1000
25
Wl
'~cl
PEN
ZATERDAG
Eerste Blad
No «91
63e Jaargang
m:\rn F. VAN GE VELOE Ir Jalstraat 58-60, iflissingen. Telef, 10, Postrekening 6628Ï
IS APRIL.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd ep Zondag en algemeen erkende Christelijke Feestdagen
I ne abonné's in 't bezit eener
I polis, zij" GRATIS verze
kerd tegen ongelukken voor
UWEN
>AREN
S
jpMEENTEBESTUUR
irgsclie Maatschappij j
Ir van"passage
Iederen en vee.
IissBlanche
FEUILLETON
I
VUSS1NGSCHE COURANT
IBOMNEMENTSPRIJSVoorVlissingen endegemeenten opWalcheren 2.20per3maanden.
Franco d°or l,et geheele rijk 2.50. Voor België en de overige landen der Post-Unie, bij wekelijk
se verzending 4.15; bij dageiijksche verzending ƒ6.10. Afzonderlijke nummers 5 cent.
ADVERTENTIEPRIJSVan 1—4 regels 1.10voor iederen regel meer 26 cent.
Familieberichten van 1—6 regels 1.70. Reclames 52 cent per regel. Kleine advertenties
van 1—5 regels 75 cent, voor eiken regel meer 15 cent. Bij abonnement speciale prijs.
gulden bij levens
lange ongeschikt
heid tot werken.
I^A A gulden bij dood gulden bij verlies A (*A gutden bij verlies
(IUU een ongeluk, www hand, voet of oog. ItlU een duim. JLww
gulden bij verlies
van een
wijsvinger.
gulden bij verlies
van eiken
anderen vinger,
W m m
Dit nummer bestaat uit 2 bladen
afsluiting gedeelte
uFST-souburgsche weg en aan-
sluitend gedeelte nieuwe.
vl1ssingsche weg.
Bugemeester en Wethouders van Vlis-
singen
brengen ter openbare kennis,
dat door hen, krachtens een aan hen
door Ged. Staten van Zeeland verleende
I vergunning, teneinde deze weggedeelten
1 eene andere kunstbedekking te voor-
een gedeelte van den West-Souburg-
Ische weg' in deze gemeente en een aan
sluitend gedeelte van den Nieuwe Vlissing-
l'sche weg in de gemeente Oost-Souburg
Ivoor het -openbaar verkeer met rij- en
voertuigen en vee is afgesloten van 20
April tot en met 9 Mei 1925.
Vlissingen, 16 April 4925.
Burg. en Weth. voorno'emd,
VAN WOELDEREN,
De Secretaris,
F. BISSCHOP.
Jgd een VROUW voor f
|g van een baby voor t
|er week, nl. Zaterdag
fe bevragen Bureau „V"
Igd voor eenige maand
lf Mei, voor klein gezin
[de Zit- en Slaapkamer, i
pension. Brieven met i
condities, No. 313, Burej
purant".
werkverschaffing.
Burgemeestér en Wethouders van Vlis
singen brengen ter kennis van werkloozen,
iat het in hun belang zeer gewenscht is,
■dat zij zich voor zoover zulks nog niet
L geschied laten inschrijven bij de Ar-
Itéidsbeurs alhier, daar uitsluitend uit de
Ingeschrevenen getracht wordt bij particu
lieren werk te verkrijgen.
1 Voor de inschrijving kunnen belangheb
benden zich ten Gemeentehuize (2e Afdee-
Jling) vervoegen bij den Correspondent der
■Arbeidsbemiddeling, des Maandags en
"Donderdags van 5 tot 6 uur.
Vlissingen, 14 April 1925.
Burg. eri Weth. voornoemd,
VAN WOELDEREN.
De Secretaris,
F. BISSCHOP.
Itte, ruime
Ibovenwoniing
Nieuwstraat 44.
|w VAN RAALTE-BOl
Bankert 50, vraagt van|
|lei een
noodhulp.
In te melden 's avo
lir ruime
30VENW0NING
Irsenaalstraat.
|ragen Nieuwendijk 41.
Violist. Pianist,
werkzaamheden, tóf
■ij. Ook genegen leste
Iven letter A. B., Bure|
pnrant".
STEDELIJK MUSEUM.
VII (Slot).
Commandeur1) Joos van Trappen,
geseyd Banckert
Zijn vader was Michiel van Trappen,
xeyt Bancker", zijn moeder Helena
jArandeus of van Riet (voor wie 1 Nov.
[1598 begraafrecht werd betaald). Mi-
Ihiel van, Trappen diende als kapitein
Krzecvan 15871607. Oorspronkelijk
[vas Joos voor een ambacht bestemd,
paar hij voelde zich aan land niet
pis, ging ats matroos naar zee en
flora snel op tot den rang van kapitein
1624, onder het College ter Admira-
i. sur
8
en-Middelb.-Rotteid
chengelegen plaatsen
T, Kill
April
20
21
pag23 -
24 - 91
[iformataen te bekomen:
EimN.V. Transport- e
v.h. Erven G. VOS,
Jg
lure: B. EEBHOOBH.WJI
IW v. OOBTEBHOOT U
1 G.br BDITENHEK «l'l
Laat U niet afpoeieren met ,,even
goede" sigaretten. Blijf erbij te
zeggen
Geef MIJ maar
(Ingez. Mededeeling.)
door E. PHILLIPS OPPENHEiM.
JKKING.
h geldig.
UlHv woorden, mijnheer Allan, verraden
F schaamteloosheid, die, ik geloof, nu
FT in de mode is", zeide de heer Brown
paam. „Sobs is het voorgewend, soms
vernis aangenomen om te gehoorza-
naan het voorschrift van de mode. Daar
F geloof dat laatste bij u het geval is,
vHjk u, terug te zien in uw leven, dat
F/bij is, en iets van zijn ontroeringen te
l'inneren als het mogelijk is. Nog eens
fS'k u dat, als ik uit Engeland vlucht, ik
tVrouw moet achterlaten, die ik innig
Ik ben tot u gekomen, mijnheer
1 alri aurnervïlle, met 'inspanning. Ik leg
■«deze feiten voor en ik vraag u voor mij
T beslissen, wat zal ik doen
iff? l*erhaal, mijn waarde", antwoord
je jj.eer Allan vriendelijk, „dat de eenige
L^ dien ik u kan geven is, vannacht En-
fgnd te verlaten
IJ Jeer Brown aarzelde een oogenblik.
I keerde hij zich naar de deur -zonder
van afscheid te uiten.
W' heer Allan, „een oogenblik,
Dp °r°wn Heeft u er iets op tegen
liL!?naam van 6e dame te noemen, die
b h vereert Ken ik haar
L; Haar naam Is echter van geen be-
H v»or
Vfts scheen een onaangenaam
Nfcr 'let hrein van den heer Allan te
LW i n' 11 if was meer verward dan
Me het geheele gesprek.
"""lijk meent u toch niet die be-
juffrouw Thurwell vroeg hij
lifeit van Zeeland. Hij had een actief
aandeel' in het veroveren der Zilver
vloot door Piet Heiti in 1628 en wel als
vice-admiraal op de „Neptunus", ge
wapend met aeht metalen en zeetien
ijzeren stukken, honderd matrozen en
vijfenvijftig soldaten.
In 1629 was hij een der bevelheb
bers van de vloot, onder Admiraal
Hendrik Loncq naar Brazilië ge
zonden, om een aanslag te ondernemen
op Fernambuco (in het Noorden van
Brazilië). Hij kreeg den bijnaam van
„den geesel der Maranen Span
jaarden), den schrik der Portugeezen".
Doch zijn grootsten roem behaalde hij
door zijn daden tegen de Duinkerker
zeeroovers o.a. in 1637. Reeds vroeger
had hij de Duinkerkers doen sidderen.
Toen hij nog kapitein was, vocht hij
eens met zijn schip tegen 13 Duinker
kers, waarvan hij er drie in den grond
schoot, terwijl hij zelf met zijn schip,
hoe ook doornageld, ontkwam. Een
ander maal ook nog als kapitein, was
hij deerlijk in het nauw gebracht door
twee zwaar gewapende Duinkerkers
hij zette zijn oudsten zoon (vermoede
lijk den lateren niet minder beroemden
admiraal Adriaan van Trappen) met
een brandende lont bij het buskruit,
met bevel den brand erin te steken,
zoodra het hem bevolen werd, drei
gende hem anders „zetf den kop te
klooven", doch deze wanhoopsdaad
bleek onnoodig.
In 1637 ontmoette hij als comman
deur met vier schepen een Duin-
kerksch smaildeel van zeven schepen,
waarvan hij er drie veroverde, nl. de
„St. Franciscus" van 25 stukken met
130 man, de „Wassende Maan" van
22 stukken met 110 koppen en „De
Gulden Zon'' met 113 man en 19 stuk
ken geschuts. Deze drie prijzen werden
te Vlisiingen opgebracht en het volk
werd daar en te Middelburg gevangen
gezet.
Toen Marten Harpentszoon Tromp
in het jaar 1638 de overwinning op de
Duinkerkers behaalde, was hij ook te
genwoordig en maakte zich zoo ver
dienstelijk, dat hij evenals Tromp, van
de Staten-Generaal een gouden eere
penning en ketting kreeg ter waarde
van tweeduizend gulden.
in Sept. van het volgend jaar deelde
hij in den roem der overwinning die
M. H. Tromp behaalde op de groote
Spaansche vloot onder D'Oquendo in
den, slag bij Duins.
In het jaar 1645 werd hij door de
W. I. C. aangesteld als admiraal over
de vloot, die orde moest stellen op de
zaken in Brazilië, die er niet zoo best
voor stonden. De reis ging allesbehal
ve voorspoedig, Februari 1646 ging hij
onder zeil twee schepen leden schip
breuk bij Duins. Door storm en averij
werden ze 9 weken opgehouden in een
der havens van het eiland Wight. Ten
slotte kwam hij na verschillende tegen
spoeden ais tegenwind, storm en mui
terij te Olinda, waar hij alles in nood
en wanorde vond. Voornamelijk was
De grenzen van liet geduld van den heer
Brown schenen overschreden. Plotseling
keerde hij zich om, zijn oogen vlamden van
drift en hij liep de kamer dwars door, tot
op eenige afstand van den heer Allan.
Hij stond daar met een hand om de leuning
van een stoel geklemd en keek naar hem.
„En als ik haar meen, mijnheer, wat
heeft in daarmee te maken Volgens welk
recht durft u..."
Plotseling viel zijn opgeheven hand neer.
Beide mannen bleven als versteend
staan, luisterend, maar slechts tersluiks het
wagend naar de deur te kijken. Het was
Morton's kalme stem en het slepen van
rokken, dat den heer Brown's driftige
woorden in bedwang hielden.
„.Mevrouw en mejuffrouw Thnrwell
Er was geen tijd om zich te hewegen,
nauwelijks om gedacht te hebben. Morton
stond eerbiedig aan de deur en de twee
dames traden reeds den drempel op.
„Mijn waarde mijnheer Allan", klonk
mevrouw Thurwell's zilveren stem, „wat
zult u denken van zoo'n late visite Ik
schaam mij om nog te komen, maar wij
zijn bij de gravin van Applecorn geweest
op het plein hier dichtbij en ik kon waar
lijk uw deur niet voorbijgaan, toen ik mij
bedacht dat het uw ontvangdag was. Maar
u zit in het donker en u heeft bezoek, is
't niet
De gestalten der twee mannen waren
ternauwernood zichtbaar in de diepe duis
ternis van het vertrek, want de lamp had
laag gebrand en gaf weinig licht. Mevouw
Thnrwell was tot het midden van de kamer
gekomen en bleef daar verbaasd staan.
Als mijnheer Allan's gezelschap nu eens
een patiënte geweest was Wat een heer
lijk schandaaltje zou dat geweest zijn
„Mevrouw Thurwell O, hoe goed van
u riep de heer Allan uit, te voorschijn
tredend uit'de schaduw, „en u ook, me
juffrouw Ellen, wat een eer voor mij. Mer
er gebrek aan levensmiddelen, zoodat
de daar resideerende Nederlanders zeer
verheugd waren over de aankomst
hunner landgenooten, doch de vreugde
werd getemperd door steeds grooter
wordende oneenigheden. Vandaar zeil
de Banckert met den overste Hinder-
son naar Rio St. Francisco, aldaar
wierp men liet anker uit op stroom
met de kennelijke bedoeling de Portu
geezen naar zich toe te tokken dit
lukte en hiervan maakte Banckert ge
bruik om het eiland Taparipa te ver
overen, maar later werd dit weer door
de Portugeezen heroverd.
in de omgeving van de baai Todos
los Santos tastte hij een uit Portugal
komende vloot van zeven schepen aan,
waarvan hij er een in den grond boor
de cn vijf andere nam, met een lading
laken, lijnwaad, levensmiddelen, oor-
logsvoorraad en wijn van Madera, bij
elkaar ruim twee miilioert waard. On
der de gevangenen ten getale van 250
(een. 400 waren er gesneuveld of ver
dronken) 'bevond zich de nieuwe on
derkoning van" Brazilië, de admiraal en
verscheiden bevelhebbers. Kort daarop
veroverde hij onder de linie vier Por-
tugeesche schepen, die met suiker ge
laden, uit de baai van Todos los San
tos kwamen. Met dit krijgsbedrijf ein
digde de loopbaan van den „Geesel
oer Spanjaarden en Schrik der Portu
geezen". Hij stierf op de terugreis on
der de linie aan de gevolgen eener
beroerte, den roem nalatende een
der beste zeeofficieren van zijn tijd
te zijn. Het lijk werd geopend en
gezouten men bracht het op aan
dringen der beide zoons naar Vlissin
gen, daar de bemanning om het toene
mend bederf het lijk over boord wilde
zetten.
Den 15en Nov. 1647 werd volgens
de Kerkerekening het begraafrecht be
taald. (in de Groote Kerk.)
Hij was gehuwd met Adriyaan-
ken Jans van der Vere, die lidmaat der
kerk te Vlissinge.n werd in Januari
1624, woonde in de Waistraat en had
drie zoons Adriaen van Trappen ge-
seyt Banckert (f 1678), den lateren
luitenant-admiraal van Zeeland Joos
van Trappen, geseyt Banckert, als
kapitein ter zee gesneuveld in 1653 en
Johan van Trappen, geseyt Bankert,
gesneuveld in den ongelukkigen zee
slag onder Wassenaar-Obdam den 13en
Juni 1665. Zijn wapenbord werd in de
kerk opgehangen, waarvoor in 1648
3 Vis. betaald werd.
Onder een afbeelding van hem in het
Zeeuwsch Genootschap ziet men een
zeestrijd tegen de Duinkerkers, met
het bijschrift
Ziet hier afgebeeld naar 't leven
Zeelandts Zee machts Commandoor.
Spagniens vreeze, Duynkerks beven,
Die in 't vechten doek gaat- voor.
Banker is 't, 'die met schots donder
Tast zijn vyand moedig an,
Duynkerks vlote brocht hii t' onder,
Soo Mardyck getuygem can.
Eveneens in het Zeeuwsch Genoot
schap is een origineel portret, waar-
ton steek de lichten aan
„Wij blijven niet", verklaarde mevrouw
Thurwell, haar gastheer de hand schud
dend. „Neen, wij gaan niet zitten, dank u
U begrijpt waarom wii aankomen Het is
om over de opera te spreken voor van
avond. Heeft u mijn briefje ontvangen
„Ik heb het ontvangen, mevrouw, en ik
kan verzekeren dat ik nooit iets van uw
hand met zooveel spijtgevoel gelezen heb."
„Heeft u dus al een uitnoodiging
„Helaas, ja ik ga dinecren in Downing
street."
„Dan moeten we dien ouden schoolka
meraad van je vragen, Ellen zeide me
vrouw Thurwell lachend. „U ziet, hoe af
hankelijk wij van uw sekse zijn. Wel, is
dat werkelijk mijnheer Maddison brak
zij plotseling af, toen een slanke gestalte
een weinig uit de duisternis naar voren
kwam. „Verbeeldt u, om u hier te ontmoe
ten Ik wist niet dat u en mijnheer Alian
Beaumervitle kennissen waren. Ellen, zie je
mijnheer Maddison wel
„Ik kan niet zeggen ja", antwoordde zij,
met 'n ingehouden, gelukkigen lach, „maar
ik ben erg blij, dat hij hier is
De lichten werden intusschen binnenge
bracht en alle personen keken elkaar aan.
Mevrouw Thurwell lachte even.
„Waarlijk, dat is een zonderlinge ont
moeting", zeide zij, „maar wij hebben geen
tijd meer. Mijnheer Maddison, wij hoopten
u gisterenmiddag te zien Kom spoedig
eens bij ons
Hij boog met een fiauwen glimlach om
de lippen.
„Geleid ons naar het rijtuig, als 't u
blieft, mijnheer Maddison", zeide Ellen tot
hem fluisterend, toen mevrouw Thurwell
zich omkeerde om heen te gaan, en hij ging
de 'gang door tusschen haar in en liep tot
aan de straat, terwijl hij mijnheer Allan
op de trap tiet staan.
,,U wilt ons wel het genoegen doen.
van door G. Looff een fraaie afbeelding
met lofwerk en rand gegraveerd is met
een gedicht van Bereh. Hierbij is ook
zijn handteeken hier wordt hij voor
gesteld ais vice-admiraal in West-
Indië.
De strijd tegen Duinkerken.
We hebben zoowel bij de biografie
van. Banckert als bij die van Lampsins
tei'kens over Duinkerken gesproken,
eenig commentaar is misschien niet ge
heel overbodig. Het scheen na de ne
derlaag der Onoverwinnelijke Vloot en
de vernietiging der Spaansche zee
macht eenige jaren later in de haven
van Cadix (1596), dat alle gevaar van
dien kant voor ons geweken was nu
de macht van Spanje aan de zeezijde
geheel gefnuikt was. Wie dat meenden
hadden buiten de schranderheid van
den 'landvoogd der Zuidelijke Neder
landen, den Hertog van Panna gere
kend. Hij zag in, dat de Noordelijke
Nederlanden niet tot onderwerping te
brengen waren, zoolang deze de zee
beheerschten. Hun aangroeiende koop
handel, 'hun scheepvaart, hun vissche-
rij, deze drieëenheid maakte hen on
overwinnelijk. Deze moesten getroffen
worden. Daartoe richtte hij in 1583
een admiraliteit te Duinkerken op, een
Kanaalhaven aan een met banken be
zaaide kust, uitstekend voor piraterij
geschikt. Den eersten tijd toen de
vloot, de bemanning nog in zijn oor
sprong was, had de maatregel nog.
weinig effect, maar dit veranderde
mettertijd en weldra groeide de Duin
kerker vloot aan tot een scheepsmacht
die de schrik werd van de Noordelijke
Nederlanden (in 1639 ruim vijftig oor
logsschepen). Haringbuizen, koopvaar
dijschepen met of zonder convooi,
oorlogsschepen ze werden genomen,
verbrand'of in den grond geboord.
Van weerszijden werd. de oorlog
zonder genade gevoerd. De Staten-
Generaal, de Duinkerkers als zeeroo
vers beschouwende, gaven bevel (Re-
sal. H. H. Mog. 28 Aug. 1587) hen
zonder genade „de voeten te spoelen"
d.i. over boord te smijten. Men begrijpt,
dat van weerszijden, wat vroeger tra
ditie was, nu regel werd.Tevens moch
ten in het vervolg slechts koopvaardij-
of visschersvloten in zee steken, die
door oorlogsschepen begeleid werden.
Na het twaalfjarig bestand ving de
strijd opnieuw aan. Men had zich uit
nemend geprepareerd in de Viaam-
sche havens war,en twaalf oorlogssche
pen gebouwd, bovendien had het par
ticulier initiatief zich krachtig ge
weerd (o.a. hadden twee inwoners van
Duinkerken alleen 18 kapers uitge
rust). Een sterk fort, Mardijk genaamd,
was bij de haven van Duinkerken op
gericht, evenals een sterke verschan
sing „het houten wambuis" geheeten
vóór de haven.1) fn vereeniging met
de banken voor de ikust was de Duin
kerker haven voor den vijand onge
naakbaar. De gevolgen bleven niet uit,
letterlijk 'honderden schepen werden
genomen, een algemeene verslagenheid
spoedig eens te komen dineeren, is het niet,
mijnheer Maddison vroeg mevrouw
Thurwell. toen zij hem "de hand drukte bij
het instappen.
„Ik zal komen, wanneer u inii vraagt",
antwoordde hij zonder zich te bedenken.
„Kom dan nu I" zeide Ellen snel. „Wij
zijn vanavond alleen, verbeeld u dat wij
niet uit kunnen gaan, omdat wij geen ge
leide hebben Komt u
Hij keek mevrouw Thurwell aan.
„Het zal een liefdadigheid zijn. als u het
doen wilt", zeide zij, lief glimlachend. „Wij
zullen ons dood vervelen, zoo alleen."
„Het doet mij zeer veel genoegen te
komen", antwoordde hij plotseling, „Om
acht uur dus
„Halfacht liever, dan hebben wij een lan
gen avond", zeide Ellen. „U heeft dan nog
tijd genoeg om naar uw club te gaan en
voor het kleeden. Goeden dag I"
HOOFDSTUK XXII.
„De hemel vergoede het
De'heer Maddison, om van nu af den
naam, dien hij als huurder van „Falcon's
Nest" bad aangenomen, te laten varen
was lid van een welbekende Londensche
club, voornamelijk bestaande uit letterkun
digen en na zijn aannemen van mevrouw
Thurwell's uitnoodiging, ging hij daar
haastig heen en naar zijn kamer om zich te
kleeden. in den regel verdiept een man zich
niet. in diepzinnig gepeins bij het verwisse
len van zijn mörgenkleeren met het een
vormig gewaad van de Westersche be
schaving. En is hij nog geen dertig jaar,
dan kunnen een paar schitterende oogen
hem soms voor een oogenblik doen op
houden met den haarborstel nog in de hand
om te denken of zij er vanavond zou zijn
en of het hem zou gelukken haar voor het
diner te krijgen. En als hij de dertig is ge
passeerd is het mogelijk, dat hij even over
de tusschengerechten denkt. Maar in den
maakte zich meester van de ingezete
nenen van de aan zee gelegen plaatsen,
een- hevig gemor ontstond onder alle
standen tegen de boogere en de lagere
bevelhebbers der zeemacht, die be
schuldigd werden door lauwheid,
traagheid en gebrek'aan moed de oor
zaken van de rampen te zijn. Dit ge
mor uitte zich soms in daden, wat de
luitenant-admiraal Van Dorp onder
vond, die te Vlissingen aan wal ge
stapt, door het volk gehoond en te
Veere met steenen geworpen werd
Nu mag het waar zjjn, dat een en
kele vlagofficier zijn taak niet con
sciëntieus genoeg opvatte, de genoem
de werd ontslagen door de Staten van
Zeeland, de oorzaak zat toch dieper.
'In de eerste plaats was het te wijten
aan het slordige beheer van sommige
Admiraliteitscolleges. Een aanzienlijk
deel der inkomsten bestemd tot het on
derhoud van bet zeewezen kwam niet
waar het behoorde Een andere oor
zaak was de sabotage der landprovin
ciën, die niets over hadden voor het
zeewezen. Een derde was de verslapte
krijgstucht, o.a. door het aanstellen van
minder bekwame zeeofficieren, wat
odk al weer kwam door gebrek aan
geldmiddelen. De overheid zag hef ook
zoo in en zoo namen op initiatief van
Hofland en Zeeland de Staten-Gene-
raai den 13en Nov. 1627 een belang
rijke resolutie, waarbij met April van
het volgend jaar een 45 oorlogssche
pen uitgerust en bemand werden, die
speciaal tegen het Duinkerker gevaar
zouden opereeren. Slechts zij die vier
a vijf jaar als kapitein hadden gediend
zouden belast worden met de blokkade
van Duinkerken en de Vlaamsche kust.
Den 8en Sept. 1631 zakte een mach
tige, door aartshertogin Isabella uitge
ruste Spaansche vloot de Schelde af,
doch werd door den Zeeuwschen vice-
admiraal Marinus Hollare in het holie
van den nacht op den 12en Sept. nabij
het Slaak aangetast en vernietigd
hierbij werden 4000 man krijgsgevan
gen gemaakt.
Na deze nederlaag was van de zijde
der Schelde niets meer te vreezen,
doch Duinkerken was en bleef de won
de plek. Tusschen de jaren 1631 en
1637 werden door de Duinkerkers, al
leen van Maassluis een 200 visschers-
schepen genomen, voor tientallen mil-
lioenen werden aan koopvaarders in
dien tijd buitgemaakt, eeuwig dat
Duinkerken, waarvan Vondel klaagt,
dat het „de zee met vlooten overheert".
„En visschers vangt en spant, verwt
zeeluy doods van vreezen.
Soodatter een geschrey van weduwen
en weezen
Ten lioogen hemel rijst, wt dorpen en
wt steên."
Men zat intusschen niet bij de pak
ken neer, men moedigde de kaapvaart
opnieuw aan een aantal door parti
culieren uitgeruste schepen „kruisers"
of „Nieuwe Geuzen" geheeten, liepen
in zee. Onder deze muntten vooral de
Zeeuwen uit. De ingezetenen van Vlis-
regel komen de gedachten van een man
niet diep onder de oppervlakte en er is
nooit melding gemaakt van een schrijver,
die de schets maakte in gedachte van zijn
eerstvolgend werk of van een soldaat, die
zijn tocht bij zichzelf naging, terwijl hij
kampte met een weerspannige. Zelfs al is
zoo iets wel eens voorgevallen, dan kan
het ons niet schelen het te vernemen. Wij
geven er de voorkeur aan te denken aan
een Napoleon, die groote overwinningen
uitdenkt in de diepe stilte van den nacht
in een kamp, waar menschen slapen en
onder een met sterren bezaaiden hemel, of
aan een Wordsworth die zijn poëzie schrijft
in zijn huis tusschen de bergen.
Maar Bernard Maddison was dien avond,
voordat hij de kamer verliet, tot een groot
besluit'-gekomen, een beslut. dat zijn stap
vaster deed worden en dat zich uitte in de
houding van zijn hoofd en de verhoogde
schittering in zijn oogen, toen hij langzaam
de breedè trappen afdaalde. En hij gevoel
de zich kalmer, nu hij de menigte twijfe
lingen en die groote onzekerheid verlaten
had. Zijn lichte zenuwachtigheid was ver
dwenen. Hij was nog bleeicer dan anders
en er was een blik van kalme onderwerping
in zijn gedachtenvol, schoon gelaat, die
aan zijn verstandig uiterlijk iets onlicha
melijks gaf. Een der leden van de club zei
later in de rookkamer, dat Maddison voor
hem scheen te verwerkelijken het denk
beeld, dat men kon heb.ben van St. Augus-
tinus, in gekleed gewaad. Wat het uiterlijk
betreft was de vergelijking niet kwaad
getroffen.
Toen hii de gang had bereikt, kwam de
portier met zijn mantel aandragen.
„Er is een heer voor u in de vreemde
lingenkamer. mijnheer", zeide hij.
Mijnheer Maddison keerde zich om, op-
cat de man den schrik op zijn gelaat niet
zou zien. Hij vroeg slechts een avond uit
stel. Werd ook dit hem geweigerd
(Wordt vervolgd.)