Tweede Blad ÏRIJDAG IS MEI 1325. h 114 Vervolg Binnenland INGEZONDEN STUKKEN FEUILLETON Land= en Tuinbouw GEMENGD NIEUWS VAN DE VAN Pensioenwet Vrijwillige Landstorm. fn de memorie van antwoord nopens de Pensioenwet voor de vrijwilligers bij den landstorm betoogt de regeering, dat er bij haar bezwaar tegen bestaat om de moge lijkheid te openen, dat tal van landstorm- vrijwilligers, die feitelijk nimmer actieven militairen dienst hebben verricht, ter zake van hun verbintenis bij den Vrij willigen Landstorm alsnog een pensioen zouden deelachtig worden. Het ligt in de bedoeling van hét wets ontwerp om gepensionneerde militairen van land- en zeemacht of van de koloniale troepen uitsluitend ter zake van hun latere verbintenis bij den landstonn thans op nieuw te pensionneeren. Alleen wanneer zij van zoodanige verbintenis zijn ontheven wegens in en door den dienst verkregen ongeschiktheid, komen zij voor pensioen volgens deze wet in aanmerking, met dien verstande dat het ontslag bij den landstorm moet zijn ingegaan op of na 1 Januari 1918. De memorie gaat vergezeld van een nota van wijzigingen, waarbij o.a. de datum van ingang- nader wordt voorgesteld op 1 juli 1925. Invaliditeits- en ouderdomswet. Op 1 April 1925 werden 4561 weduwen- renten en 6543 weezenrenten krachtens de Invaliditeitswet genoten, terwijl op ge noemden datum krachtens art. 373 dier wet 43.104 personen in het genot verkeer den van een als vrucht hunner verzekering verkregen ouderdomsrente van drie gulden per week voorts genoten 8676 personen een invaliditeitsrente als bedoeld in art. 71 dier wet. Krachtens de vrijwillige verzekering, ge-* regeld in de -Ouderdomswet 1919, waren op vorengenoemden datum 90.746 personen in het genot van een als vrucht hunner verzekering verkregen ouderdomsrente van drie gulden per week. Buitea veranfcoordelijlilieid der redactie De cople wordt niet teruggegeven HET ALLEN-MEEPRATEN-SYSTEEM. Mijnheer de Redacteur, Naar aanleiding van het onder boven vermelden titel opgenomen stuk verzoek ik opneming van het volgende Om tot qualificatie der medezeggen schap te komen, moet men m.i. beginnen met dit leerstuk der sociologie in zijn zui vere proporsie en met ter zake kundige interpretatie te ontleden en aan te vechten. Dit nu is door de sterrenman allerminst gedaan. Wanneer men nu begint illet een nergens aan te toetsen uitleg .van een „zienswijze" t.w „een mensch kan het maar zeggen", dan had u de uitleg van krachtige leiding van staatsbestuur en stadscolleges vanwege „den zonderlingen indruk" al weg" kunnen laten. Immers het staatsbestuur is een lichaam gevormd door individuen die tezamen zeggen op welke wijze de staat zal worden bestuurd. Trou wens wat u zegt. zeggen alle tegenstan ders van medezeggenschap in plaats van één. Nu de motiveering van de medezeggen schap en mijn anticritiek. We dienen eerst vast te stellen waar het om gaat, dus het criterium. Het doel dan van de productie is in de eerste plaats voorzien in behoeften, m.a.w. behoeftenbevrediging. Deze behoeften- clasticiteit uit zich op de markt en wel door de vraag en het aanbod. Is de vraag grooter dan het aanbod dan is er behoefte. Natuurlijk geldt hetzelfde ook in omge keerden zin en dit is het juist wat den drang naar medezeggenschap heeft doen ontstaan. Men heeft ten aanzien van haar oorspronkelijke roeping t.w. behoeftenbe- door E. PHILLIPS OPPENHEIM. „U steunt natuurlijk op uwe onschuld, mijnheer Maddison," zeide hij. „maar het is een grove vergissing te veronderstellen, dat die zich zelve kan oprichten zonder hulp van buiten. U zult den Attorney-general tegenover u zien staan en u moet iemand van dat zelfde gehalte op uw zijde hebben. Het oude gezegde „De waarheid over wint" geldt niet aan een gerechtshof. Zij moet bewaarheid worden. Ik denk, dat u goed doet, mijne diensten aan te nemen. Roberts staat klaar om de volmacht voor de verdediging te halen als ik hem voor namiddag telegrafeer." „Ik verander zelden van meening", zei Bernard Maddison rustig. „Ook nu zal ik bet niet doen. Als het mij toeschijnt dat ik iets moet zeggen, zal ik het zelf doen." Er heerschte eene korte stilte. De heer Dewes keek naar den heer Thurwell en de beer Thurwell zag er terneergeslagen en ontsteld uit. „Maddison, je moet toegeven dat je be sluit zonderling is", zeide hij ten laatste. »Je moet mij vergeven, als ik je vraag wat de reden hiervan is. Ik doe die vraag als jten, die uw vriend in deze zaak is en als bllen's vader." Eene pijnlijke trekking ging over het ge- 'aat van Maddison. Hij ging wat achteruit eR toen hij sprak, klonk zijn stem hoi en 'Rgehouden. »jk ontzeg u niet het recht om die vraag j doen, maar ik kan die niet beantwoor den. Het is eenvoudig mijn wil zoo. Het tooet zoo." „Ziet u niet, mijnheer Maddison", zei de advocaat kalm, „dat dit voor sommige men- scheti eene zwijgende toestemming van vrediging zoozeer gefaald en juist door datgene wat mijn opponent belieft te noe men „een zoo economisch mogelijk be heer". Men is zich toe gaan leggen op die productie, welke de grootste meerwaarde vormt. Ziet men de kans schoon dan produceert men, zinspelende op 'smenschen, weer door hen valschelijk gefingeerde behoeften, mede door mode, z.g. smaak- en weelde- uitingsijdelheid, zijden kousen b.v. nu van 9.99, terwijl duizenden kinckren degelijke kousen ontberen. Vanwaar, zoo vraag ik u, de crisis en vanwaar het expansieprobleem, waardoor die gewelddadige oorlog is ontstaan in 1914. Ziedadr de lange baan waarop uw al- leenheerscherstactiek wel erg falikant is uitgekomen. Immers is de productie gericht naar die bedrijven welke het meeste geld in het laatje brengen. Het is een goed waarneembaar verschijnsel, dat een bedrijf dat rendabel is, kapitaal tot zich trekt. Hier is dus geen tendenz, die er op wijst dat het alleenheerschersdom rekening houdt met üe behoeften. Men zal mij tegen willen voeren dat een rentabiliteit van een bedrijf ontstaat door de schommelingen van vraag en aanbod. Als antwoord stel ik hier te genover, b.v. petroleum. Hiernaar is vraag, dus er is winst te maken (niet zoo zuinig), maar hoe ontstaat die vraag? Is het niet door indirecte oorzaak Van gebrek aan expansievermogen via zich ten oorlog njo- biel makende landen tot de markt geko men. Kwam het niet voor, dat men graan verbrandde in stoommachines, terwijl Duitschland hongerde. Is de moedwillige kruitnageloogstvernieling in den Levant geen historisch feit Dit alles en nog veel meer deed men omdat de rentabiliteit in het gevaar kwam. Nogmaals de falikante uitkomst van het alleenheerschen, het reuzenarmee werkloo- zen, allen toch zij hebben recht op een deel der productie en dit kan, wanneer ge produceerd wordt naar behoeften en niet naar winst. Ziedaar mijn niet te qualificeeren eisch tol medezeggenschap, geen die op alle middelen peinzen om het hun overvloedige, door alleenheersching, verkregen kapitaal opgemaakt en verbrast moet worden en hen die aan de hoogst noodige behoeften gc-en bevrediging kunnen schenken. Ten slotte wil ik uw zeer naïef stand punt ten aanzien van het volgende nog 'even toelichten. U schrijft „Trouwens maakt het al dadelijk een zonderlingen in druk. dat degenen die juist onze tegen woordige maatschappij bestrijden, nu iets aan de hand zouden willen doen waarmee een bezwaar, dat voor hen in deze maat schappij bestaat, wordt opgeheven, doch waarmede de kapitalistische maatschappij, die zij wenschen te bestrijden dan tevens hechter zou zijn gemaakt." lo. Ten aanzien van de medezeggen schap was u zoowel in strekking als in formuleering foutief 2o. Is het een verschijnsel, dat de best betaalde en gesitueerde arbeiders betere einddoelstrijders zijn dan zij, wier eerste strijdleus gebaseerd is tot verkrijging van eerste levensvoorwaarden en behoud hun ner bestaansmogelijkheid, nl. -hun arbeids gelegenheid. 3o. Ook kan medezeggenschap ten doel hebben, voor de hedendaagsche maat schappij b.v. bij ontslaggave inzage door experts der boeken of de stand der gelden wel motiveert dat men soms honderden broodeloos maakt en vrouwen en kinderen aan den honger prijs geeft, terwijl men dan later kan constateeren dat coupon die en die betaalbaar is gesteld a zooveel en voor afschrijving zooveel -en uitbreiding zooveel en dat de rente wordt bepaald op... critiseer nu, gegeven deze feiten, medezeggenschap. Met dank'voor plaatsing, EEN ARBEIDER. Vlissingen, Mei 1925. Bovenstaand stuk hebben wij ter inzage gegeven aan den **-medewerker, die ons het volgende antwoordt Wij zien er van af op het stuk van den inzender diep in te gaan. Het eenige wat er duidelijk mee wordt aangetoond is, dat de medezeggenschap door personen als in zender tot de onmogelijkheden behoort. Immers inzender geeft er in zijn artikel ten volle bewijs van, dat hij volkomen onbe voegd is over het onderwerp te schrijven waarmee 'hij zich bezighoudt. Wij zullen er or.s niet in verlustigen de vergissingen van schuld zal wezen „Ik zal, niet schuldig, pleiten", zei hij zacht. „Dat zal slechts een vorm schijnen te zijn", merkte de heer Dewes op. „Mijnheer Maddison, ik zou mijn plicht tegenover u niet doen als ik er u niet op wees dat de bewijzen zeer sterk tegen u zijn. Ga het zelf eens na voor een oogenblik. Van den heer Geoffrey Kynaston is ontdekt, dat hij een uwer familieleden ernstig onrecht heeft aangedaan. Van u weet men dat ge een eed van wraak tegen hem gezworen hebt. Er zijn getuigenissen uit het buitenland, die dit bewijzen. Dadelijk na zijn terugkeer in het land, heeft u een huis betrokken, onder een aangenomen naam, vlak bij zijn land goed. Hij is vermoord gevonden in de nabij heid van dat huis, waarvan het schijnt dat u toen de eenige bewoner was. De dolk is bewezen van u te zijn. Brieven zijn in uw schrijftafel gevonden, die er op aandringen dat u af zult zien van uwe wraakbedreiging. Er is een bloedvlek op den vloer van uw studeervertrek, bij de plaats waar u ge woon zijt de handen te wasschen, en een doek met bloed bevlekt is verborgen in uw kamer gevonden. Dit alles en nog meer kan bewezen worden en, tenzij u een nieuw licht kunt werpen op deze dingen, is er geen jury ter wereld, die u niet schuldig zal ver klaren. U houdt uw lot in eigen handen." „Dit alles heb ik overwogen," antwoord de Bernard Maddison op gedempten toon. „Ik weet dat mijn geval bijna hopeloos is en ik ben op het ergste voorbereid". De heer Thurwell keerde zich af en wan delde naar den uitersten hoek van het ver trek. Ter wille van zijn dochter* en omdat hij zelf zich bijzonder tot dezen man aan getrokken gevoelde, had hij de oogen ge sloten voor de reeks van-bewijzen, die tegen hem spraken. Hij voelde dat hij het niet langer kon- doen. Schuld alleen kon de oorzaak zijn van zoo'n terughoudenheid. Hij moest het ten laatste toegeven. Zijn mede lijden was nog Sterk, maar het was ver inzender die b.v. kruidnagel in de Levant laat groeien stuk voor stuk op te noe men. Een reeds tot uit den treure gebruikt verhaaltje van graan, dat verstookt werd in een tijd, dat elders in de weréld hon gersnood bestond, wordt ook nog eens op- gedischt. Inzender is blijkbaar van mee ning, dat zooiets met medezeggenschap zou kunnen voorkomen worden. Laten wij hem hiertegenover een recenter voorbeeld mo gen geven van een resultaat van medezeg genschap. In Australië heeft, zooals bekend is, de socialistische partij veel invloed. On langs werd door de bewoners van een bui tenwijk van Melbourne het verzoek gedaan om aan de spoorlijn, die langs deze wijk loopt, een stopplaats te willen maken voor een betere verbinding met de stad. De wijk wordt in hoofdzaak door arbeiders be woond. De socialisten in het parlement stemden tegen de uitvoering van het plan en motiveerden hun stem met de verkla ring, dat door het maken van een spoor weghalte de grondwaarde in die wijk zou stijgen en zij er niet aan wenschten mede te werken dat de grondeigenaren hiervan misschien voordeel zouden genieten. De arbeiders die in die wijk wonen moeten dus nog steeds te voet den weg naar hun werk afleggen, dank zij de medezeggenschap (Een verdere polemiek kunnen wij niet toelaten. Wij hebben nog een stuk ont vangen van Veritas over hetzelfde onder werp, welk stuk in een der volgende num mers wordt geplaatst. Doch daarmede houdt het debat dan op. De schrijvers zul len elkaar toch niet overtuigen, omdat zij een absoluut verschillend 'standpunt inne men. Red.) Voor kleine tuinen. Vooral de laatste jaren neemt het ge bruik van tomaten, ook hier'te lande, nog steeds toe. Deze cultuur wordt in verschil lende streken van ons land in 't groot onder glas gedreven en daar heeft men dan ook vrij algemeen groote opbrengsten. De glascultuur is dan pok verre te verkiezen boven de buitencultuur. Toch kan men. in gunstige zomers, buiten ook goede resulta ten bereiken en daarom kan de bezitter van een kleinen tuin het ook wel met deze cultuur beproeven. Men plant dan bij voor keur op een zonnig gedeelte van den tuin. Waar het mogelijk is, voor schutting of tuinmuur te planten, biedt ook een derge lijke gunstige plaats nog belangrijke voor deden. Men kan de plantjes nu koopen of wel, we kweekten ze zelf reeds. Daartoe werd in Februari in een mqtig warmen bak gezaaid. Men kan ook in kistjes zaaien of in een zaaipan en dit in een dergelijken bak ingraven. Het zaad wordt maar even met aarde bedekt. Al spoedig komen de jonge plantjes op en is het al noodig ze te ver- speenen, daar ze anders te lang worden. Dit doen we ook in een kistje of zaaipan, daar het ons om sléchts weinige planten te doen is. Na circa drie weken worden de plantjes nu opgepot in kleine potjes van ongeveer 9 c.M. doorsnede, waarbij we ge bruik maken van goeden, vruchtbaren grond. De planten moeten vooral gedron gen opgroeien, opdat de eerste tros reeds dicht bij den grond ontstaat. Omstreeks half Mei worden de planten nu buiten uit- gepjant op 4050 c.M. afstand. Bij elke plant plaatst men een stevigen stok van circa 1 M. lengte. Men bindt de plant hier niet te stijf aan vast» daar de stengel nog belangrijk dikker wordt. De zijscheuten worden geregeld weggebroken en boven de 4e bloemtros gaat de kop er uit. Men zorge voor een voedzamen bodem en geve' een extra gift superfosfaat. Om in den* nazomer de laatste vruchten te doen kleu ren, neemt men de bladeren half weg. Daar het opkweeken der planten nog al zorg vereischt, en het daarvoor nu trouwens ook al te laat is, betrekken we de planten van een goed bekend kweeker. -Kort geleden stierf te Londen me vrouw Smith'Wilkinson, tot groote vreug de van haar man, die gezworen had zich niet meer in het openbare leven te laten zien, totdat zijn vrouw gestorven was. De reden Vrouwlief had een bijna patholo gische zucht tot verkwisting. Ze was eerst in haar element als ze schitterde in haar niengd met een grooten afkeer. Hij voelde dat hij zoo spoedig mogelijk weg moest gaan. De heer Dewes die gedurende al dien tijd de diepste overtuiging had van de schuld van den aangeklaagde, greep zijne gelegen heid aan en dicht op hem toetredend, fluis terde hij hem in het oor „Mijnheer Maddison, ik zou u willen red den, als, ik kan. Er zijn gevallen vergeef mij dat ik u aan deze doe herinneren waarin wij door kennisneming van elke om standigheid en elke bijzonderheid, die aan de misdaad verbonden was, in staan zijn geweest eene ver" Bernard Maddison richtte zich plotseling hoog op en hief zijn hand omhoog. „(Houd op, mijnheer Dewes zeide hij streng. „11c verwijt u niet, dat u zegt wat u zegt, maar it vergist u. Ik vraag u slechts aan dit pijnlijk onderhoud een einde te ma ken." „Wij zullen gaan", zeide de heer Thur well, plotseling van uit den hoek van de cel naar voren tredend. „Ik ben uw rechter niet, Bernard Maddison en ik zal u niet voor schuldig houden. God zal zijn oordeel over u vellen. Hier is mijn hand. Durft gij die aan te nemen Tot antwoord stapte Bernard Maddison voorwaarts en greep die. Weer was hij uit de duisternis getreden en een zachte stroom van zonneschijn viel op zijn bleek gelaat. Ofschoon het wit was, doödelijk wit, ver raadde het geen spoor van bleek worden of vrees en zijne donkere oogen schenen uit hunne diepe holten met een helder scherp licht. Weer oefende zijn kalme geest, de kracht, die in iedere lijn en trek van het bleeke, uitgeteerde uiterlijk lag, hun invloed uit op den heer ThureweU. Hij drukte ste vig de hand, die het hem moeite had ge kost te vatten en voor het oogenblik waren zijne twijfelingen verdwenen. „God helpe u, Maddison zeide hij har telijk „zal ik haar iets van u zeggen Een flauwe glimlach kwam om zijne kostbare Parijsche japonnen, bezet met paarlen en diamanten. Ze leefde temidden van een arsenaal van hoeden, schoenen en kousen, die zij grootendeels nog nooit had gedragen. Haar man moest in de keuken slapen, al het vuile werk doen, den hond wasschen en kammen, in den tuin ploeteren en leven van enkele shillings per week. terwijl zij zich als een Indische vorstin door de straten liet rijden, aangesproken als „prinses Aladin" of „de gouden mevrouw" De geduldige echtgenoot kreeg er eindelijk genoeg van en verdween met de noorder zon. Hij was tot geen prijs te bewegen naai de echtelijke woning terug te keeren. Eerst toen zijn vrouw er voor goed werd uitge dragen nam hij er opgelucht weer zijn in trek. Waarvan hij tijdens zijn afwezigheid leefde, vermeldt het verhaal niet. E e behekst dorp. Het dorp Tulpa en de naburige dorpen bij de oude Oostenrijk-Roemeensche grens, zijn sinds eenige dagen het tooneel van een wonderlijke spookgeschiedenis. De pastoor van het dorp, de prior van het klooster, al de burgerlijke en kerkelijke autoriteiten zijn radeloos. Van Tsjernovits uit zijn journa listen en artsen naar Tulpa gereisd tot nog toe hebben die echter alleen maar al lerlei ontzettende verhalen gehoor.d, maar zelf niets buitengewoons te zien gekregen, behalve dan de teekenen van waarlijk bui ten gev/one collectieve opwinding. De oorzaak van dit alles is een dertien jarig boerenkindje de grootmoeder van dit meisje is een in de heele streek bekende waagzegster bij die grootmoeder had het meisje eenige dagen gelogeerd en toen het thuis terug kwam, vertelde het aan haar moeder, wat al wonderlijke dingen het be leefd had een pot vol melk, die op tafel stond, was plotseling gerezen, om dan bij het plafond om te kantelen met een least vol met eieren was hetzelfde gebeurd. Het duurde trouwens niet lang, of er gebeurden thuis nog.erger dingen. Öp den derden dag na den terugkeer bij haar grootmoeder kwam er een kei door het raam binnen vliegen, Spoedig volgde een tweede, derde, enz. Dc buurt werd afgezocht, maar nie mand gevonden. De ouders achtten het ge raden, hun kind naar familie op een ander dorp te zenden. Onderweg werden er ech ter zooveel keien naar haar geworpen, dat ze vol angst weer naar huis vluchtte. Men waagde het niet meer, alleen in de woning te blijven de buren werden verzocht, mee te komen waken. Op een avond, dat het huis vol menschen was, riep het kind plot seling: „ai, mijn haar!" De hoofddoek, zoo als men in die streken draagt, werd afge nomen en al het haar bleek afgeknipt. La ter werd het haar in papier gewikkeld bij de kachel teruggevonden. De pastoor raadde, het meisje naar een klooster te zenden. Die raad werd opge volgd, maar het duurde niet lang. of de kloosterzusters voelden zich door de aan wezigheid van het kleine meisje ook al be hekst en de prior zond het kind terug naar huis. Natuurlijk gaan potten en pannen en meubels ook de hoogte in, waar het kind zich bevindt. De artsen uit Tsjernovits, die naar Tulpa gereisd zijn om de zaak te onderzoeken, hebben voorloopig geen uitspraak gedaan. Zij willen eerst zelf zoo'n spokerij mee maken. Te New-York is een verslag gepubli ceerd, van de resultaten van opgravingen, welke de expeditie van het Chicago Field museum en de universiteit van Oxford heeft verricht bij het .Kisj der oudheid, in Mesopotamia. Er blijkt uit, dat de opgra vingen aan het licht brachten, dat de vrou wen van 3000 jaar geleden al handspiegels kenden, toiletdoosjes, manicuur-instrumen- ten en rouge. Prof. Langdon doet mededeeling over het paleis van de eerste koningen van Kisj. Het besloeg een oppervlakte van ongeveer twee acres. Aan de Westzijde van het pa leis stond een zaal van 700 bij 30 voet. In het midden stond een rij zuilen. Ook- was er een waterbekken in een bodemplaat uitge spaard. Dit was de indrukwekkende toe gang tot de koninklijke troonzaal. Het wa terbekken was daar geplaatst, om hun, die uitgenoodigd waren, het paleis te betreden, de gelegenheid te geven, zich eerst te was schen. Het binnenste gedeelte van 't paleis was, evenals trouwens het geheele gebouw, ver sterkt met twee dikke muren, waartusschen een gracht liep, waarover ophaalbruggen lagen. bevende lippen, op dat oogenblik was hij over het aardsche lijden heen Eene heer lijke, sterke kracht vulde zijn hart met vrede. „Zeg haar niet bedroefd te zijn, en dat ik onschuldig ben", zeide hij zach^ „Vaarwel." HOOFDSTUK XXXVIII De heer Benjamin Levy is aan het werk. Een vrouw stond op het kleine steenen balcon van de Italiaansche villa, haar gelaat angstig opgeheven naar de blauwe lucht en haar witte handen saamgewrongen met uiterst zenuwachtige krampachtigheid. Hare geheele houding was een toonbeeld van de hopelooze berusting in eene groote, stille smart een langzaam opdagende harts tocht, lang een vreemde in haar kalm ge laat, kwam over hare trekken. Op den grond verachtelijk neergeworpen aan hare voeten, lag een lange, officieel uitziende brief met enveloppe. Een donderslag had geklonken in de zachte stilte van haar heilig leven. Zij was geheel alleen en zij keek op eene onverbroken eenzaamheid dien schoo- nen, verwaarloosden tuin met zijn hooge muren, die daaraan een aanblik gaven van volstrekte afgeslotenheid. „Ik ga niet", zeide zij. haastig in zich- zelve sprekend op een vreemdsoortigen ongelijk klinkenden toon. „De wet van En geland zal mij niet dwingen. Ik ben eene oude vrouw. Als zij het doen, zij kunnen mijn lippen niet openen. Ik staan voor eene hunner rechtbanken en de geschiede nis vertellen van mijne schande, zoodat zij kunnen luisteren en mijn zoon veroordee- len O Bernard, Bernard, Bernard God zij je genadig voor deze misdaad Ik was het, die zondigde, Ik moet schuldig ge noemd worden. Is dit mijn straf O Ber nard, mijn zoon, mijn zoon Laat het niet zijne zonde zijn, o God. Het is de mijne, de mijne alleen De zonnewarmte viel op de aarde en de bloemen en de vogels en de gonzende in Het paleis wordt beschreven als het oudste en schitterendste voortbrengsel va* de bouwkunst der Soemeniërs. De opvat tingen omtrent de ontwikkelingsgeschiede nis der bouwkunde zullen er door worden gewijzigd, daar de toepassing van zuilen reeds toentertijd niet bekend was. Ook nam men vroeger aan, dat het paard als huisdier ook nog niet bekend was doch er is bij Kisj kinderspeelgoed opgegraven, dat een voorstelling geeft van het paard. Bestrijding van rheu- m a t i e k. In de Council-meeting van de International Society of medical Hydro logy is besloten tot oprichting van een comité tot bestrijding van de rheumatiek. Eenheid brengen in de medische nomen clatuur, zorgvuldiger bestudeering van de oorzaken der rheumatiek. betere opleiding in dit opzicht van de medici en de medische studenten, prophylactische maatregelen in huizenbouw, werkzaamheden in fabrieken, organiseeren van medische en populaire voordrachten over de rheumatiek, het ver zamelen en verwerken van statistische ge gevens enz. zijn enkele punten, welke direct óp het programma worden geplaatst. Na tionale comité's in verschillende landen v/orden opgericht. Aan een commissie, bestaande uit de heeren dr. Fortescue Fox, dr. Coates (En geland). dr. Kornmann (Zwitserland), dr. Blac (Frankrijk), dr. van Breemen (Hol land) en dr. Schmidt (Tsjecho-Slowakije) is opgedragen deze 'plannen verder uit te werken en van advies te dienen. Vrouwtje, zei de heer Willemsen, ik geloof dat onze jongen ernstig over trou wen denkt. Hij zou onze jongen ook niet wezen als hij 't als een grapje beschouwde. WIJ BRENGEN H.H. ADVERTEERDERS BELEEFD IN HERINNERING DAT AD VERTENTIES U I T E R L IJ E DES MORGENS 11 UUR IN ONS BEZIT MOE TEN ZIJN, OM NOG IN HET DENZELF DEN DAG VERSCHIJNEND NUMMER TE KUNNEN WORDEN OPGENOMEN. DES ZATERDAGS IS DE UITERSTE TERMIJN VOOR INZENDING VAN AD VERTENTIES DES MORGENS 9 UUR. ADVERTENTIES VAN GROOTEREN OMVANG OF BEWERKELIJKE ADVER TENTIES DIENEN EVENWEL VEEL VROEGER TE WORDEN INGEZONDEN. WIJ VERZOEKEN H.H. ADVERTEER DERS VOORAL DEN UITERSTEN TER MIJN NIET AF TE WACHTEN, DOCH STEEDS VOOR ZOO VROEGTIJDIG MOGELIJKE INZENDING ZORG TE DRAGEN. RADIO-PROGRAMMA Zaterdag 16 Mei Hilversum, 1050 M. 5.307.30 Con cert door hei H. D. O.-orkest. 8.10 Opera avond Fragmenten uit „Mignon" van Thomas. Parijs, Radio-Paris, 1750 M. 11.50 Concert door her orkest Lucien Paris (pia no, viool, cello). 1.05 Nieuws. 1.10 Havas- communiqué en koersen. 7.35 Auto- lucht vaart- en sportberichten..Havas-persbericht. 7.50 Slotkoersen en wedstrij duitslagen. 8.05 Gala-concert niet medewerking van voor name Parijzer artisten. Chelmsford, 1600 M. 6.— Muziek. 6.20 Tijdsein Big Ben. weerbericht en nieuws. Causerie over „The oasis of Siwah". 6.45 Muziek. 7.Lezing van de Britsche radio- societeit. 7.20 Populair orkestprogram. Het versterkte radio-orkest van Glasgow. Ro bert Watson, bariton. 9.20 Tijdsein van Greenwich, weerbericht en nieuws. Cause rie over „Road upkeep and taxation". 9.50 Jazzbands van het Savoyhotel. 11.20 Sluiten. Brussel, 265 M. 4.20 Concert. Lichte muziek. 5.20 Nieuws. 7.20 Lezing over de Vlaamsche letterkunde. 7.35 Concert. Ka mermuziek van Saint Saëns, solo's en trio's. 8.20 Nieuws. 8.25 „Les noces Corinthien- nes", tooneelstuk in 3 acten van Anatole France. 9.20 Nieuws. Munster, 410 M. 7.20 Lezing over „Lohnabrug". 7.50—8.50 Pianosolo's van Bach, Brahms en Chopin. 8.50 Voorlezing uit. „Eine symphonie jüngster dichtung", „junge Manschaft" van Martin Rockenbach. Parijs Eifreltoren, 2600 M. - 5.35 Mode- nieuws. Concert (piano, viool, cello en zang). 6.30 Nieuws. secten waren blij.En te midden van dit alles stond zij daar, eene zwijgende steenen fi guur, smart en angst en wanhoop op haar uitgeput gelaat. God deed het haar zwaar ontgelden, riep zij in doodsangst uit. Waar achtige zonde was eeuwigdurend „Signorina". Zij keerde zich verschrikt om. Een dienst meisje stond naast haar met een kaartje op een presenteerblad. „Een heer om u te spreken, signorina", kondigde zij aan, „een Engelschman." De dame werd bleek van schrik, en hare vingers beefden. Zij wilde niet eens naar den naam op het kaartje kijken. „Zeg hem dat ik niemand toelaat. Ik ben ziek. ik wil hem niet zien. wat zijn zaak ook weze. Hoor je, mijn kind Ga en zend hem weg." Het meisje boog en verdween. Haar meesteres keerde naar de kamer te rug en luisterde vreesachtig. Spoedig ge beurde er, wat zij vreesde, het geluid van, eene woordenwisseling. Zij kon Nicolette zich hooren verzetten in haar schel patois en een tamelijk burgerlijke, maar zeer be sliste, Engelsche stem, die krachtig volhield. Toen kwam het geluid van iets, dat op eene worsteling geleek en Nicolette kwam met tranen in de oogen aanloopen. „Signorina, die woesteling, die woeste ling riep zij uit. „Hii zal binnenkomen. Hij durft de hand op mij te leggen. Kijk, daar is hij O was Marco maar thuis De hond zou hem gebeten hebben, de ellende ling om zich tegen den wil van een vrouw tc verzetten Terwijl zij haar beklag uitsnikte, had haar aanvaller de kans waargenomen en de heer Benjamin Levy verscheen in een ta melijk schel geruit costuum en met een kruiperig voorkomen, maar eene zekere brutale beslistheid in zijne manieren. Me vrouw Martival keerde zich naar hem toe met rustige waardigheid, maar met schit terende oogen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1925 | | pagina 5