ipe- papier ivirtinties Schoenwerk VRIJDAG tJUIMI Eerste Blad /IMERMAN "Aio 1331 Joör gttrijg 1924 INDERING OEKEN Maatschappij m oomvaart I's GEMEENTEBESTUUR BINNENLAND Stads= en Proviacienieuws rs bereik. pracht OT LINES jowel als in den i vorm als hier everen wij voor 75. [e kwaliteit ets., de tweede per rol. Alles kleine.n e Walslraat. de schrijfster RTHS MAHLER thans lts f 2 25 en f 1 50 lts f 1.50 en f O 95 ;baar bij aan de Kiosk. Prijsvermin Jongens- en ssboeken. Verhuur, Koop en Verkoop en Dlenstaanvragen, enz. etallng, van 1-5 regels egel meer 15 cent irstelling direct een MDERMEISJE JBREGHTS, Groene- IS met ERF, nden geschikt, Bree- }irect te aanvaarden, nhuis, Markt. raagd notte tELLNER. SGHRöDER, Boule- PJONGEN G. G. VADER, >ERME!SJE dag of dag en nacht, au „Vüss. Courant" gevraagd een aan-- MEISJE ELD, Souburg. üiddelb. - Rotterdam igelegen plaatsen. VAN~ PASSAGIERS !REN EN VEE. T, 1144. i.m. nar 8 uni r. til ?.n m 8 7 0 1 ingen wordt Woens- trdag 's morgens ten Middelburg gevaren i&nee te Bekomen. N.V. Transport- en BP Erven G. VOS, W B. EENHOORN, TjU» OOSTERHOÜT, Tel. BOtTENHsiK, Til 101 ieders bereik. tide Pumps, doch |he' ring, leveren wij in het q» en grijs Linnen .ra f775 Bruin SuèJe c Calfs 5 lts Lak f!M VLISSINGSCHE COURANT Dit nummer bestaat uit 2 bladen ABONNEMENTS PRIJS Voor Vlissingen en gemeenten op Wal cheren ƒ2.20 per drie maanden. Franco door het geheele rijk ƒ2.50. Week-abon- nementen 17 cent, alles bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent. ADVERTENTIE-PRIJS Van 14 regels 1.10 voor iedere xegel meer 26 centbij abonnement spe ciale prijzen. Reclames 52 cent per regel Kleine Advertenties betreffende Huur en Verhuur, Koop en Verkoop, Dienstaanbie dingen en Dienstaanvragen, er-?., prijs, bij vooruitbetaling van 15 regels ƒ0.75, elke reeel meer 15 Cent. Familieberichten van 16 regels: ƒ1.70, iedere regel meer 26 cent. BEKENDMAKING. Uitloting van obligatiën der stedelijke gevestigde schuld. Burg. en Weth. van Viissingen brengen ter kennis van belanghebbenden, dat bij de 4e uitloting van obligatiën van de stede lijke gevestigde schuld dier gemeente, welke heeft plaats gehad op den 28en Mei 1924, in ieder van de volgende jaren de onderstaande obligatiën ter aflossing zijn aangewezen Voor 1925 A 159, 409, 612, B 17, L 21. 1926 A 167, 616, 655, K 11, 12, L54. 1927 A 63, 120, 361, 506. 1928 A 94, 209, 270, C 19, D 46. 1929 A 92, 414, 473, 1 10, D 11. 1930 A 57 207, 244, 640. 1931 A 289, 555, 590, G 85. 1932 A 75, G 15, 101, C 21, K 2. 1933 A 214, 521, 538, 582. 1934 A 299, 325, G 56, 97. 1935 A 74, 532, 649, 1 4, D 4. 1936 A 37, 81, 302, 382. 1937 A 150, 304, G 5, 96. 1938 A 2 10, 453, G 57. 1939 A 338, 396, 0 24,50. 1940 A 263, 279, 636, E 27, 28, 29, 30 en 31. 1941 A 311, 402, 482, G 16. 1942 A 399, 531, 603, C 26, K 7. 1943 A 90, 227, 293, G 99. 1944 A 3, 156, 481, 581. 1945 A 50, 137, 303, 468. 1946 A 144, 277, 385, G 81. 1947 A 584. 652, G 19, B 1. L 1. 1948 A 60, 121, 522, 625. 1949 A 199 614, 626, 629. Vlissingen, 5 Juni 1924. Burg. en Weth. voornoemd, VAN WOELDEREN. De Secretaris, F. BISSCHOP KAMER-OVERZICHT. Eerste Kamer. Zittine van Donderdae. Begrooting van Waterstaat. De heer Arntz merkte op, dat water staatswerken vaak veel te hoog worden geraamd, wat ook invloed uitoefent op de bestedingssommen. De gunning dient steeds in het binnenland te ge schieden als de binnenlandsche inschrij ving niet meer dan 10 hooger is dan de laagste buitenlandsche of beneden de raming blijft. In de nieuwe A. V. wenschte hij een nieuwe arbitrage-clau sule voor bouwmaterialen. Spr. komt verder op tegen de hooge sommen, die besteed worden voor de haven van Vlissingen, terwijl hier geen landsbe lang wordt gediend, daar deze haven immers afbreuk zal doen aan Rotter dam. Met de haven van Dordt is het zelfde het geval. Zitten er andere dan economische motieven achter De heer De Veer zegt, dat het niet aangaat, nu nog met bezwaren te ko men tegen de kosten van havenaanleg te Vlissingen, omdat deze zaak bij wetsontwerp reeds lang is uitgemaakt. De zaak van de Vlissingsche haven iieeft bij den ministerraad een punt van bespreking uitgemaakt, en is in onder- ioek, heeft de minister in zijn memorie van antwoord medegedeeld. Spreker vraagt, waarom deze zaak in onder zoek is, bij wien, sinds wanneer en wanneer een beslissing kan worden te gemoet gezien. Tweede Kamer. Zitting van Donderdag. Lager Onderwijs. Minister De Visser wil geen tweede pacificatie-commissie tenzij alle partij en daartoe bereid zijn. Z.i. is de sfeer der tijden niet geschikt voor een suc cesvol werk van van zoodanige com missie. Eenige uitzondering voor de gestichtsscholen zal de Minister nader overwegen. in zijn beleid wenscht de Minister verschil tusschen zijn beleid als onder- wijs-minister en als bezuinigings-minis- ter. Zijn beleid als onderwijs-minister is altijd goedgekeurd. Als bezuinigings minister hield hij één punt voor oogen nl. vermindering van het aantal onder wijzers en verlaging der salarissen. Met de wethouders van onderwijs der groo- te steden heeft de Minister overleg ge pleegd zij zouden een ander plan ge ven maar dat is nooit gebeurd. De Mi nister weet geen ander plan te geven en handhaaft dus zijn voorstellen. Wei- gert de Kamer die te aanvaarden dan is hij genoodzaakt den toelatingsleeftijd weer te verhoogen. Er moet bezuinigd worden en dus zet de Minister de Ka mer het mes op de keel. Er moet onge veer 30 millioen worden bezuinigd en de Minister aanvaardt geen enkel amendement dat dit bedrag vermindert aangezien zijn voorstel 29'/2 millioen bezuinigt. Door salarisverlaging zal ruim 12 millioen, door inkrimping van het aan tal onderwijzers ruim 16 millioen wor den verkregen. Het instituut der assistenten achtte de Minister noodig om de één- en twee- mansscholen te hulp te komen, waar de onderwijzer 48 leerlingen verdeeld over veel klassen voor zijn rekening krijgt. Er zijn nu reeds vele volontairs in de schooi werkzaam en er zijn vele die de akte niet bezitten en die uitstekend in staat zijn hulp te verleenen. Wat de kwestie aangaat of de loka len wel geschikt zijn voor 48 leerlingen gaf de Minister deze cijfers voor vier steden. In Amsterdam waren er 2088 lokalen, waarvan 1558 geschikt waren, in Rotterdam van de 1674 1558, in Den Haag 1084 en 1005, in Leiden 292 en 290. Het blijkt dus dat het hiermee zoo'n vaart niet loopt en dat dit prac- tische punt wel in orde zal komen. De Minister heeft uiting gegeven aan zijn leedwezen dat hij veel van zijn Idealen heeft moeten opofferen, maar de nood der tijden heeft hem er toe gedrongen. Natuurlijk waren de opposanten niet overtuigd. Zij verweten den Minister o.a. dat hij nu cijfers gaf die hij eerder had moeten geven zoodat de Kamer ze beoordeelen kon voor zij aan de dis cussie begon. Met nadruk herhaalde de Minister zijn verklaring dat geen cent van dit ontwerp afgedaan mag worden. Het eerste amendementRutgers trachtte de wet nog slechter te maken door den leerplicht tot zes jaar te be perken, zoodat zij eventueel vóór hun 12e jaar van school kunnen als zij nl. vóór hun zesde jaar naar school gin gen. De Minister ontried dat omdat de kinderen van 11 >414 jaat rondloopen eer zij aan het werk kunnen gaan. De Kamer verwierp het. Hetzelfde lot onderging het amende ment van deze zelfde groep leden om de facultatietstelling van het zevende leerjaar voor de gemeente niet ver plichtend te stellen. Het artikel 5 dat de verhooging van het aantal leerlingen per klas tot 48 bevatte is rechts tegen links aangeno men, behalve mej. Van Dorp en De Boer. Postchèque- en girodienst. De commissie, ingesteld door de mi nisters van waterstaat en van financiën, met opdracht, om van advies tc dienen omtrent de principieele vragen, welke zich voordoen bij de wederopstelling van den Postchèque- en Girodienst en bij den overgang van den ouden naar den nieuwen toestand, met name wat betreft het stelsel van den dienst, de rentevergoeding en de provisie-bereke ning. heeft aan haar lastgevers rapport uitgebracht. In het hoofdstuk omtrent „het te vol gen stelsel" zegt de commissie, dat het gedecentraliseerde stelsel in Nederland populair is geworden en wel deze voor name verdienste heeft, dat alle locale handelingen in den kortst mogelijken tijd worden afgedaan en ook in het in- teriocaal verkeer dikwijls bespoediging wordt verkregen in vergelijking met de gecentraliseerde werkwijze. De commissie komt echter eenstem mig tot de conclusie, dat de bezwaren tegen een gedecentraliseerden dienst te groot zijn, om daartoe terug te keeren. Het centrale girokantoor zal, naar het oordeel der commissie, in de resi dentie moeten gevestigd blijven. Eenstemmig wordt in het derde hoofdstuk geadviseerd tot afschaffing van de locale rekeningen (dit zijn ne venrekeningen ter plaatse, waarvan dadelijk contanten kunnen worden weg getrokken), welke van 24 Augustus 1923 af werden ingevoerd tegen een jaarlijksch recht van ƒ5. De vraag, of, en in hoever de post cheque- en girodienst als zelfstandig instituut moet worden ingericht, wordt in hoofdstuk IV uitvoerig beschouwd. De conclusie van de commissie met uitzondering van één lid is, dat het verband met het postbestiuit moet be houden blijven en dat overigens de di rectie van den postchèque- en giro dienst die zelfstandigheid en zeggings macht moet hebben, noodig, om de verantwoordelijkheid voor den goeden gang van zaken te kunnen dragen. Het eene lid is van oordeel, dat de post chèque- en girodienst moet worden ge construeerd als zelfstandige tak van dienst ressorteerende onder het depar tement van financiën. In principe wil de commissie geen rente aan rekeninghouders vergoeden. De grootst mogelijke minderheid acht echter thans de tijd voor afschaffing van rente niet geschikt. Zij wil voor- loopig een lage rente (bijv. van 1.8 over ronde sommen van 100, welke een volle maand hebben uitgestaan.) behouden. In het hoofdstuk „Tarieven" wordt er de aandacht op gevestigd, dat men bij de exploitatie van den postchèque- en girodienst geen groote verwachtingen moet hebben van de opbrengst van té heffen rechten. De kurk, waarop de heele dienst drijft, is de rente, welke met de saldi der rekeninghouders wordt gekweekt. De door de meerderheid voorgestelde rechten zijn als volgt giro's kosteloos (door de minderheid der commissie is voorgesteld 5 cent per stuk) stortingen 5 cent per 500 (minderheid 10 cent) chèques 5 cent per stuk plus ƒ0.15 per ƒ1000 (minderheid 10 cent per stuk plus Wat betreft de „belegging" ^hoofd stuk VIII) onthoudt zich de commissie van advies, wijl de beleggingvan de saldi der verschillende fondsen door 'n speciale commissie onder het oog wordt gezien. De commissie is niet optimistisch ge stemd omtrent het tijdstip der weder- openstelling van derf dienst. Zij acht het niet uitgesloten, dat er nog eenige tijd zal verioopen. Over de vraag, of de thans aan het Spaarneplein in voorbereiding zijnde werkmethode voor eèn gecentraiiseer- den dienst de verkiestijkste is, spreekt de commissie zich niet uit. Zij oppert de vraag, of het geen aanbeveling ver dient. den ouden en den nieuwen dienst zorgvuldig te splitsen en de afwikke ling van den ouden dienst aan een speciaal daarvoor aan te wijzen per soon toe te vertrouwen. „Pro Senectute". Het hoofdbestuur van „Pro Senectu te" heeft voor den bouw van het Am- sterdamsch Tehuis voor beschaafde ouden van dagen, van iemand, -a^uens naam onbekend moet blijven, de prath- tige gift van 10.000 ontvangen. Het bestuur grijpt de gelegenheid aan, tevens mede te deelen, dat aan kleinere en grootere bedragen tot dus ver in het geheel 30.000 voor het Amsterdamsch Tehuis werd ontvangen. Er ontbreekt dus than afgezien van de meubileering nog 20.000. Met vertrouwen en wannen aan drang worden zij, die nog niets offer den, verzocht, zich als lid van „Pro Senectute" op te geven, of hun schen kingen te willen zenden aan het adres der vereeniging, Heerengracht 174 te Amsterdam. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN DE LEVERS ZEEP MAATSCHAPPIJ, VLAARDINGEN, Pabrikanten va» LIFEBUOY en RINSQ. De burgemeestersvacature tc Bergen op Zoom. Naar wij vernemen is zeer binnen kort te verwachten de benoeming tot burgemeester van Bergen op Zoom van den heer H. Stulemeijer, oud-wet houder en lid van den gemeenteraad van Rotterdam en lid van de Tweede Kamer. De heer Stulemeijer i.s, naar wij ver der uit de beste bron vernemen, niet voornemens het burgemeestersambt blijvend met het Kamerlidmaatschap te verbinden. VLISSINGEN, 6 JUNI. Onze haven. De hoefijzer-correspondent van het „Hbl." heeft in zijn overzicht van de gisteren gehouden zitting 'van de Eerste Kamer den heer Arnzt terecht een wel verdiende afstraffing toegediend, naar aanleiding van zijn uitlating over de uitbreiding van onze haven, (Men zie het Kameroverzicht in dit nummer). De hoefijzer-correspondent schrijft het volgende, waarmede wij geheel in stemmen Hef debifeeren van deze dwaasheid (nl. dat Rotterdam geschaad zou wor den door de havenuitbreiding te Vlis singen) is tot nu toe nog geen sterve ling, bok niet den minister van water staat, in het hoofd gekomen. De heer Arntz 'heeft de eer van deze pyramidale vinding, Men zou evengoed kunnen beweren dat de kinderen aan het strand van Oostvoorne geen kuilen moeten graven omdat er anders te weinig zee water naar Rotterdam zal stroomen. Niemand heeft te Vlissingen ooit aan iets anders gedacht dan aan een aan loophaven (en vluchthaven voor de vele schepen die nu op de reede van Vlissin gen telkens op hoogwater moeten wachten om naar Antwerpen te kunnen opstoomen. en die, bij storm, allen ge vaar loopen van aanvaring door een schip dat driftig wordt). Noch in Rot terdam. noch in Antwerpen is iemand dan ook op den dwazen inval van den heer Arntz gekomen. Maar bovendien is er nog een an dere reden waarom deze afgevaardigde zich moet schamen om zulke dingen te zeggen. De havenuitbreiding van Vlis singen is een werk dat de heer De j Veer hèrinnerde er terecht aan bij de j u»cf (van 1919) is bevolen. Het is een 1 mooie houding voor iemand die deel uitmaakt van de wetgevende macht om te zeggen Laat die zaak maar liggen, is dat de manier waarop een Eerste- Kamerlid zijn eerbied voor 's lar.ds wet ten toont De heer Arntz kan voor zijn wetsmin- achting één excuus vinden De regee ring heeft, sinds minister Van Swaay deze zaak behandelt, het voorbeeld van die v.etsminachting gegeven. Nu weer heette het in 's ministers Memorie van Antwoord De zaak is in onderzoek. Waartoe vroeg terecht de heer De Veer. Wat moet er nu nog worden on derzocht Bij wien en sinds wanneer is deze bij de wet bevolen zaak „in onder zoek" Wanneer komt er nu eindelijk een beslissing Wei, minister Van Swaay heeft nu tot 17 Juni tijd om zijn antwoorden op die vragen te bedenken. Wij zijn be nieuwd naar wat we nu weer zullen hooren. Maar indien het niet minstens is De bezwaren zijn vervallen en de kaaimuur zal onmiddellijk worden aan besteed, dan is het weer niets dan een Jantje van Leiden. Vertrouwen in toe zeggingen van min of meer algemeenen aard verdient deze minister, na wat hij laatstelijk de Tweede Kamer in deze heeft geleverd, waarlijk in 't geheel niet meer. Wij vernemen juist heden dat een paar Kamerleden met den minister van buitenlandsche zaken hebben gespro ken over diens bedenkingen, met het re sultaat dat Z.E. zeide, geen enkel be zwaar tegen de Vlissingsche havenuit breiding te hebben indien zijn ambtge noot voor waterstaat dat werk wilde doorzetten. Mooi. Wij hopen nu maar, dat de heer Van Karnebeek hetzelfde óók zal zeggen in den Ministerraad (ons vertrouwen in dien minister is in deze zaak echter eveneens ernstig ge schokt). En wat zal de heer Van Swaay dan weer verzinnen Doch wél vertrouwen wij nog den president van den Ministerraad. Die zal nu toch eindelijk wel de blamage gaan stuiten die steeds erger dreigt te worden"voor een regeering die allengs den schijn zou gaan krijgen van allerlei te bedenken... om te ontkomen aan de uitvoering van een wet. Centrale Ned. Ambtenaarsbond. De afdeeling Vlissingen van boven genoemde vereeniging hield gisteren avond in „de Oude Vriendschap" een vergadering, waarin de heer R. H. Wa terberg sprak over „Welke houding veroorlooft de kerkelijke regecring zich tegenover het rijkspersoneel en welke leering kan dit personeel hieruit trek ken". De spreker werd ingeleid door den heer Berger, die, alvorens het woord te geven aan den heer Water berg, een enkele opmerking wenschte te maken. Hij meende, dat ondanks het feit, dat de salarisverlaging een feit ge worden is, er toch geen reden is voor de ambtenaren tot pessimisme. En hij wees dan lo. op de dingen, die gebeu ren op het gebied der vakbeweging aansluiting van den Bond van Neder- landsche Onderwijzers bij het N. V. V„ afscheiding Mercurius van het Neutraal Vakverbond en fusionneering met den Algemeenen Bond van Handels- en Kantoorbedienden 2o. de ontwape ningsidee, die nu zelfs, zoo verklaarde de heer Berger, kans heeft door te dringen in den vrijz.-dem. bond 3o. de gebeurtenissen in het buitenland (la- bour-regeering in Engeland in Dene marken ook het gedwongen aftreden van Poincaré) en dan, om weer dichter bij huis te komen, het 29 October 1923 aangevangen conflict in Twente, dat nog steeds voortduurt en waarvoor spreker de solidariteit inroept, ook als straks een collecte aan den uitgang zal worden gehouden. De heer Waterberg, hierna het woord verkrijgende, begon met te zeggen dat het niet de eerste, maar ook niet de laatste maal zal zijn, dat hier wordt geprotesteerd, wanneer de regeering niet van houding verandert. Hij gaat na naar aanleiding van een ingezon den stuk in een der laatste nummers van ons blad hoe de oppervlakkige beschouwing zal zijn van den buiten staander over het protest van den amb tenaar en zegt, dat het verzet een veel grooter belang heeft dan voor den ambtenaar, daar het ver over diens hoofd gaat naar de loonregeling van allen. In de beschouwing van den schrijver van het ingezonden stuk en met hem van vele anderen, ziet de heer Waterberg nog het oude idee. dat de fabrikant de weldoener was, als hij de gelegenheid heeft de arbeiders te werk te zetten. Hiertegenover plaatst spreker 't zijne, dat er een groep is, die de pro ductie-middelen geeft en een andere haar werkkracht, waarvoor zij loon ontvangt en dat deze laatste de eerste dus niet dankbaar behoeft te zijn. In den breede ging spreker na, waarom het niet aangaat, dat het te kort, als het er is spreker zegt, dat minister Colijn het dan tenminste bij de behandeling der vlootwet wegdoezelde alleen zal gedekt worden door het deel der Ne- deriandsche bevolking, dat in dienst der regeering is. Men kan toch niet

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1924 | | pagina 1