Miss Blanche ■mo 139 ZATERDAG 14 JUNI iiNfaitid Eerste Blad GETUIGE N. oomvsart I 9 GEMEENTEBESTUUR FEUILLETON VROUWENLIST Brieven uit de Hofstad Uwënscrir naJuuHük Jijer's I BINNENLAND VLISSINGSCHE COURANT tHii KAAK I LN. tut ClKCl'LAIKESl \,i v/AN l>, Vtl.oJ In Verbuur, Koop eu Verkoop I u en Ukustaanvra^en, onz. L tbetdllng, vaa 1-5 rejjelil regel meer 15 cent flinke -werkmeisjes huisknecht, on. iau „Vliss. Courant". URENSE, Koudekerk-- vraagt tegen half Ju!i| :nstbode of voor vast. melden 's avonds tus-1 ur. jkenmefd plus verval. ■er letter X., bureau mp of voor vast eeni werkmeid ll-Pension 't STRAND-) lid Evertsen 4a. lie aangeboden pT LOGEMENT. Ier letter S. 1015, bu-l purant". heubileerde Laapkamer |au „Vliss. Courant". (HOUDSTER I bejaarde menschei. I CHOUT, Braanistraat 'rg. RK VROUW den Vrijdagmorgen. I bieden Spuistraat 2?. Iraagd een nette (NSTBODE in Rotterdam, jarenwinkel Nieuwen- 'raagd een )f bovenwoning. Ier no. Ill, bureau I kruidenierswinkel een niet beneden 17 jaar. opgave verlangd sa- E onder letters H. C., Courant". 5 Juni APKAMER en desgewenscht met |mer. letter L., bureau iddelb. -Rotterdam gelegen plaatsen 'AA™ PASSAGICKJ TEN EN VEE. T. ïldd, Ira. «m 8 8 gen woidf Woens- iag 's morgens ten iddelburg gevaren. Iea t« bekomen ■V. Transport- en Esp Erven VOS, T«' EENHOORN, Tol 163 ÓOBTERHOnT, Tei SB! EtMTENHEK, Tel. 101 Dit nummer bestaat uit 2 bladen ABONNEMENTS PRIJS Voor Vlissingen en gemeenten op Wal cheren 2.20 per drie maanden. Franco door het geheele rijk £.50. Week-abon- nementen 17 cent, alles bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent ADVERTENTIE-PRIJS Van 14 regels 1.10 v^or iedere regel meer 26 cerit bij abonnement spe ciale prijzen. Reclames 52 cerft per regel Kleine Advertenties betreffende Huur en Verhuur, Koop 'en Verkoop, Dienstaanbie dingen en Dienstaanvragen, erz., prijs, bij vooruitbetaling van 15 Tegels ƒ0.75, elke regel meer 15 Cent. Familieberichten van 5—6 regels 1.70, iedere regd meer 26 cent. BEKENDMAKING. Aangifte van nieuwe leerlingen voor de Openbare Lagere scholen. Burgemeester en Wethouders van Vlis- «ingen brengen ter kennis van belangheb bende ouders of voogden, die voor hunne kinderen of pupillen met den nieuwen cur sus, aanvangende 19 Augustus e.k., toe lating wenschen tot een der Openbare La gere scholen in deze gemeente, ook tot de centrale 7e klassen school (tenzij wat laatstgenoemde school betreft bij het hoofd der school, waar de leerling thans •op school gaat, daarvoor reeds aangifte •mocht zijn gedaan) dat vanaf Vrijdag 6 Juni tot en met Don derdag 19 Juni e.k., uitsluitend ter Gemeen te-Secretarie (2e afdeeling) iederen werk- ■dag van des voormiddags 9 tot 12 uren, gelegenheid tot aangifte van nieuwe leer lingen voor die scholen gegeven wordt en dat ingeschreven kunnen worden alle kinderen, die op het tijdstip der .toelating den -zesjarigen leeftijd hebben bereikt of vóór 19 Februari 1925 zullen bereiken. Zij, die in het bezit zijn van een trouw boekje, worden verzocht dit bij de aangifte iraede te brengen. WlfS&iflgen, den 5 Juni 1924. Burg. en Weth. voornoemd, VAN WOELDEREN. De Secretaris, F. BISSCHOP. GEWAPENDE DIENST. Collecte ten behoeve van het fonds tot aanmoeding en ondersteuning van den gewapenden dienst Burg. een Weth. van Vlissingen maken bekend, dat de gewone jaarlijksche col lecte, ten 'behoeve van het fonds tot aan moediging en ondersteuning van den ge- wapenden dienst in Nederland, gehouden zal worden op Maandag 16 Juni 1924 en -noodigen een ieder uit deze collecte te willen gedenken. Vlissingen, 14 Juni 1924. Burg. en Weth. voornoemd, J. G. VAN NIFTRIK Jr., L.B. De Secretaris, F. BISSCHOP. INGEZONDEN MEpEDEELINGEN. Het „savoir vivre", het bijzon dere 'geheim van den Fransch- man, is ook den Hollander niet vreemd, als hij zegt Geef mij maar Naar het Engelscïi. „Naar Krantz' Keiler", voltooide Clo den zin voor hem. „Weet u waar die is „Ja", zeide O'Reilly. „Ik ben er nooit geweest. Maar toch „Ik moet er heen", zeide Clo. „Als u liever niet wilt, behoeft tl niet." „Ik wil wel," lachte hij. „Maar wat weet u van Krantz' Keiler „Dat en andere dingen zal ik u ver tellen, zoodra ik wat op adem gekomen ben. Maar zeg me als het u blieft eerst hoe laat het is." „Dank zij u heb ik een horloge en kan ik uw vraag beantwoorden", zeide hij ondeugend. De straatlantaarns ga ven aan Clo's klein gezichtje, waarvan zij haar sluier achterover geslagen had, een ivoorkleurigen tint. Het was een kindergezichtje, maar niet uitdagend thans, doch de grsote, donkere oogen waren, vond O'Reilly, de oogen van een vrouw. iHij was zich bewust, dat hij nog nooit in zijn leven zoo'n intens belang gesteld had in een vrouwelijk iets. Zij had hem een poets gebakken, bedrogen en beroofd. Toch was zijn domineerend gevoel een blijde triomf, dat hij haar gevonden had, toen hij haar verloren had gewaand. Hij was gelukkig, omdat zij zijn hulp ingeroe pen had opgewonden, omdat zij sa- We hebben kortgeleden in ons land ten bijzonder geleerden buitenlander te gast gehad, een lid van de hooge En- gelsche aristocratie, den zoon van den eenmaal in zijn land en daarbuiten zeer bekenden staatsman, markies van Salis bury. De ouderen onder ons zuilen zich nog zeker wel den tijd van het laatste deei der koningin Victoria-regeering herinneren, toen de Engelsche buiten- landsche politiek zelfs meer nog lan nu, toonaangevend was bij het staat kundig wereidbestier, en hoe die poli tiek en daarmede dus de geheele vol ken-constellatie feitelijk beheerscht werd door een elkander regelmatig af wisselend tweetal Prime-ministers, de Old Grand Man Gladstone en den mar kies van Salisbury. Om den geslachts naam van dezen laatste, die der Cecils hangt een luisterrijke historische glorie; toch, de hoogste glorie komt, dunkt ons, niet aan de voortreffelijke dienaren van hun vorst uit dat geslacht toe, dan wel aan dezen zoon inmiddels ook ai een man op leeftijd geworden die zich een voortreffelijk dienaar der mensc'hheid betoont. Lord Robert Cecil is op een pelgrims tocht uitgetrokken geweest ten bate van den vrede tusschen de naties, ten bate van het bij uitstek daarvoor die nende middel, den Volkenbond. En op die pelgrimage heeft hij ook ons land bezocht en is hij in onze drie grootste steden voor het forum van een breede scbaar van mannen en vrouwen opge treden en heeft zijn denkbeelden ont wikkeld. Nieuw in concreten zin zijn Cecil's denkbeelden niet, maar dat zij niettemin van groote beteekenis zijn geweest, dat lijdt geen twijfel, omdat zijn toehoorders, uit de toonaangevende kringen van bali en kansel, van indu strie en handel, zoomede uit de breede groepen van intellectueel Jong-Neder- iand, er den weerklank en de bevesti ging in hebben kunnen vinden van veel van het eigen verlangen, doelwit en streven. Want in den grond van ons hart zijn wij zoo pacifistisch van aard als weinige andere volken. Dat zijn wij eensdeels omdat in deze lage landen aan de zee, het bloed niet zoo onbere deneerd onstuimig stuwt als vaak el ders blijkt, telkens als werkelijke of vermeende patriottische redenen daar toe aanleiding geven, anderdeels om dat we een kleine natie zijn, die wei weten hoe het kwalijk eten is met groote heeren. Als kleine natie gevoe len we dan ook terecht dubbel sterk voor den Volkenbond. Alleen, we gevoelen wel, maar gelooven nog niet erg. En het is Cecil's groote verdienste gejweest dat geloof te hebben ge schraagd waar het wankelt, te hebben geankerd, waar het op de golven van twijfelmoedigheid en moedeloosheid dreigde weg te drijveii. Gaf aldus de persoon van dezen vre desapostel bijzonderen nadruk aan zijn doelbewust optreden en propaganda, nog meer indruk heeft het gemaakt, dat het een Engelschman was van zulk een gezag, maatschappelijk en staatkundig want ook deze Cecil is Britsch mi men een onbekend avontuur tegemoet gingen. 'Hij keek op zijn horloge, dat hij in de muur-safe teruggevonden had, en zeide, dat het twaalf minuten voor elven was. Krantz' Keller was in de Four teenth Street en zij konden daar om elf uur zijn, want de taxi reed in de goede richting. „Hebt u haast vroeg hij. „Of zullen we wat rondrijden om alles te bespreken Voor middernacht is het niet gezellig in den Keiler". ,/Ik heb een soort afspraak om half twaalf", zeide Clo. „Maar ik zou er graag vóór dien tijd zijn, om eens rond te kijken en me te oriënteeren. Ik zal u de geheele geschiedenis in twaalf minuten kunnen vertellen. Ik heb van avond geleerd, dat bijna alles kan ge beuren, en dat je jaren kunt leven in den tijd, dien je noodig hebt om een paar laarzen dicht te knoopen." „In ieder geval kunt u in een paar minuten meer doen dan eenig ander persoon, dien ik ooit in mijn leven ont moet heb Mijn eigen ervaring met u bewijst dat". O'Reilly lachte. Maar het gezicht van het meisje stond strak. Hij herinnerde zich gehoord te hebben, dat zij ziek geweest was. Hij wilde haar doen beseffen, dat hij haar zoowel sym pathie als hulp geven wilde. „Ik wil niet over mijzelf praten, maar over u. Zeg mij wat u mij wilt zeggen. U kunt mij vertrouwen." „Weet li dat zeker vroeg Clo. „Ik stel mijn leven in uw handen." „Ik kan u slechts mijn woord van eer geven", antwoordde O'Reilly. „Kijk mij nister geweest die den naties den ontwapenden Volkenbond komt predi ken. Ook de in zoovele opzichten voor treffelijke Mac Donald is een krachtig ijveraar voor den Volkenbond, en er zijn er werkelijk velen ginds die daar van volbloed voorstanders zijn. Nu zal men intusschen goed doen met niet uit het oog te verhezen, dat Engeland een gansch eigenaardige plaats in de rij der machtige staten inneemt. Zoo één, dan kan dit land, krachtens zijn na tuurlijk geïsoleerde ligging, zeer tege moetkomend staan tegenover wapen- vermindering en pacifistische propa ganda. Bij al die tegemoetkoming nochtans verliest het geen oogenblik uit het oog, wat zijn belang mede brengt. Dat belang eischt een machtige vloot, toegerust met al de geperfecti- onne'erde hulpmiddelen te water en in de lucht waarover de moderne tijd be schikt. Maar een landleger heeft het niet van noode. En dus is bij de Engei sche machtspolitiek een ontwapende Volkenbond zeer goed pasklaar te ma ken, en wordt hij ook gemaakt. Maar iets geheel anders wordt het, •wanneer hoogstaande Engelschen als deze Cecil en deze Mac Donald uit die pe overtuiging, uit oprechten drang van het eerlijk hart, de idee der ontwa pening komen voorstaan, gelijk de Vol kenbond in einddoel en streven te be naderen, kan het zijn te verwezenlijken, zoekt. Zij geven voedsel aan de hoop, dat het schoone denkbeeld ondanks al les zich toch zal baanbreken, tot kracht komen en zij doen dit met woord en daad, om de vertwijfelende wereld tot luisteren, tot aanvaarden, tot getuigen te dwingen. Inspectie. Een goed werk. De Oiro. Wie niet hét onuitsprekelijk voor recht heeft gehad Harer Majesteits wa penrok gedragen te hebben en dus niet op de hoogte is van het buitengewoon leerzame leven in de kazerne, is natuur lijk heel veei getracteerd op verhalen daarover van hen die wel dit onbe schrijfelijke geluk be' hen gehad. Eén van die verhalen betrof dan meestal de' geschiedenis van de groote inspectie. De hooge oome, generaal of weet-ik welke „aal", kondigt zijn bezoek aan en plots is ailes in zenuwachtige haast om de boe) op te poetsen. Uit een der gelijk verhaal hebben wij arme leeken toch altijd dit goede gezien dat er al thans iets hee! goeds in een dergelijke inspectie schooi want althans werd dan een enkele maal de boel goed schoon gemaakt en opgepoetst. Het verhaal van den inspecteerender generaal kwam ons te binnen toen wij vernamen waf zich onlangs in een „ci viele" kazerne heeft afgespeeld. Jn het Westeinde in de residentie staat een oud leelijk huis, dat bestemd is als zgn. Doorgangshuis. Kinderen, die aan de ouderlijke macht zijn ont trokken vertoeven er tijdelijk tot dat zij elders zijn ondergebracht. Dat huis is het toonbeeld van verwaarloozing en verval. Ondanks aanhoudende verzoe ken der leiders bleef iedere verbetering uit. Verfloos, kalkloos, vervallen en verrot op tal van plaafsen, was het een typisch beeld van de arme stakkers die in mijn gezicht en maak dan uit, of het te vertrouwen is." Clo keek hem in zijn gezicht en zei „Ja, ik zal u alles vertellen. En vraag mij nu niets of zeg niets vóór ik uitge sproken heb Vanaf het oogenblik, dat hij door haar stem aan de telefoon verrast was en zij zijn hulp ingeroepen had, had O'Reilly zich allerlei fantastische din gen in het hoofd gehaald, maar het was kinderspel, vergeleken bij het verhaal, dat zij hem deed. Clo bracht hem in tien minuten aan zijn verstand, waarom zij in Krantz' Keiler moest zijn. Zonder te weten hoe zij uit het Hotel Dietz ontvlucht was, was O'Reilly reeds fot de conclusie gekomen, dat zij een meisje was niet uit duizend, maar uit veie duizenden. Thans zwijgend luiste rend, hoorde hij haar verteilen wat zij in Peterson's kamer gevonden en ge daan had. Zij vertelde het met eenvou dige woorden. Toch zag O'Reilly het tooneel, ais keek hij door het sleutel gat zag hoe het meisje tot het besef kwam, dat zij in tegenwoordigheid was van een niet alleen dooden, maar ook vermoorden man, zag den strijd tus schen haar walging en haar moed, toen zij de kamer en de zakken van het lijk, welks met bloed bevlekte kleeren nog warm waren, doorzocht. Hij hoorde de telefoon gaan. Hij volgde haar naar de kamer ernaast en was vol bewondering voor de manier, waarop zij Chuff had uitgehoord. Toén de taxi in de Four teenth Street zijn vaart verminderde, was zij pas bij het punt gekomen, dat er tijdelijk vertoeven. Het gemeentebe stuur dat wekelijks tonnen gouds weg smijt, bleef doof totdat... de generaal op inspectie zou komen. Die generaal wat ditmaal H. M. de Koningin-Moeder. Plotseling verschenen acht werklie den der gemeente en in koortsachtige haast werd alles opgeknapt. Verbete ringen waar jaren over geklaagd was, werden op slag aangebracht. In de haast werd zelfs idioot-duur behang op de muren geplakt. Er werd geverfd, schoongemaakt, in één woord... de generaal kwam. En wat nog het mooiste is... thans is een ander gebouw toegezegd. Het is wel geheel ongeschikt, dat nieuwe en het zal wel een hand geld kosten eer het bruikbaar is, maar dat is een tweede. De generaal is geweest. Alles glom, alles was schoon. En toen iemand die de ijverige wer kers vóór de komst „der" generaal had gadegeslagen, met een fijn ironisch lachje tot den sociaal-democratischen directeur van dit tehuis opmerkte „Het Koningschap heeft toch maar een goede zijde", kon deze, aan wiens ijver het allerminst heeft ontbroken, slechts pijn lijk glimlachen. Het geval is te merkwaardig dan dat we het niet even aan de vergetelheid zouden ontrukken. Het zelfde maar in gunstigen zin verdient iets anders dat ons dezer dagen ter oore kwam en dat van een andere geaardheid doet kennen dan die welke uit de verwaarloozing van bo venbedoeld geval bleek. Een dokter die geregeld in aanraking komt met het armste deel der bevolking en beter dan iemand weet hoe vele ongelukkige stumperds van kinderen er zijn, die nooit verder dan hun huis of hofje komen, omdat de natuur hen heeft mis deeld, deze dokter kwam op een zeer goede gedachte. Er zijn zoovele rijken die over een auto beschikken zouden zij voor deze stumperds niet iets kun nen doen Het was voornamelijk voor de kin deren die ongelukkig ter been zijn, kratesjes en dergelijke. Dergelijke stak kerds zijn en blijven aan hun huis ge kluisterd. Het goede pian werd opgezet en de medewerking der auto-bezitters was zóó groot dat er op een oogenblik meer autos beschikbaar waren dan kinderen die voor een uitstapje in aan merking kwamen. Iedere auto-eigenaar heeft nu een kind voor zijn rekening genomen. Nu en dan stopt de auto voor het huis van den kleinen ongeluk kige en neemt hem of haar mee voor een ritje. Men behoeft niet te vragen wat een weelde en geluk dit voor deze kinderen is. Er waren er die nog nooit de straat waarin zij woonden uitge weest waren en die nu in een auto door het Bosch naar Den Deijl of Oud-Was senaar reden. En dat ze het dien dag of middag eventjes best hadden, laat zich begrijpen. Het eenige wat hierbij te overwinnen viel was nu en dan de te genwerking der ouders, die nu eenmaal zonderlinge opvattingen hebben. Som migen meenden dat de kinderen er on tevreden door zouden worden en ande ren dat het onbillijk was tegenover de zusjes en broertjes. Maar dit verzet is gauw gebroken en wie weet welk een nieuw perspectief zich voor zoo'n klei nen stumperd opent. De gedachte die aan dit soort iilan- thropie ten grondslag ligt, is wel zeer sympathiek en wij deelen gaarne er iets van mede opdat zij wellicht ook ei- zij „naar de straat gegaan was". O'Reilly's hersens hadden gewerkt intusschen. Hij was klaar om haar den verwachten raad te geven. Clo praatte nog, terwijl hij den chauffeur betaalde. Toen zij het restau rant, waaronder Krantz' Keiler lag, bin nengingen, bracht zij haar verhaal ademloos tot een einde. „En nu weet u alles wat ik zelf weet". Toen zij naast elkaar trede voor tre de naar beneden gingen, keek O'Reilly naar het profiel van het jonge meisje. „Ik ga verliefd worden op dat vreemde kind", dacht hij. „Ik ben al verliefd op haar 1" Zij drongen door het blauwe gordijn van tabaksrook, dat het kelderrestau rant omhulde. Menschen van allerlei slag zaten er om kleine, ongedekte houten, groengeschilderde tafeltjes. Er waren jonge meisjes, die er als café- chantantzangeressen of koristen uitza gen, in gezelschap van fatsoenlijk ge- kleede jongens met idiote gezichten. Allen dronken zij wijn uit vreemd ge vormde flesschen of bier uit steenen of tinnen kannen. Aan het einde van de lange, smalle zaal stonden twee groote biertonnen, één aan iederen kant van een klein tooneel, waar drie mannen in het costuum van Italiaansche boeren cyther, cel en viool speelden ter bege leiding van een dans door een jongen en een meisje. Een aantal tafeltjes was nog onbezet en daarvan waren er een paar vrij. OIReilly koos er een dicht bij den in gang. Wanneer zij daar zaten, konden INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN. O «aas». m ui f£fl££R£mm/\ \o&FRI£SCH£ BAAS 2eer goed is A Gij hoest o^J#«dff^eer goed is^ldcer's Abdijsicpdf\ wanneer Uw borst v|l zit.vj^eer goed is Akker's-Abd waalneer Gij tot stikkens tpe zlt. goed is Akker's Abd«fci#feflroij kirl h^?st van Uw kinderjjI/Veer goed/is kkr-r 'jA Abdijsirr^i^/bij Jlthma en bOTst- 1 Akker's Vbdij- kunt oDbnnunen nd«J4^^lljgen,a^er goedJ€Akker's Amij^roöp, ais ^oij naarvtuem, snakt, komm Akker's Abdijsj^dp is zeer goed voor*ta^^JSÊsi*«i^raemhalingsorganen ei» ièriiat dus zeer goed steeds een fïesch Akköts Abdijsiroop bij de hand te hebben ders ingang vindt. Zoo vele auto's rij den voor genoegen en zijn niet half bezet. Wanneer de eigenaar wist dat hij met het leege plaatsje in zijn auto een gelukkigen dag kan bezorgen aan een ongelukkig kind, zou hij ongetwij feld gaarne dal plaatsje afstaan. Veel organisatie is er niet voor noodig als iemand een lijstje aanlegt van de kin deren die ervoor in aanmerking kunnen komen en daarnaast opgave krijgt van auto-eigenaars die zich beschikbaar stellen, is het gauw voor elkaar. Ieder kind heeft dan heel spoedig zijn eigen auto, die het nu en dan komt halen. De eerste tocht die met deze kinderen is gemaakt is onmiddellijk gefilmd en langs dien modernen weg hopen de vaders der gedachte eenige propaganda te maken voor hun eenvoudig en sym pathiek plan, dat nu eens geen geld kost. Tot slot van dezen brief een feitelijke mededeeling. nl. over den postchéque- en girodienst. Het rapport der commis- sie-König is verschenen en daarin is men lang niet optimistisch ten aanzien van clen datum der heropening. Wij vernamen nu dat deze in geen geval vóór 1 September is te wachten. Dan zal dus op een paar weken na de dienst een jaar lang gesloten zijn geweest. Voor den Staat zal dat een schadepostje van ongeveer drie millioen zijn precies de geraamde opbrengst van een jaar rijwielbelasting. Wie dus straks met zijn kaartje aan zijn fiets peddelt, kan aannemen dit hij bezig is den, schadepost van den girodienst weg te rijden... EIBER. De nieuwe Vlootwet in een der laatste afleveringen van „Vragen des Tijds" publiceert gew, overste van de marine G. J. W. Putman Cramer een uitvoerig artikel over de „nieuwe Vlootwet", welke binnenkort zal worden ingediend. Hoewel de inhoud van dit staatsstuk nog niet officieel bekend gemaakt is, is toch de heer Putman Cramer, als ge- Clo en hij iedereen, die binnenkwam of wegging, zien. En ook voor het geval, dat zij gauw weg wilden zijn, was het een goede plaats. Clo kon zelfs niet doen alsof zij at. Zij bestelde sterke koffie en O'Reilly, om niet in het oog te vallen, bier en een schotel met een vreemden Russischen naam. Nadat zij op die wijze hun recht op het tafeltje hadden gekocht, boog hij zich naar het bleeke meisje toe. „Het oogenblik is nu gekomen dat ik u kan zeggen wat ik denk", zeide hij. „Maar in de eerste plaats wat ik van u denk. U bent het dapperste en loyaalste wezen, dat ik ooit heb leeren kennen. Als de vrouw, voor wie u dit alles gedaan hebt. haar vriendin waardig is, sta ik van vanavond af aan haar zijde,' „Dank u", zeide Clo nederig. Zij was heel moe, maar bij O'Reilly's woorden en blik stroomde weer nieuwe levens kracht door haar. „Ik verdien zoo'n compliment niet, maar zij verdient alles. Als ik mij slecht tegenover u gedragen heb, dan was het ter wille van haar." „Ik weet het", antwoordde O'Reilly. „Maar slecht' is er niet bepaald het woord voor. U was eerder wonder lijk. Maar hoe bent u uit mijn kamer gekomen, terwijl de eenige deur aan den binnenkant gesloten was „O", riep het jonge meisje verbaasd uit, „ik dacht, dat u dat wel zoudt ra den. Ik liep langs den steenen muurkap onder het raam van uw slaapkamer, tot ik bij een open raam kwam van een kamer in de appartementen ernaast."

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1924 | | pagina 1