encrêmel
r PER
IKI
WaardigheidvandenStaat
ZATERDAG 30 AUGUSTUS
Eerste Blad
roodwinnino,
satie ENGELSS»
FLAAN No. 9.1
AM AANBOD.
EN-MAGAZIJN,
3. S. BOEKEN,
ggjÉÉNTEBESTUUR
FEUILLETON
DE GR00TE ONDEUGD
Brieven uit de Hofstad
DO-DO-ZALF.
Gemeenteraad.
aarders
uilen
op
ptember
r in
0. en
ROStERen.
woens. I
r 1924 1
Café op I
W. SoubQ
^|V0205
het
iverkoopeu
etten gedeelte
,N BOEDEL, Z\
ïSt,
eden
Tafels, St'oelep
Tpersjzercr; I
kken, Grama I
2 mooie Ga§. I
Kachel, Wie» I
voorts A ibetf
-| Wagens 1
hok, Kool-
pc,
Klokken
et pl
Petr.
:rm
idschap,
n met
tak
van een nieuw
a's Planken
Ribben, Latten, 650
:n, Brandhout, enz
n van 10 uur at,
goederen kunnen I
porden, des morgens
KOOP:
jrek aan opvolger
beklante VOLKS,
en Café-Biljart ®f j
gelegen in heten-
td Middelburg. Voor I
ipers liggen boeken L
3rieven onder letter I
irma F. P. D'HUYf
/alstr. 94 naar
fijnste
n geeft niet af.
ïroogt niet uit.
rijg ba ar bij
-O
te HEEREN- en
i-RIJWIELElf
te koop
10.— en hooger,
VAN UXEM
LSTRAAT 93.
O
de oudste, grootste
Sigarenmagazijnen,
roszaak op een der
unten van het Zee-
te Rotterdam ter
aangeboden
Oude huur, zeer
ven No. 705, Bureau
urant".
OP:
Kerkhoflaan 36.
een goed onderhouden
ERDIEPINGSHUIS.
asteelstraat 7.
-Middelb.- Rotterdam
tengelegen plaatsen.
VAN PASSAGIERS,
BEREN EN VEE.
y. HM.
T.m uur.
y, P».
yj.
gustus
30
■matien te bekomen
N.V. Transport® W;
i. Erven G. VOS,
B.EENHOOBN.Mj1!
v. OOSTEKHOüTT. - 2
tebr. BDIIENHEK wU' 1
VL1SS1NGSCHE COURANT
Dlt nummer bestaat uit 2 bladen
l0TJNG VOOR DEN DIENSTPLICHT.
De Burgemeester van Vlissingen maakt
Jcend dat de loting voor de lichting van
1925 voor deze gemeente zal plaats hebben
Vlissingen in het voorm. Militair Hospi
taal (Korenstraat) op Maandag 1 Septem
ber 1924 te 9 uur v.m. voor hen wier na-
Ln beginnen met de letters A tot en met
Maandag den len September 1924,
voormiddags te 11 uur, voor hen wier
Jainen beginnen met de letters N tot en
met Z.
Wie aan de loting deelnemen.
Aan de loting nemen deel alle voor de
lichting ingeschreven personen, met uitzon
dering van hen, omtrent wie vóór den dag
van aanvang der loting blijkt, dat zij
a. bij onherroepelijk geworden uitspraak
voorgoed ongeschikt verklaard of uitgeslo
ten zijn
b. zijn overleden
c.-hebben opgehouden Nederlander te
wezen en ook geen ingezetene zijn
i als niet-Nederlander hebben opgehou
den ingezetene te zijn
e. als ingezetene, niet-Nederlander, be-
i liooren tot een Staat, waar de Nederlan
ders niet aan verplichten krijgsdienst zijn
onderworpen of waar ten aanzien van den
dienstplicht het beginsel van wederkeerig-
heid is aangenomen
f. terecht in een andere gemeente zijn in
geschreven.
De ingeschrevenen, die aan de loting
moeten deelnemen, worden uitgenoodigd
om op het hierboven vermelde uur ter aan
gegeven plaatse aanwezig te zijn.
Wijze van loting.
De loting geschiedt ten overstaan van
den Lotingscommissaris. De ingeschreve
nen worden in dè volgorde van het alpha-
betisch register afgeroepen, teneinde zelf 'n
nummer te trekken. Blijkt niet, dat de afge
roepen ingeschrevene aanwezig is, of is
deze buiten staat of onwillig een nummer
te trekken, dan wordt de wettige vertegen-
I woordiger opgeroepen. Blijkt niet, dat deze-
aanwezig is of is deze buiten staat of on
willig een nummer te trekken, of acht de
j Lotingscommissaris het niet aannemelijk,
dat de verschijnende persoon de opgeroe-
pene is. dan geschiedt het trekken door
den Burgemeester, het lid van den ge
meenteraad of den ambtenaar der gemeen
te, bij de loting tegenwoordig. Het Io-
tingsbiljet wordt alsdan bewaard ter secre-
tarie van de gemeente, voor welke geloot
werd. Aldaar kan de ioteling het biljet bin
nen drie maanden na de trekking afhalen
ot doen afhalen.
Bezwaren tegen de loting.
Door belanghebbende Ioteling of door
hun wettigen vertegenwoordiger kunnen
tegen de wijze, waarop de loting is ge
schied, bezwaren worden ingebracht bij
te Commissaris der Koningin. Het be
zwaarschrift kan op ongezegeld papier
wirden gesteld, doch moet, met redenen
omkleed en onderteekend, binnen tien da
te, te rekenen van den dag, waarop de
loting is afgeloopen, tegen bewijs van ont
vangst worden ingeleverd bij den Burge
meester. Van de uitspraak van den Com
missaris dér Koningin zal een afschrift ter
gemeente-secretarie gedurende tien dagen
ter inzage worden gelegd, waarvan open
bare kennisgeving zal geschieden. Het ter
inzage leggen van dat afschrift zal tevens
"ij persoonlijke kennisgeving worden be
kend gemaakt aan hen, die de bezwaren in
brachten.
Bezwaren, niet ingericht of niet ingele
verd op de hierboven aangegeven wijze,
teJineri geen gevolg hebben.
Vlissingen. 18 Augustus 1924.
De Burgemeester-voornoemd,
VAN WOELDEREN.
Vertaald door Mevrouw
P. WESSELB4KVAN ROSSUM.
36)
HOOFDSTUK XXIII.
Toen zij alleen waren, ging Mark
"aar Nalda toe en keek haar heel ern
stig aan.
«In de allereerste plaats wil ik je
2eggen, dat ik niet terug ben gekomen
Jjj« het plan je te overrompelen", zei
i") langzaam.
«Dat geloof ik volkomen. Daar heb
111 geen oogenblik aan gedacht."
«Gelukkig nu, wat heb je mij te
2eggen Je moet geweten hebben, dat
ij' er ontzettend tegen zou zijn, dat er
Wemin de ter in mijn huis werd ge-
-peeld en om zulke hooge inzetten
nog wel."
«Je hebt zelf gespeeld", zeide zij ze-
li|lwaehtig, en het speet haar onmiddêl-
J. want zij kon zien, dat haar opmer-
Klng hem ontstemde,
n) aarom heb ie §oed gevonden
1(0,1 hun het spelen niet beletten,"
'ri»«Tu0r<'l'e Z'J' "J'i ze" opperde het
«beeld, om de Shaltons te dineeren
'e vragen."
v ""t had er geen flauw vermoeden
Was'« mevrouw Fortescue hun gast
«Ik heb niet voorgesteld om chemin
SD.|Pr te spelen. Jim Shalton bracht de
11 kaarten mee en het werd mij
We zullen maar niet de veronderstel
ling opperen, dat een dezer dagen in
de pers verspreide mededeeling, dat
het rijk weder een nieuw bureau gaat
oprichten, wellicht iets met de al reeds
hier en daar merkbare voorbereidingen
voor de groote verkiezingen in het aan
staande jaar, uitstaande zou kunnen
hebben. Of het moest dan zijn, dat de
regeering, zoo zij al dan niet, het veld
zal moeten ruimen, een extra gunstigen
indruk bij voor- en tegenstanders
wenscht achter te laten nopens de bij
zondere vindingrijkheid harerzijds in
het opsporen en aanboren van nieuwe
financieele bronnen. Eerder houden wij
het er voor, dat een in het bijzonder op
staatsexploitatie gespitst vernuft in
gezagvoerende kringen zijn licht niet
onder de korenmaat heeft willen zetten
en nu met een zijns inziens zeer doel
treffend denkbeeld is komen aandra
gen. Hoe dit dan ook zij, door het rijk
is een nieuw bureau geconstitueerd, een
chef is reeds benoemd en wij staan voor
de zooveelste maal voor een voldongen
feitde oprichting van een rijks-recla
me-bureau.
Allereerst mag de vraag gesteld of in
dezen tijd zulk een oprichting wel ge
noegzaam verantwoord kan worden
met het oog op de noodzakelijke in
krimping van al wat in en om en aan
de staatsmachine niet strikt noodzake
lijk is. Wanneer aan den eenen kant op
groote schaal ambtenaren worden af
gedankt, maar aan den anderen kant
de gelegenheid opnieuw wordt gescha
pen om 'n nieuwen tak van ambtenaar
schap in het leven te roepen, dan zit er
dunkt ons, niet veel profijt aan den be
zuinigingsgeest waarmede gewerkt
wordt. Want al mag het nieuwe bureau
nog weinig omvangrijk zijn, het is nu
eenmaal een onweersprekelijk feit, dat
niets zoozeer gedijt en zich uitbreidt
dan een hoeveelheid ambtenaren waar
mede de staat den een of anderen tak
van dienst begint.
Inmiddels, dit is nog tot op zekere
hoogte te verontschuldigen, althans te
begrijpen. Erger echter wordt het ge
val, wanneer gelijk in de aangelegen
heid waarover het hier gaat, een zaak
wordt begonnen, die nimmer aan het
doel zal kunnen beantwoorden waar
voor zij toch is opgezet de staatsin
komsten op beduidende wijze te ver
meerderen .en,, gelijk vanzelf spreekt,
daarbij niet tekort te schieten aan de
waardigheid, die de Staat als zoodanig
tegenover zichzelf verschuldigd is.Want
ware het slechts om nieuwe inkomsten,
zonder meer, te doen, dan liggen op al
lerlei terreinen van het maatschappelij
ke leven de vindplaatsen van gewin
voor het grijpen.. Maar juist omdat de
staat, de staat en geen particulier is.
en juist omdat hij niet op particulier
terrein zich ten koste van zijn eigen
burgers mag gaan meten, daarom is
het zedelijk karakter van al zijn doen
en lalen zoo strikt afgebakend en be
paald.
min of meer opgedrongen. Ik kon toch
niet onbeleefd tegen mijn gasten zijn."
„Het trof mij, dat je geheel en ai in
het spel verdiept waart. Je scheen je al
buitengemeen te amuseeren. Het is vrij
laat en ik ben moe. Goeden nacht."
„Mark, je zuit hierover toch niet boos
op mij zijn zei zij smeekend.
„Het schijnt mij toe, dat je niet te
vertrouwen bent
„Om vanavond ben ik werkelijk niet
te laken. Over gisterenavond heb je het
recht boos te zijn."
„Je hebt gespeeld bij de Shalfons
„Ja iedereen deed het, en ik kon
er niet buiten."
„Dat is de verontschuldiging van de
zwakkeling. Heb je verloren
„Ja, heel veel."
„Ik ben blij, dat te hooren", zeide hij
woest. „Het zal goed zijn als je al je
geld kwijt ben."
„Mark, het spijt mij zoo. Wees niet
boos op mij. Ik weet. dat ik zwak ben,
als het spelen betreft, maar ik heb je
lief", zei zij bevend.
„Dan heb je al een bijzondere grap
pige manier om je genegenheid te too-
nen. Je schijnt al het mogelijke te doen
om je te verzetten tegen mijn wen-
schen. Je weet, dat ik een vrouw, die
speelt, verfoei, en toch
„Mark, zeg niet, dat je mij verfoeit
zelfs niet voor de grap."
„Je doet je best mijn genegenheid te
dooden", antwoordde hij streng.
Zij naderde hem, maar zijn gelaat
stond barsch en streng.
„Goeden nacht, ik ben doodmoe", zei
De staat die geen reclamè-kundigen
heeft, gaat daar nu blijkens de boven
bedoelde oprichting in voorzien. Allicht
zal het dus niet lang meer duren of de
Staat verhuurt voor reclame-doeleinden,
laat ons zeggen, de alom in den lande
bekende want om die alom bekend
heid is het de reclamebetalers in eerste
instantie natuurlijk te doen de pila
ren van het gebouw van den Hoogen
Raad, waarop dan de producten van
oliefabrikanten, zeep of chocolade
producenten, sigaren-uitverkoopen of
wat ook te prijken komt. Rijksgebou
wen in de provincie zullen niet achter
blijven de Handelingen van Eerste en
Tweede Kamer bieden zich inzonder
heid voor reclames aan en dan wel in
de faal der reclame, dat is zoo in het
oogvallend en uitbundig mogelijk. Of
het profijt groot zal zijn, dient afge
wacht voor alles zullen er de onkosten
van ambtenaren als anderszins van af
moeten. Doch laten we aannemen dat
er werkelijk waf van overschiet, wat is
de winst dan nog in verhouding tot het
verlies dat de waardigheid van den
Staat noodwendig onder deze onge-
wenschte geste lijdt. Zeker, ook de
Staat moet nauwgezet „op de klein
tjes" passen en geen inkomsten, hoe
gering ook, mag hij versmaden. Doch,
gelijk wij boven zagen, slechts met de
noodige restrictie. En de beperking die
zich de Staat ziet opgelegd uithoofde
van sociaal besef en staatswaardigheid,
doet het optreden van den Staat als
groot-reclamehandelaar ais een min
der verkieselijk middel om aan eenige,
uiteraard niet met het budget naar
evenredigheid groote bedragen te ko
men, beslist afkeuren.
Het staatsbestuur staat in het teeken
van bezuiniging. Is daar reeds het al
lerlaatste woord van gesproken Wij
meenen van niet. Ongetwijfeld, er is
reeds veel aan onkosten verminderd,
echter gold dit meestentijds posten, die
bij elk ander grootbedrijf nimmer zulk
een omvang zonden hebben kunnen
krijgen, om de eenvoudige reden, dat in
het particuliere leven "oneindig nauw
lettender wordt toegezien dat geen on-
noodige inrichtingen: en uitgaven het
uitkomstcijfer drukken zullen. En ons
dunkt, dat vooraleer de Staat den weg
opgaat van het zoeken naar inkomsten
uit een bedrijf, waarvan het nog geens
zins zeker is, dat de ontvangsten de uit
gaven op den duur en hierop komt
het aan zullen overtreffen, hij nog
genoegzaam reden heeft om hef terrein
der bezuiniging nog niet voor algeheel
afgedaan te beschouwen. En allerminst
vermag hij aan te vangen met naar
middelen om te zien, die, nog daarge
laten de groote ethische en esthetische
bezwaren, een rechtstreeksche benadee
ling van, het publiek kunnen zijn, en zijn
eigen waardigheid in het gedrang doen
geraken.
Cromvliet.
Eenige jaren geleden heeft Den Haag
in de gemeente Voorburg een groote
buitenplaats aangekocht „Vreugd en
hij kortaf.
„Wil je mij geen kus geven vroeg'
zij
„Goeden nacht", herhaaide zij en
liep de kamer'uit
Nalda slaakte een diepen zucht en
volgde hem langzaam. Haar kamenier
wachtte haar zij zond haar echter zoo
spoedig mogelijk weg. Daarna wachtte
zij ongeduldig, maar een half uur ging
voorbij en Mark kwam niet. Eindelijk
ging zij in wanhoop naar hem toe en
klopte aan zijn kamerdeur. Zij kreeg
geen antwoord zij draaide de knop
om, maar toen bleek haar, dat zij zon
der zijn wil niet binnen zou komen.
„Hij is werkelijk boos, en ik geloof,
dat ik het verdien", zei zij diep ramp
zalig.
'Het duurde lang, voordat zij in slaap
viel en weer was zij vervuld van goede
voornemens.
Nalda was verre van onnoozel en zij
wist, dat zij in gewone aangelegenhe
den niet zwak was. Waarom kon zij
dan niet ontkomen aan de betoovering
van het spel Als zij zag spelen, scheen
haar weerstand gebroken en tot nu toe
was zij nog niet sterk genoeg geweest
om krachtig tegen de verzoeking te
strijden.
■Het was laat, toen zij den volgenden
morgen wakkgr werd met haar thee
bracht de kamenier een briefje.
„Lieve Nalda," luidde het. „Ik moet
vanmorgen vroeg in de stad zijn. Ik
weet niet, of ik vanavond terug zal
kunnen zijn, maar ik zal hét je laten
weten."
Likdoorns. Eelt, Hoornvlies, Wratten, enz. verdwijnen door
Prijs per doos 25 cent. Bij Apothekers en Drogisten.
(Ingez. Mededeeling.)
Rust". Die aankoop is ongetwijfeld net
begin geweést van de plannen tot an
nexatie dier gemeente. Ais zoodanig
heeft men het ook opgevat en de Voor
burgenaren hebben reden tot dankbaar
heid dat Den Haag hun reeds een mooi
park gaf nog vóór zij tot Hagenaars
zijn gepromoveerd. Het lijdt geen twijfel
of deze zeer fraaie buitenplaats was
onder den moker en de bijl gevallen
indien Den Haag ze niet had aange
kocht. Thans is ze voor deze gemeente
behouden gebleven. Ze ligt onmiddellijk
grenzend aan de kom van het dorp.Aan
beide zijden van den weg ligt er een
gedeelte van. Het eene gedeelte bevat
het oude heerenhuis dat thans geduren
de de zomermaanden hotel is. Om «dit
deel ligt een zeer aardig en goed onder
houden park, dat voor hef publiek is
opengesteld. Aan de overzijde van den
weg ligt de oude tuin-koepel dié na
verbouwing tot een ouderwetsche thee-
schenkerij is geworden. Ook hier ligt
nog een mooi parket dat eveneens voor
het publiek openstaat. Waarlijk de be
woners van Voorburg hebben hier een
park gekregen dat hun heel wat waard
kan zijn.
Doch de gedachte dat Den Haag
hiermede een aanvang heeft gemaakt
rnet zijn annexatieplannen behoeft
waarlijk de vreugd en de rust van de
Voorburgenaren niet te storen. Wie
eenigszins verder ziet dan zijn neus
lang is, moet inzien dat op den duur
een vereeniging met Den Haag niet kan
uitblijven. De afstand is zeer gering en
de nieuwe electrische tram heeft deze
tot een minimum verminderd. Men is
thans van Voorburg veel eerder in het
centrum van Den Haag dan van Sche-
veningen of Duinoord. Een zeer breede
verkeersweg verbindt Den Haag met
Voorburg en met groote voortvarend
heid worden beide zijden van dezen
weg met huizen bezet, zoodat binnen
zeer korten tijd de afscheiding der ge
meentelijke territoiren geheel imaginair
zal zijn.
Feitelijk ligt Voorburg nog iets meer
los van Den Haag dan Rijswijk, dat
"veel grooterisen dat meer een zelf
standig gehee! vormt, doch tevens al
zóó aan Den Haag is vastgebouwd, dat
het ais een uitlooper daarvan is te be
schouwen. De Rijswijkers vinden dat
niet en het schijnt alsof zij zich met
vee! kracht tegen annexatie zullen ver
zetten. Zij geven daarbij hoog op van
't zelfstandig cachet dat Rijswijk heeft
Dat klinkt natuurlijk wei aardig maar
het is alleen niet heeiemaal juist. Alieë
wat Rijswijk is geworden heeft het te
danken aan Oen Haag en al doet het nu
of het iets eigens heeft, het is niets dan
een bizondere uitwas van de resideniie.
Op den duur is annexatie onvermijdelijk
en het verzet daartegen zal weinig suc
ces hebben.Den Haag heeft thans even
als in Voorburg, ook in Rijswijk een
buitenplaats gekocht, nl. het bekende
Cromvliet. Dit is wel niet zoo'o fraaie
plaats ais Vreugd en Rust maar behoud
ervan is gewenscht te meer omdat Rijs
wijk in 'zijn uitbreidingsplan feitelijk
van deze plaats niet veel meer over liet.
Een parkje zal het kunnen worden en
het heerenhuis zal wel een goede be
stemming krijgen. De Rijswijksche anti-
annexionisten zullen terecht in dezen
aankoop een stap zien in de richting
die zij niet willen inslaan. Maar het
gemeentebestuur van Rijswijk had dan
Daarop volgde zijn onderteekening
voluit Mark Lindsay en dat was
alles.
Nalda lachte zorgeloos, terwijl zij de
regels las en al haar voornemens ver
dwenen. Den vorigen avond had zij
haar spijt uitgedrukt zij had zich ver
nederd, en dit was Marks antwoord
zij had zelfs bekend, dat zij den vorigen
avond had' gespeeld, zonder dat er
eenige noodzakelijkheid was om het te
zeggen. Haar trots was gewond en zij
verhardde haar hart tegen hem.
Maar zij voelde zich diep rampzalig,
terwijl zij doelloos door het park liep.
Eens liep zij naar binnen en belde het
nummer op van hun huis in Londen.
„Is mijnheer thuis?" vroeg zij aan
den knecht, die aan de telefoon kwam.
„Ja, mevrouw".
„Wil je hem zeggen, dat mevrouw
hem graag zou willen spreken
Zij wachtte met het grootste onge
duld en het duurde eenige minuten,
voordat zij antwoord kreeg.
„Mijnheer Lindsay laat u zeggen, dat
hij het heel druk heeft en niet kan
komen."
En dat was alles.
„Ik haat hem", zei zij hartstochtelijk.
„Nu' zal ik doen, wat ik wil. Waarom
zou ik mij niet amuseeren."
'Even over twaalf reed een auto de
oprijlaan in en spoedig daarop herken
de zij mevrouw Fortescue.
„Ik ben zoo biij u te zien. Ik hoop,
dat u bij mij kunt blijven lunchen",
zeide Nalda zoo overdreven hartelijk,
dat haar gast haar een snellen, verwon-
maar beter op zijn qui vive moeten zijn
en zelf de buitenplaats koopen.
De buitenplaats Cromvliet is één van
de zeer vele buitenplaatsen die Rijswijk
heeft en de nog veel meer in aantal die
aeze plaats gehad heeft. De veronder
stelling dat Cromvliet zijn naam zou
hebben te danken aan de omstandigheid
dat de Vliet hier krom was, is niet juist.
De Vliet is daar nimmer krom geweest
en deze al te gemakkelijke verklaring
mist dus allen grond. De waarheid
schijnt te zijn, dat mr. Bernard Crom
vliet, die van 1606 tot zijn dood in 1627
lid der Rekenkamer was, hier zijn bui
tenplaats had, een hofstede, die in den
omgang al licht den naam van de hof
stede van Cromvliet kreeg. Bijkans een
eeuw later is op het terrein van deze
hofstede een groote buitenplaats ge
sticht, die bewoond werd door mr. Pie-
ier Coenraad van Leijden. Later heeft
de familie Van Eek van Neigema er ge
woond, waarna de plaats eigendom
werd van een oud-schepen van Rotter
dam, Hendrik Kaan.
Van de vele prachtige buitenkaatsen
is niet heel veel meer ,cr. Alleen de
namen zijn blijven voortleven. Wie te
Rijswijk komt en het café Leeuwendaa!
bezoekt, moge weten dat dit den naam
is van de oudste der buitenplaatsen. De
naam klinkt heldhaftig maar met de
leeuwen heeft hij niets tet maken, bo
dewijk van Leefdael schijnt één der
eerste bezitters te zijn geweest en de
volksmond heeft zijn naam tot leeuwen-
daal verbasterd.
Eén der vele bewoners van dit land
goed willen wij noemen. Het was mr.
Johan Anthony Philipse, advocaat-ge
neraal bij het Hooggerechtshof te 's-
Gravenhage, later president van het
Gerechtshof in Zuid-Holland en voorzit
ter van de Eerste Kamer der Staten-
Generaal. De ouderen van dagen zullen
zich deze figuur in het openbare leven
nog wei herinneren. Hij overleed den
lOen Mei 1884 en dus zullen velen hem
nog wel gekend hebben.
Wie Rijswijk en omstreken bezocht,
zal er nog vele namen vinden, dikwijls
aan café's verbonden, die alle aan
mooie buitenplaatsen zijn ontleend.
Oversteen, Pasgeld, Rijneveid, Witsen-
burg, Huis te Hoorn en andere vindt
men er nog, maar de oude glorie van
den goeden «tijd toen Rijswijk een ge
liefde buitenplaats was, is verdwenen.
Langzaam maar zeker verdwijnt dit
schoone geheel. Cromvliet is nu gered
en die naam zal wel blijven nu Den
Haag de plaats heeft gekocht. Zelfs de
naam Rijswijk zal over eenige jaren
slechts historische beteekenis hebben al
Irachten veien den gang der zaken te
gen te houden. EIBER.
Zitting van Vrijdag 29 Augustus.
(Vervolg en slot)
Aan de Hoogere Handelsschool wer
den voor het tijdvak van 1 September
1924 tot en met 31 Augustus benoemd
a. tot tijdelijk ieeraar in geschiedenis
en staatswetenschappen de heer A.
Potjewijd, alhier
b. tot tijdelijk leerares in Engelsche
handelscorrespondentie mejuffrouw P.
M. Taat, alhier
c. tot tijdelijk ieeraar in Fransche
derden blik toewierp.
„Dat zal ik heel graag doen, lieve.
Maar waar is de waardige echtgenoot?"
„Hij is vanmorgen vroeg weer naar
de stad teruggegaan."
„Ik geloof, dat hij gisterenavond heel
boos was Hij zag er in elk geval wel
naar uit."
„Hij was vrij boos. Hij houdt er niet
van, dat vrouwen spelen en misschien
heeft hij wel gelijk."
„Eigenlijk kwam ik hierheen om eens
rustig met u te praten, maar we moes
ten dat lot na de lunch uitstellen. Het
is een prachtig landgoed ik zou bijna
verzoend worden met het leven buiten.
Lieve, je bent een buitengewoon geluk
kige, jonge vrouw. Tenminste, ik denk,
dat gij het zijt."
„Dat moet u niet zoo zeggen, U kunt
het in elk geval niet bedoelen met het
oog op mijn kaartspelen", zeide Nalda
lachend.
„Neen, dat deed ik niet maar de
kaarten zijn niet alles. Ofschoon ik wel
vaak gedacht heb, dat zij het beste deel
in mijn leven geweest zijn. Maar nu
ben ik ouder en wijzer. Nalda, ik ver
onderstel, dat je er niet aan twijfelt of
ik van u houd."
„Ik geloof het ik hoop het."
„Nu, 't is zoo... maar het werd mij
pas gisterenavond bewust... Dat is juist
iets voor mij. Ik heb gezegd, dat ik ons
gesprek tot na de lunch wilde uitstellen,
en dat zal ik. Dan ben ik altijd in een
betere stemming. Nu kunt ge mij uw
woning laten zien."
(Wordt vervolgd.)