flissingsclie Courant
AftemoonteaConcert
Tweede Blad
"binnenland
UTEIItf13 FEBRUARI 1926 Na. 37
IjÉMEENTEBESTUUR
Stads= en Provincienieuws
VAN DE
VAN
SCHIETOEFENINGEN TE NAARDEN.
Oe Burgemeester van Vlissingen maakt
aan zeevarenden bekend dat op 16 zoo
nooclig ook op 17 Februari a.s. schietoefe
ningen met scherp geschut zullen worden
^houden door een batterij, geplaatst
■^n W. van de Vesting Naaiden, ten N.
Van den straatweg NaardenMuiden.
Gevuurd wordt in ONO.-lijke richting.
Tot het afbakenen van het onveilige ge-
hl ed worden geplaatst
in zee een witte ton met roode vlag op
1.05 K.M. N. van den havendam
een zwarte ton met roode vlag op ruim
4 K.M. uit den wal N. van de oude Pro-
töstantsche kerk te Huizen
aan land twee seinmasten in de Maat-
landen. beN.W. Naarden, de binnenste met
2 manden, de andere met 1 mand.
Het onveilige gebied wordt begrensd
ten Noorden door de lijn zwarte ton
seinmast met 2 manden, verder door de
kustlijn en de lijn zwarte tonwitte ton.
Een stoom- of motorvaartuig zal zich
ophouden nabij de haven van Huizen, ter
waarschuwing en ter assistentie.
Op de dagen, dat gevuurd wordt, zal de
nationale vlag waaien van de torens van
Naarden en Huizen, benevens een roode
vlag van den lantaarnpaal op het haven
hoofd van Huizen van 8 uur vm. tot na
afloop der oefeningen.
Het is verboden, gedurende den tijd dat
bedoelde vlaggen waaien, het onveilige
gebied te bevaren.
Vlissingen, 13 Februari 1926.
De Burgemeester voornoemd,
VAN WOELDEREN.
Het conflict aan het hoofdbestuur van
Posterijen en Telegrafie.
Wij lezen in de „Haagsche Courant"
de volgende bijzonderheden omtrent dit
conflict
Naar ons blijkt, heeft de minister van
waterstaat, ir. Bongaerts, aan de drie
hoofdambtenaren bij het hoofdbestuur der
posterijen en telegrafie, aan wie tijdens de
afwezigheid van den directeur-generaal, de
leiding van 't bedrijf is toevertrouwd,
verboden zich in 't openbaar over de
moeilijkheden, welke het bedrijf thans
doormaakt, uit te laten, zoodat hunner
zijds niet geantwoord lean worden op de
veie publicaties, welke ten dezen aanzien
plaats vinden.
In verhand met hetgeen het Tweede-
Kamerlid mr. G. A. Boon over de leiding
bij de P. T. T. gepubliceerd heeft, wordt
ons van welingelichte zijde het volgende
daarover medegedeeld
Het is ten eenenmale onjuist, dat het
den heer Dam me aan medewerking, aan
hulp en voorlichting van de hoofd-ainbte-
naren, ook van hen, die onmiddellijk onder
hem werkten, ontbroken heeft èn het moet
met de meeste kracht ontkend worden, dat
cr èn aan het hoofdbestuur een camarilla
bestaat, èn dat de machthebbers tegenover
een outsider, die met de opperste leiding
belast werd, vijandig stonden of zich aldus
gedragen hebben.
Ook den heer Duynstee moet het aan
medewerking niet ontbroken hebben. Zoo
als reeds bleek uit het minderheids-rapport,
dat gevoegd was bij het verslag van de
commissie-Nolting heeft de heer Duynstee,
na aanvankelijk aan het welslagen van
een directorium getwijfeld te hebben
zich in dit rapport voorstander van een
meerhoofdige leiding in het P. T. T.-bedrijf
getoond, doch hoe zal men hieruit aflei
den, dat hij een directeur-generaal niet wel
gezind zou zijn, wanneer dit uit zijn werk
en uit zijn handelingen niet mocht blijken.
De aantijging, dat deze hoofdinspecteur
buiten zijn chef, den heer Damme, om,
zaken met den minister besprak, treft
misschien minder den heer Duynstee, dan
wel den minister, die daarmee tolereerde,
dat het gezag van den directeur-generaal,
door de Koningin benoemd, op deze wijze
ondermijnd werd.
Dit geldt ook voor de beschuldiging te
gen den heer Duynstee ingebracht, maar
welke ook nu weer in de eerste plaats mi
nister Bongaerts treft, dat deze zich tijdens
het verblijf van den directeur-generaal te
Parijs, door den heer Duynstee voor het
directorium heeft laten winnen.
Indien deze ernstig laakbare handelingen
inderdaad hebben plaatsgevonden maar
onze zegsman, die wel ingelicht kan zijn,
meende ze als volstrekt onwaar te moeten
qualificeeren zou het dan niet in de
eerste plaats de minister van waterstaat
moeten wezen, die voor hetgeen geschied
de, a faire genomen moest worden.
Want niet de ondergeschikte hoofd
ambtenaar, doch de opperste chef, de mi
nister, draagt dan de volle verantwoorde
lijkheid voor hetgeen geschied is om de
positie van den heer Damme aan te tasten.
Zijn wij goed ingelicht, dan vertrouwt
roen er in de betrokken kringen op, dat de
minister de aldus aangevallen hoofd-amb-
tenaren, aan wie het ontzegd is, om zich
m het openbaar te verdedigen, door zijn
woord en zijn positie zal dekken.
Toen wij gisterenochtend den minister
van Waterstaat over deze aangelegenheid
om inlichtingen verzochten, deelde de mi
nister ons mede, dat hij zich thans niet
over de kwestie zal uitlaten.
De nieuwe vragen van het Kamerlid mr.
Boon had de minister nog niet ontvangen
en hij kon dus evenmin zeggen, of hij
deze zou beantwoorden.
In tegenstelling met hetgeen in de bla
den geschreven wordt, acht men in de
leidende kringen van het hoofdbestuur de
positie van den lieer Damme niet zoo, dat
ook al mocht blijken, dat in het conflict
den minister het ongelijk niet geheel
al aan deze zijde is, de terugkomst van
oen heer Damme op zijn oude plaats en in
zijn tegenwoordige functie uit eert oogpunt
van gezag, voor het bedrijf en voor den
persoon van den directeur-generaal niet
wenschelijk zou zijn.
Het komt ons voor, dat niet alleen bij
het publiek, doch ook in alle gelodingen
van het staatsbedrijf der P. T. T. de wensch
gedragen wordt, dat thans de minister
door een verklaring al hetgeen cr bij de
P. T. T. er. tusschen den minister en den
directeur-generaal is voorgevallen, in een
zuiver daglicht stelt.
Dit zou niet alleen den persoon van den
directeur-generaal doch ook dien van den
minister van Waterstaat ten goede komen.
Dienst- en rusttijden bij de spoorwegen.
De directie der Nederlandsche Spoorwe
gen schrijft, naar „het Vad." meldt, in een
dienstorder, dat haar aandacht gevestigd
is op de belangrijke overschrijdingen van
de bepalingen betreffende dienst- en rust
tijden, welke in de laatste weken hebben
plaats gevonden. Hoewel men erkende, dat
overschrijdingen, tengevolge van dé groo-
te moeilijkheden, die de dienst op een aan
tal baanvakken ondervond, door de strem
ming van het verkeer op andere baanvak
ken niet te vermijden geweest zijn, meende
men, dat in meerdere mate dan geschied
is, getracht had kunnen worden, althans
belangrijke afwijkingen te voorkomen.
Hoewel de toewijding en de inspanning,
welke velen van het toezichthebbende en
leidende personeel in de laatste weken aan
den dag gelegd hebben, om den dienst zoo
goed mogelijk te laten loopen, opmerkin
gen over niet voldoende in acht nemen van
bepalingen betreffende dienst- en rusttij
den vrijwel uitsluiten, mag toch niet ver
geten worden, dat over het algemeen ook
het personeel, dat zijn diensttijd verlengd
of zijn rusttijd verkort zag, zich met te
waardeeren bereidwilligheid daarin ge
schikt heeft, en er aanspraak op mag ma
ken, dat niet langer en niet meer dan noo-
dig is, van de betrekkelijke bepalingen
afgeweken wordt, waarvan de naleving
wordt aanbevolen.
Invaliditeits- en ouderdomsrente.
Op 1 Januari 1926 werden 5694 wedu-
wenrenten en 7469 weezenrenten krachtens
de Invaliditeitswet genoten, terwijl op ge
noemden datum krachtens artikel 373 dier
wet 48.521 personen in het genot ver
keerden van een-als vrucht hunner verze
kering verkregen ouderdomsrente van drie
gulden per week, voorts genoten 11.570
personen een invaliditeitsrente als bedoeld
in artikel 71 dier wet.
Krachtens de vrijwillige verzekering, ge
regeld in de Ouderdomswet 1919, waren
op vorengenoemden datum 99.139 perso
nen in het genot van een als vrucht hun
ner verzekering verkregen ouderdomsrente
van drie gulden per week.
C. Bruna. f
Gisterennacht is de heer C. Bruna, lid
van den Utrechtschen raad en voorzitter
van de R.-K. raadsfractie, redacteur van
„Het Centrum", in den ouderdom van bijna
55 jaar aan de gevolgen eener hevige
longontsteking bezweken.
De heer Bruna werd geboren te Heu-
men, bezocht het gymnasium te Nijmegen
t*n Amsterdam en studeerde in de theolo
gie aan de Amsterdamsche Hoogeschool.
Hij vervulde het predikambt bij de Ned.
Hervormde Gemeente te Duursen en Enter
en ging in 1899 over tot de R.-K. kerk, in
datzelfde jaar werd hij benoemd tot redac
teur van „Het Huisgezin", welke functie
hij in 1900 verwisselde met die van redac
teur van „Het Centrum", welke hij thans
nog bekleedde. Ook bewoog hij zich veel
op het gebied der drankbestrijding en nam
een vooraanstaande plaats in bij" de R.-K.
geheelonthouders-beweging. De overledene
was in den raad bij alle richtingen een
gaarne geziene persoonlijkheid.
De Hilversumsche draadlooze omroep.
De Radio Luistergids, officieel orgaan
van den H. D. 0„ meldt
Het comité heeft in zijn laatste vergade
ring den omroeptoestand besproken zoo
als die zich den laatsten tijd mede tenge
volge van artikelen in de pers heeft ont
wikkeld.
Geconstateerd werd dat de positie van
den H. D. O. financieel en moreel krachtig
is versterkt. Het comité was van gevoelen
dat eenige nog niet volledig geregelde
kwesties niet van zoo'n omvang zijn dat
zij een eensgezind krachtig voortarbeiden
aan den opbouw van den H. D. O. in den
weg behoeven te staan.
Het comité verklaart dat er in zijn boe
zem volkomen eenheid heerscht o.m. blij
kende uit het feit, dat het comitélid dr. B.
Suermoridt is uitgenoodigd geworden, zijn
ingediende ontslagaanvrage in te trekken,
aan welk verzoek dr. Suermondt heeft
voldaan. Dit besluit is door het H. D. O.
comité met vreugde begroet.
Het geheele comité zal voortgaan te po
gen den H. D. O. tot steeds grooter bloei
te brengen en 't roept daartoe ieders me
dewerking in.
Het eentonige weer der laatste dagen.
Als een bijzonderheid, die het eentonige
van het weer der laatste dagen kenschetst,
meldt de filiaal-inrichting van het Kon.
Meteorologisch Instituut te Amsterdam, dat
gedurende 54 uren van Dinsdagnacht 2 u.
30 m. tot Donderdag 8 u. 30 m. v.m. de
temperatuur geregistreerd in den Hortus
Botanicus, slechts een schommeling van
1.1 gr. C. 2 gr. F. heeft vertoond. Het
maximum gedurende die periode was 0.0
gr. C. het minimum 1.1 gr. C.
De hemel is nu al bijna veertien dagen
betrokken. Sinds 30 Januari is in totaal
slechts 1 u. 45 m. zonneschijn geregis-
treerd.
Het dienstboden-vraagstuk.
In een vergadering eter Nederl. Vereen,
van Huisvrouwen te Amsterdam, sprak een
dezer dagen mejuff. Marg'aretha Meijboom
uit Hilversum, oud-directrice der Amster
damsche Huishoudschool over „de wijk
huishoudster en huisverzorgster", een in
stituut, dat in de<n laatsten tijd, tengevolge
van den dienstbodennood, in huisvrouwen-
kringen in het middelpunt der belangstel
ling staat.
Het komt, zoo zeide mej.;Meijboom, her
haaldelijk voor, dat in een bepaald gezin
slechts behoefte is aan hulp voor enkele
bepaalde bezigheden, zoodat er voor een
volledige dienstbode geen werk is en dus
een wijkhuishoudster of huisverzorgster
goede diensten kan bewijzen. Het verschil
tusschen beide categorieën is, dat de eer
ste heele dagen, de laatste slechts enkele
uren in een bepaald gezin zal werken.
Mej. Meijboom zette hierop in het kort
uiteen, hoe zij zich opleiding en werkwijze
van dit nieuwe instituut dacht De adspi-
rant-hviishoudsters zullen moeten worden
opgeleid aan de huishoudscholen, op nuts-
cu rsussen enz. enz.
Ze zullen bij voorkeur niet jonger mogen
zijn dan 23 jaar. Een spoedcursus van
bijv. vijf maanden leek spr. het meest ge-
wenscht.
De leerlingen moeten uit alle kringen
der maatschappij worden gekozen, daar
zij ook in zeer verschillende kringen haar
werk zullen, vinden.
Er zal, zoo vervolgde spr., een bemidde
lingsbureau moeten komen, waar Candida-
ten en hulpzoekende huisvrouwen zich
kunnen opgeven.
Het scheen spr. toe, dat Amsterdam
voor een en ander al bijzonder geschikt
was.
Wat den financieelen kant van de zaak
betreft, er zal naar bepaalde tarieven
moeten worden gewerkt, al naar de draag
kracht der gezinnen. Op den duur, zoo be
sloot mej. Meijboom, zal de ouderwetsche
huishoudster verdwijnen en worden ver
vangen door de wijkhuishoudster.
VLISSINGEN, 13 FEBRUARI.
Onthulling van een gedenksteen.
Toen verleden jaar de Stoomvaart-
Maatschappij „Zeeland", Koninklijke Ne
derlandsche Postvaart alhier, haar 50-jarig
bestaan herdacht, kwam uit het personeel
spontaan de wensch op, aan het bestuur
der Maatschappij een blijvend aandenken-
aan te bieden, en werd een comité van 8
personen, zoowel uit het varende, het ad
ministratieve als het werkliedenpersoneel,
gevormd. Dit comité zocht contact met de
directie en vond den oudste der heeren,
die de directie vertegenwoordigen, den heer
J. W. A. Mulder, bereid het eere-voorzitter-
schap van het comité op zich te nemen.
Ln overleg met den heer Mulder kwam
men tot het plan in den vorm van een ge
denksteen hulde aan het bestuur der
maatschappij te brengen. Dit plan is in
zijn uitvoering eenigszins vertraagd, om
dat het lang duurde eer een geschikt ont
werp was gevonden.
Ten slotte is men daarin echter goed ge
slaagd en werd de uitvoering opgedragen
aan de fabriek „de Porceleijne Fles" te
Delft.
Hedenmiddag te 12 uur vereenigden
zich in de comniissariskamer in het kan
toorgebouw de president-commissaris, de
heer T. H. de Meester, de heeren Mulder
en Waller, vertegenwoordigers der directie
en een deputatie van hen, die bijdroegen
in de kosten van het huldeblijk.
De voorzitter van het comité, de heer J.
Pelle, afdeelingschef, bood den steen, die
een plaats in de vestibule van het gebouw
krijgt, met enkele toepasselijke woorden
aan het bestuur aan.
De president-commissaris, de heer De
Meester, aanvaardde het geschenk voor de
Maatschappij met woorden van dank aan
de deelnemers aan dit huldeblijk. De
steen draagt de volgende opdracht 1875
1925, Huldeblijk van het personeel bij het
50-jarig bestaan der stoomvaartmaatschap
pij „Zeeland". In de bovenhoeken staan
de wapens van Vlissingen en Zeeland, in
de benedenhoeken die van Engeland en
Nederland. In het midden boven staat de
vlag der maatschappij, geflankeerd door
afbeeldingen van een rader- en van een
schroefmailboot der maatschappij. Onder
aan den steen staat „Kon. Ned. Post
vaart", geflankeerd door twee brieven en
daar boven de namen van de havens Vlis
singen, Queenboro' en Folkestone.
De fabriek heeft met de levering van
dezen steen haar goeden, naam weer ge
handhaafd.
Wij hebben, heden een foto van dezen
gedenksteen in onze tijdinghal geëtaleerd.
Instituut voor arbeidersontwikkeling.
Donderdag werd in het Concertgebouw
een leden- en donateurs-vergadering ge
houden. Deze vergadering was druk be
zocht en' had een zeer geanimeerd verloop.
Meerdere leden gaven hun inzicht te ken
nen hoe naar hun meening de arbeidersont
wikkeling ter hand moet worden genomen.
De voorzitter, de heer De Mei] deelde me
de, hoe de afdeeling 12 November jl. werd
opgericht met 60 leden en donateurs.
Thans, drie maanden later telt de afdeeling
reeds 290 leden en donateurs, terwijl zich
regelmatig nog leden en donateurs aan
melden. Een groei die alleszins bevredigend
is en bewijst hoe het instituut in korten tijd
zijn plaats veroverd heeft. Hij dankt dit ten
deele aan de goede opvatting die het be
stuur van zijn taak heeft: Het bestuur im
mers meent, dat niet wat het bestuur gaar
ne wil er moet komen, maar dat de gemid
delde behoefte van de leden en donateurs
de richtsnoer moet zijn.
Daarna werd het laatste (derde) gedeelte
van het winterprogramma 1925/1926 ont
wikkeld.
Allereerst zullen de heeren Bergsna, Zou-
telande en Heijmans te Middelburg, beiden
te Vlissingen geen onbekende, een lezing
geven over beeldende kunst, i.e. de schil
derij.
De heer Bergsma zal zijn lezing illustree-
ren met krijt op een bord, de heer Heij
mans met lichtbeelden. Aangezien beide
heeren als goede sprekers bekend zijn en
als kunstenaars dit onderwerp geheel be-
heerschen, wordt deze avond ongetwijfeld
een goede avond.
Op 25 Maart zal dr. W. S. Unger, archi
varis te Middelburg een lezing houden over
Brugge. Dr Unger, die regelmatig aan ver
schillende wetenschappelijke tijdschriften
medewerkt en eenige jaren geleden een
werkje over oud-Middelburg het licht deed
zien is ongetwijfeld een der beste kenners
van monumenten, zoodat ook de behande
ling van dit onderwerp in goede handen is.
Op 22 April spreekt dr. P. J. Cannegieter
uit Middelburg over „Wat hebben wij mo
derne menschen te denken van de wereld
en het leven."
Dr. Cannegieter is voor leden en dona
teurs geen onbekende.
In Middelburg waar hij een reeks lezin
gen voor het instituut hield over „Levens
aanvaarding en Levensonvluchting" be
hoorden zijn lezingen tot de drukst bezoch
ten.
Ongetwijfeld zal te Vlissingen ook een
talrijk publiek aanwezig zijn om dr. Can
negieter te hooren over dit onderwerp.
Deze drie avonden zijn seriekaartavon
den.
Daarnaast wordt 11 Maart een Multatuli-
avond gegeven, waarbij het ensemble Höfe-
lcin-Bekker zijn medewerking op muzikaal
gebied za! verleunen, terwijl de declamatie
in handen is van den heer Sternheim uit
Amsterdam.
Deze avond is eigenlijk een herhaling.
Eenige jaren geleden is een Multatuliavond
gegeven, die zoo druk bezocht was, dat de
zaal meer dan vol was. Alleen doordat het
gehoor uiterst aandachtig was, leverde dit
geen hinder op. Het bestuur verwacht weer
een druk bezoek. Om te groote drukte te
voorkomen zullen genummerde plaatsbe
wijzen worden uitgegeven, meer dan dit
aantal worden in geen geval personen toe
gelaten.
En 8 April tenslotte geeft het Instituut 2
bioscoopvoorstellingen. Films van zijn
eigen filmdienst met explicateur, 's Mid
dags een voorstelling voor jongeren, des
avonds voor ouderen, in de daartoe door
de Erven IA. W. .Smits welwillend ter be
schikking gestelde Alhambrabioscoop.
Voorts gaf de voorzitter een uiteenzet
ting van het plan tot vorming van reiskas-
sen en daarna een overzicht hoe het be
stuur zich het programma voor 1926/1927
dacht.
Dit is te splitsen in vier deelen nl.
1. Het volksuniversitaire gedeelte, de uit
een reeks voordrachten bestaande cursus
sen voor een bepaald, niet te groot gehoor
over een bepaald onderwerp. De tot nu toe
georganiseerde cursus is een zoo groot suc
ces, dat het een aanwijzing is voor het be
stuur hiermede voort te gaan.
2. Het kunstzinnig gedeelte, waartoe ver
schillende vooraanstaande kunstenaars uit
het land ziin aangezocht en reeds toezeg
ging deden.
3. Zondagochtendbijeenkomsten. Deze bij
eenkomsten, die overal in het land buiten
gewoon in den smaak vallen, zullen ook
hier gehouden kunnen worden. Enkele van
de meest vooraanstaanden in het land de
den reeds toezegging.
4. Voordrachten over economische, we
tenschappelijke en litteraire onderwerpen.
De voorzitter verzocht de leden over al
datgene wat hij noemde en over de kunste
naars en sprekers hun gedachten te laten
gaan. Op de binnenkort te houden ver
gadering kan dan tot een definitieve be
slissing gekomen worden.
Hierna sloot de voorzitter de vergadering
na een woord van dank te hebben gebracht
aan de leden en donateurs voor hun groote
aandacht op al de lezingen, een aandacht,
waarvan alle sprekers en kunstenaars ge
tuigden, dat zij er door geïnspireerd wer
den. Bovendien werd nog een extra woord
van dank gebracht aan de heeren, omdat
zij zonder verbodsbepalingen het rooken op
alle vergaderingen, ook de huishoudelijke
nalaten.
Christ. Comité voor Winterlezingen.
Op uitnoodiging van bovengenoemd co
mité zal Donderdag a.s., des avonds 8 uur,
in de Nieuwe Middelkerk, als spreker op
treden de heer dr. J. Lammerts van
Bueren, president-directeur van de Hel
dringgestichten te Zetten, met het onder
werp „Om huwelijk en huisgezin."
Het HoIIandsch Vocaal kwartet.
Het bestuur van A. G, O. meldt ons
Tot ons groot genoegen hebben we het
buitengewone voorrecht onzen leden op 19
Februari een concert aan te bieden va i
het Hollandsch-Vocaal-Kwartet.
Het is overbodig hier iets bij te voegen
iedereen weet met welk een overweldigend
succes het overal optreedt.
Voor den laatsten avond van het seizoen,
al zijn we al weken aan het correspondee-
ren, is nog niets vastgesteld. Zoodra we
zekerheid hebben, wordt het per adverten
tie medegedeeld.
Jaarvergadering V. P Z.
Gisterenmiddag vergaderde in hotel
„Albion" alhier de V. P. Z. onder voorzit
terschap van den heer H. A. Hanken, die
er zijn vreugde over uitsprak dat uit
geheel Zeeland afdeelingen vertegenwoor
digd waren, wat wijst op vooruitgang in
de nutveehouderij. Spr. hoopt, dat dit ook
in de toekomst zoo zal voortgaan. Vroe
ger jaren werd de pluimveehouderij als
een bijzaak voor de landbouwers be
schouwd, nu heeft men ingezien, dat het
een belangrijke bron van inkomsten is,
vooral voor den kleinen landbouw. De
V. P. Z. is begonnen met 107 leden en is
nu gestegen tot bijna 1100, wat spr. ech
ter nog een peulschilletje noemt voor Zee
land, het ledental kan nog vertiendubbelen.
Volgens spr. was 1925 een voordeelig jaar
voor de pluimveehouderij en hij hoopt,
dat dit in 1926 ook zoo zal zijn, dit is ook
van belang voor de V. P. Z.
Vooral heet spr. den heer Van Asperen
V erven ne, den assistent Rijkspluimvee-
consulent, welkom, omdat juist door hem
leven in de zaak is gekomen. Spr. weet
zelf wat het zeggen wil Zeeland te berei
zen en te bewerken. De heer Hanken hoopt
dat de heer Van Asperen Vervenne nog
lang in het midden van de Zeeuwsche
pluimveehouders zal zijn.
Naar aanleiding van ingekomen mede-
deelingen meende de voorzitter, dat men
voorzichtig moet zijn met het uitgeven
van een eigen orgaan der V. P. N. met
de aangesloten provinciale vereenigingen,
spr. weet verschillende voorbeelden, waar
bij het stichten van een eigen orgaan den
ondergang van vereenigingen werd.
De heer Van Asperen Vervenne meent
dat het wel zal gaan, gezien de groote
oplaag, nl. voor 60.000 pluimveehouders.
Hierna werd door den secretaris-pen
ningmeester. den heer J. M. Slegt, het
jaarverslag uitgebracht, waaruit blijkt, dat
voor het eerst het ledental boven de 1000
is gekomen en nu 1097 bedroeg op 31
December jl.
Als nieuwe afdeelingen werden opgericht
die op Tholen en die op Schouwen-Dui-
veland.
Uit het rapport van het Fokwezen blijkt,
dat het aantal aangemelde toornen 71 be
droeg tegen 84 in 1924, doch het gehalte
is beter geworden Er werden 17275 broed-
eieren verkocht tegen 20831 in 1924. Door
bemiddeling van den heer Van Asperen
A.s. ZONDAG
van half 4 tot half 6,
te geven door het
ALHAMBRA-TRIO.
(Ingez. Mededeeling.)
Vervenne werden enkele wagons oud
pluimvee naar Duitschland uitgevoerd, tot
plotseling bericht kwam, dat geen levend
pluimvee meer in Duitschland" werd toe
gelaten.
Alleen van de afdeelingen Hulst en
Oostburg kwamen verslagen in, vooral het
eerste ademt een geest van grooten voor
uitgang.
De heer Van Asperen Vervenne meende,
dat alle afdeelingen een verslag moesten
inzenden, dat zal een beter overzicht geven.
Het jaarverslag werd goedgekeurd,
evenals de rekening, die aanwijst in ont
vang ƒ1508.49 en in uitgaaf ƒ575.62, al-
zoo een goed slot van ƒ932.89 tegen
887.66 over 1924.
Bij de behandeling der begrooting voor
1926 bracht Schouwen en Duiveland den
wensch naar voren, dat de V. P. Z. voor
25 lid zal worden van de Z. L. M., maar
legde er zich na eenige bespreking bij
neer, dat voorloopig de vergaderingen van
de V. P. Z. bij advertentie in het Zeeuwsch
Landbouwblad bekend worden gemaakt.
üp een vraag van Schouwen en Duive
land, zeide de heer Van Asperen Vervenne,
dat in Zuid-Holland een centraal inkoop-
bureau voor voeder goed werkt, en zeker
alle reden bestaat eens een onderzoek in
te stellen of ook in Zeeland zulk een bu
reau levensvatbaarheid zal hebben. Het
dagelijksch bestuur zal dit onderzoek in
stellen.
Naar aanleiding van een opmerking van
Walcheren over de 75 die voor den se
cretaris is uitgetrokken, was het vooral de
heer Van Asperen Vervenne die meende,
dat over dit bedrag niet mag worden ge
sproken, het is belachelijk voor het werk,
dat er voor gedaan wordt, wat o.a. Oost
burg volkomen onderschreef.
De heer Van Asperen Vervenne vond ook
gelegenheid er op te wijzen, dat er meer
verschil moet worden gemaakt tusschen
een tentoonstelling van pluimvee en die
welke tijdens de tentoonstellingen van de
Z. L. M. worden gehouden. Men moet
vooral de bedrijfshoenders naar voren
brengen en spr. zou gaarne de plannen
vooraf kennen en raad geven.
Hiertegen bleek bij de aanwezigen geen
bezwaar te bestaan.
De begrooting werd ten slotte in ont
vang en uitgaaf vastgesteld op ƒ680 met
een geraamd nadeelig slot van ƒ80.25 (het
voordeelig saldo 1925 is hierbij natuurlijk
geheel buiten rekening gelaten).
In overweging zal wórden genomen of
het niet mogelijk is de provinciale tentoon
stelling en de jaarvergadering te doen sa
menvallen, maar nu werd als plaats voor
de volgende vergadering Middelburg aan
wezen.
Tot voorzitter der vereeniging werd met
op één na algemeene stemmen herkozen
de heer Hanken, die hoopte nog weer 3
jaar te zullen kunnen uitzitten.
Bij de rondvraag meende de heer N. J.
van Asperen Vervenne, dat aan het uit
schrijven van een legwedstrijd vooral nogal
bezwaren van financieelen aard zijn ver
bonden.
De secretaris wees er nog op, dat de
vereeniging 1 Januari 1927 25 jaar zal
bestaan
Overwogen zal worden of dit jubileum
eenigszins feestelijk zal worden herdacht.
De voorzitter sloot hierop de vergadering
met het uitspreken van den wensch, dat
ook de volgende vergaderingen door alle
afdeelingen zullen worden bezocht.
„Luxof"-theater.
De voddenraper van Parijs.
De bende van de X X X.
's Nachts wanneer de meeste menschen
slapen,
Ga ik zeer welgemoed mijn woning uit.
Ik ga op straat om vodden op te rapen,
En vind daar menigmaal een goeden
buit.
Populaire romans en tooneelstukken
zijn op het oogenblik bijzonder in trek. De
Haagsche Excelsior bracht de populaire
publiek-film uit „De voddenraper van
Parijs", het tooneelstuk, dat alleen in Ne
derland reeds meer dan duizendmaal op
de planken met overweldigend succes ver
toond is. De directie van Luxor heeft dan
ook een zeer goede keuze gedaan. Het pu
bliek verlangt actie, sterke dramatische
handeling op het witte doek. Welnu, deze
film geeft zulks iin ruime mate. Dit drama,
waarin de bezoeker zoowel met de fleurige
-dancings in groote Parijsche clubs (o.a.
Carnaval in het Vergulde Vlies in 1864)
als met de duistere holen en spelonken,
waar zich soms griezelige tooneelen afspe
len, kennis maakt, is bewerkt ;naar het
tooneelstuk van Felix Pyat.
De groote Russische tooneelspeler Ni
colas Koline levert als „Père Jean", de
voddenraper, suggestief spel en vertolkt
met zijn beeldschoone pleegdochter Marie
Didier (Helene Darley) op uitmuntende
wijze de hoofdrollen de figuratie is voor
treffelijk. Treffend uitgebeeld is de scène,
waarin Marie Didier, beschuldigd van
moord op een te vondeling gelegd kind, in
den kerker is geworpen. Den regisseur
moet voor zijn keurig werk zeer zeker
hulde worden gebracht Ongetwijfeld be
hoort deze rolprent tot die, welke bespro
ken zullen worden en de volle goedkeuring
van het bioscooplievend publiek zullen
wegdragen. De muzikale illustratie is per
fect in orde, vooral door het harmonium
spel.
Voor de liefhebbers een fijne Wild West
film, waarin cow-boys, rennen, schieten,
heele kudden vee, ^natuuropnamen enz.,
niet als hoofdfiguur Jack Hofie. Helen
Holmes en drie beruchte schavuiten, leden
van de bende der XXX; sensatie, span
ning en humor van begin tot eind. Voorts