DONDERDAG 3^ APRIL 'Eerste Blad BINNENLAND vallen ang itenlucht 1 ckelijk /ordt >roeien ke i i k n Ve zetten, 2e. door het nmateriaal op de Poor de zonnestraie.' sterk uitdropen en niet of slechte noodige tempe,,. i door sproeien of beide. In veel J van den aard van de drie genoemde zal worden, om verkrijgen, Zoo planten over het i. om ze zooveel Doen we dit niet ng en slap gewas: planten zullen bij h""'""bt te veel lij- verbranden dit euvel nog n passen we voornamelijk toe nog groeien moe rt kunnen worden werkzaamheden ;n op tijd geschie de planten, vooral verbranden. Het we zoo licht en kunnen gebruik van rinkellatten, of iare schermmatten ïoodra het gevaar ken is, wordt liet fenomen. Sproeien niet te laat in den iten vóór den nacht leien is iets anders ient voor tempera- om de plant het affen. jRAMMA^ J9 April. - 12.00 en 7.30 Po- Uurtje voor wees- evr. Ant. van Dijk. door den heer Ch. Persberichten. 8.10 versterkte H.D.O.- i Fr. Lupgens. Mej. Egbert Veen, piano, den heer mr. Fro- hotografie en haar 1.0011.00 Her-uit- epstations Londen, 10.20 Concert door listen (contra-alt, .20 Gramofoonmu- espeare's Heroines, gMore intimate Trocaderomuziek. Dansmuziek. 6.10 :in Big Ben, weer- To those who ïities van Bach.7.20 honie orkest en A. jdsein, weerbericht, rt door C. Sharpe. k van het Savoy- 1750 m. 11.50 )iano, viool, cello). Esperantoles. 8.05 1300 m. 7.50 van Schumann en piano. H. Mahlke, E. Legband, decla- tmuziek. .20 Kindermatinée mej. Luinett, zang. 05 Concert. 8.30 2.35—1.50 Orkest- sconcert. Werken ng van scènes uit 5.20 en 5.50 Le- g Das Recht auf »che les. 7.50 Con- E. Duis. 8.20 Con- ging „Arion". 8.50 10 „Eir. Heiratsan- ets in 1 acte. ï's en Fietsen uur 7.49 7.51 Vlissingen v.m. n.m. 2.03 2.31 2.37 3.02 ujnen nep zien En dan, want dan zou ik bben kunnen ma- ur geleden ben ik n door een toeval 1 onder een steen. >p- en neerkrijgen lijn reisgenooteil waar ik ben Dus erluchting toen ik irtigen doch aan- Joyce voelde on- haar. zei ze. „Doe ik u die opening is daar kan ik mijn :he pogingen zei ik beter doe met lan en het ongeval uit te duiden." g beter als u mijn e bracht. Wij zijn Ik heet Winslow c u, indirect, ken ff-. _.fi. IT /v/sl n fin .tfo. lOO' 64e Jaargang 1926-- zijn uit n. Nu is Ittl, I.VI» Engeland hij zeker lerzoekend aan. y Ik heb van u heel weinig zorg ;ta, niet waar dubbel en dwars voor mij geweest, ld niet ordt vervolgd.) VUSS1NGSCHE COURANT Bjt nummer bestaat uit 2 bladen MicitïeTAdriaansz. De Ruyter 1676—29 April 1926. Heden is het 250 jaar geleden dat Michiel Adriaansz. de Ruyter stierf ten gevolge van een verwonding een week te voren door hem opgeloopen in een gevecht in de Middellandsche Zee, waarheen hij gezon den was, om, in vereenigmg met de Snaansche vloot de fransche aan te vallen. Met groote plechtigheid zal deze herin- 1 neringsdag herdacht worden, althans in Amsterdam in de Nieuwe Kerk, waar De Ruyter begraven ligt en waar een practi ce graftombe van Rombout Verhulst de herinnering aan den vlootvoogd levendig menig artikel tevens zal men hem allicht herdenken. En zijn lof zal dan weer voor de zooveelste maal uitgebazuind worden, want hoeveel maal is dat al niet gedaan Mr. H. J. Broers schreef in 1852 in een schets over De Ruyter's laatsten zeetocht, dat De Ruyter een man was door vriend en vijand om het zeerst geprezen en treëerd, door niemand ooit miskend dan door het Amsterdamsche grauw en door I Bilderdijk. v Nieuws zal er niet veel van hem verteld kunnen worden. Niet veel mannen toch zijn zoo populair als De Ruyter. Dit bleek in 1907 bij het derde eeuwfeest van De Ruyter's geboorte, toen een postzegel in omloop werd gebracht, waarop zijn beelte nis voorkwam, een eer in ons land alleen te beurt gevallen aan Z. M. Koning Willem III en H. M. Koningin Wilhelmina uit hoofde van hun beteekenis als hoofd van den Staat, en aan deze beiden en Koning Willem I en Koning Willem II in 1913 als herinnering aan den tijd na 1813 (jubileum Het meeste'van De Ruyter's leven kent men dan ook. Het volledigst is zijn leven beschreven, al spoedig na zijn dood, door Gerard Brandt, in de uitvoerigste biogra fie die deze geschreven heeft, veel, veel uitvoeriger dan hij is over Hooft en Vondel, zóó uitvoerig, dat prof. dr. Jan ten Brink in 1864 en prof. dr. G. Kolff in 1907 een verkorte uitgaaf ervan bewerkt hebben. Al heeft Brandt hem het uitvoerigst be schreven, dezelfde Brandt heeft hem, ook weer, misschien het kortst gekenschetst in een epigram in een van zijn vele epigram men. waardoor Brandt een zekere ver maardheid heeft verworven. Dit epigram luidt Dit is de held, der Staten rechterhand, De redder van 't vervallen vaderland Die in één jaar twee groote koninkrijken 1 Tot driemaal toe de trotsche vlag deed strijken. Het roer der vloot, de arm waar God door streê. Door hem herleeft de vrijheid en de vreê. Al zeer vroeg in ieders leven, in onze schooljaren reeds, is De Ruyter populair door zijn klimpartij naar het haantje van den toren in zijn geboorteplaats Vlissingen en jongensboeken als Vlissinger Michiel van Louwerse, maken hem nog bekender. Bestaat er o.a. op den Delfshavenschen Piet Hein een volksgedicht, op hem be staan er meer dan één (in een blauwge- ruiten kiel Ik zing er van een Ruiter koen) en schetsen en novellen en tooneel- stukken, waarin De Ruyter de held is van Nomsz, Bousquet wiens stuk nog in 1907 in Rotterdam is gespeeld, Schimmel, Van Lennep, zijn er te kust en te keur ook too- neelstukjes voor de jeugd, waaronder ook al weer een van Louwerse, die het onder het pseudoniem Walter schreef. Wie over hem lezen wil, kan overal terecht en voor eiken smaak, voor eiken leeftijd is er wat. Het mooist misschien is De Ruyter ge schetst door Busken Huet in diens Land van Rembrandt. Huet gaf graag af op de Hollanders en waar hij kon gaf hij een schimpscheut, een steek onder water, een speldeprik. De Ruyter is na zijn dood ont komen aan de pijlen van Huet's satirisch vernuft, zooals hij bij zijn leven, voor het doodelijke schot aan 's vijands kogels ont komen is, En dat Huet's sarcasme hem met rust heeft gelaten zegt veel voor De Ruy ter's grootheid en karakter, vooral daar De Ruyter vroom was. Van de vromen moest Busken Huet, de oud-predikant, niet veel hebben, maar de vroomheid van De Ruy ter, daar ontbloot hij toch het hoofd voor. Zijn beschouwing over De Ruyter is van net begin tot het eind een lofzang en hoe gemakkelijk had hij niet iets kunnen vinden het verbranden door De Ruyter van de Royal Prince in den vierdaagschen zee- jag. waar De Ruyter zich om te voorkomen dat de Engelschen zich er weer meester van zouden maken, naar Tromp beweerde om dezen de eer niet te gunnen, het te hebben veroverd De Ruyter's tweedracht roet Tromp in het algemeen hoe gemak kelijk, zeggen we, had Huet niet een stok kunnen vinden waarmee hij dezen Waak hond over Holland's veiligheid had kunnen s|aan. Hoe verleidelijk was het voor hem geweest, daar een sentimenteel dichter als Khijnvis Feith een lofzang op De Ruyter neeft gemaakt, welke met de gouden me daille was bekroond, de keerzijde van de medaille te laten zien. De Ruyter in een einder licht te plaatsen. Niets van dat al- »De.. Nederlandsche „Hercules der zee- J? gelijk De Ruyter te onzent door een 'Jdgenoot genoemd wordt", aldus Busken uet, „is een oud-testamentische held. Hij zoo sterk als Simson evenals de richter 'aeon is hij een Zwaard des Heeren. lao k s J.ozef' de z0°» van den aartsvader Jacob, klimt hij uit de nederigste klasse er maatschappij tot de hoogste waardig- Kf in den lande, de vorstelijke stadhou ders uitgezonderd. va« )eveP vormt een aaneenschakeling goodelijke uitreddingen. Veertig malen ia»r VUUr £eweest> bekomt hij op zijn 69e voor het eerst een gevaarlijke wond. Er vallen in zijn schip donderslagen, die alles doorboren en niemand kwetsen. Te midden van geweldige stormen blijft alleen zijn vaartuig gespaard, terwijl van de hem vergezellende schepen de eene maal zes, de andere zestien of zeventien, straks zes-en- twintig of acht-en-twintig in de goiven verdwijnen. Naar zijn eigen meening is hij slechts een werktuig in hooger hand. Het lezen van den Bijbel en van theologische boeken was levenslang De Ruyter's eenige ontspanning. Gedurende een reeks van ja ren is hij een der populairste personen van Europa. De koning van Spanje maakt hem hertog de koning van Engeland verzoekt hem te logeeren de koning van Denemar ken en de koning van Frankrijk verheffen hem in den adelstand en vragen zijn portret of zenden hem het hunne. Bij de Neder landers geldt hij tezelfder tijd voor een Zondagskind, beschermeling der Goddelijke Voorzienigheid. Niet vele zeevarende vol ken van Europa hebben een admiraal voortgebracht wiens leven gelijk dat van De Ruyter bij Brandt, duizend folio-blad- zijden vult en waardig is te vullen. Een marineofficier, die in den loop van 58 dienstjaren aan 40 gevechten deelneemt, 15 groote zeeslagen bijwoont en in 7 daarvan zelf het opperbevel voert, wordt terecht als een fenomeen beschouwd. In een afzonderlijk artikel had Huet reeds vroeger aangegeven, hoe het komt, dat De Ruyter bij zijn landgenooten zoo populair is geweest en gebleven. We be doelen het opstel „Een Borstbeeld van De Ruyter". In dat artikel schetst Huet de geschiede nis van een borstbeeld van De Ruyter, dat door den Franschen beeldhouwer Roland zou gebeiteld worden ten behoeve van een galerij van beroemde krijgshelden uit vroe ger en later tijd voor een zaal in het paleis van Napoleon Bonaparte, toen nog Eerste Konsul. Wel een eer aan de nagedachtenis van De Ruyter, dat ook zijn borstbeeld gekozen was. Huet schrijft dan in dat artikel (Litera rische fantasieën en kritieken zesde deel) „In hem, den grooten admiraal beminnen wij met rechtmatig zelfgevoel al hetgeen en goeds en edels in onzen landaard is. Zijn geringe afkomst (wij zijn een burger lijk volk) de hooge rang, waartoe hij steeg (wij zijn niet onbekwaam tot groote dingen) zijn bescheidenheid te midden eener voorbeeldelocrze fortuin zijn vroom heid in voor- en tegenspoed zijn beleid, met dapperheid en voortvarendheid ge paard zijn bedaardheid in het uitvoeren der kloeke en stoutmoedigste bedrijven geheel 2ijn persoon is als een spiegel, waar in wij op haar voordeeligst de beeltenis van ons volkskarakter zien al het eigen aardig voortreffelijke van dat karakter, als het uitnemendste, waartoe het in staat is'r. Vandaar ten onzent want gelijk in zijn wijzen en zijn dichters eert een volk zich zelf in zijn oorlogshelden vandaar De Ruyter's onvergankelijke populariteit. De hulde der nakomelingschap 'bij toeneming hem geboden, werpt geen schaduw op den roem of de grootheid zijner tijdgenooten. Wij voelen zeer goed, dat hij de eenige merkwaardige man niet geweest is van zijn eeuw of van zijn land. Slechts trekt in hem dat heldentijdvak onzer vaöerlandsche ge schiedenis zich samen. Veel hadden ande ren met hem gemeen, sommige dingen be zat alleen hij en die man is de volksheld bij uitnemendheid die én zich zelf is èn wien daarenboven niets ontbreekt van het geen zijn evenknieën onderscheidt. De Ruy ter was die man, die wotiderzoon der Ne derlandsche Schutsgodin zijn beeld is de nationale type bij uitnemendheid". j Dat De Ruyter ook door vreemdelingen j niet alleen door landgenooten, geëerd is, j moge blijken uit het volgende oordeel, dat dc rransche gnaaf De Guiche, die den vier daagschen zeeslag meemaakte, van De Ruyter gaf „Tromp was de verwoedste, De Ruyter de verstandigste en kundigste", schrijft de graaf. „Vrij mag men zeggen, oat zij niet hun beiden den slag wonnen, t Van hen zou men kunnen getuigen, evenals de Romeinen van Marcellus en van Fabius dat de een het zwaard, de ander het schild van de republiek .was. De Ruyter miste daarom geenszins den moed om, waar het moest, snel vooruit te komen en aan te allen. Heerschte er wanorde onder zijn vloof, of waren er verliezen te duchten, dan scheen hij mij toe getroffen te zijn,door het ongeluk, dat zijn land bedreigde, maar al toos onderworpen aan Gods wil. Hij heeft iets aartsvaderlijks oprechts en eenvoudigs, en den dag van de overwinning vond ik hem bezig met zijn hut aan te vegen en eten te geven aan zijn kippen". Zooals reeds gemeld, werd De Ruyter op 22 April 1676 in een gevecht in de Mid dellandsche Zee tegen de Franschen doo- delijk gewond en 29 April overleed hij. In Maart van het volgende jaar kwam zijn lijk in het vaderland aan en werd in de Nieuwe Kerk te Amsterdam met bijna vorstelijke eer ter aarde besteld. De Ruyter had den ouderdom van negen en zestig jaar bereikt. Een nog onbekend borstbeeld van De Ruyter. De firma Frederik Muller <fi Co. te Am sterdam is reeds voor den oorlog in het bezit gekomen van een hier te lande nog onbekend borstbeeld van De Ruyter, ver vaardigd door Rombout Verhulst, den maker van het praalgraf in de Nieuwe Kerk. Deze buste was eigendom van den schilder Emile Wouter te Parijs, van wien de heer Mensing haar kon overnemen. De admiraal is hier voorgesteld in de kracht zijner jaren. Niettemin is de gelijkenis met het liggende beeld op het grafmonument onwedersprekelijk. Zoo oordeelde ook nu wijlen prof. Jan Veth, die het borstbeeld tegelijk bewonderde als een uitnemend werk van Verhuist. De buste zal op den gedenkdag voor de eerste maal te bezichtigen zijn, te weten in het uitstalraam van 'de firma in de Doelen straat. Herziening bezoldigingsbesluit 1925. Het comité ter Behartiging van de Alge- meene belangen van Overheidspersoneel heeft aan de regeering een uitvoerig adres gezonden, waarin het aandringt op een spoedige herziening van het bezoldigings besluit 1925. In het adres wijst adressant er op, dat de salarispolitiek der vorige regeering, die bij brief van 18 September 1923 een tekort over 1924 raamde van 140 millioen, er toe heeft geleid, dat het rijks- en spoorweg personeel een salarisverlaging van 60 mil lioen heeft moeten ondergaan, waardoor de inkomsten van dat personeel werden ver minderd met I8V2 en 23i,/2 Mede wordt gewezen op de slechte voorbereiding van de herziening van het pas tot stand geko men Bezoldigingsbesluit, voornamelijk wat betreft de salarissen, waarvan de organi saties 26 October 1925 een ontwerp ont vingen, welk ontwerp reeds in de vergade ring der centrale commissie van 2 en 3 No vember d.a.v. moest worden behandeld. De kosten voor deze herziening mochten echter niet uitgaan boven een van te voren door de regeering vastgesteld bedrag van 3 millioen, waarvan onder geen beding mocht worden afgeweken en welk bedrag na de interpellatie van het Tweede Kamer lid J. ter Laan nochtans is verhoogd ge worden tot ongeveer 5 millioen. Het adres eindigt met te herinneren aan de veel gunstiger opbrengst der middelen over 1924, 1925» en de eerste maanden van 1926, dan geraamd is in 1923,waarbij wordt opgemerkt, dat niet alleen van de voo.- spellingen van den toenmaligen minister van financiën niets is uitgekomen, maar ook de sfeer door die voorspellingen ge schapen, is gebleken yoor een' belangrijk dèel niet in overeenstemming te zijn met de realiteit. Deze sfeer heeft nochtans ge diend om de drastische salarisverlagingen doorgevoerd te krijgen, verlagingen op sala rissen, waarvan minister Colijn zelf heeft verklaard, dat ze niet te hoog waren. Onderricht in het verkeersvraagstuk. De Neder!. Bond van particuliere chauf feurs heeft een adres tot den minister van onderwijs gericht, waarin voorgesteld wordt om aan alle hoofden van scholen de verplichting op te leggen om bijv. een half uur per week onderricht te doen geven in hef verkeersvraagstuk, waarbij dan speciaal de aandacht gevestigd dient te worden op het gevaar van het spelen op rijwegen, ter wijl naast theorie ook practische lessen zouden kunnen worden gegeven. Gevraagd wordt een kleine commissie, die dit voorstel uitwerkt en den minister nadere voorstellen zal doen. Toekenning der De Ruyter-medaille. Bij Kon. besluit is, gelet op het besluit van 23 Maart 1907, tot instelling, ter gele genheid van de herdenking van de ge boorte voor driehonderd jaren van Michiel Adriaanszoon de Ruyter, luitenant-admiraal generaal van Holland en West-Friesland, geboren te Vlissingen 24 Maart 1607, van een eereteeken voor schippers, stuurlieden en verdere leden Her bemanning van koop vaardij- en visschersschepen en andere personen, die zich door verdienstelijke da den voor de Nederlandsche scheepvaart hebben onderscheiden, bedoeld eereteeken in goud toegekend aan de heeren W. Bak ker, oud-gezagvoerder ter koopvaardij, te 's-Gravenhage J. Foudraine, oud-machi nist ter koopvaardij, te Amsterdam H. Sluyter, oud-gezagvoerder ter koopvaardij, te 's-Gravenhage R. C. Weidenaar, oud- machinist ter koopvaardij, te Rotterdam. Een standbeeld van Willem van Oranje. Een Reuter-bericht uit New-Brunswick in den staat New Jersey meldt, dat het be stuur van Rutgers College gisteren het ge schenk aanvaardde, aangeboden door de Holland Society of America, van een bron zen standbeeld van Willem van Oranje. Het standbeeld is een duplicaat van Royer's standbeeld op het Plein, te 's-Gravenhage. Toon Dupuis nam het oorspronkelijk model dat te Delft wordt bewaard, als voorbeeld voor de kopie, welke mocht worden ver vaardigd krachtens de toestemming, die de Holland Society daartoe verkreeg van de Overheid in Nederland. Nadat het beeld was gegoten werd Dupuis' ontwerp vernie tigd, teneinde te voorkomen dat er dupli caten naar zouden worden gemaakt. Het meer dan twaalf voet hooge beeld zal den 12den Juni op zijn voetstuk wor den geplaatst. Rutgers College werd uitverkoren, omdat het 't meest passend leek het standbeeld een plaats te geven op het terrein van de onderwijsinstelling, die is gesticht door Nederlanders. Dit geschiedde in 1766. Rutgers College is een landbouw- en technische school, die een paar duizend leerlingen telt. „Geruchten". „Het Volk" vermeldt een „gerucht", dat er ernstig onderhandeld wordt omtrent overneming van het „Algemeen Handels blad" door „de Telegraaf'. Daar geruchten, ook de meest onzinnige, altijd nog den weg naar goedgeloovige, natuurlijk ondeskundige ooren vinden, komt het ons wenschelijk voor, aldus schrijft het „Hbld.", dezen canard hierbij zoo spoedig mogelijk den nek om te draai en Dit gerucht berust geheel op fantasie. Jaarboek voor de scheepvaart en scheepsbouw. Bij de Uitgevers-Maatschappij Moor man's Periodieke Pers te 's-Gravenhage, is verschenen het jaarboek voor scheepvaart en scheepsbouw 1926, samengesteld met medewerking van de Nederlandsche Ree- ders Vereeniging en de hoofdinspectie voor de scheepvaart. Ook deze vierde uitgave is wederom uitgebreid. Zoo zijn bij de Scheepvaart Maatschappijen en werven de voornaamste hoofdambtenaren vermeld, benevens de in gebruik zijnde codes de schepenlijst is de aanwezigheid van een radio-peilinrichting aangegeven in ver band met de nieuwe wetgeving nopens het te boek stellen van schepen, welke zal wor den ingevoerd, zijn de hypotheek-kantoren bewaarders van scheepsbewijzen opgeno men. Verder een overzicht van de wetten. Koninklijke besluiten welke voor de scheep vaart van belang zijn, agenten van Lloyds in Nederland, enz. De afwèrking is overigens gelijk aan die van vorige jaren. Voor hen, die met de scheepvaart direct of indirect iets te maken hebben, zal dit boek een uitstekende wegwijzer zijn. Stads- en Provincienieuws VLISSINGEN, 29 APRIL. De Ruyter-herdenking. In de Nieuwe kerk te Amsterdam werd heden de 250e sterfdag van onzen grooten zeeheld Michiel Adriaanszoon de Ruyter herdacht. De plechtige herdenking had plaats in tegenwoordigheid van H. M. de Koningin en Z. K. H. Prins Hendrik en vele civiele en militaire autoriteiten. Onze gemeente, de geboorteplaats van den grooten zeeheld, was vertegenwoor digd door den burgemeester, den heer C. A. van Woelderen, tevens als commissaris van de De Ruyterschool en door den heer F. C. Wijsveld, vertegenwoordiger der af deeling Vlissingen van de Kon. Ned. ver eeniging „Onze Vloot". Door H. M. de Koningin werd een krans gelegd op het praalgraf van den zeeheld en onder de vele andere kransen noemen wij nog die van het gemeentebestuur alhier en van de De Ruyterschool, welke kransen door den heer Van Woelderen werden ge legd, als een hulde aan de nagedachtenis van den Vlissinger der zeventiende eeuw, wiens naam over de heele wereld bekend is. De herdenkingsrede werd in de Nieuwe kerk te Amsterdam uitgesproken door on zen grooten historiekenner, prof. dr. P. J. Blok uit Leiden. De ziekenhuiskwestie. De correspondent van „het Volk" durft nog vol te houden dat de raadsleden der S.D.A.P. geheel vrij zijn geweest hoe zij in de ziekenhuiskwestie zouden stemmen. Wij stellen daarom de positieve vraag of de heer Berger, wiens standpunt ten op zichte van het ziekenhuisvraagstuk geheel bekend is, volkomen vrij was tegen de zie kenhuisplannen te stemmen. Want van tweeën één of de heer Berger was wél vrij of hij was niet vrij. Was hij wèl vrij dan is de houding van den heer Berger geheel onbegrijpelijk, was hij niet vrij, dan moet de correspondent van „het Volk" het tegendeel niet volhouden. Wij hebben dus in het geheel geen on juiste voorstelling gegeven, doch de cor respondent van „het Volk" moet zich in al lerlei kromme bochten wringen om toch •vooral niet te moeten erkennen, dat in be langrijke zaken de afdeeling der SD.A.P. zich boven de raadsfractie stelt. Hef geval-De Meij noemt „het Volk" een oude koe. Nu wordt het nog fraaier. Een recent geval wordt aangehaald om aan te toonen dat de S.D.A P.-raadsleden niet vrij zijn en dit wordt een oude koe genoemd. De ontslagname van den heer De Meij als raadslid hij paste voor de te zijnen opzichte gehuldigde vrijheid staat wel degelijk rechtstreeks in verband met de ziekenhuiskwestie en dit wordt dan een oude koe genoemd. Wij noemen het een lastig geval voor den „Volk"-correspon- dent, want het bevestigt ten volle dat de S.D.A.P.-raadsleden als zij bij belangrijke beslissingen een afwijkende meening heb ben want daar komt het juist op aan de afdeeling eerst zal voorschrijven hoe de raadsleden van de S.D.A.P. hebben te handelen. Als zij eenstemmig over een voorstel denken is dit natuurlijk niet noodig. Zou het nu niet veel eerlijker zijn als de correspondent van „het Volk" erkende dat de partij-afdeeling dér S.D.A.P. de touwtjes vasthoudt, om deze zoo noodig naar links of rechts te trekken. Wij zouden de leden der S.D.A.P. voor marionetten gescholden hebben. Dat wij bewezen hebben, dat een partij, die heet te strijden „voor vrijheid en voor recht" haar leden bij gewichtige beslissin gen dwingt hun eigen meening aan den kapstok te hangen" en voor te schrijven naar de pijpen der afdeeling te dansen, kan de „Volk"-correspondent moeilijk verkrop pen. Maar daarom is het de zuivere waarheid en een partij die durft te spreken over het aan den leiband loopen van rechtsche leden, moet nu eerst maar eens nauwkeurig na gaan wat er in eigen tuintje te wieden valt. Orkestvereeniging Vlissingen. Op verzoek vestigen wij nog eens de aandacht op den concertavond van de Vlis- singsche Orkestvereeniging, welke morgen avond 8 uur in het Grand Hotel Britannia plaats heeft. Het komt nog al eens voor, dat door het vele laatkomen niet tijdig be gonnen kan worden. Het bestuur heeft nu maatregelen getroffen dat het concert stipt op tijd kan aanvangen en is het bezoe kers die niet op tijd aanwezig zijn niet toe gestaan gedurende het spelen binnen te ko men, daar dat te hinderlijk zou zijn voor dc aanwezigen zij moeten dus wachten tot het betreffende nummer is uitgespeeld. Dit in verband met het op tijd eindigen van het concert, teneinde de aanwezigen in de gelegenheid te stellen eventueel van de electrische tram gebruik te maken. Als solisten zullen medewerken mevr. B. Hendrikse-Versloot, te Amsterdam, so praan mej. R. Broekman te 's-Gravenha ge, alt de heer Theo Fleury te 's-Graven hage, tenor en de heer Adr. Hollaers te Eindhoven, bas. De groote repetitie op Donderdag 6 Mei is toegankelijk voor den luttelen prijs van 25 cent en is het wel te verwachten dat velen van de gelegenheid zullen gebruik maken dit mooie concert bij te wonen. Wij vestigtn er de bijzondere aan dacht op, dat de groote repetitie om half acht aanvangt. Concert Beüamypark. Het programma van het concert, te ge ven door de Vlissingsche Postfanfare, di recteur de heer H. B. Woltering, op Vrij dag 30 April, 's avonds 8.30 uur, in het Bellamypark, luidt als volgt „Wilhelmus", oude toon zetting Adr. Valerius „Zeeuwsch Volkslied" JanMorks „Salut a Echternach", marschPh. Manternach „Simple Comme Bonjour", ouverture JanvanTricht „Une Nuit D'Etè", wals Jos. Bauw ens Pauze. „Souvenir de Nieuwenhoorn" marsch Jac. Kalma „Valse Nationale", wals over Nederlandsche volksliederen. Ch. de Carmont „Dans les Jardins de l'Alhambra", fox-trot F. L. Benech Finale. Volgens de officieele opgave, welke wij dc vorige week hebben opgenomen, zou „Ons Genoegen" het concert geven, doch daar de directeur verhinderd is, heeft thans de Postfanfare zich bereid verklaard dit te doen. Gemengde Zangvereeniging. De gemengde Zangvereeniging zal Vrij dag 7 Mei in het Concertgebouw haar laat ste uitvoering geven onder leding van den heer Hans Cleuver. Opgevoerd zal worden het oratorium „Elias" van Felix Mendelssohn Bartholdy Een zeldzaam jubileum. Als zoodanig kan voorzeker worden aan gemerkt een onafgebroken dienstbetrekking van 50 jaren bij eenzelfden patroon. Het voorrecht zoo'n jubileum tb mogen herdenken viel heden ten deel aan den heer J. F. Sterzenbach, metaalschaver in de ma chinefabriek der Koninklijke Maatschappij „de Schelde" alhier, welke fabriek op 8 Oc tober II. haar 50 jarig bestaan vierde. Reeds kort nadat de werkzaamheden op dc fabriek ip 1 November 1875 waren aan gevangen, trad Sterzenbach als leerling in haren dienst, nl. op 29 April 1876. Hij was toen 15 jaar oud, en tot heden is hij onaf gebroken aan genoemde maatschappij ver bonden gebleven wel een bewijs van we- derzijdsche tevredenheid en vertrouwen. Daar hij de eerste is van het talrijke, per soneel, die dezen diensttijd bereikt, "(wel zijn er reeds honderden met 25 en 40-ja- rigen dienst), was men van oordeel, dat deze gebeurtenis niet onopgemerkt mocht voorbijgaan, doch dat deze dag voor Ster zenbach onvergetelijk moest worden ge maakt. In den voormiddag per auto van zijn wo ning afgehaald (op zoo n dag werkt de ju bilaris natuurlijk niet), werden hij en zijn oudste zoon, die eveneens op „de Schelde" werkzaam is, ten li!1/-» ure ten kantore ont vangen door de directie, de beide hoofdin genieurs, de ingenieurs van den werktuig bouw en den werkmeester der machinefa briek. In een hartelijke toespraak, die van groo te waardeering getuigde, werd hij door den oudsten der directeuren met zijn jubileum gelukgewenscht en hem een enveloppe met inhoud overhandigd. Daarna had een huldiging in de machine fabriek plaats door de bazen en de plm. 300 werklieden dier afdeeling. Hier werd hij toegesproken door den werkmeester, den heer C. M. Kok, die ongeveer het vol gende zeide Het is mij een groot voorrecht, ten eerste namens mij zelve, ten andere namens het geheele personeel, ingenieurs, bazen, ad ministratief personeel en werklieden in de afdeeling machinefabriek der Koninklijke maatschappij „de Schelde", benevens H.H. machinisten belast met het toezicht op werktuigen in aanbouw, u hartelijk geluk te wenschen op dezen dag, waar gij het moogt beleven de eerste te zijn, die heden 50 jaren onafgebroken aan de maatschap pij, eri wel steeds in deze afdeeling, werk zaam is. Het is niet mijn bedoeling uwe verdien ste als werkman voor „de Schelde" in die afgeloopen 50 jaar te schetsen dit is u reeds te beurt mogen vallen door onze di rectie maar ik wil 11 wijzen op de dank baarheid van ons en uwe collega's voor de aangename samenwerking. De afgeloopen 50 jaren, waarvan ik en velen uwer collega's, die u thans omringen het genoegen hadden ettelijke jaren met u saam te werken, kunnen getuigen welk een goed voorbeeld gij voor allen, die na u kwamen gegeven hebt. Haat, twist of twee dracht werden door u nimmer gezaaid in tegendeel, gij wist op een wijze, 11 eigen, uw chefs en uw collega's tot ware kame raden te werven, hetgeen mij in de laatste dagen op ondubbelzinnige wijze is ge bleken. Met ingenomenheid heb ik gehoor gege ven aan de uitnoodiging van eenige uwer kameraden, om zitting te nemen in een co mité om 11 op dezen dag te huldigen uit dankbaarheid voor uw aangenamen om gang en daarbij is mij nóg meer gebleken de hechte vriendschapsband tusschen 11 en uwe collega's, wanf spontaan heeft de ge heele afdeeling zich homogeen verklaard mede te werken. Sterzenbach, ik verzoek u thans te wil len oogsten, dat wat gij zaaidet, en namens genoemd personeel der afdeeling machine fabriek ter herinnering aan uw gouden ju bileum, dit cadeau, te aanvaarden. Wij spreken daarbij den wensch uit, dat het u gegeven moge zijn nog zeer vele ja ren daarvan pleizier te mogen beleven. Dat hii nog lang moge leven Het cadeau bestaat in een gouden hor loge met inscriptie en gouden ketting, en een mooien prismakijker. Ook de leerlingen der aan de machine-

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1926 | | pagina 1