Hotel Haoite Boulevard
Afternoontsa Concert
gerste Blad
„MAIL SHOES" zijn niet te vervangen
64e Jaargang
1926
lULIANA VAN STOLBERG
FEUILLETON
Liefhebben zult gij mij
Gemeenteraad.
MÖ.49'
VLiSSINGSCHE COURANT
H, nli(rmer bestaat uit 2 bladen
J 1506—1580.
C JULIANA EN PRINS WILLEM
(1567—1580)
In mijn vorig artikel heb ik er al op ge-
dat omstreeks het jaar '60 de ban-
1 tusschen Willem, thans het hoofd
S familie, en Juliana nauwer wer-
S!n aangesnoerd, 's Prinsen huwelijk
r"( de Luthersche Anna van Saksen^had
Juliana'
weldra" „freygen'engen", d.w.z. zijn
'rouwtje Anna aan den arm zal hebben
s levendige interesse. Den 24en
1561 schrijft zij hem, te hopen, dat
li'J
den 14en Februari „Der Herr wolle
heiden Euern Liebden mit Freuden bald
zusammenhelfen". Toen was nog niet te
voorzien, welk een rampzalig huwelijk het
zou worden tusschen de moeder van Prins
■Maurits, ,.een wijf pootigh uit der mate en
onceregelt van leven, bijster weerberstigh",
zooals Hooft in zijn Ned. Historiën zegt en
Willem. Meermalen was zij naar Breda
Lgaan, thans om een wakend oog te hou
den -redurende 's Prinsen afwezigheid voor
staatszaken, daar de jonge hartstochtelijke
vrouw 's Prinsen naam te grabbel gooide
meermalen drukt zij in brieven aan haar
'lievelingszoon bodewijk haar groote zorg
uit. Wij zagen ook reeds, hoe kort na haar
bezoek in 1564 Oranje de vermaarde rede
voering hield.
Bij zijn terugkomst op den Dillenburg
besteedde Willem een deel van zijn uiterst
bezetten tijd om zijn tot nu toe uiterst ge
ringe kennis van den Bijbel en van de
Luthersche leer uit te breiden en vroeg
zelfs een Luthersch predikant aan hem toe
ie voegen Hij hield zich door boodschap
pers op de hoogte van de gebeurtenissen
in de Nederlanden, o.a. door bemiddeling
van den burgemeester van Antwerpen,
Antonie van Stralen, zocht door allerlei
middelen geld bij elkaar te brengen.
Dat was niet gemakkelijk, daar in
Januari '68 al zijn goederen in de Neder
landen waren geconfisqueerd en daarmede
evenredig zijn crediet daalde. Veel leed hij
door het wangedrag zijner half krankzin
nige echtgenoote, maar óók door deze
zware beproeving werd hij gelouterd, werd
bij „der grosze Oranier" Vergoeding
vooral het stoffelijk en zielelijden vond hij
in het familiegezin der Nassauers. Onge
veer 6 weken later, den 12en Juli, schrijft
Graaf Lodewijk „Dieweil aber Séine
Gnaden, als die jetzt in Anfechtung und
unter dem Kreuz liegt, sonderliche Lïebe
von Tag zu Tag je langer je mehr zu der
Predigt des Wortes Gottes gewinnt, sich
audi tèglich daraüs zu trosten höchlich
befeigt" verlangt hij door een predi-
W geestelijk onderricht. Als op den
Dillen burg de latere Prins Maurits gebo
ren wordt (genoemd naar zijn grootvader
van moeders zijde, Maurits van Saksen),
wordt de vreugde getemperd door de weg
voering van zijn oudste, Philips Willem,
(tie den 29en Febr. 1568 uit Vlissingen
wordt ingescheept naar Spanje, nadat hij
wederrechtelijk van de Leuvensche hooge-
school was opgelicht. Dan volgen de te
leurstellende krijgsgebeurtenissen, waarbij
Adolf sneuvelt, Lodewijk ternauwernood
ontkomt, de tocht langs de Maas, maar
bet bemoedigend Wilhelmus schettert schel
uit de Geuzentrompetten „op U soo wil
jick bouwen", hij steunt de Hugenoten in
Frankrijk, komt de Calvinisten nader, juist
doordat hij de Hugenoten persoonlijk leert
kennen, en treedt met de Calvinisten in den
malz in nauwe verbinding, wi! een orga
nisatie van Calvinistische en niet-Calvinis-
hsche elementen (1570). Nog is het met
zijn huiselijk leed niet gedaan, de prinses
van Oranje, een feitelijk echtbreukige,
moet als een krankzinnige drankzuchtige
Naar het Engelsch van DOLF WYLLARDE
(Nadruk verboden)
.,0. maar hij praat ook zoo vee! niet.
pi laat mij aan het woord en voegt er
jwo af en toe eens een kleinigheidje bij.
'Soms <]enk ik, dat ik vreeslijk veel met hem
PP heben dan... O, ik weet het niet".
pMaar dat zal nog wel komen", moe
ide Eileen aan.
•.Ik.,kwam.hem vanochtend in Cairo te
gen", vertelde Winnie geheel in vertrou-
^n» „en hij vroeg of ik met hem mee
wilde gaatn naar de bazaars. Ik ben- intus
sen blij dat we maar niemand gezien
hebben".
■.Wat zouden ze van je gepraat hebben,
als dit geweten was Je moet maar heel
'omzichtig zijn, Winnie 1"
-Hat weet ik ook wel. AAaar toch mocht
dlt best, want hij zei dat hij mij niets zou
Vragen dat Aimóe niet goed zou vinden".
■•Nu, dat klinkt of hij al heel zeker was
*arv zichzelven. Hij is er niet de man naar
ro iets te zeggen enkel en alleen om je te
Verreden".
..O, Eileen, spreek toch niet zoo En
vinnve overdekte het vuurroode hezichtje
met de.handen.
"'k weet zelve nog heelemaal niet hoe ik
i, r hem denk Ik'zou zoo schrikken, als
J --. als hij zei, als hij het waarschijnlijk
wende, weet je".
niét n1* wel- dat ik ai zoo ver was
M» jSgie", zei EUeen heel oprecht.
ar daar gaat de gong voor de thee".
m€l9jes vlogen op ieder voor zich
ov"? Ze^er haar gedachten-gang voort
no°lt uit te putten onderwerp.
behandeld worden, dank zij de voorspraak
van Juliana overkwam haar niets ergers.
Niet bukkend onder de slagen, organiseert
hij de Watergeuzen, wat ten slotte met
succes bekroond wordt, Vlissingen weet er
van mee te praten, l'n hetzelfde jaar
1572 ondernam de Prins zijn tweede
veldtocht in de Nederlanden, vanwaar in
Nov. 1572 Lodewtjk ontmoedigd bij zijn
moeder op den Dillenburg terugkeerde, de
Parijsche bloedbruiloft en de weinige me
dewerking der sidderende bevolking had
alle plannen in duigen doen vallen, maar
de Prins ging naar Holland en Zeeland om
„d'attendre ce qu'il (Dieu) luy plaira de
faire". Hij wachtte toen niet anders dan
„d'ilecq faire ma sepulture" een wan
hopige stemming, die alleszins verklaar
baar was. De in opstand verkeerende zee
gewesten zagen reikhalzend zijn overkomst
tegemoet. Zijn volhouden zou eerlang alle
Nederlanders, roomsch en onroomsch,ttegen
's konings Spaansche politiek doen aan
eensluiten. Den 20en Oct. kwam hij te
Kampen, waaruit hij over de Zuiderzee
naar Enkhuizen werd overgezet. Hoe de
droeve moeder er aan toe was in die zware
dagen, kan niemand beter uitdrukken dan
zij zelf in een brief van 31 Oct. „Ich
kriech wie ein worm, dem das ertrich be-
froren, das er Kein kraft doraus kan haben.
Wie lang das weren, kanst du wol erach-
ten Ich weys dir nichts guts zu schrei-
ben". Intusschen viel Mechelen, viel Zut-
fen, vieLNaarden, doch hij zelf trok naar
Haarlem, naar de daar vergaderde Staten,
wist den reeds gezonken moet te doen her
leven, zoodat de Staten zich geestdriftig
als één man bereid verklaarden „met hem
alles te avonturen datse ter werelt had
den". Haarlem zelf hield woord, men zou
al te spoedig ervaren, dat het geen ijdele
beloften waren, maar moe^t 12 Juli 1573
na bovenmenschelijken weerstand zich op
genade en ongenade overgeven. De oude
gravin leefde met hart en ziel alle lot
gevallen der Nederlandsche gewesten
mede. In Juni schrijft zij o.a. aan haar
zoon „Moge Hij (God) die goede lieden
in Haarlem ook nabij zijn en ze bevrijden
van al hunne vijanden en U de genade en
de middelen verleenen om ze te hulp te
komen en de zaken zoo te sturen, dat zij
medewerken tot de uitbreiding van Zijn
Woord en tot uwer ziele zaligheid". Als de
overgave bekend wordt, vreest zij voor den
noodlottigen invloed, dien deze slag zal
hebben op den Prins, „hoe beklaag ik al
die arme luiden in de stad".
In October 1573 „schonk God Zijne
Genade" aan den Prins, deze werd open
lijk Calvinist. Daarmee behoorde hij nog
volstrekt niet tot de vurige Calvinisten, de
„preciesen", de beeldstormers en Room-
schen-haters, de scherpe vervolgers van
andersdenkenden Integendeel, zooals hij
zich van den beginne af den verdediger
der gewetens- en godsdienstvrijheid had
betoond, bleef hij zich doen gelden, al
kostte het hem groote moeite, al slaagde
hij er slechts ten halve in, aan de eene
zijde de vurige geestdrijvers in toom te
houden, aan de andere het vertrouwen der
thans dikwijls bloedig vervolgde Katholie
ken te winnen hij wilde geloofs- en ge
wetensvrijheid. wat de anderen aanleiding
gaf tot de klacht „als hetten Ire Gn. die
paptsliche messe wiederum aufgerichtet",
omdat hij ook hen niet wilde belemmeren
in hun geloof, wat in verscheidene steden
feitelijk geschied was. Tusschen de beide
uitersten staande, kon het niet anders, of
hij moest van menigen ijverenden Calvinist
zoowel als van menigen onder vervolging
zuchtenden Roomsche de bitterste verwij
ten hooren, toen zoo goed als vroeger en
later, omdat hij onder anderen moest toe
laten, dat in Delft, waar hij woonde, de
mis werd afgeschaft en 7 a 800 monniken
en priesters met paspoort de stad ver
lieten.
In 1574 werd de slag bij Reimerswaal
gewonnen, wat de overgave van Middel
burg door Mondragon tengevolge had en
daarmee het bezit van het gansche eiland
Walcheren. De Prins zond zijn moeder
persoonlijk bericht van die „gelukkige
groote victoria". Al haar zonen zijn van
huis, „maar als ik uw schrift dan zie",
antwoordt zij den Prins, „ben ik weder
voor eenigen tijd tevreden". De Prins
wekte Mondragons bewondering door zijn
welwillendheid tegenover hem en andere
gevangenen, zoo afstekend bij de wreed
heid van Alva. Als uitnemend organisator
regelde hij onmiddellijk bij persooniijke
overkomst het bestuur in Zeeland en
maakte van Veere en Vlissingen stemmen
de steden. Daartegenover stonden weldra
groote zorgen door het beleg van Leiden,
door den verloren slag op de Mookerheide,
waar Juliana's beide zonen Lodewijk en
Hendrik van Nassau sneuvelden. Hunne
lijken zijn nooit gevonden, in folterende
onzekerheid schreef Juliana den Prins
„mij is gezegd dat mijne lieve zonen nog
in leven zijn., waarlijk ik ben wel een
ongelukkige oude vrouw., de lieve God
zal zich onzer ook erbarmen en onze
trooster en helper zijn in al onze nooden
naar lichaam en ziel". Leiden werd ontzet
en de Spanjaard, gemerkt hebbende, dat
de Nederlanders zich letterlijk dood voch
ten, beproefden vredesonderhandelingen.
Allés stuitte af op den eisch van gods
dienstvrijheid en gewetensvrijheid. Maar
de Prins zelf beleefde moeilijke oogen-
blikken, gedwarsboomd door vurig Cal
vinistische predikanten, die den anders
denkenden geloofs- noch gewetens
vrijheid wilden toestaan, belasterd
door moedeloozen, zonder hulp van
buiten, zonder geld, zonder hulpbronnen,
vaak met lastige vrienden, met trouwelooze
bondgenooten Onder dien druk stortte
hij zijn hart uit voor zijn moeder, hoe
sterk deze ook naar vrede verlangde, die
haar overige kinderen veiligheid waar
borgde, zij sprak hem moed in „het
schijnt mij toe dat de thans aangeboden
vrede ziel en geweten in gevaar brengt,
dat Satan zich in een schaapsvel kleedt en
weldra een grijpende wolf zal blijken" enz.
Toch begreep zij wel, dat als de vrede niet
kwam, de laatste kans voor haar verdween,
om de overgeblevenen harer kinderen nog
eenmaal om zich te verzamelen. De muite
rij der Spaansche troepen bracht verade
ming, de Unie van Delft, 25 April 1576,
verstevigde de band tusschen Holland,
Zeeland, Bommel en Buren aan het eind
van het jaar ging hij hoopvol de toekomst
tegemoet, steunend op. een hem vereerend
volkje van stoere burgers en boeren, ruwe
matrozen en visschers, gesterkt door een
wel nooit vurig en verterend maar thans
toch innig geloof, öjfjor een inwrikbaar
Godsvertrouwen „le Seigneur Dieu regar-
dera ces povres pays en miséricorde". De
Pacificatie van Gent, gevolgd eerlang door
de Unie van Utrecht 1579, die een nauwer
aaneensluiten van de gedunde gelederen
accentueert, was een profetie voor de
naaste toekomst, die haar glanzend licht
reeds begon vooruit te werpen. De grond
legger van de Unie van Utrecht was
Graaf Jan van Nassau, dien Juliana ook
ten slotte voor de goede zaak moest af
staan. Deze laatste scheiding viel haar des
te smartelijker, omdat zij zich zeer oud
begon te voelen. Het gezicht en het gehoor
begaven haar ,de dood sluipt mij zacht-
kens achterna" heet het in een harer laat
ste brieven. Haar voorgevoel bedroog haar
niet, den 18 Juni 1580 overleed zij, doch 2
dagen te voren had zij haar lijfarts
's avonds laat nog laten roepen en hem
o.a. toevertrouwd, dat zij vaak dacht
aan Willem en Johan en het haar dagelijk-
sche wensch en verlangen was, dat God
deze zoons en het geheele huis Nassau
datgene zou bescheren, wat nuttig was
voor ziel en lichaam. Tien dagen voor haar
dood had zij een schrijven van den Prins
ontvangen, waarin hij hoopt op een uit
eindelijken vrede, maar voorloopig is daar
geen kans on. ..want al de middelen om
daartoe te geraken, die men ons aan de
hand doet, houden steeds in, dat wij van
Gods woord moeten aflaten en God lof,
dat willen wij niet. Liever het uiterste ge
waagd dan dien schat te verliezen."
Zij stierf nog juist bijtijds om niet te j
moeten beleven de openbaarmaking van
de officieele vogelvrijverklaring van den
Prins, die, hoewel gedateerd 15 Maart
1580, eerst afgekondigd werd in Augustus
tegen den zin van Parma „la peste pu-
blicque" werd „ennemy du genre humain"
verklaard, buiten de wet gesteld, een hoo-
ge prijs werd op zijn hoofd gezet. Den
24en Augustus deed hij zelf het gezant
schap te Vlissingen uitgeleide, dat Anjou
namens de Staten-Generaal de souvereini-
teit moest aanbieden. De volgende maand
wordt de beroemde Apologie opgesteld,
een staatsstuk van groote beteekenis,
waarin hij een verdediging geeft van zijn
gansche leven. Het gloeiend manifest ein
digt met een hartstochtelijke peroratie tot
de Staten-Generaal, tot wie hij het geheel
richtte, met een opwekking en een belofte,
die hjj samenvat in het machtige woord
„ce qui sera par vous résolu pour le bien
et conversation de vous, vos femmes et
enfants, toutes choses sainctes et sacrées.
Je Ie maintiendrai".
H. G. VAN GROL.
Zitting van Vrijdag 26 Februari,
des middags 2 uur.
(Slot.)
De discussie werd voortgezet over het
nader schrijven van Burg. en Weth. naar
aanleiding van hun voorstel tot wijziging
van de formuleering van het besluit betref
fende de verpleging van armlastige patiën
ten in het St. Joseph-ziekenhuis voor reke
ning van het Burgerlijk Armbestuur.
De heer Huson meende dat de zaak een
klein beetje vertroebeld wordt. Het verschil
loopt hoofdzakelijk over de kwestie arm
lastigen en on- en minvermogenden.
Er werd een vast tarief vastgesteld om
willekeur te voorkomen en een minimum
inkomen van 800 vastgesteld. Het zal
wel bijna nooit voorkomen dat personen
met 800 inkomen bij het armbestuur te
rechtkomen. In de motieStaverman werd
destijds uitsluitend gesproken van arm
lastigen. Hij is niet tegen het opnemen
van on- en minvermogenden, doch dan
moet de grens ook zuiver gesteld worden.
Hij is er echter wel tegen dat de ka
tholieken een voorsprong krijgen op de
niet-katholieken en deze voorsprong be
staat op het oogenblik wel. Er wordt nu
gesproken van het vaststellen van limiet,
doch deze limiet is er op het oogenblik
reeds.
Hij is bereid een amendement in te die
nen door het woord armlastigen te vervan
gen door de woorden „door het armbestuur
bedeelden".
Een limiet te stellen acht hij niet noodig,
want er is reeds een limiet.
De heer Van Oorschot noemde het een
lastige kwestie, vooral omdat in 1916 een
besluit is genomen, waarvan wij iederen
keer de verkeerde consequentie hebben
moeten aanvaarden.
Hij meende dat wij niet op den goeden
weg zijn, omdat de kosten in het St. Jo
seph-ziekenhuis voortdurend stijgen, terwijl
wij een gemeente-ziekenhuis hebben,waar
van wij hopen dat het in de toekomst aan
de eischen van den tijd zal voldoen. Hij
drong er op aan dat het rapport van Burg.
en Weth. omtrent een nieuw ziekenhuis nu
eens spoedig zal verschijnen.
Hij zal stemmen tegen iedere uitbreiding
van het thans bestaande gasthuis, voor en
(Alleenverkoop PLOUVIER.)
HOOFDSTUK V
Prins Said was meer Europeaan dan de
Engelsche ambtenaren in Cairo. Maar zijn
ras-eigenaardigheden bleven toch even
sterk spreken als zijn donkere gelaatskleur;
en, als hij sterke aandoeningen doormaak
te, dan traden ze aan het licht.
Op een. avond kwam prins Said dineeren
bij den generaal en de Jones hadden de
schoonheid meegebracht. Toevallig had hij
vlak tegenover haar gezeten en het had
hem niet veel moeite gekost, om aan haar
voorgesteld te worden.
Nu had hij tot nog toe zijn vorstelijke
geboorte altijd als een goede introductie
beschouwd, maar hier, tegenover madame
Miéville, werkte zij toch niets uit. Zij was
beleefd tegen hem, echt de vrouw van de
wereld, zooals ze echter tegen ieder ander
was.
En toch was hij zoo wanhopend, zoo
hartstochtelijk verliefd op haar, als dit
enkel een Oostersche natuur overkomen
kan en er schuilt werkelijk een gevaar in
een dergelijken gemoedstoestand.
Madame, zelve zag dit in het geheel niet
want zij merkte er niets van. Haar geest
was vervuld van veel gewichtiger dingen
dan van de gevoelens van prins Said.
Maar ze vond het heel aangenaam praten
en rijden met hem, daar hij, als inboorling,
haar van menig ding op de hoogte brengen
kon. dat zij van anderen nooit hooren zou.
Sinds den dag, dat hij haar brief aan
Agincourt had gegeven, was er een. nieuwe
factor getreden in het gevoelen van den
prins voor haar, het onduldbaar vuur der
jaloezie.
Door dat lezen van het briefje ging hij
een heel andere beteékenis hechten aan
ieder woord, dat zij sprak en aan al wat
- zij deed. Zelfs, dat Agincourt toen ineens
vertok had hij zoo verklaard, dat die zich,
i natuurlijk, spoedde naar een plaats van
samenkomst, die zij al lang hadden afge
sproken.
„Wilt u mij een interview van enkele mi
nuten) toestaan en een plaats van samen
komst noemen", had het briefje wel geluid,
maar in Said's overspannen verbeelding
was dit niet noodig ze zouden wel samen
komen, waar dit zeker al meer had plaats
gehad. Agincourt had daarom niet eens een
boodschap teruggestuurd zóó zeker was
hij ervan, dat hij wel begrepen werd.
De prins had madame gadegeslagen met
den blik van een jakhals, toen zij dien mid
dag met de thee verscheen-en de afwezig
heid van den majoor natuurlijk gewaar
werd. Ze was bleek, en de rest van het ge
zelschap schreef drt nauurirjk toe aan de
hoofdpijn, maar hij verklaarde dit heel
anders.
Toen zij» wegging met lady Jones, kwel
de hij zich zeiven al met- de voorstelling
van hun ontmoeting en dit deed zijn. bloed
zóó onstuimig vloeien, dat hij zich zelf
niet was.
Madame Miéville logeerde bij Shepeard,
sinds ze bij de Jones weg -was Ze had een
particuliere ontvangkamer en had hier
even goed haar bepaalde bezoekmiddagen
als ze dit in een eigen woning zou hebben
gehad.
Prins Said was hier ook geweest want
of het nu kwam door haar titel of door
haar kalme waardigheid, er werd niet over
gepraat dat zij „ontving" wat anders
allicht het geval zou zijn geweest, met
een ongetrouwde vrouw.
Op een middag werd de prins weer aan
gekondigd. Hij vond haar alleen en zij
ontving hem beleefd en hoffelijk, als altijd.
Zijn verschijning had niets schrikwek
kends, zou men zoo op het eerste gezicht
gemeend hebbenmaar, als men hem in
de oogen keek, zag men daarin een Othello-
uitdrukking.
,,Ik ben blij, dat u mijn eenzaamheid
wat komt verlevendigen met uw bezoek,
prins", begon zij.
„Ik hoop, dat ik u anders niet kom sto
ren in een uur van aangename droomen
die zijn immers al veel te schaarsch in
dit bezige leven
„Integendeel, uw komst is een heilzame
afleiding voor mijn gedachten, die ik
eerlijk gezegd moede was. Waarom
moet een mensch dan toch ook maar steeds
denken l"
„Ik hoop, dat de hoofdpijn va»n verleden
week niet teruggekeerd is", zei hij, haar in
het oog houdend met zijn vurigen blik.
„De hoofdpijn Ik weet er nu niets meer
van. Dus zoo erg kan die dan toch wel
niet geweest zijn."
„Heeft madame dien dag bij mrs. Smith
vergeten, toen zij ons zoo lang op zich
liet wachten
„Uw hoogheid schijnt dien intusschen
niet vergeten te zijn
„Hoe zou dit nu oök kunnen, iets wat
u betreft
Met eenige verbazing zag ze naar de
kleur op zijn gelaat en het vuur in zijn
oogen. Maar madame was zulk een
schoone vrouw, dat hulde van de mannen
haar zoo iets gewoons was, dat z£ haar
ook nooit meer trof.
„Heel vriendelijk van u, dat ge zoo zeer
in mij belang stelt", antwoordde ze op
zachten toon.
„Belangstellen is het woord niet. O,
dit zegt niets 1" stamelde hij en scheen
zoo zeer overweldigd door zijn hartstocht,
dat madame het nu minder aangenaam be-
fon te vinden om alleen te zijn met hem
e voelde niets voor een scène.
„Als we eens over iets anders spraken 7"
stelde zij voor, hem aanstarend met haar
groote oogen.
Een ander mocht daardoor misschien
A.s. ZONDAG
van half 4 tot half 6,
te geven door het 9
ALHAMBRA-TRIO.
rvvvvvivvvvvvi
(Ingez. Mededeeling.)
aleer door Burg. en Weth. een voorstel is
gedaan dat wij zullen overgaan tot den
bouw van een nieuw ziekenhuis.
Tot het aanhangige voorstel komende,
wees hij er op dat de katholiek vrije zie
kenhuis-keuze heeft, wat protestanten niet
hebben. In het gasthuis kan ieder worden
verpleegd en niemand wordt schade ge
daan in zijn godsdienstige overtuiging. Wil
nu een katholiek in het St. Joseph-zieken
huis worden verpleegd, dan is dit zijn
recht, doch dan moet de gemeente de kos
ten daarvan niet betalen. Thans moet de
gemeente bijbetalen voor verpleging in het
St. Joseph-ziekenhuis. Dat is verkeerd. De
kerk moet de meerdere kosten van verple
ging in genoemd gesticht dan maar beta
len. Er wordt dus een verkapte subsidie
aan het St. Josep-ziekenhuis gegeven.
Wij moeten niet te veel tornen aan ver
kregen rechten, doch wij moeten een heel
eind teruggaan en bijv. niet meer betalen
dan 1, de rest moet de katholieke kerk
er dan maar bijbetalen. De gemeente mag
zich niet verder een strop om den hals
halen.
Hij ziet geen verschil in de woorden
bedeelden of armlastigen, zooals de heer
Huson voorstelt.
De kwestie wil hij zeer zuiver stellen en
dus niet meer dan 1 betalen voor ver
pleegden in het St. Joseph-ziekenhuis Wij
moeten ons eigen ziekenhuis bevoordeelen.
De heer Van Hal nam een ander stand
punt in dan zijn partijgenoot Lindeijer. Hij
gaf een uiteenzetting hoe de toestand vroe
ger was. De hoofdzaak voor hem is dat de
gemeente heeft te zorgen voor de hygiëni
sche verzorging der zieken in onze ge
meente. Wij beslissen alleen of wij de
schaal voor het gemeente-ziekenhuis ook
willen toepassen voor het St. Joseph-zie
kenhuis.
Hij onderschrijft het grootste gedeetle
van hetgeen de heer Vab Oorschot heeft
gezegd. De gemeente zorgt voor zieken
verpleging, afgescheiden van principieele
opvattingen. Wij moeten alleen beslissen
of wij on- en- minvermogenden vrij zullen
laten in de ziekenhuiskeuze. Wanneer een
beroep gedaan wordt op 't algemeen arm
bestuur dan is het gemeente-ziekenhuis het
eenige adres. Wil men in het St. Joseph-
ziekenhuis verpleegd worden, dan moet
men zich om bijstand wenden tot het ka
tholiek armbestuur.
De heer Berger is het eens met den
heer Van Hal dat wij niet moeten transi-
geeren. Wij moeten rekening houden met
de pricipieele bezwaren en daarom wil hij
de katholieken gelegenheid geven in het
St. Joseph-ziekenhuis te worden verpleegd.
Hij zal alleen stemmen voor een voorstel
dat katholieken voor denzelfden prijs kun
nen worden opgenomen in het St. Joseph-
ziekenhuis, als dat zij in het gemeente-zie
kenhuis verpleegd kunnen worden.
Als socialist blijft hij op het standpunt
staan dat hij de katholieken vrij wil laten
in een katholiek ziekenhuis te worden op
genomen.
De heer De Ridder zeide dat gebleken is
dat het burgerlijk armbestuur het stand
punt door den raad in 1916 ingenomen,
nog al breed heeft opgenomen. Hij fegt
zich neer bij het voorstel van Burg. en
Weth om niet verder te gaan dan in 1914
is bedoeld.
De heer Harts zeide dat hij gaarne wil
medewerken aan den bouw van een nieuw
gemeente-ziekenhuis. Dit kost offers van
de gemeente. Hij wil de katholieken wel
vrije ziekenhuiskeuze geven, doch alleen
tot bedaren zijw gekomen, maar niet prins
Said hij werd er slechts nog meer opge
wonden van.
„Over iets anders praten herhaalde
hij. onwillekeurig op haar toetredend.
„Maar ik kan aan niets anders denken...
ik weet van. niets meer ik leef nergens
anders voor dan voor mijn liefde voor u
Ja u kunt den stroom van mijn woorden
nu niet meer stuiten, hoe zeer u dit ook
tracht, met uw wonderlijke oogen en uw
schoone lippen en uw koude stem. O, mijn
parel van een blonde vrouw Mijn aange
beden liefde U is een ijsberg uw bloed
is koud, naast het mijne voel, hoe dit
brandt
Madame trok zich wat terug, maar toch
bleef ze hem, heel kalm en vol zelf beheer-
sching, aankijken.
„Dat is een zeer onverwachte uiting,
prins en neem mij niet kwalijk ook
zéér ongenood. Mag ik u verzoeken, ze
weer te vergeten, gelijk ik dit ook zaL
doen 1"
„Waarom zou ik ze vergeten? Waarom
zoudt u weigeren naar mij te luisteren
Zelfs in uw ijzig Noorden gunt u uw man
nen dat voorrecht. Ik zal spreken. Ik aan
bid u... Er is géén man ter wereld, die u
liefheeft, die u kan liefhebben, als ik 1 Ik
zou mij door u wel willen Laten trappen
de enkele aanraking van uw voetjes zou
mij zalig wezen 1 Ik ben geheel de uwe
Naar lichaam en- ziel Doe met mij, wat
n wilt
(Wordt vervolgd.)