DONDERDAG 3^ APRIL
'Eerste Blad
BINNENLAND
vallen
ang
itenlucht 1
ckelijk
/ordt
>roeien
ke
i
i
k
n
Ve
zetten, 2e. door het
nmateriaal op de
Poor de zonnestraie.'
sterk uitdropen
en niet of slechte
noodige tempe,,.
i door sproeien of
beide. In veel J
van den aard van
de drie genoemde
zal worden, om
verkrijgen, Zoo
planten over het
i. om ze zooveel
Doen we dit niet
ng en slap gewas:
planten zullen bij
h""'""bt te veel lij-
verbranden
dit euvel nog
n passen we
voornamelijk toe
nog groeien moe
rt kunnen worden
werkzaamheden
;n op tijd geschie
de planten, vooral
verbranden. Het
we zoo licht en
kunnen gebruik
van rinkellatten, of
iare schermmatten
ïoodra het gevaar
ken is, wordt liet
fenomen. Sproeien
niet te laat in den
iten vóór den nacht
leien is iets anders
ient voor tempera-
om de plant het
affen.
jRAMMA^
J9 April.
- 12.00 en 7.30 Po-
Uurtje voor wees-
evr. Ant. van Dijk.
door den heer Ch.
Persberichten. 8.10
versterkte H.D.O.-
i Fr. Lupgens. Mej.
Egbert Veen, piano,
den heer mr. Fro-
hotografie en haar
1.0011.00 Her-uit-
epstations Londen,
10.20 Concert door
listen (contra-alt,
.20 Gramofoonmu-
espeare's Heroines,
gMore intimate
Trocaderomuziek.
Dansmuziek. 6.10
:in Big Ben, weer-
To those who
ïities van Bach.7.20
honie orkest en A.
jdsein, weerbericht,
rt door C. Sharpe.
k van het Savoy-
1750 m. 11.50
)iano, viool, cello).
Esperantoles. 8.05
1300 m. 7.50
van Schumann en
piano. H. Mahlke,
E. Legband, decla-
tmuziek.
.20 Kindermatinée
mej. Luinett, zang.
05 Concert. 8.30
2.35—1.50 Orkest-
sconcert. Werken
ng van scènes uit
5.20 en 5.50 Le-
g Das Recht auf
»che les. 7.50 Con-
E. Duis. 8.20 Con-
ging „Arion". 8.50
10 „Eir. Heiratsan-
ets in 1 acte.
ï's en Fietsen
uur
7.49
7.51
Vlissingen
v.m. n.m.
2.03 2.31
2.37 3.02
ujnen nep
zien En dan,
want dan zou ik
bben kunnen ma-
ur geleden ben ik
n door een toeval
1 onder een steen.
>p- en neerkrijgen
lijn reisgenooteil
waar ik ben Dus
erluchting toen ik
irtigen doch aan-
Joyce voelde on-
haar.
zei ze. „Doe ik
u die opening is
daar kan ik mijn
:he pogingen zei
ik beter doe met
lan en het ongeval
uit te duiden."
g beter als u mijn
e bracht. Wij zijn
Ik heet Winslow
c u, indirect, ken
ff-. _.fi. IT /v/sl n fin
.tfo. lOO'
64e Jaargang
1926--
zijn uit
n. Nu is
Ittl, I.VI»
Engeland
hij zeker
lerzoekend aan.
y Ik heb van u
heel weinig zorg
;ta, niet waar
dubbel en dwars
voor mij geweest,
ld niet
ordt vervolgd.)
VUSS1NGSCHE COURANT
Bjt nummer bestaat uit 2 bladen
MicitïeTAdriaansz. De Ruyter
1676—29 April 1926.
Heden is het 250 jaar geleden dat Michiel
Adriaansz. de Ruyter stierf ten gevolge
van een verwonding een week te voren
door hem opgeloopen in een gevecht in de
Middellandsche Zee, waarheen hij gezon
den was, om, in vereenigmg met de
Snaansche vloot de fransche aan te vallen.
Met groote plechtigheid zal deze herin-
1 neringsdag herdacht worden, althans in
Amsterdam in de Nieuwe Kerk, waar De
Ruyter begraven ligt en waar een practi
ce graftombe van Rombout Verhulst de
herinnering aan den vlootvoogd levendig
menig artikel tevens zal men hem
allicht herdenken. En zijn lof zal dan weer
voor de zooveelste maal uitgebazuind
worden, want hoeveel maal is dat al niet
gedaan Mr. H. J. Broers schreef in 1852
in een schets over De Ruyter's laatsten
zeetocht, dat De Ruyter een man was door
vriend en vijand om het zeerst geprezen en
treëerd, door niemand ooit miskend dan
door het Amsterdamsche grauw en door
I Bilderdijk. v
Nieuws zal er niet veel van hem verteld
kunnen worden. Niet veel mannen toch
zijn zoo populair als De Ruyter. Dit bleek
in 1907 bij het derde eeuwfeest van De
Ruyter's geboorte, toen een postzegel in
omloop werd gebracht, waarop zijn beelte
nis voorkwam, een eer in ons land alleen
te beurt gevallen aan Z. M. Koning Willem
III en H. M. Koningin Wilhelmina uit
hoofde van hun beteekenis als hoofd van
den Staat, en aan deze beiden en Koning
Willem I en Koning Willem II in 1913 als
herinnering aan den tijd na 1813 (jubileum
Het meeste'van De Ruyter's leven kent
men dan ook. Het volledigst is zijn leven
beschreven, al spoedig na zijn dood, door
Gerard Brandt, in de uitvoerigste biogra
fie die deze geschreven heeft, veel, veel
uitvoeriger dan hij is over Hooft en Vondel,
zóó uitvoerig, dat prof. dr. Jan ten Brink
in 1864 en prof. dr. G. Kolff in 1907 een
verkorte uitgaaf ervan bewerkt hebben.
Al heeft Brandt hem het uitvoerigst be
schreven, dezelfde Brandt heeft hem, ook
weer, misschien het kortst gekenschetst in
een epigram in een van zijn vele epigram
men. waardoor Brandt een zekere ver
maardheid heeft verworven. Dit epigram
luidt
Dit is de held, der Staten rechterhand,
De redder van 't vervallen vaderland
Die in één jaar twee groote koninkrijken
1 Tot driemaal toe de trotsche vlag deed
strijken.
Het roer der vloot, de arm waar God door
streê.
Door hem herleeft de vrijheid en de vreê.
Al zeer vroeg in ieders leven, in onze
schooljaren reeds, is De Ruyter populair
door zijn klimpartij naar het haantje van
den toren in zijn geboorteplaats Vlissingen
en jongensboeken als Vlissinger Michiel
van Louwerse, maken hem nog bekender.
Bestaat er o.a. op den Delfshavenschen
Piet Hein een volksgedicht, op hem be
staan er meer dan één (in een blauwge-
ruiten kiel Ik zing er van een Ruiter
koen) en schetsen en novellen en tooneel-
stukken, waarin De Ruyter de held is van
Nomsz, Bousquet wiens stuk nog in 1907
in Rotterdam is gespeeld, Schimmel, Van
Lennep, zijn er te kust en te keur ook too-
neelstukjes voor de jeugd, waaronder ook
al weer een van Louwerse, die het onder
het pseudoniem Walter schreef. Wie over
hem lezen wil, kan overal terecht en voor
eiken smaak, voor eiken leeftijd is er wat.
Het mooist misschien is De Ruyter ge
schetst door Busken Huet in diens Land
van Rembrandt. Huet gaf graag af op de
Hollanders en waar hij kon gaf hij een
schimpscheut, een steek onder water, een
speldeprik. De Ruyter is na zijn dood ont
komen aan de pijlen van Huet's satirisch
vernuft, zooals hij bij zijn leven, voor het
doodelijke schot aan 's vijands kogels ont
komen is, En dat Huet's sarcasme hem met
rust heeft gelaten zegt veel voor De Ruy
ter's grootheid en karakter, vooral daar De
Ruyter vroom was. Van de vromen moest
Busken Huet, de oud-predikant, niet veel
hebben, maar de vroomheid van De Ruy
ter, daar ontbloot hij toch het hoofd voor.
Zijn beschouwing over De Ruyter is van
net begin tot het eind een lofzang en hoe
gemakkelijk had hij niet iets kunnen vinden
het verbranden door De Ruyter van de
Royal Prince in den vierdaagschen zee-
jag. waar De Ruyter zich om te voorkomen
dat de Engelschen zich er weer meester
van zouden maken, naar Tromp beweerde
om dezen de eer niet te gunnen, het te
hebben veroverd De Ruyter's tweedracht
roet Tromp in het algemeen hoe gemak
kelijk, zeggen we, had Huet niet een stok
kunnen vinden waarmee hij dezen Waak
hond over Holland's veiligheid had kunnen
s|aan. Hoe verleidelijk was het voor hem
geweest, daar een sentimenteel dichter als
Khijnvis Feith een lofzang op De Ruyter
neeft gemaakt, welke met de gouden me
daille was bekroond, de keerzijde van de
medaille te laten zien. De Ruyter in een
einder licht te plaatsen. Niets van dat al-
»De.. Nederlandsche „Hercules der zee-
J? gelijk De Ruyter te onzent door een
'Jdgenoot genoemd wordt", aldus Busken
uet, „is een oud-testamentische held. Hij
zoo sterk als Simson evenals de richter
'aeon is hij een Zwaard des Heeren.
lao k s J.ozef' de z0°» van den aartsvader
Jacob, klimt hij uit de nederigste klasse
er maatschappij tot de hoogste waardig-
Kf in den lande, de vorstelijke stadhou
ders uitgezonderd.
va« )eveP vormt een aaneenschakeling
goodelijke uitreddingen. Veertig malen
ia»r VUUr £eweest> bekomt hij op zijn 69e
voor het eerst een gevaarlijke wond.
Er vallen in zijn schip donderslagen, die
alles doorboren en niemand kwetsen. Te
midden van geweldige stormen blijft alleen
zijn vaartuig gespaard, terwijl van de hem
vergezellende schepen de eene maal zes, de
andere zestien of zeventien, straks zes-en-
twintig of acht-en-twintig in de goiven
verdwijnen. Naar zijn eigen meening is hij
slechts een werktuig in hooger hand. Het
lezen van den Bijbel en van theologische
boeken was levenslang De Ruyter's eenige
ontspanning. Gedurende een reeks van ja
ren is hij een der populairste personen van
Europa. De koning van Spanje maakt hem
hertog de koning van Engeland verzoekt
hem te logeeren de koning van Denemar
ken en de koning van Frankrijk verheffen
hem in den adelstand en vragen zijn portret
of zenden hem het hunne. Bij de Neder
landers geldt hij tezelfder tijd voor een
Zondagskind, beschermeling der Goddelijke
Voorzienigheid. Niet vele zeevarende vol
ken van Europa hebben een admiraal
voortgebracht wiens leven gelijk dat van
De Ruyter bij Brandt, duizend folio-blad-
zijden vult en waardig is te vullen. Een
marineofficier, die in den loop van 58
dienstjaren aan 40 gevechten deelneemt, 15
groote zeeslagen bijwoont en in 7 daarvan
zelf het opperbevel voert, wordt terecht als
een fenomeen beschouwd.
In een afzonderlijk artikel had Huet
reeds vroeger aangegeven, hoe het komt,
dat De Ruyter bij zijn landgenooten zoo
populair is geweest en gebleven. We be
doelen het opstel „Een Borstbeeld van De
Ruyter".
In dat artikel schetst Huet de geschiede
nis van een borstbeeld van De Ruyter, dat
door den Franschen beeldhouwer Roland
zou gebeiteld worden ten behoeve van een
galerij van beroemde krijgshelden uit vroe
ger en later tijd voor een zaal in het paleis
van Napoleon Bonaparte, toen nog Eerste
Konsul. Wel een eer aan de nagedachtenis
van De Ruyter, dat ook zijn borstbeeld
gekozen was.
Huet schrijft dan in dat artikel (Litera
rische fantasieën en kritieken zesde deel)
„In hem, den grooten admiraal beminnen
wij met rechtmatig zelfgevoel al hetgeen
en goeds en edels in onzen landaard is.
Zijn geringe afkomst (wij zijn een burger
lijk volk) de hooge rang, waartoe hij
steeg (wij zijn niet onbekwaam tot groote
dingen) zijn bescheidenheid te midden
eener voorbeeldelocrze fortuin zijn vroom
heid in voor- en tegenspoed zijn beleid,
met dapperheid en voortvarendheid ge
paard zijn bedaardheid in het uitvoeren
der kloeke en stoutmoedigste bedrijven
geheel 2ijn persoon is als een spiegel, waar
in wij op haar voordeeligst de beeltenis
van ons volkskarakter zien al het eigen
aardig voortreffelijke van dat karakter, als
het uitnemendste, waartoe het in staat is'r.
Vandaar ten onzent want gelijk in zijn
wijzen en zijn dichters eert een volk zich
zelf in zijn oorlogshelden vandaar De
Ruyter's onvergankelijke populariteit. De
hulde der nakomelingschap 'bij toeneming
hem geboden, werpt geen schaduw op den
roem of de grootheid zijner tijdgenooten.
Wij voelen zeer goed, dat hij de eenige
merkwaardige man niet geweest is van zijn
eeuw of van zijn land. Slechts trekt in hem
dat heldentijdvak onzer vaöerlandsche ge
schiedenis zich samen. Veel hadden ande
ren met hem gemeen, sommige dingen be
zat alleen hij en die man is de volksheld
bij uitnemendheid die én zich zelf is èn
wien daarenboven niets ontbreekt van het
geen zijn evenknieën onderscheidt. De Ruy
ter was die man, die wotiderzoon der Ne
derlandsche Schutsgodin zijn beeld is de
nationale type bij uitnemendheid". j
Dat De Ruyter ook door vreemdelingen j
niet alleen door landgenooten, geëerd is, j
moge blijken uit het volgende oordeel, dat
dc rransche gnaaf De Guiche, die den vier
daagschen zeeslag meemaakte, van De
Ruyter gaf „Tromp was de verwoedste,
De Ruyter de verstandigste en kundigste",
schrijft de graaf. „Vrij mag men zeggen,
oat zij niet hun beiden den slag wonnen, t
Van hen zou men kunnen getuigen, evenals
de Romeinen van Marcellus en van Fabius
dat de een het zwaard, de ander het schild
van de republiek .was. De Ruyter miste
daarom geenszins den moed om, waar het
moest, snel vooruit te komen en aan te
allen. Heerschte er wanorde onder zijn
vloof, of waren er verliezen te duchten, dan
scheen hij mij toe getroffen te zijn,door het
ongeluk, dat zijn land bedreigde, maar al
toos onderworpen aan Gods wil. Hij heeft
iets aartsvaderlijks oprechts en eenvoudigs,
en den dag van de overwinning vond ik
hem bezig met zijn hut aan te vegen en
eten te geven aan zijn kippen".
Zooals reeds gemeld, werd De Ruyter
op 22 April 1676 in een gevecht in de Mid
dellandsche Zee tegen de Franschen doo-
delijk gewond en 29 April overleed hij. In
Maart van het volgende jaar kwam zijn lijk
in het vaderland aan en werd in de Nieuwe
Kerk te Amsterdam met bijna vorstelijke
eer ter aarde besteld.
De Ruyter had den ouderdom van negen
en zestig jaar bereikt.
Een nog onbekend borstbeeld van
De Ruyter.
De firma Frederik Muller <fi Co. te Am
sterdam is reeds voor den oorlog in het
bezit gekomen van een hier te lande nog
onbekend borstbeeld van De Ruyter, ver
vaardigd door Rombout Verhulst, den
maker van het praalgraf in de Nieuwe
Kerk. Deze buste was eigendom van den
schilder Emile Wouter te Parijs, van wien
de heer Mensing haar kon overnemen. De
admiraal is hier voorgesteld in de kracht
zijner jaren. Niettemin is de gelijkenis met
het liggende beeld op het grafmonument
onwedersprekelijk. Zoo oordeelde ook nu
wijlen prof. Jan Veth, die het borstbeeld
tegelijk bewonderde als een uitnemend
werk van Verhuist.
De buste zal op den gedenkdag voor de
eerste maal te bezichtigen zijn, te weten in
het uitstalraam van 'de firma in de Doelen
straat.
Herziening bezoldigingsbesluit 1925.
Het comité ter Behartiging van de Alge-
meene belangen van Overheidspersoneel
heeft aan de regeering een uitvoerig adres
gezonden, waarin het aandringt op een
spoedige herziening van het bezoldigings
besluit 1925.
In het adres wijst adressant er op, dat
de salarispolitiek der vorige regeering, die
bij brief van 18 September 1923 een tekort
over 1924 raamde van 140 millioen, er toe
heeft geleid, dat het rijks- en spoorweg
personeel een salarisverlaging van 60 mil
lioen heeft moeten ondergaan, waardoor de
inkomsten van dat personeel werden ver
minderd met I8V2 en 23i,/2 Mede wordt
gewezen op de slechte voorbereiding van
de herziening van het pas tot stand geko
men Bezoldigingsbesluit, voornamelijk wat
betreft de salarissen, waarvan de organi
saties 26 October 1925 een ontwerp ont
vingen, welk ontwerp reeds in de vergade
ring der centrale commissie van 2 en 3 No
vember d.a.v. moest worden behandeld.
De kosten voor deze herziening mochten
echter niet uitgaan boven een van te voren
door de regeering vastgesteld bedrag van
3 millioen, waarvan onder geen beding
mocht worden afgeweken en welk bedrag
na de interpellatie van het Tweede Kamer
lid J. ter Laan nochtans is verhoogd ge
worden tot ongeveer 5 millioen.
Het adres eindigt met te herinneren aan
de veel gunstiger opbrengst der middelen
over 1924, 1925» en de eerste maanden van
1926, dan geraamd is in 1923,waarbij wordt
opgemerkt, dat niet alleen van de voo.-
spellingen van den toenmaligen minister
van financiën niets is uitgekomen, maar
ook de sfeer door die voorspellingen ge
schapen, is gebleken yoor een' belangrijk
dèel niet in overeenstemming te zijn met
de realiteit. Deze sfeer heeft nochtans ge
diend om de drastische salarisverlagingen
doorgevoerd te krijgen, verlagingen op sala
rissen, waarvan minister Colijn zelf heeft
verklaard, dat ze niet te hoog waren.
Onderricht in het verkeersvraagstuk.
De Neder!. Bond van particuliere chauf
feurs heeft een adres tot den minister van
onderwijs gericht, waarin voorgesteld
wordt om aan alle hoofden van scholen de
verplichting op te leggen om bijv. een half
uur per week onderricht te doen geven in
hef verkeersvraagstuk, waarbij dan speciaal
de aandacht gevestigd dient te worden op
het gevaar van het spelen op rijwegen, ter
wijl naast theorie ook practische lessen
zouden kunnen worden gegeven.
Gevraagd wordt een kleine commissie,
die dit voorstel uitwerkt en den minister
nadere voorstellen zal doen.
Toekenning der De Ruyter-medaille.
Bij Kon. besluit is, gelet op het besluit
van 23 Maart 1907, tot instelling, ter gele
genheid van de herdenking van de ge
boorte voor driehonderd jaren van Michiel
Adriaanszoon de Ruyter, luitenant-admiraal
generaal van Holland en West-Friesland,
geboren te Vlissingen 24 Maart 1607, van
een eereteeken voor schippers, stuurlieden
en verdere leden Her bemanning van koop
vaardij- en visschersschepen en andere
personen, die zich door verdienstelijke da
den voor de Nederlandsche scheepvaart
hebben onderscheiden, bedoeld eereteeken
in goud toegekend aan de heeren W. Bak
ker, oud-gezagvoerder ter koopvaardij, te
's-Gravenhage J. Foudraine, oud-machi
nist ter koopvaardij, te Amsterdam H.
Sluyter, oud-gezagvoerder ter koopvaardij,
te 's-Gravenhage R. C. Weidenaar, oud-
machinist ter koopvaardij, te Rotterdam.
Een standbeeld van Willem van Oranje.
Een Reuter-bericht uit New-Brunswick
in den staat New Jersey meldt, dat het be
stuur van Rutgers College gisteren het ge
schenk aanvaardde, aangeboden door de
Holland Society of America, van een bron
zen standbeeld van Willem van Oranje. Het
standbeeld is een duplicaat van Royer's
standbeeld op het Plein, te 's-Gravenhage.
Toon Dupuis nam het oorspronkelijk model
dat te Delft wordt bewaard, als voorbeeld
voor de kopie, welke mocht worden ver
vaardigd krachtens de toestemming, die de
Holland Society daartoe verkreeg van de
Overheid in Nederland. Nadat het beeld
was gegoten werd Dupuis' ontwerp vernie
tigd, teneinde te voorkomen dat er dupli
caten naar zouden worden gemaakt.
Het meer dan twaalf voet hooge beeld
zal den 12den Juni op zijn voetstuk wor
den geplaatst.
Rutgers College werd uitverkoren, omdat
het 't meest passend leek het standbeeld
een plaats te geven op het terrein van de
onderwijsinstelling, die is gesticht door
Nederlanders. Dit geschiedde in 1766.
Rutgers College is een landbouw- en
technische school, die een paar duizend
leerlingen telt.
„Geruchten".
„Het Volk" vermeldt een „gerucht", dat
er ernstig onderhandeld wordt omtrent
overneming van het „Algemeen Handels
blad" door „de Telegraaf'.
Daar geruchten, ook de meest onzinnige,
altijd nog den weg naar goedgeloovige,
natuurlijk ondeskundige ooren vinden,
komt het ons wenschelijk voor, aldus
schrijft het „Hbld.", dezen canard hierbij
zoo spoedig mogelijk den nek om te draai
en Dit gerucht berust geheel op fantasie.
Jaarboek voor de scheepvaart en
scheepsbouw.
Bij de Uitgevers-Maatschappij Moor
man's Periodieke Pers te 's-Gravenhage, is
verschenen het jaarboek voor scheepvaart
en scheepsbouw 1926, samengesteld met
medewerking van de Nederlandsche Ree-
ders Vereeniging en de hoofdinspectie voor
de scheepvaart. Ook deze vierde uitgave is
wederom uitgebreid. Zoo zijn bij de
Scheepvaart Maatschappijen en werven de
voornaamste hoofdambtenaren vermeld,
benevens de in gebruik zijnde codes de
schepenlijst is de aanwezigheid van een
radio-peilinrichting aangegeven in ver
band met de nieuwe wetgeving nopens het
te boek stellen van schepen, welke zal wor
den ingevoerd, zijn de hypotheek-kantoren
bewaarders van scheepsbewijzen opgeno
men. Verder een overzicht van de wetten.
Koninklijke besluiten welke voor de scheep
vaart van belang zijn, agenten van Lloyds
in Nederland, enz.
De afwèrking is overigens gelijk aan die
van vorige jaren.
Voor hen, die met de scheepvaart direct
of indirect iets te maken hebben, zal dit
boek een uitstekende wegwijzer zijn.
Stads- en Provincienieuws
VLISSINGEN, 29 APRIL.
De Ruyter-herdenking.
In de Nieuwe kerk te Amsterdam werd
heden de 250e sterfdag van onzen grooten
zeeheld Michiel Adriaanszoon de Ruyter
herdacht. De plechtige herdenking had
plaats in tegenwoordigheid van H. M. de
Koningin en Z. K. H. Prins Hendrik en vele
civiele en militaire autoriteiten.
Onze gemeente, de geboorteplaats van
den grooten zeeheld, was vertegenwoor
digd door den burgemeester, den heer C.
A. van Woelderen, tevens als commissaris
van de De Ruyterschool en door den heer
F. C. Wijsveld, vertegenwoordiger der af
deeling Vlissingen van de Kon. Ned. ver
eeniging „Onze Vloot".
Door H. M. de Koningin werd een krans
gelegd op het praalgraf van den zeeheld
en onder de vele andere kransen noemen
wij nog die van het gemeentebestuur alhier
en van de De Ruyterschool, welke kransen
door den heer Van Woelderen werden ge
legd, als een hulde aan de nagedachtenis
van den Vlissinger der zeventiende eeuw,
wiens naam over de heele wereld bekend is.
De herdenkingsrede werd in de Nieuwe
kerk te Amsterdam uitgesproken door on
zen grooten historiekenner, prof. dr. P. J.
Blok uit Leiden.
De ziekenhuiskwestie.
De correspondent van „het Volk" durft
nog vol te houden dat de raadsleden der
S.D.A.P. geheel vrij zijn geweest hoe zij in
de ziekenhuiskwestie zouden stemmen.
Wij stellen daarom de positieve vraag
of de heer Berger, wiens standpunt ten op
zichte van het ziekenhuisvraagstuk geheel
bekend is, volkomen vrij was tegen de zie
kenhuisplannen te stemmen.
Want van tweeën één of de heer Berger
was wél vrij of hij was niet vrij. Was hij
wèl vrij dan is de houding van den heer
Berger geheel onbegrijpelijk, was hij niet
vrij, dan moet de correspondent van „het
Volk" het tegendeel niet volhouden.
Wij hebben dus in het geheel geen on
juiste voorstelling gegeven, doch de cor
respondent van „het Volk" moet zich in al
lerlei kromme bochten wringen om toch
•vooral niet te moeten erkennen, dat in be
langrijke zaken de afdeeling der SD.A.P.
zich boven de raadsfractie stelt.
Hef geval-De Meij noemt „het Volk" een
oude koe. Nu wordt het nog fraaier. Een
recent geval wordt aangehaald om aan te
toonen dat de S.D.A P.-raadsleden niet vrij
zijn en dit wordt een oude koe genoemd.
De ontslagname van den heer De Meij
als raadslid hij paste voor de te zijnen
opzichte gehuldigde vrijheid staat wel
degelijk rechtstreeks in verband met de
ziekenhuiskwestie en dit wordt dan een
oude koe genoemd. Wij noemen het een
lastig geval voor den „Volk"-correspon-
dent, want het bevestigt ten volle dat de
S.D.A.P.-raadsleden als zij bij belangrijke
beslissingen een afwijkende meening heb
ben want daar komt het juist op aan
de afdeeling eerst zal voorschrijven hoe de
raadsleden van de S.D.A.P. hebben te
handelen.
Als zij eenstemmig over een voorstel
denken is dit natuurlijk niet noodig.
Zou het nu niet veel eerlijker zijn als de
correspondent van „het Volk" erkende dat
de partij-afdeeling dér S.D.A.P. de touwtjes
vasthoudt, om deze zoo noodig naar links
of rechts te trekken.
Wij zouden de leden der S.D.A.P. voor
marionetten gescholden hebben.
Dat wij bewezen hebben, dat een partij,
die heet te strijden „voor vrijheid en voor
recht" haar leden bij gewichtige beslissin
gen dwingt hun eigen meening aan den
kapstok te hangen" en voor te schrijven
naar de pijpen der afdeeling te dansen, kan
de „Volk"-correspondent moeilijk verkrop
pen.
Maar daarom is het de zuivere waarheid
en een partij die durft te spreken over het
aan den leiband loopen van rechtsche leden,
moet nu eerst maar eens nauwkeurig na
gaan wat er in eigen tuintje te wieden valt.
Orkestvereeniging Vlissingen.
Op verzoek vestigen wij nog eens de
aandacht op den concertavond van de Vlis-
singsche Orkestvereeniging, welke morgen
avond 8 uur in het Grand Hotel Britannia
plaats heeft. Het komt nog al eens voor,
dat door het vele laatkomen niet tijdig be
gonnen kan worden. Het bestuur heeft nu
maatregelen getroffen dat het concert stipt
op tijd kan aanvangen en is het bezoe
kers die niet op tijd aanwezig zijn niet toe
gestaan gedurende het spelen binnen te ko
men, daar dat te hinderlijk zou zijn voor
dc aanwezigen zij moeten dus wachten
tot het betreffende nummer is uitgespeeld.
Dit in verband met het op tijd eindigen van
het concert, teneinde de aanwezigen in de
gelegenheid te stellen eventueel van de
electrische tram gebruik te maken.
Als solisten zullen medewerken mevr.
B. Hendrikse-Versloot, te Amsterdam, so
praan mej. R. Broekman te 's-Gravenha
ge, alt de heer Theo Fleury te 's-Graven
hage, tenor en de heer Adr. Hollaers te
Eindhoven, bas.
De groote repetitie op Donderdag 6 Mei
is toegankelijk voor den luttelen prijs van
25 cent en is het wel te verwachten dat
velen van de gelegenheid zullen gebruik
maken dit mooie concert bij te wonen.
Wij vestigtn er de bijzondere aan
dacht op, dat de groote repetitie om half
acht aanvangt.
Concert Beüamypark.
Het programma van het concert, te ge
ven door de Vlissingsche Postfanfare, di
recteur de heer H. B. Woltering, op Vrij
dag 30 April, 's avonds 8.30 uur, in het
Bellamypark, luidt als volgt
„Wilhelmus", oude toon
zetting Adr. Valerius
„Zeeuwsch Volkslied" JanMorks
„Salut a Echternach",
marschPh. Manternach
„Simple Comme Bonjour",
ouverture JanvanTricht
„Une Nuit D'Etè", wals Jos. Bauw ens
Pauze.
„Souvenir de Nieuwenhoorn"
marsch Jac. Kalma
„Valse Nationale", wals
over Nederlandsche
volksliederen. Ch. de Carmont
„Dans les Jardins de
l'Alhambra", fox-trot F. L. Benech
Finale.
Volgens de officieele opgave, welke wij
dc vorige week hebben opgenomen, zou
„Ons Genoegen" het concert geven, doch
daar de directeur verhinderd is, heeft thans
de Postfanfare zich bereid verklaard dit
te doen.
Gemengde Zangvereeniging.
De gemengde Zangvereeniging zal Vrij
dag 7 Mei in het Concertgebouw haar laat
ste uitvoering geven onder leding van den
heer Hans Cleuver.
Opgevoerd zal worden het oratorium
„Elias" van Felix Mendelssohn Bartholdy
Een zeldzaam jubileum.
Als zoodanig kan voorzeker worden aan
gemerkt een onafgebroken dienstbetrekking
van 50 jaren bij eenzelfden patroon.
Het voorrecht zoo'n jubileum tb mogen
herdenken viel heden ten deel aan den heer
J. F. Sterzenbach, metaalschaver in de ma
chinefabriek der Koninklijke Maatschappij
„de Schelde" alhier, welke fabriek op 8 Oc
tober II. haar 50 jarig bestaan vierde.
Reeds kort nadat de werkzaamheden op
dc fabriek ip 1 November 1875 waren aan
gevangen, trad Sterzenbach als leerling in
haren dienst, nl. op 29 April 1876. Hij was
toen 15 jaar oud, en tot heden is hij onaf
gebroken aan genoemde maatschappij ver
bonden gebleven wel een bewijs van we-
derzijdsche tevredenheid en vertrouwen.
Daar hij de eerste is van het talrijke, per
soneel, die dezen diensttijd bereikt, "(wel
zijn er reeds honderden met 25 en 40-ja-
rigen dienst), was men van oordeel, dat
deze gebeurtenis niet onopgemerkt mocht
voorbijgaan, doch dat deze dag voor Ster
zenbach onvergetelijk moest worden ge
maakt.
In den voormiddag per auto van zijn wo
ning afgehaald (op zoo n dag werkt de ju
bilaris natuurlijk niet), werden hij en zijn
oudste zoon, die eveneens op „de Schelde"
werkzaam is, ten li!1/-» ure ten kantore ont
vangen door de directie, de beide hoofdin
genieurs, de ingenieurs van den werktuig
bouw en den werkmeester der machinefa
briek.
In een hartelijke toespraak, die van groo
te waardeering getuigde, werd hij door den
oudsten der directeuren met zijn jubileum
gelukgewenscht en hem een enveloppe met
inhoud overhandigd.
Daarna had een huldiging in de machine
fabriek plaats door de bazen en de plm.
300 werklieden dier afdeeling. Hier werd
hij toegesproken door den werkmeester,
den heer C. M. Kok, die ongeveer het vol
gende zeide
Het is mij een groot voorrecht, ten eerste
namens mij zelve, ten andere namens het
geheele personeel, ingenieurs, bazen, ad
ministratief personeel en werklieden in de
afdeeling machinefabriek der Koninklijke
maatschappij „de Schelde", benevens H.H.
machinisten belast met het toezicht op
werktuigen in aanbouw, u hartelijk geluk
te wenschen op dezen dag, waar gij het
moogt beleven de eerste te zijn, die heden
50 jaren onafgebroken aan de maatschap
pij, eri wel steeds in deze afdeeling, werk
zaam is.
Het is niet mijn bedoeling uwe verdien
ste als werkman voor „de Schelde" in die
afgeloopen 50 jaar te schetsen dit is u
reeds te beurt mogen vallen door onze di
rectie maar ik wil 11 wijzen op de dank
baarheid van ons en uwe collega's voor
de aangename samenwerking.
De afgeloopen 50 jaren, waarvan ik en
velen uwer collega's, die u thans omringen
het genoegen hadden ettelijke jaren met u
saam te werken, kunnen getuigen welk een
goed voorbeeld gij voor allen, die na u
kwamen gegeven hebt. Haat, twist of twee
dracht werden door u nimmer gezaaid in
tegendeel, gij wist op een wijze, 11 eigen,
uw chefs en uw collega's tot ware kame
raden te werven, hetgeen mij in de laatste
dagen op ondubbelzinnige wijze is ge
bleken.
Met ingenomenheid heb ik gehoor gege
ven aan de uitnoodiging van eenige uwer
kameraden, om zitting te nemen in een co
mité om 11 op dezen dag te huldigen uit
dankbaarheid voor uw aangenamen om
gang en daarbij is mij nóg meer gebleken
de hechte vriendschapsband tusschen 11 en
uwe collega's, wanf spontaan heeft de ge
heele afdeeling zich homogeen verklaard
mede te werken.
Sterzenbach, ik verzoek u thans te wil
len oogsten, dat wat gij zaaidet, en namens
genoemd personeel der afdeeling machine
fabriek ter herinnering aan uw gouden ju
bileum, dit cadeau, te aanvaarden.
Wij spreken daarbij den wensch uit, dat
het u gegeven moge zijn nog zeer vele ja
ren daarvan pleizier te mogen beleven.
Dat hii nog lang moge leven
Het cadeau bestaat in een gouden hor
loge met inscriptie en gouden ketting, en
een mooien prismakijker.
Ook de leerlingen der aan de machine-