DONDERDAO IS
MIS5BLANCHE
I
62e Jaargang
m
S.
lelie Maatschappij
Stoomvaart.
18
Dir. A. van
I
s Lands Financiën.
FEIHLLETON
DE GROOTE ONDEUGD
BINNENLAND
in€.
IVO 22!
ze su-
wij bij
vering
nkoop
g bon,
'sS
>ON
singen
elburg
3 is/eng/etyai
RK VROUW
gevraagd,
alingstraat 12.
/ERDIEPIN GSHVIS
'Pgang, gelegen aan de 1
traat. Boven 1 October 1
ekken. Adres Vrouwe-1
BOVENHUIS
ït 5,
ENEDENHUIS
badhuisstraat 34. Direct
len.
>taris VAN DER HARST.
•Middelb.-Rotterdam
engelegen plaatsen.
VAN PASSAGIERS,
EREN EN VEE.
I y. Kill. 11.
'mber'Li Mr''Ji
19 r - 9
£2
23
latiea te bekomen
N.V. Transport- en Exp-
Erven G. VOS, Ta.
B. EENHOORN, Tel. 15S
v. OOSTERHOUT Tel- 282
br. BUITENHEK rel. JlB
9ÜDEN, HAN-
STENOGRAFIE.
voor beginners!
n voor
derden.
ing de beste is en
maar wij bewijs®"
1; in 1923.. I'Si
er cursisten voor de
onderstaanden Bon
toe (porto 2 cent)
I. Org. van Accountants»
pinners. Aan
;nen en vergevorderaen
ie: Nederlandse^;
ins proefles en n^am
rdt. <M)
ABONNEMENTS-PRIJS
«„or Vlissingen en gemeenten op Wal-
12 29 per dfie maanden. Franco
PCKl''t ee'heele rijk: ƒ2.50. Week-abon-
V"" ,,.„17 cent, alles bij vooruitbetaling.
CZnder"ij'ke nummers 5 cent.
ADVERTENTIE-PRIJS
i_4 regels 1.10voor iedere
1 meer 26 centbij abonnement spe-
rT„rijzen. Reclames 52 cent per regel;
lSi'ee Advertenties betreffende Huur en
Emir Koop en Verkoop, Dienstaanbie-
'Sn én Dienstaanvragen, enz., prijs, bij
Uitbetaling van 1—5 regels 0.75, elke
I «eer 15 Cent.
fjiieberichten van 1—6 regels ƒ1.70,
regel meer 26 cent.
S DE NAGELATEN BETREKKINGEN
15 VAN DE VERONGELUKTE
V1SSCHERS.
Totaal vorige opgave ƒ35332.52
Ivekomen giften
I jjotterdamsch Nieuwsblad" - 10.70
|A "v Magelang - 51.
li'U A-, Soerabaya - 25.
Burgemeester van Texel - 325.—
Totaal 35744.22
Ingekomen bij de „Vliss. Courant".
Reeds ontvangen 1817.07
llej, van S., Haarlem - 1.—
Totaal 1818.07
I Gelijk bij den aanvang van het nieu-
1 we parlementaire jaar geschiedt, heeft
look ditmaal de minister van financiën
lin een zeer uitvoerige uiteenzetting den
ls|aat onzer landsmiddelen over het
I dienstjaar 1925 blootgelegd. De eigen
lijke begrooting gaat vergezeld van een
I nota, die op zichzelf seeds een lijvig
Istuk uitmaakt, waarin de minister zijn
lopmerkingen en beschouwingen over
linzen financieelen toestand doet verge-
fzeld gaan van uitvoerige cijferstateni
Iter nadere toelichting van zijn betoog.
(Teneinde in dezen doolhof van millioe-
Inen, en terecht de miMioenennota ge-'
Iheeien, eenigszins een overzichtelijk
|teld te erlangen, dient in hoofdzaak
Ie voornaamste groepen te worden
stilgestaan. Wij zullen ons dart ook in
bespreking tot het voornaamste
moeten bepalen, hetgeen inmiddels niet
j veiMert zich omtrent den toestand
I van'slaitds financiën een beeld te vor
mei.
Wij kunnen constateeren dat alles
I HjMgenomen de pessimisten, die een
f catastrofe tegemoet zagen, met als ge-
volg van een eventueele ontreddering
J van de staatsfinanciën een inflatie van
den gulden, met al de kwade gevolgen
daarvan voor ons economisch leven.,
i gelijk gekregen hebben. Inmiddels
I wijst de begrooting nog een aanzienlijk
tekort aan en wel van ruim 80.000.000,
I waartoe de gewone dienst met ruim
ƒ15.000.000 aan debet is en de buiten
gewone dienst met circa 65.000.000.
Bij nadere beschouwing blijkt het eerste
tekort geheel te kunnen worden gedekt
door een verhooging van den tabaks
accijns alsmede door de tariefherzie-
j bing. Voorts laten zich de besparihgen,
die een gevolg zullen zijn van de nieu
we salarisregelingen dermate aanzien,
dat ook uit dien hoofde het tekort in
I werkelijkheid minder zal blijken te be-
Vertaald door Mevrouw
P. WESSELINK—VAN ROSSUM.
51)
Lindsay zag spoedig, dat de gérant
j>een hulp kon verleenen hij verliet
act bureau en vond Olive in de hal.
"Zij heeft het hote! verlaten, spoedig
nadat ik vertrokken was. Hebt ge haar
no8 gezien na mijn vertrek
„Een oogenblik maar. Ik ging naar
naar slaapkamer en zij was aan het
'elefoneeren. Ik dacht, dat zij plannen
maakte voor een autotocht."
„Heb je er eenig denkbeeld van met
'V'i sPra'c 2" vroeg hij bits.
i 'V™ 'lacht natuurlijk, dat zij een auto-
ent voor dezen morgen besprak. Ik
dat zij met den heer Shalton
m zei Z'J aarzelend,
ziin 3 ge'aa' werd donkerder, maar
J Vr??,s was grooter dan zijn toorn.
den vorigen avond te streng
L.„ en was zij in haar ontsteltenis
WeKgegaan
zien' of Shalton in Le Tou-
Hotel ^eert hij niet in het Golf
naar L°estemmend en Mark ging
was ,1? tele oon- T<3t haar verbaling
llji ,eiagkwamat W3t opgekIaard' toen
e' heen°"f' dat in het hote! is'Ik ga
dragen, dan de raming thans aangeeft.
Evenwel is dit toekomstmuziek, naar
welker lokkende klanken men goed zal
doen niiet al te zeer het oor te leenen.
Overigens zijn daar nog, om slechts
eenige factoren te noemen, die het eind
cijfer ongunstig beïnvloeden, de 12 mil-
lioen voor de vrijwillige ouderdomsver-
zekering, terwijl anderzijds een verhoo-
giing van het geraamde winstcijfer op
het staatsbedrijf der posterijen enz. ten
bate van, een gunstig eindcijfer komt.
Dan komt daar nog bij een aanzienlijke
besparing in de uitgaven van het lager
onderwijs, welke het gemis aan een
storting' van 18.5 miHioen in het in"
validiteitsfonris moet goedmaken. Door
een en ander resteert een blijvend tekort
van 25 a 30 millioen, waartegenover
een vrijwel overeenkomstig bedrag aan
■nieuwe heffingen noodig blijkt. Zoo de
begrooting derhalve sluitend is ge
maakt, het is niet geschied dan ten
koste van ernstige, deels voor de be
trokkenen onaangename maatregelen.
Onder de laatste neemt de bekende sa
larisverlaging een voorname plaats in,
doch ook valt ditmaal een krachtige be
snoeiing van allerlei uitgaven te con"
stateeren, met name wat het ter hand
nemen van nieuwe openbare werken,
betreft. Wat het zwaarste is moet noch
tans ook het zwaarste wegen en wan
neer men ziet, dat sedert 1910 de be
lastingen per hoofd van bevolking tot
meer dan het viervoudige gestegen zijn,
dan inderdaad deinze men niet terug
voor maatregelen, ook al zijrr deze
meer of minder drastisch tel,noemen.
Intusschen, moge al de juichtoon der
regeering, dat het tekort op den gewo
nen dienst voor 1925 volkomen gedekt
is, om de wijze waarop dit resultaat be
reikt werd, niet overal onverdeelden bij
val vinden, het lijdt geen, twijfel of we
zijn inderdaad op weg naar een meer
evenwichtig beheer van de financiën
des lands. Wil daarmede wordeni ge
zegd, dat we met deze begrooting we
der tot den, toestand van voor den oor
log teruggekeerd' zijn, dan is eenig
scepticisme gerechtvaardigd. De slui
ting der begrooting is er, maar nog op
papier en het is niet zonder reden, dat
we in de woorden des ministers „in
dien geen bijzondere tegenspoed op
treedt" een voorbehoud zien, dat niet
alleen op die eene, desbetreffende pas
sage in, de millioenennota betrekking
heeft.
Summa summarum zijn 's lands fi
nanciën, zij het onder eenig voorbe
houd, ,den, goeden weg ingeslagen, naar,
laat ons hopen,, een ook voor de vol
gende jaren gezonderen toestand.
De Troonrede.
De verschillende politieke organen
'bespreken alle de Troonrede. De be
schouwingen loopen nog al uiteen. Het
is wei opvallend dat ook de katholieke
pers over het algemeen niet te spreken
is over de wederindiening van.de
Vlootwet.
Wij zullen het eerst het woord laten
aan de regeeringspers.
Het anti-rev. hoofdorgaan „de Stan
daard", betreurend enkel dat geen
voorstel tot afschaffing van den stem-
„Weet ge zeker, dat hij er is vroeg
zij onstuimig.
„Dat verzekert men tenminste en ik
veronderstel niet, dat zij liegen. In elk
geval ga ik er heen, om mij er van te
overtuigen- Ik moet noodzakelijk een
paar woorden met dien jongen man
wisselen", zei hij norsch.
Mark verliet snel het hotel, want hij
zag, dat de stoomtram naderde, die hij
nog juist halen kon. Een aantal logees
van het hotel bevonden zich op de golf
banen, die er voor lagen hij nam hen
allen op. Ook de veranda was dicht
bezet, maar hij kon geen spoor van
Shalton ontdekken daarom ging hij
naar het bureau.
„De heer Shalton is in zijn kamer. Hij
heett juist om zijn brieven gezonden",
zei men hem. Hij liet zich dus aandie
nen en werd spoedig daarop verzocht
boven te komen.
Jim Shalton bewoonde een kleine
suite zijn knecht was bezig met zijn
kleeren, toen Mark .binnen kwam.
„Neem plaats, mijnheer Lindsay.
Zult u koffie gebruiken Ik -kan ze u
zeer aanbevelen", zei Shalton goed ge
stemd, en toen Mark het afsloeg, hield
hij hem een doos met sigaretten voor.
,I1< geloof, dat ik vanmorgen wat Iaat
ben. Misschien hebt ge wel lust in een
spel golf voor de lunch A propos, ik
vergat naar mevrouw Lindsay te vra
gen. Zij heeft pas duivelsch geluk
gehad."
„Weet ge waar mijn vrouw is
vroeg Mark kalm.
plicht werd aangekondigd, is zeer te
vreden.
Ons volk heett rondom zich bij ande
re volken de ontzettende gevolgen ge
zien van de ontreddering der financiën
en de hopelooze verbreking van het fi-
nancieele evenwicht. Dit gevaar dreigde
ook ons volk.
Welnu thans mag geconstateerd, dat
het onmiddellijk dreigend gevaar zal
zijn gestuit als de arbeid, die nog voor
ligt, tot stand komt. Het wordt terecht
een lichtpunt genoemd. Maar terecht
wordt ook gewaarschuwd, dat wij er
nog niet zijn en dat met onverzwakten
ijver dient te worden gestreefd naar
verdere bezuiniging, ten einde de voor
waarden te scheppen, welke voor het
herstel der volkswelvaart onmisbaar
zijn. In verband hiermede staat ook de
toezegging der wetsontwerpen tot hef
fing eener belastisg op weeldeverte-
ring, waarop van verschillende zijden
reeds werd aangedrongen, en tot verla
ging van sommige te zeer drukkende
directe belastingen.
Krachtige bezuiniging en goede ver
houdingen in ons belastingstelsel zijn
noodzakelijk, wil ons volk zich den
weg tot een goede toekomst zelf niet
versperren.
De Troonrede geeft in dit opzicht
gelukkig wederom geen onzeker geluid
en zij mag er op wijzen, dat wij op
den goeden weg een heel eind zijn
gevorderd.
De chris.-hist. „Nederlander" trekt
een parallel tusschen de troonrede van
1922, die van '23 en de huidige om de
verbetering van 's lands financiëelen
toestand te belichten.
Over de aangekondigde nieuwe rege
ling der ziekte- en ongevallenverzeke
ring is het christ.-hist. orgaan slecht te
spreken
De aankondiging van dezen laatsten
maatregel hadden wij, voor veel liefs,
in deze troonrede gemist. In de troon
rede van 1918 werd gezegd „Aan de
in 1913 tot stand gekomen verzeke
ringswetten zal zonder vertraging uit
voering worden gegeven'EDe openings
rede van 1922 verklaarde „Onder
scheidene voorstellen ter vereenvoudi
ging van de verzekeringswetgeving zul
len u bereiken." En heden. September
1924, is bij den Hoogen Raad van Ar
beid aanhangig het vóór-ontwerp eener
regeling, die de ongevallenverzekering
dreigt te'schaden, die omtrent de ziek
teverzekering de wet van 1913 totaal
verloochent, en die, in plaats van ver
eenvoudiging, zou leiden tot dubbele
administratie en onzekerheid der verze
kering. Laat ons hopen, dat het aange
kondigde ontwerp de Staten-Generaal
nimmer bereikt.
Behoudens deze enkele zinsnede, zal
de troonrede niet nalaten, bij de bevol
king een stemming van gerustheid en
voldoening te wekken. Het herstel van
het financieel evenwicht, in buitenge
woon snel tempo, eischte in menig op
zicht pijnlijke maatregelen en moest
slachtoffers maken :De toon der troon
rede verlevendigt de hoop, dat aan het
geen wat al te pijnlijk dreigt, nog iets
zal kunnen worden verzacht.
In de anti-rev. „Rotterdammer"
schrijft het Kamerlid Rutgers o.m.
De troonrede bevat weinig toezeg
gingen. Dat valt in haar te prijzen.
Niemand zal ontkennen, dat het ka
binetRuys de Beerenbrouck op wet
gevend .terrein groote activiteit heeft
ontwikkeld.
Juist daaróm trekt de soberheid van
de troonrede van 1924 temeer de aan
dacht: Buiten de plannen van den mi
nister van financiën worden voor Ne
derland slechts twee ontwerpen aange-
„Ging zij gisterenavond niet met u
weg Is dat niet een zonderlinge
vraag
„Mijn vrouw is gisterenavond uit het
hotel verdwenen. Luister een oogenblik
naar mij. Uw naam is den laatsten tijd
met den haren nog al eens samen ge
noemd. Ik twijfel er niet aan, of uw
verhouding tot haar was slechts van
vriendschappelijken aard."
„Dank u", zei Shalton kalm. „Ik heb
eerbied en achting voor mevrouw
Lindsay. Ik had er geen flauw idee van,
dat de menschen ons bepraatten, anders
zou ik mij op een afstand van haar ge
houden hebben. Dat gelooft u wel
„Ja. Weet gé, waar zij is, Shalton
Ge hebt den naam van gentleman te
zijn en een fatsoenlijk leven te leiden.
Gij zijt een beetje anders dan de leeg-
loopende rijke jongelieden van tegen
woordig."
„tk ben u dankbaar voor uw goede
meening", zei Jim droog.
„Kunt ge mij zeggen, waar mijn
vrouw is
„Neen, dat kan ik niet
„Wil dat zeggen, dat gij het niet wilt
of dat ge het niet kunt
Mark keek Shalton strak aan en
Shalton merkte, dat hij den leugen, die
hem op de lippen zweefde, niet kon
zeggen.
„Ik kan hef u niet zeggen, maar ik
weet het wel."
Lindsay deed een stap naar hem toe,
met gebalde vuisten.
„Doe geen moeite. Ik ben niet bang
kondigd Een nieuwe vlootwet en een
ziekte- en ongevallenwet.
Wanneer men bedenkt dat bij de
Tweede Kamer nog aanhangig zijn het
Tarief-ontwetp, de herziening van het
Indisch regeeringsreglement, de herzie
ning der gemeentewet, de nieuwe mid
delbaar-onderwijswet, om slechts
enkele van de zwaarste ontwerpen te
noemen dan is het duidelijk, dat
daaraan niet veel behoeft te worden
toegevoegd.
„De Maasbode" zegt o.m. Al mag
men niet overmoedig worden, al moet
men zeker juist nog de bittere pi! van
het tarief slikken, het lang nagestreefde
evenwicht van het budget komt dan nu
in zicht iEn indien in Juni 1925 de re
geering den verkiezingsstrijd mag aan
zien in het besef, dat zij 's lands finan
ciën wederom heeft gezond gemaakt en
dus de inflatie, een volksramp, heeft
voorkomen in de poging van het econo
misch leven heeft mogelijk gemaakt, dan
zal haar geweten in rust zijn. Dan heeft
zij het besef in de moeilijkste tijden de
zwaarst denkbare taak te hebben vol
bracht. En indien ook al niet de volks
gunst haa"t deel zal zijn, dan zal zij toch
zeker van de geschiedenis een roemrijk
getuigenis verwachten.
Uit het „Centrum" Wat de nieuw
aangekondigde Vlootwet betreft, daar
omtrent zijn nadere bijzonderheden af
te wachten terwijl ten slotte er op
mag gewezen worden, dat de mededee-
ling omtrent de betrekkingen met het
buitenland zeer warm is gesteld.
Alles te zamen genomen een troon
rede, die zonder overdrijving en effect
bejag een niet ontmoedigend beeld
geeft van den huidigen stand van zaken
en stemt tot vertrouwen in de toekomst.
De „Residentiebode", de verschillen
de lichtpunten met ingenomenheid be
groetend, is 't natuurlijk met de Vloot
wetnovelle niet eens
Een minder 'begeerlijke kluif wordt
ens voorgehouden in de aankondiging
eener nieuwe vlootwet. Na al de ellende
in vorige jaren daaromtrent doorstaan,
doet dit nieuws iet-of-wat unheimisch
aan. Ook al viel het te verwachten en
al kan de regeering het land niet onver
dedigd laten. Mogelijk, dat de Volken
bond met ontwapeningsplannen zóó
goed opschiet, dat wij met vlootontwer-
pen daarop kunnen wachten.
Hét zou toch fataal zijn, onze verde
diging ter zee definitief te moeten rege
len, vóór we weten wat de Volkenbond
wil. Maar ook als de plannen op Genè-
ve kunnen wachten, dan nog zullen ze
voor zekere onverantwoordelijke ele
menten aanleiding worden om de Ka
merverkiezingen te vertroebelen. Er zal
onzerzijds veel beleid en kracht noodig
zijn om te zorgen, dat het volk hierin
niet het spoor bijster wordt.
De linksche pers laat over het alge
meen een ander geluid hooren
Zoo zegt de „N. R. Cf' Menigmaal
is de troonrede in het laatste jaar eener
legislatieve periode misbruikt om er
een soort, van verkiezingsmanifest van
te maken. Het kabinet sprak dan, over
de Staten-Generaal heen, tot de stem
gerechtigde burgers kiezertjes, kiezer-
tjes, lik, lik, lik, O, wat een zoete regee
ring ben ik. Gelukkig heeft de regee
ring zich dit jaar van dit weinig elegan
te gebruik gespeend. De rede, waarmee
de Koningin de zitting der Staten-Gene
raal heeft geopend, is zoo nuchter en
bezadigd gehouden, als maar denkbaar
is. Men kan het stuk lezen en herlezen
doch zal er niet in slagen er iets nieuws
of verrassends in te vinden.
Het „Hbld." schrijft o. a. In één op
zicht stelt deze troonrede teleur. Die
van verleden jaar bevatte een zeer be-
voor u", zei Shalton heel bedaard.
„Alevrouw Lindsay is mijn vriendin en
zij vroeg mij, haar te helpen, toen zij in
groote verslagenheid verkeerde. Ik kon
niet weigeren, maar zij vertrouwde mij
en ik ben niet van pian haar te bedrie
gen."
„Ge hebt haar gisterenavond wegge
voerd riep Mark dreigend.
„Dat deed ik en ik keerde terug zoo
dra ik haar in veiligheid wist. Ik deed
haar geen vragen en zij vertelde mij
niet heel veel. Maar ik ben er vrij zeker
van. dat ge als een bruut hebt gehan
deld, door haar zoo weg te jagen."
„Waar is zij vroeg Mark schor.
„Dat zal ik niet zeggen, maar ik ben
bereid elke boodschap, die gij mij op
draagt,, over te brengen."
„Zijt gij van plan, haar weer op te
zoeken
,;Niet, tenzij zij het verlangt ik wil
heel openhartig met u ziin. Gisteren
avond heb ik ontdekt, dat ik uw vrouw
lief heb."
„Jij ploert 1" riep Lindsay „ik
zal
„Bedaard. Ik heb haar altijd behan
deld, zooals ik hef een zuster zou heb
ben gedaan. Ik zou mijzelf verfoeien,
indien ik haar ooit liet vermoeden, wel
ke mijn gevoelens jegens haar zijn.
Het is juist weer een ongeluk, dat mij
treffen moet een vrouw lief te hebben,
die ik niet kan trouwen. Zij is een van
de besten die ik ooit heb ontmoet de
meest onzelfzuchtige, de reinste. Lind
say, ik vind, dat zij veel te goed voor
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
langrijke uiting de belangrijkste van
alle, doch ons toen over de dringen
de noodzakelijkheid voor de geheele
menschheid, om de internationale
vraagstukken tot oplossing te brengen.
Nu had men toch mogen .verwachten,
dat de Troonrede van 1924, uitgespro
ken kort na de conferentie van Londen,
met eenige woorden had gezinspeeld op
de toch onmiskenbare, zij het dan ook
nog maar aanvankelijke verheldering
van den toestand, die ook op dit punt
het belangrijkste in vergelijking
met verleden jaar is waar te nemen.
Doch hieromtrent wordt geheel gezwe
gen. Verzuim Of overmatige voor
zichtigheid
Het „Vaderland" vindt den toon der
troonrede te optimistisch. Het liberale
blad sputtert vooral tegen de Vlootwet.
Natuurlijk kunnen wij, speciaal met
het oog op onze "koloniën, niet zonder
vloot. Maar na het votum van 26 Octo
ber 1923, na de belofte, waarmede de
ze ministers, die niet zouden terugko
men, weer zijn gaan zitten, na de er
kenning van de regeering door aan
vaarding van het amendement-Dressel-
huijs, dat in de laatste marïnebegroo-
ting geen gelden mochten worden aan
gevraagd voor iets, waardoor de
Vlootwet, in October door de hoofd
deur uitgeleide gedaan, door een ach
terdeur weer zou'worden binnenge
haald, lijkt het ons kwalijk te verdedi
gen, dat de aankondiging van een
nieuwe Vlootwet in de troonrede luidt,
zooals het geval is. Tenzij het de be
doeling mocht zijn om die in te dienen
en tot inzet te maken van de verkiezin
gen. In alle gevallen had in de desbe
treffende zinsnede de clausule „zoodra
de sluitende begrooting voor 1925 vast
staat", niet mogen gemist worden. De
groote en jammerlijke fout van de eer
ste Vlootwet is toch juist geweest, dat
men die er door wilde halen vóór men
tot een sluitend budget was gekomen.
De „Telegraaf" noemt het jongste
regeeringsstuk „teleurstellend".
Aandringend op bezuiniging, met
plannen tot vlootbouw.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
Het vindt terecht meer en meer
ingang bij de keus van een
sigaret te zeggen
Geef MI] maar
je is. Het eenige, waarover je je bekla
gen kunt is, dat zij chemin de fer speelt.
Nu wat steekt daar voor kwaad in. als
zij een paar duizend verliest je kunt
het lijden."
„Ik heb geen trek nog langer naar je
praatjes te luisteren Waar is mijn
vrouw vroeg Lindsay.
„Het schijnt mij toe, dat je haar niet
naar waarde weet te schatten. Je hebt
een les noodig en ik geloof, dat het je
goed zal doen, als ge .wat apart wordt
gehouden."
Shalton amuseerde zich ontzettend,
want hij schiep er een boosaardig genot
in, dat Lindsay hevig leed. Hij bedacht,
dat deze man de oorzaak was van Nal-
■da's verdriet en dat nam hem nog meer
tegen Mark in.
Lindsay voelde zich volmaakt hulpe
loos. Hij kwam in verzoeking Shalton
goed af te rossen, maar door lichame
lijk geweld te gebruiken, zou hij niet de
inlichtingen verkrijgen, die hij verlang
de. Zijn trots verbood hem te smeeken,
en toch was hij tot alles bereid, om te
weten te komen, waar Nalda was.
„Hoor eens, Shalton", zei hij „ge
doet, alsof het mij niet aangaat. Ge
schijnt te vergeten, dat het mijn vrouw
is, over wie wij spreken. Ge neemt haar
kalm van mij weg en weigert nu te zeg
gen, waar zij is."
„Het is vrij brutaal", gaf de ander
toe „maar ik ben bang, dat ge liaar
opnieuw verdriet zal doen, als ge haar
ziet, voordat ge den tijd hebt gehad,
om te bekoelen. Als zij mijn zuster was,
zou ik precies zoo handelen."
(Wordt vervolgd.)