ZATERDAG 19 JULI
Eerste Blad
DE GROOTE ONDEUGD
Mo |6962e Jaargang1924—s
VLISSINGSCHE COURANT
Pukkels in het gelaat alsmede ruwe en roede vlekjes
verwijdert men met PURQL. BIJ Apeth. en Drogisten.
(Ingez. Mededeeling.)
Dit nummer bestaat uit 2 bladen
JiFMEËNTEBESTL'UR
HINDERWET.
Kennisgeving.
R„rv en Weth. van Vlissingen, gezien
de artikelen 6 en 7 der Hinderwet geven
bh dezen tennis, dat bij hen is ingekomen
ee„ verzoek van de Vlissingsclie Gas
fabriek, alhier, om vergunning tot liet uit
breiden van .de bestaande gasfabriek door
het plaatsen van een toestel tot het rest
loos vergassen van steenkolen en het ma
ken van watergas, op het perceel kadas
traal bekend gemeente Vlissingen, sectie
D no. 1841, plaatselijk gemerkt Wijnberg-
scbe kade No. 7
dat dit verzoek met de bijlagen, te be-
ginnen met Maandag den 21 en Juli, 1924 op
de Gemeente-Secretarie, 3e afdeeling, ter
visie zal gelegd worden en dat den veer
tienden dag na dien, zijnde den 4 Augus
tus 1924 ten raadhuize, des namiddags ten
3 ure gelegenheid zal gegeven worden
om Bezwaren tegen het uitbreiden dier in
richting in te brengen, zullende zij die niet
overeenkomstig art. 7 der Hinderwet voor
het gemeentebestuur of een of meer zijner
leden zijn verschenen, teneinde hunne be
zwaren mondeling toe te lichten, niet tot
beroep gerechtigd zijn, terwijl gedurende
drie dagen voor dat tijdstip, ter Gemeente-
Secretarie, 3e afdeeling, van de terzake
ingekomen schrifturen kennis kan geno-
men'worden.
Vlissingen, den 19 Juli 1924.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN WOELDEREN.
De Secretaris,
F. BISSCHOP.
Onbetamelijk
Men heeft dezer dagen in de bladen
kunnen lezen, dat een der grootste Ne-
derlandsche werkgevers, de directie der
Nederlandsche Spoorwegen een oekase
het licht heeft doen zien, gericht tegen
een aanmerkelijk deel van het omvang
rijk personeel en wel tegen het vrou
welijk deel. Het jongere namelijk, al
stond dat er niet uitdrukkelijk bij. 'De
aard en het doel van het bevelschrift
wees daarop. Het ging namelijk hier
over om de uitwassen, naar de directie
meent, eener vrouwelijke ijdelheid tegen
te gaan en althans in en tijdens den
dienst, te voorkomen. Wij stellen voor
op niets tegen voegzame vrouwenkleë-
ding te hebben, al moge deze soms in
veler oogen wat te modern zijn. Nu mag
vrouwelijke 'behaagzucht wel niet uit
sluitend een kenmerk van geringere
ijpheid van jaren zijn, in den regel ver-
toonen toch de ouderen van het zwak
kere geslacht de excessen dier behaag
zucht weinig of voor het minst niet op
aanstootelijke wijze. De nieuwe veror
dening, want daarop komt het eigenlijk
neder, behelst in het kort dan het on
verbloemd verbod om voor de ambte
naressen op de kantoren en vooral aan
de loketten werkzaam, om zóó voort
aan gekleed te zijn, dat een groot deel
van hals of borst en armen tot den
schouder onbedekt zijn. Met andere
woorden, moet het kleed tot boven aan
de polsen reiken. Uiteraard heeft het
voorschrift nog al opzien gebaard en
commentaren uitgelokt zoowel van
hen, die hei eens, ais van hen die het
oneens met inhoud en strekking van het
FEUILLETON
Vertaald door Mevrouw
I. P. WESSELINK—VAN ROSSUM.
„Dan is het in orde Ik zal je voogd
dadelijk opzoeken."
„Dat zou de heer Robson moeten
zijn, mijn rechtsgeleerden raadsman,
maar die heeft niets over mij te zeggen.
Ik ben meerderjarig en geheel mijn
eigen meesteres. Olive is de eenige
bloedverwante, die ik in de wereld
heb."
Toen herinnerde Nalda zich, dat
haar moeder waarschijnlijk nog leefde
en zij aarzelde geen oogenblik om het
hem te vertellen.
„Ik moet je nog zeggen, dat mijn
moeder, voor zoover ik weet, nog leeft,
maar ik heb haar nooit gekend. Zij
scheidde van vader, toen ik nog een
heel klein ;kind was."
Zij sloeg vol spanning de uitdrukking
van zijn gelaat gade, maar Lindsay
glimlachte slechts.
„pat spijt mij voor je moeder die
zoon dochter verloor... in zekeren zin
neb ik een gevoel, dat ik misbruik van
je onervarenheid maak je hebt zoo
weinig van de wereld gezien. Indien je
ooit tot de ontdekking komt, dat je je
vergist hebt, moet je het mij zeggen, je
moet je in geen enkel opzicht door een
verbod zijn. Wij kunnen ons dat be
grijpen.
Men kan namelijk de vraag stellen
of, wanneer een groot werkgever zoo
nauwlettend op de kleeding van zijn
werknemers toeziet, het niet rationee-
ler ware, maar ineens en afdoende een
uniforme kleeding 'voor te schrijven.
Daarmede zou dan inderdaad eilce
moeilijkheid verdwenen zijn. Want de
groote zwarigheid zit wel hierin, dat
de een voor een behoorlijke kleeding
houdt, wat de ander volmondig als on
voegzaam afwijst. Bovendien mag men
van beschaafde jonge vrouwen, en we
zouden haar onrecht doen en in elk
geval onheusch bejegenen, zoo wij in
het algemeen genomen, deze ambtena
ressen daarvoor niet hielden, vertrou
wen, dat zij omtrent zich zelf voldoen
de op de hoogte zijn, wat zij wel en
wat zij niet behooren te dragen. Aan
goeden smaak ontbreekt het de mees
ten geenszins. En wel moet het voor
dezulken dubbel grievend zijn, nu van
hoogerhand de boodschap thuis te krij-
gegn, dat, smaakvol of smakeloos, de
vorm en snit van het kleedje voortaan
aan die en die regels heeft te beant
woorden.
Men kan de kwestie ook anders be
zien. En zich daarbij op een algemeen
en meer sociaal standpunt plaatsen.
Dan erlangt het vraagstuk ook een
groote'r belangrijkheid. En wel deze. In
hoeverre moet het specifiek vrouwelijke
in den dagelijkschen, gemeenschappe-
lijken arbeid van beide geslachten op
den voorgrond treden. Dan ligt het
antwoord klaar zoo min mogelijk.
Want, uitzonderlijke werkkringen en
beroepen daargelaten, kan, zal en moet
het in het algemeen genomen het werk
en het resultaat daarvan, volledig on
verschillig zijn of het door een vrouw
dan wel door een man verricht wordt.
En wanneer het in casu bijv. het afge
ven of afstempelen van een spootweg-
kaart geldt, dan is het de maatschappij
of het publiek volkomen hetzelfde tot
welk geslacht de hand te rekenen valt,
die ons het kaartje overreikt, mits het
maar op de juiste en accuraatste wijze
wordt gedaan. Daar is de zaak dan ge
heel mede afgedaan. Zoo er nu echter
dametjes zijn, die haar taak daarmede
niet beëindigd achten, maar die om
welke redenen van particulieren aard
ook, door een bijzondere ontblooting
van armen of hals, of door anderszins,
eenig extra effect of indruk of wat ook
zoeken te bereiken, dan kunnen we
ons zeer levendig voorstellen, dat een
directie daarvan niet gediend is en
eenvoudig paai en perk stélt.
Een en ander is trouwens maar een
klein onderdeel van een in de laatste
jaren zeer toegenomen algemeen ver
schijnsel, hetwelk thans op een bepaald
en categorisch verbod stuit. Want
sinds de oorlog de vrouw meer dan
vroeger naar het openbaar leven bracht
en werkkringen deed aanvaarden, die
voorheen veel meer door mannelijke
krachten werden vervuld, ontmoet men
(al is het verschijnsel reeds lang niet
meer zoo sterk als in den beginne) op
kantoren, in bankzaken, bureaux, dik
wijls zulke uitbundig, ja uitdagend
en onbescheiden getooide jonge vrou
wen, dat het soms heel moeilijk is uit
te maken, of de persoon in kwestie zoo
woord gebonden achten."
„Ik heb beloofd je te trouwen", ant
woordde zij ernstig.
En toen zij dit zei, wist Nalda, dat zij
zich niet vergist had in haar gevoelens
voor hem. Het geluid van zijn stem was
aangename muziek in haar ooren de
liefde, die uit zijn oogen straalde, door
trilde haar, en de aanraking van zijn
lippen overstelpte haar met vreugde,
„Ik heb je lief", fluisterde zij, toen
hij eindelijk opstond om heen te gaan
en Mark Lindsay was tevreden.
„Ik kom morgenochtend terug", zei
hij en zij sloeg hem met verlangende
oogen gade. En pas toen hij weg was,
besefte Nalda ten volle, wat er gebeurd
was. Zij had haar lot in handen gege
ven van dezen man die bijna een
onbekende voor haar was. Haar lippen
hadden de zijne geraakt neen meer
zij had de zijne gezocht. Zijn kussen
voelde zij nog.
Het omdraaien van den sleutel in de
voordeur bracht haar tot zich zelf, en
zij liep snel naar de slaapkamer. Hoe
zon zij het aan Olive kunnen vertellen
Haar hart klopte onstuimig, maar Nalda
was niet laf en spoedig vond zij den
moed haar nicht tegemoet te treden.
„Olive de heer Lindsay heeft mij
gevraagd ihem te trouwen" zeide zij
kalm.
„Wat beteekent dat vroeg Olive
scherp.
„Ik heb den heer Lindsay beloofd
hem te trouwen."
juist van een bal of andere bijzondere
feestelijkheid gekomen is, of dat ze er
zoo aanstonds heen zal gaan. Afge
scheiden van de vraag of het werk-zelf
niet onder zulk een blijkbaar met den
arbeid niets uitstaande hebbende aan
dacht (want de aandacht is dan van
het eigenbeeld nooit af) lijden moet, is
het-zeker dat het de opmerkzaamheid
te zeer van anderen, zoo mannelijke
medewerkers, collega's als publiek
trekt, en feitelijk den werkelijken er-
beid schade doet lijden.
Wanneer daarom grooter soberheid
voortaan betracht zal worden in de
kleedij dezer categoriën van jonge
vrouwen, dan kan het niet anders of
haar eigenlijke taak zal er door win
nen, de mindere opschik moet ook het
inkomen ten goede komen, daar er
meer geld voor betere doeleinden zal
kunnen overschieten, terwijl ten slotte
de ingetogenheid, immers nog altijd een
der schoonste vrouwelijke deugden, er
bij winnen zal. En dan zal het wellicht
kunnen blijken dat de bovenbedoelde
directoriale maatregel, niet alleen den
engen kring der, bij het voorschrift be
trokkenen, van nut is geweest, maar
cok in veel ruimere mate de velen, die
zich, uit onnadenkendheid of opzet, in
ambt of betrekking dikwijls zoo kiee-
den, dat elk weldenkend mensch zulks
ongepast, ja vaak met de betamelijk
heid in strijd, moet noemen.
Gemeenteraad.
Zitting van 18 Juli 1924.
(Voortzetting discussie opheffing
colportageverbod
De heer Hensel meende dat best tot
stemmen kan worden overgegaan. Het
is maar vuil maken van woorden. De
neuzen zijn geteld en leden die er eigen
lijk tegen zijn zullen er voor stemmen
en daarmede zelfs tégen hun ambtseed
ingaan.
De heer Van Oorschot meende dat de
voorstellen flink belicht moeten worden.
Dat is wel degeilijk noodig, opdat de
ingezetenen weten op welke gronden
een dergelijk voorste! is gedaan,
Wij willen fier -en' vrij met onze be
ginselen over de straat gaan. De grond
wet heeft ons dat recht gewaarborgd.
Ook prof. Slotemaker de Bruine heeft in
de Eerste Kamer gesproken voor de
vrijheid van meeningsuiting. Wij wen-
sclien de vrijheid op politiek en maat
schappelijk gebied, zoowel op straat als
overal eiders.
Het verbod is het uitoefenen van
machtswillekeur. Het is geen politioneel
vraagstuk, vooral niet hier, waar het
colporteeren nooit tot eenige rustver
storing aanleididng heeft gegeven.
Het voorbeeld van den voorzitter be
treffende het afsluiten van het haventje
van Meijer voor rijwielen noemt hij zeer
ongelukkig. Dit gedeelte van den bou
levard is afgesloten, omdat dit uit oog
punt van veiligheid noodig is.
Aan den heer Van Niftrik antwoordde
hij dat dit voorstel had moeten komen
van de tafel van Burg. en Weth. De
burgemeester had zich boven de partij
en moeten stellen en het colportagever
bod niet moeten verdedigen. Hij had
•Zich daarvan moeten onthouden, 'even
goed als hij niét op de vergadering der
burgerwacht dit instituut had mogen
verheerlijken.
De heer Huson meent dat het voorstel
voldoende belicht is. Hij za! tegen het
voorstel stemmen als protest dat hij
zich in de vergadering waar de wethou
Olive hield haar gelaat afgewend en
gedurende enkele oogenblikken
heerschte er stilte.
„Zou je mij geen geluk wenschen
vroeg Nalda vriendelijk.
„Je moet mij tijd geven van mijn ver
bazing te bekomen. Voor een eenvou
dig meisje van het land heb je maar
het is onmogelijk Zeg, dat het niet
waar is zei Olive ongeduldig.
„Ik heb beloofd den heer Lindsay te
trouwen",'herhaalde Nalda.
„iDaar moet ik eerst eens over na
denken terwijl ik mij verkleed", zeide
Olive heel kalm maar toen zij in haar
eigen kamer was, viel het masker haar
van het gelaat.
„Zij zal hem niet trouwen", zei zij
woedend en rusteloos liep zij op en
neer.
Weldra herkreeg zij echter haar
kalmte en haar levendige hersenen gin
gen aan het werk. Haar toilet was met
groote zorg gekozen en zij begroette
haar nicht met een vriendelijken lach.
„Mijn verbazing was heel natuurlijk.
Het spreekt van zelf, dat ik je geluk
wensch", zei zij en zij kuste Nalda op
de wang.
Toen het middagmaal geëindigd was,
deelde zij mede dat zij nog een uurtje
weg moest en Nalda was heel blij alleen
te zijn. Olive gaf den taxibestuurder
een adres in de buurt van St. James op
en haar gelaat was bleek, toen zij den
knecht vroeg of de heer Lindsay thuis
was.
dersbenoeming is besproken tot meer
zon gebonden hebben als tot de zieken
huiskwestie.
De heer P. G. Laernoes kan niet be
grijpen dat men spreekt over het be
knotten van de vrijheid. In ons land be
staat toch werkelijk wel vrijheid op elk
gebied. Bij vrijheid moet altijd zijn een
zekere inperking. Hij gelooft dat de
overgroote meerderheid van de Vlis-
singsche bevolking is voor de handha
ving van het colportage-verbod. Velen
hebben zich geërgerd wanneer op bij
zondere wijze werd gecolporteerd, zon
der nog mét den strafrechter in aanra
king te komen.
Het is de bedoeling om ergerlijke din
gen en ook bijv. beleediging van ons
Vorstenhuis te voorkomen.
Hij wees er op dat in 19! 1 verschil
lende leden hebben gestemd voor het
colportageverbod en daar thans tegen
zullen stemmen.
Hij vraagt hoe het met het compro
mis staat. Als dit opgeheven is, dan
staan verschillende leden toch vrij.
Hij bracht den voorzitter dank voor
de verdediging van het colportagever
bod, wtfarmede hij een zeer groot deel
der ingezetenen heeft verplicht.
De heer Lindeijer zeide dat de ver
klaring van den heer Huson niet juist
is. Hij doet niets af aan hetgeen door
de S. D. A. P. is gepubliceerd.
De heer M. Laernoes zeide voor de
afschaffing te zullen stemmen, omdat
hij het verbod nie^t noodig acht. Hij
heeft in verschillende plaatsen van de
wereld rondgekeken en vindt dan een
dergelijk verbod niet noodig.
De voorzitter verdedigde nog nader
handhaving van het verbod, welk ver
bod hij evenals in 1911 noodig acht.
Dat er hier in Vlissingen geen ver
ordening noodig is, kan niet worden
gezegd. Een werking van een verbods
bepaling is dikwijls preventief. De
groote meerderheid van de gemeenten
'heeft een dergelijk verbod.
Hij noemde de principieele zijde de
propaganda van het uitdragen van be
paalde meeningen op de openbare
straat.
Waar er thans reeds schandaal-lee-
tuur wordt aangeboden, zal dit nog
veel gemakkelijker gaan als het verbod
wordt ingetrokken.
De taak van de politie zal door in
trekking van het verbod belangrijk
worden verzwaard.
Hierna werd tot stemming overge
gaan en het voorstel tot intrekking van
het verbod aangenomen met 9 tegen 8
stemmen, die van alie rechtsche- leden.
Daarna werd behandeld het voorstel
van Burg. en Weth. tot nadere aanwij
zing van de plaats waar de openbare
lagere scholen A, B, C en D zullen
worden gevestigd en tot het beschik
baar stellen van schoolgebouwen aan
de besturen der vereenigingen voor
Christ. Ulo en tot bevordering van
Christelijk onderwijs.
Overgelegd werden hierbij nadere
adressen van den Bond van Ned. On
derwijzers, houdende bezwaren tegen
het voorstel van Burg. en Weth. en het
gisteren reeds opgenomen adres van
de Vereeniging tot bevordering van
Christelijk onderwijs, waarin de ver
eeniging blijft aandringen de gebouwen
van de R. H. B. S. voor de scholen van
genoemde vereeniging in te richten.
De voorzitter zeide, dat de inspec
„Ik zal eens zien, juffrouw".
Eenige oogenblikken later wachtte
zij Mark in zijn blibliotheek op. Nu was
er weer kleur op haar wangen en haar
oogen schitterden van opwinding.
„Goeden avond. Ik dacht, dat Nalda
misschien bij je zou zijn", zei Lindsay
toen hij de deur opende.
„Ik ben hier gekomen om over Nalda
te spreken en ik kan duidelijker spre
ken, als zij er niet bij is. Natuurlijk is
dat verhaal van haar verloving een
onmogelijke geschiedenis. Was het' een
grap
Zijn oogen stonden streng, toen hij
haar aankeek.
„Ik maak geen grappen in zulke aan
gelegenheden. Je nicht heeft beloofd
mijn vrouw te worden."
Zij lachte, maar er was geen vroo-
lij'kheid in haar lach.
„Zij is de laatste vrouw, die je moet
trouwen. Zij zal je na een maand doo-
delijk vervelen."
,jlk ben bereid het er op te wagen",
antwoordde hij.
„Je wilt tocli niet zeggen, dat je ver
liefd op haar bent is het om 't geld?"
„Ik ben rijk genoeg."
„Mark, wij waren heel goede vrien
den totdat jaloezie totdat Nalda
kwam. Ik had gehoopt, dat wij meer
dan vrienden zouden worden."
„Ik waardeer je vriendschap."
„Vriendschap herhaalde zij ver
achtelijk. „Indien ik dit kleine meisje
niet had meegebracht, zou je mij ge
teur van het lager onderwijs zich met
de voorstellen vereenigt.
De heer Berger kan niet begrijpen
dat de inspecteur dit heeft gezegd. Over
de indeeling der scholen heeft de in
specteur te beslissen, niet over het
voorstel als zoodanig.
De voorzitter zegt dat de inspecteur
binnen de perken der wet zich met
het voorstel heeft vereenigd.
De heer M. Laernoes zeide, dat het
voorstel in overeenstemming is mei het
besluit van de vorige vergadering ge
nomen.
Er is gebleken dat er voor de 4 over
blijvende scholen geen voldoende aan
tal leerlingen zijn. Er zou een school
met 196 leerlingen zijn en zou dus een
leerkracht op wacjitgeld moeten worden
•gesteld. De mogelijkheid bestaat deze
schooi voor 1925 te behouden met 5
leerkrachten. Er kan dan overwogen
worden wat dan in dat jaar zal moeten
worden gedaan. De scholen zouden dus
voldoen aan de wet en een school zou
daan. voldoen aan de overgangsbepa
lingen.
De heer De Ridder zeide
In verband met het voorstel van
Burg. en Weth. om de vier zes-klassige
scholen A, B, C en D te vestigen het
volgende
School A en B aan de Groote Markt,
school C Joost de Moorstraat, school D
Arsenaalstraat en tevens om als plaats
van vestiging voor de openbare U.L.O.
school aan te wijzen zoodra de Rijks
Hoogere Burgerschool de lokalen zal
hebben ontruimd het oostelijk ge
deelte van het gebouwencomplex aan
de Wagenaarstraatvermeen ik met
klem te moeten protesteeren tegen het
laatst voorgestelde.
Immers op Burg. en Weth. rust op
heden de moreele verplichting, om een
eens door hen gedane belofte te doen
vervullen.
Het gedeelte wat heden voorgesteld
wordt om aan de U. L. O.-school af te
staan is beloofd aan het bestuur der
bijzondere school aan de Paiingstraat
er, vermeen een eens gedane belofte
dat die zoo klakkeloos maar niet mag
geschonden worden.
Immers het schoolbestuur Paling
straat heeft reeds dienaangaande al
een geschiedenis achter zich.
Had bij de splitsing in kopschool en
lagere in 1921 het bestuur vermeend
genoegzame plaats over te houden
voor de lagere school, is dit voor hun
gebleken niet juist te zijn.
Er kwamen steeds meer aanvragen
tol plaatsing van leerlingen, zoodat
het bestuur naar andere lokaliteit
moest uitzien, daar ieder jaar leerlin
gen moesten worden afgezegd.
Eerst meende men te kunnen vol
staan met ombouw van de onderwij
zerswoning boven de school. Door den
directeur van Gemeentewerken werden
een paar plannen van verbouw getee-
kend en door den raad werden reeds
de noodige gelden beschikbaar gesteld
(25 Augustus 1922). Twee klassen
dier school konden inmiddels niet meer
ondergebracht worden in de Paling
straat, zoodat het bestuur hiervoor
andere lokaliteit moest aanvragen.
Daar de duur van den verbouw der
school op ongeveer 3 maanden werd
berekend, vond het bestuur geen be
zwaar, na ingewonnen advies bij den
inspecteur van het L. O-, de 2 klassen
om dien tijd onder te brengen in de
voormalige Willem 111-kazerne.
vraagd hebben, je vrouw te worden."
Olive ging dichter op hem toe, maar
zij kon zien, dat hij volkomen onbe
roerd was door haar schoonheid, en
een jaloersche woede maakte zich van
meester.
„Je ihebt je door een onschuldig ge
zicht laten inpalmen. Nalda is geen be
tere vrouw dan ik ben wacht maar,
totdat zij wat van het Londensche leven
zal hebben gezien en dan zuiien je
oogen wel opengaan. Maar kom je dan
niet bij mij beklagen. Heb je jezelf niet
afgevraagd, waarom de heer Gilchrist
zijn dochter zoo afgezonderd van de
wereld hield Daarvoor had hij zijn
goede redenen. Hij zag het gevaar in
van de erfelijkheid... Misschien weet
je niet, dat de moeder van Nalda nog
leeft
Zij wachtte nieuwsgierig.
„Nalda heeft het mij verteld, maar
het doet er niet toe, wat haar moeder
ook was of is."
„Je bent werkelijk wel verliefd. Zal
'het een lang engagement zijn
„Ik hoop, dat het zoo kort mogelijk
is..."
„Mark, je haait èen groote domheid
uit", riep zij en er was zulk een harts
tocht in haar oogen, dat hij tot zijn
afgrijzen wel merken moest, hoe groot
haar liefde vor hem was.
„Vergeef me, Olive, ik wist niet dat
je zooveel om mij gaf."
(Wordt vervolgd.)