ooster- balsem Wanneer men niet heeft.. ■1926 Plekken' huid PLOUVIER HEEFT DE SCHOENEN. ZATERDAG 1 MEI Eerste Blad Gemeentebestuur feuilleton 64e Jaargang op de M Brieven uit de Hofstad N0.102 VLISSINGSCHE COURANT Bit nummer bestaat uit 2 bladen VRIJSTELLING VAN DEN DIENSTPLICHT. ne Burgemeester van Vlissingen brengt het volgende ter kennis van belanghebben de Dienstplichtwet vermeldt zes redenen van vrijstelling, te weten a. broederdienst b kostwinnerschap c persoonlijke onmisbaarheid d het bekleeden van een geestelijk of een godsdienstig-menschlievend ambt of opleiding tot zoodanig ambt e. verdrag aanwezigheid van een bijzonder geval. In verschillende artikelen der wet is ge regeld wat als zulk 'n reden van vrijstelling in aanmerking komt. Het voornaamste van de daaromtrent bestaande bepalingen wordt hieronder voor elke reden afzonderlijk ver meld. De vrijstelling, verleend om een der on der a, b en c genoemde redenen geldt niet in geval van oorlog, oorlogsgevaar of an dere buitengewone omstandigheden. Het zelfde kan ook van toepassing worden ver klaard op de vrijstelling, verleend om de onder f genoemde reden. Aanvragen van vrijstelling. Wie vrijstelling wenscht aan te vragen, moet zich daartoe in den regel wenden tot den burgemeester van de gemeente, voor welke de belanghebbende voor den dienst plicht ingeschreven is. Hij moet dan binnen den tijd, hierna vermeld, ter secretarie van de gemeente mondeling aanvragen de noo- dige bewijsstukken op' te maken of zooda nige" stukken inleveren, een en ander zoo als hierna nader is aangegeven. De burgemeester zorgt, dat de stukken worden gezonden aan de autoriteit, die over het verleenen van vrijstelling heeft te be slissen. Voor vooveel broederdienst en geeste lijken enz. betreft, moet de vrijstelling wor den aangevraagd tusschen 16 en 31 Mei van het jaar, waarin het inschrijvingsregis ter is gesloten. Voor zooveel kostwinner schap en persoonlijke onmisbaarheid be treft, moet de vrijstelling worden aange vraagd in October van het jaar, waarin de ingeschrevene heeft geloot. Ontstaat het recht op vrijstelling na 16 Mei of na 16 October, dan moet de aan vraag geschieden binnen 14 dagen nadat dit recht is ontstaan. Voor het opmaken van stiikltën betref fende vrijstelling wegens broederdienst wordt ter secretarie dezer gemeente in het bijzonder zitting gehouden tusschen 9 uur v.m. en 12.30 uur n.m., op alle werkdagen tusschen 16 en 31 Mei a.s. Bij het aanvragen van vrijstelling we gens broederdienst moeten door dè zorg van den belanghebbende tegenwoordig zijn twee getuigen, die meerderjarige personen moeten zijn, van wie kan worden aangeno men, dat zii met het gezin, waartoe de in geschrevene behoort, voldoende bekend zijn. Van elke aanvraag om vrijstelling wordt terstond een bewijs afgegeven aan den persoon, die de aanvraag doet. Beslissing omtrent vrijstelling. Omtrent vrijstelling wegens broederdienst Wordt b.eslist door Gedèputeerde Staten. Omtrent vrijstelling wegens een andere re den wordt beslist door den Minister van Oorlog of, als het itfnand betreft, die voor de zeemacht bestemd of bij de zeemacht ingelijfd is, door den Minister van Marine. Beroep. Tegen elke omtrent vrijstelling gedans uitspraak staat beroep open bij de Konin gin. Hieromtrent worden nadere mededee- lipgen gedaan bij de bekendmaking van de uitspraken. Naar het Engelsch van VIOLET M. FLINN. (Nadruk verboden) HOOFDSTUK XIII. „Maar ik heb het in 't geheel niet ge hoord protesteerde Reda. „En ik heb de invitatie aangenomen, zei u „Zeker. U hebt nog gezegd „Dank u wel f Heel graag ga ik met u mee Maar u was zoozeer verdiept in Tony, dat u ze ker zelve niet meer wist, wat u zei „Ik dacht, wat een alleraardigst meisje die miss Embrey toch is. Geeh wonder, dat hij den tijd vergat, daar in die kapel in Valeria En niet' alleen aardig om te zien, maar ook aardig van karakter,... En wat behelsde nu de invitatie, rnrs. Britton „Mrs. Harding zei hoe Steven had voor geslagen of uw gezelschapje ook geen lust zou hebben de ruïne bij maanlicht te zien Morgen is hét volle maan, dus ze bedoelde ,.Jeker, dat u en Tony en mijn persoontje dab1 's avonds eerst naar de ruïne zouden gaan en later met hert na'aï El Bab om te soupeefén. En daarop volgde toen* uw antwoord." „Nu, hetial ook wel de moéite waard wezen Tony' zal het zeker al dikwijls hebben gézifen." „Bij maanlicht dat weet ik nu nog niet zoo", sprak mrs. Britton, die zich bij zonder verheugde op dit natuurtafereel. Reda vleide zich, dat ze zich tegenover de buitenwereld onverschillig genoeg had gehouden ten opzichte van het plannetje Malladew had het zeker niet op touw gezet °m haar te believen maar hij had zeker aan Joyce gedacht. Velen beseffen eerst de grootte van een verlies, wanneer het te Broederdienst. Bij de Dienstplicht is als beginsel aan- fenomen, dat uit ieder gezin niet meer dan én zoon behoeft te dienen. Het kan echter gebeuren, dat door het verleenen van vrij stellingen, door afkeuring enz. niet genoeg personen overblijven om tot gewoon dienst plichtige 'bestemd te worden. In dat geval kunnen ook de voorloopig-vnjgestelden, voor zoover noodig, tot gewoon dienst plichtige worden bestemd. Voorloopig vrij gesteld worden in het algemeen diegenen, die behooren tot een getal broeders, waar van de helft of, bij een oneven getal, de kleinste helft nog met gediend heeft, noch tot gewoon dienstplichtige bestemd is. Vrijstelling wegens broederdienst wordt verleend aan den ingeschrevene, wiens broeder gediend heeft bij de landmacht, bij de zeemacht of bij de overzeesche weermacht. Onder broeder wordt verstaan de wettige broeder of wettige halfbroeder. Als broederdienst komt slechts in aan merking de dienst van den broeder, die a. gedurende ten minste vijf en een halve maand de maand gerekend op 30 dagen in werkelijken dienst is geweest of, in dien hij als dienstplichtige een eerste oefe ning van korteren duur te vervullen had, deze oefening heeft volbracht b. militair pensioen geniet of heeft ge noten c. gedurende zijn werkelijken dienst is overleden. Met den dienst, door een broeder ver vuld, wordt gelijkgesteld de dienst, ver vuld door een "ingevolge de wet voor den broeder gestelden plaatsvervanger bij de militie. Indien twee of meer broeders voor een zelfde lichting tot gewoon dienstplichtige bestemd zijn, wordt, tenzij zij onderling anders overeenkomen, de oudste hunner en bij gelijken ouderdom hij, die het eerst in het alphabetisch register werd vermeld, beschouwd als degeen, wiens dienst zoo deze voldoet aan hetgeen in het tweede lid is bepaald recht op vrijstelling voor de aiideren oplevert. Te allen overvloede wordt nog opge merkt, dat hij, die nog geen recht op vrij stelling wegens broederdienst heeft, door dat dè dienstplichtige of vrijwillig dienende broeder nog niet of nog niet lang genoeg in werkelijken dienst is geweest, "alsnog vrijstelling kan aanvragen binnen 14 dagen nadat de voor broederdienst vereischte werkelijke dienst is volbracht. Hij, voor wien na den gewonen tijd recht op vrij stelling ontstaat, doordat een broeder mi litair pensioen verkrijgt of gedurende zijn werkelijken dienst kómt te overlijden, kan eveneens vrijstelling aanvragen binnen 14 dagen nadat dit geval zich voordoet (een en ander geldt alleen voor hen, die voor de lichting 1923 of voor een latere lichting zijn ingeschreven). Indien de ingeschreve ne als gewoon dienstplichtige zou moeten worden ingelijfd, voordat de dienst van den broeder voldoende is voor vrijstelling, of voordat de vereischte stukken kunnen wor den overgelegd, zal in den regel aan den ingeschrevene, als deze het te zijner tijd vraagt, uitstel van eerste oefening worden verleend in afwachting van de aan te vra gen vrijstelling. Kostwinners. Vrijstelling wegens kostwinnerschap wordt verleend aan hem, door wiens ver- 'blijf in werkelijken dienst voor eerste oefe ning voldoende middelen tot levensonder houd aan andere pe.rsonen ontbreken of zouden komen te ontbreken. Onder deze personen worden uitsluitend begrepen a. de echtgenoote van den ingeschre vene b. zijn bloed- en aanverwanten in de rechte linie c. zijn andere bloed- en aanverwanten in den tweeden graad d. zijn pleegouders e. degenen, in wier onderhoud de inge schrevene ingevolge rechterlijk vonnis moet voorzien. Geldt het iemand, die reeds is ingelijfd, dan wordt de vrijstelling niet verleend, zoo de belangen van den dienst het wensche- lijk maken haar niet te verleenen. Het verdient bijzondere aandacht, dat vergoeding wegens kostwinnerschap voor het verblijf onder de wapenen voor eerste oefening slechts bij uitzondering wordt toegekend, namelijk alleen in het geval, dat behoefte daaraan eerst tijdens den duur der eerste oefening ontstaat of wanneer de belangen van den dienst in ander opzicht niet toelaten den ingelijfden kostwinner vrij te stellen. N.B. Vrijstelling wegens kostwinnerschap wordt aanvankelijk één of meermalen voor een bepaalden duur verleend. Is de vrij stelling reeds voor een gezamenljiken duur van ten minste vier jaren verleend en blijkt de grond voor de vrijstelling bij een daarna te nemen beslissing nog 'aanwezig, dan wordt de vrijstelling voorgoed verleend. Zoolang de vrijstelling nog niet voorgoed verleend is, kan zij worden ingetrokken, als blijkt, dat de grond voor de vrijstelling niet meer bestaat. Persoonlijke onmisbaarheid. Vrijstelling wegens persoonlijke onmis baarheid wordt verleend aan hem, wiens aanwezigheid noodzakelijk is voor instand houding der middelen van bestaan van per sonen, als hiervóór met betrekking tot kost winners onder de letters ae zijn vermeld. Wat hierboven onder „N. B." staat, geldt ook voor deze reden van vrijstelling. Geestelijken enz. Vrijstelling wordt verleend a. aan den geestelijke, den bedienaar van den godsdienst, den zendeling-leeraar, den broeder-diakoon van een godsdienstige ver- eeniging en den roomsch-katholieken orde broeder b. aan den student in de godgeleerdheid en den zendeling-kweekeling, die tot gees telijke, tot bedienaar van den godsdienst of tot zendeling-leeraar wordt opgeleid, en aan den proefbroeder, die tot broeder- diakoon van een godsdienstige vereeniging wordt opgeleid. Wie geacht worden een dezer hoedanig heden te bezitten, is omschreven in een tweetal tabellen, die belanghebbenden ter secretarie dezer gemeente kunnen raad plegen. De vrijstelling kan ook worden ver leend, indien de ingeschrevene verkeert in een geval, dat met een der in de tabellen omschreven gevallen kan worden gelijkge steld. Tot het aanvragen van de hierbedoelde vrijstelling moet bij den burgemeester wor den ingeleverd een verklaring, waaruit blijkt, dat de ingeschrevene verkeert in een der gevallen, in de tabellen omschreven, of in een daarmede overeenkomend geval. De hierbedoelde vrijstelling wordt aan vankelijk één of meermalen voor een be paalden duur verleend. Is de vrijstelling reeds voor een geza?penlijken duur van ten minste vier jaren verleend en blijkt de grond voor vrijstelling bij een daarna te nemen beslissing nog aanwezig, dan wordt de vrijstelling voorgoed verleend. De vrij stelling houdt op te gelden, zoodra de vrij gestelde ophoudt te verkeeren in het* geval waarop de vrijstelling gegrond was. Verdrag. Vrijstelling wegens verdrag wordt ver leend aan hem, die blijkt ingevolge een verdrag met een vreemden Staat niet tot krijgsdienst verplicht te zijn. Bijzondere gevallen. Waf als een bijzonder geval wordt aan gemerkt, staat ter beoordeeling van den Minister. Vlissingen, 1 Mei 1926. De Burgemeester, VAN WOELDEREN. DRANKWET. Burgemeester en Wethouders van Vlis singen Gelet op de beschikking van Zijne Excel lentie den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid dd. 2 December 1925 no. 1790G, afdeeling Volksgezondheid doen te weten Puistjes en zweertjes zijn onaangenaam en moeilijk te verdrijven J omdat telkens andere plaatsen V/% besmet worden. Geneest U met |j Akker's ^/1 dan wordt Uw huid weer blank en gaaf. j Ottr»! Terfcrijgb- n» P< 20Gr.50et 50Gr.iL- 100Gr.iL7S J dat de opgaven bedoeld in artikel 31 der Drankwet vanaf heden voor een ieder ter inzage liggen ter Secretarie (4e afdeeling) en tegen betaling der kosten 1.ver krijgbaar worden gesteld. Vlissingen,- 1 Mei 1926. Burg. en Weth. voornoemd, VAN WOELDEREN. De Secretaris, M. VAN DER BEKE CALLENFELS, L.S. SCHULDVORDERINGEN. Burg. en Weth. der gemeente Vlissingen verzoeken ieder, die nog iets te vorderen heeft van de gemeente Vlissingen over het dienstjaar J925, de rekening(en) zoo spoe dig mogelijk in te zenden ten gemeente huize. T. Vlissingen, 30 April 1926. Burg. en Weth. voornoemd, VAN WOELDEREN. De Secretaris, M. VAN DER BEKE CALLENFELS, L.S. Stadhuis. Overheidsbemoeiing. In één opzicht benijden wij, Hagenaars, de Rotterdammers zonder eenig voorbe houd, nl. dat zij het gelukkige voorrecht hebben gehad van de stadhuis-kwestie te zijn verlost. Men moge dan nog wat na- kibbelen over de architectonische waarde van het stadhuis aan den Coolsingel de waardeering zal in den loop der tijden op en neer gaan het bezit van een goed huis-der-gemeente is een aangenaam bezit, al was het alleen reeds omdat het gezeur over de voorbereiding de keel gaat uit hangen. Wij zijn het in Den Haag nog met eens over de plaats voor het nieuwe stadhuis en telkens rijzen er nieuwe plannen, die de reeds vele jaren geleden beslissing op losse schroeven stelt. Men had het Rotterdam- sche voorbeeld in zooverre willen navol gen dat men midden in het oudste en dus armoedigste deel van de stad groote op ruiming "wilde houden, er een ruim plein scheppen waarop het nieuwe raadhuis glo rieus zou prijken. Nu heeft zoo'n twee- vliegen-in-één-klap natuurlijk iets voor, maar hoe meer men een plan bindt aan om standigheden die eigenlijk niets met het onderwerp te maken hebben, hoe meer men de beslissing bemoeilijkt. De keuze van de plaats hebben wij nooit gelukkig gevonden. Het is heelemaal niet te zeggen laat is en tot die on gelukkigen hoorde ook Reda. In de stilte van de siesta had ze ruimschoots gelegenheid, alles nog eens na te gaan wat Malladew had gezegd en ze ker had ze zich al die jaren bedrogen in zijn wijze van opvatten. Dan had hij eerlijk en ronduit alles weer willen goed-maken en had zij hem laten boeten voor iets wat hij waarlijk niet' helpen kon. Mrs. Britton en zij zaten alleen op dek, waar ze zich geïnstalleerd hadden, nadat mrs. Harding en Joyce weg waren. Het was nabij zonsondergang en de purperen tinten die nu aan den hemel straalden, waren verrukkelijk schoon. Tony liep een eindje om en natuurlijk dwaalden zijn gedachten steeds naar Joyce Wat een heerlijke boodschap hadden haar oogen steeds gesproken. De herinnering daaraan deed hem nog ééns zoozeer genieten van den stralenden tuin van Malladew's lusthuis, waarvan hier al door de tralies iets te zien kwam. Waar zou Joyce nu zijn in welk deel van het schoone huis, dat ééns, in waarheid, het paleis van een prinses was geweest On willekeurig keek hij op en... uit een der bovenvensters kwam toen Ir0* beliefde ge zichtje... Ze boog zich wat voorover uit het open venster en, terwijl zijn vurige blik den hare trof, sprak ze, met den lief lijksten glimlach dien hij nog nooit van haar had waargenomen „Ik heb je al zoo lang gezien Joyce Weet je nog wel van dien laatsten dag in Alexandrië „Zeker weet ik datToen was je zóó ziek, dat ik vreesde je nooit weer te zien... En toch was het misschien beter geweest... als we elkaar maar niet weer ontmoet hadden... „Mogelijk welgaf hij toe. „En toch... wil je wel gelooven... ik tel de minuten tot morgenavond. Denk eens aan jij en ik weer samen, terwijl we gemeend had den, hoe we elkander nooit weer zouden ontmoeten „Ik tel ook de minuten Toch... lijkt het mij niet mooi tegenover haar. Ze ziet er zoo ongelukkig uit, Tony ze heeft zoo'n droevig gezicht. En toch... is ze verloofd met jou... O, iedereen schijnt ongelukkig dezer dagen. Steven loopt rond als een geest: Ik denk, dat hij te hard werkt.... Gisterenavond is hij pas thuis gekomen en vanochtend is hij weer weggegaan." „Ja, hij ging op inspectie" „O, hij is toch zoo goed voor mij, Tony Ik was vanochtend zoo kinderachtig en hij deed zoo zeer zijn best om mij te troosten" „Ik verdiende dat ik geschopt en gesla gen werd, want mijn schuld is het, dat er zoo'n boel verkeerd is gegaan.-Was ik maar niet beter geworden van de koorts „Tony, zeg toch zoo iets niet't Is in het geheel jouw schuld nietWij kunnen niet helpen dat we voor elkaar voelen en dit hoeft anderen ook niets geen schade te doen, vindt je wel „Je bent een heilige, Joyce Ze brak een bloemknopje af, dat tus schen het mos groeide, kuste dit en reikte het hem over. „Kijk, laat dit je dan vergezellen Nu moet ik gaan, of tante denkt dat ik weer zoek ben. Ze is dood-op, want we hebben vandaag bezoeken gemaakt. We zijn ook in het sanatorium geweest, maar gelukkig hebben wij mijn verschrikking mrs. Pon- ting Newton niet gezien, ze had hoofdpijn.'^ Tony bevestigde het knopje zorgvuldig op zijn jas en zei enkel „Goeden avond, Joyce Goeden avond, lieveling Maar zijn heele ziel lag in die paar woorden... Het bloemknopje zat nog in Tony's knoopsgat, toen mrs. Britton, Reda en hij den volgenden avond den tocht naar dc' tempel-ruïne ondernamen. Reda keek er naar, terwijl ze over de rivier geroeid werden. „Miss Embrey had gisteren enkele van die bloemen, hé vroeg zij. „Maar deze is niet erg frisch meer, Tony. Wil je een andere hebben „O, neen die is heel bestzei hij, een kleur krijgend. In El Bab heerschte groote drukte. Er had een huwelijksvoltrekking op het dorp plaats gehad en dien avond zou de bruid naar haar nieuw tehuis gevoerd worden. Dit geschiedde in optocht, vergezeld van muziek. „Wat zou ik die plechtigheid eens graag gezien hebben juichte mrs. Britton enthousiast. „Ik houd toch zooveel van een huwelijk „O, 't zijn afschuwelijke plechtigheden, vind ik juist", meende Reda zoo van harte. „Ik hoop er nooit meer een bij te wonen." „En je eigen huwelijk dan Reda keek verschrikt op. „Ja dat is waar ook dat had ik heele maal vergeten „Zeer vleiend voor Tony J" Tony hoorde zijn naam en keek op. „Het spijt mij, dat ik njet eerder heb geluisterd", zei hij beleefd „Maar ik dacht, dat zoo'n huwelijk,als alles in orde is, dan wel te verstaan zoo'n alleraardigst iets is „Als alles in orde is herhaalde mrs. Britton. Toen ze in El Bab aankwamen, was Malladew daar niet zelve aanwezig om ze te begeleiden, maar Bobby Daglish zou de honneurs voor hem waarnemen. De ezels met hun drijvers stonden klaar, en de livrei van Malladew, rood-met-wit en met zilveren bellen aan. „Steven is nog niet terug", zeide mrs. Harding, die niet zoo heel gerust scheen op het ezeltje, dat haar dragen zou. „Mijn waar precies het centrum van de stad ligt en het is heusch niet zoo bezwaarlijk om het stadhuis een weinig buiten het centrum te plaatsen. Het bekende Alexander-veld, een bizon der fraai terrein voor een stadhuis, ligt haast evengoed in het centrum als het uit gebroken terrein op het Spui en het heeft dat voor, dat het aan geen zijde belemme ring ondervindt. Langzamerhand waren wij vertrouwd met de gedachte, dat dan toch het Rotter- damsche voorbeeld zou worden geVolgd, toen plotseling weer 'n gansch nieuw voor beeld is verrezen en wel om het stadhuis op zijn oude plaats te laten en het uit te breiden, waartoe de gelegenheid werd ge boden nu in de onmiddellijke omgeving allerlei gebouwen konden worden verkregen die in aansluiting konden worden gebracht met het bestaande. Onmiddellijk is het da- gelijksch bestuur der gemeente op dit nieuwe plan ingegaan en heeft het voor gesteld nog eens het gansche vraagstuk van den stadhuisbouw te onderzoeken" We zijn dus precies even vér als een vijftien jaar geleden en het laat zich aanzien dat het weer geruimen tijd zal duren eer thans een definitieve beslissing valt, die ook onmid dellijk zal worden uitgevoerd. Dit toch is het grappige in het geval, dat de beslissin gen die tot nu toe zijn genomen, niet aan stonds in toepassing zijn gebracht, zoodat de gelegenheid openbleef om weer wat an ders te bedenken. De grootste wijsheid is een kloek besluit...... dat echter niet wordt uitgevoerd. Het is niet mogelijk te beoordeelen in hoeverre de thans op de Groenmarkt aan wezige terreinen geschikt kunnen zijn voor een stadhuis. In één opzicht lokt het denk beeld ons niet aan, n.I. omdat de kans op uitbreiding van een eventueel te stichten stadhuis zeer gering zal zijn óf zeer duur. Gelijk wij vroeger hebben betoogd, is ons denkbeeld dit, dat een klein monumentaal hoofdgebouw wordt gesticht, waarin het Dagelijksch Bestuur en de Gemeenteraad een thuis vindt, waar eenige ruimte voor recepties enz. bestaat en aansluitend aan dat hoofdgebouw een reeks practische en eenvoudige reeksen van gebouwen, waarin de bureaux zijn ondergebracht. Het is dan mogelijk nog een terrein te reserveeren voor eventueele uitbreiding. Het hoofdge bouw blijft echter door alle tijden heen vol doende en daaraan behoeft niet meer ge tornd te worden. Dat gebouw kan heel mooi zijn, de rest zij alleen practisch. Natuurlijk zullen de bouw-meesters zich er niet mee kunnen vereenigen, omdat zij liever een groot majesteus monumentaal gebouw stichten, maar een practische overweging mag toch ook wel gelden. Het Rotterdamsche stadhuis is misschien al niet groot genoeg meer en als het zóóver nog niet is zal de tijd wel komen en dan begint het oude weer opnieuw, dat n.I. en kele afdeelingen worden ondergebracht in groote woonhuizen, net zoolang totdat allerlei moeilijkheden daaruit zijn voorge komen en men weer tot een reconsructie van het eigenlijk stadhuis overgaat. Als eerste eisch zouden wij, gezien de ervaring, willen stellen, dat een nieuw te bouwen stadhuis zóó wordt ingericht, dat het op den groei gebouwd is. Niemand weet hoe de gemeentebemoeiing zich zal uitbreiden, al hopen velen dat deze zich eer zal in krimpen, maar de uitbouw der gemeente alleen reeds maakt vergrooting onvermij delijk. Bouwt het stadhuis dan toch op den groei Het doet er betrekkelijk weinig toe waar het stadhuis staatiedereen woont er onder alle omstandigheden vér af en niemand weet zelfs naar welke richting de gemeente zich het meest zal uitbreiden. Het lijkt voor het oogenblik dat het in de rich ting van Loosduinen is, maar wie zegt dat die richting niet op een goeien dag meest noordelijk of oostelijk dan zuidelijk zal gaan Toen wij onlangs over de resultaten van het afgeloopen seizoen schreven, opperden wij de veronderstelling dat ongetwijfeld weer variaties op komst waren. Thans heeft één theater-gezelschap al belangrijke besluiten moeten nemen die van weinig voorspoed getuigen. Het verwondert ons hemel, wat lijkt dat een wild dier - U ziet bleek, miss Winslow, wilt u niet liever een glas wijn eer we gaan 't Is mis schien ook een beetje vreemd ondernemen om nu zoo een tocht te beginnen op een uur, dat andere menschen naar bed gaan Vindt u, dat die gids ér wel zoo heel veilig uitziet vroeg ze mrs. Britton. „Steven zei, dat we hem maar moesten nemen, want dat hij hem al dikwijls met genoegen tot geleide had gestrekt. Hij heette Hassan, als ik mij wel herinner. Maar in ons oog lijken al die menschen op elkaar als druppelen water Hasson liep voorop met mrs. Harding dus en dan volgden mrs. Britton, Joyce en Daglish. De muziek, ter eere van de huwelijksplechtigheid, maakte mrs. Harding zenuwachtig en ze vond het verschrikkelijk jammer, dat Steven er niet bij was, te meer nu zij dien ezeldrijver zoo in het geheel niet vertrouwde. Ze zou nu maar verder op Tony vertrouwen, die haar in Gibraltar en Napels toch ook zoo goed tot geleide had gestrekt. Reda reed tusschen de beide afdeelingen van de tochtgenooten in en het ezeldrij- vertje naast haar stapte zóó zacht op het pad, dat het eenige geluid wat zij wel ver nam was het geschreeuw van een jakhals in de verte. Hier en daar schitterde een ster aan den hemel, maar, eerst als de plaats van be stemming bereikt was, zou de maan in haar volle grootheid verschijnen. Reda voelde zich vreemd geroerd door de eenzaamheid om zich heen ze zag er een beeld in van haar leven. Degenen, die voor haar waren, kon ze nu niet eens lan ger zien of hooren maar wel werd ze gewaar, dat haar ezeldrijvertje de hand op stak en zei „Paard (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1926 | | pagina 1