Miss Blanche
■mo 139
ZATERDAG 14 JUNI
iiNfaitid
Eerste Blad
GETUIGE N.
oomvsart
I 9
GEMEENTEBESTUUR
FEUILLETON
VROUWENLIST
Brieven uit de Hofstad
Uwënscrir naJuuHük
Jijer's I
BINNENLAND
VLISSINGSCHE COURANT
tHii KAAK I LN.
tut ClKCl'LAIKESl
\,i v/AN l>, Vtl.oJ
In Verbuur, Koop eu Verkoop I
u en Ukustaanvra^en, onz. L
tbetdllng, vaa 1-5 rejjelil
regel meer 15 cent
flinke
-werkmeisjes
huisknecht,
on.
iau „Vliss. Courant".
URENSE, Koudekerk--
vraagt tegen half Ju!i|
:nstbode
of voor vast.
melden 's avonds tus-1
ur.
jkenmefd
plus verval.
■er letter X., bureau
mp of voor vast eeni
werkmeid
ll-Pension 't STRAND-)
lid Evertsen 4a.
lie aangeboden
pT LOGEMENT.
Ier letter S. 1015, bu-l
purant".
heubileerde
Laapkamer
|au „Vliss. Courant".
(HOUDSTER
I bejaarde menschei. I
CHOUT, Braanistraat
'rg.
RK VROUW
den Vrijdagmorgen.
I bieden Spuistraat 2?.
Iraagd een nette
(NSTBODE
in Rotterdam,
jarenwinkel Nieuwen-
'raagd een
)f bovenwoning.
Ier no. Ill, bureau
I kruidenierswinkel een
niet beneden 17 jaar.
opgave verlangd sa-
E onder letters H. C.,
Courant".
5 Juni
APKAMER en
desgewenscht met
|mer.
letter L., bureau
iddelb. -Rotterdam
gelegen plaatsen
'AA™ PASSAGICKJ
TEN EN VEE.
T. ïldd,
Ira. «m
8
8
gen woidf Woens-
iag 's morgens ten
iddelburg gevaren.
Iea t« bekomen
■V. Transport- en Esp
Erven VOS, T«'
EENHOORN, Tol 163
ÓOBTERHOnT, Tei SB!
EtMTENHEK, Tel. 101
Dit nummer bestaat uit 2 bladen
ABONNEMENTS PRIJS
Voor Vlissingen en gemeenten op Wal
cheren 2.20 per drie maanden. Franco
door het geheele rijk £.50. Week-abon-
nementen 17 cent, alles bij vooruitbetaling.
Afzonderlijke nummers 5 cent
ADVERTENTIE-PRIJS
Van 14 regels 1.10 v^or iedere
regel meer 26 cerit bij abonnement spe
ciale prijzen. Reclames 52 cerft per regel
Kleine Advertenties betreffende Huur en
Verhuur, Koop 'en Verkoop, Dienstaanbie
dingen en Dienstaanvragen, erz., prijs, bij
vooruitbetaling van 15 Tegels ƒ0.75, elke
regel meer 15 Cent.
Familieberichten van 5—6 regels 1.70,
iedere regd meer 26 cent.
BEKENDMAKING.
Aangifte van nieuwe leerlingen voor de
Openbare Lagere scholen.
Burgemeester en Wethouders van Vlis-
«ingen brengen ter kennis van belangheb
bende ouders of voogden, die voor hunne
kinderen of pupillen met den nieuwen cur
sus, aanvangende 19 Augustus e.k., toe
lating wenschen tot een der Openbare La
gere scholen in deze gemeente, ook tot de
centrale 7e klassen school (tenzij wat
laatstgenoemde school betreft bij het
hoofd der school, waar de leerling thans
•op school gaat, daarvoor reeds aangifte
•mocht zijn gedaan)
dat vanaf Vrijdag 6 Juni tot en met Don
derdag 19 Juni e.k., uitsluitend ter Gemeen
te-Secretarie (2e afdeeling) iederen werk-
■dag van des voormiddags 9 tot 12 uren,
gelegenheid tot aangifte van nieuwe leer
lingen voor die scholen gegeven wordt
en dat ingeschreven kunnen worden alle
kinderen, die op het tijdstip der .toelating
den -zesjarigen leeftijd hebben bereikt of
vóór 19 Februari 1925 zullen bereiken.
Zij, die in het bezit zijn van een trouw
boekje, worden verzocht dit bij de aangifte
iraede te brengen.
WlfS&iflgen, den 5 Juni 1924.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN WOELDEREN.
De Secretaris,
F. BISSCHOP.
GEWAPENDE DIENST.
Collecte ten behoeve van het fonds tot
aanmoeding en ondersteuning van
den gewapenden dienst
Burg. een Weth. van Vlissingen maken
bekend, dat de gewone jaarlijksche col
lecte, ten 'behoeve van het fonds tot aan
moediging en ondersteuning van den ge-
wapenden dienst in Nederland, gehouden
zal worden op Maandag 16 Juni 1924 en
-noodigen een ieder uit deze collecte te
willen gedenken.
Vlissingen, 14 Juni 1924.
Burg. en Weth. voornoemd,
J. G. VAN NIFTRIK Jr., L.B.
De Secretaris,
F. BISSCHOP.
INGEZONDEN MEpEDEELINGEN.
Het „savoir vivre", het bijzon
dere 'geheim van den Fransch-
man, is ook den Hollander niet
vreemd, als hij zegt
Geef mij maar
Naar het Engelscïi.
„Naar Krantz' Keiler", voltooide Clo
den zin voor hem. „Weet u waar die
is
„Ja", zeide O'Reilly. „Ik ben er nooit
geweest. Maar toch
„Ik moet er heen", zeide Clo. „Als u
liever niet wilt, behoeft tl niet."
„Ik wil wel," lachte hij. „Maar wat
weet u van Krantz' Keiler
„Dat en andere dingen zal ik u ver
tellen, zoodra ik wat op adem gekomen
ben. Maar zeg me als het u blieft eerst
hoe laat het is."
„Dank zij u heb ik een horloge en
kan ik uw vraag beantwoorden", zeide
hij ondeugend. De straatlantaarns ga
ven aan Clo's klein gezichtje, waarvan
zij haar sluier achterover geslagen had,
een ivoorkleurigen tint. Het was een
kindergezichtje, maar niet uitdagend
thans, doch de grsote, donkere oogen
waren, vond O'Reilly, de oogen van
een vrouw. iHij was zich bewust, dat
hij nog nooit in zijn leven zoo'n intens
belang gesteld had in een vrouwelijk
iets. Zij had hem een poets gebakken,
bedrogen en beroofd. Toch was zijn
domineerend gevoel een blijde triomf,
dat hij haar gevonden had, toen hij
haar verloren had gewaand. Hij was
gelukkig, omdat zij zijn hulp ingeroe
pen had opgewonden, omdat zij sa-
We hebben kortgeleden in ons land
ten bijzonder geleerden buitenlander te
gast gehad, een lid van de hooge En-
gelsche aristocratie, den zoon van den
eenmaal in zijn land en daarbuiten zeer
bekenden staatsman, markies van Salis
bury. De ouderen onder ons zuilen zich
nog zeker wel den tijd van het laatste
deei der koningin Victoria-regeering
herinneren, toen de Engelsche buiten-
landsche politiek zelfs meer nog lan
nu, toonaangevend was bij het staat
kundig wereidbestier, en hoe die poli
tiek en daarmede dus de geheele vol
ken-constellatie feitelijk beheerscht
werd door een elkander regelmatig af
wisselend tweetal Prime-ministers, de
Old Grand Man Gladstone en den mar
kies van Salisbury. Om den geslachts
naam van dezen laatste, die der Cecils
hangt een luisterrijke historische glorie;
toch, de hoogste glorie komt, dunkt
ons, niet aan de voortreffelijke dienaren
van hun vorst uit dat geslacht toe, dan
wel aan dezen zoon inmiddels ook
ai een man op leeftijd geworden die
zich een voortreffelijk dienaar der
mensc'hheid betoont.
Lord Robert Cecil is op een pelgrims
tocht uitgetrokken geweest ten bate
van den vrede tusschen de naties, ten
bate van het bij uitstek daarvoor die
nende middel, den Volkenbond. En op
die pelgrimage heeft hij ook ons land
bezocht en is hij in onze drie grootste
steden voor het forum van een breede
scbaar van mannen en vrouwen opge
treden en heeft zijn denkbeelden ont
wikkeld. Nieuw in concreten zin zijn
Cecil's denkbeelden niet, maar dat zij
niettemin van groote beteekenis zijn
geweest, dat lijdt geen twijfel, omdat
zijn toehoorders, uit de toonaangevende
kringen van bali en kansel, van indu
strie en handel, zoomede uit de breede
groepen van intellectueel Jong-Neder-
iand, er den weerklank en de bevesti
ging in hebben kunnen vinden van veel
van het eigen verlangen, doelwit en
streven. Want in den grond van ons
hart zijn wij zoo pacifistisch van aard
als weinige andere volken. Dat zijn wij
eensdeels omdat in deze lage landen
aan de zee, het bloed niet zoo onbere
deneerd onstuimig stuwt als vaak el
ders blijkt, telkens als werkelijke of
vermeende patriottische redenen daar
toe aanleiding geven, anderdeels om
dat we een kleine natie zijn, die wei
weten hoe het kwalijk eten is met
groote heeren. Als kleine natie gevoe
len we dan ook terecht dubbel sterk
voor den Volkenbond. Alleen, we
gevoelen wel, maar gelooven nog niet
erg. En het is Cecil's groote verdienste
gejweest dat geloof te hebben ge
schraagd waar het wankelt, te hebben
geankerd, waar het op de golven van
twijfelmoedigheid en moedeloosheid
dreigde weg te drijveii.
Gaf aldus de persoon van dezen vre
desapostel bijzonderen nadruk aan zijn
doelbewust optreden en propaganda,
nog meer indruk heeft het gemaakt, dat
het een Engelschman was van zulk een
gezag, maatschappelijk en staatkundig
want ook deze Cecil is Britsch mi
men een onbekend avontuur tegemoet
gingen.
'Hij keek op zijn horloge, dat hij in
de muur-safe teruggevonden had, en
zeide, dat het twaalf minuten voor elven
was. Krantz' Keller was in de Four
teenth Street en zij konden daar om elf
uur zijn, want de taxi reed in de goede
richting. „Hebt u haast vroeg hij.
„Of zullen we wat rondrijden om alles
te bespreken Voor middernacht is het
niet gezellig in den Keiler".
,/Ik heb een soort afspraak om
half twaalf", zeide Clo. „Maar ik zou
er graag vóór dien tijd zijn, om eens
rond te kijken en me te oriënteeren. Ik
zal u de geheele geschiedenis in twaalf
minuten kunnen vertellen. Ik heb van
avond geleerd, dat bijna alles kan ge
beuren, en dat je jaren kunt leven in
den tijd, dien je noodig hebt om een
paar laarzen dicht te knoopen."
„In ieder geval kunt u in een paar
minuten meer doen dan eenig ander
persoon, dien ik ooit in mijn leven ont
moet heb Mijn eigen ervaring met u
bewijst dat". O'Reilly lachte. Maar het
gezicht van het meisje stond strak. Hij
herinnerde zich gehoord te hebben, dat
zij ziek geweest was. Hij wilde haar
doen beseffen, dat hij haar zoowel sym
pathie als hulp geven wilde. „Ik wil
niet over mijzelf praten, maar over u.
Zeg mij wat u mij wilt zeggen. U kunt
mij vertrouwen."
„Weet li dat zeker vroeg Clo. „Ik
stel mijn leven in uw handen."
„Ik kan u slechts mijn woord van eer
geven", antwoordde O'Reilly. „Kijk mij
nister geweest die den naties den
ontwapenden Volkenbond komt predi
ken. Ook de in zoovele opzichten voor
treffelijke Mac Donald is een krachtig
ijveraar voor den Volkenbond, en er
zijn er werkelijk velen ginds die daar
van volbloed voorstanders zijn. Nu zal
men intusschen goed doen met niet uit
het oog te verhezen, dat Engeland een
gansch eigenaardige plaats in de rij
der machtige staten inneemt. Zoo één,
dan kan dit land, krachtens zijn na
tuurlijk geïsoleerde ligging, zeer tege
moetkomend staan tegenover wapen-
vermindering en pacifistische propa
ganda. Bij al die tegemoetkoming
nochtans verliest het geen oogenblik
uit het oog, wat zijn belang mede
brengt. Dat belang eischt een machtige
vloot, toegerust met al de geperfecti-
onne'erde hulpmiddelen te water en in
de lucht waarover de moderne tijd be
schikt. Maar een landleger heeft het
niet van noode. En dus is bij de Engei
sche machtspolitiek een ontwapende
Volkenbond zeer goed pasklaar te ma
ken, en wordt hij ook gemaakt.
Maar iets geheel anders wordt het,
•wanneer hoogstaande Engelschen als
deze Cecil en deze Mac Donald uit die
pe overtuiging, uit oprechten drang
van het eerlijk hart, de idee der ontwa
pening komen voorstaan, gelijk de Vol
kenbond in einddoel en streven te be
naderen, kan het zijn te verwezenlijken,
zoekt. Zij geven voedsel aan de hoop,
dat het schoone denkbeeld ondanks al
les zich toch zal baanbreken, tot kracht
komen en zij doen dit met woord en
daad, om de vertwijfelende wereld tot
luisteren, tot aanvaarden, tot getuigen
te dwingen.
Inspectie. Een goed
werk. De Oiro.
Wie niet hét onuitsprekelijk voor
recht heeft gehad Harer Majesteits wa
penrok gedragen te hebben en dus niet
op de hoogte is van het buitengewoon
leerzame leven in de kazerne, is natuur
lijk heel veei getracteerd op verhalen
daarover van hen die wel dit onbe
schrijfelijke geluk be' hen gehad. Eén
van die verhalen betrof dan meestal de'
geschiedenis van de groote inspectie.
De hooge oome, generaal of weet-ik
welke „aal", kondigt zijn bezoek aan
en plots is ailes in zenuwachtige haast
om de boe) op te poetsen. Uit een der
gelijk verhaal hebben wij arme leeken
toch altijd dit goede gezien dat er al
thans iets hee! goeds in een dergelijke
inspectie schooi want althans werd dan
een enkele maal de boel goed schoon
gemaakt en opgepoetst.
Het verhaal van den inspecteerender
generaal kwam ons te binnen toen wij
vernamen waf zich onlangs in een „ci
viele" kazerne heeft afgespeeld.
Jn het Westeinde in de residentie
staat een oud leelijk huis, dat bestemd
is als zgn. Doorgangshuis. Kinderen,
die aan de ouderlijke macht zijn ont
trokken vertoeven er tijdelijk tot dat zij
elders zijn ondergebracht. Dat huis is
het toonbeeld van verwaarloozing en
verval. Ondanks aanhoudende verzoe
ken der leiders bleef iedere verbetering
uit. Verfloos, kalkloos, vervallen en
verrot op tal van plaafsen, was het een
typisch beeld van de arme stakkers die
in mijn gezicht en maak dan uit, of het
te vertrouwen is."
Clo keek hem in zijn gezicht en zei
„Ja, ik zal u alles vertellen. En vraag
mij nu niets of zeg niets vóór ik uitge
sproken heb
Vanaf het oogenblik, dat hij door
haar stem aan de telefoon verrast was
en zij zijn hulp ingeroepen had, had
O'Reilly zich allerlei fantastische din
gen in het hoofd gehaald, maar het was
kinderspel, vergeleken bij het verhaal,
dat zij hem deed. Clo bracht hem in
tien minuten aan zijn verstand, waarom
zij in Krantz' Keiler moest zijn. Zonder
te weten hoe zij uit het Hotel Dietz
ontvlucht was, was O'Reilly reeds fot
de conclusie gekomen, dat zij een
meisje was niet uit duizend, maar uit
veie duizenden. Thans zwijgend luiste
rend, hoorde hij haar verteilen wat zij
in Peterson's kamer gevonden en ge
daan had. Zij vertelde het met eenvou
dige woorden. Toch zag O'Reilly het
tooneel, ais keek hij door het sleutel
gat zag hoe het meisje tot het besef
kwam, dat zij in tegenwoordigheid was
van een niet alleen dooden, maar ook
vermoorden man, zag den strijd tus
schen haar walging en haar moed, toen
zij de kamer en de zakken van het lijk,
welks met bloed bevlekte kleeren nog
warm waren, doorzocht. Hij hoorde de
telefoon gaan. Hij volgde haar naar de
kamer ernaast en was vol bewondering
voor de manier, waarop zij Chuff had
uitgehoord. Toén de taxi in de Four
teenth Street zijn vaart verminderde,
was zij pas bij het punt gekomen, dat
er tijdelijk vertoeven. Het gemeentebe
stuur dat wekelijks tonnen gouds weg
smijt, bleef doof totdat... de generaal
op inspectie zou komen.
Die generaal wat ditmaal H. M. de
Koningin-Moeder.
Plotseling verschenen acht werklie
den der gemeente en in koortsachtige
haast werd alles opgeknapt. Verbete
ringen waar jaren over geklaagd was,
werden op slag aangebracht. In de
haast werd zelfs idioot-duur behang op
de muren geplakt. Er werd geverfd,
schoongemaakt, in één woord... de
generaal kwam.
En wat nog het mooiste is... thans
is een ander gebouw toegezegd. Het is
wel geheel ongeschikt, dat nieuwe en
het zal wel een hand geld kosten eer
het bruikbaar is, maar dat is een
tweede.
De generaal is geweest. Alles glom,
alles was schoon.
En toen iemand die de ijverige wer
kers vóór de komst „der" generaal had
gadegeslagen, met een fijn ironisch
lachje tot den sociaal-democratischen
directeur van dit tehuis opmerkte „Het
Koningschap heeft toch maar een goede
zijde", kon deze, aan wiens ijver het
allerminst heeft ontbroken, slechts pijn
lijk glimlachen.
Het geval is te merkwaardig dan dat
we het niet even aan de vergetelheid
zouden ontrukken.
Het zelfde maar in gunstigen zin
verdient iets anders dat ons dezer
dagen ter oore kwam en dat van een
andere geaardheid doet kennen dan die
welke uit de verwaarloozing van bo
venbedoeld geval bleek. Een dokter die
geregeld in aanraking komt met het
armste deel der bevolking en beter dan
iemand weet hoe vele ongelukkige
stumperds van kinderen er zijn, die
nooit verder dan hun huis of hofje
komen, omdat de natuur hen heeft mis
deeld, deze dokter kwam op een zeer
goede gedachte. Er zijn zoovele rijken
die over een auto beschikken zouden
zij voor deze stumperds niet iets kun
nen doen
Het was voornamelijk voor de kin
deren die ongelukkig ter been zijn,
kratesjes en dergelijke. Dergelijke stak
kerds zijn en blijven aan hun huis ge
kluisterd. Het goede pian werd opgezet
en de medewerking der auto-bezitters
was zóó groot dat er op een oogenblik
meer autos beschikbaar waren dan
kinderen die voor een uitstapje in aan
merking kwamen. Iedere auto-eigenaar
heeft nu een kind voor zijn rekening
genomen. Nu en dan stopt de auto
voor het huis van den kleinen ongeluk
kige en neemt hem of haar mee voor
een ritje. Men behoeft niet te vragen
wat een weelde en geluk dit voor deze
kinderen is. Er waren er die nog nooit
de straat waarin zij woonden uitge
weest waren en die nu in een auto door
het Bosch naar Den Deijl of Oud-Was
senaar reden. En dat ze het dien dag of
middag eventjes best hadden, laat zich
begrijpen. Het eenige wat hierbij te
overwinnen viel was nu en dan de te
genwerking der ouders, die nu eenmaal
zonderlinge opvattingen hebben. Som
migen meenden dat de kinderen er on
tevreden door zouden worden en ande
ren dat het onbillijk was tegenover de
zusjes en broertjes. Maar dit verzet is
gauw gebroken en wie weet welk een
nieuw perspectief zich voor zoo'n klei
nen stumperd opent.
De gedachte die aan dit soort iilan-
thropie ten grondslag ligt, is wel zeer
sympathiek en wij deelen gaarne er
iets van mede opdat zij wellicht ook ei-
zij „naar de straat gegaan was".
O'Reilly's hersens hadden gewerkt
intusschen. Hij was klaar om haar den
verwachten raad te geven.
Clo praatte nog, terwijl hij den
chauffeur betaalde. Toen zij het restau
rant, waaronder Krantz' Keiler lag, bin
nengingen, bracht zij haar verhaal
ademloos tot een einde. „En nu weet u
alles wat ik zelf weet".
Toen zij naast elkaar trede voor tre
de naar beneden gingen, keek O'Reilly
naar het profiel van het jonge meisje.
„Ik ga verliefd worden op dat vreemde
kind", dacht hij. „Ik ben al verliefd op
haar 1"
Zij drongen door het blauwe gordijn
van tabaksrook, dat het kelderrestau
rant omhulde. Menschen van allerlei
slag zaten er om kleine, ongedekte
houten, groengeschilderde tafeltjes. Er
waren jonge meisjes, die er als café-
chantantzangeressen of koristen uitza
gen, in gezelschap van fatsoenlijk ge-
kleede jongens met idiote gezichten.
Allen dronken zij wijn uit vreemd ge
vormde flesschen of bier uit steenen of
tinnen kannen. Aan het einde van de
lange, smalle zaal stonden twee groote
biertonnen, één aan iederen kant van
een klein tooneel, waar drie mannen in
het costuum van Italiaansche boeren
cyther, cel en viool speelden ter bege
leiding van een dans door een jongen
en een meisje.
Een aantal tafeltjes was nog onbezet
en daarvan waren er een paar vrij.
OIReilly koos er een dicht bij den in
gang. Wanneer zij daar zaten, konden
INGEZONDEN MEDEDEEL1NGEN.
O «aas».
m ui
f£fl££R£mm/\
\o&FRI£SCH£ BAAS
2eer goed is A
Gij hoest o^J#«dff^eer goed is^ldcer's
Abdijsicpdf\ wanneer Uw borst v|l
zit.vj^eer goed is Akker's-Abd
waalneer Gij tot stikkens tpe zlt.
goed is Akker's Abd«fci#feflroij kirl
h^?st van Uw kinderjjI/Veer goed/is
kkr-r 'jA Abdijsirr^i^/bij Jlthma en bOTst-
1 Akker's Vbdij-
kunt oDbnnunen
nd«J4^^lljgen,a^er goedJ€Akker's
Amij^roöp, ais ^oij naarvtuem, snakt,
komm Akker's Abdijsj^dp is zeer goed
voor*ta^^JSÊsi*«i^raemhalingsorganen
ei» ièriiat dus zeer goed steeds een fïesch
Akköts Abdijsiroop bij de hand te hebben
ders ingang vindt. Zoo vele auto's rij
den voor genoegen en zijn niet half
bezet. Wanneer de eigenaar wist dat
hij met het leege plaatsje in zijn auto
een gelukkigen dag kan bezorgen aan
een ongelukkig kind, zou hij ongetwij
feld gaarne dal plaatsje afstaan. Veel
organisatie is er niet voor noodig als
iemand een lijstje aanlegt van de kin
deren die ervoor in aanmerking kunnen
komen en daarnaast opgave krijgt van
auto-eigenaars die zich beschikbaar
stellen, is het gauw voor elkaar. Ieder
kind heeft dan heel spoedig zijn eigen
auto, die het nu en dan komt halen. De
eerste tocht die met deze kinderen is
gemaakt is onmiddellijk gefilmd en
langs dien modernen weg hopen de
vaders der gedachte eenige propaganda
te maken voor hun eenvoudig en sym
pathiek plan, dat nu eens geen geld
kost.
Tot slot van dezen brief een feitelijke
mededeeling. nl. over den postchéque-
en girodienst. Het rapport der commis-
sie-König is verschenen en daarin is
men lang niet optimistisch ten aanzien
van clen datum der heropening.
Wij vernamen nu dat deze in geen
geval vóór 1 September is te wachten.
Dan zal dus op een paar weken na
de dienst een jaar lang gesloten zijn
geweest. Voor den Staat zal dat een
schadepostje van ongeveer drie millioen
zijn precies de geraamde opbrengst
van een jaar rijwielbelasting. Wie dus
straks met zijn kaartje aan zijn fiets
peddelt, kan aannemen dit hij bezig is
den, schadepost van den girodienst weg
te rijden... EIBER.
De nieuwe Vlootwet
in een der laatste afleveringen van
„Vragen des Tijds" publiceert gew,
overste van de marine G. J. W. Putman
Cramer een uitvoerig artikel over de
„nieuwe Vlootwet", welke binnenkort
zal worden ingediend.
Hoewel de inhoud van dit staatsstuk
nog niet officieel bekend gemaakt is,
is toch de heer Putman Cramer, als ge-
Clo en hij iedereen, die binnenkwam of
wegging, zien. En ook voor het geval,
dat zij gauw weg wilden zijn, was het
een goede plaats.
Clo kon zelfs niet doen alsof zij at.
Zij bestelde sterke koffie en O'Reilly,
om niet in het oog te vallen, bier en een
schotel met een vreemden Russischen
naam. Nadat zij op die wijze hun recht
op het tafeltje hadden gekocht, boog
hij zich naar het bleeke meisje toe.
„Het oogenblik is nu gekomen dat
ik u kan zeggen wat ik denk", zeide
hij. „Maar in de eerste plaats wat ik
van u denk. U bent het dapperste
en loyaalste wezen, dat ik ooit heb
leeren kennen. Als de vrouw, voor wie
u dit alles gedaan hebt. haar vriendin
waardig is, sta ik van vanavond af aan
haar zijde,'
„Dank u", zeide Clo nederig. Zij was
heel moe, maar bij O'Reilly's woorden
en blik stroomde weer nieuwe levens
kracht door haar. „Ik verdien zoo'n
compliment niet, maar zij verdient alles.
Als ik mij slecht tegenover u gedragen
heb, dan was het ter wille van haar."
„Ik weet het", antwoordde O'Reilly.
„Maar slecht' is er niet bepaald het
woord voor. U was eerder wonder
lijk. Maar hoe bent u uit mijn kamer
gekomen, terwijl de eenige deur aan
den binnenkant gesloten was
„O", riep het jonge meisje verbaasd
uit, „ik dacht, dat u dat wel zoudt ra
den. Ik liep langs den steenen muurkap
onder het raam van uw slaapkamer,
tot ik bij een open raam kwam van een
kamer in de appartementen ernaast."