TOGAL ZATERDAG 12 APRIL Eerste Blad EEN DURE LES. 62e Jaargang! 1924— ELMINA" FEUILLETON DE VROUW ZONDER HART Beursbeschouwingen .^o88 EENIGING NGSCHE COURANT pH nummer bestaat uit 2 bladen ABONNEMENTS-PRIJS Voor Vlissingen en gemeenten op Wa!- -kfren 12.20 per drie maanden. Franco door het geheele rijk 2.50. Weekabon nementen 17 cent, alles bij vooruitbetaling. 1 Afzonderlijke nummers 5 cent. ADVERTENTIE-PRIJS Van 11 regels 1.10 voor iedere regel meer 26 centbij abonnement spe ciale prijzen. Reclames 52 cent per regel t j(jeine Advertenties betreffewde Huur 'en Verhuur, Koop en Verkoop, 'Dienstaanbie dingen én Dienstaanvragen, enz., prijs, bij vooruitbetaling van 15 regels ƒ0.75, elke regel meer 15 Cent Familieberichten van 16 regels 1.70, iedere regel meer 26 cent. Dezer dagen is een zeer belangrijk rapport openbaar 'genraa'kt, waarnaar, men mag gerust zeggen, 'een groot deel van het Nederlandséhe volk met onver- helen belangstelling 'uitkeek. Wij be doelen de publicatie van het Rapport over de oorzaken van 'de ontwrichting van den Postchèque- 'en Girodienst. Dit zeer uitgebreide strik 'heeft de vader- landsche pers 'deels in zijn geheel, deels in verkorten vorm of in een sober resumé bekend gemaakt en thans, nu de publicatie reeds eenige dagen gele den is, kan -men onomstootelijk vast stellen, dat miet alleen bij de honderd duizend en zooveel Nederlanders, die rechtstreeks bij het geval betrokken waren, het officieel Tapport diepgaande gevoelens van reen zeer begrijpelijke er- I gernis gewékt heeft, maar dat ook in alle kringen der bevolking met grenze- I looze verbazing en afkeuring het open baar gemaakte is ontvangen. Ziehier een omvangrijk en bloeiend staatsbe drijf, dat in de weinige jaren van zijn I bestaan met reuzenschreden vooruitge- I gaan is en zich in een begrijpelijke groote populariteit verheugen mocht, I die nog zoo oneindig veel voor de toe- komst deed verwachten, in den tijd van I enkele weken, de weken na den 24 I Augustus 1923, toen de zoogenaamde centralisatie heette te zijn ingetreden, totaal un den grond geboord is, na aan allen, die indirect of rechtstreeks bij dezen dienst betrokken waren, de grootste moeiten, ergernissen en vooral aanmerkelijke schaden te hebben foe- i rdkkend. Wanneer men bedenkt, dat niet minder dan honderd-zes millioen gulden het rentegevend tegoed dezer instelling hij 's Rijks schatkist beliep, dan kan men gemakkelijk de enorme uitgebreidheid der catastrophe begrij pen. Is het wonder, dat het goed vertrou wen zoo schandelijk geschonden aller- wege om opheldering en verklaring der feiten vroeg? Vragen in ons parlement te dien opzichte den Minister, onder wiens departement de dienst ressor teert, gesteld, ontvingen een weinig be vredigend antwoord, ook een desbe treffende interpellatie leidde tot geen bevredigend resultaat. Eerst thans, met Oorspronkelijke Hollandsche detective roman door R. J. BRANDENBURO. Schrijver van „Het doodend Zwijgen". 27) Nu zag zij onze groep. Het was alsof zij even verstijfde. Zij tuurde naar beneden, zij keek met de grootste inspanning, 't Was als keek ZIJ alleen naar mij, ais staarde zij op h?eicfnkel ',un*' da' 'laar geva"gen En plots schoot het mij door het noofd mijn roode roos Zonder er bij na te denken had ik mijn mantel losgemaakt. De roode roos ™as hierdoor zichtbaar geworden... Zou dit Milly een teeken zijn, dat wij... Dat wij, die zij zeker op zoek naar De Weerdan waanden, in het circus waren, moest haar al als een bijzonderheid ctlen. .En nu die bloem... Zou zij be- gf'ipen, dat wij vermoedden, dat wij wisten Maar Milly ging voort met naar alle J„ n te buigen, de befooverende giim- - Week niet van haar lippen. Een 7en„ aard,ge vrouw z"i moest haar nen v°!maakt in bedwang kun- DER UITVOER!!"5 Hef Nog eenmaal zag zij scherp den 6eenszins onmogelijk, dat zij met d» dc?"!i.ssaris kende in verband had ff„,Ve4rd ,lng' d'e °P Jac" Raven gerust inzake den moord op baron dit rapport eener commissie, die niet alleen vlug wéék zij deed het in ze ven weken af maar ook een volledig en onverbeterlijk werk leverde, is het mogelijk geworden, heel den oor sprong, het droevig verloop en het sma delijk einde eener historie te overzien, die in de annalen van ambtelijk bestu rend Nederland met zwarte teekenen zal opgeschreven blijven. Wij behoeven niet uit het rapport, dat een onverbiddelijken geest van waarheidsliefde bij de commissie van onderzoek ademt, nog eens verschil lende feiten naar voren te brengen. Aan dien grooten waarheidszin alle hulde, want daardoor en daaruit staat nu on omstootelijk vast, hoe er ten koste van de natie gezondigd is geworden ge zondigd door zelfoverschatting van verschillende hooge en voor de hoogste belangen van den dienst verantwoor delijke ambtenaren gezondigd door eeh 'lichtzinnigheid, die zich met een „het zal zoo'n vaart niet loopen" in slaap wiegde gezondigd door onbe kwaamheid, traagheid in het verbete ren van nog daarvoor mogelijke om standigheden gezondigd ten slotte door allerlei waaghalzerij en mislukte krachttoeren, die wel zeer in tegenstel ling zijn met het kalme doorzicht, het kundig omvatten en het doortastend leiden van een staatsinstelling, waar aan door tienduizenden en tienduizen den financieele belangen zijn toever trouwd geworden. Al die duizenden bij den dienst aangeslotenen en nog ette lijke duizenden anderen, zij blijken om het met een gemeenzaam woord te zeggen, „bedot" te zijn geweest, zij zoo' goed als de hoogste dienaar der kroon, die als hoofdverontschuldiging moest antwoorden „Ik ben bedot ge weest Welk een treurigen indruk maakt zrilk een woord uit den mond van een minister. Wat almede het voortreffelijke in het werk der commissie kenmerkt is, dat haar arbeid op geenerlei wijze ruimte voor twee lezingen maakt. Eén duide lijke, groote en ten einde toe volgehou den .gedachte typeert het rapport, deze: een volledig overzicht van gansch de treurige geschiedenis te geven, allen zonder onderscheid te verhooren, die daarbij betrokken geweest zijn, de uit komsten van haar diepgaand onder zoek vast te leggen, en tenslotte als rechtbank op te treden en een vonnis te vellen, dat als eenige en hoogste uit spraak aanvaard moet worden. Intus- schen, zij deed meer. Immers, eindigt zij haar Tapport niet met een les, die ten volle behartiging verdient? En zoo die les wordt gevolgd, zoo zij ter harte ge nomen en betracht wordt voortaan, daar waar die betrachting gebleken is nog verre van afdoend te zijn, dan mo ge die les door Nederland wat duur ge kocht zijn geworden, ten slotte zullen dan al de moeilijkheden, ergernissen en schaden door de débacle van den Post cheque- en Girodienst den lande be rokkend, niet geheel vergeefs geweest zijn. „Voor de gezaghebbers", aldus luiden de leerrijke woorden, „om steeds te trachten den rechten man op de rechte plaats te kiezen maar evengoed voor de geplaatsten...om zich altijd dien rechten man te toonen en het vertrou wen nief te beschamen". De Nederlandsche Siaatslee- nlng. Ons staatscrediet. Eeft mededeeling vcfp den Minis ter van Financiën. Gulden en Pondenleeningen. Verdere afbraak der Nederl. Industrie. De hooge tabtksprijzen. fa ons vorig overzicht was sprake van een te New-York uit te geven Ne derlandsche leening; juist echter toen onze brief verzonden was, kwam het bericht dat de regeering bij binnen- landsche bankiers geslaagd was een bedrag van 25 millioen onder te bren gen, zoodat de onderhandelingen in Amerika voorloopig schijnen te zijn on derbroken. Of het nog tot een dollar- leening komen zal, staat thans wel te betwijfelen, want wel blijft er ook na deze uitgifte van ƒ85 millioen een flink bedrag te consolideeren, maar de geld markt is den laatsten tijd te New-York minder ruim en eerder zou de regeering in Engeland kunnen slagen. De aan kondiging van de nieuwe Nederland- sche leening a6 J tegen 97 en met 50-jarigen looptijd, heeft uiteraard de oude leeningen ietwat gedrukt de 6 leening van 1922 is van 99tot 97 teruggeloopen, ook de leeningen met lager rentfype zijn lager verhandeld en in de financieele bladen waren de beschouwingen over „de nieuwe zes sen" op zijn zachtst gezegd, tamelijk koel. Het uitstaand bedrag onzer staatsleeningen, .dat sinds het begin dezer eeuw tot 1914 niet noemenswaard vermeerderd was, is sinds dat jaar van ƒ1.148.380.000 tot ƒ2.788.409.000 ge stegen en het feit, dat op deze beleg gingen de laatste jate-J door ons pu bliek groote sommen verloren zijn, heeft de lust tot het inschrijven op nieuwe teeningen wel wat getemperd. De regeering is daarom met opnieuw voordeeliger voorwaarden gekomen, waartoe zij wel moest overgaan omdat de plaatsing van schatkistpapier op de open markt sedert de jongste maanden ook niet meer wilde vlotten. Ons staats crediet is nu dus op een 6 basis ge bracht, een percentage dat deels op on ze volksverarming, deels op wantrou wen jegens onze valuta berust. Enge land, dat zijn schrild tijdens de oorlogs jaren meer dan vertienvoudigde, kan thans die schuld op den voet van 4'/2 converteeren, terwijl de financieele bla den op de regeering dan nog critiék oefenen, omdat zij naar men meent, over eenigen tijd tegen 4 en 3'/2 nieuw geld zal kunnen krijgen. Die gunstiger positie dankt de Engelsche schatkist aan het voortreffelijke beleid van zijn beheerders, die steeds voor sluitende budgetten zorgden, zoodat reeds ƒ500 millioen van de oorlogsschuld kon worden afgelost, daarnaast echter aan verhoudingsgewijs geringe kapitaals- verliezen van het beleggend publiek. Natuurlijk zijn ook in Engeland oor logsverliezen geleden op beleggings waarden, maar niet in dien omvang dat het vertrouwen van den belegger daar door werd verspeeld. Hier daarentegen heeft .men op de meest weerzinwekken de wijze niet alleen den speculant, maar ook den belegger uitgeschud, ge lijk daarvan in onze vorige overzichten enkele staaltjes genoemd zijn. Groote obligatieleningen werden uitgegeven, gebaseerd op inflatiewinst en door bankinstellingen als absoluut zeker aan den man gebracht. Honderden mil- lioenen zijn op die wijze den argeloo- zen belegger afhandig gemaakt, op on verantwoordelijke wijze met allerlei dubieuze affaires verbrast of in de brandkast van gewetemlooze grijpvo gels -terechtgekomen. Dit heeft niet al leen een kapitaalsverarming teweeg gebracht, maar tevens een grooten weerzin tegen .gulden-obligaties doen ontstaan, welke zich ook op de staats leeningen gewroken 'heeft. Had nu on ze regeerinig eenzelfde politiek .gevolgd als de Engelsche en voor sluitende be groetingen en aflossing op de staats schuld zorg gedragen, dan ware het staatscrediet allicht minder gehavend uit de crisistijd fe voorschijn gekomen. Men heeft hier echter op zien komen gespeeld, zoolang maar eenigszins mo gelijk was, het ééne gat, zooals men dat noemt, met het andere gestopt en bo vendien een groot deel der geleende gelden in den put der sociale verzeke ring of van den woningbouw geworpen. En nog altijd wordt 't den minister van financiën bijkans onmogelijk gemaakt zijn bezuinigingsplannen ten uitvoer te brengen, zoodat ook nu weer de in flatievrees bij velen is opgekomen. Het was daarom een goede gedachte van den minister in een interview met het „Hbl." enkele cijfers te geven, welke het mogelijk maken den toestand van 'stand-s financiën juist te beoordeelen. Uit zijn mededeeiingen blijkt, dat de vlottende schuld, na aftrek van leenin gen aan het buitenland en een vorde ring op de N.U.M., circa 330 millioen bedraagt, waarvan nu 85 millioen ge consolideerd wordt, zoodat ƒ245 mil lioen resteert, dat echter voor ƒ125 millioen op rekening van Nederl. Indië komt. Voor ons land blijft er thans dus nog een bedrag van 120 millioen te dekken, te vermeerderen met het tekort op de rekening van 1923 en 1924. Van groot belang was derhalve de mede deeling dat het tekort-1923 ƒ20 mil lioen .kleiner zal zijn dan de raming ad ƒ50 millioen en ongeacht het tekort- 1924 is er voor dit jaar dus een vlot tende schuld van 150 millioen, een be drag, dat geen aanleiding behoeft te .geven tot ongerustheid of inflatievrees. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. Natuurlijk alleen onder dit beding, dat geen nieuwe tekorten op de staatsbe- grootiug ontstaan. Zoodra dit absoluut zeker is, mag een terugkeer van het vertrouwen en een hooger niveau voor onze staatsfondsen verwacht worden, want uitsluitend als inflatievrees zijn den laatsten tijd dollarobligaties ge kocht. Het rendement hiervan is niet hooger dan 4)4 en AV2 zoodat om wisseling in Hollandsche fondsen een aanmerkelijke rentewinst biedt. Het wordt derhalve langzamerhand wel tijd om zich er op te beraden of het aanbe veling verdient althans ten deele tot zulk een verwisseling over te -gaan, temeer daar de dollar thans nog circa 9 1 boven pari noteert en een verdere gezondmaking onzer financiën dit agio wel eens kon doen verdwijnen, wat dan een koersverlies van circa 9 op de doila/rbeleggingen zou beteekenen. Ook valt er iets voor te zeggen de dollar- leen ingen ten deele in Pondenleeningen om te zetten, zoowel met het oog op het iets hoogere rendement als in verband met de noteering van het pond sterling, welke thans nog circa 6 disagio doet, waarin het voordeel ligt, dat bij terug keer van het pond tot zijn vroegere pariteit een gelijik percentage op de Engelsche fondsen verdiend wordt, ter wijl dan ook het rendement stijgt. Uit de jongste besluiten der Engelsche re geering blijkt wel, dat zij haar conser vatieve financieele politiek voortzet en blijft streven naar de oude pariteit voor het pondsterling. Daartoe is noodig dat de gouden standaard weer onver zwakt ingevoerd wordt, d.w.z. dat de gouduitvoer en de goudinvoer weer wordt vrijgelaten. Vroeger is dit vraag stuk al eens aan de orde geweest, de- onzekere politieke toestanden in Euro pa hebben de behandeling er van tel kens vertraagd. In Zweden heeft men op 1 April een stap in die richting ge--- daan, door de biljetten weer in goud fe' betalen en den uitvoer van goud vrij te laten. Niet het minst met het oog op- deze aangelegenheid zou het van zoo veel belang zijn, wanneer de geallieer den het aan de hand van het thans ge publiceerde rapport-Dawes en Mae Kenua over de financieele regeling met Duitschland eens konden worden. Uit" de voortgezette rijzing van den Fran- schen franc zou men afleiden dat er ten INGEZONDEN MEDEDEELINGEN hoofd- en zenuwpijnen en soortgelijke kwalen, worden bestreden met zekerheid van genezing door liet gebruik van TOGAL-TABLETTEN. Bij alle Apothekers en Drogisten verkrijg baar a t 0.80 en f 2,Vraagt gratis toezending van brochure No. 59 aan de „Pharmaceutische en Chemische Groothandel A. J. AMEYE", Amsterdam. Lucius. Toen keek zij mij recht in de oogen haar zwarte oogen waren van een on peilbare diepte. Maar ik zag, dat zij begreep haar oogen drukten minach ting uit en haat. Wat moest er op het oogenblik wel in deze vrouw omgaan Het moest een vreeseiijke verrassing voor haar zijn het besef, dat wij ontdekt hadden wie de moordenaars van den ongelukkigen De Weerden waren. Het was de plotselinge mislukking van ai haar vernuftig opgebouwde plan nen. Zij was totaal verslagen over de geheele linie. De gevangenis wachtte haar, die gewend was in voile vrijheid te leven. Haar schittering was uit het spel was gespeeld. Doch niets was aan Milly te bemer ken, geen trek op haar gelaat duidde iets aan van de snelle gedachten, welke zich in haar hersenen moesten vormen en die haar hoofd wel tot berstens toe moesten vervullen. Zij lachte vrooiijk, schudde haar ha ren naar achter en begon aan haar laatste serie oefeningen. Het was weer even duister geweest en daarop begonnen de lichtbundels in snelle opeenvolging van kleuren haar lichaam te' omspelen, terwijl zij daar hoog in de nok haar zwaarste toeren ais spelende ten beste gaf. Zij scheen er maar nief genoeg van te kunnen krijgen en kronkelde zich rond de stang als een slang of draaide als een zwarte ster er rondom. Toen plotseling, liet zij zich voor over vallen in de ruimte. Gestrekt, als een visch, schoot haar lichaam door de lichtbundels en verdween in de duis ternis. Door de toeschouwers voer een kreet van ontzeting, een langgerekt gegil. Alle lichten vlogen aan. In het witte zaagsel lag een kleine zwarte figuur het leek een doode vo gel, geen veerkracht sprak uit die lijnen, het was een ding zonder leven, dat daar lag. De menschen rezen op, sprongen op en over de banken drongen, met he vig verschrikte, bleeke gezichten, druk gebarend, naar het midden: Zij buitel den over elkander, velen raakten onder den voet, er klonk klagend geschrei, driftig geschreeuw. Wij zagen stokken dreigend in de lucht gestoken. Overal verwrongen gezichten „Een dokter, een dokter werd ge roepen. Wij waren in de manége geioopen. Wij stonden bij het levenlooze lichaam van Milly Raven. Het lag daar als een klein, opengescheurd zwart zakje in het witte zaagsel het lag niet languit, maar ineengetrokken. Door de dichte haag van kijkers drong een heer, die door den hoofdcom missaris met dokter werd aangespro ken. Hij knielde neer, lichtte het hoofd op, 't was als een bloem op een ge- knakten stengel. Nog glimlachte Milly, triomfeerend tot in haar dood. Ik zag het schitteren van een wapen. Een schot klonk, fel als het geknal van een zweep. Arthur had den arm van Jack Raven omhoog geslagen, waardoor de kogel hem niet trof, maar naar boven vloog. Het volgend oogenblik was Jaca, het witte schuim op zijn lippen, de oogen bloed-doorloopen, door een drietal agenten overmeesterd en geboeid. Ik hing snikkend aan Arthurs hals. Ik kon er niets aan doen ik was zoo ontzettend geschrokken. „Het is niefs, kindje het is heele- maal niets", fluisterde hij mij in en klopte mij op den schouder. De dokter was met Milly bezig. „Zij heeft den nek gebroken", klonk het „zij is op slag dood geweest". De mannen namen allen den hoed af en stonden met ontbloot hoofd en ern stig gezicht. Twee stalknechts kwamen met een brancard en tilden het lichaam van Milly er op, dekten het met een kleuri- gen lap toe. Zoo werd zij weggedragen door de rood-fluweeien portières, waardoor zij zoo vaak een schitterende entrée in de manége had gemaakt. Daar stonden de muzikanten, die van hun hooge stellage afgekiauterd waren, het waren voor 't meerendeel magere, bleeke koppen daar stond ook de di recteur met ontdaan gelaat en de artis- ten waren samengestroomd zij zagen er raar uit in hun „burger" costuums. De dames weenden en wreven met haar zakdoekjes, tot een knotje ineen- gedrukt, over haar bepoederde wangen. „Breng dien man naar het bureau", zei de hoofdcommissaris tot de twee agenten, die Jack Raven in bedwang hielden. Zijn lange haren lagen wild en verward om zijn hoofd zijn oogen puilden hem uit zijn hoofd hij had geen jas of boord aan en zijn overhemd was in de worsteling gescheurd. Wij volgden met ons vieren de baar. „Houdt het publiek tegen", was het bevel, dat aan de drie agenten gegeven werd. Op den weg naar de staltenten, die met een spoor van strootjes was be dekt, was hef stalpersoneel toege stroomd sommigen leunden op een hark of een bezem, daar stonden ook de Chineezen bij elkaar, alleen hun tro nies waren zonder eenige uitdrukking alle andere gezichten stonden somber en strak. Uit de verte klonk het getrompet van de olifanten, het was een luguber ge luid. Voelden deze dieren, dat er iets ongewoons was gebeurd HOOFDSTUK XVII. Huiszoeking. In de tent, die dienst deed als can- tine voor de artisten en die slechts spaarzaam door een enkel electrisch lampje was verlicht, werd de baar neergezet. De dokter zette zijn werk voort nu met grooter nauwkeurigheid. Alle artisten en het personeel ston den in een kring om de baar ge schaard en knikten met het hoofd, als de dokter wat zeide. Zij hadden ver stand van gebroken ledematen, zij had den al meermalen een kameraad zien vallen. Misschien stond hetzelfde lot, dat Milly had getroffen, ook hun te wachten. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1924 | | pagina 1