MAANDAG 30 NOVEMBER
63e Jaargang
1925
binnenland
ingezonden stukken
^0LAUW MERK
Stads=jen Provincienieuws
VLISSINOSCHE COURANT
ABONNEMENTS-PRIJS
Yoor Vlissingén en gemeenten op Wai-
hfien ƒ2.20 per drie maanden. Franco
Sor bet geheele rijk f2.50. Week-abon-
Jementen 17 cent, alles bij vooruitbetaling.
Afzonderlijke nummers 5 cent.
ADVERTENTIE-PRIJS
Van 1—4 regels: 1.10 voor iedere
,[oel meer 26 centbij abonnement spe-
ijle prijzen. Reclames 52 cent per regel
Kleine Advertenties betreffende Huur en
Verbuur, Koop en Verkoop, Dienstaanbie
dingen en Dienstaanvragen, enz., prijs, bij
vooruitbetaling van 1—5 regels ƒ0.75, elke
,,«e! meer 15 cent.
Familieberichten van 1—6 regels: ƒ1.70,
ijlere regel meer 26 cent.
De Kabinetscrisis,
De „Tijd" meldt De brief, welken de
lieer Marchant aan de R. Kath. en S. D.
y p. fracties gezonden heeft, moet een vrij
uitvoerig document zijn, zoodat de bespre
king er van, al bestaat er over het afwij
zend antwoord van de Katholieke fractie
niet de minste twijfel, toch eenigen tijd in
beslag zal kunnen nemen.
Mr. Marchant en het gezantschap bij
den Paus.
Naar aanleiding van de aanvallen op
nir. Marchant gericht uit hoofde van den
„minderwaardigen draai", dien hij zou
lebben genomen ter zake van het gezant
schap bij den Pauselijken Stoel, verneemt
let Haagsche Correspondentiebureau van
0. Marchant o.m. het volgende
In de korte verklaring, waarin de heer
Marchant de stem van de vrijzinnig-demo
craten voor het amendement-Kersten mo
tiveerde, heeft hij onverholen medegedeeld
dat zij met die stem niet hun oerdeel uit
spraken over het gezantschap, doch uitslui
tend een uitspraak gaven van politieke be-
(eekenis, die alleen de beslissing raakt over
het voortbestaan der coalitie en haar kabi
net, dat zij schadelijk achten voor het land.
Dat zij dit zouden doen was door de lei
ders der coalitie te verwachten, ook door
het kabinet.
Tot dusver had men steeds op de be
reidwilligheid der vrijzinnig-democraten
gespeculeerd om de moeilijkheden, voort
spruitende uit de inwendige verdeeldheid
der coalitie telkens uit den weg te ruimen.
De leiders der coalitie waren er op voor
bereid, dat zij, indien zij in de handhaving
der coalitie het allerbelangrijkste staatsbe
lang zagen, hun onderling verschil aan dit
hoogste belang hadden ondergeschikt te
maken.
Van dit standpunt van de vrijzinnig-de
mocraten was de korte verklaring een
noodzakelijk uitvloeisel.
De vrijzinnig-democraten konden wel
licht een gewensclite andere meerderheids
formatie bereiken. Thans waren er dus
twee redenen voor één om de vraag betref
fende het gezantschap te beantwoorden in
denzelfden geest als zij dit tevoren steeds
hadden geantwoord. „Derhalve zei ik ten
overvloede alleen, dat als de Katholieken
met ons wilden medewerken aan het vor
men van een door ons steeds nagestreefd
meerderheidskabinet, er voor ons geen en
kele reden is van het vroeger ingenomen
standpunt af te wijken. Dit alles sluit als
een bus. Er is niets minderwaardigs is. In
tegendeel, het is minderwaardig om de
zaak anders voor te stellen als'zij is."
Telefoonberichten.
Door den directeur-generaal is bepaald,
cat gesprekken, welke bij een telefoon-
cproepbericht zijn aangevraagd, denzelfden
dag, als waarop het bericht is aangeboden,
gevoerd moeten worden. Er bestaat echter
geen bezwaar tegen, dat op kantoren, wel
ke ook des nachts zijn opengesteld, in de
late avonduren telefoonoproepberichten
worden aangenomen, waarvan het te voor
zien is, dat het gesprek korten tijd na mid
dernacht gevoerd zal worden.
Verzending van St. Nicolaaspakketten.
De directeur-generaal der Posterijen en
Telegrafie maakt bekend, dat bij gelegen
heid van het a.s. St. Nicolaasfeest voor het
tijdvak van 2 tot en met 7 December ter
verzekering van een goede overkomst van
de postpakketten wordt aanbevolen zorg
tf dragen voor éen doelmatige en stevige
wpakking de adressen zoodanig aan te
Prengen, dat voor het verloren gaan daar
in gedurende het vervoer geen vrees be
hoeft'te bestaan en in de pakketten een af
schrift van het adres te sluiten.
De aandacht' wordt gevestigd op de ge-
wgerihejd tot verzekering van de waarde.
Buiten venujtv#ord*HtfckeM der radacti*
cop ie wordt o/ot tcragg^evea
ONZE BELASTINGEN.
Geachte Redactie,
Mag ik nog eenmaal terugkeeren. op het
«oor „belastingbetaler" geschreven stukje?
^aketiman zal ik niet beantwoorden, der-
jp'jk „gezwam in de ruimte" komt meer
°oi', Sis men met de zaak zelf geen weg
Neer weet.
In de eerste plaats wensch ik op te mer-
V da tik geen persoonlijke veete tegen
7-.n Neer Van Niftrik heb of heb gehad.
Jï beleid als wethouder heb ik altijd
fri u financiee!e Zijde aangaat verder-
»A v?01 onze gemeente gevonden en als
ooaanig heb ik hem altijd bestreden. Nu
appeert het mij, dat ook hij een der
nimandanten van het schip de zaak
trfi tZ,aak teat.,en elders gaat wonen. Dat
Keft te denken.
"u °ver de belastingkwestie. „Belas-
iuicf u er" sch'jnt mijn bedoeling niet
ovr grepen te hebben. Het gaat er niet
j- J ll°cveel men aan de een of andere be-
"Hafzonderlijk betaalt, het gaat er over
on r belasting wij in zijn geheel hebben
e brengen. De staten van (punt) in
het nummer van Vrijdag geven ook vol
doende aan, dat Vlissingén niet de goed
koopste onder zijn gelijke broederen is,
wat betreft den hoofdelijken omslag. Daar
naast hebben we hier een tijdelijke straat
belasting, die echter eeuwigdurend blijkt te
zijn en 3 bedraagt van de belastbare
opbrengst. Dan hebben we de personeele
belasting, waarop Vlissingén 70 Mid
delburg 50 voor de gemeente heft.
Daarop volgt de Grondbelasting, waarop
Vlissingén 80 voor gebouwd, 20 opcen
ten voor ongebouwd, Middelburg geen op
centen heft. Nu volgt de vermogensbelas
ting met Vlissingén 100 opcenten, Middel
burg 50 opcenten.
Gaan we nu daarop even door. Vlissin
gén is een stadje, hetwelk zich mede een
toekomst droomt als badplaats, waaruit
weer volgt, dat we tot ons moeten trekken
degenen, waarvan finantieel voordeel te
wachten is. Eenige mooie parken met
landhuisjes zou het aantrekkelijke van Vlis
singén verhoogen. Doch die landhuisjes
moeten weer bewoond worden en wel door
menschen die zich die luxe permitteeren
kunnen. Wie het financieel goed gaat kan
uitgaven doen, die weer aan werkman en
neringdoenden in den vorm van betaalden
arbeid en handel ten goede komen. Welnu,
om dit te bereiken is het noodig die cate
gorie financieel onafhankelijke menschen
voor Vlissingén aantrekkelijk te maken, in
plaats door ze door te hooge belastingen
weg te jagen, waardoor ze elders van onze
domheid profiteeren. Doen v/e dat toch,
dan worden de lasten voor hen, die in Vlis
singén vanwege betrekking of zaken moe
ten blijven, ondragelijk.
Stel dat we hebben een kleinen rente
nier, die zijn laatste levensdagen wil slij
ten te Vlissingén. De man heeft een kapi
taaltje van ƒ20.000. Hij koopt daarvoor
drie huizen en weet zoo zijn inkomen te
brengen op ƒ2000. De goede man betaalt
dan H. O., een ƒ60 a 70 straatbelasting,
aan personeele belasting 20 meer als
in Middelburg, 80 opcenten op zijn grond
lasten, 100 opcenten op zijn vermogensbe
lasting. Wat zal die man nu doen Woont
hij hier, dan zal hij probeeren die lasten
geheel of gedeeltelijk af te wentelen op zijn
huurders. Gelukt hem dit, dan betaalt die
huurder individueel mede en moet zijn H.O.
met die verhoogde huur vermeerderd wor
den. Zoo betaalt de kleine man een belang
rijk deel aan indirecte belasting, zonder dat
hij dit zelf weet. Gelukt den verhuurder dit
niet of wil hij zichzelven niet aan de te
hooge lasten onderwerpen, dan komt hij
niet in Vlissingén wonen of gaat elders,
waar de toestanden billijker zijn.
Ik wit hiermede aantoonen, dat te ver
doorgedreven lasten zich altijd wreken op
de stad zelf. Daarom gaat de stelling van
de Soc.-Dem. fractie ook niet op, daar
deze wel de lasten nog meer willen ver
plaatsen, terwijl Vlissingén slechts door
vermindering van lasten bewoonbaar is te
maken voor degenen, aan wie arbeider en
middenstand wat verdienen kunnen.
En waar nu door diverse Vlissingsche
overheden groote kapitalen besteed zijn
voor doeleinden die jaren lang geen rente
afwerpen, integendeel kapitalen aan renté-
verlies kosten, daar zitten wij nu met de
gebakken peren. En hét is dan ook geen
wonder dat bij zeer velen waartoe ook
ik behoor het vertrouwen in die over
heid geschokt is, vooral nu weer diezelfde
overheid komt met een belastingv er hoo
ging, inplaats van de uitgaven te verminde
ren. Een spreekwoord zegt „Een volk
heeft de regeering die liet verdient". Dit
spreekwoord is volkomen waar gebleken
wat Vlissingén betreft. Terecht merkte
een inzender op, dat bezuinigers hier geen
kans hebben. Vlissingén is nu' eenmaal ver
politiekt en ter wille van politiek offert men
de belangen van onze stad op. Doch, de
kruik gaat zoolang te water tot ze breekt.
Ook dit zal eenmaal waar blijken te zijn.
'k Hoop dat de volgende verkiezing een
veto der Vlissingers zal bevatten.
Ik vlei me niet „belastingbetaler" over
tuigd te hebben, ik vlei me wel dat vele an
deren de oogen nog beter zijn opengegaan
en dat het protest tegen onze gemeente
politiek steeds luider zich zal doen hooren.
Met beleefden dank,
A. BOTTING.
ZOU HET GAAN?
Mijnheer de Redacteur,
Ingevolge het ingezonden stuk van den
heer J. A. Heijman verzoek ik u beleefd het
volgende te willen plaatsen.
Zeer verwonderd was ik, zóo'n heel ver
haal in uw blad van 27 dezer te Tezein.
Toch vind ik mijn vraag, wié de 'atitejir
is van de revue „Zou het gaan" niet beant
woord, maar wei, dat dé heer Heijman de
lezers en lezeressen van uw blad een rad
voor de oogen tracht te draaien.
In de eerste plaats, mijnheer Heijman,
hoe komt U er bij, om tegen donateurste
vertellen dat „Wifhelmina" geen revue gaf
dezen winter, want was er uit, dus kon
den ze geen revue spelen.
U schrijft verder dat U het ontwerp mij
het eind van September ter hand gestéld
heeft, dat is zoo maar
Wie hebben je dat ontwerp ingeblazen
Dat U een ontslagbrief gekregen hebt,
met dankzegging voor de werkzaamheden
aan de revue's, natuurlijk,' maar niet voor
het schrijven of samenstellen, neen, mijn-
heef Heijman, dat weet U beter, dat is voor
het schilderwerk, wat U er aan gedaan
hebt, zoowel aan de laatste, hl. „Zeeland op
stap" als die welke daaraan voorafgegaan
zijn. Daarom is het vorige seizoen U ook
namens de leden een klok aangeboden.
Verder schrijft U „é#arna heb ik verno
men" enz.", dat !s een grove leugen. Dat
heb ik U persoonlijk in het bijzijn van
tweeybestuursleden gezegd, want toen ik
U dien bewusten Zondagmorgen dat we
bij elkaar waren, afvroeg „Heijman, zeg
me eens wat daar de bedoeling van is en
hoe of ik dat in moet pikken om dat op te
<&*n cfïlenncuAü Commxm. tWaa.
T^Ktesje/i ik ohud duwukm cacxxc,
(êEuwü rrwk)
Vd/ïl f lipen.fdio ent $0.55 pat penei.
en Êeafiaot me wo-doom. acwi dit mèrcJtte Roudea
üte&waïiM.itdooztteduwtcLmme^mniet ie.
ao&dmllm.. cwi r> j
11
(Ingez. Mededeeling.)
voeren", gaf U ons (3 in getal) ten ant
woord „Hoor eens, dat weet ik niet, ik
heb geprobeerd, maar het heeft niet willen
vlotten, je ziet maar dat je er wat van
maakt, ik kan niet anders." U was uzelven
bewust dat het noch uit- noch opvoerbaar
was en moest U om uw eigen werk lachen,
niettegenstaande U er toch den naam „Zou
het gaan" boven gezet had, wat ik tot he
den toe nog nergens gevonden heb en ook
niets er op zinspeelt, en ons mededeelde
dat U zelf niet meespeelde en nam daarom
2 dagen lateraals een flinke kerel je ont
slag.
Dat ik den naam „Zou het gaan" ook ge
nomen heb, dat was ik verplicht, om reden
die hieronder volgen.
Toen ik in mijn openingslied op -31
Augustus jl. n.l. in „How do you do" den
naam van de revue niet bekend maakte,
omdat ik die zelf nog niet wist, gaf U me
de opdracht om aan het slot van den
avond bekend te maken dat de^-nieuwe re
vue zou heeten „Zou het gaan", wat ik na
tuurlijk heb gedaan.
Daar wij steeds gewoon zijn, na te ko
men wat we beloven, voelde ik me ver
plicht tegenover onze donateurs en gere
gelde bezoekers, dien naam aan te houden.
Volgens U heeft dat de tongen in beroe
ring gebracht, doch dat is weer een grove
leugen, want vóór uw ontslagbrief behan
deld was, hebt U al tegen een onzer be
stuursleden gezegd „Als ze de revue
durven spelen met mijn naam er onder, dan
schrijf ik een ingezonden stuk dat deze niet
van mij is."
Neen mijnheer Heijman, ik denk onwille
keurig aan een regel uit „Levenswrakken"
nl. „Slechts hij die Vrij is van zonden,
die werpe den eersten steen". Dat ift de
revue in 14 dagen klaar gespeeld heb, dat is
zoo, want daar U zelf schrijft dat U eind
September uw revu.-;(?) mij ter hand ge
steld hebt, heb ik 'op de algemeene ver
gadering van 12 October mijn revue voor
gelezen en rollen uitgedeeld.
Ik hoop dan ook dat de donateur, die
zoo goed geweest is om opheldering te
vragen, zoo vriendelijk zal willen zijn, zich
ten mijnent te Willen komen overtuigen,
van wie de revue „Zou het gaan" is, want
die ligt vanaf hedc-n voor ieder die er be
lang in stelt ter inzage.
Tot slot wil ik ook nog wei even het
program, zooals U het opgeeft of liever
gezegd, de volgorde der revue laten pas-
seeren
le. bedrijf 1. De geheimzinnige inktpot
(hebben wij niet) 2. De agent natuurlijk,
bedenk eens een revue zonder agent, maar
toch niet zooals U hem beschreef 3. De
ouden (die hebben wij ook, doch bij ons is
er een parlando aan verbonden, wat bij U
niet geval is) 4. De wegwijzers (hebben
wij ook, doch niet met gestolen coupletten
net als U) 5. Bij den professor (daarvan
hebt U den titel -en een gestolen couplet,
doch ik heb parlando met eigen gemaakt
lied) 6. Kellnersklacht (zijn bij U gesto
len coupletten evenals bij 7. de wijnsoor
ten en 8. Victoriawater) 9. Luien en taaie
(heb ik niet, want daar er persoonlijke
haat tegenover twee Vlissingers in voor
kwam en de vereeniging zich daar niet
voor leent, spreekt het voor zichzelf dat
we dat niet dom, maar ik heb wel twee
werklieden) 10. De couranten (is bij U
zooals het hier staat, doch bij ons zijn het
de dagbladen, met eigengemaakte liedjes);
11: In 't zonnetje gezet (hebben wij niet)
12. Typiste (heb ik ook, doch niet met ge
stolen coupletje, net als U, maar met eigen
gemaakte parlando en zang) 13. Paar-
denfinak- (hebben wij niet, want zooiets
hoort aan het eind van een bedrijf, maar
niet middenin, maar wij hebben Revue-
Pon ny's); 14. Bram en Rachel (niet be
kend) 15. -Plaatselijke keuze (is bij U bet
opschrift,- bij mij daarentegen een lied voor
blauw-knoop-menschen en dronkaards)
16. Flipje (zooiets hebben wij ook) 17.
Trekvogels (zijn bif U weer gestolen cou
pletten, bij mij eigengemaakte) 18. Vleer
muizen- (hebben wij niet), wij hebben
„Milzes" 19. Suzanna (hebben wij weer
niet) 20. Vertrek Belgische Loodsen (heb
ben Wij wel wat meer van als enkel bet op
schrift) 21. Jantje Hercules (hebben wij
niet, wel een Maciste", maar daar is par
lando enz. bij maar niet alleen een naam)
22. Verwoesting van Borculo (hebben wij
niet).
2e-bedrijf 1. Groot Bal Masqué en 2.
Sprookjesbal (hebben wij niet) 3. Revue
lied (dat hebben wij, maar dat is bij U al
leen de titel) 4. Op den bodem der zee, en
5. Zwabberdinie (hebben wij niet) 6.
Watersport tableau (hebben- wij niet, wel
een Watersportlied) 7. Gumberland en 8.
Scheepsbouw (hebben wij niet) 9. Winter-
avondspelen (is bij U een titel, bij ons een
lied) 10. De kaashandel (is bij een an
sichtkaart en wij hebben het niet) 11. De
nieuwe regeering (kan ik in uw revue niet
vinden) 12. Aardewerk, 13. In China, 14.
Textielnijverheid, 15. Tirolerinnen, 16.
Landbouw, en 17. Hulde aan de Neder-
landsche industrie (dat alles is bij ons on
bekend in de revue. Maar wel zijn er 27
liedjes in bij ons. Zijn die soms ook van
U, mijnheer Heijman?).
Mijnheer de Redacteur, ik ben overtuigd,
dat ik eigenlijk te veel van uw goedheid
verg, maar ik kom hierna niet meer op de
zaak terug, daar diegenen die zich willen
overtuigen daarvoor in de gelegenheid zijn
en onder zeer vriendelijke dankzegging
noem ik mij
A. C. JANSENS Jr.
Auteur der revue „Zou het gaan".
N.B. Met gestolen coupletten bedoel ik
de liedjes, die U overgeschreven hebt uit
tekstboekjes van een ander en dat mag
niet, dat hebt U al eens meer ondervonden,
nietwaar mijnheer Heijman
(Wij ontvingen nog een stuk ter plaat
sing, doch na de uiteenzetting van den
heer Jansens kunnen wij dit niet meer op
nemen.
Mocht de heer Heijman nog van repliek
willen, dienen, dan krijgt hij daarvoor gele
genheid. Verdere discussie laten wij over
deze quaestie echter niet toe. Red.)
DE VERMISTE TERSCHELLINGER
LOODSSCHOENER.
De droeve vermoedens, die gerezen zijn,
sedert de loodsschoener Terschelling-Vlie
land vermist wordt, beginnen- langzamer
hand bange werkelijkheid te worden, nu
men nog steeds van geen enkele zijde
eenige mededeeling heeft gekregen, die
twijfel omtrent het lot van schoener en be-
manning toelaat. De mogelijkheid, dat de
opvarenden zich hier of daar in veiligneid
bevinden, wordt dan ook, nadat alle na
sporingen tot op dit oogenblik vruchteloos
zijn gebleven, uiterst gering geacht. De
verpletterende tijding, dat de te Terschel
ling gestationneerde loodsschoener met een
equipage van 13 Terschei lingers vermist
werd, verspreidde zich als eer. droeve mare
over het eiland
De verdwenen loodsschoener, een stalen
motor-loodsvaartuig, met een motor van
90 P.K., behoort tot het Tweede Distriet
van het loodswezen.
Het vaartuig is nog Woensdagmiddag
van den vuurtoren Brandaris gezien, bui
tengaats ter hoogte van Vlieland. Men
dacht dan ook niet, dat er voor vaartuig en
equipage gevaar dreigde. Spoedig ontke
tende zich het zware noodweer, dat op
nieuw onze kust hevig geteisterd heeft, bo
ven zee en> eilanden...
Toen echter den volgenden dag, na een
woeligen, stormachtigen nacht van angst
en- spanning, het weer opgeklaard scheen
en de orkaan uitgewoed was, en de schoe
ner niet meer in zicht bleek, nam men de
mogelijkheid aan, dat deze tijdens den
storm was afgedreven. Thans, helaas, ver
keert men in de stellige meening, dat de
loodsschoener met de gansche equipage in
de golven is omgekomen.
Een bijzondere berichtgever van „de
Tel." meldt nog het volgende
Als regel -kan een loodsschoener bij
stormweer niet manoeuvreeren en het is
dan ook wel gebeurd, dat zoo'n loodsvaar-
tuig, bij zwaar weer, mijlen en mijlen ver
afdrijft reeds is voorgekomen, dat een-
vaartuig van Terschelling tot bij de Bor-
kummer Rifgronden is afgedreven. Aanvan
kelijk werd dan ook aangenomen, dat ook
deze motorschoener, ten gevolge van het
vliegend weer een eind uit den koers was
geslagen.
Thans rijst bij velen opnieuw de ernstige
vraag, die in loodskringen meermalen en
sedert jaren geopperd is, of het niet wen-
schelijk is veranderingen te brengen in de
wettelijke instructies van .de loodsen, die
voorschrijven, dat cr ten allen tijde loods-
vaartuigen in zee moeten zijn, kruisende
voorgaats, en dat deze alleen in geval van
hoogen nood mogen- binnenloopen.
Velen oordeelen het gebiedend noodza
kelijk, dat de betreffende bepalingen wor
den veranderd, en dat de loodsschippers de
bevoegdheid krijgèn binnen te loopen, in
dien het weer dit noodig maakt.
Als. vrijwel algemeene stelregel wordt
door de loodsen aangenomen, dat men
nooit naar binnen gaat, zoolang het schip
„gezond" is, daar de bevoegdheid, om te
beslissen of een loodsvaartuig zijn post
verlaten mag bij den inspecteur of commis
saris van het loodswezen berust. Bij het
loodspersoneel heerscht de meening, dat
aan een loodsschipper le klasse met ge
rustheid de beoordeeHng hiervan kan wor
den overgelaten.
In hoeverre verandering, van deze be
voegdheid, de kern van het loodswezen
aantast, willen wij in het midden laten. Wel
kan men zich indenken, dat deze bevoegd
heidskwestie bij tal van loodsen thans op
nieuw een urgente aangelegenheid is ge
worden, hoewel men deze ramp niet wijt
aan de onzeewaardigheid van het vaartuig.
Dit drama der zee beticht weer het ge
vaarlijke beroep der loodsen. Meermalen
gebeurt het, dat loodsen, bij slecht weer
genoodzaakt zijn met hun zwemvesten aan
in de loodssloepen plaats te nemen, om
het te beloodsen vaartuig te bereiken. Met
groote zorg moet dan gemanoeuvreerd
worden, om aan lijzijde te komen, waarbij
het gevaar om af te drijven voortdurend
dreigt.
Sinterklaas,
Kapoentje
Breng me een C.R.E.S
Schoentje,
heelen kouden winter
lang
Ben ik dan niet voor
natheid bang.
Slijten doen ze bijna niet,
^_Dat spaart Moeder veel
verdriet.
Wat maakt ze dan zoo goed en sterk
Dat doet het rubber-onderwerk
Inlichtingen
C.R.E.S.EconomieSchoenfabrieken
Heveadorp.
(Ingez. Mededeeling.)
Het doet daarom des te tragischer aan,
dat de opvarenden van dezen loodsschoe
ner, als slachtoffers van hun plicht zijn ge
bleven.
Maar waqneer een nieuwe storm los
breekt zullen zij, die geroepen zijn hun ka
meraden op zee te helpen en te redden...
zonder op gevaar voor eigen leven te let
ten, als steeds uitvaren.
Omtrent de oorzaak van de ramp tast
men nog steeds in liet duister. Positief is
niets te zeggen.
Onmiddellijk na het rapporteeren der
vermissing heeft de inspecteur van het
loodswezen, voor het 2e district, kolonel
Albarda, zich naar Terschelling begeven
en heeft met den commissaris van het
loodswezen, den heer A. Schenk, een tocht
langs het strand gemaakt, welke echter
niets nieuws aan het licht heeft gebracht.
VLISSINGÉN, 30 NOVEMBER.
Een scheepsramp op onze kust
De Deensche motorschoener „Vestland",
van Fowey naar Stockholm bestemd met
een lading pijpaarde, is Zaterdagavond tij
dens zwaar stormweer op de bank van
Zoutelande gestrand.
De afhaalmotorboot No. 3 van het Ne-
derlandsch loodswezen, die de stranding
het eerst bemerkte, stoomde onmiddellijk
naar hier om hulp te halen, waarna
deze motorboot dadelijk naaT de stran
dingsplaats terugkeerde. Spoedig daarop
stoomden drie sleepbooten uit, welke echter
wegens het zware stormweer het schip niet
konden bereiken. Ook de reddingsboot met
schipper H. Pieters en zün wakkere beman
ning was intusschen dadelijk naar het ge
strande schip vertrokken.
Het bleek echter door de hevige bran
ding onmogelijk direct hulp te bieden en
bleven de reddingbooten in de nabijheid.
Te ongeveer 12 uur ontdekte de afhaalkot-
ter een sloep met 3 matrozen van de „Vest
land". Deze schipbreukelingen werden da
delijk aan boord gehaald en konden na de
doorgestane ontberingen wat op verhaal
komen. Eenigen tijd later kan door de red
dingboot een der opvarenden, die zich aan
een drijvende plank had vastgeklampt, ge
lukkig gered worden. Deze schipbreukeling
was gewond en bovendien geheel ver
kleumd. De man werd dadelijk naar hier
gebracht en per brancard naar het St. |o-
seph-ziekenhuis .vervoerd.
Daar er hier geen Deensch consulaat is
gevestigd, heeft de heer J. van Boven, vice-
consul van Zweden, zijn tusschenkomst
verleend voor de verzorging der schipbreu
kelingen.
De vijfde schipbreukeling, de machinist,
kon eerst Zondagmorgen tegen 6 uur ge
red worden. De man was in den mast ge
klommen en dat is zijn behoud geweest.
Hi* heeft daar den heelen langen en barren
nacht met den dood voor oogen zich vast
geklampt in de hoop dat redding zou op
dagen. Toen men den machinist uit zijn
levensgevaarlijke positie verloste^ was hij
geheel verkleumd tengevolge van de door
gestane ontberingen.
Ook deze schipbreukeling werd op advies
van dr. Detmar in het St. Joseph ziekenhuis
opgenomen.
In den nanacht is de sleepboot „Blanken
burg" van L. Smit Co.'s Internationale
sleepdienst (welke wegens de deining niet
eerder kon opschutten door de sluis) ook
naar de „Vestland" vertrokken, welke in
middels wrak was geworden. Op deze uit
reis van de „Blankenberg" vernam men van
schipper Pieters van de reddingboot, dat
zijn boot defect was geraakt, doch dat zich
i.og drie man op het wrak van de „Vest
land" bevonden. De reddingboot gaf zijn
loods, den zeeloods W. H. Pieters, aan de
„Blankenberg" over en men stoomde nu
onmiddellijk naar het wrak toe.
Bij het wrak gekomen zette de „Blan
kenberg" dadelijk haar reddingboot uit,
bemand met den zeeloods" W. H. Pieters,
stuurman T. van der Graag, L. van Vliet,
H. van Meerberg en Jh. Rjjnders, vertegen
woordiger van de Berging Maatsch., die er
in slaagden eerst den kapitein en den stuur
man van de „Vestland" té redden, terwijl
de machinist als laatste van het wrak werd
gehaald door de mannen van de „Blanken
berg" en die van de afhaalmotorboot No. 3.
De motorschoéner die als verloren is te
beschouwen, behoorde aan den kapitein R.
Westh uit Hessle (Denemarken).
De schoener mat 282 bruto en 99 regis
ter ton netto. Hij was in 1919 gebouwd.
Scheepsongeluk op de Noordzee.
Gisterenmiddag werden twee leden dei-
bemanning van het Zweedsche stoomschip
„Dagmar" met een lading hout van Louisa