iin Hool ifn Hooi Miss Blanche DMSDAÖ 33 FEBRUARI binnenland MAIL SHOES" zijn niet te vervangen 64e 1Q215G -=- rijdag in Luxorl las Fairbanks Bsche Maatschappij Stoomvaart rijdag in Lü*°| las Fairbanks/ FEUILLETON „Liefhebben zult gij mij INGEZONDEN STUKKEN ,j^©„ 4S; VLISSIINCSCHE COURANT grootste filmartist i»| de hoofdrol. !e HYPOTHEEK op een modern Winkel- het centrum der stad,I ar overeen te komen. I letters F. P., Bureai| che Courant". i - Middelb.-Rotterdael ihengelegen plaatse» f R VAK**PASSAöffl#! 3>EREN EN VEE. f I 7. Bil. l ebruarifA 'f| 23,! - g25 8 2(5 - ssbigen wordt Woens®| lag 's morgens ten lr »'J| eiburg gevaren. .rmatiën te nekcmea- i: N.V. Transport- en-p- L. Erven 3. V03, W*l rS B. EENHOOKN, v. OOSTERHOOT, «1 Oebr». KÜITENHEKTWl grootste filmartis' de hoofdrol. ABONNEMENTS-PRIJS vnor Vlissingen en gemeenten op Wal- f 2.20 per drie maanden. Franco H nr hei geheele rijk 2.50. Week-abon- enten'- 17 cent, alles bij vooruitbetaling. Afronde'rlijke nummers 5 cent. ADVERTENTIE-PRIJS v,„ 1—4 regels 1.10 voor iedere A meer 26 cent bij abonnement spe- I '11 prijzen. Reclames 52 cent per regel iia'tte Advertenties betreffende Huur en Verhuur Koop en Verkoop. Dienstaanbie linnen en Dienstaanvragen, enz. prijs, bij Stbetaling van 1-5 regels 0.75, elke .KtI meer 15 cent. familieberichten van 1—6 regels f 1.70, iedere regel meer 26 cent. Dc zilveren bruiloït van het Koninklijk echtpaar. [>e Koningin en de Prins hebben het voornemen van a.s. Donderdag af in de Gotische zaal, te 's-Gravenhage een ten toonstelling te doen plaats hebben van de Ireschenken, welke H. M. en Z. K. H. ter '^eie^enhtid van hun 2ilveren huwelijksfeest werden aangeboden door verschillende de putaties en groepen. Deze tentoonstelling za) op alle werkdagen geopend zijn van des voormiddags 10-12 uur en des namiddags van 2-4 uur, tegen betaling van 25 ets. De entreegelden zullen ten bate komen van het watersnoodsfonds te Amsterdam. Nederlandsch-Belgisch verdrag. De Brusselsche correspondent van „de Tel." meldt De onderhandelingen fusscben Neder land en België, met betrekking tot het verdrag zijn, gelijk men weet, eenigen tijd geleden onderbroken geweest, in verband met de kabinetscrisis in Nederland. Deze onderhandelingen zijn echttr door middel van eenige hoofdambtenaren van beide landen voortgezet en zij hebben, naar wij meenen te weten, een gunstige wending genomen. Het schijnt zeker, dat men zal overeenkomen, eenige aanvullen de artikelen aan het verdrag toe te voegen, maar men bewaart dienaangaandenaar men begrijpt, een groote terughoudendheid. Patrimonium. Gisteren is het Nederlandsch Werklieden verbond „Patrimonium" te Amsterdam zijn 43e algemeene vergadering begonnen, wel ke heden werd voortgezet. De voorzitter, de heer P. van Vliet, heeft een openingsrede gehouden, waarin hij o m. zeide, dat er misverstand is geweken en dat de onlangs geuite critiek naar bin nen en naar buiten goede vruchten heeft gedragen. In de avondvergadering zijn de voorge stelde wijzigingen van statuten en huishou delijk reglement goedgekeurd, waardoor het dagelijksch bestuur een uitbreiding zal ondergaan van 5 tot 7 leden. In het verbondsbestuur zijn herkozen de heeren P. van Vliet (tevens als voorzitter) en K. A. Grondijs in de vacature-Noord hof is gekozen de heer G. Baas Kzn. Besloten is tot instelling van een com missie, die zal onderzoeken welk standpunt Patrimonium" zal hebben in te nemen in zake de beweging van de voorlichting bij beroepskeuze. Al is de keuze bij Uw winkelier nog zoo groot, gij zegt toch Geef MIJ maar Maakt eens kennis met Miss Blanche „Royal". (lngez. Mededeeling.) Naar het Engelsch van DOLF WYLLARDE (Nadruk verboden) 5) Terwijl heel het gezelschapje een soort verhooging was betreden, van waaruit men een prachtig gezicht had op het heele pa norama, bleef madame steeds dicht om en bij majoor Agincourt. Zij was in-driftig* op zichzelf en dacht „Als ik nu maar eerst met alles klaar ben Wist ik maar, hoe veel hij er van weet En kon ik hem maar vertellen, waarom ik juist dien schakel zoozeer noodig heb, dien hij mij zou kun nen geven. Maar dat kan niet... Hij moet dan maar zonder dat tot spreken worden gebracht..." Winnie trad haar op zijde, zachtjes het lied neuriënd, dat zij een paar dagen ge leden gezongen had. Bij haar vroegere be wondering voor madame Miéville was nu nog dankbaarheid gekomen voor de groote tegenwoordigheid van geest, waarmee die haar van het struisvogefgevaar had gered. "fe u moe, madame, dat u zoo bleek zietvroeg zij bezorgd. „Hei is hier verschrikkelijk warm, daar komt het zeker van", antwoordde madame, die zeer goed wist, dat de reden van haar slecht-uitzien meer in haar hartstochtelijk heid school. HOOFDSTUK III. .Het gezelschapje zou terugrijden langs Heliopolis en dit hield nog meer op, zoodat de zon waarlijk onaangenaam warm was toen ze terugreden f het rijtuig tusschen de ezeltjes. 6 Madame leunde achterover in haar noekje en lachte heel minzaam Reggie Lan- or. toe, die zijtn best deed, haar met het aatste schandaal van Esbekiat of the Sa- oy Ie amuseeren maar ze hoorde haast 'et wat hij zei, zoo min als ze oog had °°i' de schoonheid van het landschap. Vervroegde loting. Volgens de „N. Annh. Ct." bestaan bij het departement van oorlog plannen, om wijziging te brengen in de loting voor den dienstplicht. Men overweegt de mogelijk heid, om deze loting te centraliseeren, bijv. Den Haag en tegelijkertijd een paar jaar te vervroegen. Het geneeskundig onderzoek zou dan niet alle ingeschrevenen voor den dienst plicht behoeven te omvatten, zooals nu, doch slechts plaats hebben voor de door het lot aangewezen personen. Zoolang de minister demissionair is, kan niet verwacht worden, dat de genoemde plannen worden uitgevoerd. Reorganisatie bij de politie. Door den burgemeester van 's-Graven hage is een reorganisatie der politie voor gesteld, welke een bezuiniging zal ople veren van 200.000 per jaar. In hef geheel zullen er nadat deze re organisatie haar beslag zal hebben gekre gen in dienst zijn 8 hoofdinspecteurs, 18 inspecteurs le klasse, 47 inspecteurs 2e klasse, 60 brigadiers en 1136 agenten, as sistenten en aspirant-agenten. Dit is, bij den huidigen stand van zaken een bespa ring van 8 man van het hoogere personeel, 20 brigadiers en 44 agenten. Bjitea veranrwoorteJJJkheW der redacti* De cople wordt nut terajjgegeveo DE NAGEDACHTENIS VAN WILLEM VAN ORANJE. Mijnheer de Redacteur, Als de lezers van de „Vlissingsche Cou rant" op dezelfde wijze het ingezonden stuk gelezen hebben van eenige Haagsche heeren, die de lezers met veel pathos op het geweten wilden drukken, dat een eere- schuld aan Juliana van Stolberg voldaan moest worden door het oprichten van een standbeeld, tot welks kosten het geheele volk verzocht werd bij te dragen, dan heb ben die lezers, evenals ondergeteekende, nadat de laatste regel in hun brein gedron gen was, gezegd „O", en zijn toen heel nuchter (ons volk is gelukkig inderdaad nuchter) de advertentie-pagina gaan be- studeeren. Het is nu eenmaal een bekend verschijnsel dat, evenals er menschen zijn die „aan philantropie doen", er menschen zijn, die aan het oprichten van standbeel den „doen". Dat is hun zaak natuurlijk, maar daar het overgroote deel van ons volk verplicht is zijn tijd en geld te ge bruiken om zich in het leven te houden, maken zij zich niet druk om standbeelden. Juliana van Stolberg was een godvruch tige vrouw, die edele zonen heeft voortge bracht en in het bijzonder als de moeder van den grooten Zwijger houdt elk onbe vooroordeeld en weldenkend mensch haar nagedachtenis in eere ook zonder standbeeld. Eere wie eere toekomt. Als echter de een of andere fanatieke ling zich geroepen acht door lichtzinnige lasteringen de nagedachtenis te bezoede len van een edele figuur als Willem de Zwijger, dan wekt dit de ergernis op van vele lezers, vooral als dit gedaan wordt op de wijze waarop de heer Ch. Smagge het in de „Vlissingsche Courant" deed. Hij levert door zijn betoogen het bewijs, dat hij öf zeer eenzijdig en bevooroordeeld onderwijs in de Vaderlandsche geschiede nis heeft genoten óf... dat hij de lezers heeft willen misleiden. Met groote opzettelijkheid plaatst hij Willem van Oranje in een valsch daglicht. In zijn laatste ingezonden stuk citeert hij telkens aanhalingen uit het werk van Blok, die, daar het brokstukken zijn, geheel uit hun verband gerukt worden en daardoor den indruk wekken, alsof Professor Blok ook om des heeren Smagge's banale uitdrukking te bezigen onzen roemruch- tigen Prins „afgemaakt" heeft. En dit toch is een groote leugen. De onopgesmukte, uit de historie ge putte waarheid, is deze Prins Willem van Oranje werd geboren uit godvruchtige protestantsche ouders. Door zijn vrome moeder werd hij in haar geloof opgevoed en op twaalfjarigen leef tijd ging hij naar het hof van Maria van Hongarije. En in deze Roomscbe omge ving werd de jonge prins bedorven. Niet omdat die omgeving Roomsch was. Geen enkel loyaal protestant zal beweren dat de Roomsch-Katholieke godsdienst geen ziele- en geestesadel kweekt, maar., juist het overgroote deel der Roomsche geeste lijkheid uit dien tijd deed dat niet Wat moeten wij denken van een eerloos koning als Filips de Tweede en beestmen- schen als Granvelie en Alva, die zulke trouwe zonen waren der toenmalige Roomsche kerk Toen echter de Prins van Oranje op rij peren leeftijd door zijn Stadhouderschap over Holland en Zeeland van het verder felijke hofleven afgezonderd was en in Holland tot in de ziel geroerd werd door het groote geloofsleven der gereformeer den, heeft in zijn innerlijk leven een groote verandering plaats gegrepen. En van dat oogenblik af is hij de Vader des Vaderlands geworden, een man, die niet gehuicheld of gekonkeld heeft, maar die zijn persoon, zijn schitterende talenten en zijn vermogen gegeven heeft voor de vrijheid van het Nederfandsche volk. Wat bazelt de heer Smagge over een erfenis van Réné van Chalons in den tijd van 's Prinsen Roomsche jeugd Neen, dit zijn de feiten verbeurde of vrijwillig verpande goederen en verkochte familie-sieraden. Een Prins zonder land. Een man, die, als hij onze karaktervolle Prins niet geweest was, had kunnen schitteren aan het Spaansche hof, maar inplaats daarvan een berooid edelman werd, met een hart dat gewond was door den dood van in den dienst van de vrijheid gesneuvelde edele broeders. Een man, die om zijn liefde voor zijn volk vogelvrij verklaard werd en een man, die na eenmaal door een sluipmoor denaar zwaar gewond te zijn geworden een paar jaar later werd vermoord door een handlanger van den Roomschen koning Filips. De Prins van Oranje was een man, die het leven liet voor zijn arm verdrukt volk, een man die de eeuwigheid inging met een gebed op de lippen voor hem en zijn volk. Daarom is Willem, da Zwijger onze na tionale held bij uitnemendheid, omdat door zijn voorbeeldige en standvastige leiding ons tegenwoordige Nederland geboren is, het land, dat de eeuwen door bekend is geweest als een vrij land, bewoond door een vrij volk. Een land, waar alle bewoners gelijke rechten hebben Roomsch-katholieken, ge- loovige protestanten, liberalen, socialisten en Israëlieten. De grondvester van ons vrije volk in ons vrije Nederland, dat is Prins Willem van Oranje geweest. Als iemand de nagedachtenis van dezen grooten man gaat bezoedelen door te kwader trouw de leelijke daden uit zijn jeugd te beschrijven en zoo'n „iemand" lidmaat is van een kerk, die den apostel Paulus.en den kerkvader Augustinus hei lig verklaard heeft, niettegenstaande deze voortreffelijke mannen ook een allesbehal ve „heilige" jeugd gehad hebben, dan is die „iemand" een schrijver geweest van een ingezonden stuk, welks strekking on dergeteekende vertrouwt „afgemaakt" te hebben. Standbeelden zijn koude harde zuilen, die wel iets tot den aanschouwer kunnen zeg gen, doch die een nuchter volk toch niet kunnen begeesteren. Maar de nagedachte nis van een man, die zijn leven gaf, niet uit onverdraagzaamheid tegenover Rome, maar voor de gewetensvrijheid van het Nederlandsche volk, is te verheven en heeft te groote plaats in de harten der bewoners van ons kleine vrije landje, dan dat zij be zoedeld mag worden door iemand, die door kortzichtig- en kleinzieligheid in staat is de gelukkig-overbrugdé-kloof tusschen Nederlanders van verschillende denkwijzen, weer tot een gapenden afgrond te maken. Vlissingen. P MONS. Mijnheer de Redacteur, Mag ik even 'n klein plaatsje Er wordt op 't oogenblik in uw blad ge debatteerd over de „Nationale Eereschuld" aan Juliana van Stolberg, de moeder van den eersten Wiliem uit ons Vorstenhuis. Die pennestrijd gaat vrijwel tusschen Katholiek en Protestant, althans tusschen Katholiek en niet-Katholiek. De Katholieken geven natuurlijk allen den heer Smagge gelijk in zijn beschou wingen, de anderen aan ds. Voorhoeve en (of) den heer De Kat. En daarmee is de strijd beslist, en de overwinning be haald door de eene of de andere partij 't Mocht wat 1 Als dat vraagstuk aan de orde wordt gesteld, zijn we er nog lang niet, en zelfs niet een neutraal, gedocumen teerd, historisch artikel van den heer Van Grol brengt hier bevrediging Ik geloof, dat het juiste standpunt hier niet bij een der partijen, maar tusschen de partijen in ligt Laten we toch eerlijk zijn Ik heb dit tegen den heer Smagge gezegd Jullie, Katholieken, hebt groot gelijk, als je denkt aan de „zestiger jaren" en dan concludeert Wij kunnen niet meedoen. Maar... je moet zoo verstandig zijn, om daar niet meer aan te denken Heel het Nederlandsche volk staat, zon der onderscheid van godsdienst, achter ons Oranjehuis, wat bij de herdenking van het Zilveren Huwelijksfeest in alle mogelijke kerken, duidelijk is gebleken. Dat Oranjehuis nu wi! men eeren in zijn eerste vorstelijke moeder, Juliana van Stol berg, naar wie onze Prinses is genoemd. Ik kan niet zien en niet voelen, wat ver dere godsdienstige overwegingen daar aan af of toe moeten doen De door den heer Smagge begonnen strijd brengt verdeeling op een terrein, waar eenheid is, en ingezonden stukken als van ds. Voorhoeve en van den heer De Kat, laaien het vuurtje maar hooger op M'n bedoeling is overigens niet, me in den strijd te mengen liefst krijg ik geen ander antwoord, dan een noot van U, mijn heer de Redacteur „Hiermede is de dis cussie gesloten Gedachfenwisseiing leidt in dezen tot niets Met beleefden dank voor de opname, P. H. MEERHOLZ. Mijnheer de Redacteur, Het stukje van den heer Smagge is op z'n zachtst uitgedrukt wat overmoedig. Dat een gbwoon onderwijzertje het woord „af maken" bezigt op een persoon die geschie- denis heeft gemaakt en een betere dan Philips II of Alva, zal ieder rechtgeaard Nederlander van welk geloof ook, hinderen. De heer Smagge moet „Isis ontsluierd" van H. P. Blavatsky eens lezen. Hoogst waarschijnlijk zal hij zich wel wachten, nog 99 (AUeenverkoop PLOUVIER.) Tegen den tijd, dat de equipage stil hield voor Desert House, was Reggie klaar met zijn anecdote en zat nu zwijgende te genieten van haar schoonheid en er zich in te verdiepen, hoe het een schilder ooit mogelijk zou wezen, om de ongewone tint van haar oogen weer te geven. Reggie toonde zijn bewondering niet zoo onverholen als vele anderen hij moest, in de eerste plaats, „opzitten en pootjes ge ven" aan lady Jones en mrs. Dickson, die hem waarschijnlijk wel een goed baantje aan het departement van financiën konden bezorgen. Maar voor zichzelven erkende hij, dat hij „doodelijk" was van madame Miéville. En zij schonk hem nooit eenige aanmoediging. Dit deed zij in het alge meen niet. Zij scheen vervuld van iets, wat haar dikwijls vreemd afgetrokken maakte, ofschoon ze er nooit met eenig woord op gedoeld had, dat haar bezoek in Cairo een andere aanleiding zou hebben, dan dat het een uitstapje voor haar genoegen was. Aan tafel noodde mrs. Smith een ieder, om plaats te nemen, zooals hij dit het liefst wilde, zoodat dan ook bij voorbeeld Agin court naast haar nichtje plaats nam. Reggie Landpr begreep-er niets van toen hij, na den lunch op de veranda, ma dame een opmerking zag richten tot Agin court, die deze heel kortaf beantwoordde, zich onmiddellijk tot een ander wendend. De meeste mannen toch zouden zich dan al bijzonder vereerd hebben gevoeld en gretig het gesprek hebben voortgezet maar Agincourt niet. „Ik heb Prins Said voor vanmiddag ge vraagd", zei mrs. Smith lachende, terwijl ze de koffie gebruikten. „Ik hoop, dat u niet wegloopt, eer hij komt, lady Jones, want het was juist Hgr jfflk van u, dat ik hem vroeg. Hij had gtityNfe Miéville al in een paar dagen niet gezien, klaagde hij en scheen waarlijk onder den indruk, dat ver zeker ik u „Hoe gevoelig toch f" antwoordde ma dame, met spottenden glimlach. „En dat voor iemand, die tot nog toe nooit Europeesche schoonheid waardeerde, ging mrs. Smith voort. Maar dit bewijst, dat hij een man van smaak.is." Zélfs de bewondering van Prins Said kon haar niet terughouden, want zij klaag de over wat hoofdpijn; en inplaats dat ze dus met de andere gasten de komst van den Prins bleef afwachten op de ve randa, ging ze den grooten salon binnen, klaarblijkelijk met de bedoeling, om daar te rusten, tot het koel genoeg zou zijn om den rit huisWaarts te ondernemen Winnie volgde haar het huis in, met het aanbod om madame te helpen maar zij had geen hulp noodig koelte en rust zouden haar hoofd wel tot bedaren bren gen, meende zij. „Ik ben zoo bang, dat Prins Said u zal storen als hij komt. Abdulla zal hem mis schien door de kamer binnen laten als wij op de veranda zijn. Zal ik hem zeggen, dat de Prins zich, in den tuin, maar bij ons moet voegen 7" „Dat zou heel vriendelijk van u wezen. Maar ik hooD, dat ik tegen thee-tijd weer heelemaal beter ben Als lady Jones ten minste zoo lang blijft." „In ieder geval zult u gelegenheid heb ben, om te rusten", sprak Winnie. Ze stond schuchter bij de deur, maar wilde toch nog even zeggen „Ik heb u nog niet eens be dankt, madame, voor de wijze waarop u mij zeker het leven heeft gered. Het is mij juist of ik altijd een gevoel van schuld jegens u zal hebben Een oogenblik bleef madame Miéville naar haar kijken. Voor dit onbeduidend meisje had majoor Agincourt de plaats aan den lunch die hij naast haar had kunnen innemen, nu opge geven... Maar wie weetvan hun omgang zou ze misschien toch nog wel eens ge bruik kunnen maken. „Ik hoop, dat die verplichting u niet te zwaar zal vallen", zeide ze. „Maar het is heel best mogelijk, dat ik eens nog wel een gunst van u vraag." „Dat. zou mij eén waar genoegen zijn", antwoordde Winnie grif, en haastte zich toen weg. Ondanks haar verlangen om alleen te zijn, deed madame Miéville toch niet haar best, om te slapen. Ze dacht en dacht... en liet zich hierbij niet afleiden door het gegons Van de stemmen, dat van de veran da tot haar doordrong. Zoo heelemaal in de verte zag ze nog een stukje van den tuin en, zoo waar daar liepen weer de twee haar wei-bekende gedaanten van Agincourt en Winnie...Nu ditmaal kon ze hen niet volgen maar ze zou hem tóch naar zich doen luisteren Dus was ze in een ommezien van de bank, trad op de schrijftafel toe en krab belde daar enkele woorden op een half- velletje papier. Dit vouwde ze tot een briefje, waar ze zijn naam op schreef. Er was niemand in de hall toen ze de salon-deur opendeed en eens even uitkeek maar de bel aan de voordeur ging en en kele seconden later verscheen Abdulla. Zonder zich een oogenblik te bedenken, hield madame den man even' op. Zij zelve kon niet onderscheiden, wie er aan de voordeur stond maar daar deze open was er enkel maar een kralen voorhang hing, terwijl zij het licht achter zich had uit de openstaande salondeur, kon hij haar niet onderscheiden. „Wil je dit van mij aan majoor Agin court geven. Hij is i«n den tuin", sprak ze tot Abdulla en reikte ■hem het briefje over. „Ja, madame." Abdulla was zeer redelijk in zijn eigen taal in het Fransch kon hij zich ook wel uitdrukken, maar van Engelsch kende hij maar een zestal zinnetjes. Toch nam hij de boodschap aan of hij ze volkomen be greep en dit was dan ook het misleidende. Abdulla kende het woord „téïn", en, toen madame weer in den salon ging, trad hij op de open deur tce, met het briefje nog in de hand, want miss Falkner had hem instructies gegeven, om ieder bezoeker in den tuin te laten, en, daar het briefje toch ook dien kant uit moest, kon hij meteen twee vliegen in een klap slaan. Winnie had Fransch en Arabisch door elkaar gesproken in haar nadrukkelijke (lngez. Mededeeling.) eens te citeeren en zekerlijk niet van uit dien tiid waarin Willem de Zwijger geleefd heeft. U beleefd dankend, W. VIJGEBOOM. Rotterdam, 21 Februari 1926. (Wij ontvingen nog verschillende inge zonden stukken over deze quaestie, o.a. van een katholiek die het schrijven van den heer Smagge beslist afkeurt, doch kunnen alleen met vollen naam onderteekende stukken opnemen. Rod.) DIER EN MENSCH. Mijnheer de Redacteur, Mag ik zoo vrij zijn eenige ruimte van U te vergen, waarvoor ik U bij voorbaat har telijk dank zeg. Hoewel ik Henlrie in 't minst niet ken, en evenmin een rijmelaarster ben, zoo kan het toch zijn nut hebben ook mijn opinie e*ens te zeggen zonder rijm, wetende met vele mijner medelezeressen te spreken. Ik geef hiermede Henkie eens in overweging Óverdrijf niet zoo, elk enthousiast kan wel eens vervelend worden, vooral als hij daarmede anderen hindert of zelfs zooals ik vind dat U doet, anderen beleedigt. Dat U zoo enthousiast voor de dieren pleit, vind ik een prijzenswaardig stokpaardje, maar daarmede is nog niet noodig dat U met uw lang overdreven rijmpje ouders of kinderen behoeft te beleedigen. U zelf haalde in uw voorlaatste stukje (na radio) aan, dat die radioïst het redelooze dier bui ten quaestie moest laten (sinds wanneer kan een dier lezen en U zelf stelt een kind en ouder ten achter, ten voordeele van het dier. U trekt m.i. het dier vóór den mensch, omdat een dier redeloos is, zult U zeggen, maar een kind is schulde loos en is het daarom ook geen bescher ming waard Eerder nog U maakt het volgens mij en meerderen met mij, nog al bont kindervigelante en zes op z'n Zon dags uitgedoste als soldaten enz. enz. (misschien hebt V wel 8 hondjes met rok jes aan en 8 poesjes met lintjes én belle tje om U heen). Ik ben zoo vrij te pleiten voor de kinde ren zooals U pleit voor de dieren, want ook al zendt een moeder de kinderen de straat op, omdat ze in huis te druk zijn (trouwens de dokter gebiedt de open lucht) is dat toch nog geen reden te veronder stellen, dat ze meest de dieren kwaad doen en vernielzuchtig zijn. Of zullen wij moe ders voortaan onze kinderen aan den ket- ting leggen an de lieve diertjes op straat laten spelen Ook zij doen kwaad, of meent U dat het aangenaam is als men zijn 5-jarig zoontje bestorven van angst thuis krijgt, omdat een blaffende hond hem steeds naliep Of dat prettig is als men met de kinderen bij het vertrek der boot een familielid toewuivend, in doodsangst staat omdat juist om onze voeten twee groote honden aan het vechten zijn, die zeer gemakkelijk ons te water kunnen du wen Of dat het aangenaam is in huis te struikelen over de poes, die toevallig juist voor de voeten springt als men een gloei- order en dit had Abdulla begrepen. Aan de deur stond Prins Said, voor wien Abdulla een diepe buiging maakte. Er was een bijzondere glans in de oogen van den jongen Egyptenaar en hij had iets schichtigs in den blik als een, die het noo dig acht op z'n hoede te zijn. Prins Said verstond zeer goed Engelsch, maar het gesprek in de hall was te veraf geweest voor hem', zoodat hij wel de stem had her kend,' maar niet verstaan wat er gezegd werd. Een paar zinnen in het Arabisch brachten hem op de hoogte van het feit, dat hij mrs. Smith in den tuin of op het balkon zou vinden. „Ik ken den weg ik zal mij zeiven wel aandienen", sprak hij tot Abdulla die anders toch naar den tuin moest, zoo als hij zei, om een briefje af te geven. „Van wien is dat briefje?" vroeg de prin§. Abdulla wist het niet, maar het briefje ging in handen van den Prins over die beloofde, dat hij het aan den majoor zou geven. (Wordt vervolgd.) VOLKSGEZONDHEIDS. EN VEILIGHEIDSHOEKJE VEEREN HOOFDKUSSENS EEN GEVAAR VOOR ZUIGELINGEN. Nu en dan worden sterfgevallen ge meld van zuigelingen, die te slapen gelegd zijn met het hoofdje op een week-veeren kussen. De kinderen ge raakten in een kuil van het kussen en konden hun hoofd niet meer vrijmaken:* Zij stierven daardoor den verstikkings dood. Moeders, gebruik dus nooit zach te, weeke hoofdkussens in de bedjes uwer kleinen. Vervang ze door dunne kussens, gevuld met zeegras of varen. Veeren kussens „broeien" ook te veel aan het hoofdje. De kussens moeten dun zijn, Omdat anders óf het kindje afglijdt öf de rug krom groeit. GEZONDHEIDSRAAD.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1926 | | pagina 1