iOOO 150 100 25 KWAITA8ff T. Stand 64e Jaargang 3926 ca prijzen No. felkleeden eden. VLSCH. chfi Maatschappij VMbJOACI «7firma I. VAN Hi III!! Ir Jilstrail St-MI. llissinp. Itlel. III. Feslrekening 68281 14 ütiEI Verschijnt degelijks, uitgezonderd op Zendag en algemeen erkende Christelijke Feestdagen Kflfi qnn ie-Handell tie !tie-Lantaarns,| digdheden ;rtgebouw" DERTI 'ÉersteBlad Gemeentebestuur FEUILLETON UIT DEN TIJD VAN RUWE RIDDERLIJKHEID. INGEZONDEN STOKKEN ^ae^jpT'"' VOLLE-,MELK-REEP Beter dan Goed: DE BESTE ne-gebied besloot de :clame VG legen de ee-prijzen filir» NO elend, evraagd tegen 25 Mol ette ENSTBODE, unnende koken, in kl.| isstraat. met volledige inlich-1 r letters O. A., bureau ie Courant". !uni gevraagd een ELJUFFROUW, zins op de hoogte vaal e week een vrije mid-1 vrije Zondagmiddag I igen. Zich aan te mei-1 CENS, Brood- en Ban-1 LOOPJONGEN Adres: STEVENS, el. ERLOREN REN ROZENKRANS! Tegen belooning orgen Walstraat6 Middeib.-Rotterda® engelegen plaatsen VAN PASSAGIERS, EREN EN VEE. Mei 14 5 7 18 igen *8 urg I, ÏIU. i a. ik, 8 8 i. sin. t.B. m c„ wordt Woensdag morgens ten 12 gevaren, itiën te bekomt^ N.V. Erven VLISS1NGSCHE COURANT rONNEMENTSPRIJS Voor Viissingen en de gemeenten op Walcheren 2.20 per 3 maanden, i 0 ,]00r het geheele rijk 2.50. Voor België en de overige landen der Post-Unie, bij wekelijk- jj» verzending ƒ4.15; bij dagelijksche verzending ƒ6.10. Afzonderlijke nummers 5 cent. ADVERTENTIEPRIJS: Van 14 regels ƒ1.10; voor iederen regel meer 26 cent. Familieberichten van 16 regels 1.70. Reclames 52 cent per regel. Kleine advertenties van 1—5 regels 75 cent, voor eiken regel meer 15 cent. Bij abonnement speciale prijs. n, abonné's in 't bezit eener polis zijn GRATIS verze kerd tegen ongelukken voor guiden bij levens lange ongeschikt heid tot werken. wUU een ongeluk. UUU gulden bij verlies van een hand, voet of oog. gulden bij verlies van een duim. gulden bij verlies van een wijsvinger. gulden bij verlies van eiken anderen vinger. Dit nummer bestaat uit 2 bladen ZOMERTIJD. Burgemeester en Wethouders van Vlis- I «neen brengen ter openbare kennis, dat vanaf 15 Mei 1926 de wettelijke tijd met ten uur wordt vervroegd. De orergang geschiedt in dezer voege, jat wanneer de middelbare zonnetijd van Amsterdam twee uur aanwijst in den nacht van 14 op 15 Mei 1926, het wordt geacht ilrie uur 'n rfen nacht te zijn. Mitsdien moeten alle klokken om 2 uu- I m den nacht van 14 op 15 Mei 1926 (of wanneer men zich op 14 Mei 1926 des avonds ter ruste begeeft) een uur vooruit sezet worden. Viissingen, 12 Mei 1926. Burg. en Weth. voornoemd, VAN WOELDEREN. De Secretaris, F. BISSCHOP. KAMER-OVERZICHT Eerste Kamer. Zitting van Woensdag 12 Mei. Bioscoopwet De heer Briët is met de bedoeling om de Bioscoopwet te verdedigen er beter dan iemand anders in geslaagd te bewijzen dat deze wet een partij-wet is. Immers hij ver zette zirh tegen de stelling van den heer Polak dat zedelijkheid geen vaste basis heeft. Door dat te zeggen had de heer Po lak de tegenstelling tusschen rechts en links scherp gemarkeerd. Hieruit blijkt dus dat de rechterzijde haar opvatting in de Bioscoopwet doorzet tegen den wil der principes van links in en dus deze wet tot een typische partij-wet heeft gemaakt. Men mag natuurlijk het standpunt van den heer Polak afkeuren, maar hoe scherper men dit doet hoe dieper men de kloof maakt die tusschen de levensopvattingen gaapt en hoe duidelijker men demonstreert dat in deze wet wel zeer terdege een tegenstel ling in denkbeelden ligt. Minister De Geer verklaarde dat hij dit ontwerp verdedigde omdat hij beter dan de heeren Kan en Donner van deze mate rie op de hoogte was. Economische werk verdeling deed dezen Minister besluiten deze taak die hij reeds eerder vervulde, te blijven vervullen. Volgens den heer Polak was dit ontwerp een dwinglandij der rechterzijde, maar de Minister zette nogmaals uiteen dat de Staatscommissie vóór de keuring voor vol wassenen was, terwijl de meerderheid dier commissie niet rechts was. De keuring voor volwassenen vindt haar grondslag in het openbare karakter van de bioscoop. De wetgever is tegen het openbare hazardspel opgetreden, wijl het openbare karakter en de publieke verleiding de redenen daarvoor zijn. Trouwens op talloos vele punten zijn maatregelen getroffen tot bescherming van volwassenen. Algemeene beginselen *van zedelijkheid bestaan er volgens den Minister wel dege lijk, hetgeen de bestaande keurings commissies alle erkennen. Die commissies 6) naar het Engelsch van L. M. RAE. B. EENHOOBS, W-MJ j OOSTERHOUT, Til-ft f i. BUITEN Allereerst nam ze hem nu zijn door weekte pruik van het hoofd en zei afkeu- Jend „Ik begrijp niet, hoe je eigenlijk lust hebt zoo iets leelijks te dragen, als de natuur je toch zoo'n heerlijken haardos heeft gegeven „We zijn grillige schepsels, wij men- schen allemaal „Wat is er dan toch Toe jongen, ver- !el me nu liever wat er aan scheelt! Heb je je vrouwtje niet lief Heeft iemand je "aar opgedwongen „O, neen, Nannie Niemand heeft haar nuj opgedwongen. Ik heb zelve mijn hart up haar gezet. Zóó, onmiddellijk, had ik naar lief en toen wilde ik haar hebben °ok- Maar, weet je wat het is, nannie, ze Wl' mij niet hebben. Ze heeft mij niet lief „Hoe is 't mogelijk Er is geen vrouw, Qle je kon weerstaan, meende ik juist." „Ln je ziet, daar heb je je dan in ver- pstMisschien had ik dan ook maar be- *er gedaan, geen jong vrouwtje mee te pengen, naar Girth en er liever jou te la ren heerschen ^„Maar... Hoe zou ik nu het geschikte gezelschap zijn voor een edelman als u 's- 't Was juist hoog tijd, master Stair, aat u een meesteresse bracht op Girth „Je hebt Girth en mij veel te goed be- -ururd, Elspeth, om nu op zij te hoeven gaan voor een ander. Je bent moeder, zus- .p» vrouw en vriend voor mij geweest en opit je gezelschap waard torh 1•rnaar roaster Stairs Zóó moet u tip n,et spreken, terwijl uw jong vrouw- )e daar ligt te slapen Wat zou zij wel als ze u hooren kon." hebben op den duur de noodzakelijkheid van onderling overleg gevoeld en van zelf is daardoor het verlangen naar centralisa tie ontstaan. Stellig zullen de groote ge meenten de centrale keuring volgen en slechts weinigen zullen van de na-keuring gebruik maken. Niet te verwachten is dat de centrale keuring zóó zal zijn dat het achterlijkste dorp zich er mee vereenigen kan. De Minister meende dat men overdreven waarde aan het ontwerp hecht en dat fei telijk in den bestaanden toestand weinig zal veranderen. En toen werd rechts tegen links het ont werp goedgekeurd. Buiten verantroordelljkheld der redactie De copie wordt niet teruggegeven DE ZIEKENHUIS-KWESTIE. Mijnheer de Redacteur, Mag ik nog eens uwe gastvrijheid inroe pen om den heer „Cijferaar" van antwoord te dienen Er was eens een jongen, die tegen een anderen jongen bokste om een bepaalden prijs. Hij won het en ontving den prijs. Dit wekte de wangunst op van den ander, zoo dat deze zeide „Laten we er nu nog een9 om worstelen „Wel neen I" -sprak de eerste jongen, „ik heb deze prijs eerlijk ge wonnen. Ik wil wel met je worstelen, maar om wat anders". Toen werd de tweede jon gen erg kwaad en noemde den ander bang, daar deze niet wilde worstelen om hetgeen, wat reeds zijn eigendom was De heer „Cijferaar" stelt aan het slot van zijn artikeltje eenige vragen, welke ik gaar ne het eerst wil beantwoorden. 1. „Sinds wanneer is dr. Hoogkamer des kundige op ziekenhuisgebied en door wel ke vakkundigen wordt hij als zoodanig be schouwd Sinds wanneer Ja dat weet ik waar lijk niet. Ik ken den levensloop van dr. Hoogkamer niet. Maar een geneesheer-spe cialist zal toch zeer zeker wel als deskun dige zijn aan te merken, om te kunnen be- oordeelen of een bestaande ziekeninrichting al dan niet aan redelijke eischen voldoet Indien hij daarvoor niet voldoende deskun dig zou zijn, wie van-de achttien andere Raadsleden zou men dan eeniger mate be voegd kunnen achten, om daarover mede te oordeelen Het gezond verstand zegt, dat hij deskundige óp dat terrein is en zoo hebben ook blijkbaar de acht tegenstem mende Raadsleden er over gedacht, want ze hadden tegenover zijn vernietigend be toog geen woord in het midden te brengen. Intusschen deze vraag van den heer Cijferaar opent een nieuw perspectief. De uitvoering van het ziekenhuisvoorstel dient zoolang te worden tegengehouden, tot er negentien leden in den Raad zitten, die al len te dezer zake nog meer deskundig zijn dan dr. Hoogkamer. 2. „Sinds wanneer behoort dr. Wolters tot de anti-revolutionnaire kringen of is hij bevoegd als hun woordvoerder op te tre den Mag ik aannemen, dat wij beiden onder anti-revolutionnaire kringen zoowel partij- genooten als geestverwanten verstaan, m. a.w. de leden der partij en de instemmers niet de richting der partij Nu dan meen ik dat dr. Wolters minstens geestverwant was. Misschien heeft het feit, dat hij de Ze stond op van haar stoel en ging naar de bank, waar het jonge meisje lag te slapen. „O, wat is ze allerliefst om te zien Zoo'n zacht persoontje heb ik juist altijd voor u verlangd maar dan moet u ook naar haar luisteren. Ze zal de moeder zijn van uw zoons. Ze is juist voor u gescha pens! Ze heeft het Gilmour-haar enkel een tintje lichter, zooals dat óók zoo mooi staat En ze streelde een van de gouden krul len, die over haar wangen lagen. „Mijn hemel, wat is ze natging ze voort. „Waar hebt u haar heelemaal van daan gehaald „Te paard van Mid Lothian naar Glas gow, met even een halte aan het tolhuis van Jack Mac Bayne en toen verder met de jol van Sandy Cochrane naar Girth." „De hemel beware ons, master Stair was dat nu een manier om een jonge vrouw naar huis te brengen en dat vooral op een avond als deze. U hadt haar in een koets met vier paarden moeten rijden naar Glas gow, gelijk dat betaamt voor een lady van Girth en dan later in een staatsie-boot met sierlijk witte zeilen inplaats van in dat ongelukkige bootje van Sandy Cochrane." „Nu, nannie, je meent het goed, dat weet ik Maar weid nu maar liever niet meer uit over de feestelijkheden, die had den moeten zijn Breng haar maar naar bed Ze kan toch niet den heelen dag in haar vochtige kleeren blijven liggen „Och ja Hoe kon ik toch ook zoo lang dralen „Het beste is maar, dat je haar op mijn moeder's kamer brengt." Zelve ging hij nu wel doodmoe op een stoel bij het vuur zitten. Elspeth was intusschen de kamer aan het in-orde-maken en na een tijdje kwam zij zeggen, dat alles in gereedheid was. De laird stond op en droeg zijn lichten "/IM&MDEITJES PUDDING met gnar/s pohje )Dj. GQENADItiESAUS praktijk van een overleden bekend anti- revolutionnaire voorman heeft overgeno men, destijds die meening bij mij doen postvatten. Waar naar ik meen de 'heeren P. G. Laernoes en „Cijferaar" elkander goed kennen en dus de laatstgenoemde ook zeer goed weet wie tot de geestverwanten mag worden gerekend, heb ik mij dus ver gist en had de heer „Cijferaar" groot gelijk die vraag te stellen. Dr. Wolters behoort dus dus niet tot de anti-revolutionnaire kringen en ik heb aan deze ten onrechte een deskundige toege dacht, aangenomen althans dat deze dokter naar 's heeren „Cijferaar's" maatstaf als deskundige mag worden beschouwd 3. „Als dan het referendum, omdat ons Staatsrecht het niet kent, verboden waar is, waarom dan niet een regelrechte uit spraak der kiezers in 1927 uitgelokt, op de wijze als door mij aangegeven met de dub bele lijsten. Ik ben niet bang de kwestie aan het oordeel der bevolking voor te leg gen. Waarom zijn de voorstanders, die het voorstel er door joegen op allesbehalve de mocratische wijze, toch zoo bang voor een plebisciet Is er dan een meerderheid in de gemeente voor deze plannen, welaan dat het blijke". In mijn stukjes heb ik wel het referendum besproken naar aanleiding van het door den heer Van der Harst geschrevene, waar over nader met den heer „Cijferaar" van gedachte werd gewisseld en dit nieuwe idee lag dus eigenlijk niet op mijn weg om te worden besproken temeer, waar dit een zaak voor de kiesvereenigingen is. In dien de heer „Cijferaar" zich hiervan eenig succes voorstelde, moest hij het eigenlijk ook niet op deze wijze in het debat gooien, maar het door zijn partij-afdeeling op meer vriendschappelijke wijze doen voorstellen aan de andere partijafdeelingen te dezer stede. Nog meer logisch was het geweest, indien de heeren tegenstanders dit hadden gepleit voor uitstel tot de verkiezingen van 1927. Dat deden ze niet. Ze wilden slechts uitstel van één maand en achten zich dus volkomen bevoegd om dan mede te beslis sen ovef de bouw van een ziekenhuis. Hun inziens stond dus de Raad moreel wel vrij om een beslissing te nemen Is het dus thans niet aan 's heeren „Cij feraar's" kant spelen met mooie woorden om zijn onrecht om te buigen tot recht Wat zouden de toonaangevers onder zijn richting hebben gedaan, als ze tot den voorstanders zouden hebben behoord Zouden ze geen woorden van waardeering hebben gevonden voor hunne mannen in den Raad, die ondanks het gehuil der te genstanders zoo kranig hun plicht hadden gedaan en woorden van smaad voor de tegenstanders, die de zaak nog langer slee- pende wilden houden Over zijn idee inzake stemming met dub bele lijsten in 1927 nog dit Moet Viissin gen dan altijd wat vreemds hebben Nu eens een verkiezing, waarbij de stemmen voor 4 raadszetels worden weggegooid, dan weer wethouders met 6 tot 8 van de 19 stemmen of een candidaat-wethouder, die zich niet ééns, maar herhaaldelijk voor last naar boven. Even sloeg zij de oogen op zuchtte zwaar en viel weer op nieuw in slaap. Hij legde haar op het groote bed met de rood-brocaden gordijnen en keek eens rond. „Voor uw bruidskamer zou ik het anders gewenscht hebben, master StairMaar dan had ik ook wat meer tijd moeten heb ben voor voorbereiding." „Vanavond ziet ze het toch niet ant woordde hij. „En morgen kan je het dan alles maken zooals je het maken wilde. Ik ga naar mijn eigen kamer. Goeden avond, nannie De deur sloeg toe en ze hoorde hem naar boven gaan, naar de kamer waar hij sinds zijn kindsheid al geslapen had. „Arme jongen prevelde Elspeth, ter wijl ze een begin maakte om het jonge vrouwtje te ontkleeden „Arme jongen Ik had het je vroolijker toegewenscht HOOFDSTUK VI. De ochtend brak aan, koud en somber, met een zachten regen. Het geweld van den wind was bedaard en enkel het rui- schen van de zee verbrak de alom heer- schende stilte. Elizabeth ontwaakte in het groote bed van wijlen de meesteresse van Girth. Ze schrikte wakker met een kreet, want haar slaap was telkens verbroken door onaan gename droomen. „Wat scheelt er aan, lady vroeg een zachte stem. „Niets Het was maar een benauwde di oom „Maar die is nu dan voorbij, moet ge maar denken", troostte de oude en sloeg de gordijnen wat ter zijde. Elizabeth, die opzat in haar bed, zag het gebogen figuurtje in den homespun-rok, het katoenen lijfje en groote witte schort. „Waar ben ik? Hoe kwam ik hier?" het hoofd laat stooten, en dan weer een aangenomen Raads-voorstel dat men wil intrekken, om daarvoor in 1927 met een dubbel stel lijsten onder de kiezers te gaan werken. Het wordt te dwaas Ten opzichte van de uitdrukking „bang" welke wel eenigermate vreemd aandoet van iemand die zelf te... „voorzichtig" is om zijn naam te noemen (wat ik hem overi gens volstrekt niet kwalijk neem), moge ik hem verwijzen naar het verhaaltje aan het begin van dit artikel. Overigens kan ik den heer „Cijferaar" antwoorden, dat ik absoluut niet tot inkeer ben gekomen in zijn geest. Ik handhaaf ten volle, wat ik in mijne vorige artikelen heb gezegd, waarvan hij wel verschillende din gen op zijn wijze heeft aangeroerd, maar waarvan hij andere van welke hij om zoo te zeggen weinig terug had, netjes liet liggen. Ik heb hem voorgerekend dat, gezien de stembuscijfers van 1925, een Raadsverkie zing onder normale omstandighden gehou den, dat wil dus zeggen, zonder dat een candidattiur-Staverman ze abnormaal had gemaakt, waarschijnlijk, een flinke meerder heid voorstanders zou hebben opgeleverd. Ik heb hem vervolgens voorgerekend, dat de voorstemmers bij de raadsverkiezingen 1923 ook meer stemmen hadden verkregen dan de tegenstanders. Ik betrapte hem op oneerlijkheid, toen hij zijn berekening toepassing van mijn metho de noemde en de heer Wesseling gelukkig maakte met 1626 verloren stemmen. In zijn laatste stukje is dat eerste nu omgezet in „verbeterde" methode. Goed ik neem ook daar genoegen mee, mits deze „ver beterde" methode dan ook werkelijk zuiver wordt gevolgd zooals ik dat straks zal doen. Hij beschuldigde mij in zijn laatste stukje van „stemmenverduistering". Was dat wel waar Had ik werkelijk stemmen „verduis terd", door de 1626 stemmen op de lijst- Staverman verforen stemmen te noemen Dan ben ik toch in heel goed gezelschap. Want alle bladen van iedere politieke partij noemen de stemmen op partijen uitge bracht, die daarvoor geen enkelen zetel krijgen, verloren stemmen dat weet de heer „Cijferaar" heel goed. De heer Staverman kreeg voldoende stemmen voor 4 zetels, terwijl er maar één naam op zijn lijst stond. De stemmen voor 3 zetels waren dus onmiddellijk als verloren te. beschouwen, terwijl het restant verloren ging toen de raadszetel aan dr. Staverman ontglipte. De wijze waarop dit geschiedde, is hier geen punt van bespreking. Ik weet niet, of hem daarbij volkomen is recht ge daan, maar ten opzichte van het aantal voorstanders en tegenstanders van het zie kenhuis bleef het precies hetzelfde. Was hij niet afgetreden, dan was de andere tegen stander, de heer Wesseling niet in den Raad gekomen. Derhalve die stemmen gingen verlo ren en de andere partijen kregen niet het bezit van die stemmen, maar juist het vol komen verloren gaan dier stemmen bracht aan de partijen met de grootste overschot ten te weten de Vrijz.-Dem., de A.-R., de C.-H. en de Vrijheidsbond elk een zetel voor hun eigen overschot aan stemmen Derhalve niet de stemmen van de Staver- man-kiezers zijn aan de anderen ten goede gekomen, maar het verloren gaan dier stemmen, zoodat de vier hierdoor op het kussen gekomen leden en ook de andere raadsleden geen verantwoording verschul digd zijn aan de kiezers van dr. Staverman (in hunne hoedanigheid als Staverman-kie- vroeg het jonge meisje. „En wie is u „Ik ben Elspeth Forest, lady", antwoord de het ouwetje met een buiging. „Ik ben de kindermeid geweest van master Gil- mour en ken ik hem al sinds zijn geboorte. Elizabeth huiverde op het hooren van den gehaten naam. „Ben ik te Girth vroeg zij, met oogen wijd-open van ontzetting. „Ja, lady, u is op uw eigen kasteel te Girth en een allerliefste meesteresse zult u daar zijn." De „meestersse" keek eens rond. Het bed om te beginnen, met al wat er toebehoorde, was heel statig en mooi. Een groot houtvuur brandde er in den open haard en een toilettafel, waar zeker geen stuk op ontbrak, stond tusschen het penant „Kijk dit alles is nu van u", lichtte de oude getrouwe weer toe „hier vóór was het 't eigendom van lady Gilmour, de moe der van master Stair. Zij was een lady, want sir John, haar echtgenoot, was tót ridder geslagen door koning Karei voor de diensten, die hij zijn vorst bewezen had. Het is nu bijna dertig jaar, dat zij overle den is, maar de laird wilde niet dat er iets verschikt werd op haar kamer. Ze was erg zwak en sukkelend geweest en ik had met haar te doen ofschoon ik nu niet zoo heel veel van haar hield. Maar het is nu al vijftig jaar dat ik het brood eet van de Gilmours en dus ken ik de familie zoo wat..." Elizabeth luisterde en kon zich niet voorstellen, hoe men een dergelijke familie trouw kon zijn In ieder geval was het haar een troost dat ze zoo'n goedige, een voudige ziel om en bij zich had daar had zij niet op durven rekenen „Laat ik u nu kleeden, lady", zei Els peth. „U vat anders nog kou V mag toch al van geluk spreken als u er zóó afkomt". Elizabeth antwoordde, dat mr. Gilmour wel gezorgd had, hoe zij haast geen kou Meer voedingswaarde dan 2 EIEREN zers natuurlijk), dus precies hetzelfde als aan de kiezers, die in 1923 thuis bleven. Alvorens over domheid en grofheid te spreken, had de heer „Cijferaar" de artike len 100 en 102 van de Kieswet eens moeten nalezen. Dan had hij kunnen zien, dat wat neerschreef de naakte waarheid was en niets anders. Nog bij de laatste Kamerverkiezingen behaalden de partijen van de toenmalige Coalitie 54 zetels, dank zij de verloren stemmen van andere partijen. Die verloren stemmen waren medegeteld voor de vast stelling van den kiesdeeler en vielen dan weg. Deze gang van zaken kan aan iede ren dagblad-lezer bekend zijn. Indien die stemmen niet verloren waren geweest, zou den de drie coalitie-partijen slechts 50 of 51 zetels hebben verkregen. Toch heb ik nooit gelezendat door de coalitie- voormannen of bladen gesproken of ge schreven werd, dat er bij de te nemen be slissingen vooral goed om gedacht moest worden, dat 31 of 4 van de heeren eigenlijk op de plaatsen van anderen zaten. Vindt de heer „Cijferaar' dit niet een ver schrikkelijke geestesgesteldheid Neen ze ker Nu, dan zijn wc t hierover eens en dus ook over het feit, dat die stemmen niet door mij zijn „verdonkeremaand" maar werkelijk verloren waren gegaan, niet waar Maar dan kan de heer Wesseling ook zitten op een zetel, die door 1626 stemmen gedragen wordt. Neen, die zetel wordt al leen maar gedragen door een aantal op den Vrijheidsbond uitgebrachte stemmen. Maar als ze nu toevallig een aan een tegenstan der was toegevallen, zou de heer „Cijfe raar" dan ook hebben gezegd, dat die ze tel door 1626 stemmen gedragen werd Alzoo werden door het verloren gaan van d e 1626 stemmen 2 leden van de lin kerzijde en 2 van de rechterzijde in den Raad gebracht, wat zonder candidatuur- Staverman ook zou zijn geschied alleen zou dan waarschijnlijk inplaats van den derden Vrijheidsbonder een sociaal-demo craat zijn gekozen. Door het verloren gaan dier 1626 stem men heeft men 2 tegenstanders en 2 voor standers van het ziekenhuisvoorstel in den Raad gekregen, wat zonder de lijst-Staver- man niet gunstiger voor de tegenstanders zou zijn gegaan, maar waarschijnlijk on gunstiger, namelijk drie voorstemmers en één tegenstemmer bij het onlangs aangeno men voorstel. Derhalve zijn bij het verloren gaan van de 1626 stemmen de tegenstanders in de zelfde mate bevoordeeld als de voorstan ders, niettegenstaande meer dan de helft der Staverman-kiezers waarschijnlijk niet tegen het ziekenhuisvoorstel zou zijn ge weest. Want, de heer „Cijferaar" schettert wel steeds over die Stavernian-stemmen, alle tegen het ziekenhuis gericht, maar niets is minder waar dan datDr. Staverman is niet enkel en alleen gekozen, omdat hij tegenstander van een ziekenhuis was. Meer dan de helft zijner kiezers stemden blijk baar in 1925 weer vrijzinnig-democraat of sociaal-democraat en waren allerminst allen tegenstanders van een nieuw ziekenhuis- kon vatten. „U was ook in vasten slaap, toen master Stair u hier binnen bracht. Hij droeg u of li een kind waarthij is ook zoo groot en sterk. Maar het had toch een veel blijdere inkomste moeten wezen, hier op het slot. Dat zei ik ook tegen den laird. Maar hij dacht, geloof ik, dat... u niet van hem hieldt „Dan dacht hij wel zéér juist 5" „Maar wat heeft hij u dan gedaan, dat u geen liefde voor hem kunt voelen Hij mag dan wat ruw zijn, maar hij heeft toch een uiterst goed hart „Ik heb niets te maken met master Gilmour ..Hoe nu Is hij dan niet uw echtge noot „Neen." „En hij vertelde mij, dat hij gisteroch tend getrouwd is Hij heeft nooit te voren een leugen gesproken daarom kan ik mij ook haast niet voorstellen, dat hij het nu zou hebben gedaan „Hij kan wel meenen, dat hij gisteren getrouwd is, maar ik ben niet zijn wettige vrouw en dat zal ik ook nooit wezen. Het was niet dan een schijn-plechtigheid, vol trokken in het tolhuis met den baas en diens vrouw tot getuigen. Maar ik wil niets van hem weten Niets „Och, u kunt nu wel eens boos op hem zijn. Hij had u meer eer moeten bewijzen maar dit is toch het voornaamste niet Hoofdzaak is, dat hij nooit een vrouw eenig leed zal doen. Maar wacht, nu zal ik aller eerst uw haar doen." Elizabeth zal gehoorzaam voor de kap tafel en Elspeth kamde het gouden haar uit, terwijl ze steeds in den spiegel het gelaat van haar meesteresse waarnam. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1926 | | pagina 1