m HOFBERG ORGEL 1926 WOENSDAG 3 FEBRUARI binnenland PLÖUVIEÜ alleen verkoopt de „Mailshoe ■No.28' 64e Jaargang FEUILLETON DE VONDELINGE Stadsen Provincienieuws Firma A.S.J. DEKKER Goes VLISSIINOSCHE COURANT De Kabinetsformatie. Naar de „Tel." verneemt is jhr. ir. R. R. L de Muralt, lid van de Eerste Kamer en burgemeester van Borculo, aangezocht voor de portefeuille van waterstaat. Mr Th Heemskerk hield gisterenavond in de Noorderkerk te Leeuwarden een po litieke rede. Spr. ging ook in deze bijeen komst het ontstaan van de crisis na en in zeer dadelijke woorden gaf hij te kennen, dat de schuld z.i. neerkomt op de christ.- Ipstorischen. Het was een doorn in het oog van den spreker, dat genoemde partij thans die schuld op anderen wil schuiven. Hoewel spreker verklaarde te hopen, dat mr. Lim burg in zijn poging om een kabinet te vor men zal slagen, liet hij toch doorscheme ren nog niet alle hoop op een aanblijven van het kabinet-Colijn te hebben opgege ven Wanneer echter mr. Limburg wel succes heeft, ongeacht welke kleur het kabinet ook hebben zal, de anti-rev., zoo z'eide spreker, zullen daarvan in ieder geval geheel los staan. Vereenvoudiging van titulatuur. De directeur-generaal der posterijen en telegrafie heeft bepaald, dat voortaan in de ambtelijke briefwisseling, den inwendigen dienst betreffende, alle overbodige anibtely ke uitdrukkingen als „Ik heb de eer e.d. behooren te worden weggelaten Boven dien behooren vormen als U HoogEdel- Gestrenge en U WelEdelGestrenge door U te worden vervangen. Eerste hulpverleening bij Ongelukken. Nu gedurende de jongste ijs- en sneeuw- neriode, waarin ook straten en wegen tel kens zeer gevaarlijk glad waren, wederom tel van ongevallen, lichte zoowel als ern stige, zijn voorgekomen, moge nog eens met grooten nadruk erop gewezen worden, hoe dringend noodzakelijk het is, dat ieder een zich vertrouwd maakt met de 'beginse len van eerste hulpverleening. In de steden zal ongetwijfeld medische hulp spoedig te krijgen zijn, maar het sluit niet uit, dat onmiddellijke hulp zeer dikwijls voor den getroffene van het allergrootste belang kan zijn. Op "het platteland, waar medische kuip dikwijls pas na zeer gerui- men tijd te krijgen is, is het volstrekt noodzakelijk, dat ieder, wien het toeval bij een ongeluk aanwezig doet zijn, in staat is de eerste hulp te verleenen. De Ned. Vereeniging „Eerste Hulp bij Ongelukken" heeft reeds op vele plaatsen afdeelingen waarvan de leden zich in de beginselen der E.H.B.O. oefenen. Verleden Jaar heeft deze vereeniging een prijsvraag uitgeschreven voor een propagandage schrift, waarin op eenvoudige en duidelijke wijze het nirt van de eerste hulpverleening wordt geschetst. Van het toenmaals door den heer W. N. van der Hout ingezonden en door de jury met algemeene stemmen bekroonde geschrift is voor belangstellen den, die nader op de hoogte wenschen te komen, een exemplaar gratis te verkrijgen. Men richte daartoe een aanvrage tot den secretaris der Ned. Vedeeniging „Eerste Hulp bij Ongelukken", Job. Verhulststraat 117huis, Amsterdam. Bezuinigingen bij de politie. Bij het politiekorps te Arnhem zal een belangrijke bezuiniging worden ingevoerd. Het korps zal verminderd worden met 2 inspecteurs en 29 agenten van politie. De jaarlij'ksche bezuiniging wordt ge raamd op ongeveer 100.000. Hamburg, Antwerpen, Nieuwe .Waterweg en Rotterdam. in de haven van Hamburg zijn in Januari binnengekomen 1030 schepen, metende 1.291.044 ton, tegen 1141 schepen, metende tegen hoest (Ingez. Mededeeling.) Naar het Engelsch. (Nadruk verboden) 34) Hij nam plaats en beantwoordde enkele vragen betreffende de gezondheid van Kers, die de dokter hem natuurlijk, ambts halve stelde, waarna hij op zijn gewone schuwe, bedeesde wijze, met de eigenlijke reden van zijn bezoek te voorschijn trad. Het was hem onmogelijk geweest, zei hij, 'anger in huis te blijven, werkeloos en bovendien vertrouwde hij dien Pedrick niet. Dien wilde 'hij enkele vragen stellen. Tot dusverre had hij nog slechts een zeer alge meen idee gehad van wat zijn getuigenis mocht wezen, maar srr Jerry scheen er dan wel onvoorwaardelijk geloof aan te slaan. Zou de dokter er ook tegen hebben, ihem te vergezellen op zijn gang naar den koren handelaar Dokter Pyefinck nam hoed en jas en blijkbaar schonk het ook hem verlichting, zelve actief te wezen in deze zaak. Binnen een paar minuten stond zijn een voudig rijtuigje voor en ondernamen ze den kouden rit naar Leighton. Onder het afrijden wierp de viscount eens even een blik in de richting van ,,'het Nest" en zag, aat de gordijnen daar gezakt waren. Op zijn vraag, of lady Anne ziek was, ant woordde de dokter "Ze is heelemaal van streek door het geen Geoffrey Hawthorne overkwam. Dit was haar een te groote schok „Over het geheel schiint het een gewel- Knoddish^U te hCbbfen verwekt in rie'fe«Haw*horne hoort tot degenen, die a'gemeene sympathie genieten". 1391.019 ton in Januari 1925, zijnde een vermindering met 111 schepen en met 99.975 ton. In de haven van Antwerpen zijn in Ja nuari binnengekomen 844 schepen, met. 1.553.216 to (herleid), tegen 825 schepen, metende 1.423.299 ton (herleid) in Januari 1925. Er is dus een vermeerdering met 19 schepen en met 129:917 ton. De cijfers van de havenbeweging over de jaren 1926 en 1925 zijn (met herleiding van de Antwerpsche cijfers om ze verge lijkbaar te maken) Hamburg Antwerpen Schepen Ton Schepen Ton 1926 1030 1.291.044 844 1.553.216 1925 1141 1.391.019 825 1.423.299 111 99.975 19 129.917 N. Waterweg Rotterdam Schepen Ton Schepen Ton 1926 1103 1.708.523 860 1.361.147 1925 1016 1.514.416 842 1.253.799 87 194.107 18 102.348 Over de eerste maand van 1926 heeft dus de havenbeweging van den Nieuwen Waterweg die van Antwerpen met 157.307 overtroffen, terwijl het verschil ten nadeele van Rotterdam in deze maand 192.069 ton bedroeg. Het Centraal Genootschap. Sedert Juli 1925 werden niet minder dan 31 nieuwe afdeelingen van het Cen traal Genootschap voor Kinderherstellings- en Vacantiekolonies opgericht, te weten Ommen, Steunfonds van den Algemeenen Bond van Arbeiders(sters) in het Bakkers-. Chocolade- en Suikerwerkbedrijf, 't Zand (N.H.)» Diemen, Aalsmeer, Wagenborgen. Blokker-Westwoud, Diever, Heerlen, Dalen, Adorp, Gorssel, Halhim, Warnsveld, Heer- hugowaard, Doorn, Meerkerk, Hoogkarspei, Grootegast, Ried Fr., Twello, Maassluis, Lage Zwaluwe, Waterhuizen, St. Maarten Venhuizen, Harfsen, Noordbroek, Peize. Berkhout, Andijk. Het totaal aantal bedraagt nu 348 afdee lingen. Het totaal aantal verpleegdagen in 1925 bedroeg 170.326 of 21.666 m,eer dan in 1924. Het Orgelistenblad. Onder redactie van den heer Jan Zwart zal 15 Februari het eerste nummer verschij nen van „Het Orgelistenblad". Dit maand blad zal gewijd zijn aan de cultuur van het kerkelijk en zelfstandig orgelspel, de histo rische ontwikkeling daarvan tengevolge der 16-eeuwsche Ned. Kerkreformatie en zijn beteekenis voor ons tegenwoordig open baar muziekleven. Een uitgebreide „Le vensbeschrijving van Jan lz. Sweelinck" (in vervolgen) zal deze hoofdfiguur uit de orgelgeschiedenis doen zien in de lijst van zijn tijd, onder toenmalige muziek-gewoon- ten en theorieën. Verder bijdragen op ge bied van vroegere en tegenwoordige or gels, orgelspelers en orgelmuziek, geïllus treerd en met notenvoorbeelden. Gratis proefnummers op aanvrage te bekomen Bureau Orcelblad te Zaandam. VLISSINGEN, 3 FEBRUARI. Een aanvaring. Gisterenavond omstreeks half negen, heeft, tijdens dikken mist op de reede alhier recht vóór "net Ioodsenhoofd, een aanvaring plaats gehad tusschen de Engelsche stoom schepen „Whimbrel", komende van Glas gow en bestemd naar Antwerpen en het stoomschip „Marioch", komende van Ant werpen en bestemd naar St. John. De aanvaring was zoo hevig, dat de „Whimbrel" direct in zinkenden toestand verkeerde en nog eenigen tijd op de water dichte schotten drijvende bleef. Nader wordt ons nog gemeld Het stoomschip „Whimbrel" uit Liver pool, werd tegen half negen, tijdens -dikken mist op de Schelde voor Vlissingen overva ren 'door het Britsche stoomschip „Marloch" een schip van ruim 10.000 ton, van de Ca nadian Pacific Railway Comp. De „Whim brel", een schip van ongev.eer 2500 ton be gon onmiddellijk te zinken en was iif een minimum van tijd in de golven verdwenen. De 22 leden der bemanning en de Belgische loods, die zich aan boord bevonden, konden niets dan het veege lijf redden, 9 man wer den van boord gehaald door een motorboot van het Nederl. loodswezen. De overige op varenden werden gered door een der van de „Marloch" uitgezette reddingsfoooten. Het stoomschip „Marloch" ligt thans op de ree- de geankerd. Het schip maakt water, doch de scheepspompen kunnen het drijvende houden. De sleepbooten „Humber" en „Larisse" liggen langszij, om zoo noodig assistentie te verleenen. Vermoedelijk zal het schip, wanneer de mist, die op het oogenblik nog zeer dicht is, is opgeklaard, naar Antwerpen ter reparatie terugkeeren. Wij hebben heden den kapitein van het gezonken stoomschip, alsmede den Belgi schen rivierloods F. Vintioen gesproken. Zij deelden ons mede, dat dadelijk na de aanvaring het aangevaren stoomschip „Whimbrel" begon te zinken. Er bevonden zich 23 leden der equipage aan boord, bene vens bovengenoemden loods, totaal dus 24 personen. Daar er geen sprake van was iets te kunnen redden en alie opvarenden moes ten trachten het leven te redden, werd dus omiddellijk nagegaan, of het mogelijk was het zinkende schip te verlaten. Van de 24 opvarenden slaagden er 14 in op het stoomschip „Marloch" over te sprin gen. De 10 andere opvarenden waren nog aan boord van het zinkende 9chip. Daar de „Whimbrel" aan bakboord was aangevaren wachtten de schipbreukelingen dus aan stuurboordzijde op redding. Het was dik van den mist en de 10 zich nog aan boord bevindende personen beleefden zeer angsti ge oogenblikken. Gelukkig was de redding spoedig nabij, want zoowel de motorbooten van het Ne- derlandsche als van het Belgische loods wezen, deden alle moeite het zinkende schip te naderen. De Nederlandsche motorboot slaagde er in alle opvarenden behouden ever te nemen en hier aan wa! te brengen. Alle opvarenden hebben den grootsten lof voor de wijze waarop het reddingswerk is geleid. De schipbreukelingen werden hier opge nomen in het hotel Noordzeeboulevard. De politie had ook haar maatregelen genomen om, indien het noodig mocht zijn. op de een of andere wijze hulp te verlee nen, deze dadelijk te kunnen aanbieden. Het was nl. niet bekend of er gewonden waren. Ook de reddingsbrigade was op haar post. Zij had gezorgd voor verbandmidde len en de verbandmeester was met een zuurstofapparaat ter plaatse. Eveneens had de brigade dr. Detmar gewaarschuwd voor het geval er geneeskundige hulp moest worden verleend. Daar geen der leden van de bemanning eenig letsel had bekomen was hulpverlee— ning niet noodig, doch de reddingsbrigade heeft nuttig preventief werk verricht. NederiandschDuitsche Vereeniging. Gisterenavond is in de kleine zaal van het Concertgebouw alhier opgetreden voor 1 ovengenoemde vereeniging de specialiteit cp Psychotechnisch gebied, Herr prof. dr ing. Adolf Friedrich van de Technische Hoogeschool te Karlsruhe, met het onder werp „Organische Menschenführung und lebendige Organisation". De voorzitter de heer C. «A. van Woelde- ren, opende de bijeenkomst en riep de aan wezigen een hartelijk welkom toe. Hij zei- de, dat deze vereeniging niet zooveel van zich laat hooren als bijv. de Nederlandsch- Engelsche vereeniging en geeft daar als verklaring voor, dat deze laatste zich meest op literair gebied beweegt, terwijl de Ne- derlandsch^Duitsche zich meer economisch en commercieel oriënteert. Ze roept dan ook haar leden slechts bijeen, wanneer ze op dat gebied iets bijzonders meenen te kunnen aanbieden. Zich daarop tot den spreker richtend, zeide de voorzitter, dat de kring, waarvoor hij zal optreden wel klein is, maar dat de aanwezigen de komst van den professor hoog waardeeren. De heer Friedrich ving aan met de op merking, dat de arbeid eigenlijk het spie gelbeeld is van den mensch en dat als doel van dien arbeid kan gesteld worden, dat zijn streven bevredigd wordt, wat het geval zal zijn ais er innerlijke harmonie gevormd wordt. De mensch legt dus in zijn arbeid zijn karakter neer. Het eerste, wat dus bij eiken arbeid moet geschieden, is ontwikke ling van karakter. Daarbij moet met ver geter. worden, dat het niet noodzakelijk is, dat de arbeid vermoeiend is. Wel is het van belang te bedenken, dat de arbeid of juister gezegd de uitslag van het werken, zelf aan toont of men bij het werken zich op den rechten weg bevindt. Dan wordt slechte inwendige zelftevredenheid opgewekt.Maar bovendien kan men den goeden werker keren kennen daaruit of hij een goed ge bruik maakt van de uitkomsten van zijn arbeid, d.w.z. of hij niet alles op het bloote toeval laat aankomen, maar lessen trekt uit de fouten, die, gezien het min of meer gelukken van zijn arbeid, gemaakt zijn. Naar aanleiding van een groot aantal lichtbeelden geeft de spreker aan door welke wetten, zooals hij het technisch uit drukte, de arbeid en de krachtsuitoefening beheerscht worden. Op de eerste projectie zagen we de symbolische voorstelling van de krachteen roode vlakte, omgeven door een zwarten baud, die op verschillende plaatsen „unteibrochen" was, door welke openingen de kracht zich in verschillende richtingen, die zooveel mogelijk moeten harmonieeren, kan demonstreeren. Duidelijk werd ons gemaakt, dat die kracht zich op verschillende manieren kan uiten en dat het 't voordeeligst is voor het resultaat van den arbeid, wanneer personen, die ongelijk ont wikkeld zijn, samenwerken, waarbij in aan merking moet worden genomen, dat lui met gelijken aanleg niet bij elkaar gebracht mogen worden. Ook moet er op gelet wor den, dat de taak, welke wordt opgedragen evenredig moet zijn aan de inwendige kracht, daar anders excessen naar den eenen of anderen kant grootdoenerij of neerslachtigheid niet kunnen uitblijven. Om aan deze voorwaarde tegemoet te ko men, worden de arbeiders verdeeld in groe pen wier arbeid langzaam is maar met nauwkeurigheid en in die, welke weinig ar beid verrichten met groote snelheid. Ook dient er op gelet te worden, dat en op welke manier het verrichte werk hooger kan opgevoerd worden, wanneer menschen in verbinding met machines werken. Dit kan geschieden door de scholing der ar beidskrachten, welke leidt tot het uitsparen van tijd, waarvan de spreker ons schema tisch voorbeelden op het witte doek too- verde. Door oefening wordt heel veel inge haald, zooals ons op een der volgende beel den, die duidelijk de curve van den voor uitgang aanwees, werd gedemonstreerd. Eenige voorbeelden werden gegeven, waar door duidelijk gemaakt werd; hoe geoefend kan worden om te laten zien of men het werk goed verricht en hoeveel vorderingen men in een korte spanne tijds gemaakt heeft, wat aangegeven wordt op een re gistratietoestel. Typisch was o.a. het dia gram van de strooken vijlsel, die aantoonde hoe in betrekkelijk korten tijd een strook- vijlsel de richting van een rechte lijn maak te. Oefening van oog en hand worden bij gebracht door den oefeningsleider, die een vrij hooge persoonlijkheid moet bezitten, daar hij niet alleen zijn werk moet beheer- schen, maar bovendien moet weten, hoe hij op de eenvoudigste manier het vlugst het doel kan bereiken. Verschillende lichtbeel den toonden het „examen" aan, dat arbei ders dienen te ondergaan om na te kunnen gaan, 'hoe en of ze geschikt zijn. Spreker wees op het feit, dat bij samenwerking met machines, bij half-automatischen arbeid het er vooral op aankomt of de arbeider kan comfoineeren, of hij combinatie-vermogen bezit. Hij wees op de manieren, waarop moeilijkheden kunnen worden overwonnen, 59 De viscount herhaalde nu voor den dok ter het gesprek, dat hij zoo even had ge had met Henry Merritt. Het schonk den dokter geen troosthij achtte het zelfs niet mogelijk, dat Spencer Faulkner meer in het land der levenden zou zijn. Ongetwijfeld was zijn lijk al lang verzwolgen door die diepte in de rivier als het daarin geraakt is, komt het vast en zeker nooit meer bo ven drijven Noch de dokter, noch de viscount had den verder meer een woord gesproken, eer ze bij den korenhandelaar aanschelden. Mr. Pedrick zat in een vertrek, dat het midden hield tusschen een kantoor en een zitkamer en stond verbaasd op, toen hij de bezoekers zag. Hij was nog dezelfde wel gedane -man, die Kers zoo verrast had met zijn aanzoek en die naar aanleiding daar van zoo heerlijk er van langs kreeg. Den viscount groette hij voor zijn aandoen bij zonder beleefd, ofschoon de dokter toch het woord deed. En toen die hem dus mede deelde, dat ze zoo graag nog eens hooren zouden van het droeve geval, herhaalde hij tegenover hen omstandig zijn getuigenis. Dokter Pyefinck vond, dat de verklarin gen wel wat al te duidelijk waren en hij viel den korenhandelaar in de rede met een opmerking, die deze zeker niet had ver wacht „Uw gezicht moet dan wel bijzon der scherp izijn, mr. Pedrick „Ja, dat is zoo Maar mag ik u vragen, wat u aanleiding geeft tot dit gezegde „Wel, er was geen maan op den avond van den sneeuwstorm en daar u toch te ver afstond om te hooren, "wa* er gezegd werd, tusschen mr. Hawthorne en den man, die aangevallen werd, komt het mij vreemd voor, dat bet u dan nog gelukt zou zijn, mr. Spencer Faulkner te onderscheiden sprak de dokter koel. „Vreemd of niet, toch herkende ik hem 1" antwoordde Pedrick „En dat is voldoende in het geval van mr. Hawthorne „Haast te veel Maar dan is er nog iets vreemds, mr. Pedrick een punt, dat de jury toch ook wel treffen moet als deze zaak ten minste ooit voor een jury ver schijnt „Nu, dat zal welmeende de korenhan delaar met boosaardigen lach. „Als ze ooit voor een jury verschijnt ging de dokter kalm voort„U zag mr. Hawthorne en mr. Spencer Faulkner samen bij den oever van de rivier staan. Mooi Maar dit wat op zichzelve toch iets verbazend onschuldigs isis het eenige, wat u getuigen kunt, daar de slag en de plons en zoo voort toch eerst plaats von den, toen u over het geheel te ver af was, om dit nog te hooren en te zien. Waar schijnlijk was mr. Hawthorne op dit oogen blik zelf al veilig en wel thuis „Zoo vroeg de korenhandelaar, sma lende. „Tenzij u het tegendeel kunt bewijzen „En ieder ander een voorbijgaande schurk, of wie dan ook kan een klap hebben uitgedeeld", viel lord Atherle nu in. „Dat héb rk al lang gedacht, dokter Maar ik verkeerde in de meening, dat men Hawthorne den ander had zien neerslaan. En ti kunt dit toch niet ontkennen, mr. Pedrick „Ik zeg, dat ik Hawthorne den ander zag neerslaan", herhaalde Pedrick zwaarwich tig. „Bn daar is geen vergissing bij mij, ic-rd... Het kwam flink aan ook Harder nog dan hij mij eens onderhanden had De ander leek er een veer onder „Zoo... riep dokter Pyefinck. „U was zoo ver uit het gezicht en dat kunt u toch getuigen Kom, mr. Pedrick, nu denk ik, dat uw geheugen u parten speeltU zag en u hoorde het samentreffen dus even zeer Pedrick keek van den een naar den an der en kreeg steeds meer kleur. Hij had zich hier leelijk versproken en was gewel dig boos op zichzelven voor die achte loosheid. „Nu, al zeg ik dit ook", begon hij weer, „daarom hoefde ik er Hawthorne nog niet bij te lappen '„Dus u gaf geen blijk van uw tegen woordigheid en deed geen poging om Faulkner te redden vroeg de viscount, wien het onmogelijk was, langer rustig op zijn stoel te zitten, zoo zeer ergerde hij zich aan dit misdadig liegen. „Hij kon er immers wel weer uitkomen, of Hawthorne kon er hem uithalen zei Pedrick. „Want, hoe kon ik nu weten, dat Faulkner een moord van plan was? Eerst toen ik later van die opschudding hoorde, dat mr. Faulkner vermist werd, dacht ik daar weer aan, zooals ik sir Jerry dan ook trouwens verteld heb „Waarom heeft u niet in de eerste plaats de waarheid meegedeeld vroeg dokter Pyefinck. „Omdat ik, zooals ik reeds zei, niet hard wilde zijn jegens Hawthorne Deze woorden gingen vergezeld van een blik, die anders geheel in tegenspraak was met het beweerde. „Mijn schuld is het dus niet, dat de zaak niet zoo geheim bleef als dit wel had gekund. Als ze nu voor een jury komt en dit zal wel en het maakt het juist erger voor mr. Hawthorne, dat «ik dit verzwegen 'heb, nu dan is dit uw eigen schuld, dokter Pyefinck Op die laatste woorden ging de dokter niet verder in. Meer was er niet te krijgen uit den korenhandelaar en de bezoekers ondernamen dus den terugtocht. Een doodelijk stilzwijgen heerschte tus schen hen, dat eerst verbroken werd,'toen ze Knoddishall al bijna bereikt hadden. „Ik begrijp er niets van luidde de verzuchting van den viscount. „Ik weet, HET voor den kenner van goede muziek „The best of best". GEBRUIKTE INSTRUMENTEN worden ^ingeruild. Afbeeldingen en demonstraties gratis op aanvaag. (Ingez. Mededeeling.) wat schematisch op het doek werd ver toond en vervolgde zijn rede met de opmer king, dat nagegaan moet worden of 6e op gegeven beroepskeuze wel vrij is d.w.z. of ze niet suggestisch is aangebracht. Ze moet eigenlijk stammen uit indien dit natuur lijk mogelijk is een verlangen in de jeugd van den mensch. En dan, nadat uitgemaakt is, -of de keuze werkelijk vrij is, komt, na „prüfung" <de onderrichting door den „tibungsleiter", waarover hierboven reeds gesproken is. Sprekende over de taak, die opgelegd wordt, maakt spr. de opmerking, dat er op gelet moet worden, dat de ar beider niet te zeer aan banden wordt ge legen, waardoor krachtsverlies zou ont staan. De oorzaken van „Misserfolg" wor den gedemonstreerd en hoe dat kan worden vermeden. Na de lichtbeelden geeft spreker een slot. woord, waarin hij een loflied op den goed geregelden arbeid en zijn karakter houdt, waarbij hij erop wijst, dat nagegaan moet worden waarheen de arbeidsweg ons voert waarvoor men arbeidt. Er moet har monie gebracht worden in het innerlijke wezen en in den arbeid. Spreker wijst op het feit, dat men de mislukking niet moet wijten aan anderen, maar dat nagegaan moet worden, hoe men de fouten naderhand kan ontwijken. In zoo'n geval alleen kan men grooter en sterker worden, dan alleen is men in staat iets goeds op te bouwen, men moet bedenken, dat men voor zichzelf alleen verantwoordelijk is. Met een krachtig woord, waarin hij wees op het veredelenae voor het karakter en voor de inwendige harmonie eindigde spreker. De voorzitter dankte den spreker voor het groote voorrecht deze interressan- te voordracht, waarnaar hij en zeker ook de aanwezigen met groot genoegen hadden geluisterd te hebben mogen aanhooren. Hij had met veel aandacht naar het schoone loflied ór> den arbeid gehoord, die bij den wensch behoort en hij zou het tot een wel daad rekenen, wanneer door allerlei onder zoekingen weldoend kan worden opgetre den, zoodat er een verandering ten goede kon gebracht worden, waardoor de men schen tevredener en arbeidslievender zou den worden. Hij zou 't een groot voorrecht vinden, wanneer deze gevolgen bereikt wer den. Alet een woord van dank aan de aan wezigen sloot spreker de bijeenkomst. De beteekenis der Ged. en Prov. Staten. Gisterenavond trad in een zeer druk be zochte vergadering voor de anti-rev. kies- vereeniiging alhier als spreker op, de heer mr. P. Dieleman, lid van Ged. Staten, te Middelburg, met het onderwerp „De be teekenis van de Ged. en Prov. Staten". Na opening op de gebruikelijke wijze door den voorzitter, den heer P. G. Laer- noes, behandelde de heer Dieleman aller eerst de opkomst van den Staat en gaf in korte trekken een historisch overzicht van de vorming der Prov. Staten en hun dage- lijksch bestuur, in Zeeland genaamd de Gecommitteerde Raden, welke met groote macht waren bekleed. In breede trekken zette spreker uiteen de wijze van afvaar diging naar de Staten door de steden en ridders in de middeleeuwen, en den strijd bijv. om het markiezaat van Veere en Vlissingen, totdat dit ten slotte aan Prins Willem van Oranje kwam. Vervolgens stond spreker stil bij de werkwijze der Prov. Staten tot aan de Fransche revolutie, toen aan de zelfstan digheid der Gewesten een einde kwam. Hierna gaf spreker een overzicht van de dat die Pedrick eer een vijand dan een vriend is van Geoffrey Hawthorne. Ja, en ik weet ook waarom", voegde hij er bij, ten antwoord op den vragenden blik van den dokter „Kers heeft het mij verteld. En nu zou die Pedrick juist niet de waar heid hebben gezegd om Hawthorne, als 't ware, te sparen... „Wel neen, maar zoo is 't ook nooit Denk maar niet, dat die kerel ons de waarheid heeft gezegd Bij verrassing ont glipte hem iets, dat hij eigenlijk niet had willen loslaten. Maar daarom nog met de heele waarheid Hoe die ooit luiden zal, als ze nog eens bewezen wordt, weet ik i^et, maar zeker totaal verschillend van hetgeen we hier te hooren kregen ,^Maar", gaf de viscount nog steeds niet toe, „het blijft toch vreemd dat hij, met zijn vijandige gezindheid jegens Haw thorne dan juist zooveel iflinder tegen dien gezegd zou hebben, dan hij kon „Of... zooveel meer... Er volgde weer een nieuwe stilte, an dermaal verbroken door den viscount met de vraag„U heeft immers Hawthorne gezien, sinds zijn arrest, dokter „Van ochtend, ja „Ik dacht wel, dat u hem zoudt opzoe ken. Ik had zelf ook wel willen gaan, maar ik wist niet, hoe dit zou opgenomen wor den of het hem wel aangenaam zou we zen. Heeft hij u nog iets gezegd, van hoe hij te water kwam Of iets anders be treffende de zaak... „Eén vraagdan voorafzei de dokter en keek den viscount recht in het teere gelaat„Gelooft u in de onschuld van Geoffrey Hawthorne „Onvoorwaardelijk!. klonk het'over tuigd. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1926 | | pagina 1