Vlissingsche Courant Tweede Blad WOENSDAG 20 ME! 1925. No. 110 ingezonden stukken FEUILLETON Het Dagboek van Hansfe Teddybeer VAN DE •VAN Buiten verantwoordelijkheid der redactio De copie wordt niet teruggegeven DE EISCH DER MEDEZEGGENSCHAP EN DER BEDRIJFSORGANISATIE. Mijnheer de Redacteur, Wilt U mij vergunnen Veritas eenige vragen te stellen. Bij voorbaat mijn beleef den dank. Ofschoon het ingezonden stuk van Veri tas tamelijk uitvoerig is, is de vogelvlucht van het programma wél wat te hoog geno men, waardoor de punten zelf weer te op pervlakkig zijn geworden. Waar wij het meeste belang in stellen is de vraag of die theoretische beredeneering in de praktijk wel mogelijk is. Zoo ook voelen de menschen in het algemeen veel meer voor een toestand, zooals bij Ford in Detroit, waar plenty werk is en goed ver diend wordt, dan bijv. zooals bij de Poe- tilof-werken in Petersburg, waar de be- drijfsraden zorgen voor devwelvaart van de werknemers, en waar zeer weinig werk is. Maar om het niet zoover te zoeken, zou Veritas een goede stoot aan die richting geven (zooals door hem omschreven) in dien hij bijv. de practische mogelijkheid be schreef van een commissie, werkzaam aan de Kon. Maatsch. ,,de Schelde", en die het recht heeft te adviseeren ten opzichte van technische en andere aangelegenheden, de leiding der onderneming betreffende. Naar mijn bescheiden meening zal zoo'n commissie minstens dezelfde capaciteiten als de technische staf vanaf de directeuren tot den bekwaamsten arbeider toe moeten bezitten, willen zij tenminste kunnen oor- deelen. En hoe groot zou zoo'n commissie moe ten zijn, in aanmerking genomen de diverse krachten aan „de Schelde" verbonden, in departementen, zooals administratief-, scheepsbouw-, werktuigbouw-, electrotech- nisch enz. en welke op zich zelve weer ge splitst zijn in afdeelingen En weer in aanmerking genomen dat de meeste maatschappijen, de beste krachten door een goede salarieering elkaar afsnoe pen, wat zal dan zoo'n commissie wel niet moeten kosten en wie zal dat betalen Zal dit improductief werk (over vloed is altijd improductief), de algemeene onkosten niet doen stijgen en is zulks juist geen gevaar voor het algemeen En zal zoo'n commissie de verantwoor delijkheid durven dragen van een besluit Deze vraag is belangrijk. iEn wanneer men alle groote en kleine bedrijven in Holland met zoo'n commissie opscheept, zal er dan geen gevaar bestaan, "dat er meer commissieleden zijn dan werk nemers Ik geloof vast in de Engelsche spreuk „the proof of the pudding is in the eating" reden waarom 'ik zou voorstellen om eerst eens te zoeken naar een ploegje menschen, die de theoretische en praktische kennis bezitten van de directie met den staf hoofdingenieurs, ingenieurs, afdeelings- chefs, werkmeesters en de bekwaamste vakmenschen tezamen. Ik zou dan de aandeelhouders van de maatschappij „de Schelde" willen voorstel lén, deze commissie te accepteeren, hun al le mogelijke faciliteiten te geven, en dan de theorie van Veritas aan de praktijk te toetsen. Ofschoon ik vrees met groote vreeze, bestaat toch de mogelijkheid dat de theorie niet alleen theorie blijft en misschien ook, dat er nog een genie te voorschijn komt die de vele moeilijke vraagstukken, waar voor de werkgevers komen te staan, in een handomdraai kan verwerken. U beleefd dankzeggend, Uw abonné, F1GUER. (Waar de ^Mnedewerïcer op hel schrij ven van Veritas niet van antwoord wilde dienen, omdat hij dan te uitvoerig zou moeten worden, geven wij aan deze be schouwing van Figuer nog plaatsing, om dat hierdoor weer een ander licht op het ontegenzeggelijk gewichtige vraagstuk van door E. PHILLIPS OPPENHEIM. En zoo was het. Een tragisch recht had het laatste tooneel aan het drama toege voegd. De lippen van den heer Beaumer ville waren in deze wereld voor goed gesloten. HOOFDSTUK XXXX. Onschuldig. Een uur of tilvee voor de ontbinding van de avondpartij van den -heer Allan Beau merville, was zijn rijtuig naar het huis in de stad van den heer Thurwell gereden en had daar een dame afgezet. Zij had gescheld en naar juffrouw Thurwell gevraagd. De bediende, die de deur opende, keek twijfelachtig. „De juffrouw was thuis, ja, maar zij was cngesteld en zag liefst geen bezoekers en het was laat. Mocht hij haar naam ook weten De dame gaf hem een briefje. „Als u dit aan juffrouw Thurwell brengt en zegt, dat ik wacht, denk ik wel, dat zij mij zal willen spreken", zeide zij kalm. De man nam het aan en een weinig on der den indruk door de houding en de ma nier van spreken van de onbekende dame, het hij haar in de ontvangkamer, belde om Qe dienstbode van juffrouw Thurwell, gaf jan deze het briefje over en wachtte de beslissing af. De dame moest dadelijk in haar kamer gelaten worden. De angstige spanning, waarin Ellen ge durende de laatste dagen had geleefd, had haar zeer terneergedrukt. Haar wangen waren mager en akelig bleek, totdat de Plotselinge opgewondenheid door dit be zoek een flauwen blos had gebracht, die de medezeggenschap valt. Het spreekt van zelf dat de billijkheid medebrengt, dat Ve ritas, indien hij dit mocht verlangen, gele genheid tot repliek krijgt, maar dan wordt het debat ook beslist gesloten. Red.) AAN EEN ARBEIDER. Mijnheer de Redacteur. Wil me nog even in de gelegenheid stel len, „een arbeider" te beantwoorden. Bij voorbaat mijn dank. Het gedeelte van uw geschrijf van af „Loopen" tot en met „onze taal is mij te hoog, die nonsens begrijp ik niet. Met allen eerbied voor uw uitgebreide talenkennis geef ik u den welgemeenden raad, liever eerst goed uw moedertaal te bestudeeren en uw stijl te verbeteren dan hoog te loo pen met vreemde poespas, die den eenvou- digen arbeider wel met afgodische ver eering tot u zal doen opzien, maar den iets meer ontwikkelde een lachje ontlokt, mis schien wel een traantje. Voorts geef ik u de verzekering, dat het me heusch koud laat, of een arbeider of een kapitalist of wie ook met zoo'n met vreemde woorden doorspekt geschrijf voor den dag komt, en dat ik dus den tweesterrenman voor een even groot taalmisvormer aanzie als u. Wat betreft uw meening, dat mijn opmerking voort vloeit uit het feit, dat ik geen kans zie, uw theoriëen afgetrokken beschouwingen) aan te vechten, zij u gemeld, dat het me hierom niet te doen was. Ik sluit me in de zen volkomen aan bij het onderschrift bij uw stuk. Ik geloof, dat dit het juiste ant woord op uw geschrijf is. Werkelijk, ik verwacht van u, als böttvaardig zondaar, dat uw boetvaardigheid vruchten zal af werpen ten bate van onze schoone Neder- landsche taal. Ten slotte wil ik u nog mede- deelen, dat ik heel toevallig wist, dat redac teur opsteller beteekent, maar ik dank u ten zeerste voor uw verklaring N.S.= naschrift. Zonder die verklaring had ik er wellicht Nieuwe Snert van gemaakt OPMERKER. Naschrift. Kruidnagelen (kruid niet een d) groeien in Ned.-Indië, in de Molukken, niet in de Levant. Mijnheer de Redacteur, Gaarne zag ik het onderstaande opgeno men als ingezonden stuk in uw courant. Bij voorbaat mijn dank. De Badhuisstraatbewoners,, tenminste zij die wonen in het gedeelte van de Glads- straat tot de Paul Krug.erstraat, ondervin den een grooten last van de electrische tram. Iedere 15 minuten rolt de tram over dit traject men een behoorlijke snelheid. Dit zou op zichzelf niets bijzonders zijn, als de rails over dit gedeelte in een behoorlij ken toestand verkeerden. Ieder kan echter waarnemen dat dit niet het geval is en alles te wenschen overlaat. Gevolg daarvan is dat de belendende huizen aan groote schok ken onderhevig zijn en plafonds en kozij nen scheuren. Wanneer men ziek te bed ligt is dit schokken ondragelijk. Nu is mijn vraag, moeten de bevoegde autoriteiten hier, niet ingrijpen. Er zijn toch zeker vooreschriften in de concessie opge nomen dat de tramwegmaatschappij de rails in behoorlijken staat zal onderhouden en doen aanpassen aan het daarover gaand verkeer. Van persoonlijke klachten bij de directie der tramwegmaatschappij wordt geen nota genomen. Daarom tracht ik het bovenstaande op deze wijze onder de aan dacht der autoriteiten te brengen, hopende dat hier spoedig zal worden ingegrepen, daar de toestand onhoudbaar is. Met dank voor de verleende plaatsing. Een Badhuisstraatbewoner. (Den Badhuisstraatbewoner kunnen wij mededeelen dat de rails in de Badhuis straat binnenkort zullen worden ver nieuwd. Er komen dan rails van zwaarder profiel en dan zal het hinderlijk schokken heel wat verminderen. De rails zijn reeds besteld en 16 Mei jl. ontving de directie van de tram bericht dat zij binnen hoogstens 2 maanden zullen worden afgeleverd. Het is dus te verwachten dat medio Juli de rails in de Badhuisstraat zullen worden verlegd. Een mededeeling die zeker met genoegen zal worden vernomen. Red.) OPGAVE DER PERSONEN die zich in deze gemeente hebben gevestigd of deze hebben verlaten, gedurende de le helft der maand Mei 1925. INGEKOMEN M. J. Eekman, matroos koopvaardij, Oude Markt 10, van, Helder. J. M. A. Beek, onderwijzer, Badhuisstraat 143, van Dordrecht. J. Vers.telle, gep. conducteur brievenma len, Noordstraat 65, van Middelburg. niets van een gezondheidskleur had. Haar gestalte scheen ook magerder te zijn ge worden en de losse japon, die zij drbeg, verhoogde de broosheid van haar uiterlijk. Zij had op een laag stoeltje voor het vuur gezeten met het hoofd in haar handen, maar toen haar bezoekster was aangemeld, stond zij op met droge, schitterende oogen, verlangend op de vrouw gericht, die op den drempel stond. Bij een kunstenaar zouden deze twee vrouwenfiguren, die ieder op zichzelve zoo'n belangstelling in de ander betoonde en ieder een persoonlijkheid bezat, vele tref fende gedachten hebben doen opkomen. Ellen in haar losse japon van een zachte, donker oranjeachtige kleur, terwijl een zacht, getemperd licht van een lamp haar gelaat verlichtte en zoo nu en dan ook een flikkering van het vuur, die in haar al te schitterende oogen glinsterde, welke hun schoonheid behouden hadden. Van uit de halve duisternis van haar standplaats bij de deur wierp Ellen's bezoekster een onder zoekenden blik door het vertrek. Zij trad wat naar voren en begon te spreken. „Is u Ellen Thurwell zeide zij zacht. „,De heer Allan Beaumerville heeft mij ver zocht tot u te gaan. Heeft u zijn briefje gelezen „Ja, ja, dat heb ik", antwoordde zij haas tig. „Hij zegt mij dat u bericht heeft" bericht omtrent Bernard Maddison. Is het iets, dat zijn onschuld kan bewijzen „Die is reeds bewezen." Ellen slaakte een kreet en zonk achter over in een Jagen stoel. En de vrouw, wier blijde boodschap deze verandering had teweeg gebracht, stond al dien tijd geduldig en bewegingloos. Even toen Ellen van ontroering was gaan zitten, had zij een gebaar naar haar gemaakt en een zacht, medelijdend licht had voor een oogenblik haar bleeke trekken beschenen. Maar iets scheen haar te bedwingen, een vertrillende herinnering, die haar eerste op Als uw kinderen last hebben van een jeukende huidkwaal,, past dan Foster's Zalf toe. Inderdaad een probaat geneesmiddel. Per tube 1.4 (Ingez. Mededeeling.) W. Jilleba, opzichter-teekenaar, Glacis- straat 45, van Utrecht. TL E. Strahm, chef Fijnwerk, Konings weg 43, van Parijs. A. 'Stuurhaan, korporaal kok, Dijkstraat 47, van Helder. J. I. du Bois, conducteur prov. stoom- bootdienst, Bonedijkstr. 7, van Zierikzee: J. H. Peijpers, J. Drenth, G. Looyer, M. Vermeule, D. Brusselman, M. Das, I van Sonsbeek, G. Verhoog, matroos 3e klasse, Hr. Hs. „Hydra", van Helder A. H. Óvermars, C. M. Sturm, P. Koning, C. Gilde, J-. G. Rozendaal, C. G. Struijke, M. B. van Ingen, j. J. Boele, J. jaspers, j. C. M. Boom, matroos 3e klasse, Hr. Ms. „Van Meerlant", van Helder B. Grootjans, J. de Wit, J. Jansen, A. Knijff, C. Dingemanse, G. Besenier, C. J. Weijmarshausen, J. J. W. van Ekeris, P. Goossens, W. Joosse, M. P. van Boven, j; A. Breevoort, matroos 3e klasse, Hr. Ms. „Gruno", van Helder. A. P. Puijpe, machinist groote vaart, Bouwen Ewoudstraat 20, van Oost- en West-Souburg. A. J. de Vries, sergeant-hofmeester, wachtschip, van Helder. P. P. A. Griepink, handelsreiziger, Bone- dijkstraat 24, van Middelburg. P. 'Boer, dekknecht prov. stoomboot- dienst, Van Speijckstr. 15, van Middelburg. A. Korteweg, boekhouder-correspondent, Beursstraat 5, van Middelburg. Mej. E. D. de Koker, verpleegster, Helle- bardierstraat 2, van Bergen op Zoom. J. A. Breedenbeek, korporaal-monteur, wachtschip, van Helder. D. de Koster,' stoker 2e klasse, wacht schip, van Helder. H. A. M. Lambregtse, stoker 2e klasse, wachtschip, van Helder. G. E. Rotgans, luitenant ter zee, Bad huisstraat 34, van Ned.-Indië. Mej. C. E. M. Risseeuw, onderwijzeres, Glacisstraat 77, 'van Biggekerke. W. A. van Bommel, assuradeur, Coosje Buskenstraat 4, van Middelburg. N. de Meijerv. d. Plassche, zonder, Coosje Buskenstraat 21. van Oostburg. L. M. VercauterenDe Block, zonder, Groote Markt 11, van Moerbeke. Mej. L. Zingerling, religieuse, Glacisstr. 161, van Salzkotten* J. A v. d. Weel, politoerder, Bonedijk- straat 10, van Middelburg. J. N. de Lege, kantoorbediende posterijen en telegrafie, Badhuisstraat 21, van Goes. C. Manse, arts. Walstraat 64. van Edam. E. G. Lindenbergh, uitvoerder onderhoud Kanaal, Paul Krugerstraat 24. van Krui- ningen. H. J. Stijlders, gepensioneerd, Clijverstr. 46, van Delft. Mej. S. M. Smit, onderwijzeres, Aagje Dekenstraat 167, van Bussum. VERTROKKEN J G. KloostermanMeijer, Schotsenhoek 5, naar Rotterdam. C. F. Contant, Lammërisstraat 8, naar Rotterdam. L. J Belderok, Noordstraat 46, naar Rot terdam. A. A. C. S. Corveleiin, Hendrikstraat 46, naar Rotterdam D. H. Kemeling, Molenstraat 11, naar Rotterdam. A. Ridder, Peperdijk 42, naar 's-Graven- li a ge. W. P. Calliber, Badhuisstraat 47, naar Apeldoorn. A. J. M. van den Burg, Wilhelminastr.23, naar Bloemendaal. W. Walgers, Koudekerkschewëg 56,-naar Dordrecht. A. K. Kamermans, Verk. Quakkelaarstraat 65, naar Hamborn. Mej. M. j. van Beers, Hobeinstraat 42, naar Haarlem. W. Geldof, St. Jacobstraat 15, naar Rot terdam H. H. van Dierendonck, Emmastraat 10, naar Rotterdam. R. H Kerkhoff, wachtschip, naar Rotter dam. M. C. Naaijen, wachtschip, naar Rotter dam. H. J. Nossent, Nieuwstraat 44, naar Rot terdam. H. v. d. Vrede, Hendrikstraat 18, naar Bergen op Zoom. Mej M. Sanders, Hellebardierstraat 2, naar 's-Gravenhage. welling had terug gestooten en haar haar eerste houding van kalme teruggetrokken heid weer deed aannemen. Zij stond daar en wachtte. Eensklaps keek Ellen op en sprong uit haar stoel op. „Ik had het bijna vergeten ik heb er spijt van", zeide zij. „Gaat u zitten, als het u blieft en zeg mij alles en wie u zijt. U heeft mij het beste nieuws gebracht, dat ik ooit in mijn leven hoorde", voegde zij er aan toe, met een opwelling van dankbaar heid. Haar bezoekster bleef staan bleef ernstig, zwijgend en teruggetrokken toch was er niets gestrengs in haar uiterlijk. Toen Ellen in haar zacht grijze oogen keek en haar nog schoon, maar gerimpeld en kleurloos gelaat zag, gevoelde zij een zon derlinge aantrekking tot haar. een soort van onverklaarbare genegenheid, die vrou wen in angst of nood dikwijls voor elkaar gevoelen, maar die de strengere aanleg van den man zelden toelaat. Zij stapte haastig vooruit en strekte de handen uit in zwij gend vragen maar geen antwoord werd er gegeven. Eerst scheen haar bezoekster een weinig voor haar achteruit te gaan. „U vraagt mij, wie ik ben", zeide zij zacht „Ik ben de vrouw van Allan Beau merville ik ben de moeder van Bernard Maddison." Ellen zonk overstelpt in haar stoel ach terover. Dit was te veel voor haar. Zij keek op tot de vrouw, die deze wondervol le woorden gesproken had, vreesachtig, bijna verbijsterd. „U is de vrouw van Allan Beaumerville", herhaalde zij langzaam. „Dat begrijp ik niet ik wist niet, dat hij ooit getrouwd is geweest. En Bernard Maddison zijn zoon Ellen zat een oogenblik onbeweeglijk. Toen begon haar geest licht te zien in de duisternis. Zij sprong plotseling op. „Wie was het dan, die den moord deed... O, mijn hemel nu begrijp ik het. Het was..." Jawel hoor, daar heb je 't al Als we bij den dikken boom voor Mimi's huis staan zien we juist juffrouw Marmot met een heel boos gezicht naar binnen stappen. „Nou Mimi, zeg ik, „hou je goed" Moeder Poezekat is vreeselijk bedroefd en boos, dat op den eersten schooldag al zooveel gebeuren moest. Mimi krijgt een ongezouten standje. En haar straf zal ze ook niet ontloopen. Juist komt tante Zwartkop binnengewan deld, vroolijk als altijd. Ze wil Mimi mee nemen, want ze houdt vandaag een poezen- partij omdat ze jarig is. Maar, och hemel tje, Mimi mag niet j. H. Brandenburg. Hobeinstraat 26, naar Helder. W. A. van Thienen, wachtschip, naar Hel der. J. Francke, wachtschip, naai Helder. Mej. A. H. Harder, Scheldestraat 47, ïiclar Middelburg. A. J. M. van Rosmalen, Scheldestraat 47. naar Middelburg. A. J. Bevers, Molenstraat 67, naar Oost en West-Souburg. C. J. Grijseels, Badhuisstraat 59, naar Leiden. P. den Hollander, Schotsenhoek 7, naar Middelburg. C. Soetemeijer, Oranjestraat 25. naar Mechelen. J. C. Vanleke, Noordstraat 63, naar Ant werpen. H. Bamberg, Bouwen Ewoutstraat 20, naar Midwolda. J. A. Jasperse, Boulevard de Ruyter 80. naar Amsterdam. J. A. J. Leenhouts, Spuistraat 57, naar Breda. Th. J. Swennen, Palingstraat 15, naar Amsterdam. P. van Haveren, Dahlialaan 1, naar Raamsdonk. L. F. Debra, Glacisstraat 31, naar Ant werpen. H. Verschuure. O. Berm weg 222, naar Biggekerke. P. Ch. van der Vliet, Badhuisstraat 119, naar Utrecht. K. Schroevers, Slijkstraat 37, naar Rot terdam. J. H. Cornelisse, Glacisstraat 139, naar Ierseke Mej. A. Knoops, Hellebardierstraat 2, naar Bruinisse. N. J. Voornieulen, wachtschip, naar Hel der. C. P. Boutens, Crocuslaan 3, naar Helder. A. Dekker, Flesschenstraat 2, naar Pa- pendrecht. APOTHEEK GEOPEND. Donderdag 21 Mei (Hemelvaartsdag) is de apotheek geopend van den heer S. J. ENGERING, Hendrikstraat. Zij hield op en keek met bleek gelaat haar bezoekster aan. Een gesmoorde, be vende kreet van angst kwam van de witte lippen van mevrouw Beaumerville. Haar kalmte was weg. Zij beefde van het hoofd tot de voeten. „Het was mijn echtgenoot, die den heer Geoffrey Kynaston vermoordde", riep zij uit, „en de zonde ligt op mijn hoofd." Ellen was nauwelijks minder ontroerd. Zij hield zich aan den rand van de tafel vast. Haar stem scheen uit de verte te komen. „Mijnheer Allan Ik begrijp het niet Waarom deed hij zoo iets verschrikke lijks „De heer Geoffrey Kynaston en mijn echtgenoot waren doodsvijanden", ant woordde mevrouw Beaumerville, op bijna fluisterenden toon. „Het was mijn schuld, mijn fout. Helaas Helaas Haar houding, de angst, die haar stem deed trillen, wier geluid wegstierf in haar laatste uitdrukking van wanhoop als wilde, droevige muziek, en bovenal de gelijkenis niet den man, dien zij liefhad, trok Ellen onweerstaanbaar aan. Een groot medelijden vervulde haar hart. Zij sloeg haar arm om mevrouw Beaumerville heen en trok haar op de bank. Zij spraken geen woord. Eenige oogen- blikken daarna evenwel vroeg Ellen kalm „Mijnheer Allan moet hij bekennen „Dat is reeds gebeurd", antwoordde haar bezoekster. „Morgen zal de wereld zijn schuld weten en mijn schande, Ach", riep zij uit, haar stem plotseling veranderend, „ik zou het vergeten. Kijk mij aan, Ellen Thurwell, en luister." In de stilte van de half donkere kamer vertelde zij haar geschiedenis. Even stond zij stil bij die jaren van eenzame boete doening, waarin zij met vrijen, ernstigen wil haar leven had gewijd aan de uitwis- sching van die donkere smet en bij de komst van dat verschrikkelijke bericht tot Neen, Mimi moet naar bed. Ze valt hui lende in slaap en droomt van 't lekkere smul-partijtje, de t^art en de limonade, waarvan ze niets krijgt. Die akelige nare school ook (Zaterdag vervolg.) Historische Processen. ill (Slot.) Een ander verhaal, dat Anna van Oosten- rijk's naam onmiddellijk aan den man met het ijzeren masker verbindt, heeft in elk geval het voordeel veel geloofwaardiger te zijn. Ook daarin heet het, dat Anna van Oostenrijk niet geheel de huwelijkstrouw zou hebben geëerbiedigd, en dientengevol ge zou zij niet één, maar twee zonen héb ben gehad. Of nu van deze twee zonen de latere Lodewijk XIV de echte of de on echte is, staat niet vast, maar de tweede dezer zonen zou de man met het ijzeren masker zijn geweest. De koning zou van zijn geboorte zijn onderricht geworden de getuigen bij die geboorte zouden op zegel den eed hébben afgelegd om het stil zwijgen daarover te bewaren, en de be wuste knaap zou aan de zorgen van een edelman van het hof zijn toevertrouwd om hem op te voeden als ware hij diens eigen zoon. Een latere afstammeling uit het ge slacht Richilieu, die in het begin der 19e eeuw zijn mémoires uitgaf, heeft daaraan toegevoegd een gedenkschrift, dat heet ge schreven te zijn door den gouverneur van dezen zoon van Lodewijk XIII, die dan als de man met het ijzeren masker heeft ge leefd en is gestorven. Het moet aanvanke lijk niet in de bedoeling hebben gelegen oni den zoon te doen boeten voor het ge drag van vader of moeder men wilde hem slechts van het Hof verwijderd houden. Maar naarmate hij opgroeide, werd de ge lijkenis met Lodewijk XIV zoo sterk, dat men vreesde voor ontdekking bij degenen, die hem zagen. Daarbij kwam, dat zijn gouverneur, alias zijn aangenomen vader, zich op een gegeven oogenblik vergiste en hem den waren aard van zijn bestaan deed kennen, dien hij verder ontdekte door het nasnuffelen van niet voor hem bestemde papieren. Vanaf dat oogenblik was het verlangen naar het Hof hem te sterk, en Lodewijk XIV, daarvan onderricht, wist niet anders te doen, dan den broeder voor goed op te sluiten, in gezelschap van den onvoorzichtige!! gouverneur. Welk laatste haar huis van den moord op Geoffrey Ky naston. Op haar ouden dag was de zonde tegen haar opgestaan, meedoogenloos en zonder genade. Bijna had zij zichzelve ver geven gewaand. Hier verviel haar stem tot zulk een on verstaanbaarheid, alsof de verterende smart haar alle kracht ontnam. Maar binnen en kele minuten vervolgde zij „Ik dacht, dat mijn echtgenoot gestorven was en dat mijn zoon derniisdaad gedaan had", fluisterde zij. „Zij zonden om mij, om te komen bij zijn verhoor, opdat zij van mijn eigen lippen zouden kunnen hooren, wat zij dachten, dat een bewijs was tegen hem. ïk had liever willen sterven. Toen kwam een jonge man bij mij, die mij alles vertelde, en ik ging met hem mede naar Engeland. Ik heb mijn echtgenoot gezien en gesproken. Op zijn tafel toonde hij mij be schreven papieren. Zijn bekentenis stond geschreven. „Vannacht", zeide hij, „neem ik afscheid van het leven". Gelukkig, hij vergaf mij eii ik hem. Wij hebben hand in hand samen gestaan en het verleden be staat tusschen ons niet meer. Hij verzocht mij hierheen t.e gaan en ik ben gegaan. Ik heb de vrouw gezien, die mijn zoon iief- •heeft, ik ben tevreden. Nu wil ik weggaan."' Haar oogen bleven nog een oogenblik cp Ellen rusten, vol van een onuitsprekelijk verlangen en er was een droef gepeins in die oogen. Maar toen dat voorbij was, trok zij haar mantel om zich heen en keerde zich naar de deur. Ellen liet haar eenige stappen doen, nau welijks van haar bedoeling zich bewust. Toen sprong zij op en legde haar hand op mevrouw Beaumerville's schouder. „U is zijn moeder", zeide zij zacht. „Mag ik uw dochter niet zijn „Ellen. Ellen, ik had een vreemd bericht vodr je (Slot volgt).

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1925 | | pagina 5