ooster-
balsem
Wanneer men niet heeft..
■1926
Plekken'
huid
PLOUVIER HEEFT DE SCHOENEN.
ZATERDAG 1 MEI
Eerste Blad
Gemeentebestuur
feuilleton
64e Jaargang
op de M
Brieven uit de Hofstad
N0.102
VLISSINGSCHE COURANT
Bit nummer bestaat uit 2 bladen
VRIJSTELLING VAN DEN
DIENSTPLICHT.
ne Burgemeester van Vlissingen brengt
het volgende ter kennis van belanghebben
de Dienstplichtwet vermeldt zes redenen
van vrijstelling, te weten
a. broederdienst
b kostwinnerschap
c persoonlijke onmisbaarheid
d het bekleeden van een geestelijk of
een godsdienstig-menschlievend ambt of
opleiding tot zoodanig ambt
e. verdrag
aanwezigheid van een bijzonder
geval.
In verschillende artikelen der wet is ge
regeld wat als zulk 'n reden van vrijstelling
in aanmerking komt. Het voornaamste van
de daaromtrent bestaande bepalingen wordt
hieronder voor elke reden afzonderlijk ver
meld.
De vrijstelling, verleend om een der on
der a, b en c genoemde redenen geldt niet
in geval van oorlog, oorlogsgevaar of an
dere buitengewone omstandigheden. Het
zelfde kan ook van toepassing worden ver
klaard op de vrijstelling, verleend om de
onder f genoemde reden.
Aanvragen van vrijstelling.
Wie vrijstelling wenscht aan te vragen,
moet zich daartoe in den regel wenden tot
den burgemeester van de gemeente, voor
welke de belanghebbende voor den dienst
plicht ingeschreven is. Hij moet dan binnen
den tijd, hierna vermeld, ter secretarie van
de gemeente mondeling aanvragen de noo-
dige bewijsstukken op' te maken of zooda
nige" stukken inleveren, een en ander zoo
als hierna nader is aangegeven.
De burgemeester zorgt, dat de stukken
worden gezonden aan de autoriteit, die over
het verleenen van vrijstelling heeft te be
slissen.
Voor vooveel broederdienst en geeste
lijken enz. betreft, moet de vrijstelling wor
den aangevraagd tusschen 16 en 31 Mei
van het jaar, waarin het inschrijvingsregis
ter is gesloten. Voor zooveel kostwinner
schap en persoonlijke onmisbaarheid be
treft, moet de vrijstelling worden aange
vraagd in October van het jaar, waarin de
ingeschrevene heeft geloot.
Ontstaat het recht op vrijstelling na 16
Mei of na 16 October, dan moet de aan
vraag geschieden binnen 14 dagen nadat
dit recht is ontstaan.
Voor het opmaken van stiikltën betref
fende vrijstelling wegens broederdienst
wordt ter secretarie dezer gemeente in het
bijzonder zitting gehouden tusschen 9 uur
v.m. en 12.30 uur n.m., op alle werkdagen
tusschen 16 en 31 Mei a.s.
Bij het aanvragen van vrijstelling we
gens broederdienst moeten door dè zorg
van den belanghebbende tegenwoordig zijn
twee getuigen, die meerderjarige personen
moeten zijn, van wie kan worden aangeno
men, dat zii met het gezin, waartoe de in
geschrevene behoort, voldoende bekend
zijn.
Van elke aanvraag om vrijstelling wordt
terstond een bewijs afgegeven aan den
persoon, die de aanvraag doet.
Beslissing omtrent vrijstelling.
Omtrent vrijstelling wegens broederdienst
Wordt b.eslist door Gedèputeerde Staten.
Omtrent vrijstelling wegens een andere re
den wordt beslist door den Minister van
Oorlog of, als het itfnand betreft, die voor
de zeemacht bestemd of bij de zeemacht
ingelijfd is, door den Minister van Marine.
Beroep.
Tegen elke omtrent vrijstelling gedans
uitspraak staat beroep open bij de Konin
gin. Hieromtrent worden nadere mededee-
lipgen gedaan bij de bekendmaking van de
uitspraken.
Naar het Engelsch van VIOLET M. FLINN.
(Nadruk verboden)
HOOFDSTUK XIII.
„Maar ik heb het in 't geheel niet ge
hoord protesteerde Reda. „En ik heb de
invitatie aangenomen, zei u
„Zeker. U hebt nog gezegd „Dank u
wel f Heel graag ga ik met u mee Maar
u was zoozeer verdiept in Tony, dat u ze
ker zelve niet meer wist, wat u zei
„Ik dacht, wat een alleraardigst meisje
die miss Embrey toch is. Geeh wonder, dat
hij den tijd vergat, daar in die kapel in
Valeria En niet' alleen aardig om te zien,
maar ook aardig van karakter,... En wat
behelsde nu de invitatie, rnrs. Britton
„Mrs. Harding zei hoe Steven had voor
geslagen of uw gezelschapje ook geen lust
zou hebben de ruïne bij maanlicht te zien
Morgen is hét volle maan, dus ze bedoelde
,.Jeker, dat u en Tony en mijn persoontje
dab1 's avonds eerst naar de ruïne zouden
gaan en later met hert na'aï El Bab om te
soupeefén. En daarop volgde toen* uw
antwoord."
„Nu, hetial ook wel de moéite waard
wezen Tony' zal het zeker al dikwijls
hebben gézifen."
„Bij maanlicht dat weet ik nu nog
niet zoo", sprak mrs. Britton, die zich bij
zonder verheugde op dit natuurtafereel.
Reda vleide zich, dat ze zich tegenover
de buitenwereld onverschillig genoeg had
gehouden ten opzichte van het plannetje
Malladew had het zeker niet op touw gezet
°m haar te believen maar hij had zeker
aan Joyce gedacht. Velen beseffen eerst de
grootte van een verlies, wanneer het te
Broederdienst.
Bij de Dienstplicht is als beginsel aan-
fenomen, dat uit ieder gezin niet meer dan
én zoon behoeft te dienen. Het kan echter
gebeuren, dat door het verleenen van vrij
stellingen, door afkeuring enz. niet genoeg
personen overblijven om tot gewoon dienst
plichtige 'bestemd te worden. In dat geval
kunnen ook de voorloopig-vnjgestelden,
voor zoover noodig, tot gewoon dienst
plichtige worden bestemd. Voorloopig vrij
gesteld worden in het algemeen diegenen,
die behooren tot een getal broeders, waar
van de helft of, bij een oneven getal, de
kleinste helft nog met gediend heeft, noch
tot gewoon dienstplichtige bestemd is.
Vrijstelling wegens broederdienst wordt
verleend aan den ingeschrevene, wiens
broeder gediend heeft bij de landmacht,
bij de zeemacht of bij de overzeesche
weermacht. Onder broeder wordt verstaan
de wettige broeder of wettige halfbroeder.
Als broederdienst komt slechts in aan
merking de dienst van den broeder, die
a. gedurende ten minste vijf en een halve
maand de maand gerekend op 30 dagen
in werkelijken dienst is geweest of, in
dien hij als dienstplichtige een eerste oefe
ning van korteren duur te vervullen had,
deze oefening heeft volbracht
b. militair pensioen geniet of heeft ge
noten
c. gedurende zijn werkelijken dienst is
overleden.
Met den dienst, door een broeder ver
vuld, wordt gelijkgesteld de dienst, ver
vuld door een "ingevolge de wet voor den
broeder gestelden plaatsvervanger bij de
militie.
Indien twee of meer broeders voor een
zelfde lichting tot gewoon dienstplichtige
bestemd zijn, wordt, tenzij zij onderling
anders overeenkomen, de oudste hunner
en bij gelijken ouderdom hij, die het eerst
in het alphabetisch register werd vermeld,
beschouwd als degeen, wiens dienst
zoo deze voldoet aan hetgeen in het tweede
lid is bepaald recht op vrijstelling voor
de aiideren oplevert.
Te allen overvloede wordt nog opge
merkt, dat hij, die nog geen recht op vrij
stelling wegens broederdienst heeft, door
dat dè dienstplichtige of vrijwillig dienende
broeder nog niet of nog niet lang genoeg
in werkelijken dienst is geweest, "alsnog
vrijstelling kan aanvragen binnen 14 dagen
nadat de voor broederdienst vereischte
werkelijke dienst is volbracht. Hij, voor
wien na den gewonen tijd recht op vrij
stelling ontstaat, doordat een broeder mi
litair pensioen verkrijgt of gedurende zijn
werkelijken dienst kómt te overlijden, kan
eveneens vrijstelling aanvragen binnen 14
dagen nadat dit geval zich voordoet (een
en ander geldt alleen voor hen, die voor
de lichting 1923 of voor een latere lichting
zijn ingeschreven). Indien de ingeschreve
ne als gewoon dienstplichtige zou moeten
worden ingelijfd, voordat de dienst van den
broeder voldoende is voor vrijstelling, of
voordat de vereischte stukken kunnen wor
den overgelegd, zal in den regel aan den
ingeschrevene, als deze het te zijner tijd
vraagt, uitstel van eerste oefening worden
verleend in afwachting van de aan te vra
gen vrijstelling.
Kostwinners.
Vrijstelling wegens kostwinnerschap
wordt verleend aan hem, door wiens ver-
'blijf in werkelijken dienst voor eerste oefe
ning voldoende middelen tot levensonder
houd aan andere pe.rsonen ontbreken of
zouden komen te ontbreken. Onder deze
personen worden uitsluitend begrepen
a. de echtgenoote van den ingeschre
vene
b. zijn bloed- en aanverwanten in de
rechte linie
c. zijn andere bloed- en aanverwanten
in den tweeden graad
d. zijn pleegouders
e. degenen, in wier onderhoud de inge
schrevene ingevolge rechterlijk vonnis
moet voorzien.
Geldt het iemand, die reeds is ingelijfd,
dan wordt de vrijstelling niet verleend, zoo
de belangen van den dienst het wensche-
lijk maken haar niet te verleenen.
Het verdient bijzondere aandacht, dat
vergoeding wegens kostwinnerschap voor
het verblijf onder de wapenen voor eerste
oefening slechts bij uitzondering wordt
toegekend, namelijk alleen in het geval, dat
behoefte daaraan eerst tijdens den duur der
eerste oefening ontstaat of wanneer de
belangen van den dienst in ander opzicht
niet toelaten den ingelijfden kostwinner
vrij te stellen.
N.B. Vrijstelling wegens kostwinnerschap
wordt aanvankelijk één of meermalen voor
een bepaalden duur verleend. Is de vrij
stelling reeds voor een gezamenljiken duur
van ten minste vier jaren verleend en blijkt
de grond voor de vrijstelling bij een daarna
te nemen beslissing nog 'aanwezig, dan
wordt de vrijstelling voorgoed verleend.
Zoolang de vrijstelling nog niet voorgoed
verleend is, kan zij worden ingetrokken,
als blijkt, dat de grond voor de vrijstelling
niet meer bestaat.
Persoonlijke onmisbaarheid.
Vrijstelling wegens persoonlijke onmis
baarheid wordt verleend aan hem, wiens
aanwezigheid noodzakelijk is voor instand
houding der middelen van bestaan van per
sonen, als hiervóór met betrekking tot kost
winners onder de letters ae zijn vermeld.
Wat hierboven onder „N. B." staat, geldt
ook voor deze reden van vrijstelling.
Geestelijken enz.
Vrijstelling wordt verleend
a. aan den geestelijke, den bedienaar van
den godsdienst, den zendeling-leeraar, den
broeder-diakoon van een godsdienstige ver-
eeniging en den roomsch-katholieken orde
broeder
b. aan den student in de godgeleerdheid
en den zendeling-kweekeling, die tot gees
telijke, tot bedienaar van den godsdienst of
tot zendeling-leeraar wordt opgeleid, en
aan den proefbroeder, die tot broeder-
diakoon van een godsdienstige vereeniging
wordt opgeleid.
Wie geacht worden een dezer hoedanig
heden te bezitten, is omschreven in een
tweetal tabellen, die belanghebbenden ter
secretarie dezer gemeente kunnen raad
plegen. De vrijstelling kan ook worden ver
leend, indien de ingeschrevene verkeert in
een geval, dat met een der in de tabellen
omschreven gevallen kan worden gelijkge
steld.
Tot het aanvragen van de hierbedoelde
vrijstelling moet bij den burgemeester wor
den ingeleverd een verklaring, waaruit
blijkt, dat de ingeschrevene verkeert in een
der gevallen, in de tabellen omschreven, of
in een daarmede overeenkomend geval.
De hierbedoelde vrijstelling wordt aan
vankelijk één of meermalen voor een be
paalden duur verleend. Is de vrijstelling
reeds voor een geza?penlijken duur van ten
minste vier jaren verleend en blijkt de
grond voor vrijstelling bij een daarna te
nemen beslissing nog aanwezig, dan wordt
de vrijstelling voorgoed verleend. De vrij
stelling houdt op te gelden, zoodra de vrij
gestelde ophoudt te verkeeren in het* geval
waarop de vrijstelling gegrond was.
Verdrag.
Vrijstelling wegens verdrag wordt ver
leend aan hem, die blijkt ingevolge een
verdrag met een vreemden Staat niet tot
krijgsdienst verplicht te zijn.
Bijzondere gevallen.
Waf als een bijzonder geval wordt aan
gemerkt, staat ter beoordeeling van den
Minister.
Vlissingen, 1 Mei 1926.
De Burgemeester,
VAN WOELDEREN.
DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van Vlis
singen
Gelet op de beschikking van Zijne Excel
lentie den Minister van Arbeid, Handel en
Nijverheid dd. 2 December 1925 no. 1790G,
afdeeling Volksgezondheid
doen te weten
Puistjes en zweertjes
zijn onaangenaam en
moeilijk te verdrijven J
omdat telkens andere plaatsen V/%
besmet worden. Geneest U met |j
Akker's ^/1
dan wordt Uw huid
weer blank en gaaf. j
Ottr»! Terfcrijgb- n» P<
20Gr.50et 50Gr.iL- 100Gr.iL7S J
dat de opgaven bedoeld in artikel 31 der
Drankwet vanaf heden voor een ieder ter
inzage liggen ter Secretarie (4e afdeeling)
en tegen betaling der kosten 1.ver
krijgbaar worden gesteld.
Vlissingen,- 1 Mei 1926.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN WOELDEREN.
De Secretaris,
M. VAN DER BEKE CALLENFELS, L.S.
SCHULDVORDERINGEN.
Burg. en Weth. der gemeente Vlissingen
verzoeken ieder, die nog iets te vorderen
heeft van de gemeente Vlissingen over het
dienstjaar J925, de rekening(en) zoo spoe
dig mogelijk in te zenden ten gemeente
huize. T.
Vlissingen, 30 April 1926.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN WOELDEREN.
De Secretaris,
M. VAN DER BEKE CALLENFELS, L.S.
Stadhuis.
Overheidsbemoeiing.
In één opzicht benijden wij, Hagenaars,
de Rotterdammers zonder eenig voorbe
houd, nl. dat zij het gelukkige voorrecht
hebben gehad van de stadhuis-kwestie te
zijn verlost. Men moge dan nog wat na-
kibbelen over de architectonische waarde
van het stadhuis aan den Coolsingel de
waardeering zal in den loop der tijden op
en neer gaan het bezit van een goed
huis-der-gemeente is een aangenaam bezit,
al was het alleen reeds omdat het gezeur
over de voorbereiding de keel gaat uit
hangen.
Wij zijn het in Den Haag nog met eens
over de plaats voor het nieuwe stadhuis en
telkens rijzen er nieuwe plannen, die de
reeds vele jaren geleden beslissing op losse
schroeven stelt. Men had het Rotterdam-
sche voorbeeld in zooverre willen navol
gen dat men midden in het oudste en dus
armoedigste deel van de stad groote op
ruiming "wilde houden, er een ruim plein
scheppen waarop het nieuwe raadhuis glo
rieus zou prijken. Nu heeft zoo'n twee-
vliegen-in-één-klap natuurlijk iets voor,
maar hoe meer men een plan bindt aan om
standigheden die eigenlijk niets met het
onderwerp te maken hebben, hoe meer
men de beslissing bemoeilijkt. De keuze
van de plaats hebben wij nooit gelukkig
gevonden. Het is heelemaal niet te zeggen
laat is en tot die on gelukkigen hoorde
ook Reda. In de stilte van de siesta had ze
ruimschoots gelegenheid, alles nog eens na
te gaan wat Malladew had gezegd en ze
ker had ze zich al die jaren bedrogen in
zijn wijze van opvatten. Dan had hij eerlijk
en ronduit alles weer willen goed-maken
en had zij hem laten boeten voor iets wat
hij waarlijk niet' helpen kon.
Mrs. Britton en zij zaten alleen op dek,
waar ze zich geïnstalleerd hadden, nadat
mrs. Harding en Joyce weg waren.
Het was nabij zonsondergang en de
purperen tinten die nu aan den hemel
straalden, waren verrukkelijk schoon.
Tony liep een eindje om en natuurlijk
dwaalden zijn gedachten steeds naar
Joyce Wat een heerlijke boodschap
hadden haar oogen steeds gesproken. De
herinnering daaraan deed hem nog ééns
zoozeer genieten van den stralenden tuin
van Malladew's lusthuis, waarvan hier al
door de tralies iets te zien kwam. Waar
zou Joyce nu zijn in welk deel van het
schoone huis, dat ééns, in waarheid, het
paleis van een prinses was geweest On
willekeurig keek hij op en... uit een der
bovenvensters kwam toen Ir0* beliefde ge
zichtje... Ze boog zich wat voorover uit
het open venster en, terwijl zijn vurige
blik den hare trof, sprak ze, met den lief
lijksten glimlach dien hij nog nooit van
haar had waargenomen
„Ik heb je al zoo lang gezien
Joyce Weet je nog wel van dien
laatsten dag in Alexandrië
„Zeker weet ik datToen was je zóó
ziek, dat ik vreesde je nooit weer te zien...
En toch was het misschien beter geweest...
als we elkaar maar niet weer ontmoet
hadden...
„Mogelijk welgaf hij toe. „En toch...
wil je wel gelooven... ik tel de minuten
tot morgenavond. Denk eens aan jij en
ik weer samen, terwijl we gemeend had
den, hoe we elkander nooit weer zouden
ontmoeten
„Ik tel ook de minuten Toch... lijkt het
mij niet mooi tegenover haar. Ze ziet er
zoo ongelukkig uit, Tony ze heeft zoo'n
droevig gezicht. En toch... is ze verloofd
met jou... O, iedereen schijnt ongelukkig
dezer dagen. Steven loopt rond als een
geest: Ik denk, dat hij te hard werkt....
Gisterenavond is hij pas thuis gekomen en
vanochtend is hij weer weggegaan."
„Ja, hij ging op inspectie"
„O, hij is toch zoo goed voor mij, Tony
Ik was vanochtend zoo kinderachtig en hij
deed zoo zeer zijn best om mij te troosten"
„Ik verdiende dat ik geschopt en gesla
gen werd, want mijn schuld is het, dat er
zoo'n boel verkeerd is gegaan.-Was ik maar
niet beter geworden van de koorts
„Tony, zeg toch zoo iets niet't Is in
het geheel jouw schuld nietWij kunnen
niet helpen dat we voor elkaar voelen en
dit hoeft anderen ook niets geen schade te
doen, vindt je wel
„Je bent een heilige, Joyce
Ze brak een bloemknopje af, dat tus
schen het mos groeide, kuste dit en reikte
het hem over.
„Kijk, laat dit je dan vergezellen Nu
moet ik gaan, of tante denkt dat ik weer
zoek ben. Ze is dood-op, want we hebben
vandaag bezoeken gemaakt. We zijn ook
in het sanatorium geweest, maar gelukkig
hebben wij mijn verschrikking mrs. Pon-
ting Newton niet gezien, ze had hoofdpijn.'^
Tony bevestigde het knopje zorgvuldig
op zijn jas en zei enkel
„Goeden avond, Joyce Goeden avond,
lieveling
Maar zijn heele ziel lag in die paar
woorden...
Het bloemknopje zat nog in Tony's
knoopsgat, toen mrs. Britton, Reda en hij
den volgenden avond den tocht naar dc'
tempel-ruïne ondernamen. Reda keek er
naar, terwijl ze over de rivier geroeid
werden.
„Miss Embrey had gisteren enkele van
die bloemen, hé vroeg zij.
„Maar deze is niet erg frisch meer, Tony.
Wil je een andere hebben
„O, neen die is heel bestzei hij, een
kleur krijgend.
In El Bab heerschte groote drukte. Er
had een huwelijksvoltrekking op het dorp
plaats gehad en dien avond zou de bruid
naar haar nieuw tehuis gevoerd worden.
Dit geschiedde in optocht, vergezeld van
muziek.
„Wat zou ik die plechtigheid eens graag
gezien hebben juichte mrs. Britton
enthousiast. „Ik houd toch zooveel van
een huwelijk
„O, 't zijn afschuwelijke plechtigheden,
vind ik juist", meende Reda zoo van harte.
„Ik hoop er nooit meer een bij te wonen."
„En je eigen huwelijk dan
Reda keek verschrikt op.
„Ja dat is waar ook dat had ik heele
maal vergeten
„Zeer vleiend voor Tony J"
Tony hoorde zijn naam en keek op.
„Het spijt mij, dat ik njet eerder heb
geluisterd", zei hij beleefd „Maar ik dacht,
dat zoo'n huwelijk,als alles in orde is,
dan wel te verstaan zoo'n alleraardigst
iets is
„Als alles in orde is herhaalde mrs.
Britton.
Toen ze in El Bab aankwamen, was
Malladew daar niet zelve aanwezig om ze
te begeleiden, maar Bobby Daglish zou de
honneurs voor hem waarnemen. De ezels
met hun drijvers stonden klaar, en de
livrei van Malladew, rood-met-wit en met
zilveren bellen aan.
„Steven is nog niet terug", zeide mrs.
Harding, die niet zoo heel gerust scheen
op het ezeltje, dat haar dragen zou. „Mijn
waar precies het centrum van de stad ligt
en het is heusch niet zoo bezwaarlijk om
het stadhuis een weinig buiten het centrum
te plaatsen.
Het bekende Alexander-veld, een bizon
der fraai terrein voor een stadhuis, ligt
haast evengoed in het centrum als het uit
gebroken terrein op het Spui en het heeft
dat voor, dat het aan geen zijde belemme
ring ondervindt.
Langzamerhand waren wij vertrouwd
met de gedachte, dat dan toch het Rotter-
damsche voorbeeld zou worden geVolgd,
toen plotseling weer 'n gansch nieuw voor
beeld is verrezen en wel om het stadhuis
op zijn oude plaats te laten en het uit te
breiden, waartoe de gelegenheid werd ge
boden nu in de onmiddellijke omgeving
allerlei gebouwen konden worden verkregen
die in aansluiting konden worden gebracht
met het bestaande. Onmiddellijk is het da-
gelijksch bestuur der gemeente op dit
nieuwe plan ingegaan en heeft het voor
gesteld nog eens het gansche vraagstuk van
den stadhuisbouw te onderzoeken" We zijn
dus precies even vér als een vijftien jaar
geleden en het laat zich aanzien dat het
weer geruimen tijd zal duren eer thans een
definitieve beslissing valt, die ook onmid
dellijk zal worden uitgevoerd. Dit toch is
het grappige in het geval, dat de beslissin
gen die tot nu toe zijn genomen, niet aan
stonds in toepassing zijn gebracht, zoodat
de gelegenheid openbleef om weer wat an
ders te bedenken. De grootste wijsheid is
een kloek besluit...... dat echter niet wordt
uitgevoerd.
Het is niet mogelijk te beoordeelen in
hoeverre de thans op de Groenmarkt aan
wezige terreinen geschikt kunnen zijn voor
een stadhuis. In één opzicht lokt het denk
beeld ons niet aan, n.I. omdat de kans op
uitbreiding van een eventueel te stichten
stadhuis zeer gering zal zijn óf zeer duur.
Gelijk wij vroeger hebben betoogd, is ons
denkbeeld dit, dat een klein monumentaal
hoofdgebouw wordt gesticht, waarin het
Dagelijksch Bestuur en de Gemeenteraad
een thuis vindt, waar eenige ruimte voor
recepties enz. bestaat en aansluitend aan
dat hoofdgebouw een reeks practische en
eenvoudige reeksen van gebouwen, waarin
de bureaux zijn ondergebracht. Het is dan
mogelijk nog een terrein te reserveeren
voor eventueele uitbreiding. Het hoofdge
bouw blijft echter door alle tijden heen vol
doende en daaraan behoeft niet meer ge
tornd te worden. Dat gebouw kan heel
mooi zijn, de rest zij alleen practisch.
Natuurlijk zullen de bouw-meesters zich
er niet mee kunnen vereenigen, omdat zij
liever een groot majesteus monumentaal
gebouw stichten, maar een practische
overweging mag toch ook wel gelden. Het
Rotterdamsche stadhuis is misschien al
niet groot genoeg meer en als het zóóver
nog niet is zal de tijd wel komen en dan
begint het oude weer opnieuw, dat n.I. en
kele afdeelingen worden ondergebracht in
groote woonhuizen, net zoolang totdat
allerlei moeilijkheden daaruit zijn voorge
komen en men weer tot een reconsructie
van het eigenlijk stadhuis overgaat. Als
eerste eisch zouden wij, gezien de ervaring,
willen stellen, dat een nieuw te bouwen
stadhuis zóó wordt ingericht, dat het op
den groei gebouwd is. Niemand weet hoe
de gemeentebemoeiing zich zal uitbreiden,
al hopen velen dat deze zich eer zal in
krimpen, maar de uitbouw der gemeente
alleen reeds maakt vergrooting onvermij
delijk. Bouwt het stadhuis dan toch op den
groei Het doet er betrekkelijk weinig toe
waar het stadhuis staatiedereen woont
er onder alle omstandigheden vér af en
niemand weet zelfs naar welke richting de
gemeente zich het meest zal uitbreiden. Het
lijkt voor het oogenblik dat het in de rich
ting van Loosduinen is, maar wie zegt dat
die richting niet op een goeien dag meest
noordelijk of oostelijk dan zuidelijk zal
gaan
Toen wij onlangs over de resultaten van
het afgeloopen seizoen schreven, opperden
wij de veronderstelling dat ongetwijfeld
weer variaties op komst waren. Thans
heeft één theater-gezelschap al belangrijke
besluiten moeten nemen die van weinig
voorspoed getuigen. Het verwondert ons
hemel, wat lijkt dat een wild dier - U
ziet bleek, miss Winslow, wilt u niet liever
een glas wijn eer we gaan 't Is mis
schien ook een beetje vreemd ondernemen
om nu zoo een tocht te beginnen op een
uur, dat andere menschen naar bed gaan
Vindt u, dat die gids ér wel zoo heel
veilig uitziet vroeg ze mrs. Britton.
„Steven zei, dat we hem maar moesten
nemen, want dat hij hem al dikwijls met
genoegen tot geleide had gestrekt. Hij
heette Hassan, als ik mij wel herinner.
Maar in ons oog lijken al die menschen op
elkaar als druppelen water
Hasson liep voorop met mrs. Harding
dus en dan volgden mrs. Britton, Joyce
en Daglish. De muziek, ter eere van de
huwelijksplechtigheid, maakte mrs. Harding
zenuwachtig en ze vond het verschrikkelijk
jammer, dat Steven er niet bij was, te
meer nu zij dien ezeldrijver zoo in het
geheel niet vertrouwde. Ze zou nu maar
verder op Tony vertrouwen, die haar in
Gibraltar en Napels toch ook zoo goed
tot geleide had gestrekt.
Reda reed tusschen de beide afdeelingen
van de tochtgenooten in en het ezeldrij-
vertje naast haar stapte zóó zacht op het
pad, dat het eenige geluid wat zij wel ver
nam was het geschreeuw van een jakhals
in de verte.
Hier en daar schitterde een ster aan den
hemel, maar, eerst als de plaats van be
stemming bereikt was, zou de maan in
haar volle grootheid verschijnen.
Reda voelde zich vreemd geroerd door
de eenzaamheid om zich heen ze zag er
een beeld in van haar leven. Degenen, die
voor haar waren, kon ze nu niet eens lan
ger zien of hooren maar wel werd ze
gewaar, dat haar ezeldrijvertje de hand op
stak en zei „Paard
(Wordt vervolgd.)