Mwtentii IissBlanche Jam tnsap VRIJDAG 7 AUGUSTUS --No. 184 63e Jaargang In IE BLOEMEN' sri] „Stadzichf q f v\F FNTE BESTUUR FEUILLETON DE HAND DER TRAGEDIE icantle UROL Stoomvaart. Ip'deklmLnPn woorden kwamen mij BINNENLAND Augustus Int per pot it per flesch n terug. lel Wilt ge Joopt dan bij hooie BEGONIM 's, PALMEN, e AN DER MEEi |EG. bnr en Terhnnr, Koop en ?#rtm linden on DlMutaumgeg, ni ïmltbetallng, vaa 1-5 n(i |lk« regel meer 15 «it /ENWONING bevattende keuke: Ir en kamer. Huurpc waterleiding f 3.B iur. „Vliss. Couratf ein gezin modern iEDENHUIS het centrum der slit! I No. 485, bur. „VI» LISS1NGSCHE COURANT abonnements prijs vilein pen en gemeenten op V> al- i cftr/: Wper drie^maanden, ^nco Wonderlijke nummers 5 cent. &dvertentie-pbijs t-4 regels: fM® v00r iedere 1 aar '?fi rent bii abonnement spe- •regel meer 26 cert "fa cent per regel [Sr%e^^-,e^eD!enSbS nieusman^ien. en4 n^b.j vooruitbetaling van I 'r6 iedere regel meer 26 cent. bekendmaking. |i„Bgrngeveestén de—1WvJbe.^ fw'oewet °l'922a(StaatsWade'240)zooals Ige waarvan de pensioensgrondslag van een t ambtenaar, d e op 1 Juli 1922 m d.enst was, .niet daalt beneden het bedrag van den pensioensgrondslag op 30 Juni 1922 indien hij vóór i September 1925, of, indien de afwijking tusschen pensioensgrondslag en ■wedde na l |i»Ii 1925 intreedt, binnen dne 1 maanden na dat intreden »an het orgaan, {in welks dienst hij is. schriftelijk het ver- I langen te kennen geeft dien hoogeren grondslag te willen behouden. IHet inzenden van een dergelijke verkla- Iring kan te stade komen hem, wiens pen- (sioen berekend naar den hoogeren grond laag 'volgens de normen der thans verval len Burgerlijke Pensioenwet, booger is dan I het pensioen berekend naar de wedde vo'- igens de bepalingen der Pensioenwet 1922. IStbl 240. Ylissingen. 5 Augustus 192o. Burg en Weth. voornoemd. VAN WOELDEREN. De Secretaris. M. VAN DER BEKE CALLENFELS. L.S. DIENSTPLICHT. Wenschen omtrent inlijving. I Zij; die voor de lichting van het volgend Ji?.ar zijn ingeschreven en hun weitsch om trent de inlijving in geval van bestemming tot gewoon dienstplichtige niet reeds bij de ■keuring en ook niet rechtstreeks aan den I Districtscommandant hebben opgegeven of (wel een bijzondere reden hebben, waarom ■hun wensch veranderd is, kunnen vóór 5 (September a.s. hun verlangen ter gemeen- te-secretarie opgeven. 1 Er kan evenwel geen zekerheid worden Igegeven, dat met hun verlangen rekening llcan worden ghouden. Ylissingen, 6 Augustus 1925. De Burgemeester van Vlissingen, VAN WOELDEREN. plaatsing bi] den motord1enst. De Burgemeester van Vlissingen brengt [ter kennis van belanghebbenden, dat inge schrevenen voor de lichting 1926, die tot k gewoon dienstplichtige worden bestemd en niet in het bezit zijn vari een bewijs van voorgeoefendheid, kunnen worden gedeta cheerd bij de Schoolcompagnie van den Motordienst. Zij, die er prijs op stellen voor zoodanige detacheering in aanmerking te komen, moe iten hun verlangen daartoe dadelijk na ont- lyangst van de kennisgeving van hun be- (stemming tot gewoon dienstplichtige schrif telijk mederieelen aan den Commandant Ikomende üERSKNECHT I Adres DE HAM® laat. gevraagd een flioR HENSTBODE. IWilhelminasiraat 1| EKEN H.B.S. 3e klasse. Adre| [)uakkelaarstraat De zwaarmoedigste mensch ver andert in een vroolijken snaak, als hij zegt Geef MIJ maar (Ingez. Mededeeling.) lilting en genezing voeten, zadelp-'ij huid en zon n eb ram'. lelijk op reis altijd vt*| Tan een Doos 30-60-90 ct. .„„..if1 -Middelb.-Rottei» engelegen plaatse' van" passagio ^EREN EN VEE 32) door E. PHILLIPS OPPENHEIM. T. Bil. Igustus T t11. T.lf. tjl11 9 7 8 10 11 L to b«Jrom«D H.V. Tmuiport- Kttm Q. VG3, B. KEWHOOBfl.Wi BHOÜT^5 Ik keek naar hem op met vochtige pogen, mr.ar toch met 'n flauwen glimlach. I ..Dan heeft ti bij onze eerste ontmoeting uw gevoelens wonderwel weten te verber- Igen merkte ik op. Hij lachte. I was brutaal'', zeide hij. ,,lk weet niet ■meer hoe, maar u ergerde mij dien morgen, iziet u. u zag er zoo kalm en zelfbewust uit ■en uw fijne netheid zelfs maakte dat ik mij r ri'W en grof voelde Het was als een lontwaking voor mij. En toch had ik u al |dien tijd lief." Maar ik schudde het hoofd. !k- kan niet... riep ik uit met leen snik. I ui'voort - drong hij onverbiddellijk aan. ■L' L, vai1 u houden op die wijze?" li.nr11l i j IanSzaam. Js dat waar Een Sleden zou ik getwijfeld hebben. Maar Zie miJ aan en zeg het mij." I«ina ^Pa.n m'j in tot een wanhopige po- (h iir M - ,op en °ntmoette zijn strakken Ikünmp1". gelaat was bleek- Mii'n woorden ÉzeiHr m". ,gzaam en met moeite. Maar ik ■zeide mijn leugen goed. IkunnPT?^ tn'et om u' ^k 20u er n(>oi^ over Kunnen aenken, u te trouwen." Hij stond oogenblikkelijk op. ■was rtnS sprongen mil in de oogen. Hij ■op ziin aeuïal ,ren ef. was een uitdrukking I ni ig a d,e mi-l zeer deed. jen ik ben "U is zeer duidelijk, had mh onkand,Se gek geweest. Maar ■Vaarwel.™ eer kunnen tegenhouden. hppen om hem terug te houden. Voor der Schoolcompagnie van den Motordienst te Haarfem. Het schrijven behoeft niet ge zegeld te zijn, doch moet wel gefrankeerd toegezonden worden. Zij behooren daarbij op te geven a. hun geslachtsnaam en voornamen b. den datum van geboorte c. de gemeente, waar zij voor den dienst plicht zijn ingeschreven d. hun lotingsnummer e. het genoten onderwijs en f. of zij al dan niet genegen zijn aan de officiersopleiding deel te nemen, indien zij daarvoor in de termen mochten vallen. Het is noodig, bij het schrijven verklarin gen over te leggen, waaruit hun bekwaam heid in hei chauffeursvak of als motorrijder of monteur blijkt. Een rijbewijs kan niet als zulk een verklaring worden aangemerkt. De gelegenheid tot aanmelding voor de tacheering bij de Schoolcompagnie van den Motordienst staat ook open voor gewone dienstplichtigen van vorige lichtingen, die wegens uitstel, vrijstelling of om andere reden hun eerste oefening nog niet vervul den. Deze aanmelding moet geschieden vóór 5 September a.s. Behalve het hier boven onder a tot en met f vermelde moe ten bij de aanmelding tevens worden op gegeven de lichting, het korps en het korpsonderdeel, waarbij de dienstplichtige is ingelijfd. Ook moet belanghebbende bij deze aanmelding schriftelijk verklaren, dat hij niet voornemens is verder uitstel van eerste oefening of vrijstelling te vragen. De Commandant van de Schoolcompag nie roept degenen, die daarvoor het meest in aanmerking komen, op tot het afleggen van een proef. Reis- en verbrijfkosten ko men voor rekening van het Rijk. De Chef van den Generalen Staf be paalt wie van de gegadigden voor de de tacheering in aanmerking komen. Dezen worden ingelijfd of overgeplaatst bij het 4de Regiment Infanterie te Leiden. Na daarbij een maand van hun eerste-oefe- ningstijd te hebben vervuld, worden zij bij de Schoolcompagnie van den Motordienst gedetacheerd. Voor de gewone dienstplichtigen, die in geschreven zijn voor de lichting van het volgende jaar en aangewezen zijn voor bedoelde detacheering, doch wegens uitstel van eerste oefening, vrijstelling, of om een andere reden de hun aangewezen bestem ming niet kunnen volgen op het tijdstip, waarop dienstplichtigen van hun lichting en hun ploeg bij de Schoolcompagnie wor den gedetacheerd, komt deze bestemming te vervallen, behoudens de mogelijkheid van nieuwe aanwijzing voor die detachee ring bij aanmelding in het volgend jaar. welke nieuwe aanmelding alsdan moet ge schieden op gelijke wijze als de eerste aan melding. Indien bedoelde bestemming is vervallen, worden zij, nadat is gebleken, dat zij niet opnieuw voor de detacheering wor den bestemd, overgeplaatst naar het korps, waaraan zij zouden zijn toegewezen, indien zij niet aanvankelijk bestemd zouden zijn geweest voor detacheering bij de School compagnie van den Motordienst. Vlissingen. 6 Augustus 1925. De Burgemeester voornoemd. VAN WOELDERE?\T. Het onderhoud van de Schelde. De redacteur van „de Maasbode" ie Brussel seint d.d. 6 Augustus Heden werd in tegenwoordigheid van de ministers van openbare werken en van spoorwegen en marine een conferentie ge houden ener het Schelderegiem. in verband met de opmerking, enkele weken geleden in het parlement gemaakt door oud-minister Franck, nl. dat het den Belgischen Schel de dienst aan eenheid in actie ontbreekt. De heer Franck had toen voorgesteld, dat dt bestaande diensten in een commissie zouden worden samengesmolten, waarin ook vertegenwoordigers der beide departe menten zitting zouden hebben. In dezen geest werd dan heden ook een besluit ge nomen -n een speciale commissie samen gesteld, ciie haar zetel zal hebben te Ant- het oogenblik vergat ik Olive Berdenstein en mijn verdrag met haar. Indien hij toen gekeken had, zou het ge daan ziin geweest. Maar reeds verdween hij lk liep langzaam naar het venster en zag hem de laan afloopen met gebogen l.oofd en een stap, die minder vast was dan gewoonlijk. Hij ging den weg over en nam het voetpad door het bosch, dat naar de Court voerde. In de verte kwam een spookachtige ge stalte, wier fladderende cape glom in den mist, door de weide, met de blijkbare be doeling, hem op te vangen. Dat was Olive Berdenstein. Ik wendde mij van het venster af en lachte bitter. HOOFDSTUK XXVI. Toebereidselen. Twee vermoeiende dagen kropen lang zaam voorbij. Wij kregen in 't geheel geen bericht van mijn vader. Wij wisten zelfs niet, waar hij was. Alice en ik waren druk bezig met pakken en reeds begon het huis er kaal en somber uit te zien. Niemand kwam ons opzoeken. Ik zag niets, noch van Olive Berdenstein. noch van Bruce Deville. Maar in den middag van den derden dag zag ik hen beiden door het venster van mijn kamer. Zij kwamen uit het bosch dat naar het Gele Huis voerde en liepen lang zaam voort Het meisje droeg een donkergroen tailor- made costume en zelfs van den afstand, waarop ik mij bevond, kon ik zien, dat zij druk praatte. Ook Bruce Deville boog zich naar haar toe met iets meer dan gewone aandacht lk sloeg hen gade van uit mijn venster en voelde eeri steek in het hart. Zij waren van het Gele Huis gekomen. werpen en vermoedelijk door oud-minister Franck zal gepresideerd worden. Gedele geerden van de maritieme federatie, van de diensten van bruggen en wegen, van het Antwerpsche havenbestuur, van het loods wezen en van de marinestaf zullen er, naast de gedelegeerden der regeering, in verte genwoordigd zijn. De nieuwe minister van koloniën. Een „Aneta"-telegram meldt, dat volgens „de Locomotief" de benoeming van den heer Weiter voor diegenen, die een vrijzin niger bewind verwachtten, een teleurstelling is, welke niet wordt goedgemaakt doordat deze bewindsman iemand is van ongewone bekwaamheid en veelomvattende kennis heeft van Indische zaken. Des heeren Wel ters kennis omtrent Indische vraagstukken, betreffende de economische ontwikkeling, zijn actieve belangstelling te dier zake, doen van zijn bemoeiingen meer in deze richting dan in staatkundige richting ver wachtingen koesteren. Het „Soer. Handelsblad" noemt den heer Weiter iemand van zeer bijzondere werk kracht. die groote kennis van Indië heeft hij kan gelden als de belichaming van een stevig centraal gezag versterking daarvan heeft Indië noodig. Zijn benoeming is voor Indië gelukkig. Aalberse's zevenjarig bewind. In de katholieke „Volkskrant" schrijft K. (het Tweede Kamerlid C. j. Kuiper) onder het opschrift Aalberse's zevenjarig be wind, o.m. De eerste vier jaren van Aal berse's bewind vormen een buitengewoon vruchtbare periode in der. socialen ontwik kelingsgang van ons volk, niet alleen dooi de gunstige omstandigheden verwekt, maar óók in belangrijke mate bevrucht door de groote werkkracht en den sterk ontwikkel- o.en zin voor sociale gerechtigheid, die zijn gansche levenswerk kenmerkt. Ja zeker, op de vier vruchtbare jaren zijn de drie improductieve magere jaren ge volgd, maar in onzen kring is het niet aan de aandacht ontsnapt, van hoe groote waarde het is geweest, dat de heer Aalber- se niettemin op zijn post bleef om zijn werk te blijven beschermen tegen de vernielende tendenzen, waardoor het in hooge mate werd bedreigd. Neen, a! is er de laatste drie jaren aan Arbeid niet veel positiefs gebeurd, ze wa- jen toch niet zonder verdiensten, omdat met groote vastberadenheid werd behouden wat misschien anders aan cultureele goede ren voor de toekomst zou zijn verloren gegaan. Anderzijds was hef zijn naasten vrienden niet onbekend, hoe zwaar het den minister zelf viel, dat de omstandigheden hem bui ten staat stelden aan zijn verdere positieve plannen uitvoering te geven. Deze gedwongen passiviteit was hem heel wat moeilijker dan het dag- en nacht werk in de eerste jaren van zijn bewind. Naarmate de moeilijkheden der laatste jaren vergeten kunnen worden, zoo besluit de schrijver zal ongetwijfeld het geheele zevenjarige bewind van den heer Aalberse worden begrepen en gewaardeerd. Mr. Treub's meening over minister Weiter. De ..Tel." was reeds eerder in de gele genheid een overzicht te geven van de mee rling van vooraanstaande Indische persoon lijkheden over de benoeming van minister Weiter. Dit overzicht zou niet compleet zijn zonder het oordeel van den voorzitter van den Ondernemersraad voor Neder- landsch-Indië. Het verheugt het blad dan ook prof. mr. M. W. F. Treub bereid te hebben gevonden in groote trekken zijn oordeel over de benoeming van minister Weiter mede te deelen. De benoeming van den heer Weiter tot departementschef van koloniën aldus oud-minister Treub is de beste die onder de gegeven omstandigheden en bij de hui dige politieke constellatie geschieden kon. De heer Welter is een ongemeen innemende persoonlijkheid van groote bekwaamheid, die in de laatste jaren een zeer aanzienlijk deel had in het gouvernement van Indië. Zijn benoeming beteekent, dat meer dan Hij. was met haar naar mevrouw Fortress geweest. Een onweerstaanbaar verlangen bekroop mij. Haastig trok ik mijn manteltje aan, zette een hoed op en liep daar ook heen. Het kleine dienstmeisje het mij zonder aarzelen binnen. Mevrouw Fortress was thuis, zeide zij, en zou mij ongetwijfeld ontvangen. Toen zij mijn stem hoorde, kwam zij mij ir het voorhuis tegemoet en bracht mij in haar werkkamer. „Ik ben hard aan het werk, zooals je ziet", zeide zij, wijzende op de stapels pa pieren, die over haar geheele schrijftafel verspreid lagen. „Wanneer denk je, dat je gereed zal zijn, om bij mij te komen wo nen Ik heb mijn woning in orde laten brengen, en ik wilde er spoedig heen." „Ik kan binnen drie weken komen, ver onderstel ik", zeide ik. „Ook ik zal zeer blij zijn. Wij hopen Maandag of Dinsdag naar Exchester te vertrekken. Ik wilde nïijn va der nog eens zien en hem helpen, zich daar in te richten. Daarna ben ik geheel vrij." Zij knikte en nam mii gedurende eenige oogénblikken scherp op. „Je /.iet er vermoeid uit", zeide zij vol sympathie. „Is er opnieuw iets gebeurd „Niets," Zij wachtte een oogenblik, maar zij ging niet door op het onderwerp. Toch geloof ik, dat zij zich teleurgesteld gevoelde, dat ik haar niet in mijn vertrouwen nam. „De heer Bruce is hier geweest, met Miss Berdenstein", merkte zij op. Ik knikte. „Ik heb hen het plantsoen zien doorko men", antwoordde ik. „Ik heb Miss Ber denstein in de laatste dagen niet gesproken. Is zij wel Zij keek mij aan en begon eenige papie ren te schikken. „O, ja, zij is wel genoeg. Van Bruce De ville begrijp ik niet veel. Hij is in een zeer voorheen, een duidelijke lijn in de opvattin gen en de politiek van den bewindsman aan koloniën zich afteekenen zal. Ongedecideerdheid noch onduidelijkheid van beleid zijn van minister Weiter te ver wachten. Vooruitstrevend, verliest de heer Weiter nochtans geen oogenblik de werke lijkheid uit het oog. Doordat hij met beide voeten op vasten bodem staat, is van hem .geen politiek te verwachten, die geen reke ning houdt met de waarachtige sociafc en economische belangen van Indië. De bétee- kenis eener krachtige welvaartspolitiek door aantrekking van het voor Indië's op heffing noodige kapitaal wordt door hem ten volle beseft. Ook is het zeker, dat de defensie van In dië niet door hem zal worden verwaarloosd een defensie, die met het oog op de te verwachten verwikkelingen in den Stillen Ocaan, in de nabije toekomst een pro bleem van urgente beteekenis belooft te worden. Baron Van Wijnbergen over het nieuwe ministerie. In „De Maasbode" roept baron van Wijnbergen het nieuwe ministerie van gan- scher harte een welkom toe. Dat wij ons in bijzondere mate over het verkregen resultaat, een christelijk Kabi net, verheugen, zal wel niemand verbazen evenmin wanneer wij er bijvoegen, dat het ons tot niet geringe voldoening strekt. Och, wat heeft men in het afgeloopen jaar vaak in niet malsche termen afge keurd, wanneer we in woord en geschrift wezen op het groot belang, gelegen in het behoud der rechtsche samenwerking, in het in stand houden der christelijke coalitie 't heette tactloos er over te spreken of te schrijven. Hoe dikwijls heeft men ons voor gehouden,dat het beter was zelfs den naam van Colijn niet te noemen Wij hebben de adviezen niet opgevolgd, maar telkens, waar het pas gaf, den kiezers voorgehouden, wat in het verleden we aan de rechtsche samenwerking te danken heb ben, en dat derhalve op dien weg moest worden voortgegaan telkens, waar de gelegenheid zich aanbood, juist zoo vaak miskend getracht in het ware licht te plaatsen, teneinde dien op de juiste waar de te doen schatten. Niet in het minst hebben wij dan ook de laatste paar maanden of de laatste weken van richting behoeven te veranderen, wijl we van den beginne af met beslistheid op een rechtsch Kabinet hebben aangestuurd, terwijl we steeds duidelijk hebben laten uitkomen, dat, naar onze meening, de ar beid van den heer Colijn in Juli 1925 zou blijken niet voltooid te zijn, en de omstan digheden zouden aanwijzen, dat 's lands belang de voortzetting ervan door hem vorderde. De schrijver verheugt er zich over, dat de volgzaamheid der kiezers het optreden van een rechts kabinet, en wel van en ka- binet-Colijn. heeft mogelijk gemaakt, „overtuigd, dat daardoor 's lands belang het best zal worden gediend". Wat de samenstelling betreft, is het ons gebleken, dat in katholieke kringen te leurstelling is gewekt, toen op het laatst wijziging werd gebracht, en men niet zag verwezenlijkt, wat men, afgaande op som mige berichten, als zeker zich reeds had gedacht, een teleurstelling, die we ver staan op heden laten wij dat echter rusten om slechts onze blijdschap er over uit te spreken, dat niettegenstaande de gevaren, die op katholiek terrein dreigden, doch gelukkig tijdig konden worden afge weerd, het mogelijk is geworden dat met medewerking en instemming der katho lieken een rechts kabinet, een kabinet-Co- lijn is kunnen optreden. Door sommige organen der linkerzijde is aangevoerd, dat vele rechtsche kiezers hun stem in bepaalde richting hebben uit gebracht, op grond niet van zuiver-poli- tieke, doch van religieuse overwegingen. Mits goed verstaan, geven wij dat vol komen toe. Zeker, onze katholieke kiezers hebben zonderlinge stemming. Ik heb hem nooit tegen iemand zoo oplettend gezien als te gen dat meisje, en toch is er voortdurend een soort van ruw cynisme in zijn gedrag, en toen ik hem vraagde, wat met mij te blijven praten, wilde hij niet. Ik zou wel eens willen weten, of je..." Zij keek naar mij op en voleindigde haar zin niet. Er ontstond een kleine pauze. „Bruce Deville is niet bepaald een galant man", zeide zij eindelijk, „en hij heeft veel gebreken, maar hij is een flinke kerel. Hij is veel te goed om zich weg te werpen aan dat ongelukkige nest van een kind." Dat was precies mijn eigen idee, maar dat zeide ik haar niet. „Zij is heel rijk", merkte ik op. „Zij kan zijn bezittingen vrij maken en heni weer op de been helpen." „Dat is slechts een kleinigheid", ver klaarde zij. „Bovendien, hij is niet zoo arm, ais sommige menschen denken." „Ik kan niet gelooven", ging zij voort, „dat hij ernstig over dat meisje denkt." „Mannen zijn zoo raadselachtig", merkte ik op. „Men moet van hen altijd juist het meest onverwachte het eerst verwachten „Dat is precies, wat zij van ons zeggen merkte /ij op. lk knikte. „Dunkt u niet, dat hetgeen de mannen van vrouwen zeggen, meestentijds meer toepasselijk is op hen zelf Mij althans komt het zoo voor." Zij stond plotseling op en kwam tegen over mij staan. Zij stak mij de handen toe en ik gaf de mijne. Mijn oogen waren vochtig- Het was vreemd voor mij, iemand te vinden, die mij begreep. „Zou je morgen met mij mee willen gaan hier vandaan vroeg zij zacht. „Waarheen?" vroeg ik met plotselinge vreugde. „Naar Londen. Alles is daar voor ons vóór alles' hun stem uitgebracht op de katholieke lijst, teneinde mogelijk te ma ken, dat worde geregeerd overeenkomstig christelijke beginselen. En zoo we dan ook iets met recht mo gen hopen en verwachten van ons mini sterie, is het wel dit, dat het in wetgeving en bestuur zal toonen te wezen een chris telijk Kabinet. Éen voorrecht zal het ons zijn, aldus ten slotte de heer Van Wijnbergen, het daar bij naar de mate onzer krachten te mogen steunen. Derde Nederlandsche Katholiekendag. Gisterenmiddag is te 's-Gravenhage de slotvergadering gehouden van den Derden Nederlandschen Katholiekendag, welke ge leid werd door mr. A. I. M. J. baron van Wijnbergen. De vergadering werd bijge woond door den aartsbisschop van Utrecht, mgr. van de Wetering, den bisschop van Haarlem mgr. Callier, den apostolischen vicaris in Noorwegen mgr. dr. Smit en mgr. Nolens, minister van staat. Bij den aanvang deelde de secretaris, prof. Aengenent mede, dat een telegram gezonden was aan de katholieken in Ne- derlandsch Indië, als antwoord op een ont vangen telegram en dat een telegram ont vangen was van den Paus, als antwoord op het hem gezonden telegram. De heer Alphons Laudy, hoofdredacteur van „de Tijd" hield een rede over onze historische roeping voor de toekomst. In een vurige peroratie schilderde spr. de toekomst als het vereend optrekken van het eene volk tot het oudste monument van het christendom in 'Nederland den dom van Utrecht. Wij zullen niet rusten voordat wij de re ligieuze eenheid bewerkt hebben in een nieuwe sociale orde. geloopen uit de asch der middeleeuwen. Ook dit is een roeping de internationale klassenstrijders bijeen te brengen in natio nale eenheid en de arbeiders te herstellen in hun Nazareenschen adel. Dan zullen de historieloozen den roep der historie leeren verstaan. De voorzitter, mr. baron Van Wijnber gen, bracht den spreker dank en sprak een slotwoord, waarin hij den wensch, door pater Barromeus de Greeve gisteren in de kerk aan den Boschkant uitgesproken, tot de zijne maakte, nl., dat meer en meer een Franciscaansche geest de katholieke kerk moge doordringen. Snr. dankte allen, die hadden meege werkt aan het welslagen van den Katholie kendag. Mgr. Callier, bisschop van Haarlem, ver leende daarop de vergadering zijn bis- schoppelijken zegen, waarna staande ge zongen werd het lied Roomsche blijdschap en het Wilhelmus. Na de vergadering werd in de St. Ja- cobskerk aan de Parkstraat een pontificaal lof gecelebreerd door mgr. Schrijnen, bis schop van Roermond, waarmede de Nederl. Katholiekendag gesloten werd. Kindermisdadigheid. Uit de ten verzoeke van de Vereeniging voor kinder- en politierechtspraak door het Centraal bureau opgemaakte sta tistiek over de rechtspraak der kin derrechters in 1924 blijkt o.m dat de omvang der kindermisdadigheid n 1925, bij 1924 vergeleken, hoogstwaar schijnlijk een weinig is toegenomen. Verder dat e r tusschen de verschillende kinder rechters een niet onbelangrijk verschil be staat betreffende de wijze van hanteeren van de kinderwetten. Van het nieuwe instituut der ondertoe zichtstelling van minderjarigen wordt ruim gebruik gemaakt en wel in 1924 volgens de nieuwe bepalingen van het Burgerlijk Wet boek 588 maal en volgens het Strafwetboek 271 maal, tezamen dus 859 maal in één jaar tijds. De dood aan bet stuur. Wij lezen in „De Gelderlander" Er gebeuren eiken dag ongelukken met auto's Maandags weten we al aan de gereed. Ik denk... misschien zou het goed ^or je zijn." „Ik ben er zeker van", antwoordde ik snel. „Ik loop met het denkbeeld rond, dat ik nog krankzinnig zal worden, als ik lang hier blijf.' „Arm kind", zeide zij troostend. „Je moest wezenlijk komen." „Ik zou niet aarzelen", antwoordde ik, „als ik er maar zeker van kon zijn, dat hij niet hier terug zal komen, voordat Olive Berdenstein weg is." „Daarvoor kunnen wij wel zorg dragen", zeide zij. „Schrijf hem, dat het niet veilig zou wezen. Hij mag niet komen." Zij trok mij naar zich toe en kuste mii op het voorhoofd „lk ben er zeker van, dat het het beste zou wezen", zeide zij. „Ik heb een afkeer van deze plaats. Ik zal hier nooit weer terug komen. Morgen..." „Morgen", viel ik haar in de rede, „zullen wij gaan." HOOFDSTUK XXVII. Een geest in Whitechapel. Ondanks dat het mii een zekere verlich ting bracht, de buurt te verlaten, die zoo vol van iampzalige herinneringen voor mij was, waren die eerste weken in Londen niet zeer gelukkig. Mijn betrekking was volstrekt geen sinecure. Eiken morgen had ik dertig of veertig brieven te beantwoorden, en daarbij kwam dan nog, dat er een massa copieerwerk te verrichten viel. Het onderwerp van al die correspondentie was volstrekt niet interessant voor mij, en ofschoon ik mijn best deed, het werk met een althans schijnbare vroolijkheid te ver richten, was het werk vervelend en hatelijk. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1925 | | pagina 1