, zal moeten erkennen dat de -u^rd-der geboden verma ken gedeeltelijk gemoderniseerd is, maar dat de aard van de pret die men er zoekt, niet veranderd is. Vraagt men ons of het verdwijnen van deze particuliere kermis eenigen nadeeligen invloed zou hebben, dan zouden wij dit ten stelligste ontken nen. Dit soort vermaak is uit den tijd maar natuurlijk zijn en blijven er menschen die het aardig en leuk vinden. Wie weet hoe lang dit overblijfsel uit de middeleeuwen zich nog weet te handhaven. Al gaat de tijd snel, al verandert de wereld geregeld, er blijven altijd liefhebbers van het oude, afgedankte, in onbruik geraakte en over- bodene als we morgen aan den dag de paardentram weer instelden, zou die stellig ook nog wel liefhebbers vinden. En wie weet of de trekschuit zelfs geen aftrek had De liefde van den Dierentuin voor de kermis is natuurlijk alleen van financieelen aard en zoolang er geld te verdienen valt zullen er altijd gegadigden blijven, die be- toogen dat zelfs de kermis nog onmisbaar is voor de menschheid. Wij zegenen het besluit van 1886. Waren alle besluiten der vroedschap altijd zoo verstandig geweest, dan zouden wij heel wat meer tevreden kunnen zijn. Wat de oude kermis betreft, mogen wij er even aan herinneren, dat in dien „goei- en" tijd de kermis zich zeer verheugde in de belangstelling van het Hof. De prinsen en prinsessen plachten herhaaldelijk een bezoek daaraan te brengen en dat behoor de tot de glanspunten van het feest. We zouden ons moeilijk kunnen voorstel len dat thans na veertig jaar, zelfs indien de kermis onafgebroken was gehandhaafd, deze aartsvaderlijke traditie nog gevolgd zou worden. Het zegt wel niets tegen de kermis maar de ontwikkeling van het gansche maatschappelijk leven is toch wel zóó geweest dat dit hoffelijk verband niet denkbaar meer is. Veertig jaar geleden was de kermis de brandende vraag, thans was de belasting dit. De gemeenteraad heeft het Amster- damsche voorbeeld niet gevolgd, maar de bevolking de 8 belasting-verhooging mitsgaders de wederinvoering der zakelijke bedrijfsbelasting opgelegd om het millioen tekort dat over 1925 is verkregen te dek ken. Hoewel er een potje van vier millioen bestaat dat gevormd is omdat de tarieven van de gemeentebedrijven te hoog zijn en het dus heel gewoon was geweest dat men uit dit potje het millioen had genomen, be- slGot men de schroef maar weer aan te zet ten. Het ware te wenschen geweest dat men eens had geluisterd naar den minister van financiën, die 7 Mei in de Tweede Ka mer verklaarde dat de gemeenschap en het economische leven nooit aan de te zware belastingen wennen en dat het er mee gaat als met iemand die zijn constitutie onder mijnt door zijn ongeregeld leven. Van onzen wethouder van financiën heb ben wij geen hoogen dunk. Hij „toetert" te veel, heeft onlangs iemand aardig opge merkt. Er zijn automobilisten die ook te veel toeteren en daardoor lawaai maken en vrees aanjagen op momenten dat dit niet noodig is. Wanneer er dan werkelijk eens reden voor een signaal is luistert men er niet meer naar. Voor pijnlijke humor gevoelt men in den raad niet veel. Onmiddellijk nadat besloten was om de Hagenaars 8 strop te bezor gen, kwam doodleuk aan de orde het voor stel om een halve ton beschikbaar de stel len voor plannetjes-makerij voor het stad huis. Is het niet het merkwaardige beeld van den beroeps-Ieener en wanbetaler, uit het dagelijksche leven helaas al te goed bekend, dat het gemeentebestuur hier te aanschouwen geeft. Al was het alleen maar om zijn fatsoen te houden dat men thans naliet eenige nieuwe uitgave voor te stel len, nadat men eerst heeft moeten erken nen dat men te kort heeft. Het Haagsche publiek reageert absoluut niet op de belasting-verhooging, hetgeen wel bewijst hoe de belangstelling voor het werk van de overheid er uit is. Men be taalt en verhaalt het zoo mogelijk op iemand of iets anders en het eind is alleen Gat de belasting op het gansche maatschap pelijk leven drukt, leder die in het een of ander vereenigingsleven mee doet weet dat steeds meer leden bedanken, omdat zij zich bezuinigen moeten, o.a. omdat de be lastingen zoo hoog zijn. Terecht heeft mini'ster De Geer betoogd dat de in de laatste jaren door het Rijk Ineens herinnerde zij zich den verknoei den brief, dien de laird zoo achteloos had laten slingeren. Geen van zijn huisgenoo- ten kon lezen. Niemand vermoedde van hoe ontzettend groot belang dat papier was. Maar nu was het uur der wrake gekomen en het zou een zware afrekening zijn, ge lijk ze al meer dan eens had gedreigd. Ze ging doodstil naar het boudoir. Dit was donker en verlaten. De kaarsen waren ai lang uitgebrand en het turfvuur ook. Het maanlicht viel juist op het ineengefrommeld papier, zooals het daar bij het gordijn was gerold. Met dezen schat dicht tegen zich aangedrukt vluchtte ze weer terug naar haar kamer. Ze streek het zorgvuldig glad en las het door tot aan de onderteekening „Stair Gilmour". De andere saamgezworenen konden dus nog vrijkomen hij was de eenige wiens onderteekening daar prijkte, vóór de inktvlak het geheel bedierf. Zoo zou de laatste Gilmour van Girth den dood ondergaan wegens landverraad Den dood van de anderen wilde ze niet op het gewe ten hebben maar voor hem kende ze geen erbarmen 1 Ze ging zitten aan het schrijfbureau, waaraan Stair's moeder vol teederheid haar briêven had geschreven aan haar eenigen zoon., den laird, dien zij Eli zabeth nu ten dood doemde. Ze las haar document over met groote voldoening, en teekende voluit„Elizabeth Braxley". Was de oude kindermeid daarom zoo pijnlijk en zoo onrustig, omdat haar „jon gen" in gevaar verkeerde Ze droomde aller-benauwdst en onheil spellend klonk haar $»«lireeuw in den stillen ochtend. „Nannie Nannie Wat scheelt er dan toch aan fluisterde de laird, terwijl hij aan haar bed trad. „Ben jij dat, jongen kreunde ze, haar haar brandende hand in de zijne sluitend. „O, ik dacht dat ze je doodden Ik dacht, dat ik je gehangen zag. Net vloog er een slang op je af, toen ik zoo schreeuwde „Je droomde, Nannie 1" „Ja, maar droomen komen soms uit jammerde ze. „Maar dikwijls ook nietsuste hij. HOOFDSTUK XII. Elizabeth liep in het zoogenaamde „da- mes-tuintje", dat gedeelte aan den oostkant van het slot, waar misschien eens enkele bloemen hadden gegroeid. Het was heer lijk zoel in de luchtde vogels zongen kortom, alles wees op de opstanding van de natuur in het schoone voorjaar. Ze keek naar de zee in de verte, en een zegevierende blik kwam in haar oogen, want nu kon het toch ook niet meer lang duren, of ze kwam hier weg, voor altijd Het voorjaar kwam, en daarmee zou zij ook bevrijd worden uit haar hatelijke ge vangenschap Onwillekeurig volgde zij het voorbeeld van de vogels en zong met verlicht ge moed, toen ze opeens een kleine jongen door de heg zag dringen. Hij trad schuchter op haar toe en over handigde haar een briefje met de woorden „Dit heeft hij mij gegeven voor u Zoo vlug als hij verschenen was, was het ventje nu ook weer verdwenen. Elizabeth scheurde den brief open.. Die was van Edmond Heston en luidde „Kom met mij spreken, nichtje, op het oude kerkhof, waar ik je wacht. Ik durf mij niet vertoonen in het arendsnest, uit vrees dat hij mij soms van mijn oogen berooven mocht Edmond". Ze voelde zich eenigszins teleurgesteld, c'at Edmond niet rechtstreeks naar het kasteel was toegereden en er den laird had uitgedaagd. Maar ze zou dit gevoelen moe dig onderdrukken. Ze had hem lief en hij was tot haar gekomen, in de heerlijke lentezon Edmond was op Girth Nu kwam al het overige ook terecht, juichte het in haar. Ze ijlde terug naar huis om zich feeste lijk te kleeden voor deze gelegenheid, want ze wist dat Edmond veel hield van iets moois. Het duurde dus eenigen tijd eer ze haar keuze gevestigd had en die viel op een prachtige rok van crême-kleurige zijde, zoo even rose-getint, als een pas ontluikende roos, en het overkleed van hemelsblauw. Het was een soort hoepelrok makke lijk bewoog ze er zich dus niet in maar ze zag er bijzonder mooi uit. Elspeth had het haar gedaan volgens de laatste mode van die dagen, waar dan ook bijhoorde dat het met poeder bestrooid werd, iets waarmee de oude getrouwe zich anders nooit vereenigen kon. „Wat mankeert dat kind toch om me zoo lang hier te laten staan Zoo'n op wekkende plaats van samenkomst is het nu toch al niet F' Edmond Heston was een kranig officier cm te zien maar hij keek nu echt belee- digd en met de minuut werd de uitdruk king van zijn gelaat boozer. „Edmond Edmond klonk daar een juichtoon. „O, Edmond, ben je daar dan eindelijk. „O, wat heb je mij laten wachten zei hij wel schertsende, maar toch ook eenigszins ongeduldig. „Maar Edmond... Ben je ziek ge weest?..." vroeg zij aarzelend. „Je lijkt me bleeker en magerder... „Dat verbeeldt je je zeker maar, kind, doordat je dien zwaren Gilmour steeds voor oogen hebt gehad Me dunkt, ik mag er wezen Maar ik ben nu eenmaal geen Hooglander, bedenk dat wel nieuw opgelegde belastingen tot een bedrag van 35 millioen gulden er hoe eer boe beter weer af moeten en dat het eindcijfer der Staatsbegrooting aanzienlijk moet dalen. Voor de gemeenten geldt precies het zelfde, maar het zal nog tot de vrome wen schen blijven behooren zoolang er geen gansche verandering in de koers van het overheidsbeleid komt. Misschien dat onze kleinkinderen het belevenEIBER. voorstellen aan den gemeenteraad. Door Burg. en Weth. is het volgende voorstel aan den gemeenteraad gedaan In het naschrift op ons raadsvoorstel, dat 16 April jl. aanleiding gaf tot uw princi pieel besluit tot het bouwen van een nieuw gemeente-ziekenhuis aan de Kerkhoflaan, deelden wij mede, dat wij, indien ons voor stel door uw raad zou zijn aangenomen, na der overleg zouden plegen met dr. J. L. C. Wortman, geneesheer-directeur van het Tesselschadeziekenhuis te Amsterdam, om het bestaande ziekenhuisplan alsnog zoo veel mogelijk te versoberen. Dit overleg met dr. Wortman, die zooais U bekend is, groote ervaring heeft op het gebied van ziekenhuisbouw en in verschil lende gemeenten in de laatste jaren bij nieuwbouw van ziekenhuizen deskundige adviezen heeft gegeven, heeft thans tot een verrassend gunstig resultaat aanleiding ge geven. Het advies van dr. Wortman bevestigt, dat wij voor onze berekening niet gunstige cijfers hebben aangenomen. Voor den nieuwbouw heeft dr. Wortman door meerdere concentratie hij deed af stand van de scheiding in drie afzonderlijke deelen, n.l. ziekenafdeeling, medische werk plaats en huishoudelijken dienst onge veer 7000 M3. weten te bezuinigen, hetgeen bij een eenheidskostprijs van ƒ15 per M3. een besparing beteekent van ongeveer 100.000. De belangrijkste bezuiniging vormt ech ter zijn gedetailleerde berekening van den kostprijs per verpleegdag op ƒ4, door welke beide factoren, zooals hieronder zal blijken, de jaarlijksche extra kosten voor de gemeente door het overbrengen van de ziekenverpleging naar het nieuwe zieken huis in plaats van op ongeveer ƒ33.000 thans op ongeveer ƒ19.000 kunnen worden begroot. Dr. Wortman schreef ons o.m. „Bijgaand doe ik U een schetsplan toe komen van een nieuw ziekenhuis, dat met inachtneming van de goede beginselen, neergelegd in het bestaande ontwerp van uwen directeur van openbare werken, en rekening houdend met de moderne begrip pen van ziekenhuisbouw, ten doel heeft de economie van den bouw en het bedrijf zoo veel mogelijk te bevorderen. Op welke wijze dit doel bereikt is, mogen de plattegronden leeren, die zonder nadere toelichting duidelijk doen zien, hoe er naar concentratie eenerzijds en differentiatie anderzijds gestreefd is. De meerdere concentratie beoogt de on derlinge afstanden te beperken, de differen tiatie vooral van de ziekenafdelingen beoogt de gelegenheid te scheppen tot de gescheiden verpleging van verschillende groote groepen van zieken, die voor zieken- huisverpleging in aanmerking komen. De door mij voorgestelde uitbreiding be staat voornamelijk in een tuberculoseafdee- ling en een zuigelingenafdeeling, buitendien is de bovenste verdieping, die voor het in- „O, ik had zoo'n voorgevoel dat er van daag iets heel prettigs zou gebeuren en kijk, nu ben jij hier Voor jou heb ik me dan ook zoo mooi gemaakt Hij keek naar haar met critischen blik. „Maar Betty, je bent zoo ijdel als een pauw Ja die japon staat je heel mooi. Maar daarom moet je nog niet denken, dat het voor mij iets heel nieuws en bijzonders is Ik heb er in Londen zoovele zoo gezien „Maar hoor eens, Edmond de ladies van St. James zijn in je oogen toch niet zoo mooi als ik...?" „Zeg nichtje... ben je nu nog net zoo jaloersch als je ijdel bent „O, maar Edmond, je weet ook niet hoe zeer ik naar je verlangd heb En nu ben je toch zeker gekomen om mij te bevrijden uii die hatelijke gevangenschap Heb je mijn brief gekregen en heb je hem aan geklaagd „Ja. Hij zal hebben wat er bij staatDat verzeker ik je De soldaten zijn al in Diastown. Ze zijn gisteren gekomen met het schip tegen den smokkelhandel en ik heb ze hierheen gevoerd". „Maaf waarom ben je hem al niet eerder komen uitdagen, Edmond Het is nu maanden geleden, dat hij mij heeft wegge voerd Je moet je eer toch wreken zeg -,,Ben je nu nog wraakzuchtig ook, Betty „Ik ben veranderd dat geef ik toe. Ik ben niet meer het eenvoudige meisje dat je kende. Ik ben nu tot een vrouw geworden. Misschien heb ik wat overgenomen van de natuur hier althans ik ben veel sterker geworden in mijn gevoelens. Haten dat ik kan haten... Maar liefhebben kan ik ook vuriger dan ik ooit heb liefgehad." Ze bleef steken buiten adem van op winding. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1926 | | pagina 1