Vlissingsche Courant
Tweede Blad
WOENSDAG 20 ME! 1925. No. 110
ingezonden stukken
FEUILLETON
Het Dagboek van Hansfe Teddybeer
VAN DE
•VAN
Buiten verantwoordelijkheid der redactio
De copie wordt niet teruggegeven
DE EISCH DER MEDEZEGGENSCHAP
EN DER BEDRIJFSORGANISATIE.
Mijnheer de Redacteur,
Wilt U mij vergunnen Veritas eenige
vragen te stellen. Bij voorbaat mijn beleef
den dank.
Ofschoon het ingezonden stuk van Veri
tas tamelijk uitvoerig is, is de vogelvlucht
van het programma wél wat te hoog geno
men, waardoor de punten zelf weer te op
pervlakkig zijn geworden.
Waar wij het meeste belang in stellen is
de vraag of die theoretische beredeneering
in de praktijk wel mogelijk is. Zoo ook
voelen de menschen in het algemeen veel
meer voor een toestand, zooals bij Ford in
Detroit, waar plenty werk is en goed ver
diend wordt, dan bijv. zooals bij de Poe-
tilof-werken in Petersburg, waar de be-
drijfsraden zorgen voor devwelvaart van de
werknemers, en waar zeer weinig werk is.
Maar om het niet zoover te zoeken, zou
Veritas een goede stoot aan die richting
geven (zooals door hem omschreven) in
dien hij bijv. de practische mogelijkheid be
schreef van een commissie, werkzaam aan
de Kon. Maatsch. ,,de Schelde", en die het
recht heeft te adviseeren ten opzichte van
technische en andere aangelegenheden, de
leiding der onderneming betreffende.
Naar mijn bescheiden meening zal zoo'n
commissie minstens dezelfde capaciteiten
als de technische staf vanaf de directeuren
tot den bekwaamsten arbeider toe moeten
bezitten, willen zij tenminste kunnen oor-
deelen.
En hoe groot zou zoo'n commissie moe
ten zijn, in aanmerking genomen de diverse
krachten aan „de Schelde" verbonden, in
departementen, zooals administratief-,
scheepsbouw-, werktuigbouw-, electrotech-
nisch enz. en welke op zich zelve weer ge
splitst zijn in afdeelingen
En weer in aanmerking genomen dat de
meeste maatschappijen, de beste krachten
door een goede salarieering elkaar afsnoe
pen, wat zal dan zoo'n commissie wel niet
moeten kosten en wie zal dat betalen
Zal dit improductief werk (over
vloed is altijd improductief), de algemeene
onkosten niet doen stijgen en is zulks juist
geen gevaar voor het algemeen
En zal zoo'n commissie de verantwoor
delijkheid durven dragen van een besluit
Deze vraag is belangrijk.
iEn wanneer men alle groote en kleine
bedrijven in Holland met zoo'n commissie
opscheept, zal er dan geen gevaar bestaan,
"dat er meer commissieleden zijn dan werk
nemers
Ik geloof vast in de Engelsche spreuk
„the proof of the pudding is in the eating"
reden waarom 'ik zou voorstellen om
eerst eens te zoeken naar een ploegje
menschen, die de theoretische en praktische
kennis bezitten van de directie met den
staf hoofdingenieurs, ingenieurs, afdeelings-
chefs, werkmeesters en de bekwaamste
vakmenschen tezamen.
Ik zou dan de aandeelhouders van de
maatschappij „de Schelde" willen voorstel
lén, deze commissie te accepteeren, hun al
le mogelijke faciliteiten te geven, en dan de
theorie van Veritas aan de praktijk te
toetsen.
Ofschoon ik vrees met groote vreeze,
bestaat toch de mogelijkheid dat de theorie
niet alleen theorie blijft en misschien ook,
dat er nog een genie te voorschijn komt
die de vele moeilijke vraagstukken, waar
voor de werkgevers komen te staan, in een
handomdraai kan verwerken.
U beleefd dankzeggend,
Uw abonné,
F1GUER.
(Waar de ^Mnedewerïcer op hel schrij
ven van Veritas niet van antwoord wilde
dienen, omdat hij dan te uitvoerig zou
moeten worden, geven wij aan deze be
schouwing van Figuer nog plaatsing, om
dat hierdoor weer een ander licht op het
ontegenzeggelijk gewichtige vraagstuk van
door E. PHILLIPS OPPENHEIM.
En zoo was het. Een tragisch recht had
het laatste tooneel aan het drama toege
voegd. De lippen van den heer Beaumer
ville waren in deze wereld voor goed
gesloten.
HOOFDSTUK XXXX.
Onschuldig.
Een uur of tilvee voor de ontbinding van
de avondpartij van den -heer Allan Beau
merville, was zijn rijtuig naar het huis in de
stad van den heer Thurwell gereden en had
daar een dame afgezet. Zij had gescheld en
naar juffrouw Thurwell gevraagd.
De bediende, die de deur opende, keek
twijfelachtig.
„De juffrouw was thuis, ja, maar zij was
cngesteld en zag liefst geen bezoekers en
het was laat. Mocht hij haar naam ook
weten
De dame gaf hem een briefje.
„Als u dit aan juffrouw Thurwell brengt
en zegt, dat ik wacht, denk ik wel, dat zij
mij zal willen spreken", zeide zij kalm.
De man nam het aan en een weinig on
der den indruk door de houding en de ma
nier van spreken van de onbekende dame,
het hij haar in de ontvangkamer, belde om
Qe dienstbode van juffrouw Thurwell, gaf
jan deze het briefje over en wachtte de
beslissing af. De dame moest dadelijk in
haar kamer gelaten worden.
De angstige spanning, waarin Ellen ge
durende de laatste dagen had geleefd, had
haar zeer terneergedrukt. Haar wangen
waren mager en akelig bleek, totdat de
Plotselinge opgewondenheid door dit be
zoek een flauwen blos had gebracht, die
de medezeggenschap valt. Het spreekt van
zelf dat de billijkheid medebrengt, dat Ve
ritas, indien hij dit mocht verlangen, gele
genheid tot repliek krijgt, maar dan wordt
het debat ook beslist gesloten. Red.)
AAN EEN ARBEIDER.
Mijnheer de Redacteur.
Wil me nog even in de gelegenheid stel
len, „een arbeider" te beantwoorden. Bij
voorbaat mijn dank.
Het gedeelte van uw geschrijf van af
„Loopen" tot en met „onze taal is mij te
hoog, die nonsens begrijp ik niet. Met allen
eerbied voor uw uitgebreide talenkennis
geef ik u den welgemeenden raad, liever
eerst goed uw moedertaal te bestudeeren
en uw stijl te verbeteren dan hoog te loo
pen met vreemde poespas, die den eenvou-
digen arbeider wel met afgodische ver
eering tot u zal doen opzien, maar den iets
meer ontwikkelde een lachje ontlokt, mis
schien wel een traantje. Voorts geef ik u de
verzekering, dat het me heusch koud laat,
of een arbeider of een kapitalist of wie ook
met zoo'n met vreemde woorden doorspekt
geschrijf voor den dag komt, en dat ik dus
den tweesterrenman voor een even groot
taalmisvormer aanzie als u. Wat betreft
uw meening, dat mijn opmerking voort
vloeit uit het feit, dat ik geen kans zie, uw
theoriëen afgetrokken beschouwingen)
aan te vechten, zij u gemeld, dat het me
hierom niet te doen was. Ik sluit me in de
zen volkomen aan bij het onderschrift bij
uw stuk. Ik geloof, dat dit het juiste ant
woord op uw geschrijf is. Werkelijk, ik
verwacht van u, als böttvaardig zondaar,
dat uw boetvaardigheid vruchten zal af
werpen ten bate van onze schoone Neder-
landsche taal. Ten slotte wil ik u nog mede-
deelen, dat ik heel toevallig wist, dat redac
teur opsteller beteekent, maar ik dank u ten
zeerste voor uw verklaring N.S.= naschrift.
Zonder die verklaring had ik er wellicht
Nieuwe Snert van gemaakt
OPMERKER.
Naschrift. Kruidnagelen (kruid niet een
d) groeien in Ned.-Indië, in de Molukken,
niet in de Levant.
Mijnheer de Redacteur,
Gaarne zag ik het onderstaande opgeno
men als ingezonden stuk in uw courant. Bij
voorbaat mijn dank.
De Badhuisstraatbewoners,, tenminste zij
die wonen in het gedeelte van de Glads-
straat tot de Paul Krug.erstraat, ondervin
den een grooten last van de electrische
tram. Iedere 15 minuten rolt de tram over
dit traject men een behoorlijke snelheid.
Dit zou op zichzelf niets bijzonders zijn, als
de rails over dit gedeelte in een behoorlij
ken toestand verkeerden. Ieder kan echter
waarnemen dat dit niet het geval is en alles
te wenschen overlaat. Gevolg daarvan is
dat de belendende huizen aan groote schok
ken onderhevig zijn en plafonds en kozij
nen scheuren. Wanneer men ziek te bed
ligt is dit schokken ondragelijk.
Nu is mijn vraag, moeten de bevoegde
autoriteiten hier, niet ingrijpen. Er zijn toch
zeker vooreschriften in de concessie opge
nomen dat de tramwegmaatschappij de
rails in behoorlijken staat zal onderhouden
en doen aanpassen aan het daarover gaand
verkeer. Van persoonlijke klachten bij de
directie der tramwegmaatschappij wordt
geen nota genomen. Daarom tracht ik het
bovenstaande op deze wijze onder de aan
dacht der autoriteiten te brengen, hopende
dat hier spoedig zal worden ingegrepen,
daar de toestand onhoudbaar is.
Met dank voor de verleende plaatsing.
Een Badhuisstraatbewoner.
(Den Badhuisstraatbewoner kunnen wij
mededeelen dat de rails in de Badhuis
straat binnenkort zullen worden ver
nieuwd. Er komen dan rails van zwaarder
profiel en dan zal het hinderlijk schokken
heel wat verminderen. De rails zijn reeds
besteld en 16 Mei jl. ontving de directie van
de tram bericht dat zij binnen hoogstens 2
maanden zullen worden afgeleverd. Het is
dus te verwachten dat medio Juli de rails in
de Badhuisstraat zullen worden verlegd.
Een mededeeling die zeker met genoegen
zal worden vernomen. Red.)
OPGAVE DER PERSONEN
die zich in deze gemeente hebben gevestigd
of deze hebben verlaten, gedurende de
le helft der maand Mei 1925.
INGEKOMEN
M. J. Eekman, matroos koopvaardij,
Oude Markt 10, van, Helder.
J. M. A. Beek, onderwijzer, Badhuisstraat
143, van Dordrecht.
J. Vers.telle, gep. conducteur brievenma
len, Noordstraat 65, van Middelburg.
niets van een gezondheidskleur had. Haar
gestalte scheen ook magerder te zijn ge
worden en de losse japon, die zij drbeg,
verhoogde de broosheid van haar uiterlijk.
Zij had op een laag stoeltje voor het vuur
gezeten met het hoofd in haar handen,
maar toen haar bezoekster was aangemeld,
stond zij op met droge, schitterende oogen,
verlangend op de vrouw gericht, die op
den drempel stond.
Bij een kunstenaar zouden deze twee
vrouwenfiguren, die ieder op zichzelve zoo'n
belangstelling in de ander betoonde en
ieder een persoonlijkheid bezat, vele tref
fende gedachten hebben doen opkomen.
Ellen in haar losse japon van een zachte,
donker oranjeachtige kleur, terwijl een
zacht, getemperd licht van een lamp haar
gelaat verlichtte en zoo nu en dan ook een
flikkering van het vuur, die in haar al te
schitterende oogen glinsterde, welke hun
schoonheid behouden hadden. Van uit de
halve duisternis van haar standplaats bij de
deur wierp Ellen's bezoekster een onder
zoekenden blik door het vertrek. Zij trad
wat naar voren en begon te spreken.
„Is u Ellen Thurwell zeide zij zacht.
„,De heer Allan Beaumerville heeft mij ver
zocht tot u te gaan. Heeft u zijn briefje
gelezen
„Ja, ja, dat heb ik", antwoordde zij haas
tig. „Hij zegt mij dat u bericht heeft"
bericht omtrent Bernard Maddison. Is het
iets, dat zijn onschuld kan bewijzen
„Die is reeds bewezen."
Ellen slaakte een kreet en zonk achter
over in een Jagen stoel.
En de vrouw, wier blijde boodschap deze
verandering had teweeg gebracht, stond al
dien tijd geduldig en bewegingloos. Even
toen Ellen van ontroering was gaan zitten,
had zij een gebaar naar haar gemaakt en
een zacht, medelijdend licht had voor een
oogenblik haar bleeke trekken beschenen.
Maar iets scheen haar te bedwingen, een
vertrillende herinnering, die haar eerste op
Als uw kinderen last hebben van een
jeukende huidkwaal,, past dan Foster's Zalf
toe. Inderdaad een probaat geneesmiddel.
Per tube 1.4
(Ingez. Mededeeling.)
W. Jilleba, opzichter-teekenaar, Glacis-
straat 45, van Utrecht.
TL E. Strahm, chef Fijnwerk, Konings
weg 43, van Parijs.
A. 'Stuurhaan, korporaal kok, Dijkstraat
47, van Helder.
J. I. du Bois, conducteur prov. stoom-
bootdienst, Bonedijkstr. 7, van Zierikzee:
J. H. Peijpers, J. Drenth, G. Looyer, M.
Vermeule, D. Brusselman, M. Das, I van
Sonsbeek, G. Verhoog, matroos 3e klasse,
Hr. Hs. „Hydra", van Helder
A. H. Óvermars, C. M. Sturm, P. Koning,
C. Gilde, J-. G. Rozendaal, C. G. Struijke,
M. B. van Ingen, j. J. Boele, J. jaspers, j.
C. M. Boom, matroos 3e klasse, Hr. Ms.
„Van Meerlant", van Helder
B. Grootjans, J. de Wit, J. Jansen, A.
Knijff, C. Dingemanse, G. Besenier, C. J.
Weijmarshausen, J. J. W. van Ekeris, P.
Goossens, W. Joosse, M. P. van Boven, j;
A. Breevoort, matroos 3e klasse, Hr. Ms.
„Gruno", van Helder.
A. P. Puijpe, machinist groote vaart,
Bouwen Ewoudstraat 20, van Oost- en
West-Souburg.
A. J. de Vries, sergeant-hofmeester,
wachtschip, van Helder.
P. P. A. Griepink, handelsreiziger, Bone-
dijkstraat 24, van Middelburg.
P. 'Boer, dekknecht prov. stoomboot-
dienst, Van Speijckstr. 15, van Middelburg.
A. Korteweg, boekhouder-correspondent,
Beursstraat 5, van Middelburg.
Mej. E. D. de Koker, verpleegster, Helle-
bardierstraat 2, van Bergen op Zoom.
J. A. Breedenbeek, korporaal-monteur,
wachtschip, van Helder.
D. de Koster,' stoker 2e klasse, wacht
schip, van Helder.
H. A. M. Lambregtse, stoker 2e klasse,
wachtschip, van Helder.
G. E. Rotgans, luitenant ter zee, Bad
huisstraat 34, van Ned.-Indië.
Mej. C. E. M. Risseeuw, onderwijzeres,
Glacisstraat 77, 'van Biggekerke.
W. A. van Bommel, assuradeur, Coosje
Buskenstraat 4, van Middelburg.
N. de Meijerv. d. Plassche, zonder,
Coosje Buskenstraat 21. van Oostburg.
L. M. VercauterenDe Block, zonder,
Groote Markt 11, van Moerbeke.
Mej. L. Zingerling, religieuse, Glacisstr.
161, van Salzkotten*
J. A v. d. Weel, politoerder, Bonedijk-
straat 10, van Middelburg.
J. N. de Lege, kantoorbediende posterijen
en telegrafie, Badhuisstraat 21, van Goes.
C. Manse, arts. Walstraat 64. van Edam.
E. G. Lindenbergh, uitvoerder onderhoud
Kanaal, Paul Krugerstraat 24. van Krui-
ningen.
H. J. Stijlders, gepensioneerd, Clijverstr.
46, van Delft.
Mej. S. M. Smit, onderwijzeres, Aagje
Dekenstraat 167, van Bussum.
VERTROKKEN
J G. KloostermanMeijer, Schotsenhoek
5, naar Rotterdam.
C. F. Contant, Lammërisstraat 8, naar
Rotterdam.
L. J Belderok, Noordstraat 46, naar Rot
terdam.
A. A. C. S. Corveleiin, Hendrikstraat 46,
naar Rotterdam
D. H. Kemeling, Molenstraat 11, naar
Rotterdam.
A. Ridder, Peperdijk 42, naar 's-Graven-
li a ge.
W. P. Calliber, Badhuisstraat 47, naar
Apeldoorn.
A. J. M. van den Burg, Wilhelminastr.23,
naar Bloemendaal.
W. Walgers, Koudekerkschewëg 56,-naar
Dordrecht.
A. K. Kamermans, Verk. Quakkelaarstraat
65, naar Hamborn.
Mej. M. j. van Beers, Hobeinstraat 42,
naar Haarlem.
W. Geldof, St. Jacobstraat 15, naar Rot
terdam
H. H. van Dierendonck, Emmastraat 10,
naar Rotterdam.
R. H Kerkhoff, wachtschip, naar Rotter
dam.
M. C. Naaijen, wachtschip, naar Rotter
dam.
H. J. Nossent, Nieuwstraat 44, naar Rot
terdam.
H. v. d. Vrede, Hendrikstraat 18, naar
Bergen op Zoom.
Mej M. Sanders, Hellebardierstraat 2,
naar 's-Gravenhage.
welling had terug gestooten en haar haar
eerste houding van kalme teruggetrokken
heid weer deed aannemen. Zij stond daar
en wachtte. Eensklaps keek Ellen op en
sprong uit haar stoel op.
„Ik had het bijna vergeten ik heb er
spijt van", zeide zij. „Gaat u zitten, als het
u blieft en zeg mij alles en wie u zijt. U
heeft mij het beste nieuws gebracht, dat
ik ooit in mijn leven hoorde", voegde zij er
aan toe, met een opwelling van dankbaar
heid.
Haar bezoekster bleef staan bleef
ernstig, zwijgend en teruggetrokken toch
was er niets gestrengs in haar uiterlijk.
Toen Ellen in haar zacht grijze oogen keek
en haar nog schoon, maar gerimpeld en
kleurloos gelaat zag, gevoelde zij een zon
derlinge aantrekking tot haar. een soort
van onverklaarbare genegenheid, die vrou
wen in angst of nood dikwijls voor elkaar
gevoelen, maar die de strengere aanleg van
den man zelden toelaat. Zij stapte haastig
vooruit en strekte de handen uit in zwij
gend vragen maar geen antwoord werd
er gegeven. Eerst scheen haar bezoekster
een weinig voor haar achteruit te gaan.
„U vraagt mij, wie ik ben", zeide zij
zacht „Ik ben de vrouw van Allan Beau
merville ik ben de moeder van Bernard
Maddison."
Ellen zonk overstelpt in haar stoel ach
terover. Dit was te veel voor haar. Zij
keek op tot de vrouw, die deze wondervol
le woorden gesproken had, vreesachtig,
bijna verbijsterd.
„U is de vrouw van Allan Beaumerville",
herhaalde zij langzaam. „Dat begrijp ik
niet ik wist niet, dat hij ooit getrouwd is
geweest. En Bernard Maddison zijn zoon
Ellen zat een oogenblik onbeweeglijk.
Toen begon haar geest licht te zien in de
duisternis. Zij sprong plotseling op.
„Wie was het dan, die den moord deed...
O, mijn hemel nu begrijp ik het. Het
was..."
Jawel hoor, daar heb je 't al Als we bij
den dikken boom voor Mimi's huis staan
zien we juist juffrouw Marmot met een heel
boos gezicht naar binnen stappen. „Nou
Mimi, zeg ik, „hou je goed"
Moeder Poezekat is vreeselijk bedroefd
en boos, dat op den eersten schooldag al
zooveel gebeuren moest. Mimi krijgt een
ongezouten standje. En haar straf zal ze
ook niet ontloopen.
Juist komt tante Zwartkop binnengewan
deld, vroolijk als altijd. Ze wil Mimi mee
nemen, want ze houdt vandaag een poezen-
partij omdat ze jarig is. Maar, och hemel
tje, Mimi mag niet
j. H. Brandenburg. Hobeinstraat 26, naar
Helder.
W. A. van Thienen, wachtschip, naar Hel
der.
J. Francke, wachtschip, naai Helder.
Mej. A. H. Harder, Scheldestraat 47,
ïiclar Middelburg.
A. J. M. van Rosmalen, Scheldestraat 47.
naar Middelburg.
A. J. Bevers, Molenstraat 67, naar Oost
en West-Souburg.
C. J. Grijseels, Badhuisstraat 59, naar
Leiden.
P. den Hollander, Schotsenhoek 7, naar
Middelburg.
C. Soetemeijer, Oranjestraat 25. naar
Mechelen.
J. C. Vanleke, Noordstraat 63, naar Ant
werpen.
H. Bamberg, Bouwen Ewoutstraat 20,
naar Midwolda.
J. A. Jasperse, Boulevard de Ruyter 80.
naar Amsterdam.
J. A. J. Leenhouts, Spuistraat 57, naar
Breda.
Th. J. Swennen, Palingstraat 15, naar
Amsterdam.
P. van Haveren, Dahlialaan 1, naar
Raamsdonk.
L. F. Debra, Glacisstraat 31, naar Ant
werpen.
H. Verschuure. O. Berm weg 222, naar
Biggekerke.
P. Ch. van der Vliet, Badhuisstraat 119,
naar Utrecht.
K. Schroevers, Slijkstraat 37, naar Rot
terdam.
J. H. Cornelisse, Glacisstraat 139, naar
Ierseke
Mej. A. Knoops, Hellebardierstraat 2,
naar Bruinisse.
N. J. Voornieulen, wachtschip, naar Hel
der.
C. P. Boutens, Crocuslaan 3, naar Helder.
A. Dekker, Flesschenstraat 2, naar Pa-
pendrecht.
APOTHEEK GEOPEND.
Donderdag 21 Mei (Hemelvaartsdag) is
de apotheek geopend van den heer S. J.
ENGERING, Hendrikstraat.
Zij hield op en keek met bleek gelaat
haar bezoekster aan. Een gesmoorde, be
vende kreet van angst kwam van de witte
lippen van mevrouw Beaumerville. Haar
kalmte was weg. Zij beefde van het hoofd
tot de voeten.
„Het was mijn echtgenoot, die den heer
Geoffrey Kynaston vermoordde", riep zij
uit, „en de zonde ligt op mijn hoofd."
Ellen was nauwelijks minder ontroerd.
Zij hield zich aan den rand van de tafel
vast. Haar stem scheen uit de verte te
komen.
„Mijnheer Allan Ik begrijp het niet
Waarom deed hij zoo iets verschrikke
lijks
„De heer Geoffrey Kynaston en mijn
echtgenoot waren doodsvijanden", ant
woordde mevrouw Beaumerville, op bijna
fluisterenden toon. „Het was mijn schuld,
mijn fout. Helaas Helaas
Haar houding, de angst, die haar stem
deed trillen, wier geluid wegstierf in haar
laatste uitdrukking van wanhoop als wilde,
droevige muziek, en bovenal de gelijkenis
niet den man, dien zij liefhad, trok Ellen
onweerstaanbaar aan. Een groot medelijden
vervulde haar hart. Zij sloeg haar arm om
mevrouw Beaumerville heen en trok haar
op de bank.
Zij spraken geen woord. Eenige oogen-
blikken daarna evenwel vroeg Ellen kalm
„Mijnheer Allan moet hij bekennen
„Dat is reeds gebeurd", antwoordde haar
bezoekster. „Morgen zal de wereld zijn
schuld weten en mijn schande, Ach", riep
zij uit, haar stem plotseling veranderend,
„ik zou het vergeten. Kijk mij aan, Ellen
Thurwell, en luister."
In de stilte van de half donkere kamer
vertelde zij haar geschiedenis. Even stond
zij stil bij die jaren van eenzame boete
doening, waarin zij met vrijen, ernstigen
wil haar leven had gewijd aan de uitwis-
sching van die donkere smet en bij de
komst van dat verschrikkelijke bericht tot
Neen, Mimi moet naar bed. Ze valt hui
lende in slaap en droomt van 't lekkere
smul-partijtje, de t^art en de limonade,
waarvan ze niets krijgt. Die akelige nare
school ook
(Zaterdag vervolg.)
Historische Processen.
ill (Slot.)
Een ander verhaal, dat Anna van Oosten-
rijk's naam onmiddellijk aan den man met
het ijzeren masker verbindt, heeft in elk
geval het voordeel veel geloofwaardiger te
zijn. Ook daarin heet het, dat Anna van
Oostenrijk niet geheel de huwelijkstrouw
zou hebben geëerbiedigd, en dientengevol
ge zou zij niet één, maar twee zonen héb
ben gehad. Of nu van deze twee zonen de
latere Lodewijk XIV de echte of de on
echte is, staat niet vast, maar de tweede
dezer zonen zou de man met het ijzeren
masker zijn geweest. De koning zou van
zijn geboorte zijn onderricht geworden
de getuigen bij die geboorte zouden op
zegel den eed hébben afgelegd om het stil
zwijgen daarover te bewaren, en de be
wuste knaap zou aan de zorgen van een
edelman van het hof zijn toevertrouwd om
hem op te voeden als ware hij diens eigen
zoon. Een latere afstammeling uit het ge
slacht Richilieu, die in het begin der 19e
eeuw zijn mémoires uitgaf, heeft daaraan
toegevoegd een gedenkschrift, dat heet ge
schreven te zijn door den gouverneur van
dezen zoon van Lodewijk XIII, die dan als
de man met het ijzeren masker heeft ge
leefd en is gestorven. Het moet aanvanke
lijk niet in de bedoeling hebben gelegen
oni den zoon te doen boeten voor het ge
drag van vader of moeder men wilde hem
slechts van het Hof verwijderd houden.
Maar naarmate hij opgroeide, werd de ge
lijkenis met Lodewijk XIV zoo sterk, dat
men vreesde voor ontdekking bij degenen,
die hem zagen. Daarbij kwam, dat zijn
gouverneur, alias zijn aangenomen vader,
zich op een gegeven oogenblik vergiste en
hem den waren aard van zijn bestaan deed
kennen, dien hij verder ontdekte door het
nasnuffelen van niet voor hem bestemde
papieren. Vanaf dat oogenblik was het
verlangen naar het Hof hem te sterk, en
Lodewijk XIV, daarvan onderricht, wist
niet anders te doen, dan den broeder voor
goed op te sluiten, in gezelschap van den
onvoorzichtige!! gouverneur. Welk laatste
haar huis van den moord op Geoffrey Ky
naston. Op haar ouden dag was de zonde
tegen haar opgestaan, meedoogenloos en
zonder genade. Bijna had zij zichzelve ver
geven gewaand.
Hier verviel haar stem tot zulk een on
verstaanbaarheid, alsof de verterende smart
haar alle kracht ontnam. Maar binnen en
kele minuten vervolgde zij
„Ik dacht, dat mijn echtgenoot gestorven
was en dat mijn zoon derniisdaad gedaan
had", fluisterde zij. „Zij zonden om mij, om
te komen bij zijn verhoor, opdat zij van
mijn eigen lippen zouden kunnen hooren,
wat zij dachten, dat een bewijs was tegen
hem. ïk had liever willen sterven. Toen
kwam een jonge man bij mij, die mij alles
vertelde, en ik ging met hem mede naar
Engeland. Ik heb mijn echtgenoot gezien en
gesproken. Op zijn tafel toonde hij mij be
schreven papieren. Zijn bekentenis stond
geschreven. „Vannacht", zeide hij, „neem
ik afscheid van het leven". Gelukkig, hij
vergaf mij eii ik hem. Wij hebben hand in
hand samen gestaan en het verleden be
staat tusschen ons niet meer. Hij verzocht
mij hierheen t.e gaan en ik ben gegaan. Ik
heb de vrouw gezien, die mijn zoon iief-
•heeft, ik ben tevreden. Nu wil ik weggaan."'
Haar oogen bleven nog een oogenblik
cp Ellen rusten, vol van een onuitsprekelijk
verlangen en er was een droef gepeins in
die oogen. Maar toen dat voorbij was, trok
zij haar mantel om zich heen en keerde zich
naar de deur.
Ellen liet haar eenige stappen doen, nau
welijks van haar bedoeling zich bewust.
Toen sprong zij op en legde haar hand op
mevrouw Beaumerville's schouder.
„U is zijn moeder", zeide zij zacht. „Mag
ik uw dochter niet zijn
„Ellen. Ellen, ik had een vreemd bericht
vodr je
(Slot volgt).