DONDERDAO IS MIS5BLANCHE I 62e Jaargang m S. lelie Maatschappij Stoomvaart. 18 Dir. A. van I s Lands Financiën. FEIHLLETON DE GROOTE ONDEUGD BINNENLAND in€. IVO 22! ze su- wij bij vering nkoop g bon, 'sS >ON singen elburg 3 is/eng/etyai RK VROUW gevraagd, alingstraat 12. /ERDIEPIN GSHVIS 'Pgang, gelegen aan de 1 traat. Boven 1 October 1 ekken. Adres Vrouwe-1 BOVENHUIS ït 5, ENEDENHUIS badhuisstraat 34. Direct len. >taris VAN DER HARST. •Middelb.-Rotterdam engelegen plaatsen. VAN PASSAGIERS, EREN EN VEE. I y. Kill. 11. 'mber'Li Mr''Ji 19 r - 9 £2 23 latiea te bekomen N.V. Transport- en Exp- Erven G. VOS, Ta. B. EENHOORN, Tel. 15S v. OOSTERHOUT Tel- 282 br. BUITENHEK rel. JlB 9ÜDEN, HAN- STENOGRAFIE. voor beginners! n voor derden. ing de beste is en maar wij bewijs®" 1; in 1923.. I'Si er cursisten voor de onderstaanden Bon toe (porto 2 cent) I. Org. van Accountants» pinners. Aan ;nen en vergevorderaen ie: Nederlandse^; ins proefles en n^am rdt. <M) ABONNEMENTS-PRIJS «„or Vlissingen en gemeenten op Wal- 12 29 per dfie maanden. Franco PCKl''t ee'heele rijk: ƒ2.50. Week-abon- V"" ,,.„17 cent, alles bij vooruitbetaling. CZnder"ij'ke nummers 5 cent. ADVERTENTIE-PRIJS i_4 regels 1.10voor iedere 1 meer 26 centbij abonnement spe- rT„rijzen. Reclames 52 cent per regel; lSi'ee Advertenties betreffende Huur en Emir Koop en Verkoop, Dienstaanbie- 'Sn én Dienstaanvragen, enz., prijs, bij Uitbetaling van 1—5 regels 0.75, elke I «eer 15 Cent. fjiieberichten van 1—6 regels ƒ1.70, regel meer 26 cent. S DE NAGELATEN BETREKKINGEN 15 VAN DE VERONGELUKTE V1SSCHERS. Totaal vorige opgave ƒ35332.52 Ivekomen giften I jjotterdamsch Nieuwsblad" - 10.70 |A "v Magelang - 51. li'U A-, Soerabaya - 25. Burgemeester van Texel - 325.— Totaal 35744.22 Ingekomen bij de „Vliss. Courant". Reeds ontvangen 1817.07 llej, van S., Haarlem - 1.— Totaal 1818.07 I Gelijk bij den aanvang van het nieu- 1 we parlementaire jaar geschiedt, heeft look ditmaal de minister van financiën lin een zeer uitvoerige uiteenzetting den ls|aat onzer landsmiddelen over het I dienstjaar 1925 blootgelegd. De eigen lijke begrooting gaat vergezeld van een I nota, die op zichzelf seeds een lijvig Istuk uitmaakt, waarin de minister zijn lopmerkingen en beschouwingen over linzen financieelen toestand doet verge- fzeld gaan van uitvoerige cijferstateni Iter nadere toelichting van zijn betoog. (Teneinde in dezen doolhof van millioe- Inen, en terecht de miMioenennota ge-' Iheeien, eenigszins een overzichtelijk |teld te erlangen, dient in hoofdzaak Ie voornaamste groepen te worden stilgestaan. Wij zullen ons dart ook in bespreking tot het voornaamste moeten bepalen, hetgeen inmiddels niet j veiMert zich omtrent den toestand I van'slaitds financiën een beeld te vor mei. Wij kunnen constateeren dat alles I HjMgenomen de pessimisten, die een f catastrofe tegemoet zagen, met als ge- volg van een eventueele ontreddering J van de staatsfinanciën een inflatie van den gulden, met al de kwade gevolgen daarvan voor ons economisch leven., i gelijk gekregen hebben. Inmiddels I wijst de begrooting nog een aanzienlijk tekort aan en wel van ruim 80.000.000, I waartoe de gewone dienst met ruim ƒ15.000.000 aan debet is en de buiten gewone dienst met circa 65.000.000. Bij nadere beschouwing blijkt het eerste tekort geheel te kunnen worden gedekt door een verhooging van den tabaks accijns alsmede door de tariefherzie- j bing. Voorts laten zich de besparihgen, die een gevolg zullen zijn van de nieu we salarisregelingen dermate aanzien, dat ook uit dien hoofde het tekort in I werkelijkheid minder zal blijken te be- Vertaald door Mevrouw P. WESSELINK—VAN ROSSUM. 51) Lindsay zag spoedig, dat de gérant j>een hulp kon verleenen hij verliet act bureau en vond Olive in de hal. "Zij heeft het hote! verlaten, spoedig nadat ik vertrokken was. Hebt ge haar no8 gezien na mijn vertrek „Een oogenblik maar. Ik ging naar naar slaapkamer en zij was aan het 'elefoneeren. Ik dacht, dat zij plannen maakte voor een autotocht." „Heb je er eenig denkbeeld van met 'V'i sPra'c 2" vroeg hij bits. i 'V™ 'lacht natuurlijk, dat zij een auto- ent voor dezen morgen besprak. Ik dat zij met den heer Shalton m zei Z'J aarzelend, ziin 3 ge'aa' werd donkerder, maar J Vr??,s was grooter dan zijn toorn. den vorigen avond te streng L.„ en was zij in haar ontsteltenis WeKgegaan zien' of Shalton in Le Tou- Hotel ^eert hij niet in het Golf naar L°estemmend en Mark ging was ,1? tele oon- T<3t haar verbaling llji ,eiagkwamat W3t opgekIaard' toen e' heen°"f' dat in het hote! is'Ik ga dragen, dan de raming thans aangeeft. Evenwel is dit toekomstmuziek, naar welker lokkende klanken men goed zal doen niiet al te zeer het oor te leenen. Overigens zijn daar nog, om slechts eenige factoren te noemen, die het eind cijfer ongunstig beïnvloeden, de 12 mil- lioen voor de vrijwillige ouderdomsver- zekering, terwijl anderzijds een verhoo- giing van het geraamde winstcijfer op het staatsbedrijf der posterijen enz. ten bate van, een gunstig eindcijfer komt. Dan komt daar nog bij een aanzienlijke besparing in de uitgaven van het lager onderwijs, welke het gemis aan een storting' van 18.5 miHioen in het in" validiteitsfonris moet goedmaken. Door een en ander resteert een blijvend tekort van 25 a 30 millioen, waartegenover een vrijwel overeenkomstig bedrag aan ■nieuwe heffingen noodig blijkt. Zoo de begrooting derhalve sluitend is ge maakt, het is niet geschied dan ten koste van ernstige, deels voor de be trokkenen onaangename maatregelen. Onder de laatste neemt de bekende sa larisverlaging een voorname plaats in, doch ook valt ditmaal een krachtige be snoeiing van allerlei uitgaven te con" stateeren, met name wat het ter hand nemen van nieuwe openbare werken, betreft. Wat het zwaarste is moet noch tans ook het zwaarste wegen en wan neer men ziet, dat sedert 1910 de be lastingen per hoofd van bevolking tot meer dan het viervoudige gestegen zijn, dan inderdaad deinze men niet terug voor maatregelen, ook al zijrr deze meer of minder drastisch tel,noemen. Intusschen, moge al de juichtoon der regeering, dat het tekort op den gewo nen dienst voor 1925 volkomen gedekt is, om de wijze waarop dit resultaat be reikt werd, niet overal onverdeelden bij val vinden, het lijdt geen, twijfel of we zijn inderdaad op weg naar een meer evenwichtig beheer van de financiën des lands. Wil daarmede wordeni ge zegd, dat we met deze begrooting we der tot den, toestand van voor den oor log teruggekeerd' zijn, dan is eenig scepticisme gerechtvaardigd. De slui ting der begrooting is er, maar nog op papier en het is niet zonder reden, dat we in de woorden des ministers „in dien geen bijzondere tegenspoed op treedt" een voorbehoud zien, dat niet alleen op die eene, desbetreffende pas sage in, de millioenennota betrekking heeft. Summa summarum zijn 's lands fi nanciën, zij het onder eenig voorbe houd, ,den, goeden weg ingeslagen, naar, laat ons hopen,, een ook voor de vol gende jaren gezonderen toestand. De Troonrede. De verschillende politieke organen 'bespreken alle de Troonrede. De be schouwingen loopen nog al uiteen. Het is wei opvallend dat ook de katholieke pers over het algemeen niet te spreken is over de wederindiening van.de Vlootwet. Wij zullen het eerst het woord laten aan de regeeringspers. Het anti-rev. hoofdorgaan „de Stan daard", betreurend enkel dat geen voorstel tot afschaffing van den stem- „Weet ge zeker, dat hij er is vroeg zij onstuimig. „Dat verzekert men tenminste en ik veronderstel niet, dat zij liegen. In elk geval ga ik er heen, om mij er van te overtuigen- Ik moet noodzakelijk een paar woorden met dien jongen man wisselen", zei hij norsch. Mark verliet snel het hotel, want hij zag, dat de stoomtram naderde, die hij nog juist halen kon. Een aantal logees van het hotel bevonden zich op de golf banen, die er voor lagen hij nam hen allen op. Ook de veranda was dicht bezet, maar hij kon geen spoor van Shalton ontdekken daarom ging hij naar het bureau. „De heer Shalton is in zijn kamer. Hij heett juist om zijn brieven gezonden", zei men hem. Hij liet zich dus aandie nen en werd spoedig daarop verzocht boven te komen. Jim Shalton bewoonde een kleine suite zijn knecht was bezig met zijn kleeren, toen Mark .binnen kwam. „Neem plaats, mijnheer Lindsay. Zult u koffie gebruiken Ik -kan ze u zeer aanbevelen", zei Shalton goed ge stemd, en toen Mark het afsloeg, hield hij hem een doos met sigaretten voor. ,I1< geloof, dat ik vanmorgen wat Iaat ben. Misschien hebt ge wel lust in een spel golf voor de lunch A propos, ik vergat naar mevrouw Lindsay te vra gen. Zij heeft pas duivelsch geluk gehad." „Weet ge waar mijn vrouw is vroeg Mark kalm. plicht werd aangekondigd, is zeer te vreden. Ons volk heett rondom zich bij ande re volken de ontzettende gevolgen ge zien van de ontreddering der financiën en de hopelooze verbreking van het fi- nancieele evenwicht. Dit gevaar dreigde ook ons volk. Welnu thans mag geconstateerd, dat het onmiddellijk dreigend gevaar zal zijn gestuit als de arbeid, die nog voor ligt, tot stand komt. Het wordt terecht een lichtpunt genoemd. Maar terecht wordt ook gewaarschuwd, dat wij er nog niet zijn en dat met onverzwakten ijver dient te worden gestreefd naar verdere bezuiniging, ten einde de voor waarden te scheppen, welke voor het herstel der volkswelvaart onmisbaar zijn. In verband hiermede staat ook de toezegging der wetsontwerpen tot hef fing eener belastisg op weeldeverte- ring, waarop van verschillende zijden reeds werd aangedrongen, en tot verla ging van sommige te zeer drukkende directe belastingen. Krachtige bezuiniging en goede ver houdingen in ons belastingstelsel zijn noodzakelijk, wil ons volk zich den weg tot een goede toekomst zelf niet versperren. De Troonrede geeft in dit opzicht gelukkig wederom geen onzeker geluid en zij mag er op wijzen, dat wij op den goeden weg een heel eind zijn gevorderd. De chris.-hist. „Nederlander" trekt een parallel tusschen de troonrede van 1922, die van '23 en de huidige om de verbetering van 's lands financiëelen toestand te belichten. Over de aangekondigde nieuwe rege ling der ziekte- en ongevallenverzeke ring is het christ.-hist. orgaan slecht te spreken De aankondiging van dezen laatsten maatregel hadden wij, voor veel liefs, in deze troonrede gemist. In de troon rede van 1918 werd gezegd „Aan de in 1913 tot stand gekomen verzeke ringswetten zal zonder vertraging uit voering worden gegeven'EDe openings rede van 1922 verklaarde „Onder scheidene voorstellen ter vereenvoudi ging van de verzekeringswetgeving zul len u bereiken." En heden. September 1924, is bij den Hoogen Raad van Ar beid aanhangig het vóór-ontwerp eener regeling, die de ongevallenverzekering dreigt te'schaden, die omtrent de ziek teverzekering de wet van 1913 totaal verloochent, en die, in plaats van ver eenvoudiging, zou leiden tot dubbele administratie en onzekerheid der verze kering. Laat ons hopen, dat het aange kondigde ontwerp de Staten-Generaal nimmer bereikt. Behoudens deze enkele zinsnede, zal de troonrede niet nalaten, bij de bevol king een stemming van gerustheid en voldoening te wekken. Het herstel van het financieel evenwicht, in buitenge woon snel tempo, eischte in menig op zicht pijnlijke maatregelen en moest slachtoffers maken :De toon der troon rede verlevendigt de hoop, dat aan het geen wat al te pijnlijk dreigt, nog iets zal kunnen worden verzacht. In de anti-rev. „Rotterdammer" schrijft het Kamerlid Rutgers o.m. De troonrede bevat weinig toezeg gingen. Dat valt in haar te prijzen. Niemand zal ontkennen, dat het ka binetRuys de Beerenbrouck op wet gevend .terrein groote activiteit heeft ontwikkeld. Juist daaróm trekt de soberheid van de troonrede van 1924 temeer de aan dacht: Buiten de plannen van den mi nister van financiën worden voor Ne derland slechts twee ontwerpen aange- „Ging zij gisterenavond niet met u weg Is dat niet een zonderlinge vraag „Mijn vrouw is gisterenavond uit het hotel verdwenen. Luister een oogenblik naar mij. Uw naam is den laatsten tijd met den haren nog al eens samen ge noemd. Ik twijfel er niet aan, of uw verhouding tot haar was slechts van vriendschappelijken aard." „Dank u", zei Shalton kalm. „Ik heb eerbied en achting voor mevrouw Lindsay. Ik had er geen flauw idee van, dat de menschen ons bepraatten, anders zou ik mij op een afstand van haar ge houden hebben. Dat gelooft u wel „Ja. Weet gé, waar zij is, Shalton Ge hebt den naam van gentleman te zijn en een fatsoenlijk leven te leiden. Gij zijt een beetje anders dan de leeg- loopende rijke jongelieden van tegen woordig." „tk ben u dankbaar voor uw goede meening", zei Jim droog. „Kunt ge mij zeggen, waar mijn vrouw is „Neen, dat kan ik niet „Wil dat zeggen, dat gij het niet wilt of dat ge het niet kunt Mark keek Shalton strak aan en Shalton merkte, dat hij den leugen, die hem op de lippen zweefde, niet kon zeggen. „Ik kan hef u niet zeggen, maar ik weet het wel." Lindsay deed een stap naar hem toe, met gebalde vuisten. „Doe geen moeite. Ik ben niet bang kondigd Een nieuwe vlootwet en een ziekte- en ongevallenwet. Wanneer men bedenkt dat bij de Tweede Kamer nog aanhangig zijn het Tarief-ontwetp, de herziening van het Indisch regeeringsreglement, de herzie ning der gemeentewet, de nieuwe mid delbaar-onderwijswet, om slechts enkele van de zwaarste ontwerpen te noemen dan is het duidelijk, dat daaraan niet veel behoeft te worden toegevoegd. „De Maasbode" zegt o.m. Al mag men niet overmoedig worden, al moet men zeker juist nog de bittere pi! van het tarief slikken, het lang nagestreefde evenwicht van het budget komt dan nu in zicht iEn indien in Juni 1925 de re geering den verkiezingsstrijd mag aan zien in het besef, dat zij 's lands finan ciën wederom heeft gezond gemaakt en dus de inflatie, een volksramp, heeft voorkomen in de poging van het econo misch leven heeft mogelijk gemaakt, dan zal haar geweten in rust zijn. Dan heeft zij het besef in de moeilijkste tijden de zwaarst denkbare taak te hebben vol bracht. En indien ook al niet de volks gunst haa"t deel zal zijn, dan zal zij toch zeker van de geschiedenis een roemrijk getuigenis verwachten. Uit het „Centrum" Wat de nieuw aangekondigde Vlootwet betreft, daar omtrent zijn nadere bijzonderheden af te wachten terwijl ten slotte er op mag gewezen worden, dat de mededee- ling omtrent de betrekkingen met het buitenland zeer warm is gesteld. Alles te zamen genomen een troon rede, die zonder overdrijving en effect bejag een niet ontmoedigend beeld geeft van den huidigen stand van zaken en stemt tot vertrouwen in de toekomst. De „Residentiebode", de verschillen de lichtpunten met ingenomenheid be groetend, is 't natuurlijk met de Vloot wetnovelle niet eens Een minder 'begeerlijke kluif wordt ens voorgehouden in de aankondiging eener nieuwe vlootwet. Na al de ellende in vorige jaren daaromtrent doorstaan, doet dit nieuws iet-of-wat unheimisch aan. Ook al viel het te verwachten en al kan de regeering het land niet onver dedigd laten. Mogelijk, dat de Volken bond met ontwapeningsplannen zóó goed opschiet, dat wij met vlootontwer- pen daarop kunnen wachten. Hét zou toch fataal zijn, onze verde diging ter zee definitief te moeten rege len, vóór we weten wat de Volkenbond wil. Maar ook als de plannen op Genè- ve kunnen wachten, dan nog zullen ze voor zekere onverantwoordelijke ele menten aanleiding worden om de Ka merverkiezingen te vertroebelen. Er zal onzerzijds veel beleid en kracht noodig zijn om te zorgen, dat het volk hierin niet het spoor bijster wordt. De linksche pers laat over het alge meen een ander geluid hooren Zoo zegt de „N. R. Cf' Menigmaal is de troonrede in het laatste jaar eener legislatieve periode misbruikt om er een soort, van verkiezingsmanifest van te maken. Het kabinet sprak dan, over de Staten-Generaal heen, tot de stem gerechtigde burgers kiezertjes, kiezer- tjes, lik, lik, lik, O, wat een zoete regee ring ben ik. Gelukkig heeft de regee ring zich dit jaar van dit weinig elegan te gebruik gespeend. De rede, waarmee de Koningin de zitting der Staten-Gene raal heeft geopend, is zoo nuchter en bezadigd gehouden, als maar denkbaar is. Men kan het stuk lezen en herlezen doch zal er niet in slagen er iets nieuws of verrassends in te vinden. Het „Hbld." schrijft o. a. In één op zicht stelt deze troonrede teleur. Die van verleden jaar bevatte een zeer be- voor u", zei Shalton heel bedaard. „Alevrouw Lindsay is mijn vriendin en zij vroeg mij, haar te helpen, toen zij in groote verslagenheid verkeerde. Ik kon niet weigeren, maar zij vertrouwde mij en ik ben niet van pian haar te bedrie gen." „Ge hebt haar gisterenavond wegge voerd riep Mark dreigend. „Dat deed ik en ik keerde terug zoo dra ik haar in veiligheid wist. Ik deed haar geen vragen en zij vertelde mij niet heel veel. Maar ik ben er vrij zeker van. dat ge als een bruut hebt gehan deld, door haar zoo weg te jagen." „Waar is zij vroeg Mark schor. „Dat zal ik niet zeggen, maar ik ben bereid elke boodschap, die gij mij op draagt,, over te brengen." „Zijt gij van plan, haar weer op te zoeken ,;Niet, tenzij zij het verlangt ik wil heel openhartig met u ziin. Gisteren avond heb ik ontdekt, dat ik uw vrouw lief heb." „Jij ploert 1" riep Lindsay „ik zal „Bedaard. Ik heb haar altijd behan deld, zooals ik hef een zuster zou heb ben gedaan. Ik zou mijzelf verfoeien, indien ik haar ooit liet vermoeden, wel ke mijn gevoelens jegens haar zijn. Het is juist weer een ongeluk, dat mij treffen moet een vrouw lief te hebben, die ik niet kan trouwen. Zij is een van de besten die ik ooit heb ontmoet de meest onzelfzuchtige, de reinste. Lind say, ik vind, dat zij veel te goed voor INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. langrijke uiting de belangrijkste van alle, doch ons toen over de dringen de noodzakelijkheid voor de geheele menschheid, om de internationale vraagstukken tot oplossing te brengen. Nu had men toch mogen .verwachten, dat de Troonrede van 1924, uitgespro ken kort na de conferentie van Londen, met eenige woorden had gezinspeeld op de toch onmiskenbare, zij het dan ook nog maar aanvankelijke verheldering van den toestand, die ook op dit punt het belangrijkste in vergelijking met verleden jaar is waar te nemen. Doch hieromtrent wordt geheel gezwe gen. Verzuim Of overmatige voor zichtigheid Het „Vaderland" vindt den toon der troonrede te optimistisch. Het liberale blad sputtert vooral tegen de Vlootwet. Natuurlijk kunnen wij, speciaal met het oog op onze "koloniën, niet zonder vloot. Maar na het votum van 26 Octo ber 1923, na de belofte, waarmede de ze ministers, die niet zouden terugko men, weer zijn gaan zitten, na de er kenning van de regeering door aan vaarding van het amendement-Dressel- huijs, dat in de laatste marïnebegroo- ting geen gelden mochten worden aan gevraagd voor iets, waardoor de Vlootwet, in October door de hoofd deur uitgeleide gedaan, door een ach terdeur weer zou'worden binnenge haald, lijkt het ons kwalijk te verdedi gen, dat de aankondiging van een nieuwe Vlootwet in de troonrede luidt, zooals het geval is. Tenzij het de be doeling mocht zijn om die in te dienen en tot inzet te maken van de verkiezin gen. In alle gevallen had in de desbe treffende zinsnede de clausule „zoodra de sluitende begrooting voor 1925 vast staat", niet mogen gemist worden. De groote en jammerlijke fout van de eer ste Vlootwet is toch juist geweest, dat men die er door wilde halen vóór men tot een sluitend budget was gekomen. De „Telegraaf" noemt het jongste regeeringsstuk „teleurstellend". Aandringend op bezuiniging, met plannen tot vlootbouw. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. Het vindt terecht meer en meer ingang bij de keus van een sigaret te zeggen Geef MI] maar je is. Het eenige, waarover je je bekla gen kunt is, dat zij chemin de fer speelt. Nu wat steekt daar voor kwaad in. als zij een paar duizend verliest je kunt het lijden." „Ik heb geen trek nog langer naar je praatjes te luisteren Waar is mijn vrouw vroeg Lindsay. „Het schijnt mij toe, dat je haar niet naar waarde weet te schatten. Je hebt een les noodig en ik geloof, dat het je goed zal doen, als ge .wat apart wordt gehouden." Shalton amuseerde zich ontzettend, want hij schiep er een boosaardig genot in, dat Lindsay hevig leed. Hij bedacht, dat deze man de oorzaak was van Nal- ■da's verdriet en dat nam hem nog meer tegen Mark in. Lindsay voelde zich volmaakt hulpe loos. Hij kwam in verzoeking Shalton goed af te rossen, maar door lichame lijk geweld te gebruiken, zou hij niet de inlichtingen verkrijgen, die hij verlang de. Zijn trots verbood hem te smeeken, en toch was hij tot alles bereid, om te weten te komen, waar Nalda was. „Hoor eens, Shalton", zei hij „ge doet, alsof het mij niet aangaat. Ge schijnt te vergeten, dat het mijn vrouw is, over wie wij spreken. Ge neemt haar kalm van mij weg en weigert nu te zeg gen, waar zij is." „Het is vrij brutaal", gaf de ander toe „maar ik ben bang, dat ge liaar opnieuw verdriet zal doen, als ge haar ziet, voordat ge den tijd hebt gehad, om te bekoelen. Als zij mijn zuster was, zou ik precies zoo handelen." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1924 | | pagina 1