it
iOQO
150
25
NQUWE
K0EKJLS
33 MEI
100
PLOUVIER HEEFT DE SCHOENEN
m
64e Jaargang
1926
firma f. M IE VELDE ir Jatstraat 58-60, Vüssinsen. lelef. 10. Postrekening 66287
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke Feestdagen
Rfin 8""ta*2dooa Qfifi
tlUU een ongeluk. tJUU
SCHE SPRITS,
enz. -
ANDE
ISCHUiT
ngtU Loges?
en Botergebak,
es, enz. enz.
Advertentiën
scha Mialschsppu id
Stoomvaart
"Versta Bladf
FEUILLETON
UIT DEN TIJD VAN RUWE
RIDDERLIJKHEID.
Brieven uit de Hofstad
VOSSINGSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJSVoor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren 2.20 per 3 maanden,
franco door het geheele rijk 2.50. Voor België en de overige landen der Post-Unie, bij wekelijk-
sche verzending ƒ4.15; bij dagelijksche verzending ƒ6.10. Afzonderlijke nummers 5 cent.
ADVERTENTIEPRIJS: Van 1—4 regels 1.10; voor iederen regel meer 26 cent.
Familieberichten van 16 regels 1.70, Reclames 52 cent per regel. Kleine advertenties
van 1—5 regels 75 cent, voor eiken regel meer 15 cent. Bij abonnement speciale prijs.
0e abonné's in 't bezit eener
Polis, zijn GRATIS verze
kerd tegen ongelukken voor
gulden bij levens
lange ongeschikt
heid tot werken.
gulden bij verlies
van een
hand, voet of oog.
gulden bij verlies
van
een duim.
gulden bij verlies
van een
wijsvinger.
gulden bij verlies
van eiken
anderen vinger.
HELDESTRAAT
rs.
n smaak
nbevelend.
1 voor hen in huis hebt
de GALATHEE, groote
gaar a 6 cent. Groote
zware Vorstenlandera
uwe CUBA a 4 cent of
S iets'bijzonders a 5 ct
rksigaren KAREL1,
*S, WASCANA enz.
N—DE GROOT,
tr. 16. Kerkstraat 8.
M. DEURWAARDERS
inzaam aanbevelend.
iur en Verhiinr. Hoop en Verloop
Ingen en DlenstaanvragïD, «e
irultbetallng, van 1-5 regeli
lke regel meer 15 ceel
Drukkerij van
atst worden een
zei-Letterzetter
ïulp, wegens diens
te melden na 6 uur
TE KOOP
:TS en kleine
VERVARK, Scheldt-
net rieten
1ELWAGENTJE.
Verkuijl Quakkelaar-
- Middelb.-Rotterdaffl
hengelegen plaat«M
VAN PASSAGIERS,
DEREN EN VEE.
r, B«
Mei 8
22
25
26
Iburg gevaren.
matièn t« bekomtgjp.
•V. Tr»»P°*s'V
t, R)«
r s. »u
8
8
N
h. Erven 9
Elebn.
git nummer bestaat uit 2 bladen
"wegens het pinksterfeest zal
DE „vussingsche courant" maan
dag a.s. niet verschijnen.
Het Stedelijk Museum en de
Tachtigjarige Oorlog.
II.
Door mij zijn eenige maanden geleden
een aantal historiepenningen aangekocht
voor het Museum, die voor een gedeelte,
als men ze de revue laat passeeren o.a.
a.h.w. een belangrijk deel der geschiedenis
van Zeeland verfilmen. Ik wees er reeds
meermalen op, dat deze metalen gedenk
stukken van geschiedenis in zekeren zin
een aanschouwelijk beeld geven van de
historische gebeurtenissen, t' Lijkt mij niet
ondienstig in een paar artikelen uiteen te
zetten, wat deze historiepenningen voor
stellen. Al kent men in hoofdzaak wel de
feiten, die tot het slaan ervan de aanleiding
waren, toch doet het goed, weer eens in
onze gedachten te verwijlen in die periode
toen de Nederlandsche Staat geworden is
den Zeeuwen zal het moeten streelen, dat
hun eilanden, hun voorvaderen zoo'n werk
zaam aandeel hebben genomen in den
grooten bevrijdingsstrijd. Een deel der
aangekochte penningen illustreert de pe
riode van 15731648, dus in breede trek
ken zoo goed als den heelen tachtigjarigen
oorlog.
1. De oudste is van 1573 en is geslagen op
het verjagen der Spanjaarden uit het
grootste deel van Holland en Zeeland. De
voorzijde vertoont de Hollandsche Maagd
in een tuin (omheining), met den vrij-
heidshoed, verkregen door middel van den
degen, dien zij in de rechterhand houdt met
het randschrift
LIBERTAS PATRIAE
(De vrijheid des vaderlands)
De keerzijde stelt voor den Prins vatt
Oranje als herder, met zijn staf een geit
verjagende, die een andere geit de uiers
wil leegzuigen, met randschrift
DIFFREGITE CAPRIMULGI
(Wacht u voor geitenmelkers).
2. Een volgende is van 1577 en is ge
slagen op de bevrijding van Tholen. Nu
was Zeeland tot één geheel geworden, van
daar dat» de Staten van Zeeland te Mid
delburg dezen penning lieten slaan.
Op de voorzijde ziet men den profeet
Daniël tusschen vier leeuwen onder den
Hebreeuwschen naam Jehovah, „Heere" en
de bescherming van een hand, die uit de
wolken komt. Het randschrift luidt
IS JUDICABIT CAUSAM SUAM
(Die zal zijn rechtzaak oordeelen).
Rondom het Zeeuwsche wapenschild ziet
men op de keerzijde dat der ridderschap
en zeven stemhebbende steden van Zee
land, (o.a. Vlissingen), met randschrift
GRATIA DEI SUM QUOD SUM
(Door de genade Gods ben ik wat ik ben).
3. Deze is van 1578, geslagen op de a.s.
Unie van Utrecht. De voorzijde vertoont
den Nederl. Leeuw, die vijf pijlen vast
houdt, voorstellende Gelderland, Holland,
Zeeland, Utrecht en de Ommelanden, die
het eerst dat verbond hebben opgesteld en
12)
naar het Engelsch van L. M. RAE.
Ze wist genoeg om hem aan de galg te
brengen en dit zou ze dan ook doen... zon
der schroom en zonder berouwHad hij
meelijden met haar gehad toen hij haar
wegvoerde naar zijn arendsnestHad hij
cok maar ééne gedachte gewijd aan het
cnrecht, dat hij daarmede ook bedreef te
genover haar verloofde en haar familie'?...
Nu, dan zou zij ook zonder mededoogen
bèm aanklagen zijn plannen verraden...
Bovendien het was immers haar plicht
jegens haar koning en haar vaderland
^gescheiden nog van haar eigen genoeg
doening van gevoelens. Waarom zou zij
bet land niet bewaren vcor al dat bloed
vergieten Beter één man dood dan de
honderden die vielen in oorlogstijd En
het was ook niet, dat zij de wetten van
vriendschap of gastvrijheid overtrad, want
zij was eeit gevangene een onwettig
gevangene
Zóó redeneerde zij met zichzelve. En*
zorgvuldig overdacht ze haar plannen. Ze
zou schrijven aan Edmond Heston en bloot
kggen de verraderlijke samenzwering waar
zij van gehoord had. Hij zou die openbaring
vzel naar de betrokkenen weten over te
hengen en dan zou Gilmour de hand van
net gerecht niet ontsnappen. Een van de
visschers zou haar brief overbrengen naar
jjs mail van Glasgow. Ze lachte van triomf
jj'J de gedachte dat één van zijn eigen
ondergeschikten nog het werktuig zou
M 0,T1 ^em *en gronde te richten.
aar ZÜ moest eenig bewijs geven van
«n l en z'i w'st- wet g'ng n'e* onkel
haar getuigenis af.
geteekend. Randschrift(Openb. Joh.
Cap. V, vs. 5)
VICIT LEO DE TRIBU JUDA
(De leeuw uit den stam van Juda heeft
overwonnen).
De achterzijde heeft zeven pijlen met
randschrift
VICTORIAE PRAEM1UM LIBERTAS 1578
(De vrijheid is de belooning der
overwinning),
meer naar binnen
CALCULUS ORDINUM BELGI1
(Rekenpenning der Staten van Nederland).
4. Éveneens geslagen in 1578 op den
nood der Nederlanden. De voorzijde ver
toont den Prins in de gedaante van David
tegen Goliath, met randschrift(Ps.
LXXXV1 vs. 10)
TU SOLUS DEUS ET MAGNA FACIS
(Gij alleen zijt God en doet wonderwerken).
De keerzijde vertoont een Spaansche
beer varken) door den Nederlandschen
leeuw aangevallen, met het randschrift
(Ps. XXXVI vs. 5)
FIDE DOMINO, ET IPSE EFFICIET 1578
(Vertrouw op den Heere, Hij zal het maken).
5. Geslagen in 1579 op de vredesonder
handelingen te Keulen. Op de voorzijde ziet
men twee ruiters en twee krijgsknechten in
gevecht en op de achterzijde de rompen
van Egmond en Hoorn, en hunne hoofden
op staken met als randschrift de spfeuk
van de Lacedemoniërs
PRAESTAT PUGNARE PRO PATRIA,
QUAM SIMULATA PACE DECIPI 1579.
('t Is beter voor 't vaderland te strijden,
dan door een geveinsden vrede verstrikt te
worden).
6. Eveneens geslagen op de Keulsche
vredesonderhandelingen, maar nu op het
afbreken ervan is een anderdeze ver
toont aan de voorzijde de Nederlandsche
Leeuw, aan den Inquisitiepaal geboeid door
een halsband, die door een muis wordt
doorgeknaagd, met als randschrift
ROSIS LEONEM LORIS MUS
LIBERAT 1580.
(De muis verlost den leeuw van de
doorgeknaagde banden).
Keerzijde De Spaansche koning biedt
den Nederl. leeuw een vredetak aan, om
hem den band der inquisitie, dien hij achter
zijn rug verborgen houdt, om den hals te
doen. Naast den koning staat de Paus. Het
randschrift luidt
LIBER REVINICIRI LEO PERNEGAT
(De vrije leeuw weigert hardnekkig zich
opnieuw te doen kluisteren).
H. G. VAN GROL.
Kermis.
Meer belasting.
Wie de geschiedenis van zijn woonplaats
eens napluist en eens beschouwt over
welke vraagstukken men zich vroeger „dik"
heeft gemaakt en dan eens overweegt hoe
de ervaring der praktijk ten slotte heeft
geleerd, komt al spoedig tot de glim
lachende beslissing dat men zich meerma
len om niets heeft in beroering gebracht.
Het is nu bijvoorbeeld veertig jaar geleden
cia* in. Den Haag een soort burgerkrijg
woedde over het vraagstuk van de kermis.
De vroede vaderen hadden besloten deze
instelling uit de middeleeuwen af te schaf
fen en van tal van zijden kwam er oppositie
tegen dit besluit. Een adres, geteekend
door vijftien duizend personen werd aan
den raad gezonden, maar zonder resultaat.
Een tegen-adres bleef niet uit en na hevi-
gen strijd bleef de eenmaal genomen be
slissing gehandhaafd. De beslissing viel met
24 tegen 14 stemmen.
In het daaropvolgende jaar, 1887 hadden
periodieke verkiezingen voor den gemeen
teraad plaats en één der twee belangrijke
punten waarover daarbij de strijd werd ge
voerd, was het behoud van de kermis. De
voorstanders van de afschaffing behaalden
echter de overwinning, zelfs zóó dat de
wethouders die vóór het behoud van de
kermis hadden gestemd, niet herkozen wer
den. De burgemeester, de heer Patijn, de
vader van onzen tegenwoordigen burge-
seester, vond in de uitspraak der kiezers
aanleiding om zijn ontslag te vragen.
De kermis was afgeschaft en bleef afge
schaft. Na veertig jaar kunnen wij ons
mceilijk voorstellen dat men zich over dit
punt zoo druk heeft gemaakt. Het is waar,
toen ter tijd was er stellig nog zooveel ge
legenheid tot vermaak niet en was er een
goed publiek dat in de kermis nog een
aangename tijdverpoozing vond, maar
thans zou dit goede publiek niet meer te
vinden zijn.
Overal waar de kermis werd afgeschaft
hebben behoudende groepen wel eens een
poging gewaagd om op particulier terrein
het verdreven vermaak te herstellen. Het
was de Haagsche Dierentuin die voor onze
stad de traditie heeft .in stand gehouden.
Angstvallig vermijdt men echter het woord
„kermis" het ietwat voornamer en tevens
onschuldiger klinkender woord „voorjaars
feest" is er voor in de plaats gekomen en
de directie van den Dierentuin verzoekt al
tijd verstandelijk om toch vooral dat woord
kermis niet te gebruiken. Het publiek denkt
er anders over en spreekt nog steeds van
de Kermis in den Dierentuin. Wie nu deze
kermis bezoekt en nog herinnering heeft
aan' de echte oude kermissen, zal moeten
erkennen dat de -u^rd-der geboden verma
ken gedeeltelijk gemoderniseerd is, maar
dat de aard van de pret die men er zoekt,
niet veranderd is. Vraagt men ons of het
verdwijnen van deze particuliere kermis
eenigen nadeeligen invloed zou hebben,
dan zouden wij dit ten stelligste ontken
nen. Dit soort vermaak is uit den tijd maar
natuurlijk zijn en blijven er menschen die
het aardig en leuk vinden. Wie weet hoe
lang dit overblijfsel uit de middeleeuwen
zich nog weet te handhaven. Al gaat de
tijd snel, al verandert de wereld geregeld,
er blijven altijd liefhebbers van het oude,
afgedankte, in onbruik geraakte en over-
bodene als we morgen aan den dag de
paardentram weer instelden, zou die stellig
ook nog wel liefhebbers vinden. En wie
weet of de trekschuit zelfs geen aftrek had
De liefde van den Dierentuin voor de
kermis is natuurlijk alleen van financieelen
aard en zoolang er geld te verdienen valt
zullen er altijd gegadigden blijven, die be-
toogen dat zelfs de kermis nog onmisbaar
is voor de menschheid.
Wij zegenen het besluit van 1886. Waren
alle besluiten der vroedschap altijd zoo
verstandig geweest, dan zouden wij heel
wat meer tevreden kunnen zijn.
Wat de oude kermis betreft, mogen wij
er even aan herinneren, dat in dien „goei-
en" tijd de kermis zich zeer verheugde in
de belangstelling van het Hof. De prinsen
en prinsessen plachten herhaaldelijk een
bezoek daaraan te brengen en dat behoor
de tot de glanspunten van het feest.
We zouden ons moeilijk kunnen voorstel
len dat thans na veertig jaar, zelfs indien
de kermis onafgebroken was gehandhaafd,
deze aartsvaderlijke traditie nog gevolgd
zou worden. Het zegt wel niets tegen de
kermis maar de ontwikkeling van het
gansche maatschappelijk leven is toch wel
zóó geweest dat dit hoffelijk verband niet
denkbaar meer is.
Veertig jaar geleden was de kermis de
brandende vraag, thans was de belasting
dit. De gemeenteraad heeft het Amster-
damsche voorbeeld niet gevolgd, maar de
bevolking de 8 belasting-verhooging
mitsgaders de wederinvoering der zakelijke
bedrijfsbelasting opgelegd om het millioen
tekort dat over 1925 is verkregen te dek
ken. Hoewel er een potje van vier millioen
bestaat dat gevormd is omdat de tarieven
van de gemeentebedrijven te hoog zijn en
het dus heel gewoon was geweest dat men
uit dit potje het millioen had genomen, be-
slGot men de schroef maar weer aan te zet
ten. Het ware te wenschen geweest dat
men eens had geluisterd naar den minister
van financiën, die 7 Mei in de Tweede Ka
mer verklaarde dat de gemeenschap en het
economische leven nooit aan de te zware
belastingen wennen en dat het er mee gaat
als met iemand die zijn constitutie onder
mijnt door zijn ongeregeld leven.
Van onzen wethouder van financiën heb
ben wij geen hoogen dunk. Hij „toetert"
te veel, heeft onlangs iemand aardig opge
merkt. Er zijn automobilisten die ook te
veel toeteren en daardoor lawaai maken
en vrees aanjagen op momenten dat dit
niet noodig is. Wanneer er dan werkelijk
eens reden voor een signaal is luistert men
er niet meer naar.
Voor pijnlijke humor gevoelt men in den
raad niet veel. Onmiddellijk nadat besloten
was om de Hagenaars 8 strop te bezor
gen, kwam doodleuk aan de orde het voor
stel om een halve ton beschikbaar de stel
len voor plannetjes-makerij voor het stad
huis. Is het niet het merkwaardige beeld
van den beroeps-Ieener en wanbetaler, uit
het dagelijksche leven helaas al te goed
bekend, dat het gemeentebestuur hier te
aanschouwen geeft. Al was het alleen maar
om zijn fatsoen te houden dat men thans
naliet eenige nieuwe uitgave voor te stel
len, nadat men eerst heeft moeten erken
nen dat men te kort heeft.
Het Haagsche publiek reageert absoluut
niet op de belasting-verhooging, hetgeen
wel bewijst hoe de belangstelling voor het
werk van de overheid er uit is. Men be
taalt en verhaalt het zoo mogelijk op
iemand of iets anders en het eind is alleen
Gat de belasting op het gansche maatschap
pelijk leven drukt, leder die in het een of
ander vereenigingsleven mee doet weet dat
steeds meer leden bedanken, omdat zij
zich bezuinigen moeten, o.a. omdat de be
lastingen zoo hoog zijn.
Terecht heeft mini'ster De Geer betoogd
dat de in de laatste jaren door het Rijk
Ineens herinnerde zij zich den verknoei
den brief, dien de laird zoo achteloos had
laten slingeren. Geen van zijn huisgenoo-
ten kon lezen. Niemand vermoedde van hoe
ontzettend groot belang dat papier was.
Maar nu was het uur der wrake gekomen
en het zou een zware afrekening zijn, ge
lijk ze al meer dan eens had gedreigd.
Ze ging doodstil naar het boudoir. Dit
was donker en verlaten. De kaarsen waren
ai lang uitgebrand en het turfvuur ook. Het
maanlicht viel juist op het ineengefrommeld
papier, zooals het daar bij het gordijn was
gerold. Met dezen schat dicht tegen zich
aangedrukt vluchtte ze weer terug naar
haar kamer.
Ze streek het zorgvuldig glad en las het
door tot aan de onderteekening „Stair
Gilmour". De andere saamgezworenen
konden dus nog vrijkomen hij was de
eenige wiens onderteekening daar prijkte,
vóór de inktvlak het geheel bedierf. Zoo
zou de laatste Gilmour van Girth den dood
ondergaan wegens landverraad Den dood
van de anderen wilde ze niet op het gewe
ten hebben maar voor hem kende ze geen
erbarmen 1
Ze ging zitten aan het schrijfbureau,
waaraan Stair's moeder vol teederheid
haar briêven had geschreven aan haar
eenigen zoon., den laird, dien zij Eli
zabeth nu ten dood doemde.
Ze las haar document over met groote
voldoening, en teekende voluit„Elizabeth
Braxley".
Was de oude kindermeid daarom zoo
pijnlijk en zoo onrustig, omdat haar „jon
gen" in gevaar verkeerde
Ze droomde aller-benauwdst en onheil
spellend klonk haar $»«lireeuw in den
stillen ochtend.
„Nannie Nannie Wat scheelt er dan
toch aan fluisterde de laird, terwijl hij
aan haar bed trad.
„Ben jij dat, jongen kreunde ze, haar
haar brandende hand in de zijne sluitend.
„O, ik dacht dat ze je doodden Ik dacht,
dat ik je gehangen zag. Net vloog er een
slang op je af, toen ik zoo schreeuwde
„Je droomde, Nannie 1"
„Ja, maar droomen komen soms uit
jammerde ze.
„Maar dikwijls ook nietsuste hij.
HOOFDSTUK XII.
Elizabeth liep in het zoogenaamde „da-
mes-tuintje", dat gedeelte aan den oostkant
van het slot, waar misschien eens enkele
bloemen hadden gegroeid. Het was heer
lijk zoel in de luchtde vogels zongen
kortom, alles wees op de opstanding van
de natuur in het schoone voorjaar.
Ze keek naar de zee in de verte, en een
zegevierende blik kwam in haar oogen,
want nu kon het toch ook niet meer lang
duren, of ze kwam hier weg, voor altijd
Het voorjaar kwam, en daarmee zou zij
ook bevrijd worden uit haar hatelijke ge
vangenschap
Onwillekeurig volgde zij het voorbeeld
van de vogels en zong met verlicht ge
moed, toen ze opeens een kleine jongen
door de heg zag dringen.
Hij trad schuchter op haar toe en over
handigde haar een briefje met de woorden
„Dit heeft hij mij gegeven voor u
Zoo vlug als hij verschenen was, was
het ventje nu ook weer verdwenen.
Elizabeth scheurde den brief open.. Die
was van Edmond Heston en luidde
„Kom met mij spreken, nichtje, op het
oude kerkhof, waar ik je wacht. Ik durf mij
niet vertoonen in het arendsnest, uit vrees
dat hij mij soms van mijn oogen berooven
mocht Edmond".
Ze voelde zich eenigszins teleurgesteld,
c'at Edmond niet rechtstreeks naar het
kasteel was toegereden en er den laird had
uitgedaagd. Maar ze zou dit gevoelen moe
dig onderdrukken. Ze had hem lief en hij
was tot haar gekomen, in de heerlijke
lentezon Edmond was op Girth Nu
kwam al het overige ook terecht, juichte
het in haar.
Ze ijlde terug naar huis om zich feeste
lijk te kleeden voor deze gelegenheid, want
ze wist dat Edmond veel hield van iets
moois.
Het duurde dus eenigen tijd eer ze haar
keuze gevestigd had en die viel op een
prachtige rok van crême-kleurige zijde, zoo
even rose-getint, als een pas ontluikende
roos, en het overkleed van hemelsblauw.
Het was een soort hoepelrok makke
lijk bewoog ze er zich dus niet in maar
ze zag er bijzonder mooi uit.
Elspeth had het haar gedaan volgens de
laatste mode van die dagen, waar dan ook
bijhoorde dat het met poeder bestrooid
werd, iets waarmee de oude getrouwe
zich anders nooit vereenigen kon.
„Wat mankeert dat kind toch om me
zoo lang hier te laten staan Zoo'n op
wekkende plaats van samenkomst is het
nu toch al niet F'
Edmond Heston was een kranig officier
cm te zien maar hij keek nu echt belee-
digd en met de minuut werd de uitdruk
king van zijn gelaat boozer.
„Edmond Edmond klonk daar een
juichtoon. „O, Edmond, ben je daar dan
eindelijk.
„O, wat heb je mij laten wachten zei
hij wel schertsende, maar toch ook
eenigszins ongeduldig.
„Maar Edmond... Ben je ziek ge
weest?..." vroeg zij aarzelend. „Je lijkt
me bleeker en magerder...
„Dat verbeeldt je je zeker maar, kind,
doordat je dien zwaren Gilmour steeds
voor oogen hebt gehad Me dunkt, ik mag
er wezen Maar ik ben nu eenmaal geen
Hooglander, bedenk dat wel
nieuw opgelegde belastingen tot een bedrag
van 35 millioen gulden er hoe eer boe beter
weer af moeten en dat het eindcijfer der
Staatsbegrooting aanzienlijk moet dalen.
Voor de gemeenten geldt precies het
zelfde, maar het zal nog tot de vrome wen
schen blijven behooren zoolang er geen
gansche verandering in de koers van het
overheidsbeleid komt.
Misschien dat onze kleinkinderen het
belevenEIBER.
voorstellen
aan den gemeenteraad.
Door Burg. en Weth. is het volgende
voorstel aan den gemeenteraad gedaan
In het naschrift op ons raadsvoorstel, dat
16 April jl. aanleiding gaf tot uw princi
pieel besluit tot het bouwen van een nieuw
gemeente-ziekenhuis aan de Kerkhoflaan,
deelden wij mede, dat wij, indien ons voor
stel door uw raad zou zijn aangenomen, na
der overleg zouden plegen met dr. J. L. C.
Wortman, geneesheer-directeur van het
Tesselschadeziekenhuis te Amsterdam, om
het bestaande ziekenhuisplan alsnog zoo
veel mogelijk te versoberen.
Dit overleg met dr. Wortman, die zooais
U bekend is, groote ervaring heeft op het
gebied van ziekenhuisbouw en in verschil
lende gemeenten in de laatste jaren bij
nieuwbouw van ziekenhuizen deskundige
adviezen heeft gegeven, heeft thans tot een
verrassend gunstig resultaat aanleiding ge
geven.
Het advies van dr. Wortman bevestigt,
dat wij voor onze berekening niet gunstige
cijfers hebben aangenomen.
Voor den nieuwbouw heeft dr. Wortman
door meerdere concentratie hij deed af
stand van de scheiding in drie afzonderlijke
deelen, n.l. ziekenafdeeling, medische werk
plaats en huishoudelijken dienst onge
veer 7000 M3. weten te bezuinigen, hetgeen
bij een eenheidskostprijs van ƒ15 per M3.
een besparing beteekent van ongeveer
100.000.
De belangrijkste bezuiniging vormt ech
ter zijn gedetailleerde berekening van den
kostprijs per verpleegdag op ƒ4, door
welke beide factoren, zooals hieronder zal
blijken, de jaarlijksche extra kosten voor de
gemeente door het overbrengen van de
ziekenverpleging naar het nieuwe zieken
huis in plaats van op ongeveer ƒ33.000
thans op ongeveer ƒ19.000 kunnen worden
begroot.
Dr. Wortman schreef ons o.m.
„Bijgaand doe ik U een schetsplan toe
komen van een nieuw ziekenhuis, dat met
inachtneming van de goede beginselen,
neergelegd in het bestaande ontwerp van
uwen directeur van openbare werken, en
rekening houdend met de moderne begrip
pen van ziekenhuisbouw, ten doel heeft de
economie van den bouw en het bedrijf zoo
veel mogelijk te bevorderen.
Op welke wijze dit doel bereikt is, mogen
de plattegronden leeren, die zonder nadere
toelichting duidelijk doen zien, hoe er naar
concentratie eenerzijds en differentiatie
anderzijds gestreefd is.
De meerdere concentratie beoogt de on
derlinge afstanden te beperken, de differen
tiatie vooral van de ziekenafdelingen
beoogt de gelegenheid te scheppen tot de
gescheiden verpleging van verschillende
groote groepen van zieken, die voor zieken-
huisverpleging in aanmerking komen.
De door mij voorgestelde uitbreiding be
staat voornamelijk in een tuberculoseafdee-
ling en een zuigelingenafdeeling, buitendien
is de bovenste verdieping, die voor het in-
„O, ik had zoo'n voorgevoel dat er van
daag iets heel prettigs zou gebeuren en
kijk, nu ben jij hier Voor jou heb ik me
dan ook zoo mooi gemaakt
Hij keek naar haar met critischen blik.
„Maar Betty, je bent zoo ijdel als een
pauw Ja die japon staat je heel mooi.
Maar daarom moet je nog niet denken, dat
het voor mij iets heel nieuws en bijzonders
is Ik heb er in Londen zoovele zoo
gezien
„Maar hoor eens, Edmond de ladies van
St. James zijn in je oogen toch niet zoo
mooi als ik...?"
„Zeg nichtje... ben je nu nog net zoo
jaloersch als je ijdel bent
„O, maar Edmond, je weet ook niet hoe
zeer ik naar je verlangd heb En nu ben
je toch zeker gekomen om mij te bevrijden
uii die hatelijke gevangenschap Heb je
mijn brief gekregen en heb je hem aan
geklaagd
„Ja. Hij zal hebben wat er bij staatDat
verzeker ik je De soldaten zijn al in
Diastown. Ze zijn gisteren gekomen met
het schip tegen den smokkelhandel en ik
heb ze hierheen gevoerd".
„Maaf waarom ben je hem al niet eerder
komen uitdagen, Edmond Het is nu
maanden geleden, dat hij mij heeft wegge
voerd Je moet je eer toch wreken zeg
-,,Ben je nu nog wraakzuchtig ook,
Betty
„Ik ben veranderd dat geef ik toe. Ik
ben niet meer het eenvoudige meisje dat je
kende. Ik ben nu tot een vrouw geworden.
Misschien heb ik wat overgenomen van de
natuur hier althans ik ben veel sterker
geworden in mijn gevoelens. Haten dat ik
kan haten... Maar liefhebben kan ik
ook vuriger dan ik ooit heb liefgehad."
Ze bleef steken buiten adem van op
winding.
(Wordt vervolgd.)