MAANDAG 30 NOVEMBER 63e Jaargang 1925 binnenland ingezonden stukken ^0LAUW MERK Stads=jen Provincienieuws VLISSINOSCHE COURANT ABONNEMENTS-PRIJS Yoor Vlissingén en gemeenten op Wai- hfien ƒ2.20 per drie maanden. Franco Sor bet geheele rijk f2.50. Week-abon- Jementen 17 cent, alles bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent. ADVERTENTIE-PRIJS Van 1—4 regels: 1.10 voor iedere ,[oel meer 26 centbij abonnement spe- ijle prijzen. Reclames 52 cent per regel Kleine Advertenties betreffende Huur en Verbuur, Koop en Verkoop, Dienstaanbie dingen en Dienstaanvragen, enz., prijs, bij vooruitbetaling van 1—5 regels ƒ0.75, elke ,,«e! meer 15 cent. Familieberichten van 1—6 regels: ƒ1.70, ijlere regel meer 26 cent. De Kabinetscrisis, De „Tijd" meldt De brief, welken de lieer Marchant aan de R. Kath. en S. D. y p. fracties gezonden heeft, moet een vrij uitvoerig document zijn, zoodat de bespre king er van, al bestaat er over het afwij zend antwoord van de Katholieke fractie niet de minste twijfel, toch eenigen tijd in beslag zal kunnen nemen. Mr. Marchant en het gezantschap bij den Paus. Naar aanleiding van de aanvallen op nir. Marchant gericht uit hoofde van den „minderwaardigen draai", dien hij zou lebben genomen ter zake van het gezant schap bij den Pauselijken Stoel, verneemt let Haagsche Correspondentiebureau van 0. Marchant o.m. het volgende In de korte verklaring, waarin de heer Marchant de stem van de vrijzinnig-demo craten voor het amendement-Kersten mo tiveerde, heeft hij onverholen medegedeeld dat zij met die stem niet hun oerdeel uit spraken over het gezantschap, doch uitslui tend een uitspraak gaven van politieke be- (eekenis, die alleen de beslissing raakt over het voortbestaan der coalitie en haar kabi net, dat zij schadelijk achten voor het land. Dat zij dit zouden doen was door de lei ders der coalitie te verwachten, ook door het kabinet. Tot dusver had men steeds op de be reidwilligheid der vrijzinnig-democraten gespeculeerd om de moeilijkheden, voort spruitende uit de inwendige verdeeldheid der coalitie telkens uit den weg te ruimen. De leiders der coalitie waren er op voor bereid, dat zij, indien zij in de handhaving der coalitie het allerbelangrijkste staatsbe lang zagen, hun onderling verschil aan dit hoogste belang hadden ondergeschikt te maken. Van dit standpunt van de vrijzinnig-de mocraten was de korte verklaring een noodzakelijk uitvloeisel. De vrijzinnig-democraten konden wel licht een gewensclite andere meerderheids formatie bereiken. Thans waren er dus twee redenen voor één om de vraag betref fende het gezantschap te beantwoorden in denzelfden geest als zij dit tevoren steeds hadden geantwoord. „Derhalve zei ik ten overvloede alleen, dat als de Katholieken met ons wilden medewerken aan het vor men van een door ons steeds nagestreefd meerderheidskabinet, er voor ons geen en kele reden is van het vroeger ingenomen standpunt af te wijken. Dit alles sluit als een bus. Er is niets minderwaardigs is. In tegendeel, het is minderwaardig om de zaak anders voor te stellen als'zij is." Telefoonberichten. Door den directeur-generaal is bepaald, cat gesprekken, welke bij een telefoon- cproepbericht zijn aangevraagd, denzelfden dag, als waarop het bericht is aangeboden, gevoerd moeten worden. Er bestaat echter geen bezwaar tegen, dat op kantoren, wel ke ook des nachts zijn opengesteld, in de late avonduren telefoonoproepberichten worden aangenomen, waarvan het te voor zien is, dat het gesprek korten tijd na mid dernacht gevoerd zal worden. Verzending van St. Nicolaaspakketten. De directeur-generaal der Posterijen en Telegrafie maakt bekend, dat bij gelegen heid van het a.s. St. Nicolaasfeest voor het tijdvak van 2 tot en met 7 December ter verzekering van een goede overkomst van de postpakketten wordt aanbevolen zorg tf dragen voor éen doelmatige en stevige wpakking de adressen zoodanig aan te Prengen, dat voor het verloren gaan daar in gedurende het vervoer geen vrees be hoeft'te bestaan en in de pakketten een af schrift van het adres te sluiten. De aandacht' wordt gevestigd op de ge- wgerihejd tot verzekering van de waarde. Buiten venujtv#ord*HtfckeM der radacti* cop ie wordt o/ot tcragg^evea ONZE BELASTINGEN. Geachte Redactie, Mag ik nog eenmaal terugkeeren. op het «oor „belastingbetaler" geschreven stukje? ^aketiman zal ik niet beantwoorden, der- jp'jk „gezwam in de ruimte" komt meer °oi', Sis men met de zaak zelf geen weg Neer weet. In de eerste plaats wensch ik op te mer- V da tik geen persoonlijke veete tegen 7-.n Neer Van Niftrik heb of heb gehad. Jï beleid als wethouder heb ik altijd fri u financiee!e Zijde aangaat verder- »A v?01 onze gemeente gevonden en als ooaanig heb ik hem altijd bestreden. Nu appeert het mij, dat ook hij een der nimandanten van het schip de zaak trfi tZ,aak teat.,en elders gaat wonen. Dat Keft te denken. "u °ver de belastingkwestie. „Belas- iuicf u er" sch'jnt mijn bedoeling niet ovr grepen te hebben. Het gaat er niet j- J ll°cveel men aan de een of andere be- "Hafzonderlijk betaalt, het gaat er over on r belasting wij in zijn geheel hebben e brengen. De staten van (punt) in het nummer van Vrijdag geven ook vol doende aan, dat Vlissingén niet de goed koopste onder zijn gelijke broederen is, wat betreft den hoofdelijken omslag. Daar naast hebben we hier een tijdelijke straat belasting, die echter eeuwigdurend blijkt te zijn en 3 bedraagt van de belastbare opbrengst. Dan hebben we de personeele belasting, waarop Vlissingén 70 Mid delburg 50 voor de gemeente heft. Daarop volgt de Grondbelasting, waarop Vlissingén 80 voor gebouwd, 20 opcen ten voor ongebouwd, Middelburg geen op centen heft. Nu volgt de vermogensbelas ting met Vlissingén 100 opcenten, Middel burg 50 opcenten. Gaan we nu daarop even door. Vlissin gén is een stadje, hetwelk zich mede een toekomst droomt als badplaats, waaruit weer volgt, dat we tot ons moeten trekken degenen, waarvan finantieel voordeel te wachten is. Eenige mooie parken met landhuisjes zou het aantrekkelijke van Vlis singén verhoogen. Doch die landhuisjes moeten weer bewoond worden en wel door menschen die zich die luxe permitteeren kunnen. Wie het financieel goed gaat kan uitgaven doen, die weer aan werkman en neringdoenden in den vorm van betaalden arbeid en handel ten goede komen. Welnu, om dit te bereiken is het noodig die cate gorie financieel onafhankelijke menschen voor Vlissingén aantrekkelijk te maken, in plaats door ze door te hooge belastingen weg te jagen, waardoor ze elders van onze domheid profiteeren. Doen v/e dat toch, dan worden de lasten voor hen, die in Vlis singén vanwege betrekking of zaken moe ten blijven, ondragelijk. Stel dat we hebben een kleinen rente nier, die zijn laatste levensdagen wil slij ten te Vlissingén. De man heeft een kapi taaltje van ƒ20.000. Hij koopt daarvoor drie huizen en weet zoo zijn inkomen te brengen op ƒ2000. De goede man betaalt dan H. O., een ƒ60 a 70 straatbelasting, aan personeele belasting 20 meer als in Middelburg, 80 opcenten op zijn grond lasten, 100 opcenten op zijn vermogensbe lasting. Wat zal die man nu doen Woont hij hier, dan zal hij probeeren die lasten geheel of gedeeltelijk af te wentelen op zijn huurders. Gelukt hem dit, dan betaalt die huurder individueel mede en moet zijn H.O. met die verhoogde huur vermeerderd wor den. Zoo betaalt de kleine man een belang rijk deel aan indirecte belasting, zonder dat hij dit zelf weet. Gelukt den verhuurder dit niet of wil hij zichzelven niet aan de te hooge lasten onderwerpen, dan komt hij niet in Vlissingén wonen of gaat elders, waar de toestanden billijker zijn. Ik wit hiermede aantoonen, dat te ver doorgedreven lasten zich altijd wreken op de stad zelf. Daarom gaat de stelling van de Soc.-Dem. fractie ook niet op, daar deze wel de lasten nog meer willen ver plaatsen, terwijl Vlissingén slechts door vermindering van lasten bewoonbaar is te maken voor degenen, aan wie arbeider en middenstand wat verdienen kunnen. En waar nu door diverse Vlissingsche overheden groote kapitalen besteed zijn voor doeleinden die jaren lang geen rente afwerpen, integendeel kapitalen aan renté- verlies kosten, daar zitten wij nu met de gebakken peren. En hét is dan ook geen wonder dat bij zeer velen waartoe ook ik behoor het vertrouwen in die over heid geschokt is, vooral nu weer diezelfde overheid komt met een belastingv er hoo ging, inplaats van de uitgaven te verminde ren. Een spreekwoord zegt „Een volk heeft de regeering die liet verdient". Dit spreekwoord is volkomen waar gebleken wat Vlissingén betreft. Terecht merkte een inzender op, dat bezuinigers hier geen kans hebben. Vlissingén is nu' eenmaal ver politiekt en ter wille van politiek offert men de belangen van onze stad op. Doch, de kruik gaat zoolang te water tot ze breekt. Ook dit zal eenmaal waar blijken te zijn. 'k Hoop dat de volgende verkiezing een veto der Vlissingers zal bevatten. Ik vlei me niet „belastingbetaler" over tuigd te hebben, ik vlei me wel dat vele an deren de oogen nog beter zijn opengegaan en dat het protest tegen onze gemeente politiek steeds luider zich zal doen hooren. Met beleefden dank, A. BOTTING. ZOU HET GAAN? Mijnheer de Redacteur, Ingevolge het ingezonden stuk van den heer J. A. Heijman verzoek ik u beleefd het volgende te willen plaatsen. Zeer verwonderd was ik, zóo'n heel ver haal in uw blad van 27 dezer te Tezein. Toch vind ik mijn vraag, wié de 'atitejir is van de revue „Zou het gaan" niet beant woord, maar wei, dat dé heer Heijman de lezers en lezeressen van uw blad een rad voor de oogen tracht te draaien. In de eerste plaats, mijnheer Heijman, hoe komt U er bij, om tegen donateurste vertellen dat „Wifhelmina" geen revue gaf dezen winter, want was er uit, dus kon den ze geen revue spelen. U schrijft verder dat U het ontwerp mij het eind van September ter hand gestéld heeft, dat is zoo maar Wie hebben je dat ontwerp ingeblazen Dat U een ontslagbrief gekregen hebt, met dankzegging voor de werkzaamheden aan de revue's, natuurlijk,' maar niet voor het schrijven of samenstellen, neen, mijn- heef Heijman, dat weet U beter, dat is voor het schilderwerk, wat U er aan gedaan hebt, zoowel aan de laatste, hl. „Zeeland op stap" als die welke daaraan voorafgegaan zijn. Daarom is het vorige seizoen U ook namens de leden een klok aangeboden. Verder schrijft U „é#arna heb ik verno men" enz.", dat !s een grove leugen. Dat heb ik U persoonlijk in het bijzijn van tweeybestuursleden gezegd, want toen ik U dien bewusten Zondagmorgen dat we bij elkaar waren, afvroeg „Heijman, zeg me eens wat daar de bedoeling van is en hoe of ik dat in moet pikken om dat op te <&*n cfïlenncuAü Commxm. tWaa. T^Ktesje/i ik ohud duwukm cacxxc, (êEuwü rrwk) Vd/ïl f lipen.fdio ent $0.55 pat penei. en Êeafiaot me wo-doom. acwi dit mèrcJtte Roudea üte&waïiM.itdooztteduwtcLmme^mniet ie. ao&dmllm.. cwi r> j 11 (Ingez. Mededeeling.) voeren", gaf U ons (3 in getal) ten ant woord „Hoor eens, dat weet ik niet, ik heb geprobeerd, maar het heeft niet willen vlotten, je ziet maar dat je er wat van maakt, ik kan niet anders." U was uzelven bewust dat het noch uit- noch opvoerbaar was en moest U om uw eigen werk lachen, niettegenstaande U er toch den naam „Zou het gaan" boven gezet had, wat ik tot he den toe nog nergens gevonden heb en ook niets er op zinspeelt, en ons mededeelde dat U zelf niet meespeelde en nam daarom 2 dagen lateraals een flinke kerel je ont slag. Dat ik den naam „Zou het gaan" ook ge nomen heb, dat was ik verplicht, om reden die hieronder volgen. Toen ik in mijn openingslied op -31 Augustus jl. n.l. in „How do you do" den naam van de revue niet bekend maakte, omdat ik die zelf nog niet wist, gaf U me de opdracht om aan het slot van den avond bekend te maken dat de^-nieuwe re vue zou heeten „Zou het gaan", wat ik na tuurlijk heb gedaan. Daar wij steeds gewoon zijn, na te ko men wat we beloven, voelde ik me ver plicht tegenover onze donateurs en gere gelde bezoekers, dien naam aan te houden. Volgens U heeft dat de tongen in beroe ring gebracht, doch dat is weer een grove leugen, want vóór uw ontslagbrief behan deld was, hebt U al tegen een onzer be stuursleden gezegd „Als ze de revue durven spelen met mijn naam er onder, dan schrijf ik een ingezonden stuk dat deze niet van mij is." Neen mijnheer Heijman, ik denk onwille keurig aan een regel uit „Levenswrakken" nl. „Slechts hij die Vrij is van zonden, die werpe den eersten steen". Dat ift de revue in 14 dagen klaar gespeeld heb, dat is zoo, want daar U zelf schrijft dat U eind September uw revu.-;(?) mij ter hand ge steld hebt, heb ik 'op de algemeene ver gadering van 12 October mijn revue voor gelezen en rollen uitgedeeld. Ik hoop dan ook dat de donateur, die zoo goed geweest is om opheldering te vragen, zoo vriendelijk zal willen zijn, zich ten mijnent te Willen komen overtuigen, van wie de revue „Zou het gaan" is, want die ligt vanaf hedc-n voor ieder die er be lang in stelt ter inzage. Tot slot wil ik ook nog wei even het program, zooals U het opgeeft of liever gezegd, de volgorde der revue laten pas- seeren le. bedrijf 1. De geheimzinnige inktpot (hebben wij niet) 2. De agent natuurlijk, bedenk eens een revue zonder agent, maar toch niet zooals U hem beschreef 3. De ouden (die hebben wij ook, doch bij ons is er een parlando aan verbonden, wat bij U niet geval is) 4. De wegwijzers (hebben wij ook, doch niet met gestolen coupletten net als U) 5. Bij den professor (daarvan hebt U den titel -en een gestolen couplet, doch ik heb parlando met eigen gemaakt lied) 6. Kellnersklacht (zijn bij U gesto len coupletten evenals bij 7. de wijnsoor ten en 8. Victoriawater) 9. Luien en taaie (heb ik niet, want daar er persoonlijke haat tegenover twee Vlissingers in voor kwam en de vereeniging zich daar niet voor leent, spreekt het voor zichzelf dat we dat niet dom, maar ik heb wel twee werklieden) 10. De couranten (is bij U zooals het hier staat, doch bij ons zijn het de dagbladen, met eigengemaakte liedjes); 11: In 't zonnetje gezet (hebben wij niet) 12. Typiste (heb ik ook, doch niet met ge stolen coupletje, net als U, maar met eigen gemaakte parlando en zang) 13. Paar- denfinak- (hebben wij niet, want zooiets hoort aan het eind van een bedrijf, maar niet middenin, maar wij hebben Revue- Pon ny's); 14. Bram en Rachel (niet be kend) 15. -Plaatselijke keuze (is bij U bet opschrift,- bij mij daarentegen een lied voor blauw-knoop-menschen en dronkaards) 16. Flipje (zooiets hebben wij ook) 17. Trekvogels (zijn bif U weer gestolen cou pletten, bij mij eigengemaakte) 18. Vleer muizen- (hebben wij niet), wij hebben „Milzes" 19. Suzanna (hebben wij weer niet) 20. Vertrek Belgische Loodsen (heb ben Wij wel wat meer van als enkel bet op schrift) 21. Jantje Hercules (hebben wij niet, wel een Maciste", maar daar is par lando enz. bij maar niet alleen een naam) 22. Verwoesting van Borculo (hebben wij niet). 2e-bedrijf 1. Groot Bal Masqué en 2. Sprookjesbal (hebben wij niet) 3. Revue lied (dat hebben wij, maar dat is bij U al leen de titel) 4. Op den bodem der zee, en 5. Zwabberdinie (hebben wij niet) 6. Watersport tableau (hebben- wij niet, wel een Watersportlied) 7. Gumberland en 8. Scheepsbouw (hebben wij niet) 9. Winter- avondspelen (is bij U een titel, bij ons een lied) 10. De kaashandel (is bij een an sichtkaart en wij hebben het niet) 11. De nieuwe regeering (kan ik in uw revue niet vinden) 12. Aardewerk, 13. In China, 14. Textielnijverheid, 15. Tirolerinnen, 16. Landbouw, en 17. Hulde aan de Neder- landsche industrie (dat alles is bij ons on bekend in de revue. Maar wel zijn er 27 liedjes in bij ons. Zijn die soms ook van U, mijnheer Heijman?). Mijnheer de Redacteur, ik ben overtuigd, dat ik eigenlijk te veel van uw goedheid verg, maar ik kom hierna niet meer op de zaak terug, daar diegenen die zich willen overtuigen daarvoor in de gelegenheid zijn en onder zeer vriendelijke dankzegging noem ik mij A. C. JANSENS Jr. Auteur der revue „Zou het gaan". N.B. Met gestolen coupletten bedoel ik de liedjes, die U overgeschreven hebt uit tekstboekjes van een ander en dat mag niet, dat hebt U al eens meer ondervonden, nietwaar mijnheer Heijman (Wij ontvingen nog een stuk ter plaat sing, doch na de uiteenzetting van den heer Jansens kunnen wij dit niet meer op nemen. Mocht de heer Heijman nog van repliek willen, dienen, dan krijgt hij daarvoor gele genheid. Verdere discussie laten wij over deze quaestie echter niet toe. Red.) DE VERMISTE TERSCHELLINGER LOODSSCHOENER. De droeve vermoedens, die gerezen zijn, sedert de loodsschoener Terschelling-Vlie land vermist wordt, beginnen- langzamer hand bange werkelijkheid te worden, nu men nog steeds van geen enkele zijde eenige mededeeling heeft gekregen, die twijfel omtrent het lot van schoener en be- manning toelaat. De mogelijkheid, dat de opvarenden zich hier of daar in veiligneid bevinden, wordt dan ook, nadat alle na sporingen tot op dit oogenblik vruchteloos zijn gebleven, uiterst gering geacht. De verpletterende tijding, dat de te Terschel ling gestationneerde loodsschoener met een equipage van 13 Terschei lingers vermist werd, verspreidde zich als eer. droeve mare over het eiland De verdwenen loodsschoener, een stalen motor-loodsvaartuig, met een motor van 90 P.K., behoort tot het Tweede Distriet van het loodswezen. Het vaartuig is nog Woensdagmiddag van den vuurtoren Brandaris gezien, bui tengaats ter hoogte van Vlieland. Men dacht dan ook niet, dat er voor vaartuig en equipage gevaar dreigde. Spoedig ontke tende zich het zware noodweer, dat op nieuw onze kust hevig geteisterd heeft, bo ven zee en> eilanden... Toen echter den volgenden dag, na een woeligen, stormachtigen nacht van angst en- spanning, het weer opgeklaard scheen en de orkaan uitgewoed was, en de schoe ner niet meer in zicht bleek, nam men de mogelijkheid aan, dat deze tijdens den storm was afgedreven. Thans, helaas, ver keert men in de stellige meening, dat de loodsschoener met de gansche equipage in de golven is omgekomen. Een bijzondere berichtgever van „de Tel." meldt nog het volgende Als regel -kan een loodsschoener bij stormweer niet manoeuvreeren en het is dan ook wel gebeurd, dat zoo'n loodsvaar- tuig, bij zwaar weer, mijlen en mijlen ver afdrijft reeds is voorgekomen, dat een- vaartuig van Terschelling tot bij de Bor- kummer Rifgronden is afgedreven. Aanvan kelijk werd dan ook aangenomen, dat ook deze motorschoener, ten gevolge van het vliegend weer een eind uit den koers was geslagen. Thans rijst bij velen opnieuw de ernstige vraag, die in loodskringen meermalen en sedert jaren geopperd is, of het niet wen- schelijk is veranderingen te brengen in de wettelijke instructies van .de loodsen, die voorschrijven, dat cr ten allen tijde loods- vaartuigen in zee moeten zijn, kruisende voorgaats, en dat deze alleen in geval van hoogen nood mogen- binnenloopen. Velen oordeelen het gebiedend noodza kelijk, dat de betreffende bepalingen wor den veranderd, en dat de loodsschippers de bevoegdheid krijgèn binnen te loopen, in dien het weer dit noodig maakt. Als. vrijwel algemeene stelregel wordt door de loodsen aangenomen, dat men nooit naar binnen gaat, zoolang het schip „gezond" is, daar de bevoegdheid, om te beslissen of een loodsvaartuig zijn post verlaten mag bij den inspecteur of commis saris van het loodswezen berust. Bij het loodspersoneel heerscht de meening, dat aan een loodsschipper le klasse met ge rustheid de beoordeeHng hiervan kan wor den overgelaten. In hoeverre verandering, van deze be voegdheid, de kern van het loodswezen aantast, willen wij in het midden laten. Wel kan men zich indenken, dat deze bevoegd heidskwestie bij tal van loodsen thans op nieuw een urgente aangelegenheid is ge worden, hoewel men deze ramp niet wijt aan de onzeewaardigheid van het vaartuig. Dit drama der zee beticht weer het ge vaarlijke beroep der loodsen. Meermalen gebeurt het, dat loodsen, bij slecht weer genoodzaakt zijn met hun zwemvesten aan in de loodssloepen plaats te nemen, om het te beloodsen vaartuig te bereiken. Met groote zorg moet dan gemanoeuvreerd worden, om aan lijzijde te komen, waarbij het gevaar om af te drijven voortdurend dreigt. Sinterklaas, Kapoentje Breng me een C.R.E.S Schoentje, heelen kouden winter lang Ben ik dan niet voor natheid bang. Slijten doen ze bijna niet, ^_Dat spaart Moeder veel verdriet. Wat maakt ze dan zoo goed en sterk Dat doet het rubber-onderwerk Inlichtingen C.R.E.S.EconomieSchoenfabrieken Heveadorp. (Ingez. Mededeeling.) Het doet daarom des te tragischer aan, dat de opvarenden van dezen loodsschoe ner, als slachtoffers van hun plicht zijn ge bleven. Maar waqneer een nieuwe storm los breekt zullen zij, die geroepen zijn hun ka meraden op zee te helpen en te redden... zonder op gevaar voor eigen leven te let ten, als steeds uitvaren. Omtrent de oorzaak van de ramp tast men nog steeds in liet duister. Positief is niets te zeggen. Onmiddellijk na het rapporteeren der vermissing heeft de inspecteur van het loodswezen, voor het 2e district, kolonel Albarda, zich naar Terschelling begeven en heeft met den commissaris van het loodswezen, den heer A. Schenk, een tocht langs het strand gemaakt, welke echter niets nieuws aan het licht heeft gebracht. VLISSINGÉN, 30 NOVEMBER. Een scheepsramp op onze kust De Deensche motorschoener „Vestland", van Fowey naar Stockholm bestemd met een lading pijpaarde, is Zaterdagavond tij dens zwaar stormweer op de bank van Zoutelande gestrand. De afhaalmotorboot No. 3 van het Ne- derlandsch loodswezen, die de stranding het eerst bemerkte, stoomde onmiddellijk naar hier om hulp te halen, waarna deze motorboot dadelijk naaT de stran dingsplaats terugkeerde. Spoedig daarop stoomden drie sleepbooten uit, welke echter wegens het zware stormweer het schip niet konden bereiken. Ook de reddingsboot met schipper H. Pieters en zün wakkere beman ning was intusschen dadelijk naar het ge strande schip vertrokken. Het bleek echter door de hevige bran ding onmogelijk direct hulp te bieden en bleven de reddingbooten in de nabijheid. Te ongeveer 12 uur ontdekte de afhaalkot- ter een sloep met 3 matrozen van de „Vest land". Deze schipbreukelingen werden da delijk aan boord gehaald en konden na de doorgestane ontberingen wat op verhaal komen. Eenigen tijd later kan door de red dingboot een der opvarenden, die zich aan een drijvende plank had vastgeklampt, ge lukkig gered worden. Deze schipbreukeling was gewond en bovendien geheel ver kleumd. De man werd dadelijk naar hier gebracht en per brancard naar het St. |o- seph-ziekenhuis .vervoerd. Daar er hier geen Deensch consulaat is gevestigd, heeft de heer J. van Boven, vice- consul van Zweden, zijn tusschenkomst verleend voor de verzorging der schipbreu kelingen. De vijfde schipbreukeling, de machinist, kon eerst Zondagmorgen tegen 6 uur ge red worden. De man was in den mast ge klommen en dat is zijn behoud geweest. Hi* heeft daar den heelen langen en barren nacht met den dood voor oogen zich vast geklampt in de hoop dat redding zou op dagen. Toen men den machinist uit zijn levensgevaarlijke positie verloste^ was hij geheel verkleumd tengevolge van de door gestane ontberingen. Ook deze schipbreukeling werd op advies van dr. Detmar in het St. Joseph ziekenhuis opgenomen. In den nanacht is de sleepboot „Blanken burg" van L. Smit Co.'s Internationale sleepdienst (welke wegens de deining niet eerder kon opschutten door de sluis) ook naar de „Vestland" vertrokken, welke in middels wrak was geworden. Op deze uit reis van de „Blankenberg" vernam men van schipper Pieters van de reddingboot, dat zijn boot defect was geraakt, doch dat zich i.og drie man op het wrak van de „Vest land" bevonden. De reddingboot gaf zijn loods, den zeeloods W. H. Pieters, aan de „Blankenberg" over en men stoomde nu onmiddellijk naar het wrak toe. Bij het wrak gekomen zette de „Blan kenberg" dadelijk haar reddingboot uit, bemand met den zeeloods" W. H. Pieters, stuurman T. van der Graag, L. van Vliet, H. van Meerberg en Jh. Rjjnders, vertegen woordiger van de Berging Maatsch., die er in slaagden eerst den kapitein en den stuur man van de „Vestland" té redden, terwijl de machinist als laatste van het wrak werd gehaald door de mannen van de „Blanken berg" en die van de afhaalmotorboot No. 3. De motorschoéner die als verloren is te beschouwen, behoorde aan den kapitein R. Westh uit Hessle (Denemarken). De schoener mat 282 bruto en 99 regis ter ton netto. Hij was in 1919 gebouwd. Scheepsongeluk op de Noordzee. Gisterenmiddag werden twee leden dei- bemanning van het Zweedsche stoomschip „Dagmar" met een lading hout van Louisa

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1925 | | pagina 1