lie Maatschappil
toomvaart
WOENSDAG 2® APRIL
'Eerste Blad
■193©
en,
RAAT
kamer-overzicht
BINNENLAND
.NO.99<
64e %Iaar^si«iig
ledig mogelijk gt
nette
ttstbode
ei.
ureau „Vliss. Cour'
revraagd een bejaard
houdster of
Bogaardstraat Dï,
3Ö
O.— a S
jksche termijne afl
under leiters F. H,
ss. Courant".
een jonge
;he herder
gen Badhuisstraat??
angeboden modernt
erwagen.
'erkuyl Quakkelaac
i PAKHUIS
gen bureau „Vliss.
voor direct een
werkster
oonhouden vantwei
Werktijd van 7.39
n.m.
melden Directie
en
(tir
te i
werk Havenverbe-
gevraagd te Vlissw
lijk
diepineshuis.
net uitersten prijs
bureau „Vlissing-
Mei een nette
énstbooe
Mej. HERCULES.
24
Middelb.-Rotterda®
ngelegen plaatsen
van passaoflw
;ren en vee.
pril
0
T, 11U.
T. 1. IV.
8
r, tin.
7.1. II'
gen wordt Woe»*
is morgens ten
lirg gevaren.
Itiën te bekomen:
Is.v. Transport- «»TtWi
I Erven VOS,
VLISSINGSCHE COURANT
Oït nummer bestaat uit 2 bladen
ABONNEMENTS-PRIJS
Voor viissingen en gemeenten op Wal-
J,„„ f 2.20 per drie maanden. Franco
Hoor het geheele rijk 2.50. Week-abon-
«menlen 17 cent, alles bij vooruitbetaling.
Afzonderlijke nummers 5 cent.
ADVERTENTIE-PRIJS
yan 1_4 regels 1.10 voor iedere
e„el meer 26 cent bij abonnement spe
ciale prijzen. Reclames 52 cent per regel
Kleine Advertenties betreffende Huur en
Verhuur, Koop en Verkoop. Dienstaanbie
dingen en Dienstaanvragen, enz. prijs, bij
vooruitbetaling van 1—5 regels 0.75, elke
regel meer 15 cent.
Familieberichten van 16 regels f 1.70,
iedere regel meer 26 cent.
Tweede Kamer.
Zitting van Dinsdag 27 April.
Indische Begrooting.
Bij de voortgezette behandeling der af
deeling onderwijs en gezondheidsdienst van
de Indische begrooting was vandaag in de
eerste plaats het woord aan den onderwijs
man Van Zadelhoff, die de slechte onder
wijstoestanden in Indië uitvoerig besprak.
Slechts 5 van de inlandsche kinderen
geniet onderwijs. Er moeten meer onder
wijzers komen, waarvoor een betere sala-
;ieering en opheffing van de beperking der
vrijheid van beweging noodig is.
Dr. Scheurer nam het op voor verbete
ring van den medischen dienstvooral het
gebrek aan medische hulp moet worden
bestreden. Als noodmaatregel zouden hulp
artsen kunnen worden aangesteld. De heer
Van Boetzelaer van Dubbeldam vroeg om
uitbreiding van het aantal volksscholen en
bepleitte vrijheid voor het bijzonder onder
wijs. De voorgenomen stichting van een
medische hoogeschool werd van verschil
lende zijden, o.a. door mr. Joekes toege
juicht, die voorts op uitbreiding van het
onderwijs en verbetering van den gezond
heidsdienst aandrong. De laatste spreker,
de heer L. de Visser, was natuurlijk bijzon
der ontevreden over de onderwijsbezuini-
ging, welke hij als een aanval van de be
zittende klasse op de volksmassa be
schouwt. Het eerst noodige achtte hij uit
breiding van de gelegenheid tot opleiding
van inlandsche leerkrachten. Hij diende ten
slotte een motie in, waarin o.m. ten spoe
digste uitbreiding en verbetering van het
onderwijs in Indië wordt gevraagd, dat
bovendien kosteloos moet zijn.
De Minister van Koloniën, dr. Konings
berger, bleek van goeden wille. Gaarne zal
hij streven naar verbetering van.de genees
kundige verzorging in Indië, maar de toe
stand is zeer moeilijk, doordat zeer velen
niet gediend zijn van Westersche medische
hulp'en door het ontbreken van voldoende
personeel. Preventief optreden is natuurlijk
het meest verkieslijk, maar ook daarvoor is
meer personeel noodig.
Wat het onderwijs betreft, verklaarde de
Minister dat de belangen van het volks
onderwijs hem na aan het hart liggen. Hij
wees op het veel voorkomende vrijwillige
analphabetisme op Java bv. kunnen 70
van alle inlandsche kinderen onderwijs ont
vangen en 47 daarvan maakt van deze
gelegenheid geen gebruik. Verbetering van
de financieele positie der Indische onder
wijzers acht de Minister niet noodig en
wat de zgn. muilkorfcirculaires betreft
stelde hi^zich op het standpunt, dat wie
zich ordelijk gedraagt, zich daarvan niets
behoeft aan te trekken. Hoewel de motie
De Visser den Minister in 't algemeen sym
pathiek was, stonden er toch verschillende
punten in, die maar niet zoo aanvaard
kunnen worden. De Kamer verwierp de
motie ten slotte met 58 tegen 14 stemmen
(vóór de communist en de sociaal-demo
craten).
Bij de volgende afdeeling (landbouw,
nijverheid en handel) bepleitte de heer
Cramer inlandsche kapitaalvorming door
bevordering van den inlandschen landbouw
en verbetering van den afzet van Indische
landbouwproducten, waarna hij de mis
standen bij den opkoop van inlandsche
rubber bespreekt. De heer Cramer bepleitte
voorts de oprichting van een landssuiker-
fabriek, waarover de heer Lovink inlichtin
gen vroeg. Minister Koningsberger zegde
nadere bestudeering van dit vraagstuk toe,
waarbij de heer Lovink zich neerlegde.
Bij verschillende andere begrootings-
afdeelingen werden nog meerendeels oude
kwesties ter sprake gebracht. Veel nieuws
leverden de redevoeringen niet op. De Ka
mer beperkte zich trouwens bijzonder, met
bet doel om heden door de Indische be
grooting heen te komen.
Hetgeen, op enkele stemmingen na,
gelukte.
De heer Joekes diende nog een motie in,
waarin een ruimere regeling voor de pen-
sionneering van militairen boven 60 jaar,
welke vóór 1 Januari 1920 zijn gepension
eerd, werd gevraagd. Over deze motie
wordt morgen gestemd.
Marme-begrooting.
Hij de Eerste Kamer is ingekomen ee.i
nota van den minister van marine a.i. Lam-
°°9y naar aanleiding van het eindverslag
Wer het wetsontwerp tot vaststelling van
noofdstuk VI (departement van marine)
aeJ staatsbegrooting voor 1926.
In deze nota wordt, naar aanleiding van
etgeen door verschillende leden werd op-
pmerkt inzake het terugnemen van een
oedrag van 2.400.000, hetwelk bestemt
as voor nieuwen aanbouw, meegedeeld,
w Z0°. sP°?dig mogelijk een suppletoire
grooting zal worden ingediend.
Het Nederlandsch-Belgisch verdrag.
Vanwege de vereeniging voor Staatkunde
zal morgen in de Leidsche universiteit een
vergadering gehouden worden over het
verdrag met België. Als sprekers zullen op
treden de heeren H. Dunlop, prof. ir. J. Ne
lemans en F. J. W. Drion.
De heer Dunlop zal de volgende stellin
gen verdedigen
le. Het feit, dat Nederland in het bezit is
van de Schelde, legt Nederland de ver
plichting op, de rivier zóó te behandelen,
alsof zij Belgisch bezit ware, opdat duide
lijk blijke, dat de in 1648 geschapen toe
stand voorgoed tot het verleden behoort.
2e. Weliswaar kan niet 'bewezen worden
dat Rotterdam geenerlei schade door het
Antwerpen-Moerdijkkanaal zou kunnen lij
den, maar dergelijke projecten hebben ook
vroeger steeds bezwaren gewekt, die later
sterk overdreven bleken te zijn.
3e. Voor Nederland is hel expedïeeren
van goederen, hoe belangrijk ook voor de
welvaart en hoezeer zelfs ook expeditie van
goederen een belangrijk onderdeel van de
productie mag heeten, toch geenszins het
begin en het einde 'van alle wijsheid.
De stellingen van prof. Nelenians luiden
als volgt
le. Een goede staat van de Schelde op
den duur te bereiken door normaliseering
waartoe het verdrag den weg opent,
druischt niet in tegen de veiligheid van den
waterstaatkundigen toestand van Zeeland.
2e. De ondergang van Zeeland ware het
bederf van de Schelde en een mogelijke
ramp voor Antwerpen.
3e. Het beheer der Schelde door een
commissie, wier taak tot de bevaarbaar
heid en de scheepvaarfibelangen is beperkt,
is uit administratief en politioneel oogpunt
niet in strijd met de belangen der polders.
De stellingen van den heer Drion luiden
als volgt
le. Het tractaat, thans met België geslo
ten, is slechts een uitwerking van de al-
gemeene bepalingen van het traktaat van
1868.
2e. Noch de opheffing van art VII, noch
die van art. XIV van het traktaat van 1838
is als een offer voor Nederland te beschou
wen.
3e. Het is een Nederlandsch belang, dat
de verhouding tusschen België en Neder
land door die beide landen en niet door de
groote mogendheden wordt bepaald.
Michiel Adriaanszoon de Ruijter.
De inspecteur voor de Scheepvaart, de
heer C. van der Boom, verzoekt ons het
volgende onder de aandacht van onze le
zers te brengen
Den 29en April, dus morgen, zal ons
volk den dag herdenken, waarop 250 jaar
geleden onze grootste zeeheld, Michiel
Adriaanszoon de Ruyter stierf, na langer
dan 24 uur me^ den dood te hebben gewor
steld.
Wat Michiel Adriaanszoon de Ruyter
voor ons land geweest is, kan niet dank
baar genoeg door ieder Nederlander wor
den beseft. Hij toch was in elk opzicht een
groot man en stond als mensch buitenge
woon hoog. Door deze prachtige karakter
eigenschappen, door zijn moed en zijn
groote plichtsbetrachting, is hij kunnen op
klimmen tot luitenant-admiraal van Holland
en West-Friesland.
Zóó'n groot man moet worden herdacht
door ons allen, en wel op een wijze welke
geheel overeenkomt met zijn kakarter
dus in stilte en in allen eenvoud.
Laat daarom a.s. Donderdag in ons ge
heele land te 10 uur voormiddag gedurende
één enkele minuut, ieder voor 'zich zoowel
binnen als buitenshuis, in alle stilte en met
eerbied onzen grooten Nederlander herden
ken, terwijl geloovigen worden verzocht
Gode in hun kort gebed er voor te danken,
dat or,s v°lk zoo'n groot man heeft mogen
bezitten.
Verder verdient het aanbeveling dat alle
leeraren en leeraressen, van welke richting
ook, a.s. Donderdagmorgen met hunne leer
lingen over onzen grooten zeeheld spreken,
dat zij dezen tot voorbeeld stellen van
werklust, opoffering en plichtsbetrachting
en dat zij daarin duidelijk maken dat het
bestaan en de welvaart van ons Nederland-
sche volk wellicht alles aan hem heeft te
danken.
Donderdagmorgen 10 uur herdenke dus
ons geheele Nederlandsche volk in alle stil
te en met ontbloot hoofd, gedurende één
minuut onzen grootsten zeeheld Michiel
Adriaanszoon de Ruyter.
Minister van Kamebeek. over den
Volkenbond.
Uwe redactie, aldus jhr. van Karnebeek
in „de Volkenbond", vraagt mij, met het
oog op de stemming, te Genève door de
laatste gebeurtenissen gewekt, of er ook
naar mijne meening raden is tot ontmoedi
ging en of ik daarover iets wil zeggen. Ik
voldoe aan dit verzoek gaarne en wel om
dat ik geloof, dat daarvoor inderdaad geen
reden is. Ik beweer dit, niet omdat het er
voor een minister van buitenlandsche zaken
zoo bij behoort zich in dezen zin uit te la
ten, maar op grond van mijn overtuiging.
De vraag is hoe men den Volkenbond ziet.
Zij die dachten, dat met de stichting van
den Volkenbond meteen de wereldgeest en
cle werkelijkheid veranderd zouden zijn,
vragen zich natuurlijk af hoe allerlei dingen,
die teleurstellen, zijn te verklaren. Wan
neer men evenwel begrijpt, dat dit het ge
val niet kon zijn, dan ziet men de verschijn
selen anders. De beteekenis van den Voir
kenbond ligt daarin, dat, in tegenstelling
met vroeger, de wereld thans een gelegen
heid rijk is geworden, waarin de verzoe
nende factoren, die zich in de statensamen-
leving doen gelden, niet incidenteel en toe
vallig, maar permanent op den grondslag
van een vaste orde tot ontwikkeling kun
nen komen en worden georganiseerd. Dit
is een geweldige vooruitgang. Natuurlijk
werd daarmede aam a»dere factoren niet
het zwijgen opgelegd en was het te ver
wachten, dat ambities, belangentegenstel
lingen, uiteenloopende historische en cultu-
reele tradities en opvattingen, kortom het
geheele complex van tendenzen, dat in de
politiek tot uitdrukking komt, ook in den
Volkenbond om den hoek zou komen kijken
en zich aldaar zou doen gelden. Zelfs was
het te verwachten, dat deze factoren, wier
kracht niet was gebroken, nu en dan de
overhand zouden krijgen en de andere in
de schaduw zouden stellen. Maar ligt daar
in een grond om aan den Volkenbond te
gaan wanhopen. Ik geloof het niet, omdat
ook de Volkenbond zelf een eisch der te
genwoordige werkelijkheid is.
Alleen dan loopt de Bond gevaar, wan
neer hij de werkelijkheid miskent. De ge
schiedenis geeft een proces te zien van on
afgebroken verandering en vervorming. In-
tusschen is aan het stelsel van den Bond
het beginsel ten grondslag gelegd van on
voorwaardelijke, door sancties gewaarborg
de handhaving van een bepaald, na-oor-
logsch, territoriaal status quo, zonder dat
afdoende in een oplossing is voorzien van
het probleem van de onhoudbaar en ge
vaarlijk geworden situaties. Hierin is een
zwak punt gelegen, dat meer reden tot be
zorgdheid geeft dan het vraagstuk van de
samenstelling van den Raad, hoe belangrijk
dit ook moge zijn.. Maar ook ten aanzien
van dat punt zal de tijd op den duur wel
raad schaffen en het besef van de groeien
de internationale saamhorigheid en afhan
kelijkheid de noodige correctie aanbrengen.
Voorloopig is er reden om reeds meer dan
tevreden te zijn over het vermogen, dat de
Bond getoond heeft te bezitten om zich
met succes bij acute conflicten te doen
gelden en de daaruit voor den vrede voort
spruitende gevaren te keeren. Wanneer de
Bond op dat stuk diligent blijft en er voor
zorgt, dat de noodige machinerie tot on
derzoek en regeling dadelijk in werking
kan worden gesteld, in het licht der open
baarheid, dan is daarmede in het belang
van den vrede reeds zeer veel bereikt. Het
verleden is in dit opzicht bemoedigend en
men kan op de beteekenis van den Bond
te dien aanzien het licht niet genoeg laten
vallen.
Wat hier ook van zij, hoofdzaak is in het
algemeen aan de gedachte vast te houden,
dat al mocht er op Volkenbondsgebied het
een en ander niet naar den zin gaan, de
Volkenbond daarmede nog niet is veroor
deeld of heeft afgedaan. Hij is er en hij
heeft zijn laatste woord nog niet gespro
ken. Hij zal echter om tot zijn volle recht
te komen, universeel moeten worden, en ik
geloof, dat dit op den duur zal geschieden.
De Arbeidswet en het kantoor- en
winkelpersoneel.
In een nota naar aanleiding van het eind
verslag van de commissie van rapporteurs
over het ontwerp van wet tot vaststelling
van de begrooting van arbeid, handel en
nijverheid zegt de minister, de inwerking
treding der bepalingen van de Arbeidswet
zoowel voor kantoor- als voor winkelperso
neel noodig te achten enr hij hoopt, dat de
mógelijkheid zal blijken fom voor winkel
personeel hiertoe spoedig over te gaan.
Reeds nu eveneens voor kantoorperso
neel daartoe te besluiten zou de minister
nog niet voor zijn rekening willen nemen,
reeds omdat de gedifferentieerdheid van
her terrein in verband met de beperktheid
der aanwezige controlekrachten de vraag
moet doen stellen of een regeling op dit
oogenblik wel voldoende tot haar recht zou
kunnen komen.
De ex-keizer te Doorn.
De Zweedsche ontdekkingsreiziger Sven
Hedin vertelt in Duitsche bladeiT van een
bezoek aan ex-keizer Wilhelm II te Doorn.
Hij vond hem „frisch en krachtig, vroolijk
en rondborstig" en deelt o.a. mede
Wij reden per auto naar een klein bosch,
welks eigenares, mevr. Blijdenstein, er er
kentelijk voor mag wezen dat de keizer op
zich heeft genomen alle gemerkte boomen
te vellen die in den weg staan aan de
nieuwe beplanting. Een paar Nederlandsche
boscharbeiders, die wij daar aantroffen,
staan hem met raad en daad terzijde. De
keizer begroette hen kameraadschappelijk
en bood hun groote sigaren aan, die zij
tladelijk opstaken. De boomen zijn zelden
meer dan armdik. De bijl, die de keizer
daarbij gebruikt, lijkt meer op een zwaar
mes met breed lemmet. Met één enkelen
slag velt hij zoo'n boom. De arbeiders zei
den dat er drie houwen noodig waren om
een boom te vellen. Op dien ochtend werd
het werk dikwijls onderbroken, omdat de
keizer dan bij mij kwam die toezag
om een gesprek te beginnen of voort te
zetten. Het weer was betrokken en de
foto's, die kapitein llsemann, de Duitsche
schoonzoon van graaf Bentinck, van ons
nam, vielen wat wazig uit.
Over de houding der Nederlanders zegt
Sven Hedin het volgende
Bij het werk in het bosch had ons ook
de Nederlandsche kapitein Van Houten
vergezeld Hij is zoo iets als verbindings
officier tusschen de Nederlandsche regee
ring en den keizer. Maar sedert Van Hou
ten thans zeven jaar lang zijn opdracht
heeft uitgevoerd, is hij zoo eigen gewor
den als een huiskat en staat op den besten
voet met den keizer en diens omgeving. Hij
heeft bovendien een heel aardige vrouw
en woont in de stad Doorn, eenige kilome
ters van Huize Doorn.
De Nederlanders hebben zich in de wijze
waarop zij ex-keizer Wilhelm behandelden,
steeds voornaam gedragen.
Een gemeente die zich te rijk voordeed.
De wethouder van financiën te Arnhem,
de heer Smeenk, heeft medegedeeld dat hij
op een batig saldo van 4 ton voor 1925
had gerekend, wat nu nog geen ton blijkt
te izijn. En de wethouder had op die basis
zijn berekening gebouwd en dan zou hij
nóg een goede anderhalve ton te kort ko
men, wat dan door bezuiniging op politie,
loon- en salarisverlaging, enz. zou worden
weggewerkt. Daar komt nu niets van en
als alle reserves zijn opgeteerd, blijft alleen
over belastingverhooging Het onfeil
bare, maar voor den braven burger onaan
genaamste middel.
Dat komt ervan, als men 't zeil in voor-
deelige jaren te hoog ophaalt.
Het Centraal Genootschap.
Sedert 1 Februari zijn weder nieuwe af-
deelingen opgericht te Lemmer, Anna
Paulowna, Holten, Terneuzen, Monniken
dam, Sint Pancras, Gramsbergen, Nijkerk,
Oud-Beijerland, terwijl nog verscheidene
in voorbereiding zijn.
Op het oogenblik zijn 4 van de 9 tehui
zen in exploitatie en spoedig zullen in alle
9 huizen weder de vroolijke kinderstemmen
weerklinken.
Van Mei tot October is reeds voor 2666
kinderen plaats gevraagd en nog dagelijks
komen er meer.
De afgeloopen winter- en voorjaarsver-
pleging toont weder een totale vooruitgang
van 5308 verpleegdagen sedert het reeds
zoo gunstige jaar 1925.
de schoolbesturen aan de leerlingen zullen
kunnen worden uitgereikt.
Wij handelen stellig in den geest van
velen, wanneer wij hiermede het bestuur
van den Oranjebond waardeering betuigen
voor de goede gedachte en de lofwaardige
daad, deze zaak te hebben ter hand geno
men en ten uitvoer doen brengen.
Bezoekers van onze Tijdinghal zullen
daar een exemplaar van de bijzonder wel
geslaagde, aan de schoolkinderen te schen
ken, reproductie van het nationaal hulde
blijk ter bezichtiging vinden.
Stads=> en Provincienieuws
VL1SSINGEN, 28 APRIL.
De ziekenhuiskwestie.
Van de uitgevers, de heeren Littooij
Olthoff te Middelburg, ontvingen wij een
exemplaar van de brochure getiteld „Het
nieuwe ziekenhuis te Vlissingen" door J. A.
Berger, lid van den gemeenteraad.
De heer Berger zet daarin zijn standpunt
omtrent de ziekenhuiskwestie nader uiteen.
Hij bepleit vooral concentratie van de zie-
henhuisverpleging op Walcheren.
Hij haalt een citaat aan van dr. L. Heijer-
mans, directeur van den geneeskundigen
dienst te Amsterdam, een autoriteit en
organisator op medisch gebied van den
eersten rang.
Deze schreef in „Sociale Voorzorg" van
1920 blz. 789 het volgende
De goede regeling van het vervoer
van zieken is van eminente beteekenis
voor de geneeskundige verzorging van
de bevolking. Het tegenwoordig auto-
ziekenvervoer maakt het vlug transport
van patiënten over groote afstanden
mogelijk. Daaruit vloeit voort, dat ver
meden kan worden het stichten van te
kleine ziekenhuizen, dat dus voor groo-
tere districten en centra ziekenhuizen
gebouwd kunnen worden van minstens
150 bedden. Kleine ziekenhuizen zijn uit
den booze zij kunnen niet worden in
gericht met alle technische hulpmiddelen.
Röntgenbehandelingskamers, laboratoria,
enz. zij maken het onmogelijk er aan te
verbinden laboranten, specialisten, inwo
nende assistenten, specialist chirurgen en
internisten. Een ziekenhuis moet in alle
opzichten berekend zijn goede hulp door
bekwame handen te geven, aan allen en
voor alle ziekten. Een dergelijke waar
borg kan een te klein ziekenhuis niet
geven. Het ziekenvervoer maakt het ge
lukkig mogelijk aan het oneconomisch
stelsel van de medisch minder gevende
kleine ziekenhuizen te ontkomen. Zoodra
de wetgever door subsidie ziekenhuis-
bouw gaat mogelijk maken, moet hierop
sterk gelet worden.
De heer Berger zegt naar aanleiding van
dit citaat het volgende
Scherper veroordeeling van het gevallen
raadsbesluit is niet mogelijk.
Blijkens die uitspraak is de dure oplos
sing medisch niet juist
Middelburg en Vlissingen zullen elkaar
nu of in de toekomst moeten vinden om
een goede medische verzorging te geven.
Ik ben overtuigd, dat binnen een tiental
jaren men tot de overtuiging zal komen,
dat het dwaasheid is geweest een derge
lijke kostbare oplossing te zoeken. Een
oplossing die geen goede medische behan
deling kan waarborgen.
Het is nog niet te Iaat. In afwachting
van de te nemen maatregelen voor uitvoe
ring van het gevallen raadsbesluit, kan op
korten termijn een rapport worden uitge
bracht door een drietal deskundigen.
Deskundigen, buiten Walcheren woon
achtig, die slechts zullen Ietten op de beste
medische verzorging van den patiënt en
eventueele mogelijkheden en die zich niet
zullen laten leiden door chauvinistische
overwegingen.
Ik wil mij gaarne bij een uitspraak neer
leggen. Ik wacht die met gerustheid af.
De vergrooting van de sluis te Vlissingen.
Blijkens de nota van dén minister van
waterstaat op het voorloopig verslag van
de afdeelingen der Eerste Kamer over de
begrooting van waterstaat, vertrouwt de
minister, dat de commissie inzake de ver
grooting van de sluis te Vlissingen, spoe
dig met haar arbeid zal gereed zijn.
Een geschenk van den Oranjebond aan de
leerlingen der scholen.
Men zal zich herinneren, dat onlangs
door den gemeenteraad werd verworpen
een voorstel van het dagelijksch bestuur
onzer gemeente om aan de leerlingen der
scholen reproducties te schenken van het
nationaal huldeblijk, dat, in den vorm van
een door den kunstenaar P. van der Hem
vervaardigd schilderstuk, voorstellende de
Koninklijke Familie, door het „Oranje-
Comité 1926" aan H. M. de Koningin en
Z. K. H. den Prins der Nederlanden werd
aangeboden ter gelegenheid van hun Zil
veren Huwelijksfeest.
Thans heeft, naar men ons meldt, het
bestuur van den „Vlissingschen Oranje
bond" geheel kosteloos aan Burg. en
Weth. het benoodigde aantal reproducties
aangeboden om aan alle leerlingen der
openbare scholen voor lager- of uitgebreid
lager onderwijs hier ter stede een exem
plaar te kunnen doen uitreiken en daarbij
verzocht, die uitreiking te willen^ doen
plaats hebben op Vrijdag a.s., 30 dezer,
den verjaardag van H. K. H. Prinses
Juliana.
Het bestuur van den Oranjebond heeft
er voorts voor gezorgd, dat ook op alle
bijzondere lagere- en U.L.O.-scholen in
onze gemeente bedoelde reproducties op
denzelfden datum vanwege de verschillen-
Algemeen Nederlandsch Verbond.
In een bijeenkomst van de afdeeling
Vlissingen van bovengenoemde vereeniging
heeft gisteren in „de Oude Vriendschap"
de heer P. Mons een lezing gehouden over
Amsterdam, de hoofdstad van Nederland,
hetgeen feitelijk niet meer beteekent dan
de inhuldigingsstad, de plaats, waar de
vorst of vorstin ingehuldigd wordt, en ook
enkele dagen van het jaar vertoeft, waar
voor dan het oorspronkelijk als stadhuis
gebouwde paleis op den Dam ter beschik
king staat. Wat is nu van die hoofdstad en
van haar karakter bekend vroeg spreker
aan de hand van een schitterende poëtische
omschrijving van het Venetië van het Noor
den, waarin uitdrukking werd gegeven aan
het schilderachtig aanzien der grachten,
overdekt met bootjes overdag en bij
avond ging de heer Mons na, waarom
Amerikanen, die slechts het Victoriahotel
berennen, daarna naar het Rijksmuseum
vliegen en vervolgens een vluchtig bezoek
brengen aan het eiland Marken, weinig van
het karakteristieke van de hoofdstad ge
nieten. En de dagjesmenschen, de personen
uit de „provincie", die niet veel meer zien
dan Rijksmuseum, Artis, Hortus en Veilig
heidsmuseum met, bij een langer bezoek,
een bezoek aan de haven, zien er evenmin
veel van. Spr. ging de wandelingen en de
wegen en verbindingen van Amsterdam, dat
omstreeks de 13e eeuw ontstaan is uit een
visschersplaatsje, na en wees op de ver
schillende uitleggingen, waarvan de ver
schillende grachten getuigen. Typisch en
toch eigenlijk natuurlijk is die hoefijzervorm
van de stad, wier oudste gedeelte ligt om
Damrak en Rokin.
Verder ging spreker de regeering der
stad na, waarin het volk niets te zeggen
had, daar naast de vroedschap een oud-
raad bestond, welke, uitsluitend gevormd
uit oud-leden der vroedschap, de leden de
zer laatste verkoos. Hieruit moet ook de
late overgang verklaard worden tot de
partij der Staatschen, die door deze be
stuurders tegengehouden werd, omdat ze
hun voordeel zagen in 't te vriend hopden
met de Spanjaarden. Want Amsterdam was
een koopstad geworden, die, om haar loyale
houding ten opzichte van Maximiliaan van
Oostenrijk, reeds vroeger het recht had
verkregen in haar wapen de Keizerskroon
te voeren. Deze plaats kreeg nog meer wel
vaart, doordat vele Antwerpsche kooplui
bij den overgang dezer laatste stad zich in
Amsterdam vestigden. Onze hoofdstad kreeg
toen verbindingen op de Levanthavens en
op de Oost. Evenals voor het heele land
trad in de 18e eeuw een verslapping der
energie in, gevolgen van het teren op
ouden roem. In het begin der negen
tiende eeuw was weer opleving waar
te nemen werd, die zich uittte in de nood
zakelijkheid van uitbreiding der havenwer
ken. Met de vergrooting der zeeschepen
moest nu ook een betere verbinding tot
stand gebracht met de zee Pampus ver
zandde en het Noord-Hollandsch kanaal
legde te veel belemmeringen op en zoo
ontstond het Noordzeekanaal, een verdie
ping en verlenging van het IJ, waarbij het
doorgraven van Holland op zijn smalst de
meeste moeilijkheden baarde.
Na deze inleiding werd ons een schitte
rende serie lichtbeelden vertoond, waarbij
spr. tal van bijzonderheden vertelde. Na
het achtste wereldwonder het paleis op
den Dam waarvan het wonderlijke is,
dat de groote hooge zaal op geen enkele
pilaar rusthet Centraalstation, gebouwd
waar vroeger de z.g.n. Buitenkant was
den Westertoren, bekroond met de Keizers
kroon, het Rijksmuseum, de Beurs en den
Bijenkorf, kregen we het niet zoo schitte
rende stadhuis te zien. Nederlandsche Bank
en Paleis voor Volksvlijt volgden en tal van
lichtbeelden van kerken o.a. de St. Ni-
colaaskerk en de Ronde of Luthersche kerk.
met haar geoxydeerde koperen koepel
en stadsbeelden, waarbij gewezen werd op
het misbruik der grachten als verzamel
plaats van allerlei ongerechtigheden, welk
nadeel grootendeels verholpen wordt door
het spuien op het zeewater.
We kregen de typische kiekjes op de
Nieuwmarkt, Jordaan en Begijnenhof, op de
zuurkarretjes en den aanvoer van de
groente de tafereeltjes, ontleend aan den
strijd in Amsterdam tusschen Oranjege-
zinden en Patriotten te aanschouwen, en
uit den tijd der Fransche overheersching
aardige beelden betreffende de verbindin
gen der deelen van Amsterdam aan weers
zijden van het IJ te zien en van de ver
binding met de zee, met tot slot afbeeldin
gen van eenige poorten en van kaarten, die
duidelijk de uitbreiding van Amsterdam te
zien gaven.
De voorzitter, de heer C. A. van Woel-
deren, er aan herinnerend, dat de 4 lezin
gen in het vorige jaar, door reis- en ver
blijfkosten duur zijn geweest, dankte den
spr. lid der afdeeling voor dezen
avond, waarmee hij, getuigend van 'zijn
kennis van Amsterdam, een kijkje had ge
geven in de geschiedenis en ontwikkeling
der stad.
JaaHdag Prinses Juliana.
In verband met den verjaardag van H. K.
H. Prinses Juliana, zal het kantoor van den
ontvanger der directe belastingen en ac
cijnzen op Vrijdag 30 April a.s. des namid
dags gesloten zijn.
Een geschenk voor „Ons Genoegen".
Gisterenavond werd de harmonie „Ons
Genoegen" wederom verrast met de gift