encrêmel r PER IKI WaardigheidvandenStaat ZATERDAG 30 AUGUSTUS Eerste Blad roodwinnino, satie ENGELSS» FLAAN No. 9.1 AM AANBOD. EN-MAGAZIJN, 3. S. BOEKEN, ggjÉÉNTEBESTUUR FEUILLETON DE GR00TE ONDEUGD Brieven uit de Hofstad DO-DO-ZALF. Gemeenteraad. aarders uilen op ptember r in 0. en ROStERen. woens. I r 1924 1 Café op I W. SoubQ ^|V0205 het iverkoopeu etten gedeelte ,N BOEDEL, Z\ ïSt, eden Tafels, St'oelep Tpersjzercr; I kken, Grama I 2 mooie Ga§. I Kachel, Wie» I voorts A ibetf -| Wagens 1 hok, Kool- pc, Klokken et pl Petr. :rm idschap, n met tak van een nieuw a's Planken Ribben, Latten, 650 :n, Brandhout, enz n van 10 uur at, goederen kunnen I porden, des morgens KOOP: jrek aan opvolger beklante VOLKS, en Café-Biljart ®f j gelegen in heten- td Middelburg. Voor I ipers liggen boeken L 3rieven onder letter I irma F. P. D'HUYf /alstr. 94 naar fijnste n geeft niet af. ïroogt niet uit. rijg ba ar bij -O te HEEREN- en i-RIJWIELElf te koop 10.— en hooger, VAN UXEM LSTRAAT 93. O de oudste, grootste Sigarenmagazijnen, roszaak op een der unten van het Zee- te Rotterdam ter aangeboden Oude huur, zeer ven No. 705, Bureau urant". OP: Kerkhoflaan 36. een goed onderhouden ERDIEPINGSHUIS. asteelstraat 7. -Middelb.- Rotterdam tengelegen plaatsen. VAN PASSAGIERS, BEREN EN VEE. y. HM. T.m uur. y, P». yj. gustus 30 ■matien te bekomen N.V. Transport® W; i. Erven G. VOS, B.EENHOOBN.Mj1! v. OOSTEKHOüTT. - 2 tebr. BDIIENHEK wU' 1 VL1SS1NGSCHE COURANT Dlt nummer bestaat uit 2 bladen l0TJNG VOOR DEN DIENSTPLICHT. De Burgemeester van Vlissingen maakt Jcend dat de loting voor de lichting van 1925 voor deze gemeente zal plaats hebben Vlissingen in het voorm. Militair Hospi taal (Korenstraat) op Maandag 1 Septem ber 1924 te 9 uur v.m. voor hen wier na- Ln beginnen met de letters A tot en met Maandag den len September 1924, voormiddags te 11 uur, voor hen wier Jainen beginnen met de letters N tot en met Z. Wie aan de loting deelnemen. Aan de loting nemen deel alle voor de lichting ingeschreven personen, met uitzon dering van hen, omtrent wie vóór den dag van aanvang der loting blijkt, dat zij a. bij onherroepelijk geworden uitspraak voorgoed ongeschikt verklaard of uitgeslo ten zijn b. zijn overleden c.-hebben opgehouden Nederlander te wezen en ook geen ingezetene zijn i als niet-Nederlander hebben opgehou den ingezetene te zijn e. als ingezetene, niet-Nederlander, be- i liooren tot een Staat, waar de Nederlan ders niet aan verplichten krijgsdienst zijn onderworpen of waar ten aanzien van den dienstplicht het beginsel van wederkeerig- heid is aangenomen f. terecht in een andere gemeente zijn in geschreven. De ingeschrevenen, die aan de loting moeten deelnemen, worden uitgenoodigd om op het hierboven vermelde uur ter aan gegeven plaatse aanwezig te zijn. Wijze van loting. De loting geschiedt ten overstaan van den Lotingscommissaris. De ingeschreve nen worden in dè volgorde van het alpha- betisch register afgeroepen, teneinde zelf 'n nummer te trekken. Blijkt niet, dat de afge roepen ingeschrevene aanwezig is, of is deze buiten staat of onwillig een nummer te trekken, dan wordt de wettige vertegen- I woordiger opgeroepen. Blijkt niet, dat deze- aanwezig is of is deze buiten staat of on willig een nummer te trekken, of acht de j Lotingscommissaris het niet aannemelijk, dat de verschijnende persoon de opgeroe- pene is. dan geschiedt het trekken door den Burgemeester, het lid van den ge meenteraad of den ambtenaar der gemeen te, bij de loting tegenwoordig. Het Io- tingsbiljet wordt alsdan bewaard ter secre- tarie van de gemeente, voor welke geloot werd. Aldaar kan de ioteling het biljet bin nen drie maanden na de trekking afhalen ot doen afhalen. Bezwaren tegen de loting. Door belanghebbende Ioteling of door hun wettigen vertegenwoordiger kunnen tegen de wijze, waarop de loting is ge schied, bezwaren worden ingebracht bij te Commissaris der Koningin. Het be zwaarschrift kan op ongezegeld papier wirden gesteld, doch moet, met redenen omkleed en onderteekend, binnen tien da te, te rekenen van den dag, waarop de loting is afgeloopen, tegen bewijs van ont vangst worden ingeleverd bij den Burge meester. Van de uitspraak van den Com missaris dér Koningin zal een afschrift ter gemeente-secretarie gedurende tien dagen ter inzage worden gelegd, waarvan open bare kennisgeving zal geschieden. Het ter inzage leggen van dat afschrift zal tevens "ij persoonlijke kennisgeving worden be kend gemaakt aan hen, die de bezwaren in brachten. Bezwaren, niet ingericht of niet ingele verd op de hierboven aangegeven wijze, teJineri geen gevolg hebben. Vlissingen. 18 Augustus 1924. De Burgemeester-voornoemd, VAN WOELDEREN. Vertaald door Mevrouw P. WESSELB4KVAN ROSSUM. 36) HOOFDSTUK XXIII. Toen zij alleen waren, ging Mark "aar Nalda toe en keek haar heel ern stig aan. «In de allereerste plaats wil ik je 2eggen, dat ik niet terug ben gekomen Jjj« het plan je te overrompelen", zei i") langzaam. «Dat geloof ik volkomen. Daar heb 111 geen oogenblik aan gedacht." «Gelukkig nu, wat heb je mij te 2eggen Je moet geweten hebben, dat ij' er ontzettend tegen zou zijn, dat er Wemin de ter in mijn huis werd ge- -peeld en om zulke hooge inzetten nog wel." «Je hebt zelf gespeeld", zeide zij ze- li|lwaehtig, en het speet haar onmiddêl- J. want zij kon zien, dat haar opmer- Klng hem ontstemde, n) aarom heb ie §oed gevonden 1(0,1 hun het spelen niet beletten," 'ri»«Tu0r<'l'e Z'J' "J'i ze" opperde het «beeld, om de Shaltons te dineeren 'e vragen." v ""t had er geen flauw vermoeden Was'« mevrouw Fortescue hun gast «Ik heb niet voorgesteld om chemin SD.|Pr te spelen. Jim Shalton bracht de 11 kaarten mee en het werd mij We zullen maar niet de veronderstel ling opperen, dat een dezer dagen in de pers verspreide mededeeling, dat het rijk weder een nieuw bureau gaat oprichten, wellicht iets met de al reeds hier en daar merkbare voorbereidingen voor de groote verkiezingen in het aan staande jaar, uitstaande zou kunnen hebben. Of het moest dan zijn, dat de regeering, zoo zij al dan niet, het veld zal moeten ruimen, een extra gunstigen indruk bij voor- en tegenstanders wenscht achter te laten nopens de bij zondere vindingrijkheid harerzijds in het opsporen en aanboren van nieuwe financieele bronnen. Eerder houden wij het er voor, dat een in het bijzonder op staatsexploitatie gespitst vernuft in gezagvoerende kringen zijn licht niet onder de korenmaat heeft willen zetten en nu met een zijns inziens zeer doel treffend denkbeeld is komen aandra gen. Hoe dit dan ook zij, door het rijk is een nieuw bureau geconstitueerd, een chef is reeds benoemd en wij staan voor de zooveelste maal voor een voldongen feitde oprichting van een rijks-recla me-bureau. Allereerst mag de vraag gesteld of in dezen tijd zulk een oprichting wel ge noegzaam verantwoord kan worden met het oog op de noodzakelijke in krimping van al wat in en om en aan de staatsmachine niet strikt noodzake lijk is. Wanneer aan den eenen kant op groote schaal ambtenaren worden af gedankt, maar aan den anderen kant de gelegenheid opnieuw wordt gescha pen om 'n nieuwen tak van ambtenaar schap in het leven te roepen, dan zit er dunkt ons, niet veel profijt aan den be zuinigingsgeest waarmede gewerkt wordt. Want al mag het nieuwe bureau nog weinig omvangrijk zijn, het is nu eenmaal een onweersprekelijk feit, dat niets zoozeer gedijt en zich uitbreidt dan een hoeveelheid ambtenaren waar mede de staat den een of anderen tak van dienst begint. Inmiddels, dit is nog tot op zekere hoogte te verontschuldigen, althans te begrijpen. Erger echter wordt het ge val, wanneer gelijk in de aangelegen heid waarover het hier gaat, een zaak wordt begonnen, die nimmer aan het doel zal kunnen beantwoorden waar voor zij toch is opgezet de staatsin komsten op beduidende wijze te ver meerderen .en,, gelijk vanzelf spreekt, daarbij niet tekort te schieten aan de waardigheid, die de Staat als zoodanig tegenover zichzelf verschuldigd is.Want ware het slechts om nieuwe inkomsten, zonder meer, te doen, dan liggen op al lerlei terreinen van het maatschappelij ke leven de vindplaatsen van gewin voor het grijpen.. Maar juist omdat de staat, de staat en geen particulier is. en juist omdat hij niet op particulier terrein zich ten koste van zijn eigen burgers mag gaan meten, daarom is het zedelijk karakter van al zijn doen en lalen zoo strikt afgebakend en be paald. min of meer opgedrongen. Ik kon toch niet onbeleefd tegen mijn gasten zijn." „Het trof mij, dat je geheel en ai in het spel verdiept waart. Je scheen je al buitengemeen te amuseeren. Het is vrij laat en ik ben moe. Goeden nacht." „Mark, je zuit hierover toch niet boos op mij zijn zei zij smeekend. „Het schijnt mij toe, dat je niet te vertrouwen bent „Om vanavond ben ik werkelijk niet te laken. Over gisterenavond heb je het recht boos te zijn." „Je hebt gespeeld bij de Shalfons „Ja iedereen deed het, en ik kon er niet buiten." „Dat is de verontschuldiging van de zwakkeling. Heb je verloren „Ja, heel veel." „Ik ben blij, dat te hooren", zeide hij woest. „Het zal goed zijn als je al je geld kwijt ben." „Mark, het spijt mij zoo. Wees niet boos op mij. Ik weet. dat ik zwak ben, als het spelen betreft, maar ik heb je lief", zei zij bevend. „Dan heb je al een bijzondere grap pige manier om je genegenheid te too- nen. Je schijnt al het mogelijke te doen om je te verzetten tegen mijn wen- schen. Je weet, dat ik een vrouw, die speelt, verfoei, en toch „Mark, zeg niet, dat je mij verfoeit zelfs niet voor de grap." „Je doet je best mijn genegenheid te dooden", antwoordde hij streng. Zij naderde hem, maar zijn gelaat stond barsch en streng. „Goeden nacht, ik ben doodmoe", zei De staat die geen reclamè-kundigen heeft, gaat daar nu blijkens de boven bedoelde oprichting in voorzien. Allicht zal het dus niet lang meer duren of de Staat verhuurt voor reclame-doeleinden, laat ons zeggen, de alom in den lande bekende want om die alom bekend heid is het de reclamebetalers in eerste instantie natuurlijk te doen de pila ren van het gebouw van den Hoogen Raad, waarop dan de producten van oliefabrikanten, zeep of chocolade producenten, sigaren-uitverkoopen of wat ook te prijken komt. Rijksgebou wen in de provincie zullen niet achter blijven de Handelingen van Eerste en Tweede Kamer bieden zich inzonder heid voor reclames aan en dan wel in de faal der reclame, dat is zoo in het oogvallend en uitbundig mogelijk. Of het profijt groot zal zijn, dient afge wacht voor alles zullen er de onkosten van ambtenaren als anderszins van af moeten. Doch laten we aannemen dat er werkelijk waf van overschiet, wat is de winst dan nog in verhouding tot het verlies dat de waardigheid van den Staat noodwendig onder deze onge- wenschte geste lijdt. Zeker, ook de Staat moet nauwgezet „op de klein tjes" passen en geen inkomsten, hoe gering ook, mag hij versmaden. Doch, gelijk wij boven zagen, slechts met de noodige restrictie. En de beperking die zich de Staat ziet opgelegd uithoofde van sociaal besef en staatswaardigheid, doet het optreden van den Staat als groot-reclamehandelaar ais een min der verkieselijk middel om aan eenige, uiteraard niet met het budget naar evenredigheid groote bedragen te ko men, beslist afkeuren. Het staatsbestuur staat in het teeken van bezuiniging. Is daar reeds het al lerlaatste woord van gesproken Wij meenen van niet. Ongetwijfeld, er is reeds veel aan onkosten verminderd, echter gold dit meestentijds posten, die bij elk ander grootbedrijf nimmer zulk een omvang zonden hebben kunnen krijgen, om de eenvoudige reden, dat in het particuliere leven "oneindig nauw lettender wordt toegezien dat geen on- noodige inrichtingen: en uitgaven het uitkomstcijfer drukken zullen. En ons dunkt, dat vooraleer de Staat den weg opgaat van het zoeken naar inkomsten uit een bedrijf, waarvan het nog geens zins zeker is, dat de ontvangsten de uit gaven op den duur en hierop komt het aan zullen overtreffen, hij nog genoegzaam reden heeft om hef terrein der bezuiniging nog niet voor algeheel afgedaan te beschouwen. En allerminst vermag hij aan te vangen met naar middelen om te zien, die, nog daarge laten de groote ethische en esthetische bezwaren, een rechtstreeksche benadee ling van, het publiek kunnen zijn, en zijn eigen waardigheid in het gedrang doen geraken. Cromvliet. Eenige jaren geleden heeft Den Haag in de gemeente Voorburg een groote buitenplaats aangekocht „Vreugd en hij kortaf. „Wil je mij geen kus geven vroeg' zij „Goeden nacht", herhaaide zij en liep de kamer'uit Nalda slaakte een diepen zucht en volgde hem langzaam. Haar kamenier wachtte haar zij zond haar echter zoo spoedig mogelijk weg. Daarna wachtte zij ongeduldig, maar een half uur ging voorbij en Mark kwam niet. Eindelijk ging zij in wanhoop naar hem toe en klopte aan zijn kamerdeur. Zij kreeg geen antwoord zij draaide de knop om, maar toen bleek haar, dat zij zon der zijn wil niet binnen zou komen. „Hij is werkelijk boos, en ik geloof, dat ik het verdien", zei zij diep ramp zalig. 'Het duurde lang, voordat zij in slaap viel en weer was zij vervuld van goede voornemens. Nalda was verre van onnoozel en zij wist, dat zij in gewone aangelegenhe den niet zwak was. Waarom kon zij dan niet ontkomen aan de betoovering van het spel Als zij zag spelen, scheen haar weerstand gebroken en tot nu toe was zij nog niet sterk genoeg geweest om krachtig tegen de verzoeking te strijden. ■Het was laat, toen zij den volgenden morgen wakkgr werd met haar thee bracht de kamenier een briefje. „Lieve Nalda," luidde het. „Ik moet vanmorgen vroeg in de stad zijn. Ik weet niet, of ik vanavond terug zal kunnen zijn, maar ik zal hét je laten weten." Likdoorns. Eelt, Hoornvlies, Wratten, enz. verdwijnen door Prijs per doos 25 cent. Bij Apothekers en Drogisten. (Ingez. Mededeeling.) Rust". Die aankoop is ongetwijfeld net begin geweést van de plannen tot an nexatie dier gemeente. Ais zoodanig heeft men het ook opgevat en de Voor burgenaren hebben reden tot dankbaar heid dat Den Haag hun reeds een mooi park gaf nog vóór zij tot Hagenaars zijn gepromoveerd. Het lijdt geen twijfel of deze zeer fraaie buitenplaats was onder den moker en de bijl gevallen indien Den Haag ze niet had aange kocht. Thans is ze voor deze gemeente behouden gebleven. Ze ligt onmiddellijk grenzend aan de kom van het dorp.Aan beide zijden van den weg ligt er een gedeelte van. Het eene gedeelte bevat het oude heerenhuis dat thans geduren de de zomermaanden hotel is. Om «dit deel ligt een zeer aardig en goed onder houden park, dat voor hef publiek is opengesteld. Aan de overzijde van den weg ligt de oude tuin-koepel dié na verbouwing tot een ouderwetsche thee- schenkerij is geworden. Ook hier ligt nog een mooi parket dat eveneens voor het publiek openstaat. Waarlijk de be woners van Voorburg hebben hier een park gekregen dat hun heel wat waard kan zijn. Doch de gedachte dat Den Haag hiermede een aanvang heeft gemaakt rnet zijn annexatieplannen behoeft waarlijk de vreugd en de rust van de Voorburgenaren niet te storen. Wie eenigszins verder ziet dan zijn neus lang is, moet inzien dat op den duur een vereeniging met Den Haag niet kan uitblijven. De afstand is zeer gering en de nieuwe electrische tram heeft deze tot een minimum verminderd. Men is thans van Voorburg veel eerder in het centrum van Den Haag dan van Sche- veningen of Duinoord. Een zeer breede verkeersweg verbindt Den Haag met Voorburg en met groote voortvarend heid worden beide zijden van dezen weg met huizen bezet, zoodat binnen zeer korten tijd de afscheiding der ge meentelijke territoiren geheel imaginair zal zijn. Feitelijk ligt Voorburg nog iets meer los van Den Haag dan Rijswijk, dat "veel grooterisen dat meer een zelf standig gehee! vormt, doch tevens al zóó aan Den Haag is vastgebouwd, dat het ais een uitlooper daarvan is te be schouwen. De Rijswijkers vinden dat niet en het schijnt alsof zij zich met vee! kracht tegen annexatie zullen ver zetten. Zij geven daarbij hoog op van 't zelfstandig cachet dat Rijswijk heeft Dat klinkt natuurlijk wei aardig maar het is alleen niet heeiemaal juist. Alieë wat Rijswijk is geworden heeft het te danken aan Oen Haag en al doet het nu of het iets eigens heeft, het is niets dan een bizondere uitwas van de resideniie. Op den duur is annexatie onvermijdelijk en het verzet daartegen zal weinig suc ces hebben.Den Haag heeft thans even als in Voorburg, ook in Rijswijk een buitenplaats gekocht, nl. het bekende Cromvliet. Dit is wel niet zoo'o fraaie plaats ais Vreugd en Rust maar behoud ervan is gewenscht te meer omdat Rijs wijk in 'zijn uitbreidingsplan feitelijk van deze plaats niet veel meer over liet. Een parkje zal het kunnen worden en het heerenhuis zal wel een goede be stemming krijgen. De Rijswijksche anti- annexionisten zullen terecht in dezen aankoop een stap zien in de richting die zij niet willen inslaan. Maar het gemeentebestuur van Rijswijk had dan Daarop volgde zijn onderteekening voluit Mark Lindsay en dat was alles. Nalda lachte zorgeloos, terwijl zij de regels las en al haar voornemens ver dwenen. Den vorigen avond had zij haar spijt uitgedrukt zij had zich ver nederd, en dit was Marks antwoord zij had zelfs bekend, dat zij den vorigen avond had' gespeeld, zonder dat er eenige noodzakelijkheid was om het te zeggen. Haar trots was gewond en zij verhardde haar hart tegen hem. Maar zij voelde zich diep rampzalig, terwijl zij doelloos door het park liep. Eens liep zij naar binnen en belde het nummer op van hun huis in Londen. „Is mijnheer thuis?" vroeg zij aan den knecht, die aan de telefoon kwam. „Ja, mevrouw". „Wil je hem zeggen, dat mevrouw hem graag zou willen spreken Zij wachtte met het grootste onge duld en het duurde eenige minuten, voordat zij antwoord kreeg. „Mijnheer Lindsay laat u zeggen, dat hij het heel druk heeft en niet kan komen." En dat was alles. „Ik haat hem", zei zij hartstochtelijk. „Nu' zal ik doen, wat ik wil. Waarom zou ik mij niet amuseeren." 'Even over twaalf reed een auto de oprijlaan in en spoedig daarop herken de zij mevrouw Fortescue. „Ik ben zoo biij u te zien. Ik hoop, dat u bij mij kunt blijven lunchen", zeide Nalda zoo overdreven hartelijk, dat haar gast haar een snellen, verwon- maar beter op zijn qui vive moeten zijn en zelf de buitenplaats koopen. De buitenplaats Cromvliet is één van de zeer vele buitenplaatsen die Rijswijk heeft en de nog veel meer in aantal die aeze plaats gehad heeft. De veronder stelling dat Cromvliet zijn naam zou hebben te danken aan de omstandigheid dat de Vliet hier krom was, is niet juist. De Vliet is daar nimmer krom geweest en deze al te gemakkelijke verklaring mist dus allen grond. De waarheid schijnt te zijn, dat mr. Bernard Crom vliet, die van 1606 tot zijn dood in 1627 lid der Rekenkamer was, hier zijn bui tenplaats had, een hofstede, die in den omgang al licht den naam van de hof stede van Cromvliet kreeg. Bijkans een eeuw later is op het terrein van deze hofstede een groote buitenplaats ge sticht, die bewoond werd door mr. Pie- ier Coenraad van Leijden. Later heeft de familie Van Eek van Neigema er ge woond, waarna de plaats eigendom werd van een oud-schepen van Rotter dam, Hendrik Kaan. Van de vele prachtige buitenkaatsen is niet heel veel meer ,cr. Alleen de namen zijn blijven voortleven. Wie te Rijswijk komt en het café Leeuwendaa! bezoekt, moge weten dat dit den naam is van de oudste der buitenplaatsen. De naam klinkt heldhaftig maar met de leeuwen heeft hij niets tet maken, bo dewijk van Leefdael schijnt één der eerste bezitters te zijn geweest en de volksmond heeft zijn naam tot leeuwen- daal verbasterd. Eén der vele bewoners van dit land goed willen wij noemen. Het was mr. Johan Anthony Philipse, advocaat-ge neraal bij het Hooggerechtshof te 's- Gravenhage, later president van het Gerechtshof in Zuid-Holland en voorzit ter van de Eerste Kamer der Staten- Generaal. De ouderen van dagen zullen zich deze figuur in het openbare leven nog wei herinneren. Hij overleed den lOen Mei 1884 en dus zullen velen hem nog wel gekend hebben. Wie Rijswijk en omstreken bezocht, zal er nog vele namen vinden, dikwijls aan café's verbonden, die alle aan mooie buitenplaatsen zijn ontleend. Oversteen, Pasgeld, Rijneveid, Witsen- burg, Huis te Hoorn en andere vindt men er nog, maar de oude glorie van den goeden «tijd toen Rijswijk een ge liefde buitenplaats was, is verdwenen. Langzaam maar zeker verdwijnt dit schoone geheel. Cromvliet is nu gered en die naam zal wel blijven nu Den Haag de plaats heeft gekocht. Zelfs de naam Rijswijk zal over eenige jaren slechts historische beteekenis hebben al Irachten veien den gang der zaken te gen te houden. EIBER. Zitting van Vrijdag 29 Augustus. (Vervolg en slot) Aan de Hoogere Handelsschool wer den voor het tijdvak van 1 September 1924 tot en met 31 Augustus benoemd a. tot tijdelijk ieeraar in geschiedenis en staatswetenschappen de heer A. Potjewijd, alhier b. tot tijdelijk leerares in Engelsche handelscorrespondentie mejuffrouw P. M. Taat, alhier c. tot tijdelijk ieeraar in Fransche derden blik toewierp. „Dat zal ik heel graag doen, lieve. Maar waar is de waardige echtgenoot?" „Hij is vanmorgen vroeg weer naar de stad teruggegaan." „Ik geloof, dat hij gisterenavond heel boos was Hij zag er in elk geval wel naar uit." „Hij was vrij boos. Hij houdt er niet van, dat vrouwen spelen en misschien heeft hij wel gelijk." „Eigenlijk kwam ik hierheen om eens rustig met u te praten, maar we moes ten dat lot na de lunch uitstellen. Het is een prachtig landgoed ik zou bijna verzoend worden met het leven buiten. Lieve, je bent een buitengewoon geluk kige, jonge vrouw. Tenminste, ik denk, dat gij het zijt." „Dat moet u niet zoo zeggen, U kunt het in elk geval niet bedoelen met het oog op mijn kaartspelen", zeide Nalda lachend. „Neen, dat deed ik niet maar de kaarten zijn niet alles. Ofschoon ik wel vaak gedacht heb, dat zij het beste deel in mijn leven geweest zijn. Maar nu ben ik ouder en wijzer. Nalda, ik ver onderstel, dat je er niet aan twijfelt of ik van u houd." „Ik geloof het ik hoop het." „Nu, 't is zoo... maar het werd mij pas gisterenavond bewust... Dat is juist iets voor mij. Ik heb gezegd, dat ik ons gesprek tot na de lunch wilde uitstellen, en dat zal ik. Dan ben ik altijd in een betere stemming. Nu kunt ge mij uw woning laten zien." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1924 | | pagina 1