flissingsclie Courant AftemoonteaConcert Tweede Blad "binnenland UTEIItf13 FEBRUARI 1926 Na. 37 IjÉMEENTEBESTUUR Stads= en Provincienieuws VAN DE VAN SCHIETOEFENINGEN TE NAARDEN. Oe Burgemeester van Vlissingen maakt aan zeevarenden bekend dat op 16 zoo nooclig ook op 17 Februari a.s. schietoefe ningen met scherp geschut zullen worden ^houden door een batterij, geplaatst ■^n W. van de Vesting Naaiden, ten N. Van den straatweg NaardenMuiden. Gevuurd wordt in ONO.-lijke richting. Tot het afbakenen van het onveilige ge- hl ed worden geplaatst in zee een witte ton met roode vlag op 1.05 K.M. N. van den havendam een zwarte ton met roode vlag op ruim 4 K.M. uit den wal N. van de oude Pro- töstantsche kerk te Huizen aan land twee seinmasten in de Maat- landen. beN.W. Naarden, de binnenste met 2 manden, de andere met 1 mand. Het onveilige gebied wordt begrensd ten Noorden door de lijn zwarte ton seinmast met 2 manden, verder door de kustlijn en de lijn zwarte tonwitte ton. Een stoom- of motorvaartuig zal zich ophouden nabij de haven van Huizen, ter waarschuwing en ter assistentie. Op de dagen, dat gevuurd wordt, zal de nationale vlag waaien van de torens van Naarden en Huizen, benevens een roode vlag van den lantaarnpaal op het haven hoofd van Huizen van 8 uur vm. tot na afloop der oefeningen. Het is verboden, gedurende den tijd dat bedoelde vlaggen waaien, het onveilige gebied te bevaren. Vlissingen, 13 Februari 1926. De Burgemeester voornoemd, VAN WOELDEREN. Het conflict aan het hoofdbestuur van Posterijen en Telegrafie. Wij lezen in de „Haagsche Courant" de volgende bijzonderheden omtrent dit conflict Naar ons blijkt, heeft de minister van waterstaat, ir. Bongaerts, aan de drie hoofdambtenaren bij het hoofdbestuur der posterijen en telegrafie, aan wie tijdens de afwezigheid van den directeur-generaal, de leiding van 't bedrijf is toevertrouwd, verboden zich in 't openbaar over de moeilijkheden, welke het bedrijf thans doormaakt, uit te laten, zoodat hunner zijds niet geantwoord lean worden op de veie publicaties, welke ten dezen aanzien plaats vinden. In verhand met hetgeen het Tweede- Kamerlid mr. G. A. Boon over de leiding bij de P. T. T. gepubliceerd heeft, wordt ons van welingelichte zijde het volgende daarover medegedeeld Het is ten eenenmale onjuist, dat het den heer Dam me aan medewerking, aan hulp en voorlichting van de hoofd-ainbte- naren, ook van hen, die onmiddellijk onder hem werkten, ontbroken heeft èn het moet met de meeste kracht ontkend worden, dat cr èn aan het hoofdbestuur een camarilla bestaat, èn dat de machthebbers tegenover een outsider, die met de opperste leiding belast werd, vijandig stonden of zich aldus gedragen hebben. Ook den heer Duynstee moet het aan medewerking niet ontbroken hebben. Zoo als reeds bleek uit het minderheids-rapport, dat gevoegd was bij het verslag van de commissie-Nolting heeft de heer Duynstee, na aanvankelijk aan het welslagen van een directorium getwijfeld te hebben zich in dit rapport voorstander van een meerhoofdige leiding in het P. T. T.-bedrijf getoond, doch hoe zal men hieruit aflei den, dat hij een directeur-generaal niet wel gezind zou zijn, wanneer dit uit zijn werk en uit zijn handelingen niet mocht blijken. De aantijging, dat deze hoofdinspecteur buiten zijn chef, den heer Damme, om, zaken met den minister besprak, treft misschien minder den heer Duynstee, dan wel den minister, die daarmee tolereerde, dat het gezag van den directeur-generaal, door de Koningin benoemd, op deze wijze ondermijnd werd. Dit geldt ook voor de beschuldiging te gen den heer Duynstee ingebracht, maar welke ook nu weer in de eerste plaats mi nister Bongaerts treft, dat deze zich tijdens het verblijf van den directeur-generaal te Parijs, door den heer Duynstee voor het directorium heeft laten winnen. Indien deze ernstig laakbare handelingen inderdaad hebben plaatsgevonden maar onze zegsman, die wel ingelicht kan zijn, meende ze als volstrekt onwaar te moeten qualificeeren zou het dan niet in de eerste plaats de minister van waterstaat moeten wezen, die voor hetgeen geschied de, a faire genomen moest worden. Want niet de ondergeschikte hoofd ambtenaar, doch de opperste chef, de mi nister, draagt dan de volle verantwoorde lijkheid voor hetgeen geschied is om de positie van den heer Damme aan te tasten. Zijn wij goed ingelicht, dan vertrouwt roen er in de betrokken kringen op, dat de minister de aldus aangevallen hoofd-amb- tenaren, aan wie het ontzegd is, om zich m het openbaar te verdedigen, door zijn woord en zijn positie zal dekken. Toen wij gisterenochtend den minister van Waterstaat over deze aangelegenheid om inlichtingen verzochten, deelde de mi nister ons mede, dat hij zich thans niet over de kwestie zal uitlaten. De nieuwe vragen van het Kamerlid mr. Boon had de minister nog niet ontvangen en hij kon dus evenmin zeggen, of hij deze zou beantwoorden. In tegenstelling met hetgeen in de bla den geschreven wordt, acht men in de leidende kringen van het hoofdbestuur de positie van den lieer Damme niet zoo, dat ook al mocht blijken, dat in het conflict den minister het ongelijk niet geheel al aan deze zijde is, de terugkomst van oen heer Damme op zijn oude plaats en in zijn tegenwoordige functie uit eert oogpunt van gezag, voor het bedrijf en voor den persoon van den directeur-generaal niet wenschelijk zou zijn. Het komt ons voor, dat niet alleen bij het publiek, doch ook in alle gelodingen van het staatsbedrijf der P. T. T. de wensch gedragen wordt, dat thans de minister door een verklaring al hetgeen cr bij de P. T. T. er. tusschen den minister en den directeur-generaal is voorgevallen, in een zuiver daglicht stelt. Dit zou niet alleen den persoon van den directeur-generaal doch ook dien van den minister van Waterstaat ten goede komen. Dienst- en rusttijden bij de spoorwegen. De directie der Nederlandsche Spoorwe gen schrijft, naar „het Vad." meldt, in een dienstorder, dat haar aandacht gevestigd is op de belangrijke overschrijdingen van de bepalingen betreffende dienst- en rust tijden, welke in de laatste weken hebben plaats gevonden. Hoewel men erkende, dat overschrijdingen, tengevolge van dé groo- te moeilijkheden, die de dienst op een aan tal baanvakken ondervond, door de strem ming van het verkeer op andere baanvak ken niet te vermijden geweest zijn, meende men, dat in meerdere mate dan geschied is, getracht had kunnen worden, althans belangrijke afwijkingen te voorkomen. Hoewel de toewijding en de inspanning, welke velen van het toezichthebbende en leidende personeel in de laatste weken aan den dag gelegd hebben, om den dienst zoo goed mogelijk te laten loopen, opmerkin gen over niet voldoende in acht nemen van bepalingen betreffende dienst- en rusttij den vrijwel uitsluiten, mag toch niet ver geten worden, dat over het algemeen ook het personeel, dat zijn diensttijd verlengd of zijn rusttijd verkort zag, zich met te waardeeren bereidwilligheid daarin ge schikt heeft, en er aanspraak op mag ma ken, dat niet langer en niet meer dan noo- dig is, van de betrekkelijke bepalingen afgeweken wordt, waarvan de naleving wordt aanbevolen. Invaliditeits- en ouderdomsrente. Op 1 Januari 1926 werden 5694 wedu- wenrenten en 7469 weezenrenten krachtens de Invaliditeitswet genoten, terwijl op ge noemden datum krachtens artikel 373 dier wet 48.521 personen in het genot ver keerden van een-als vrucht hunner verze kering verkregen ouderdomsrente van drie gulden per week, voorts genoten 11.570 personen een invaliditeitsrente als bedoeld in artikel 71 dier wet. Krachtens de vrijwillige verzekering, ge regeld in de Ouderdomswet 1919, waren op vorengenoemden datum 99.139 perso nen in het genot van een als vrucht hun ner verzekering verkregen ouderdomsrente van drie gulden per week. C. Bruna. f Gisterennacht is de heer C. Bruna, lid van den Utrechtschen raad en voorzitter van de R.-K. raadsfractie, redacteur van „Het Centrum", in den ouderdom van bijna 55 jaar aan de gevolgen eener hevige longontsteking bezweken. De heer Bruna werd geboren te Heu- men, bezocht het gymnasium te Nijmegen t*n Amsterdam en studeerde in de theolo gie aan de Amsterdamsche Hoogeschool. Hij vervulde het predikambt bij de Ned. Hervormde Gemeente te Duursen en Enter en ging in 1899 over tot de R.-K. kerk, in datzelfde jaar werd hij benoemd tot redac teur van „Het Huisgezin", welke functie hij in 1900 verwisselde met die van redac teur van „Het Centrum", welke hij thans nog bekleedde. Ook bewoog hij zich veel op het gebied der drankbestrijding en nam een vooraanstaande plaats in bij" de R.-K. geheelonthouders-beweging. De overledene was in den raad bij alle richtingen een gaarne geziene persoonlijkheid. De Hilversumsche draadlooze omroep. De Radio Luistergids, officieel orgaan van den H. D. 0„ meldt Het comité heeft in zijn laatste vergade ring den omroeptoestand besproken zoo als die zich den laatsten tijd mede tenge volge van artikelen in de pers heeft ont wikkeld. Geconstateerd werd dat de positie van den H. D. O. financieel en moreel krachtig is versterkt. Het comité was van gevoelen dat eenige nog niet volledig geregelde kwesties niet van zoo'n omvang zijn dat zij een eensgezind krachtig voortarbeiden aan den opbouw van den H. D. O. in den weg behoeven te staan. Het comité verklaart dat er in zijn boe zem volkomen eenheid heerscht o.m. blij kende uit het feit, dat het comitélid dr. B. Suermoridt is uitgenoodigd geworden, zijn ingediende ontslagaanvrage in te trekken, aan welk verzoek dr. Suermondt heeft voldaan. Dit besluit is door het H. D. O. comité met vreugde begroet. Het geheele comité zal voortgaan te po gen den H. D. O. tot steeds grooter bloei te brengen en 't roept daartoe ieders me dewerking in. Het eentonige weer der laatste dagen. Als een bijzonderheid, die het eentonige van het weer der laatste dagen kenschetst, meldt de filiaal-inrichting van het Kon. Meteorologisch Instituut te Amsterdam, dat gedurende 54 uren van Dinsdagnacht 2 u. 30 m. tot Donderdag 8 u. 30 m. v.m. de temperatuur geregistreerd in den Hortus Botanicus, slechts een schommeling van 1.1 gr. C. 2 gr. F. heeft vertoond. Het maximum gedurende die periode was 0.0 gr. C. het minimum 1.1 gr. C. De hemel is nu al bijna veertien dagen betrokken. Sinds 30 Januari is in totaal slechts 1 u. 45 m. zonneschijn geregis- treerd. Het dienstboden-vraagstuk. In een vergadering eter Nederl. Vereen, van Huisvrouwen te Amsterdam, sprak een dezer dagen mejuff. Marg'aretha Meijboom uit Hilversum, oud-directrice der Amster damsche Huishoudschool over „de wijk huishoudster en huisverzorgster", een in stituut, dat in de<n laatsten tijd, tengevolge van den dienstbodennood, in huisvrouwen- kringen in het middelpunt der belangstel ling staat. Het komt, zoo zeide mej.;Meijboom, her haaldelijk voor, dat in een bepaald gezin slechts behoefte is aan hulp voor enkele bepaalde bezigheden, zoodat er voor een volledige dienstbode geen werk is en dus een wijkhuishoudster of huisverzorgster goede diensten kan bewijzen. Het verschil tusschen beide categorieën is, dat de eer ste heele dagen, de laatste slechts enkele uren in een bepaald gezin zal werken. Mej. Meijboom zette hierop in het kort uiteen, hoe zij zich opleiding en werkwijze van dit nieuwe instituut dacht De adspi- rant-hviishoudsters zullen moeten worden opgeleid aan de huishoudscholen, op nuts- cu rsussen enz. enz. Ze zullen bij voorkeur niet jonger mogen zijn dan 23 jaar. Een spoedcursus van bijv. vijf maanden leek spr. het meest ge- wenscht. De leerlingen moeten uit alle kringen der maatschappij worden gekozen, daar zij ook in zeer verschillende kringen haar werk zullen, vinden. Er zal, zoo vervolgde spr., een bemidde lingsbureau moeten komen, waar Candida- ten en hulpzoekende huisvrouwen zich kunnen opgeven. Het scheen spr. toe, dat Amsterdam voor een en ander al bijzonder geschikt was. Wat den financieelen kant van de zaak betreft, er zal naar bepaalde tarieven moeten worden gewerkt, al naar de draag kracht der gezinnen. Op den duur, zoo be sloot mej. Meijboom, zal de ouderwetsche huishoudster verdwijnen en worden ver vangen door de wijkhuishoudster. VLISSINGEN, 13 FEBRUARI. Onthulling van een gedenksteen. Toen verleden jaar de Stoomvaart- Maatschappij „Zeeland", Koninklijke Ne derlandsche Postvaart alhier, haar 50-jarig bestaan herdacht, kwam uit het personeel spontaan de wensch op, aan het bestuur der Maatschappij een blijvend aandenken- aan te bieden, en werd een comité van 8 personen, zoowel uit het varende, het ad ministratieve als het werkliedenpersoneel, gevormd. Dit comité zocht contact met de directie en vond den oudste der heeren, die de directie vertegenwoordigen, den heer J. W. A. Mulder, bereid het eere-voorzitter- schap van het comité op zich te nemen. Ln overleg met den heer Mulder kwam men tot het plan in den vorm van een ge denksteen hulde aan het bestuur der maatschappij te brengen. Dit plan is in zijn uitvoering eenigszins vertraagd, om dat het lang duurde eer een geschikt ont werp was gevonden. Ten slotte is men daarin echter goed ge slaagd en werd de uitvoering opgedragen aan de fabriek „de Porceleijne Fles" te Delft. Hedenmiddag te 12 uur vereenigden zich in de comniissariskamer in het kan toorgebouw de president-commissaris, de heer T. H. de Meester, de heeren Mulder en Waller, vertegenwoordigers der directie en een deputatie van hen, die bijdroegen in de kosten van het huldeblijk. De voorzitter van het comité, de heer J. Pelle, afdeelingschef, bood den steen, die een plaats in de vestibule van het gebouw krijgt, met enkele toepasselijke woorden aan het bestuur aan. De president-commissaris, de heer De Meester, aanvaardde het geschenk voor de Maatschappij met woorden van dank aan de deelnemers aan dit huldeblijk. De steen draagt de volgende opdracht 1875 1925, Huldeblijk van het personeel bij het 50-jarig bestaan der stoomvaartmaatschap pij „Zeeland". In de bovenhoeken staan de wapens van Vlissingen en Zeeland, in de benedenhoeken die van Engeland en Nederland. In het midden boven staat de vlag der maatschappij, geflankeerd door afbeeldingen van een rader- en van een schroefmailboot der maatschappij. Onder aan den steen staat „Kon. Ned. Post vaart", geflankeerd door twee brieven en daar boven de namen van de havens Vlis singen, Queenboro' en Folkestone. De fabriek heeft met de levering van dezen steen haar goeden, naam weer ge handhaafd. Wij hebben, heden een foto van dezen gedenksteen in onze tijdinghal geëtaleerd. Instituut voor arbeidersontwikkeling. Donderdag werd in het Concertgebouw een leden- en donateurs-vergadering ge houden. Deze vergadering was druk be zocht en' had een zeer geanimeerd verloop. Meerdere leden gaven hun inzicht te ken nen hoe naar hun meening de arbeidersont wikkeling ter hand moet worden genomen. De voorzitter, de heer De Mei] deelde me de, hoe de afdeeling 12 November jl. werd opgericht met 60 leden en donateurs. Thans, drie maanden later telt de afdeeling reeds 290 leden en donateurs, terwijl zich regelmatig nog leden en donateurs aan melden. Een groei die alleszins bevredigend is en bewijst hoe het instituut in korten tijd zijn plaats veroverd heeft. Hij dankt dit ten deele aan de goede opvatting die het be stuur van zijn taak heeft: Het bestuur im mers meent, dat niet wat het bestuur gaar ne wil er moet komen, maar dat de gemid delde behoefte van de leden en donateurs de richtsnoer moet zijn. Daarna werd het laatste (derde) gedeelte van het winterprogramma 1925/1926 ont wikkeld. Allereerst zullen de heeren Bergsna, Zou- telande en Heijmans te Middelburg, beiden te Vlissingen geen onbekende, een lezing geven over beeldende kunst, i.e. de schil derij. De heer Bergsma zal zijn lezing illustree- ren met krijt op een bord, de heer Heij mans met lichtbeelden. Aangezien beide heeren als goede sprekers bekend zijn en als kunstenaars dit onderwerp geheel be- heerschen, wordt deze avond ongetwijfeld een goede avond. Op 25 Maart zal dr. W. S. Unger, archi varis te Middelburg een lezing houden over Brugge. Dr Unger, die regelmatig aan ver schillende wetenschappelijke tijdschriften medewerkt en eenige jaren geleden een werkje over oud-Middelburg het licht deed zien is ongetwijfeld een der beste kenners van monumenten, zoodat ook de behande ling van dit onderwerp in goede handen is. Op 22 April spreekt dr. P. J. Cannegieter uit Middelburg over „Wat hebben wij mo derne menschen te denken van de wereld en het leven." Dr. Cannegieter is voor leden en dona teurs geen onbekende. In Middelburg waar hij een reeks lezin gen voor het instituut hield over „Levens aanvaarding en Levensonvluchting" be hoorden zijn lezingen tot de drukst bezoch ten. Ongetwijfeld zal te Vlissingen ook een talrijk publiek aanwezig zijn om dr. Can negieter te hooren over dit onderwerp. Deze drie avonden zijn seriekaartavon den. Daarnaast wordt 11 Maart een Multatuli- avond gegeven, waarbij het ensemble Höfe- lcin-Bekker zijn medewerking op muzikaal gebied za! verleunen, terwijl de declamatie in handen is van den heer Sternheim uit Amsterdam. Deze avond is eigenlijk een herhaling. Eenige jaren geleden is een Multatuliavond gegeven, die zoo druk bezocht was, dat de zaal meer dan vol was. Alleen doordat het gehoor uiterst aandachtig was, leverde dit geen hinder op. Het bestuur verwacht weer een druk bezoek. Om te groote drukte te voorkomen zullen genummerde plaatsbe wijzen worden uitgegeven, meer dan dit aantal worden in geen geval personen toe gelaten. En 8 April tenslotte geeft het Instituut 2 bioscoopvoorstellingen. Films van zijn eigen filmdienst met explicateur, 's Mid dags een voorstelling voor jongeren, des avonds voor ouderen, in de daartoe door de Erven IA. W. .Smits welwillend ter be schikking gestelde Alhambrabioscoop. Voorts gaf de voorzitter een uiteenzet ting van het plan tot vorming van reiskas- sen en daarna een overzicht hoe het be stuur zich het programma voor 1926/1927 dacht. Dit is te splitsen in vier deelen nl. 1. Het volksuniversitaire gedeelte, de uit een reeks voordrachten bestaande cursus sen voor een bepaald, niet te groot gehoor over een bepaald onderwerp. De tot nu toe georganiseerde cursus is een zoo groot suc ces, dat het een aanwijzing is voor het be stuur hiermede voort te gaan. 2. Het kunstzinnig gedeelte, waartoe ver schillende vooraanstaande kunstenaars uit het land ziin aangezocht en reeds toezeg ging deden. 3. Zondagochtendbijeenkomsten. Deze bij eenkomsten, die overal in het land buiten gewoon in den smaak vallen, zullen ook hier gehouden kunnen worden. Enkele van de meest vooraanstaanden in het land de den reeds toezegging. 4. Voordrachten over economische, we tenschappelijke en litteraire onderwerpen. De voorzitter verzocht de leden over al datgene wat hij noemde en over de kunste naars en sprekers hun gedachten te laten gaan. Op de binnenkort te houden ver gadering kan dan tot een definitieve be slissing gekomen worden. Hierna sloot de voorzitter de vergadering na een woord van dank te hebben gebracht aan de leden en donateurs voor hun groote aandacht op al de lezingen, een aandacht, waarvan alle sprekers en kunstenaars ge tuigden, dat zij er door geïnspireerd wer den. Bovendien werd nog een extra woord van dank gebracht aan de heeren, omdat zij zonder verbodsbepalingen het rooken op alle vergaderingen, ook de huishoudelijke nalaten. Christ. Comité voor Winterlezingen. Op uitnoodiging van bovengenoemd co mité zal Donderdag a.s., des avonds 8 uur, in de Nieuwe Middelkerk, als spreker op treden de heer dr. J. Lammerts van Bueren, president-directeur van de Hel dringgestichten te Zetten, met het onder werp „Om huwelijk en huisgezin." Het HoIIandsch Vocaal kwartet. Het bestuur van A. G, O. meldt ons Tot ons groot genoegen hebben we het buitengewone voorrecht onzen leden op 19 Februari een concert aan te bieden va i het Hollandsch-Vocaal-Kwartet. Het is overbodig hier iets bij te voegen iedereen weet met welk een overweldigend succes het overal optreedt. Voor den laatsten avond van het seizoen, al zijn we al weken aan het correspondee- ren, is nog niets vastgesteld. Zoodra we zekerheid hebben, wordt het per adverten tie medegedeeld. Jaarvergadering V. P Z. Gisterenmiddag vergaderde in hotel „Albion" alhier de V. P. Z. onder voorzit terschap van den heer H. A. Hanken, die er zijn vreugde over uitsprak dat uit geheel Zeeland afdeelingen vertegenwoor digd waren, wat wijst op vooruitgang in de nutveehouderij. Spr. hoopt, dat dit ook in de toekomst zoo zal voortgaan. Vroe ger jaren werd de pluimveehouderij als een bijzaak voor de landbouwers be schouwd, nu heeft men ingezien, dat het een belangrijke bron van inkomsten is, vooral voor den kleinen landbouw. De V. P. Z. is begonnen met 107 leden en is nu gestegen tot bijna 1100, wat spr. ech ter nog een peulschilletje noemt voor Zee land, het ledental kan nog vertiendubbelen. Volgens spr. was 1925 een voordeelig jaar voor de pluimveehouderij en hij hoopt, dat dit in 1926 ook zoo zal zijn, dit is ook van belang voor de V. P. Z. Vooral heet spr. den heer Van Asperen V erven ne, den assistent Rijkspluimvee- consulent, welkom, omdat juist door hem leven in de zaak is gekomen. Spr. weet zelf wat het zeggen wil Zeeland te berei zen en te bewerken. De heer Hanken hoopt dat de heer Van Asperen Vervenne nog lang in het midden van de Zeeuwsche pluimveehouders zal zijn. Naar aanleiding van ingekomen mede- deelingen meende de voorzitter, dat men voorzichtig moet zijn met het uitgeven van een eigen orgaan der V. P. N. met de aangesloten provinciale vereenigingen, spr. weet verschillende voorbeelden, waar bij het stichten van een eigen orgaan den ondergang van vereenigingen werd. De heer Van Asperen Vervenne meent dat het wel zal gaan, gezien de groote oplaag, nl. voor 60.000 pluimveehouders. Hierna werd door den secretaris-pen ningmeester. den heer J. M. Slegt, het jaarverslag uitgebracht, waaruit blijkt, dat voor het eerst het ledental boven de 1000 is gekomen en nu 1097 bedroeg op 31 December jl. Als nieuwe afdeelingen werden opgericht die op Tholen en die op Schouwen-Dui- veland. Uit het rapport van het Fokwezen blijkt, dat het aantal aangemelde toornen 71 be droeg tegen 84 in 1924, doch het gehalte is beter geworden Er werden 17275 broed- eieren verkocht tegen 20831 in 1924. Door bemiddeling van den heer Van Asperen A.s. ZONDAG van half 4 tot half 6, te geven door het ALHAMBRA-TRIO. (Ingez. Mededeeling.) Vervenne werden enkele wagons oud pluimvee naar Duitschland uitgevoerd, tot plotseling bericht kwam, dat geen levend pluimvee meer in Duitschland" werd toe gelaten. Alleen van de afdeelingen Hulst en Oostburg kwamen verslagen in, vooral het eerste ademt een geest van grooten voor uitgang. De heer Van Asperen Vervenne meende, dat alle afdeelingen een verslag moesten inzenden, dat zal een beter overzicht geven. Het jaarverslag werd goedgekeurd, evenals de rekening, die aanwijst in ont vang ƒ1508.49 en in uitgaaf ƒ575.62, al- zoo een goed slot van ƒ932.89 tegen 887.66 over 1924. Bij de behandeling der begrooting voor 1926 bracht Schouwen en Duiveland den wensch naar voren, dat de V. P. Z. voor 25 lid zal worden van de Z. L. M., maar legde er zich na eenige bespreking bij neer, dat voorloopig de vergaderingen van de V. P. Z. bij advertentie in het Zeeuwsch Landbouwblad bekend worden gemaakt. üp een vraag van Schouwen en Duive land, zeide de heer Van Asperen Vervenne, dat in Zuid-Holland een centraal inkoop- bureau voor voeder goed werkt, en zeker alle reden bestaat eens een onderzoek in te stellen of ook in Zeeland zulk een bu reau levensvatbaarheid zal hebben. Het dagelijksch bestuur zal dit onderzoek in stellen. Naar aanleiding van een opmerking van Walcheren over de 75 die voor den se cretaris is uitgetrokken, was het vooral de heer Van Asperen Vervenne die meende, dat over dit bedrag niet mag worden ge sproken, het is belachelijk voor het werk, dat er voor gedaan wordt, wat o.a. Oost burg volkomen onderschreef. De heer Van Asperen Vervenne vond ook gelegenheid er op te wijzen, dat er meer verschil moet worden gemaakt tusschen een tentoonstelling van pluimvee en die welke tijdens de tentoonstellingen van de Z. L. M. worden gehouden. Men moet vooral de bedrijfshoenders naar voren brengen en spr. zou gaarne de plannen vooraf kennen en raad geven. Hiertegen bleek bij de aanwezigen geen bezwaar te bestaan. De begrooting werd ten slotte in ont vang en uitgaaf vastgesteld op ƒ680 met een geraamd nadeelig slot van ƒ80.25 (het voordeelig saldo 1925 is hierbij natuurlijk geheel buiten rekening gelaten). In overweging zal wórden genomen of het niet mogelijk is de provinciale tentoon stelling en de jaarvergadering te doen sa menvallen, maar nu werd als plaats voor de volgende vergadering Middelburg aan wezen. Tot voorzitter der vereeniging werd met op één na algemeene stemmen herkozen de heer Hanken, die hoopte nog weer 3 jaar te zullen kunnen uitzitten. Bij de rondvraag meende de heer N. J. van Asperen Vervenne, dat aan het uit schrijven van een legwedstrijd vooral nogal bezwaren van financieelen aard zijn ver bonden. De secretaris wees er nog op, dat de vereeniging 1 Januari 1927 25 jaar zal bestaan Overwogen zal worden of dit jubileum eenigszins feestelijk zal worden herdacht. De voorzitter sloot hierop de vergadering met het uitspreken van den wensch, dat ook de volgende vergaderingen door alle afdeelingen zullen worden bezocht. „Luxof"-theater. De voddenraper van Parijs. De bende van de X X X. 's Nachts wanneer de meeste menschen slapen, Ga ik zeer welgemoed mijn woning uit. Ik ga op straat om vodden op te rapen, En vind daar menigmaal een goeden buit. Populaire romans en tooneelstukken zijn op het oogenblik bijzonder in trek. De Haagsche Excelsior bracht de populaire publiek-film uit „De voddenraper van Parijs", het tooneelstuk, dat alleen in Ne derland reeds meer dan duizendmaal op de planken met overweldigend succes ver toond is. De directie van Luxor heeft dan ook een zeer goede keuze gedaan. Het pu bliek verlangt actie, sterke dramatische handeling op het witte doek. Welnu, deze film geeft zulks iin ruime mate. Dit drama, waarin de bezoeker zoowel met de fleurige -dancings in groote Parijsche clubs (o.a. Carnaval in het Vergulde Vlies in 1864) als met de duistere holen en spelonken, waar zich soms griezelige tooneelen afspe len, kennis maakt, is bewerkt ;naar het tooneelstuk van Felix Pyat. De groote Russische tooneelspeler Ni colas Koline levert als „Père Jean", de voddenraper, suggestief spel en vertolkt met zijn beeldschoone pleegdochter Marie Didier (Helene Darley) op uitmuntende wijze de hoofdrollen de figuratie is voor treffelijk. Treffend uitgebeeld is de scène, waarin Marie Didier, beschuldigd van moord op een te vondeling gelegd kind, in den kerker is geworpen. Den regisseur moet voor zijn keurig werk zeer zeker hulde worden gebracht Ongetwijfeld be hoort deze rolprent tot die, welke bespro ken zullen worden en de volle goedkeuring van het bioscooplievend publiek zullen wegdragen. De muzikale illustratie is per fect in orde, vooral door het harmonium spel. Voor de liefhebbers een fijne Wild West film, waarin cow-boys, rennen, schieten, heele kudden vee, ^natuuropnamen enz., niet als hoofdfiguur Jack Hofie. Helen Holmes en drie beruchte schavuiten, leden van de bende der XXX; sensatie, span ning en humor van begin tot eind. Voorts

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1926 | | pagina 5