m
HOFBERG ORGEL
1926
WOENSDAG 3 FEBRUARI
binnenland
PLÖUVIEÜ alleen verkoopt de „Mailshoe
■No.28'
64e Jaargang
FEUILLETON
DE VONDELINGE
Stadsen Provincienieuws
Firma A.S.J. DEKKER Goes
VLISSIINOSCHE COURANT
De Kabinetsformatie.
Naar de „Tel." verneemt is jhr. ir. R. R.
L de Muralt, lid van de Eerste Kamer en
burgemeester van Borculo, aangezocht
voor de portefeuille van waterstaat.
Mr Th Heemskerk hield gisterenavond
in de Noorderkerk te Leeuwarden een po
litieke rede. Spr. ging ook in deze bijeen
komst het ontstaan van de crisis na en in
zeer dadelijke woorden gaf hij te kennen,
dat de schuld z.i. neerkomt op de christ.-
Ipstorischen. Het was een doorn in het oog
van den spreker, dat genoemde partij thans
die schuld op anderen wil schuiven. Hoewel
spreker verklaarde te hopen, dat mr. Lim
burg in zijn poging om een kabinet te vor
men zal slagen, liet hij toch doorscheme
ren nog niet alle hoop op een aanblijven
van het kabinet-Colijn te hebben opgege
ven Wanneer echter mr. Limburg wel
succes heeft, ongeacht welke kleur het
kabinet ook hebben zal, de anti-rev., zoo
z'eide spreker, zullen daarvan in ieder geval
geheel los staan.
Vereenvoudiging van titulatuur.
De directeur-generaal der posterijen en
telegrafie heeft bepaald, dat voortaan in de
ambtelijke briefwisseling, den inwendigen
dienst betreffende, alle overbodige anibtely
ke uitdrukkingen als „Ik heb de eer e.d.
behooren te worden weggelaten Boven
dien behooren vormen als U HoogEdel-
Gestrenge en U WelEdelGestrenge door U
te worden vervangen.
Eerste hulpverleening bij Ongelukken.
Nu gedurende de jongste ijs- en sneeuw-
neriode, waarin ook straten en wegen tel
kens zeer gevaarlijk glad waren, wederom
tel van ongevallen, lichte zoowel als ern
stige, zijn voorgekomen, moge nog eens
met grooten nadruk erop gewezen worden,
hoe dringend noodzakelijk het is, dat ieder
een zich vertrouwd maakt met de 'beginse
len van eerste hulpverleening.
In de steden zal ongetwijfeld medische
hulp spoedig te krijgen zijn, maar het sluit
niet uit, dat onmiddellijke hulp zeer dikwijls
voor den getroffene van het allergrootste
belang kan zijn. Op "het platteland, waar
medische kuip dikwijls pas na zeer gerui-
men tijd te krijgen is, is het volstrekt
noodzakelijk, dat ieder, wien het toeval bij
een ongeluk aanwezig doet zijn, in staat is
de eerste hulp te verleenen.
De Ned. Vereeniging „Eerste Hulp bij
Ongelukken" heeft reeds op vele plaatsen
afdeelingen waarvan de leden zich in de
beginselen der E.H.B.O. oefenen. Verleden
Jaar heeft deze vereeniging een prijsvraag
uitgeschreven voor een propagandage
schrift, waarin op eenvoudige en duidelijke
wijze het nirt van de eerste hulpverleening
wordt geschetst. Van het toenmaals door
den heer W. N. van der Hout ingezonden
en door de jury met algemeene stemmen
bekroonde geschrift is voor belangstellen
den, die nader op de hoogte wenschen te
komen, een exemplaar gratis te verkrijgen.
Men richte daartoe een aanvrage tot den
secretaris der Ned. Vedeeniging „Eerste
Hulp bij Ongelukken", Job. Verhulststraat
117huis, Amsterdam.
Bezuinigingen bij de politie.
Bij het politiekorps te Arnhem zal een
belangrijke bezuiniging worden ingevoerd.
Het korps zal verminderd worden met 2
inspecteurs en 29 agenten van politie.
De jaarlij'ksche bezuiniging wordt ge
raamd op ongeveer 100.000.
Hamburg, Antwerpen, Nieuwe .Waterweg
en Rotterdam.
in de haven van Hamburg zijn in Januari
binnengekomen 1030 schepen, metende
1.291.044 ton, tegen 1141 schepen, metende
tegen hoest
(Ingez. Mededeeling.)
Naar het Engelsch.
(Nadruk verboden)
34)
Hij nam plaats en beantwoordde enkele
vragen betreffende de gezondheid van
Kers, die de dokter hem natuurlijk, ambts
halve stelde, waarna hij op zijn gewone
schuwe, bedeesde wijze, met de eigenlijke
reden van zijn bezoek te voorschijn trad.
Het was hem onmogelijk geweest, zei hij,
'anger in huis te blijven, werkeloos en
bovendien vertrouwde hij dien Pedrick niet.
Dien wilde 'hij enkele vragen stellen. Tot
dusverre had hij nog slechts een zeer alge
meen idee gehad van wat zijn getuigenis
mocht wezen, maar srr Jerry scheen er dan
wel onvoorwaardelijk geloof aan te slaan.
Zou de dokter er ook tegen hebben, ihem
te vergezellen op zijn gang naar den koren
handelaar
Dokter Pyefinck nam hoed en jas en
blijkbaar schonk het ook hem verlichting,
zelve actief te wezen in deze zaak.
Binnen een paar minuten stond zijn een
voudig rijtuigje voor en ondernamen ze
den kouden rit naar Leighton. Onder het
afrijden wierp de viscount eens even een
blik in de richting van ,,'het Nest" en zag,
aat de gordijnen daar gezakt waren. Op
zijn vraag, of lady Anne ziek was, ant
woordde de dokter
"Ze is heelemaal van streek door het
geen Geoffrey Hawthorne overkwam. Dit
was haar een te groote schok
„Over het geheel schiint het een gewel-
Knoddish^U te hCbbfen verwekt in
rie'fe«Haw*horne hoort tot degenen, die
a'gemeene sympathie genieten".
1391.019 ton in Januari 1925, zijnde een
vermindering met 111 schepen en met
99.975 ton.
In de haven van Antwerpen zijn in Ja
nuari binnengekomen 844 schepen, met.
1.553.216 to (herleid), tegen 825 schepen,
metende 1.423.299 ton (herleid) in Januari
1925. Er is dus een vermeerdering met 19
schepen en met 129:917 ton.
De cijfers van de havenbeweging over de
jaren 1926 en 1925 zijn (met herleiding
van de Antwerpsche cijfers om ze verge
lijkbaar te maken)
Hamburg Antwerpen
Schepen Ton Schepen Ton
1926 1030 1.291.044 844 1.553.216
1925 1141 1.391.019 825 1.423.299
111 99.975 19 129.917
N. Waterweg Rotterdam
Schepen Ton Schepen Ton
1926 1103 1.708.523 860 1.361.147
1925 1016 1.514.416 842 1.253.799
87 194.107 18 102.348
Over de eerste maand van 1926 heeft
dus de havenbeweging van den Nieuwen
Waterweg die van Antwerpen met 157.307
overtroffen, terwijl het verschil ten nadeele
van Rotterdam in deze maand 192.069 ton
bedroeg.
Het Centraal Genootschap.
Sedert Juli 1925 werden niet minder
dan 31 nieuwe afdeelingen van het Cen
traal Genootschap voor Kinderherstellings-
en Vacantiekolonies opgericht, te weten
Ommen, Steunfonds van den Algemeenen
Bond van Arbeiders(sters) in het Bakkers-.
Chocolade- en Suikerwerkbedrijf, 't Zand
(N.H.)» Diemen, Aalsmeer, Wagenborgen.
Blokker-Westwoud, Diever, Heerlen, Dalen,
Adorp, Gorssel, Halhim, Warnsveld, Heer-
hugowaard, Doorn, Meerkerk, Hoogkarspei,
Grootegast, Ried Fr., Twello, Maassluis,
Lage Zwaluwe, Waterhuizen, St. Maarten
Venhuizen, Harfsen, Noordbroek, Peize.
Berkhout, Andijk.
Het totaal aantal bedraagt nu 348 afdee
lingen.
Het totaal aantal verpleegdagen in 1925
bedroeg 170.326 of 21.666 m,eer dan in
1924.
Het Orgelistenblad.
Onder redactie van den heer Jan Zwart
zal 15 Februari het eerste nummer verschij
nen van „Het Orgelistenblad". Dit maand
blad zal gewijd zijn aan de cultuur van het
kerkelijk en zelfstandig orgelspel, de histo
rische ontwikkeling daarvan tengevolge der
16-eeuwsche Ned. Kerkreformatie en zijn
beteekenis voor ons tegenwoordig open
baar muziekleven. Een uitgebreide „Le
vensbeschrijving van Jan lz. Sweelinck"
(in vervolgen) zal deze hoofdfiguur uit de
orgelgeschiedenis doen zien in de lijst van
zijn tijd, onder toenmalige muziek-gewoon-
ten en theorieën. Verder bijdragen op ge
bied van vroegere en tegenwoordige or
gels, orgelspelers en orgelmuziek, geïllus
treerd en met notenvoorbeelden. Gratis
proefnummers op aanvrage te bekomen
Bureau Orcelblad te Zaandam.
VLISSINGEN, 3 FEBRUARI.
Een aanvaring.
Gisterenavond omstreeks half negen,
heeft, tijdens dikken mist op de reede alhier
recht vóór "net Ioodsenhoofd, een aanvaring
plaats gehad tusschen de Engelsche stoom
schepen „Whimbrel", komende van Glas
gow en bestemd naar Antwerpen en het
stoomschip „Marioch", komende van Ant
werpen en bestemd naar St. John.
De aanvaring was zoo hevig, dat de
„Whimbrel" direct in zinkenden toestand
verkeerde en nog eenigen tijd op de water
dichte schotten drijvende bleef.
Nader wordt ons nog gemeld
Het stoomschip „Whimbrel" uit Liver
pool, werd tegen half negen, tijdens -dikken
mist op de Schelde voor Vlissingen overva
ren 'door het Britsche stoomschip „Marloch"
een schip van ruim 10.000 ton, van de Ca
nadian Pacific Railway Comp. De „Whim
brel", een schip van ongev.eer 2500 ton be
gon onmiddellijk te zinken en was iif een
minimum van tijd in de golven verdwenen.
De 22 leden der bemanning en de Belgische
loods, die zich aan boord bevonden, konden
niets dan het veege lijf redden, 9 man wer
den van boord gehaald door een motorboot
van het Nederl. loodswezen. De overige op
varenden werden gered door een der van de
„Marloch" uitgezette reddingsfoooten. Het
stoomschip „Marloch" ligt thans op de ree-
de geankerd. Het schip maakt water, doch
de scheepspompen kunnen het drijvende
houden.
De sleepbooten „Humber" en „Larisse"
liggen langszij, om zoo noodig assistentie
te verleenen. Vermoedelijk zal het schip,
wanneer de mist, die op het oogenblik nog
zeer dicht is, is opgeklaard, naar Antwerpen
ter reparatie terugkeeren.
Wij hebben heden den kapitein van het
gezonken stoomschip, alsmede den Belgi
schen rivierloods F. Vintioen gesproken.
Zij deelden ons mede, dat dadelijk na de
aanvaring het aangevaren stoomschip
„Whimbrel" begon te zinken. Er bevonden
zich 23 leden der equipage aan boord, bene
vens bovengenoemden loods, totaal dus 24
personen. Daar er geen sprake van was iets
te kunnen redden en alie opvarenden moes
ten trachten het leven te redden, werd dus
omiddellijk nagegaan, of het mogelijk was
het zinkende schip te verlaten.
Van de 24 opvarenden slaagden er 14 in
op het stoomschip „Marloch" over te sprin
gen.
De 10 andere opvarenden waren nog aan
boord van het zinkende 9chip. Daar de
„Whimbrel" aan bakboord was aangevaren
wachtten de schipbreukelingen dus aan
stuurboordzijde op redding. Het was dik
van den mist en de 10 zich nog aan boord
bevindende personen beleefden zeer angsti
ge oogenblikken.
Gelukkig was de redding spoedig nabij,
want zoowel de motorbooten van het Ne-
derlandsche als van het Belgische loods
wezen, deden alle moeite het zinkende schip
te naderen. De Nederlandsche motorboot
slaagde er in alle opvarenden behouden
ever te nemen en hier aan wa! te brengen.
Alle opvarenden hebben den grootsten lof
voor de wijze waarop het reddingswerk is
geleid.
De schipbreukelingen werden hier opge
nomen in het hotel Noordzeeboulevard.
De politie had ook haar maatregelen
genomen om, indien het noodig mocht zijn.
op de een of andere wijze hulp te verlee
nen, deze dadelijk te kunnen aanbieden.
Het was nl. niet bekend of er gewonden
waren.
Ook de reddingsbrigade was op haar
post. Zij had gezorgd voor verbandmidde
len en de verbandmeester was met een
zuurstofapparaat ter plaatse. Eveneens
had de brigade dr. Detmar gewaarschuwd
voor het geval er geneeskundige hulp
moest worden verleend.
Daar geen der leden van de bemanning
eenig letsel had bekomen was hulpverlee—
ning niet noodig, doch de reddingsbrigade
heeft nuttig preventief werk verricht.
NederiandschDuitsche Vereeniging.
Gisterenavond is in de kleine zaal van
het Concertgebouw alhier opgetreden voor
1 ovengenoemde vereeniging de specialiteit
cp Psychotechnisch gebied, Herr prof. dr
ing. Adolf Friedrich van de Technische
Hoogeschool te Karlsruhe, met het onder
werp „Organische Menschenführung und
lebendige Organisation".
De voorzitter de heer C. «A. van Woelde-
ren, opende de bijeenkomst en riep de aan
wezigen een hartelijk welkom toe. Hij zei-
de, dat deze vereeniging niet zooveel van
zich laat hooren als bijv. de Nederlandsch-
Engelsche vereeniging en geeft daar als
verklaring voor, dat deze laatste zich meest
op literair gebied beweegt, terwijl de Ne-
derlandsch^Duitsche zich meer economisch
en commercieel oriënteert. Ze roept dan
ook haar leden slechts bijeen, wanneer ze
op dat gebied iets bijzonders meenen te
kunnen aanbieden. Zich daarop tot den
spreker richtend, zeide de voorzitter, dat
de kring, waarvoor hij zal optreden wel
klein is, maar dat de aanwezigen de komst
van den professor hoog waardeeren.
De heer Friedrich ving aan met de op
merking, dat de arbeid eigenlijk het spie
gelbeeld is van den mensch en dat als doel
van dien arbeid kan gesteld worden, dat
zijn streven bevredigd wordt, wat het geval
zal zijn ais er innerlijke harmonie gevormd
wordt. De mensch legt dus in zijn arbeid
zijn karakter neer. Het eerste, wat dus bij
eiken arbeid moet geschieden, is ontwikke
ling van karakter. Daarbij moet met ver
geter. worden, dat het niet noodzakelijk is,
dat de arbeid vermoeiend is. Wel is het van
belang te bedenken, dat de arbeid of juister
gezegd de uitslag van het werken, zelf aan
toont of men bij het werken zich op den
rechten weg bevindt. Dan wordt slechte
inwendige zelftevredenheid opgewekt.Maar
bovendien kan men den goeden werker
keren kennen daaruit of hij een goed ge
bruik maakt van de uitkomsten van zijn
arbeid, d.w.z. of hij niet alles op het
bloote toeval laat aankomen, maar lessen
trekt uit de fouten, die, gezien het min of
meer gelukken van zijn arbeid, gemaakt
zijn. Naar aanleiding van een groot aantal
lichtbeelden geeft de spreker aan door
welke wetten, zooals hij het technisch uit
drukte, de arbeid en de krachtsuitoefening
beheerscht worden. Op de eerste projectie
zagen we de symbolische voorstelling van
de krachteen roode vlakte, omgeven door
een zwarten baud, die op verschillende
plaatsen „unteibrochen" was, door welke
openingen de kracht zich in verschillende
richtingen, die zooveel mogelijk moeten
harmonieeren, kan demonstreeren. Duidelijk
werd ons gemaakt, dat die kracht zich op
verschillende manieren kan uiten en dat het
't voordeeligst is voor het resultaat van den
arbeid, wanneer personen, die ongelijk ont
wikkeld zijn, samenwerken, waarbij in aan
merking moet worden genomen, dat lui
met gelijken aanleg niet bij elkaar gebracht
mogen worden. Ook moet er op gelet wor
den, dat de taak, welke wordt opgedragen
evenredig moet zijn aan de inwendige
kracht, daar anders excessen naar den
eenen of anderen kant grootdoenerij of
neerslachtigheid niet kunnen uitblijven.
Om aan deze voorwaarde tegemoet te ko
men, worden de arbeiders verdeeld in groe
pen wier arbeid langzaam is maar met
nauwkeurigheid en in die, welke weinig ar
beid verrichten met groote snelheid. Ook
dient er op gelet te worden, dat en op
welke manier het verrichte werk hooger
kan opgevoerd worden, wanneer menschen
in verbinding met machines werken. Dit
kan geschieden door de scholing der ar
beidskrachten, welke leidt tot het uitsparen
van tijd, waarvan de spreker ons schema
tisch voorbeelden op het witte doek too-
verde. Door oefening wordt heel veel inge
haald, zooals ons op een der volgende beel
den, die duidelijk de curve van den voor
uitgang aanwees, werd gedemonstreerd.
Eenige voorbeelden werden gegeven, waar
door duidelijk gemaakt werd; hoe geoefend
kan worden om te laten zien of men het
werk goed verricht en hoeveel vorderingen
men in een korte spanne tijds gemaakt
heeft, wat aangegeven wordt op een re
gistratietoestel. Typisch was o.a. het dia
gram van de strooken vijlsel, die aantoonde
hoe in betrekkelijk korten tijd een strook-
vijlsel de richting van een rechte lijn maak
te. Oefening van oog en hand worden bij
gebracht door den oefeningsleider, die een
vrij hooge persoonlijkheid moet bezitten,
daar hij niet alleen zijn werk moet beheer-
schen, maar bovendien moet weten, hoe hij
op de eenvoudigste manier het vlugst het
doel kan bereiken. Verschillende lichtbeel
den toonden het „examen" aan, dat arbei
ders dienen te ondergaan om na te kunnen
gaan, 'hoe en of ze geschikt zijn. Spreker
wees op het feit, dat bij samenwerking met
machines, bij half-automatischen arbeid het
er vooral op aankomt of de arbeider kan
comfoineeren, of hij combinatie-vermogen
bezit. Hij wees op de manieren, waarop
moeilijkheden kunnen worden overwonnen,
59
De viscount herhaalde nu voor den dok
ter het gesprek, dat hij zoo even had ge
had met Henry Merritt. Het schonk den
dokter geen troosthij achtte het zelfs niet
mogelijk, dat Spencer Faulkner meer in het
land der levenden zou zijn. Ongetwijfeld
was zijn lijk al lang verzwolgen door die
diepte in de rivier als het daarin geraakt
is, komt het vast en zeker nooit meer bo
ven drijven
Noch de dokter, noch de viscount had
den verder meer een woord gesproken, eer
ze bij den korenhandelaar aanschelden.
Mr. Pedrick zat in een vertrek, dat het
midden hield tusschen een kantoor en een
zitkamer en stond verbaasd op, toen hij de
bezoekers zag. Hij was nog dezelfde wel
gedane -man, die Kers zoo verrast had met
zijn aanzoek en die naar aanleiding daar
van zoo heerlijk er van langs kreeg. Den
viscount groette hij voor zijn aandoen bij
zonder beleefd, ofschoon de dokter toch het
woord deed. En toen die hem dus mede
deelde, dat ze zoo graag nog eens hooren
zouden van het droeve geval, herhaalde hij
tegenover hen omstandig zijn getuigenis.
Dokter Pyefinck vond, dat de verklarin
gen wel wat al te duidelijk waren en hij
viel den korenhandelaar in de rede met een
opmerking, die deze zeker niet had ver
wacht „Uw gezicht moet dan wel bijzon
der scherp izijn, mr. Pedrick
„Ja, dat is zoo Maar mag ik u vragen,
wat u aanleiding geeft tot dit gezegde
„Wel, er was geen maan op den avond
van den sneeuwstorm en daar u toch te ver
afstond om te hooren, "wa* er gezegd werd,
tusschen mr. Hawthorne en den man, die
aangevallen werd, komt het mij vreemd
voor, dat bet u dan nog gelukt zou zijn,
mr. Spencer Faulkner te onderscheiden
sprak de dokter koel.
„Vreemd of niet, toch herkende ik hem 1"
antwoordde Pedrick „En dat is voldoende
in het geval van mr. Hawthorne
„Haast te veel Maar dan is er nog
iets vreemds, mr. Pedrick een punt, dat
de jury toch ook wel treffen moet als deze
zaak ten minste ooit voor een jury ver
schijnt
„Nu, dat zal welmeende de korenhan
delaar met boosaardigen lach.
„Als ze ooit voor een jury verschijnt
ging de dokter kalm voort„U zag mr.
Hawthorne en mr. Spencer Faulkner samen
bij den oever van de rivier staan. Mooi
Maar dit wat op zichzelve toch iets
verbazend onschuldigs isis het eenige,
wat u getuigen kunt, daar de slag en de
plons en zoo voort toch eerst plaats von
den, toen u over het geheel te ver af was,
om dit nog te hooren en te zien. Waar
schijnlijk was mr. Hawthorne op dit oogen
blik zelf al veilig en wel thuis
„Zoo vroeg de korenhandelaar, sma
lende.
„Tenzij u het tegendeel kunt bewijzen
„En ieder ander een voorbijgaande
schurk, of wie dan ook kan een klap
hebben uitgedeeld", viel lord Atherle nu
in. „Dat héb rk al lang gedacht, dokter
Maar ik verkeerde in de meening, dat men
Hawthorne den ander had zien neerslaan.
En ti kunt dit toch niet ontkennen, mr.
Pedrick
„Ik zeg, dat ik Hawthorne den ander zag
neerslaan", herhaalde Pedrick zwaarwich
tig. „Bn daar is geen vergissing bij mij,
ic-rd... Het kwam flink aan ook Harder
nog dan hij mij eens onderhanden had
De ander leek er een veer onder
„Zoo... riep dokter Pyefinck. „U was
zoo ver uit het gezicht en dat kunt u toch
getuigen Kom, mr. Pedrick, nu denk ik,
dat uw geheugen u parten speeltU zag
en u hoorde het samentreffen dus even
zeer
Pedrick keek van den een naar den an
der en kreeg steeds meer kleur. Hij had
zich hier leelijk versproken en was gewel
dig boos op zichzelven voor die achte
loosheid.
„Nu, al zeg ik dit ook", begon hij weer,
„daarom hoefde ik er Hawthorne nog niet
bij te lappen
'„Dus u gaf geen blijk van uw tegen
woordigheid en deed geen poging om
Faulkner te redden vroeg de viscount,
wien het onmogelijk was, langer rustig op
zijn stoel te zitten, zoo zeer ergerde hij
zich aan dit misdadig liegen.
„Hij kon er immers wel weer uitkomen,
of Hawthorne kon er hem uithalen zei
Pedrick. „Want, hoe kon ik nu weten, dat
Faulkner een moord van plan was? Eerst
toen ik later van die opschudding hoorde,
dat mr. Faulkner vermist werd, dacht ik
daar weer aan, zooals ik sir Jerry dan ook
trouwens verteld heb
„Waarom heeft u niet in de eerste plaats
de waarheid meegedeeld vroeg dokter
Pyefinck.
„Omdat ik, zooals ik reeds zei, niet hard
wilde zijn jegens Hawthorne
Deze woorden gingen vergezeld van een
blik, die anders geheel in tegenspraak was
met het beweerde. „Mijn schuld is het dus
niet, dat de zaak niet zoo geheim bleef als
dit wel had gekund. Als ze nu voor een
jury komt en dit zal wel en het
maakt het juist erger voor mr. Hawthorne,
dat «ik dit verzwegen 'heb, nu dan is dit uw
eigen schuld, dokter Pyefinck
Op die laatste woorden ging de dokter
niet verder in. Meer was er niet te krijgen
uit den korenhandelaar en de bezoekers
ondernamen dus den terugtocht.
Een doodelijk stilzwijgen heerschte tus
schen hen, dat eerst verbroken werd,'toen
ze Knoddishall al bijna bereikt hadden.
„Ik begrijp er niets van luidde de
verzuchting van den viscount. „Ik weet,
HET
voor den kenner van goede muziek
„The best of best".
GEBRUIKTE INSTRUMENTEN
worden ^ingeruild.
Afbeeldingen en demonstraties gratis
op aanvaag.
(Ingez. Mededeeling.)
wat schematisch op het doek werd ver
toond en vervolgde zijn rede met de opmer
king, dat nagegaan moet worden of 6e op
gegeven beroepskeuze wel vrij is d.w.z. of
ze niet suggestisch is aangebracht. Ze moet
eigenlijk stammen uit indien dit natuur
lijk mogelijk is een verlangen in de jeugd
van den mensch. En dan, nadat uitgemaakt
is, -of de keuze werkelijk vrij is, komt, na
„prüfung" <de onderrichting door den
„tibungsleiter", waarover hierboven reeds
gesproken is. Sprekende over de taak, die
opgelegd wordt, maakt spr. de opmerking,
dat er op gelet moet worden, dat de ar
beider niet te zeer aan banden wordt ge
legen, waardoor krachtsverlies zou ont
staan. De oorzaken van „Misserfolg" wor
den gedemonstreerd en hoe dat kan worden
vermeden.
Na de lichtbeelden geeft spreker een slot.
woord, waarin hij een loflied op den goed
geregelden arbeid en zijn karakter houdt,
waarbij hij erop wijst, dat nagegaan moet
worden waarheen de arbeidsweg ons
voert waarvoor men arbeidt. Er moet har
monie gebracht worden in het innerlijke
wezen en in den arbeid. Spreker wijst op
het feit, dat men de mislukking niet moet
wijten aan anderen, maar dat nagegaan
moet worden, hoe men de fouten naderhand
kan ontwijken. In zoo'n geval alleen kan
men grooter en sterker worden, dan alleen
is men in staat iets goeds op te bouwen,
men moet bedenken, dat men voor zichzelf
alleen verantwoordelijk is. Met een krachtig
woord, waarin hij wees op het veredelenae
voor het karakter en voor de inwendige
harmonie eindigde spreker.
De voorzitter dankte den spreker
voor het groote voorrecht deze interressan-
te voordracht, waarnaar hij en zeker ook de
aanwezigen met groot genoegen hadden
geluisterd te hebben mogen aanhooren. Hij
had met veel aandacht naar het schoone
loflied ór> den arbeid gehoord, die bij den
wensch behoort en hij zou het tot een wel
daad rekenen, wanneer door allerlei onder
zoekingen weldoend kan worden opgetre
den, zoodat er een verandering ten goede
kon gebracht worden, waardoor de men
schen tevredener en arbeidslievender zou
den worden. Hij zou 't een groot voorrecht
vinden, wanneer deze gevolgen bereikt wer
den. Alet een woord van dank aan de aan
wezigen sloot spreker de bijeenkomst.
De beteekenis der Ged. en Prov. Staten.
Gisterenavond trad in een zeer druk be
zochte vergadering voor de anti-rev. kies-
vereeniiging alhier als spreker op, de heer
mr. P. Dieleman, lid van Ged. Staten, te
Middelburg, met het onderwerp „De be
teekenis van de Ged. en Prov. Staten".
Na opening op de gebruikelijke wijze
door den voorzitter, den heer P. G. Laer-
noes, behandelde de heer Dieleman aller
eerst de opkomst van den Staat en gaf in
korte trekken een historisch overzicht van
de vorming der Prov. Staten en hun dage-
lijksch bestuur, in Zeeland genaamd de
Gecommitteerde Raden, welke met groote
macht waren bekleed. In breede trekken
zette spreker uiteen de wijze van afvaar
diging naar de Staten door de steden en
ridders in de middeleeuwen, en den strijd
bijv. om het markiezaat van Veere en
Vlissingen, totdat dit ten slotte aan Prins
Willem van Oranje kwam.
Vervolgens stond spreker stil bij de
werkwijze der Prov. Staten tot aan de
Fransche revolutie, toen aan de zelfstan
digheid der Gewesten een einde kwam.
Hierna gaf spreker een overzicht van de
dat die Pedrick eer een vijand dan een
vriend is van Geoffrey Hawthorne. Ja, en
ik weet ook waarom", voegde hij er bij,
ten antwoord op den vragenden blik van
den dokter „Kers heeft het mij verteld.
En nu zou die Pedrick juist niet de waar
heid hebben gezegd om Hawthorne, als 't
ware, te sparen...
„Wel neen, maar zoo is 't ook nooit
Denk maar niet, dat die kerel ons de
waarheid heeft gezegd Bij verrassing ont
glipte hem iets, dat hij eigenlijk niet had
willen loslaten. Maar daarom nog met de
heele waarheid Hoe die ooit luiden zal,
als ze nog eens bewezen wordt, weet ik
i^et, maar zeker totaal verschillend van
hetgeen we hier te hooren kregen
,^Maar", gaf de viscount nog steeds niet
toe, „het blijft toch vreemd dat hij, met
zijn vijandige gezindheid jegens Haw
thorne dan juist zooveel iflinder tegen dien
gezegd zou hebben, dan hij kon
„Of... zooveel meer...
Er volgde weer een nieuwe stilte, an
dermaal verbroken door den viscount met
de vraag„U heeft immers Hawthorne
gezien, sinds zijn arrest, dokter
„Van ochtend, ja
„Ik dacht wel, dat u hem zoudt opzoe
ken. Ik had zelf ook wel willen gaan, maar
ik wist niet, hoe dit zou opgenomen wor
den of het hem wel aangenaam zou we
zen. Heeft hij u nog iets gezegd, van hoe
hij te water kwam Of iets anders be
treffende de zaak...
„Eén vraagdan voorafzei de dokter
en keek den viscount recht in het teere
gelaat„Gelooft u in de onschuld van
Geoffrey Hawthorne
„Onvoorwaardelijk!. klonk het'over
tuigd.
(Wordt vervolgd.)