lie Maatschappil toomvaart WOENSDAG 2® APRIL 'Eerste Blad ■193© en, RAAT kamer-overzicht BINNENLAND .NO.99< 64e %Iaar^si«iig ledig mogelijk gt nette ttstbode ei. ureau „Vliss. Cour' revraagd een bejaard houdster of Bogaardstraat Dï, 3Ö O.— a S jksche termijne afl under leiters F. H, ss. Courant". een jonge ;he herder gen Badhuisstraat?? angeboden modernt erwagen. 'erkuyl Quakkelaac i PAKHUIS gen bureau „Vliss. voor direct een werkster oonhouden vantwei Werktijd van 7.39 n.m. melden Directie en (tir te i werk Havenverbe- gevraagd te Vlissw lijk diepineshuis. net uitersten prijs bureau „Vlissing- Mei een nette énstbooe Mej. HERCULES. 24 Middelb.-Rotterda® ngelegen plaatsen van passaoflw ;ren en vee. pril 0 T, 11U. T. 1. IV. 8 r, tin. 7.1. II' gen wordt Woe»* is morgens ten lirg gevaren. Itiën te bekomen: Is.v. Transport- «»TtWi I Erven VOS, VLISSINGSCHE COURANT Oït nummer bestaat uit 2 bladen ABONNEMENTS-PRIJS Voor viissingen en gemeenten op Wal- J,„„ f 2.20 per drie maanden. Franco Hoor het geheele rijk 2.50. Week-abon- «menlen 17 cent, alles bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent. ADVERTENTIE-PRIJS yan 1_4 regels 1.10 voor iedere e„el meer 26 cent bij abonnement spe ciale prijzen. Reclames 52 cent per regel Kleine Advertenties betreffende Huur en Verhuur, Koop en Verkoop. Dienstaanbie dingen en Dienstaanvragen, enz. prijs, bij vooruitbetaling van 1—5 regels 0.75, elke regel meer 15 cent. Familieberichten van 16 regels f 1.70, iedere regel meer 26 cent. Tweede Kamer. Zitting van Dinsdag 27 April. Indische Begrooting. Bij de voortgezette behandeling der af deeling onderwijs en gezondheidsdienst van de Indische begrooting was vandaag in de eerste plaats het woord aan den onderwijs man Van Zadelhoff, die de slechte onder wijstoestanden in Indië uitvoerig besprak. Slechts 5 van de inlandsche kinderen geniet onderwijs. Er moeten meer onder wijzers komen, waarvoor een betere sala- ;ieering en opheffing van de beperking der vrijheid van beweging noodig is. Dr. Scheurer nam het op voor verbete ring van den medischen dienstvooral het gebrek aan medische hulp moet worden bestreden. Als noodmaatregel zouden hulp artsen kunnen worden aangesteld. De heer Van Boetzelaer van Dubbeldam vroeg om uitbreiding van het aantal volksscholen en bepleitte vrijheid voor het bijzonder onder wijs. De voorgenomen stichting van een medische hoogeschool werd van verschil lende zijden, o.a. door mr. Joekes toege juicht, die voorts op uitbreiding van het onderwijs en verbetering van den gezond heidsdienst aandrong. De laatste spreker, de heer L. de Visser, was natuurlijk bijzon der ontevreden over de onderwijsbezuini- ging, welke hij als een aanval van de be zittende klasse op de volksmassa be schouwt. Het eerst noodige achtte hij uit breiding van de gelegenheid tot opleiding van inlandsche leerkrachten. Hij diende ten slotte een motie in, waarin o.m. ten spoe digste uitbreiding en verbetering van het onderwijs in Indië wordt gevraagd, dat bovendien kosteloos moet zijn. De Minister van Koloniën, dr. Konings berger, bleek van goeden wille. Gaarne zal hij streven naar verbetering van.de genees kundige verzorging in Indië, maar de toe stand is zeer moeilijk, doordat zeer velen niet gediend zijn van Westersche medische hulp'en door het ontbreken van voldoende personeel. Preventief optreden is natuurlijk het meest verkieslijk, maar ook daarvoor is meer personeel noodig. Wat het onderwijs betreft, verklaarde de Minister dat de belangen van het volks onderwijs hem na aan het hart liggen. Hij wees op het veel voorkomende vrijwillige analphabetisme op Java bv. kunnen 70 van alle inlandsche kinderen onderwijs ont vangen en 47 daarvan maakt van deze gelegenheid geen gebruik. Verbetering van de financieele positie der Indische onder wijzers acht de Minister niet noodig en wat de zgn. muilkorfcirculaires betreft stelde hi^zich op het standpunt, dat wie zich ordelijk gedraagt, zich daarvan niets behoeft aan te trekken. Hoewel de motie De Visser den Minister in 't algemeen sym pathiek was, stonden er toch verschillende punten in, die maar niet zoo aanvaard kunnen worden. De Kamer verwierp de motie ten slotte met 58 tegen 14 stemmen (vóór de communist en de sociaal-demo craten). Bij de volgende afdeeling (landbouw, nijverheid en handel) bepleitte de heer Cramer inlandsche kapitaalvorming door bevordering van den inlandschen landbouw en verbetering van den afzet van Indische landbouwproducten, waarna hij de mis standen bij den opkoop van inlandsche rubber bespreekt. De heer Cramer bepleitte voorts de oprichting van een landssuiker- fabriek, waarover de heer Lovink inlichtin gen vroeg. Minister Koningsberger zegde nadere bestudeering van dit vraagstuk toe, waarbij de heer Lovink zich neerlegde. Bij verschillende andere begrootings- afdeelingen werden nog meerendeels oude kwesties ter sprake gebracht. Veel nieuws leverden de redevoeringen niet op. De Ka mer beperkte zich trouwens bijzonder, met bet doel om heden door de Indische be grooting heen te komen. Hetgeen, op enkele stemmingen na, gelukte. De heer Joekes diende nog een motie in, waarin een ruimere regeling voor de pen- sionneering van militairen boven 60 jaar, welke vóór 1 Januari 1920 zijn gepension eerd, werd gevraagd. Over deze motie wordt morgen gestemd. Marme-begrooting. Hij de Eerste Kamer is ingekomen ee.i nota van den minister van marine a.i. Lam- °°9y naar aanleiding van het eindverslag Wer het wetsontwerp tot vaststelling van noofdstuk VI (departement van marine) aeJ staatsbegrooting voor 1926. In deze nota wordt, naar aanleiding van etgeen door verschillende leden werd op- pmerkt inzake het terugnemen van een oedrag van 2.400.000, hetwelk bestemt as voor nieuwen aanbouw, meegedeeld, w Z0°. sP°?dig mogelijk een suppletoire grooting zal worden ingediend. Het Nederlandsch-Belgisch verdrag. Vanwege de vereeniging voor Staatkunde zal morgen in de Leidsche universiteit een vergadering gehouden worden over het verdrag met België. Als sprekers zullen op treden de heeren H. Dunlop, prof. ir. J. Ne lemans en F. J. W. Drion. De heer Dunlop zal de volgende stellin gen verdedigen le. Het feit, dat Nederland in het bezit is van de Schelde, legt Nederland de ver plichting op, de rivier zóó te behandelen, alsof zij Belgisch bezit ware, opdat duide lijk blijke, dat de in 1648 geschapen toe stand voorgoed tot het verleden behoort. 2e. Weliswaar kan niet 'bewezen worden dat Rotterdam geenerlei schade door het Antwerpen-Moerdijkkanaal zou kunnen lij den, maar dergelijke projecten hebben ook vroeger steeds bezwaren gewekt, die later sterk overdreven bleken te zijn. 3e. Voor Nederland is hel expedïeeren van goederen, hoe belangrijk ook voor de welvaart en hoezeer zelfs ook expeditie van goederen een belangrijk onderdeel van de productie mag heeten, toch geenszins het begin en het einde 'van alle wijsheid. De stellingen van prof. Nelenians luiden als volgt le. Een goede staat van de Schelde op den duur te bereiken door normaliseering waartoe het verdrag den weg opent, druischt niet in tegen de veiligheid van den waterstaatkundigen toestand van Zeeland. 2e. De ondergang van Zeeland ware het bederf van de Schelde en een mogelijke ramp voor Antwerpen. 3e. Het beheer der Schelde door een commissie, wier taak tot de bevaarbaar heid en de scheepvaarfibelangen is beperkt, is uit administratief en politioneel oogpunt niet in strijd met de belangen der polders. De stellingen van den heer Drion luiden als volgt le. Het tractaat, thans met België geslo ten, is slechts een uitwerking van de al- gemeene bepalingen van het traktaat van 1868. 2e. Noch de opheffing van art VII, noch die van art. XIV van het traktaat van 1838 is als een offer voor Nederland te beschou wen. 3e. Het is een Nederlandsch belang, dat de verhouding tusschen België en Neder land door die beide landen en niet door de groote mogendheden wordt bepaald. Michiel Adriaanszoon de Ruijter. De inspecteur voor de Scheepvaart, de heer C. van der Boom, verzoekt ons het volgende onder de aandacht van onze le zers te brengen Den 29en April, dus morgen, zal ons volk den dag herdenken, waarop 250 jaar geleden onze grootste zeeheld, Michiel Adriaanszoon de Ruyter stierf, na langer dan 24 uur me^ den dood te hebben gewor steld. Wat Michiel Adriaanszoon de Ruyter voor ons land geweest is, kan niet dank baar genoeg door ieder Nederlander wor den beseft. Hij toch was in elk opzicht een groot man en stond als mensch buitenge woon hoog. Door deze prachtige karakter eigenschappen, door zijn moed en zijn groote plichtsbetrachting, is hij kunnen op klimmen tot luitenant-admiraal van Holland en West-Friesland. Zóó'n groot man moet worden herdacht door ons allen, en wel op een wijze welke geheel overeenkomt met zijn kakarter dus in stilte en in allen eenvoud. Laat daarom a.s. Donderdag in ons ge heele land te 10 uur voormiddag gedurende één enkele minuut, ieder voor 'zich zoowel binnen als buitenshuis, in alle stilte en met eerbied onzen grooten Nederlander herden ken, terwijl geloovigen worden verzocht Gode in hun kort gebed er voor te danken, dat or,s v°lk zoo'n groot man heeft mogen bezitten. Verder verdient het aanbeveling dat alle leeraren en leeraressen, van welke richting ook, a.s. Donderdagmorgen met hunne leer lingen over onzen grooten zeeheld spreken, dat zij dezen tot voorbeeld stellen van werklust, opoffering en plichtsbetrachting en dat zij daarin duidelijk maken dat het bestaan en de welvaart van ons Nederland- sche volk wellicht alles aan hem heeft te danken. Donderdagmorgen 10 uur herdenke dus ons geheele Nederlandsche volk in alle stil te en met ontbloot hoofd, gedurende één minuut onzen grootsten zeeheld Michiel Adriaanszoon de Ruyter. Minister van Kamebeek. over den Volkenbond. Uwe redactie, aldus jhr. van Karnebeek in „de Volkenbond", vraagt mij, met het oog op de stemming, te Genève door de laatste gebeurtenissen gewekt, of er ook naar mijne meening raden is tot ontmoedi ging en of ik daarover iets wil zeggen. Ik voldoe aan dit verzoek gaarne en wel om dat ik geloof, dat daarvoor inderdaad geen reden is. Ik beweer dit, niet omdat het er voor een minister van buitenlandsche zaken zoo bij behoort zich in dezen zin uit te la ten, maar op grond van mijn overtuiging. De vraag is hoe men den Volkenbond ziet. Zij die dachten, dat met de stichting van den Volkenbond meteen de wereldgeest en cle werkelijkheid veranderd zouden zijn, vragen zich natuurlijk af hoe allerlei dingen, die teleurstellen, zijn te verklaren. Wan neer men evenwel begrijpt, dat dit het ge val niet kon zijn, dan ziet men de verschijn selen anders. De beteekenis van den Voir kenbond ligt daarin, dat, in tegenstelling met vroeger, de wereld thans een gelegen heid rijk is geworden, waarin de verzoe nende factoren, die zich in de statensamen- leving doen gelden, niet incidenteel en toe vallig, maar permanent op den grondslag van een vaste orde tot ontwikkeling kun nen komen en worden georganiseerd. Dit is een geweldige vooruitgang. Natuurlijk werd daarmede aam a»dere factoren niet het zwijgen opgelegd en was het te ver wachten, dat ambities, belangentegenstel lingen, uiteenloopende historische en cultu- reele tradities en opvattingen, kortom het geheele complex van tendenzen, dat in de politiek tot uitdrukking komt, ook in den Volkenbond om den hoek zou komen kijken en zich aldaar zou doen gelden. Zelfs was het te verwachten, dat deze factoren, wier kracht niet was gebroken, nu en dan de overhand zouden krijgen en de andere in de schaduw zouden stellen. Maar ligt daar in een grond om aan den Volkenbond te gaan wanhopen. Ik geloof het niet, omdat ook de Volkenbond zelf een eisch der te genwoordige werkelijkheid is. Alleen dan loopt de Bond gevaar, wan neer hij de werkelijkheid miskent. De ge schiedenis geeft een proces te zien van on afgebroken verandering en vervorming. In- tusschen is aan het stelsel van den Bond het beginsel ten grondslag gelegd van on voorwaardelijke, door sancties gewaarborg de handhaving van een bepaald, na-oor- logsch, territoriaal status quo, zonder dat afdoende in een oplossing is voorzien van het probleem van de onhoudbaar en ge vaarlijk geworden situaties. Hierin is een zwak punt gelegen, dat meer reden tot be zorgdheid geeft dan het vraagstuk van de samenstelling van den Raad, hoe belangrijk dit ook moge zijn.. Maar ook ten aanzien van dat punt zal de tijd op den duur wel raad schaffen en het besef van de groeien de internationale saamhorigheid en afhan kelijkheid de noodige correctie aanbrengen. Voorloopig is er reden om reeds meer dan tevreden te zijn over het vermogen, dat de Bond getoond heeft te bezitten om zich met succes bij acute conflicten te doen gelden en de daaruit voor den vrede voort spruitende gevaren te keeren. Wanneer de Bond op dat stuk diligent blijft en er voor zorgt, dat de noodige machinerie tot on derzoek en regeling dadelijk in werking kan worden gesteld, in het licht der open baarheid, dan is daarmede in het belang van den vrede reeds zeer veel bereikt. Het verleden is in dit opzicht bemoedigend en men kan op de beteekenis van den Bond te dien aanzien het licht niet genoeg laten vallen. Wat hier ook van zij, hoofdzaak is in het algemeen aan de gedachte vast te houden, dat al mocht er op Volkenbondsgebied het een en ander niet naar den zin gaan, de Volkenbond daarmede nog niet is veroor deeld of heeft afgedaan. Hij is er en hij heeft zijn laatste woord nog niet gespro ken. Hij zal echter om tot zijn volle recht te komen, universeel moeten worden, en ik geloof, dat dit op den duur zal geschieden. De Arbeidswet en het kantoor- en winkelpersoneel. In een nota naar aanleiding van het eind verslag van de commissie van rapporteurs over het ontwerp van wet tot vaststelling van de begrooting van arbeid, handel en nijverheid zegt de minister, de inwerking treding der bepalingen van de Arbeidswet zoowel voor kantoor- als voor winkelperso neel noodig te achten enr hij hoopt, dat de mógelijkheid zal blijken fom voor winkel personeel hiertoe spoedig over te gaan. Reeds nu eveneens voor kantoorperso neel daartoe te besluiten zou de minister nog niet voor zijn rekening willen nemen, reeds omdat de gedifferentieerdheid van her terrein in verband met de beperktheid der aanwezige controlekrachten de vraag moet doen stellen of een regeling op dit oogenblik wel voldoende tot haar recht zou kunnen komen. De ex-keizer te Doorn. De Zweedsche ontdekkingsreiziger Sven Hedin vertelt in Duitsche bladeiT van een bezoek aan ex-keizer Wilhelm II te Doorn. Hij vond hem „frisch en krachtig, vroolijk en rondborstig" en deelt o.a. mede Wij reden per auto naar een klein bosch, welks eigenares, mevr. Blijdenstein, er er kentelijk voor mag wezen dat de keizer op zich heeft genomen alle gemerkte boomen te vellen die in den weg staan aan de nieuwe beplanting. Een paar Nederlandsche boscharbeiders, die wij daar aantroffen, staan hem met raad en daad terzijde. De keizer begroette hen kameraadschappelijk en bood hun groote sigaren aan, die zij tladelijk opstaken. De boomen zijn zelden meer dan armdik. De bijl, die de keizer daarbij gebruikt, lijkt meer op een zwaar mes met breed lemmet. Met één enkelen slag velt hij zoo'n boom. De arbeiders zei den dat er drie houwen noodig waren om een boom te vellen. Op dien ochtend werd het werk dikwijls onderbroken, omdat de keizer dan bij mij kwam die toezag om een gesprek te beginnen of voort te zetten. Het weer was betrokken en de foto's, die kapitein llsemann, de Duitsche schoonzoon van graaf Bentinck, van ons nam, vielen wat wazig uit. Over de houding der Nederlanders zegt Sven Hedin het volgende Bij het werk in het bosch had ons ook de Nederlandsche kapitein Van Houten vergezeld Hij is zoo iets als verbindings officier tusschen de Nederlandsche regee ring en den keizer. Maar sedert Van Hou ten thans zeven jaar lang zijn opdracht heeft uitgevoerd, is hij zoo eigen gewor den als een huiskat en staat op den besten voet met den keizer en diens omgeving. Hij heeft bovendien een heel aardige vrouw en woont in de stad Doorn, eenige kilome ters van Huize Doorn. De Nederlanders hebben zich in de wijze waarop zij ex-keizer Wilhelm behandelden, steeds voornaam gedragen. Een gemeente die zich te rijk voordeed. De wethouder van financiën te Arnhem, de heer Smeenk, heeft medegedeeld dat hij op een batig saldo van 4 ton voor 1925 had gerekend, wat nu nog geen ton blijkt te izijn. En de wethouder had op die basis zijn berekening gebouwd en dan zou hij nóg een goede anderhalve ton te kort ko men, wat dan door bezuiniging op politie, loon- en salarisverlaging, enz. zou worden weggewerkt. Daar komt nu niets van en als alle reserves zijn opgeteerd, blijft alleen over belastingverhooging Het onfeil bare, maar voor den braven burger onaan genaamste middel. Dat komt ervan, als men 't zeil in voor- deelige jaren te hoog ophaalt. Het Centraal Genootschap. Sedert 1 Februari zijn weder nieuwe af- deelingen opgericht te Lemmer, Anna Paulowna, Holten, Terneuzen, Monniken dam, Sint Pancras, Gramsbergen, Nijkerk, Oud-Beijerland, terwijl nog verscheidene in voorbereiding zijn. Op het oogenblik zijn 4 van de 9 tehui zen in exploitatie en spoedig zullen in alle 9 huizen weder de vroolijke kinderstemmen weerklinken. Van Mei tot October is reeds voor 2666 kinderen plaats gevraagd en nog dagelijks komen er meer. De afgeloopen winter- en voorjaarsver- pleging toont weder een totale vooruitgang van 5308 verpleegdagen sedert het reeds zoo gunstige jaar 1925. de schoolbesturen aan de leerlingen zullen kunnen worden uitgereikt. Wij handelen stellig in den geest van velen, wanneer wij hiermede het bestuur van den Oranjebond waardeering betuigen voor de goede gedachte en de lofwaardige daad, deze zaak te hebben ter hand geno men en ten uitvoer doen brengen. Bezoekers van onze Tijdinghal zullen daar een exemplaar van de bijzonder wel geslaagde, aan de schoolkinderen te schen ken, reproductie van het nationaal hulde blijk ter bezichtiging vinden. Stads=> en Provincienieuws VL1SSINGEN, 28 APRIL. De ziekenhuiskwestie. Van de uitgevers, de heeren Littooij Olthoff te Middelburg, ontvingen wij een exemplaar van de brochure getiteld „Het nieuwe ziekenhuis te Vlissingen" door J. A. Berger, lid van den gemeenteraad. De heer Berger zet daarin zijn standpunt omtrent de ziekenhuiskwestie nader uiteen. Hij bepleit vooral concentratie van de zie- henhuisverpleging op Walcheren. Hij haalt een citaat aan van dr. L. Heijer- mans, directeur van den geneeskundigen dienst te Amsterdam, een autoriteit en organisator op medisch gebied van den eersten rang. Deze schreef in „Sociale Voorzorg" van 1920 blz. 789 het volgende De goede regeling van het vervoer van zieken is van eminente beteekenis voor de geneeskundige verzorging van de bevolking. Het tegenwoordig auto- ziekenvervoer maakt het vlug transport van patiënten over groote afstanden mogelijk. Daaruit vloeit voort, dat ver meden kan worden het stichten van te kleine ziekenhuizen, dat dus voor groo- tere districten en centra ziekenhuizen gebouwd kunnen worden van minstens 150 bedden. Kleine ziekenhuizen zijn uit den booze zij kunnen niet worden in gericht met alle technische hulpmiddelen. Röntgenbehandelingskamers, laboratoria, enz. zij maken het onmogelijk er aan te verbinden laboranten, specialisten, inwo nende assistenten, specialist chirurgen en internisten. Een ziekenhuis moet in alle opzichten berekend zijn goede hulp door bekwame handen te geven, aan allen en voor alle ziekten. Een dergelijke waar borg kan een te klein ziekenhuis niet geven. Het ziekenvervoer maakt het ge lukkig mogelijk aan het oneconomisch stelsel van de medisch minder gevende kleine ziekenhuizen te ontkomen. Zoodra de wetgever door subsidie ziekenhuis- bouw gaat mogelijk maken, moet hierop sterk gelet worden. De heer Berger zegt naar aanleiding van dit citaat het volgende Scherper veroordeeling van het gevallen raadsbesluit is niet mogelijk. Blijkens die uitspraak is de dure oplos sing medisch niet juist Middelburg en Vlissingen zullen elkaar nu of in de toekomst moeten vinden om een goede medische verzorging te geven. Ik ben overtuigd, dat binnen een tiental jaren men tot de overtuiging zal komen, dat het dwaasheid is geweest een derge lijke kostbare oplossing te zoeken. Een oplossing die geen goede medische behan deling kan waarborgen. Het is nog niet te Iaat. In afwachting van de te nemen maatregelen voor uitvoe ring van het gevallen raadsbesluit, kan op korten termijn een rapport worden uitge bracht door een drietal deskundigen. Deskundigen, buiten Walcheren woon achtig, die slechts zullen Ietten op de beste medische verzorging van den patiënt en eventueele mogelijkheden en die zich niet zullen laten leiden door chauvinistische overwegingen. Ik wil mij gaarne bij een uitspraak neer leggen. Ik wacht die met gerustheid af. De vergrooting van de sluis te Vlissingen. Blijkens de nota van dén minister van waterstaat op het voorloopig verslag van de afdeelingen der Eerste Kamer over de begrooting van waterstaat, vertrouwt de minister, dat de commissie inzake de ver grooting van de sluis te Vlissingen, spoe dig met haar arbeid zal gereed zijn. Een geschenk van den Oranjebond aan de leerlingen der scholen. Men zal zich herinneren, dat onlangs door den gemeenteraad werd verworpen een voorstel van het dagelijksch bestuur onzer gemeente om aan de leerlingen der scholen reproducties te schenken van het nationaal huldeblijk, dat, in den vorm van een door den kunstenaar P. van der Hem vervaardigd schilderstuk, voorstellende de Koninklijke Familie, door het „Oranje- Comité 1926" aan H. M. de Koningin en Z. K. H. den Prins der Nederlanden werd aangeboden ter gelegenheid van hun Zil veren Huwelijksfeest. Thans heeft, naar men ons meldt, het bestuur van den „Vlissingschen Oranje bond" geheel kosteloos aan Burg. en Weth. het benoodigde aantal reproducties aangeboden om aan alle leerlingen der openbare scholen voor lager- of uitgebreid lager onderwijs hier ter stede een exem plaar te kunnen doen uitreiken en daarbij verzocht, die uitreiking te willen^ doen plaats hebben op Vrijdag a.s., 30 dezer, den verjaardag van H. K. H. Prinses Juliana. Het bestuur van den Oranjebond heeft er voorts voor gezorgd, dat ook op alle bijzondere lagere- en U.L.O.-scholen in onze gemeente bedoelde reproducties op denzelfden datum vanwege de verschillen- Algemeen Nederlandsch Verbond. In een bijeenkomst van de afdeeling Vlissingen van bovengenoemde vereeniging heeft gisteren in „de Oude Vriendschap" de heer P. Mons een lezing gehouden over Amsterdam, de hoofdstad van Nederland, hetgeen feitelijk niet meer beteekent dan de inhuldigingsstad, de plaats, waar de vorst of vorstin ingehuldigd wordt, en ook enkele dagen van het jaar vertoeft, waar voor dan het oorspronkelijk als stadhuis gebouwde paleis op den Dam ter beschik king staat. Wat is nu van die hoofdstad en van haar karakter bekend vroeg spreker aan de hand van een schitterende poëtische omschrijving van het Venetië van het Noor den, waarin uitdrukking werd gegeven aan het schilderachtig aanzien der grachten, overdekt met bootjes overdag en bij avond ging de heer Mons na, waarom Amerikanen, die slechts het Victoriahotel berennen, daarna naar het Rijksmuseum vliegen en vervolgens een vluchtig bezoek brengen aan het eiland Marken, weinig van het karakteristieke van de hoofdstad ge nieten. En de dagjesmenschen, de personen uit de „provincie", die niet veel meer zien dan Rijksmuseum, Artis, Hortus en Veilig heidsmuseum met, bij een langer bezoek, een bezoek aan de haven, zien er evenmin veel van. Spr. ging de wandelingen en de wegen en verbindingen van Amsterdam, dat omstreeks de 13e eeuw ontstaan is uit een visschersplaatsje, na en wees op de ver schillende uitleggingen, waarvan de ver schillende grachten getuigen. Typisch en toch eigenlijk natuurlijk is die hoefijzervorm van de stad, wier oudste gedeelte ligt om Damrak en Rokin. Verder ging spreker de regeering der stad na, waarin het volk niets te zeggen had, daar naast de vroedschap een oud- raad bestond, welke, uitsluitend gevormd uit oud-leden der vroedschap, de leden de zer laatste verkoos. Hieruit moet ook de late overgang verklaard worden tot de partij der Staatschen, die door deze be stuurders tegengehouden werd, omdat ze hun voordeel zagen in 't te vriend hopden met de Spanjaarden. Want Amsterdam was een koopstad geworden, die, om haar loyale houding ten opzichte van Maximiliaan van Oostenrijk, reeds vroeger het recht had verkregen in haar wapen de Keizerskroon te voeren. Deze plaats kreeg nog meer wel vaart, doordat vele Antwerpsche kooplui bij den overgang dezer laatste stad zich in Amsterdam vestigden. Onze hoofdstad kreeg toen verbindingen op de Levanthavens en op de Oost. Evenals voor het heele land trad in de 18e eeuw een verslapping der energie in, gevolgen van het teren op ouden roem. In het begin der negen tiende eeuw was weer opleving waar te nemen werd, die zich uittte in de nood zakelijkheid van uitbreiding der havenwer ken. Met de vergrooting der zeeschepen moest nu ook een betere verbinding tot stand gebracht met de zee Pampus ver zandde en het Noord-Hollandsch kanaal legde te veel belemmeringen op en zoo ontstond het Noordzeekanaal, een verdie ping en verlenging van het IJ, waarbij het doorgraven van Holland op zijn smalst de meeste moeilijkheden baarde. Na deze inleiding werd ons een schitte rende serie lichtbeelden vertoond, waarbij spr. tal van bijzonderheden vertelde. Na het achtste wereldwonder het paleis op den Dam waarvan het wonderlijke is, dat de groote hooge zaal op geen enkele pilaar rusthet Centraalstation, gebouwd waar vroeger de z.g.n. Buitenkant was den Westertoren, bekroond met de Keizers kroon, het Rijksmuseum, de Beurs en den Bijenkorf, kregen we het niet zoo schitte rende stadhuis te zien. Nederlandsche Bank en Paleis voor Volksvlijt volgden en tal van lichtbeelden van kerken o.a. de St. Ni- colaaskerk en de Ronde of Luthersche kerk. met haar geoxydeerde koperen koepel en stadsbeelden, waarbij gewezen werd op het misbruik der grachten als verzamel plaats van allerlei ongerechtigheden, welk nadeel grootendeels verholpen wordt door het spuien op het zeewater. We kregen de typische kiekjes op de Nieuwmarkt, Jordaan en Begijnenhof, op de zuurkarretjes en den aanvoer van de groente de tafereeltjes, ontleend aan den strijd in Amsterdam tusschen Oranjege- zinden en Patriotten te aanschouwen, en uit den tijd der Fransche overheersching aardige beelden betreffende de verbindin gen der deelen van Amsterdam aan weers zijden van het IJ te zien en van de ver binding met de zee, met tot slot afbeeldin gen van eenige poorten en van kaarten, die duidelijk de uitbreiding van Amsterdam te zien gaven. De voorzitter, de heer C. A. van Woel- deren, er aan herinnerend, dat de 4 lezin gen in het vorige jaar, door reis- en ver blijfkosten duur zijn geweest, dankte den spr. lid der afdeeling voor dezen avond, waarmee hij, getuigend van 'zijn kennis van Amsterdam, een kijkje had ge geven in de geschiedenis en ontwikkeling der stad. JaaHdag Prinses Juliana. In verband met den verjaardag van H. K. H. Prinses Juliana, zal het kantoor van den ontvanger der directe belastingen en ac cijnzen op Vrijdag 30 April a.s. des namid dags gesloten zijn. Een geschenk voor „Ons Genoegen". Gisterenavond werd de harmonie „Ons Genoegen" wederom verrast met de gift

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1926 | | pagina 1