1000 25 Wl '~cl PEN ZATERDAG Eerste Blad No «91 63e Jaargang m:\rn F. VAN GE VELOE Ir Jalstraat 58-60, iflissingen. Telef, 10, Postrekening 6628Ï IS APRIL. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd ep Zondag en algemeen erkende Christelijke Feestdagen I ne abonné's in 't bezit eener I polis, zij" GRATIS verze kerd tegen ongelukken voor UWEN >AREN S jpMEENTEBESTUUR irgsclie Maatschappij j Ir van"passage Iederen en vee. IissBlanche FEUILLETON I VUSS1NGSCHE COURANT IBOMNEMENTSPRIJSVoorVlissingen endegemeenten opWalcheren 2.20per3maanden. Franco d°or l,et geheele rijk 2.50. Voor België en de overige landen der Post-Unie, bij wekelijk se verzending 4.15; bij dageiijksche verzending ƒ6.10. Afzonderlijke nummers 5 cent. ADVERTENTIEPRIJSVan 1—4 regels 1.10voor iederen regel meer 26 cent. Familieberichten van 1—6 regels 1.70. Reclames 52 cent per regel. Kleine advertenties van 1—5 regels 75 cent, voor eiken regel meer 15 cent. Bij abonnement speciale prijs. gulden bij levens lange ongeschikt heid tot werken. I^A A gulden bij dood gulden bij verlies A (*A gutden bij verlies (IUU een ongeluk, www hand, voet of oog. ItlU een duim. JLww gulden bij verlies van een wijsvinger. gulden bij verlies van eiken anderen vinger, W m m Dit nummer bestaat uit 2 bladen afsluiting gedeelte uFST-souburgsche weg en aan- sluitend gedeelte nieuwe. vl1ssingsche weg. Bugemeester en Wethouders van Vlis- singen brengen ter openbare kennis, dat door hen, krachtens een aan hen door Ged. Staten van Zeeland verleende I vergunning, teneinde deze weggedeelten 1 eene andere kunstbedekking te voor- een gedeelte van den West-Souburg- Ische weg' in deze gemeente en een aan sluitend gedeelte van den Nieuwe Vlissing- l'sche weg in de gemeente Oost-Souburg Ivoor het -openbaar verkeer met rij- en voertuigen en vee is afgesloten van 20 April tot en met 9 Mei 1925. Vlissingen, 16 April 4925. Burg. en Weth. voorno'emd, VAN WOELDEREN, De Secretaris, F. BISSCHOP. Jgd een VROUW voor f |g van een baby voor t |er week, nl. Zaterdag fe bevragen Bureau „V" Igd voor eenige maand lf Mei, voor klein gezin [de Zit- en Slaapkamer, i pension. Brieven met i condities, No. 313, Burej purant". werkverschaffing. Burgemeestér en Wethouders van Vlis singen brengen ter kennis van werkloozen, iat het in hun belang zeer gewenscht is, ■dat zij zich voor zoover zulks nog niet L geschied laten inschrijven bij de Ar- Itéidsbeurs alhier, daar uitsluitend uit de Ingeschrevenen getracht wordt bij particu lieren werk te verkrijgen. 1 Voor de inschrijving kunnen belangheb benden zich ten Gemeentehuize (2e Afdee- Jling) vervoegen bij den Correspondent der ■Arbeidsbemiddeling, des Maandags en "Donderdags van 5 tot 6 uur. Vlissingen, 14 April 1925. Burg. eri Weth. voornoemd, VAN WOELDEREN. De Secretaris, F. BISSCHOP. Itte, ruime Ibovenwoniing Nieuwstraat 44. |w VAN RAALTE-BOl Bankert 50, vraagt van| |lei een noodhulp. In te melden 's avo lir ruime 30VENW0NING Irsenaalstraat. |ragen Nieuwendijk 41. Violist. Pianist, werkzaamheden, tóf ■ij. Ook genegen leste Iven letter A. B., Bure| pnrant". STEDELIJK MUSEUM. VII (Slot). Commandeur1) Joos van Trappen, geseyd Banckert Zijn vader was Michiel van Trappen, xeyt Bancker", zijn moeder Helena jArandeus of van Riet (voor wie 1 Nov. [1598 begraafrecht werd betaald). Mi- Ihiel van, Trappen diende als kapitein Krzecvan 15871607. Oorspronkelijk [vas Joos voor een ambacht bestemd, paar hij voelde zich aan land niet pis, ging ats matroos naar zee en flora snel op tot den rang van kapitein 1624, onder het College ter Admira- i. sur 8 en-Middelb.-Rotteid chengelegen plaatsen T, Kill April 20 21 pag23 - 24 - 91 [iformataen te bekomen: EimN.V. Transport- e v.h. Erven G. VOS, Jg lure: B. EEBHOOBH.WJI IW v. OOBTEBHOOT U 1 G.br BDITENHEK «l'l Laat U niet afpoeieren met ,,even goede" sigaretten. Blijf erbij te zeggen Geef MIJ maar (Ingez. Mededeeling.) door E. PHILLIPS OPPENHEiM. JKKING. h geldig. UlHv woorden, mijnheer Allan, verraden F schaamteloosheid, die, ik geloof, nu FT in de mode is", zeide de heer Brown paam. „Sobs is het voorgewend, soms vernis aangenomen om te gehoorza- naan het voorschrift van de mode. Daar F geloof dat laatste bij u het geval is, vHjk u, terug te zien in uw leven, dat F/bij is, en iets van zijn ontroeringen te l'inneren als het mogelijk is. Nog eens fS'k u dat, als ik uit Engeland vlucht, ik tVrouw moet achterlaten, die ik innig Ik ben tot u gekomen, mijnheer 1 alri aurnervïlle, met 'inspanning. Ik leg ■«deze feiten voor en ik vraag u voor mij T beslissen, wat zal ik doen iff? l*erhaal, mijn waarde", antwoord je jj.eer Allan vriendelijk, „dat de eenige L^ dien ik u kan geven is, vannacht En- fgnd te verlaten IJ Jeer Brown aarzelde een oogenblik. I keerde hij zich naar de deur -zonder van afscheid te uiten. W' heer Allan, „een oogenblik, Dp °r°wn Heeft u er iets op tegen liL!?naam van 6e dame te noemen, die b h vereert Ken ik haar L; Haar naam Is echter van geen be- H v»or Vfts scheen een onaangenaam Nfcr 'let hrein van den heer Allan te LW i n' 11 if was meer verward dan Me het geheele gesprek. """lijk meent u toch niet die be- juffrouw Thurwell vroeg hij lifeit van Zeeland. Hij had een actief aandeel' in het veroveren der Zilver vloot door Piet Heiti in 1628 en wel als vice-admiraal op de „Neptunus", ge wapend met aeht metalen en zeetien ijzeren stukken, honderd matrozen en vijfenvijftig soldaten. In 1629 was hij een der bevelheb bers van de vloot, onder Admiraal Hendrik Loncq naar Brazilië ge zonden, om een aanslag te ondernemen op Fernambuco (in het Noorden van Brazilië). Hij kreeg den bijnaam van „den geesel der Maranen Span jaarden), den schrik der Portugeezen". Doch zijn grootsten roem behaalde hij door zijn daden tegen de Duinkerker zeeroovers o.a. in 1637. Reeds vroeger had hij de Duinkerkers doen sidderen. Toen hij nog kapitein was, vocht hij eens met zijn schip tegen 13 Duinker kers, waarvan hij er drie in den grond schoot, terwijl hij zelf met zijn schip, hoe ook doornageld, ontkwam. Een ander maal ook nog als kapitein, was hij deerlijk in het nauw gebracht door twee zwaar gewapende Duinkerkers hij zette zijn oudsten zoon (vermoede lijk den lateren niet minder beroemden admiraal Adriaan van Trappen) met een brandende lont bij het buskruit, met bevel den brand erin te steken, zoodra het hem bevolen werd, drei gende hem anders „zetf den kop te klooven", doch deze wanhoopsdaad bleek onnoodig. In 1637 ontmoette hij als comman deur met vier schepen een Duin- kerksch smaildeel van zeven schepen, waarvan hij er drie veroverde, nl. de „St. Franciscus" van 25 stukken met 130 man, de „Wassende Maan" van 22 stukken met 110 koppen en „De Gulden Zon'' met 113 man en 19 stuk ken geschuts. Deze drie prijzen werden te Vlisiingen opgebracht en het volk werd daar en te Middelburg gevangen gezet. Toen Marten Harpentszoon Tromp in het jaar 1638 de overwinning op de Duinkerkers behaalde, was hij ook te genwoordig en maakte zich zoo ver dienstelijk, dat hij evenals Tromp, van de Staten-Generaal een gouden eere penning en ketting kreeg ter waarde van tweeduizend gulden. in Sept. van het volgend jaar deelde hij in den roem der overwinning die M. H. Tromp behaalde op de groote Spaansche vloot onder D'Oquendo in den, slag bij Duins. In het jaar 1645 werd hij door de W. I. C. aangesteld als admiraal over de vloot, die orde moest stellen op de zaken in Brazilië, die er niet zoo best voor stonden. De reis ging allesbehal ve voorspoedig, Februari 1646 ging hij onder zeil twee schepen leden schip breuk bij Duins. Door storm en averij werden ze 9 weken opgehouden in een der havens van het eiland Wight. Ten slotte kwam hij na verschillende tegen spoeden ais tegenwind, storm en mui terij te Olinda, waar hij alles in nood en wanorde vond. Voornamelijk was De grenzen van liet geduld van den heer Brown schenen overschreden. Plotseling keerde hij zich om, zijn oogen vlamden van drift en hij liep de kamer dwars door, tot op eenige afstand van den heer Allan. Hij stond daar met een hand om de leuning van een stoel geklemd en keek naar hem. „En als ik haar meen, mijnheer, wat heeft in daarmee te maken Volgens welk recht durft u..." Plotseling viel zijn opgeheven hand neer. Beide mannen bleven als versteend staan, luisterend, maar slechts tersluiks het wagend naar de deur te kijken. Het was Morton's kalme stem en het slepen van rokken, dat den heer Brown's driftige woorden in bedwang hielden. „.Mevrouw en mejuffrouw Thnrwell Er was geen tijd om zich te hewegen, nauwelijks om gedacht te hebben. Morton stond eerbiedig aan de deur en de twee dames traden reeds den drempel op. „Mijn waarde mijnheer Allan", klonk mevrouw Thurwell's zilveren stem, „wat zult u denken van zoo'n late visite Ik schaam mij om nog te komen, maar wij zijn bij de gravin van Applecorn geweest op het plein hier dichtbij en ik kon waar lijk uw deur niet voorbijgaan, toen ik mij bedacht dat het uw ontvangdag was. Maar u zit in het donker en u heeft bezoek, is 't niet De gestalten der twee mannen waren ternauwernood zichtbaar in de diepe duis ternis van het vertrek, want de lamp had laag gebrand en gaf weinig licht. Mevouw Thnrwell was tot het midden van de kamer gekomen en bleef daar verbaasd staan. Als mijnheer Allan's gezelschap nu eens een patiënte geweest was Wat een heer lijk schandaaltje zou dat geweest zijn „Mevrouw Thurwell O, hoe goed van u riep de heer Allan uit, te voorschijn tredend uit'de schaduw, „en u ook, me juffrouw Ellen, wat een eer voor mij. Mer er gebrek aan levensmiddelen, zoodat de daar resideerende Nederlanders zeer verheugd waren over de aankomst hunner landgenooten, doch de vreugde werd getemperd door steeds grooter wordende oneenigheden. Vandaar zeil de Banckert met den overste Hinder- son naar Rio St. Francisco, aldaar wierp men liet anker uit op stroom met de kennelijke bedoeling de Portu geezen naar zich toe te tokken dit lukte en hiervan maakte Banckert ge bruik om het eiland Taparipa te ver overen, maar later werd dit weer door de Portugeezen heroverd. in de omgeving van de baai Todos los Santos tastte hij een uit Portugal komende vloot van zeven schepen aan, waarvan hij er een in den grond boor de cn vijf andere nam, met een lading laken, lijnwaad, levensmiddelen, oor- logsvoorraad en wijn van Madera, bij elkaar ruim twee miilioert waard. On der de gevangenen ten getale van 250 (een. 400 waren er gesneuveld of ver dronken) 'bevond zich de nieuwe on derkoning van" Brazilië, de admiraal en verscheiden bevelhebbers. Kort daarop veroverde hij onder de linie vier Por- tugeesche schepen, die met suiker ge laden, uit de baai van Todos los San tos kwamen. Met dit krijgsbedrijf ein digde de loopbaan van den „Geesel oer Spanjaarden en Schrik der Portu geezen". Hij stierf op de terugreis on der de linie aan de gevolgen eener beroerte, den roem nalatende een der beste zeeofficieren van zijn tijd te zijn. Het lijk werd geopend en gezouten men bracht het op aan dringen der beide zoons naar Vlissin gen, daar de bemanning om het toene mend bederf het lijk over boord wilde zetten. Den 15en Nov. 1647 werd volgens de Kerkerekening het begraafrecht be taald. (in de Groote Kerk.) Hij was gehuwd met Adriyaan- ken Jans van der Vere, die lidmaat der kerk te Vlissinge.n werd in Januari 1624, woonde in de Waistraat en had drie zoons Adriaen van Trappen ge- seyt Banckert (f 1678), den lateren luitenant-admiraal van Zeeland Joos van Trappen, geseyt Banckert, als kapitein ter zee gesneuveld in 1653 en Johan van Trappen, geseyt Bankert, gesneuveld in den ongelukkigen zee slag onder Wassenaar-Obdam den 13en Juni 1665. Zijn wapenbord werd in de kerk opgehangen, waarvoor in 1648 3 Vis. betaald werd. Onder een afbeelding van hem in het Zeeuwsch Genootschap ziet men een zeestrijd tegen de Duinkerkers, met het bijschrift Ziet hier afgebeeld naar 't leven Zeelandts Zee machts Commandoor. Spagniens vreeze, Duynkerks beven, Die in 't vechten doek gaat- voor. Banker is 't, 'die met schots donder Tast zijn vyand moedig an, Duynkerks vlote brocht hii t' onder, Soo Mardyck getuygem can. Eveneens in het Zeeuwsch Genoot schap is een origineel portret, waar- ton steek de lichten aan „Wij blijven niet", verklaarde mevrouw Thurwell, haar gastheer de hand schud dend. „Neen, wij gaan niet zitten, dank u U begrijpt waarom wii aankomen Het is om over de opera te spreken voor van avond. Heeft u mijn briefje ontvangen „Ik heb het ontvangen, mevrouw, en ik kan verzekeren dat ik nooit iets van uw hand met zooveel spijtgevoel gelezen heb." „Heeft u dus al een uitnoodiging „Helaas, ja ik ga dinecren in Downing street." „Dan moeten we dien ouden schoolka meraad van je vragen, Ellen zeide me vrouw Thurwell lachend. „U ziet, hoe af hankelijk wij van uw sekse zijn. Wel, is dat werkelijk mijnheer Maddison brak zij plotseling af, toen een slanke gestalte een weinig uit de duisternis naar voren kwam. „Verbeeldt u, om u hier te ontmoe ten Ik wist niet dat u en mijnheer Alian Beaumervitle kennissen waren. Ellen, zie je mijnheer Maddison wel „Ik kan niet zeggen ja", antwoordde zij, met 'n ingehouden, gelukkigen lach, „maar ik ben erg blij, dat hij hier is De lichten werden intusschen binnenge bracht en alle personen keken elkaar aan. Mevrouw Thurwell lachte even. „Waarlijk, dat is een zonderlinge ont moeting", zeide zij, „maar wij hebben geen tijd meer. Mijnheer Maddison, wij hoopten u gisterenmiddag te zien Kom spoedig eens bij ons Hij boog met een fiauwen glimlach om de lippen. „Geleid ons naar het rijtuig, als 't u blieft, mijnheer Maddison", zeide Ellen tot hem fluisterend, toen mevrouw Thurwell zich omkeerde om heen te gaan, en hij ging de 'gang door tusschen haar in en liep tot aan de straat, terwijl hij mijnheer Allan op de trap tiet staan. ,,U wilt ons wel het genoegen doen. van door G. Looff een fraaie afbeelding met lofwerk en rand gegraveerd is met een gedicht van Bereh. Hierbij is ook zijn handteeken hier wordt hij voor gesteld ais vice-admiraal in West- Indië. De strijd tegen Duinkerken. We hebben zoowel bij de biografie van. Banckert als bij die van Lampsins tei'kens over Duinkerken gesproken, eenig commentaar is misschien niet ge heel overbodig. Het scheen na de ne derlaag der Onoverwinnelijke Vloot en de vernietiging der Spaansche zee macht eenige jaren later in de haven van Cadix (1596), dat alle gevaar van dien kant voor ons geweken was nu de macht van Spanje aan de zeezijde geheel gefnuikt was. Wie dat meenden hadden buiten de schranderheid van den 'landvoogd der Zuidelijke Neder landen, den Hertog van Panna gere kend. Hij zag in, dat de Noordelijke Nederlanden niet tot onderwerping te brengen waren, zoolang deze de zee beheerschten. Hun aangroeiende koop handel, 'hun scheepvaart, hun vissche- rij, deze drieëenheid maakte hen on overwinnelijk. Deze moesten getroffen worden. Daartoe richtte hij in 1583 een admiraliteit te Duinkerken op, een Kanaalhaven aan een met banken be zaaide kust, uitstekend voor piraterij geschikt. Den eersten tijd toen de vloot, de bemanning nog in zijn oor sprong was, had de maatregel nog. weinig effect, maar dit veranderde mettertijd en weldra groeide de Duin kerker vloot aan tot een scheepsmacht die de schrik werd van de Noordelijke Nederlanden (in 1639 ruim vijftig oor logsschepen). Haringbuizen, koopvaar dijschepen met of zonder convooi, oorlogsschepen ze werden genomen, verbrand'of in den grond geboord. Van weerszijden werd. de oorlog zonder genade gevoerd. De Staten- Generaal, de Duinkerkers als zeeroo vers beschouwende, gaven bevel (Re- sal. H. H. Mog. 28 Aug. 1587) hen zonder genade „de voeten te spoelen" d.i. over boord te smijten. Men begrijpt, dat van weerszijden, wat vroeger tra ditie was, nu regel werd.Tevens moch ten in het vervolg slechts koopvaardij- of visschersvloten in zee steken, die door oorlogsschepen begeleid werden. Na het twaalfjarig bestand ving de strijd opnieuw aan. Men had zich uit nemend geprepareerd in de Viaam- sche havens war,en twaalf oorlogssche pen gebouwd, bovendien had het par ticulier initiatief zich krachtig ge weerd (o.a. hadden twee inwoners van Duinkerken alleen 18 kapers uitge rust). Een sterk fort, Mardijk genaamd, was bij de haven van Duinkerken op gericht, evenals een sterke verschan sing „het houten wambuis" geheeten vóór de haven.1) fn vereeniging met de banken voor de ikust was de Duin kerker haven voor den vijand onge naakbaar. De gevolgen bleven niet uit, letterlijk 'honderden schepen werden genomen, een algemeene verslagenheid spoedig eens te komen dineeren, is het niet, mijnheer Maddison vroeg mevrouw Thurwell. toen zij hem "de hand drukte bij het instappen. „Ik zal komen, wanneer u inii vraagt", antwoordde hij zonder zich te bedenken. „Kom dan nu I" zeide Ellen snel. „Wij zijn vanavond alleen, verbeeld u dat wij niet uit kunnen gaan, omdat wij geen ge leide hebben Komt u Hij keek mevrouw Thurwell aan. „Het zal een liefdadigheid zijn. als u het doen wilt", zeide zij, lief glimlachend. „Wij zullen ons dood vervelen, zoo alleen." „Het doet mij zeer veel genoegen te komen", antwoordde hij plotseling, „Om acht uur dus „Halfacht liever, dan hebben wij een lan gen avond", zeide Ellen. „U heeft dan nog tijd genoeg om naar uw club te gaan en voor het kleeden. Goeden dag I" HOOFDSTUK XXII. „De hemel vergoede het De'heer Maddison, om van nu af den naam, dien hij als huurder van „Falcon's Nest" bad aangenomen, te laten varen was lid van een welbekende Londensche club, voornamelijk bestaande uit letterkun digen en na zijn aannemen van mevrouw Thurwell's uitnoodiging, ging hij daar haastig heen en naar zijn kamer om zich te kleeden. in den regel verdiept een man zich niet. in diepzinnig gepeins bij het verwisse len van zijn mörgenkleeren met het een vormig gewaad van de Westersche be schaving. En is hij nog geen dertig jaar, dan kunnen een paar schitterende oogen hem soms voor een oogenblik doen op houden met den haarborstel nog in de hand om te denken of zij er vanavond zou zijn en of het hem zou gelukken haar voor het diner te krijgen. En als hij de dertig is ge passeerd is het mogelijk, dat hij even over de tusschengerechten denkt. Maar in den maakte zich meester van de ingezete nenen van de aan zee gelegen plaatsen, een- hevig gemor ontstond onder alle standen tegen de boogere en de lagere bevelhebbers der zeemacht, die be schuldigd werden door lauwheid, traagheid en gebrek'aan moed de oor zaken van de rampen te zijn. Dit ge mor uitte zich soms in daden, wat de luitenant-admiraal Van Dorp onder vond, die te Vlissingen aan wal ge stapt, door het volk gehoond en te Veere met steenen geworpen werd Nu mag het waar zjjn, dat een en kele vlagofficier zijn taak niet con sciëntieus genoeg opvatte, de genoem de werd ontslagen door de Staten van Zeeland, de oorzaak zat toch dieper. 'In de eerste plaats was het te wijten aan het slordige beheer van sommige Admiraliteitscolleges. Een aanzienlijk deel der inkomsten bestemd tot het on derhoud van bet zeewezen kwam niet waar het behoorde Een andere oor zaak was de sabotage der landprovin ciën, die niets over hadden voor het zeewezen. Een derde was de verslapte krijgstucht, o.a. door het aanstellen van minder bekwame zeeofficieren, wat odk al weer kwam door gebrek aan geldmiddelen. De overheid zag hef ook zoo in en zoo namen op initiatief van Hofland en Zeeland de Staten-Gene- raai den 13en Nov. 1627 een belang rijke resolutie, waarbij met April van het volgend jaar een 45 oorlogssche pen uitgerust en bemand werden, die speciaal tegen het Duinkerker gevaar zouden opereeren. Slechts zij die vier a vijf jaar als kapitein hadden gediend zouden belast worden met de blokkade van Duinkerken en de Vlaamsche kust. Den 8en Sept. 1631 zakte een mach tige, door aartshertogin Isabella uitge ruste Spaansche vloot de Schelde af, doch werd door den Zeeuwschen vice- admiraal Marinus Hollare in het holie van den nacht op den 12en Sept. nabij het Slaak aangetast en vernietigd hierbij werden 4000 man krijgsgevan gen gemaakt. Na deze nederlaag was van de zijde der Schelde niets meer te vreezen, doch Duinkerken was en bleef de won de plek. Tusschen de jaren 1631 en 1637 werden door de Duinkerkers, al leen van Maassluis een 200 visschers- schepen genomen, voor tientallen mil- lioenen werden aan koopvaarders in dien tijd buitgemaakt, eeuwig dat Duinkerken, waarvan Vondel klaagt, dat het „de zee met vlooten overheert". „En visschers vangt en spant, verwt zeeluy doods van vreezen. Soodatter een geschrey van weduwen en weezen Ten lioogen hemel rijst, wt dorpen en wt steên." Men zat intusschen niet bij de pak ken neer, men moedigde de kaapvaart opnieuw aan een aantal door parti culieren uitgeruste schepen „kruisers" of „Nieuwe Geuzen" geheeten, liepen in zee. Onder deze muntten vooral de Zeeuwen uit. De ingezetenen van Vlis- regel komen de gedachten van een man niet diep onder de oppervlakte en er is nooit melding gemaakt van een schrijver, die de schets maakte in gedachte van zijn eerstvolgend werk of van een soldaat, die zijn tocht bij zichzelf naging, terwijl hij kampte met een weerspannige. Zelfs al is zoo iets wel eens voorgevallen, dan kan het ons niet schelen het te vernemen. Wij geven er de voorkeur aan te denken aan een Napoleon, die groote overwinningen uitdenkt in de diepe stilte van den nacht in een kamp, waar menschen slapen en onder een met sterren bezaaiden hemel, of aan een Wordsworth die zijn poëzie schrijft in zijn huis tusschen de bergen. Maar Bernard Maddison was dien avond, voordat hij de kamer verliet, tot een groot besluit'-gekomen, een beslut. dat zijn stap vaster deed worden en dat zich uitte in de houding van zijn hoofd en de verhoogde schittering in zijn oogen, toen hij langzaam de breedè trappen afdaalde. En hij gevoel de zich kalmer, nu hij de menigte twijfe lingen en die groote onzekerheid verlaten had. Zijn lichte zenuwachtigheid was ver dwenen. Hij was nog bleeicer dan anders en er was een blik van kalme onderwerping in zijn gedachtenvol, schoon gelaat, die aan zijn verstandig uiterlijk iets onlicha melijks gaf. Een der leden van de club zei later in de rookkamer, dat Maddison voor hem scheen te verwerkelijken het denk beeld, dat men kon heb.ben van St. Augus- tinus, in gekleed gewaad. Wat het uiterlijk betreft was de vergelijking niet kwaad getroffen. Toen hii de gang had bereikt, kwam de portier met zijn mantel aandragen. „Er is een heer voor u in de vreemde lingenkamer. mijnheer", zeide hij. Mijnheer Maddison keerde zich om, op- cat de man den schrik op zijn gelaat niet zou zien. Hij vroeg slechts een avond uit stel. Werd ook dit hem geweigerd (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1925 | | pagina 1