Mwtentii
IissBlanche
Jam
tnsap
VRIJDAG 7 AUGUSTUS
--No. 184
63e Jaargang
In
IE BLOEMEN'
sri] „Stadzichf
q f v\F FNTE BESTUUR
FEUILLETON
DE HAND DER TRAGEDIE
icantle
UROL
Stoomvaart.
Ip'deklmLnPn woorden kwamen mij
BINNENLAND
Augustus
Int per pot
it per flesch
n terug.
lel
Wilt ge
Joopt dan bij
hooie BEGONIM
's, PALMEN, e
AN DER MEEi
|EG.
bnr en Terhnnr, Koop en ?#rtm
linden on DlMutaumgeg, ni
ïmltbetallng, vaa 1-5 n(i
|lk« regel meer 15 «it
/ENWONING
bevattende keuke:
Ir en kamer. Huurpc
waterleiding f 3.B
iur. „Vliss. Couratf
ein gezin modern
iEDENHUIS
het centrum der slit!
I No. 485, bur. „VI»
LISS1NGSCHE COURANT
abonnements prijs
vilein pen en gemeenten op V> al-
i cftr/: Wper drie^maanden, ^nco
Wonderlijke nummers 5 cent.
&dvertentie-pbijs
t-4 regels: fM® v00r iedere
1 aar '?fi rent bii abonnement spe-
•regel meer 26 cert "fa cent per regel
[Sr%e^^-,e^eD!enSbS
nieusman^ien. en4 n^b.j
vooruitbetaling van I
'r6
iedere regel meer 26 cent.
bekendmaking.
|i„Bgrngeveestén de—1WvJbe.^
fw'oewet °l'922a(StaatsWade'240)zooals
Ige waarvan de pensioensgrondslag van een
t ambtenaar, d e op 1 Juli 1922 m d.enst was,
.niet daalt beneden het bedrag van den
pensioensgrondslag op 30 Juni 1922 indien
hij vóór i September 1925, of, indien de
afwijking tusschen pensioensgrondslag en
■wedde na l |i»Ii 1925 intreedt, binnen dne
1 maanden na dat intreden »an het orgaan,
{in welks dienst hij is. schriftelijk het ver-
I langen te kennen geeft dien hoogeren
grondslag te willen behouden.
IHet inzenden van een dergelijke verkla-
Iring kan te stade komen hem, wiens pen-
(sioen berekend naar den hoogeren grond
laag 'volgens de normen der thans verval
len Burgerlijke Pensioenwet, booger is dan
I het pensioen berekend naar de wedde vo'-
igens de bepalingen der Pensioenwet 1922.
IStbl 240.
Ylissingen. 5 Augustus 192o.
Burg en Weth. voornoemd.
VAN WOELDEREN.
De Secretaris.
M. VAN DER BEKE CALLENFELS. L.S.
DIENSTPLICHT.
Wenschen omtrent inlijving.
I Zij; die voor de lichting van het volgend
Ji?.ar zijn ingeschreven en hun weitsch om
trent de inlijving in geval van bestemming
tot gewoon dienstplichtige niet reeds bij de
■keuring en ook niet rechtstreeks aan den
I Districtscommandant hebben opgegeven of
(wel een bijzondere reden hebben, waarom
■hun wensch veranderd is, kunnen vóór 5
(September a.s. hun verlangen ter gemeen-
te-secretarie opgeven.
1 Er kan evenwel geen zekerheid worden
Igegeven, dat met hun verlangen rekening
llcan worden ghouden.
Ylissingen, 6 Augustus 1925.
De Burgemeester van Vlissingen,
VAN WOELDEREN.
plaatsing bi] den motord1enst.
De Burgemeester van Vlissingen brengt
[ter kennis van belanghebbenden, dat inge
schrevenen voor de lichting 1926, die tot
k gewoon dienstplichtige worden bestemd en
niet in het bezit zijn vari een bewijs van
voorgeoefendheid, kunnen worden gedeta
cheerd bij de Schoolcompagnie van den
Motordienst.
Zij, die er prijs op stellen voor zoodanige
detacheering in aanmerking te komen, moe
iten hun verlangen daartoe dadelijk na ont-
lyangst van de kennisgeving van hun be-
(stemming tot gewoon dienstplichtige schrif
telijk mederieelen aan den Commandant
Ikomende
üERSKNECHT
I Adres DE HAM®
laat.
gevraagd een flioR
HENSTBODE.
IWilhelminasiraat 1|
EKEN H.B.S.
3e klasse. Adre|
[)uakkelaarstraat
De zwaarmoedigste mensch ver
andert in een vroolijken snaak,
als hij zegt
Geef MIJ maar
(Ingez. Mededeeling.)
lilting en genezing
voeten, zadelp-'ij
huid en zon n eb ram'.
lelijk op reis altijd vt*|
Tan een Doos
30-60-90 ct.
.„„..if1
-Middelb.-Rottei»
engelegen plaatse'
van" passagio
^EREN EN VEE
32)
door E. PHILLIPS OPPENHEIM.
T. Bil.
Igustus T t11.
T.lf.
tjl11
9
7
8
10
11 L
to b«Jrom«D
H.V. Tmuiport-
Kttm Q. VG3,
B. KEWHOOBfl.Wi
BHOÜT^5
Ik keek naar hem op met vochtige
pogen, mr.ar toch met 'n flauwen glimlach.
I ..Dan heeft ti bij onze eerste ontmoeting
uw gevoelens wonderwel weten te verber-
Igen merkte ik op.
Hij lachte.
I was brutaal'', zeide hij. ,,lk weet niet
■meer hoe, maar u ergerde mij dien morgen,
iziet u. u zag er zoo kalm en zelfbewust uit
■en uw fijne netheid zelfs maakte dat ik mij
r ri'W en grof voelde Het was als een
lontwaking voor mij. En toch had ik u al
|dien tijd lief."
Maar ik schudde het hoofd.
!k- kan niet... riep ik uit met
leen snik.
I ui'voort - drong hij onverbiddellijk aan.
■L' L, vai1 u houden op die wijze?"
li.nr11l i j IanSzaam. Js dat waar Een
Sleden zou ik getwijfeld hebben. Maar
Zie miJ aan en zeg het mij."
I«ina ^Pa.n m'j in tot een wanhopige po-
(h iir M - ,op en °ntmoette zijn strakken
Ikünmp1". gelaat was bleek- Mii'n woorden
ÉzeiHr m". ,gzaam en met moeite. Maar ik
■zeide mijn leugen goed.
IkunnPT?^ tn'et om u' ^k 20u er n(>oi^ over
Kunnen aenken, u te trouwen."
Hij stond oogenblikkelijk op.
■was rtnS sprongen mil in de oogen. Hij
■op ziin aeuïal ,ren ef. was een uitdrukking
I ni ig a d,e mi-l zeer deed.
jen ik ben "U is zeer duidelijk,
had mh onkand,Se gek geweest. Maar
■Vaarwel.™ eer kunnen tegenhouden.
hppen om hem terug te houden. Voor
der Schoolcompagnie van den Motordienst
te Haarfem. Het schrijven behoeft niet ge
zegeld te zijn, doch moet wel gefrankeerd
toegezonden worden.
Zij behooren daarbij op te geven
a. hun geslachtsnaam en voornamen
b. den datum van geboorte
c. de gemeente, waar zij voor den dienst
plicht zijn ingeschreven
d. hun lotingsnummer
e. het genoten onderwijs en
f. of zij al dan niet genegen zijn aan de
officiersopleiding deel te nemen, indien zij
daarvoor in de termen mochten vallen.
Het is noodig, bij het schrijven verklarin
gen over te leggen, waaruit hun bekwaam
heid in hei chauffeursvak of als motorrijder
of monteur blijkt. Een rijbewijs kan niet als
zulk een verklaring worden aangemerkt.
De gelegenheid tot aanmelding voor de
tacheering bij de Schoolcompagnie van den
Motordienst staat ook open voor gewone
dienstplichtigen van vorige lichtingen, die
wegens uitstel, vrijstelling of om andere
reden hun eerste oefening nog niet vervul
den. Deze aanmelding moet geschieden
vóór 5 September a.s. Behalve het hier
boven onder a tot en met f vermelde moe
ten bij de aanmelding tevens worden op
gegeven de lichting, het korps en het
korpsonderdeel, waarbij de dienstplichtige
is ingelijfd. Ook moet belanghebbende bij
deze aanmelding schriftelijk verklaren, dat
hij niet voornemens is verder uitstel van
eerste oefening of vrijstelling te vragen.
De Commandant van de Schoolcompag
nie roept degenen, die daarvoor het meest
in aanmerking komen, op tot het afleggen
van een proef. Reis- en verbrijfkosten ko
men voor rekening van het Rijk.
De Chef van den Generalen Staf be
paalt wie van de gegadigden voor de de
tacheering in aanmerking komen. Dezen
worden ingelijfd of overgeplaatst bij het
4de Regiment Infanterie te Leiden. Na
daarbij een maand van hun eerste-oefe-
ningstijd te hebben vervuld, worden zij bij
de Schoolcompagnie van den Motordienst
gedetacheerd.
Voor de gewone dienstplichtigen, die in
geschreven zijn voor de lichting van het
volgende jaar en aangewezen zijn voor
bedoelde detacheering, doch wegens uitstel
van eerste oefening, vrijstelling, of om een
andere reden de hun aangewezen bestem
ming niet kunnen volgen op het tijdstip,
waarop dienstplichtigen van hun lichting
en hun ploeg bij de Schoolcompagnie wor
den gedetacheerd, komt deze bestemming
te vervallen, behoudens de mogelijkheid
van nieuwe aanwijzing voor die detachee
ring bij aanmelding in het volgend jaar.
welke nieuwe aanmelding alsdan moet ge
schieden op gelijke wijze als de eerste aan
melding. Indien bedoelde bestemming is
vervallen, worden zij, nadat is gebleken, dat
zij niet opnieuw voor de detacheering wor
den bestemd, overgeplaatst naar het korps,
waaraan zij zouden zijn toegewezen, indien
zij niet aanvankelijk bestemd zouden zijn
geweest voor detacheering bij de School
compagnie van den Motordienst.
Vlissingen. 6 Augustus 1925.
De Burgemeester voornoemd.
VAN WOELDERE?\T.
Het onderhoud van de Schelde.
De redacteur van „de Maasbode" ie
Brussel seint d.d. 6 Augustus
Heden werd in tegenwoordigheid van de
ministers van openbare werken en van
spoorwegen en marine een conferentie ge
houden ener het Schelderegiem. in verband
met de opmerking, enkele weken geleden
in het parlement gemaakt door oud-minister
Franck, nl. dat het den Belgischen Schel
de dienst aan eenheid in actie ontbreekt.
De heer Franck had toen voorgesteld, dat
dt bestaande diensten in een commissie
zouden worden samengesmolten, waarin
ook vertegenwoordigers der beide departe
menten zitting zouden hebben. In dezen
geest werd dan heden ook een besluit ge
nomen -n een speciale commissie samen
gesteld, ciie haar zetel zal hebben te Ant-
het oogenblik vergat ik Olive Berdenstein
en mijn verdrag met haar.
Indien hij toen gekeken had, zou het ge
daan ziin geweest. Maar reeds verdween
hij lk liep langzaam naar het venster en
zag hem de laan afloopen met gebogen
l.oofd en een stap, die minder vast was dan
gewoonlijk. Hij ging den weg over en nam
het voetpad door het bosch, dat naar de
Court voerde.
In de verte kwam een spookachtige ge
stalte, wier fladderende cape glom in den
mist, door de weide, met de blijkbare be
doeling, hem op te vangen. Dat was Olive
Berdenstein.
Ik wendde mij van het venster af en
lachte bitter.
HOOFDSTUK XXVI.
Toebereidselen.
Twee vermoeiende dagen kropen lang
zaam voorbij.
Wij kregen in 't geheel geen bericht van
mijn vader. Wij wisten zelfs niet, waar hij
was.
Alice en ik waren druk bezig met pakken
en reeds begon het huis er kaal en somber
uit te zien.
Niemand kwam ons opzoeken. Ik zag
niets, noch van Olive Berdenstein. noch
van Bruce Deville.
Maar in den middag van den derden dag
zag ik hen beiden door het venster van
mijn kamer. Zij kwamen uit het bosch dat
naar het Gele Huis voerde en liepen lang
zaam voort
Het meisje droeg een donkergroen tailor-
made costume en zelfs van den afstand,
waarop ik mij bevond, kon ik zien, dat zij
druk praatte.
Ook Bruce Deville boog zich naar haar
toe met iets meer dan gewone aandacht
lk sloeg hen gade van uit mijn venster en
voelde eeri steek in het hart.
Zij waren van het Gele Huis gekomen.
werpen en vermoedelijk door oud-minister
Franck zal gepresideerd worden. Gedele
geerden van de maritieme federatie, van de
diensten van bruggen en wegen, van het
Antwerpsche havenbestuur, van het loods
wezen en van de marinestaf zullen er, naast
de gedelegeerden der regeering, in verte
genwoordigd zijn.
De nieuwe minister van koloniën.
Een „Aneta"-telegram meldt, dat volgens
„de Locomotief" de benoeming van den
heer Weiter voor diegenen, die een vrijzin
niger bewind verwachtten, een teleurstelling
is, welke niet wordt goedgemaakt doordat
deze bewindsman iemand is van ongewone
bekwaamheid en veelomvattende kennis
heeft van Indische zaken. Des heeren Wel
ters kennis omtrent Indische vraagstukken,
betreffende de economische ontwikkeling,
zijn actieve belangstelling te dier zake,
doen van zijn bemoeiingen meer in deze
richting dan in staatkundige richting ver
wachtingen koesteren.
Het „Soer. Handelsblad" noemt den heer
Weiter iemand van zeer bijzondere werk
kracht. die groote kennis van Indië heeft
hij kan gelden als de belichaming van een
stevig centraal gezag versterking daarvan
heeft Indië noodig. Zijn benoeming is voor
Indië gelukkig.
Aalberse's zevenjarig bewind.
In de katholieke „Volkskrant" schrijft K.
(het Tweede Kamerlid C. j. Kuiper) onder
het opschrift Aalberse's zevenjarig be
wind, o.m. De eerste vier jaren van Aal
berse's bewind vormen een buitengewoon
vruchtbare periode in der. socialen ontwik
kelingsgang van ons volk, niet alleen dooi
de gunstige omstandigheden verwekt, maar
óók in belangrijke mate bevrucht door de
groote werkkracht en den sterk ontwikkel-
o.en zin voor sociale gerechtigheid, die zijn
gansche levenswerk kenmerkt.
Ja zeker, op de vier vruchtbare jaren zijn
de drie improductieve magere jaren ge
volgd, maar in onzen kring is het niet aan
de aandacht ontsnapt, van hoe groote
waarde het is geweest, dat de heer Aalber-
se niettemin op zijn post bleef om zijn werk
te blijven beschermen tegen de vernielende
tendenzen, waardoor het in hooge mate
werd bedreigd.
Neen, a! is er de laatste drie jaren aan
Arbeid niet veel positiefs gebeurd, ze wa-
jen toch niet zonder verdiensten, omdat
met groote vastberadenheid werd behouden
wat misschien anders aan cultureele goede
ren voor de toekomst zou zijn verloren
gegaan.
Anderzijds was hef zijn naasten vrienden
niet onbekend, hoe zwaar het den minister
zelf viel, dat de omstandigheden hem bui
ten staat stelden aan zijn verdere positieve
plannen uitvoering te geven.
Deze gedwongen passiviteit was hem
heel wat moeilijker dan het dag- en nacht
werk in de eerste jaren van zijn bewind.
Naarmate de moeilijkheden der laatste
jaren vergeten kunnen worden, zoo besluit
de schrijver zal ongetwijfeld het geheele
zevenjarige bewind van den heer Aalberse
worden begrepen en gewaardeerd.
Mr. Treub's meening over minister Weiter.
De ..Tel." was reeds eerder in de gele
genheid een overzicht te geven van de mee
rling van vooraanstaande Indische persoon
lijkheden over de benoeming van minister
Weiter. Dit overzicht zou niet compleet
zijn zonder het oordeel van den voorzitter
van den Ondernemersraad voor Neder-
landsch-Indië. Het verheugt het blad dan
ook prof. mr. M. W. F. Treub bereid te
hebben gevonden in groote trekken zijn
oordeel over de benoeming van minister
Weiter mede te deelen.
De benoeming van den heer Weiter tot
departementschef van koloniën aldus
oud-minister Treub is de beste die onder
de gegeven omstandigheden en bij de hui
dige politieke constellatie geschieden kon.
De heer Welter is een ongemeen innemende
persoonlijkheid van groote bekwaamheid,
die in de laatste jaren een zeer aanzienlijk
deel had in het gouvernement van Indië.
Zijn benoeming beteekent, dat meer dan
Hij. was met haar naar mevrouw Fortress
geweest. Een onweerstaanbaar verlangen
bekroop mij. Haastig trok ik mijn manteltje
aan, zette een hoed op en liep daar ook
heen.
Het kleine dienstmeisje het mij zonder
aarzelen binnen. Mevrouw Fortress was
thuis, zeide zij, en zou mij ongetwijfeld
ontvangen.
Toen zij mijn stem hoorde, kwam zij mij
ir het voorhuis tegemoet en bracht mij in
haar werkkamer.
„Ik ben hard aan het werk, zooals je
ziet", zeide zij, wijzende op de stapels pa
pieren, die over haar geheele schrijftafel
verspreid lagen. „Wanneer denk je, dat je
gereed zal zijn, om bij mij te komen wo
nen Ik heb mijn woning in orde laten
brengen, en ik wilde er spoedig heen."
„Ik kan binnen drie weken komen, ver
onderstel ik", zeide ik. „Ook ik zal zeer blij
zijn. Wij hopen Maandag of Dinsdag naar
Exchester te vertrekken. Ik wilde nïijn va
der nog eens zien en hem helpen, zich daar
in te richten. Daarna ben ik geheel vrij."
Zij knikte en nam mii gedurende eenige
oogénblikken scherp op.
„Je /.iet er vermoeid uit", zeide zij vol
sympathie. „Is er opnieuw iets gebeurd
„Niets,"
Zij wachtte een oogenblik, maar zij ging
niet door op het onderwerp. Toch geloof
ik, dat zij zich teleurgesteld gevoelde, dat
ik haar niet in mijn vertrouwen nam.
„De heer Bruce is hier geweest, met
Miss Berdenstein", merkte zij op.
Ik knikte.
„Ik heb hen het plantsoen zien doorko
men", antwoordde ik. „Ik heb Miss Ber
denstein in de laatste dagen niet gesproken.
Is zij wel
Zij keek mij aan en begon eenige papie
ren te schikken.
„O, ja, zij is wel genoeg. Van Bruce De
ville begrijp ik niet veel. Hij is in een zeer
voorheen, een duidelijke lijn in de opvattin
gen en de politiek van den bewindsman
aan koloniën zich afteekenen zal.
Ongedecideerdheid noch onduidelijkheid
van beleid zijn van minister Weiter te ver
wachten. Vooruitstrevend, verliest de heer
Weiter nochtans geen oogenblik de werke
lijkheid uit het oog. Doordat hij met beide
voeten op vasten bodem staat, is van hem
.geen politiek te verwachten, die geen reke
ning houdt met de waarachtige sociafc en
economische belangen van Indië. De bétee-
kenis eener krachtige welvaartspolitiek
door aantrekking van het voor Indië's op
heffing noodige kapitaal wordt door hem
ten volle beseft.
Ook is het zeker, dat de defensie van In
dië niet door hem zal worden verwaarloosd
een defensie, die met het oog op de te
verwachten verwikkelingen in den Stillen
Ocaan, in de nabije toekomst een pro
bleem van urgente beteekenis belooft te
worden.
Baron Van Wijnbergen over het nieuwe
ministerie.
In „De Maasbode" roept baron van
Wijnbergen het nieuwe ministerie van gan-
scher harte een welkom toe.
Dat wij ons in bijzondere mate over het
verkregen resultaat, een christelijk Kabi
net, verheugen, zal wel niemand verbazen
evenmin wanneer wij er bijvoegen, dat het
ons tot niet geringe voldoening strekt.
Och, wat heeft men in het afgeloopen
jaar vaak in niet malsche termen afge
keurd, wanneer we in woord en geschrift
wezen op het groot belang, gelegen in het
behoud der rechtsche samenwerking, in het
in stand houden der christelijke coalitie
't heette tactloos er over te spreken of te
schrijven. Hoe dikwijls heeft men ons voor
gehouden,dat het beter was zelfs den naam
van Colijn niet te noemen
Wij hebben de adviezen niet opgevolgd,
maar telkens, waar het pas gaf, den kiezers
voorgehouden, wat in het verleden we aan
de rechtsche samenwerking te danken heb
ben, en dat derhalve op dien weg moest
worden voortgegaan telkens, waar de
gelegenheid zich aanbood, juist zoo vaak
miskend getracht in het ware licht te
plaatsen, teneinde dien op de juiste waar
de te doen schatten.
Niet in het minst hebben wij dan ook de
laatste paar maanden of de laatste weken
van richting behoeven te veranderen, wijl
we van den beginne af met beslistheid op
een rechtsch Kabinet hebben aangestuurd,
terwijl we steeds duidelijk hebben laten
uitkomen, dat, naar onze meening, de ar
beid van den heer Colijn in Juli 1925 zou
blijken niet voltooid te zijn, en de omstan
digheden zouden aanwijzen, dat 's lands
belang de voortzetting ervan door hem
vorderde.
De schrijver verheugt er zich over, dat
de volgzaamheid der kiezers het optreden
van een rechts kabinet, en wel van en ka-
binet-Colijn. heeft mogelijk gemaakt,
„overtuigd, dat daardoor 's lands belang
het best zal worden gediend".
Wat de samenstelling betreft, is het
ons gebleken, dat in katholieke kringen te
leurstelling is gewekt, toen op het laatst
wijziging werd gebracht, en men niet zag
verwezenlijkt, wat men, afgaande op som
mige berichten, als zeker zich reeds had
gedacht, een teleurstelling, die we ver
staan op heden laten wij dat echter
rusten om slechts onze blijdschap er over
uit te spreken, dat niettegenstaande de
gevaren, die op katholiek terrein dreigden,
doch gelukkig tijdig konden worden afge
weerd, het mogelijk is geworden dat met
medewerking en instemming der katho
lieken een rechts kabinet, een kabinet-Co-
lijn is kunnen optreden.
Door sommige organen der linkerzijde
is aangevoerd, dat vele rechtsche kiezers
hun stem in bepaalde richting hebben uit
gebracht, op grond niet van zuiver-poli-
tieke, doch van religieuse overwegingen.
Mits goed verstaan, geven wij dat vol
komen toe.
Zeker, onze katholieke kiezers hebben
zonderlinge stemming. Ik heb hem nooit
tegen iemand zoo oplettend gezien als te
gen dat meisje, en toch is er voortdurend
een soort van ruw cynisme in zijn gedrag,
en toen ik hem vraagde, wat met mij te
blijven praten, wilde hij niet. Ik zou wel
eens willen weten, of je..."
Zij keek naar mij op en voleindigde haar
zin niet. Er ontstond een kleine pauze.
„Bruce Deville is niet bepaald een galant
man", zeide zij eindelijk, „en hij heeft veel
gebreken, maar hij is een flinke kerel. Hij
is veel te goed om zich weg te werpen aan
dat ongelukkige nest van een kind."
Dat was precies mijn eigen idee, maar
dat zeide ik haar niet.
„Zij is heel rijk", merkte ik op. „Zij kan
zijn bezittingen vrij maken en heni weer op
de been helpen."
„Dat is slechts een kleinigheid", ver
klaarde zij. „Bovendien, hij is niet zoo arm,
ais sommige menschen denken."
„Ik kan niet gelooven", ging zij voort,
„dat hij ernstig over dat meisje denkt."
„Mannen zijn zoo raadselachtig", merkte
ik op. „Men moet van hen altijd juist het
meest onverwachte het eerst verwachten
„Dat is precies, wat zij van ons zeggen
merkte /ij op.
lk knikte.
„Dunkt u niet, dat hetgeen de mannen
van vrouwen zeggen, meestentijds meer
toepasselijk is op hen zelf Mij althans
komt het zoo voor."
Zij stond plotseling op en kwam tegen
over mij staan. Zij stak mij de handen toe
en ik gaf de mijne.
Mijn oogen waren vochtig- Het was
vreemd voor mij, iemand te vinden, die mij
begreep.
„Zou je morgen met mij mee willen gaan
hier vandaan vroeg zij zacht.
„Waarheen?" vroeg ik met plotselinge
vreugde.
„Naar Londen. Alles is daar voor ons
vóór alles' hun stem uitgebracht op de
katholieke lijst, teneinde mogelijk te ma
ken, dat worde geregeerd overeenkomstig
christelijke beginselen.
En zoo we dan ook iets met recht mo
gen hopen en verwachten van ons mini
sterie, is het wel dit, dat het in wetgeving
en bestuur zal toonen te wezen een chris
telijk Kabinet.
Éen voorrecht zal het ons zijn, aldus ten
slotte de heer Van Wijnbergen, het daar
bij naar de mate onzer krachten te mogen
steunen.
Derde Nederlandsche Katholiekendag.
Gisterenmiddag is te 's-Gravenhage de
slotvergadering gehouden van den Derden
Nederlandschen Katholiekendag, welke ge
leid werd door mr. A. I. M. J. baron van
Wijnbergen. De vergadering werd bijge
woond door den aartsbisschop van Utrecht,
mgr. van de Wetering, den bisschop van
Haarlem mgr. Callier, den apostolischen
vicaris in Noorwegen mgr. dr. Smit en mgr.
Nolens, minister van staat.
Bij den aanvang deelde de secretaris,
prof. Aengenent mede, dat een telegram
gezonden was aan de katholieken in Ne-
derlandsch Indië, als antwoord op een ont
vangen telegram en dat een telegram ont
vangen was van den Paus, als antwoord op
het hem gezonden telegram.
De heer Alphons Laudy, hoofdredacteur
van „de Tijd" hield een rede over onze
historische roeping voor de toekomst.
In een vurige peroratie schilderde spr. de
toekomst als het vereend optrekken van het
eene volk tot het oudste monument van het
christendom in 'Nederland den dom van
Utrecht.
Wij zullen niet rusten voordat wij de re
ligieuze eenheid bewerkt hebben in een
nieuwe sociale orde. geloopen uit de asch
der middeleeuwen.
Ook dit is een roeping de internationale
klassenstrijders bijeen te brengen in natio
nale eenheid en de arbeiders te herstellen
in hun Nazareenschen adel. Dan zullen de
historieloozen den roep der historie leeren
verstaan.
De voorzitter, mr. baron Van Wijnber
gen, bracht den spreker dank en sprak een
slotwoord, waarin hij den wensch, door
pater Barromeus de Greeve gisteren in de
kerk aan den Boschkant uitgesproken, tot
de zijne maakte, nl., dat meer en meer een
Franciscaansche geest de katholieke kerk
moge doordringen.
Snr. dankte allen, die hadden meege
werkt aan het welslagen van den Katholie
kendag.
Mgr. Callier, bisschop van Haarlem, ver
leende daarop de vergadering zijn bis-
schoppelijken zegen, waarna staande ge
zongen werd het lied Roomsche blijdschap
en het Wilhelmus.
Na de vergadering werd in de St. Ja-
cobskerk aan de Parkstraat een pontificaal
lof gecelebreerd door mgr. Schrijnen, bis
schop van Roermond, waarmede de Nederl.
Katholiekendag gesloten werd.
Kindermisdadigheid.
Uit de ten verzoeke van de Vereeniging
voor kinder- en politierechtspraak door
het Centraal bureau opgemaakte sta
tistiek over de rechtspraak der kin
derrechters in 1924 blijkt o.m dat
de omvang der kindermisdadigheid n
1925, bij 1924 vergeleken, hoogstwaar
schijnlijk een weinig is toegenomen. Verder
dat e r tusschen de verschillende kinder
rechters een niet onbelangrijk verschil be
staat betreffende de wijze van hanteeren
van de kinderwetten.
Van het nieuwe instituut der ondertoe
zichtstelling van minderjarigen wordt ruim
gebruik gemaakt en wel in 1924 volgens de
nieuwe bepalingen van het Burgerlijk Wet
boek 588 maal en volgens het Strafwetboek
271 maal, tezamen dus 859 maal in één
jaar tijds.
De dood aan bet stuur.
Wij lezen in „De Gelderlander"
Er gebeuren eiken dag ongelukken met
auto's Maandags weten we al aan de
gereed. Ik denk... misschien zou het goed
^or je zijn."
„Ik ben er zeker van", antwoordde ik
snel. „Ik loop met het denkbeeld rond, dat
ik nog krankzinnig zal worden, als ik lang
hier blijf.'
„Arm kind", zeide zij troostend. „Je
moest wezenlijk komen."
„Ik zou niet aarzelen", antwoordde ik,
„als ik er maar zeker van kon zijn, dat hij
niet hier terug zal komen, voordat Olive
Berdenstein weg is."
„Daarvoor kunnen wij wel zorg dragen",
zeide zij. „Schrijf hem, dat het niet veilig
zou wezen. Hij mag niet komen."
Zij trok mij naar zich toe en kuste mii
op het voorhoofd
„lk ben er zeker van, dat het het beste
zou wezen", zeide zij. „Ik heb een afkeer
van deze plaats. Ik zal hier nooit weer
terug komen. Morgen..."
„Morgen", viel ik haar in de rede, „zullen
wij gaan."
HOOFDSTUK XXVII.
Een geest in Whitechapel.
Ondanks dat het mii een zekere verlich
ting bracht, de buurt te verlaten, die zoo
vol van iampzalige herinneringen voor mij
was, waren die eerste weken in Londen niet
zeer gelukkig.
Mijn betrekking was volstrekt geen
sinecure.
Eiken morgen had ik dertig of veertig
brieven te beantwoorden, en daarbij kwam
dan nog, dat er een massa copieerwerk te
verrichten viel.
Het onderwerp van al die correspondentie
was volstrekt niet interessant voor mij, en
ofschoon ik mijn best deed, het werk met
een althans schijnbare vroolijkheid te ver
richten, was het werk vervelend en hatelijk.
(Wordt vervolgd.)