IZEIL RK ,80 ischappi) tan rt veek Jaargang 1924 ZATERDAG 5 APRIL Dit Eerste Biacl Voorjaar sd rukte. FEUILLETON E VROUW ZONDER HART Brieven uit de Hofstad telstÉRTABAig Beursbeschouwingen EEN gf corset, i. Lang ■ervam- in ver- fetten f t betrekking als IDE, loorzi-en. H. L., bureau SEN, IRKACHELTJE ps. Courant". ^erkuijl Quak- MRIJWIEL, n kast, voor las Engèlsch /IEL, van 90.— iMamypark 34. SjE en de 14 jaar, -S1JBRANDTS, i. - Rotterdam n plaatsen. PASSAGIERS IN VEE. ■Ida. D. DU 8 8 t. Ron. 1.11 ur 8 8 jekoxhen ansport- en Exp G. V08, T« HOORN, Tel.153 tHOUT, Tel. 288 j T P*i 101 .JVOS^ VLISSIINGSCHE COURANT nummer bestaat uit 2 bladen ABONNEMENTS-PRIJS v-oor Vlissingen en gemeenten op Wal- l",p„ f'i20 per drie maanden. Franco ïr het geheeie rijk: ƒ2.50. Week-abon- nienten 17 cent, alles bij vooruitbetaling. Jfeondciiijke nummers 5 cent ADVERTENTIE-PRIJS yan i4 regels 1.10 voor iedere oei meer 26 centbij abonnement spe cie prijzen- Reclames 52 cent per regel ïi'dtie Advertenties betreffende Huur en Koop en Verkoop, Dienstaanbie- Lm'n én Dienstaanvragen, enz., pnjs, bij vooruitbetaling van 1—5 regels ƒ0.75, elke rtoel meer 15 Cent Familieberichten van 16 regels; ƒ1.70, iedere regel meer 26 cent. Het mag buiten nog zoo weinig op ijld voorjaarsweer gelijken, meent iet dat dit ook maar eenigszins aan en aard van hen afbreuk doet, of aarin wijziging brengen zal, die met intrede van den lentetijd nu eenmaal angewezen schijnen, een buitengewone aarstigheid aan den dag te leggen, een lijt en ijver, een drukte en bedrijvig- :id, welke niet geleidelijk groeit of aandeweg opkomt en dan weer af- ■emt, maar die er opeens is en wel in olie kracht. Daarbuiten is dit het ge- ogelle, dat nu geducht in de weer is ekomen en waaronder bijvoorbeeld de nken wel bovenal uitmunten daar- innen is het een deel en wel een heel ittig en onmisbaar deel van het mschdom, dat nu, meer nog dan an- trs, van een ongeëvenaarde bedrijvig- :id blijk geeft onze huismoeders, auw zijn de vogels, althans een deel :r zoo talrijke en varieerende soorten elke men in ons land aantreft, met jveren zin hun nest.aan het bouwen knappen zij het oude wat op, of de enscb schijnt niet achter ie kunnen ijven. Zoodat buiten en binnen opeens es van een drukke voorjaarsbewe- ig, een vurige voorjaarskoorts bezield lijnt. Voor de mannen onder ons, is dat o'n prettige tijd voorzeker niet. Als es overhoop wordt gehaald,als in iskamer, studeervertrek of slaapka- r, a/s ,in gang of portaal, op trappen zolder, als kortom overal gedweild, sloft, geboend, gewreven, ja wat al it gedaan wordt, als moeder de ouw, geflankeerd door de -gewone of "t nog een extra gedienstige, zonder rdon voor onze zucht naar geriefe- heid, gemak en rust, er op los trekt aan het „schoonmaken" is begonnen, voorwaar, is hei voor eenige weken laan met de kalme huiselijkheid, dt te vredigheid en rustige veiligheid in is. Want al wie aan den schoonmaak daadwerkelijk meedoet, wie -,er als ware geen essentieel deel van uit- iikt, wie er maar zoowat bijloopt, hij zoon of dochter, ja zelfs heer des izes wezen, alle recht, alle aanspraak comfort schijnt opgeheven. En zich ierwerpen, kort en bondig aan de "'fti wet en heerschappij van ragebol ispronkelijke Hollandsche detective oman door R. J. BRANDENBURG, nijver van „Het doodend Zwijgen". Jf tastte mij Arthur te volgen. Toen 2 slaapkamer uitging, werd het mij dijk waardoor Arthur gevallen nlH '00Per ,was ënkele meters op- 'd en het zeil was met groene zeep ,-erd het was zoo glad als een jfthur was de gang uitgeloopen en o om den hoek te bonzen op de ™'en kamerdeur van De Weerden. binnen klonk een slaperige stem. at is dat toch voor kabaal, zeg eekent dat schieten «aak open 1 rtifc'1ï even i ik kom zoo". Hur naastte zich naar de tegenover i r-T-f amer 1 '1 was de bibliotheek. am was opengeschoven. m::_zeSt niets", antwoordde Arthur >nd ,vraf>enden blik. ,,'t Kan gisfer- ,V„ o' opengezet zijn." en snngen ons over de vensterbank. "Spoor van krassen. Wens kamer.naar dC deUr V3n De hiuarie" <',tlarles aangeloopen "iet hevio ln fantastisch costuum i'ap naar ^ers.ch,,ikte gezichten. Van V naar de bovenverdieping kwa- en boender, -dat moeten afle huisge- nooten. Vanwaar die huismoederlijke onmee- doogendheid ioch wel komen mag, je gens hen, die zich voor heef het overige deel des jaars in haar koesterende zorg voor hun lichamelijk en geestelijk wel zijn zoo verheugen mogen Vanwaar toch die jaarlijks onafwendbaar, onont- kombaar naderende schoonmaakrage, die, met geen enkel ander seizoen te vergelijken voorjaarsdrukte in huis af komstig mag zijn, en die zelfs de zachtzinnigste buismoeder in een on vermurwbaar soort scherprechter ver anderen doeg die geen genade kent Het antwoord, dat natuurfjjk alle niet- huismoeders volkomen onbevredigd laat, luidt onverbiddelijk omdat het moet. Moet Alsof we met deze uitleg ging,te aanvaarden, de bekende en te recht geprezen zindelijkheid onzer va- derlandsch huisvrouwen, niet schrome lijk te kort zouden doen. „Het moet", alsof niet het gansche jaar door, in het Neerlandsch hinnenhuisje -gestoft en ge boend, gewreven en geregeld „kamer dag" is gehouden geworden, stipt op de daarvoor aangewezen dagen, week-in, week-nit, maand-in, maand-uit. Dat, ondanks dat alles, dan nog gansch ons huis een extra-goede schoonmaakbeurt hebben móét, kijk, dat is .een axioma, waarmede maimenhersens, ook de kun- digste niet, ooit vertrouwd zaken zui len, maar dat niettemin in het hoofd van elke rechtgeaarde Nederlandsche huismoeder als een onomstooteiijke waarheid geldt Alleen bij de Neder landsche We weten het niet .zoo-pre cies, maar houden het er voor, dat het ,ook in andere ons omringende landen wel net zoo zal zijn. Het verschijnsel ïjjkt dus vrij algemeen, en het zou des wege zeker de moeite loonen, indien aan zulk een toch waarlijk niet geheel onbelangrijk onderwerp, en een diep gaande studie gewijd werd. Wie weet of idaaruit dan niet blijken zou, dat wat de mannen veelal „een schoonmaak rage" noemen, eigenlijk een overblijfsel is van een algemeen oei-gevoel uit de verre, verre oudheid, toen de primitieve menseh in niet veel meer dan een „nest" in de dalen of wouden hutsde, en hij met elk komende nieuwe jaarge tijde behoefte; gevoelde, Zijn verblijf op te kalefateren of een nieuw te maken. Precies als de-,dieren des velds. Moge lijk, dat een handig natuurvorscher en -menschkundige historicus tot zitlk een resultaat zou kamen. 'Intussdien, iaat ons in afwachting daarvan, dien veel gesmaden schoon maaktijd dan maar rustig doormaken, en moeder de vrouw zooveel mogelijk haar taak verlichten, door wat inschik kelijk te zijn en ons een wéinig mee gaand te bestoonen. Gelijk alle dingen, komt er ook aan die voorjaarsdrukte in huis eenmaal .een eind. En'ziet (daaruit blijkt weer eens hoe elke zaak twee kanten 'heeft) 'is de drukte over, wordt ons huis den leste ons weer ter rustige bewoning aangeboden, hoe blinkt en glimt ons dan alles weer vriendelijk toe, hoe frisch en vroolijk ziet het er dan weer uit, hoe is alles geordend en te- recht gezet, en ligt er glans en kleur ov.gr veel, dai voordien onoogefijk dof en vaal was. En dus ten slotte, laten we maar dankbaar zijn en erkentelijk je gens zooveel vrouwelijke vlijt en huis moederlijke bereddering, ook al kwam die ons op een verstoring van een beet je rust te staan, omdat er toch weer, een keer te meer, haar zorg en haar liefde voor ons en a! het onze duidelijk uit gebleken is. Wie dat gevoelt neemt al het ongerief ook wel voor ïief mede. men de bedienden toegesneld de ge zichten van het vrouwelijk personeel warer, van over de trapleuning zichtbaar. „Gaat allen oogenblikhelijk weer naar bed. Het is niets, een ongeluk. Oom ge last den bedienden weer naar boven te gaan. Ik zal u morgen nadere verkla ring geven, nu niet." Terwijl De Weerden den sleutel om draaide en in een blauwgestreepte pyama in de deuropening verscheen, ge hoorzaamden allen aan Arthur's bevel, maar schoorvoetend. „Ziet u wel, dat het niets is Hij is volkomen ongedeerd", voegde Arthur er nog aan toe, aldus den schijn wekkend, alsof van uit de kamer van De Weerden geschoten was, en hij stapte snel langs dezen naar binnen. „Wij dachten, dat bij u geschoten was", zei ik argloos tegen De Weerden. „U vergist zich, mevrouw". „Zooveel te beter." ..Ik dank u voor uw belangstelling." „Maar waarvandaan kwamen dan de schoten „Dat vraag ik mezelf ook af." Inmiddels was Arthur naar het raam gegaan, dat gesloten was. Hij schoof het open en ik merkte op, dat de pin er niet opzat. Dan onderzocht hij de venster bank in het licht van zijn electrische lantaarn, maar scheen niets verdachts te kunnen ontdekken. „Wat zoekt u daar toch aan dat raam vroeg De Weerden. „Men zou bij u kunnen inklimmen." „Het raam is den geheelen nacht ge On be grijpe tij lih aden. zijn in een groote stad 'van die dingen, waarvan een gewoon sterveling niets begrijpt. Vooral van ihet punt „za ken-doen", waar een eenvoudig kran- tenschrïjver nu eenmaal uiterst vreemd tegenover staat. Wij begrijpen bijvoor beeld niets van het bouwen van huizen. Als je door de nieuwe wijken van den Haag wandelt, sta je verstomd over de enorme rijen woningen die er verrijzen. Vroeger hebben wij wel eens de cijfers uit de miaand-overzlohten gegeven, maar ten slotte zeggen die niets, omdat er geen houvast is, wat betreft de be hoefte die er aan woningen bestaat. Het onbegrijpelijke is, dat men straten veil van woningen in aanbouw ziet van een type, dat juist 'heelemaal niet in trek is en van een type, waarvan er el ders in de stad talloos vele leeg staan. Het type dat niet in trek 'is, is dat der étage-woningen en het type dat allang een overcompleet aanwijst, is dat van de d-rieverdiepingen-heerenhuizen, dat op 1200 a 1300 gld. jaarhuur komt. Het zonderlinge is wel, dat men op de ééne plaats bezig is die hooge huizen in tweeën te splitsen en op de andere hetzelfde type te bouwen. "De prijs van de bestaande woningen is ai zeer ge daald en de nieuwe zijn duurder. Het type dat men in Den Haag verlangt zijn de kleine heerenhuizen voor kinder- looze of kinder-niet-al-te-rijke gerin- nen en de vrije bovenhuizen, 't Is pre cies het soort dat men niet of weinig bouwt. Eén ding'is alleen gelukkig, nl. dat .men met groote kracht blijft bou wen. Als wij de cijfers dan nog eens nagaan, komen wij tot de conclusie, dat er aan woningen van 500800 gld. jaarhuuT reeds een overcompleet moet zijn en dat er aan die boven 800 gld. al een aanzienlijk surplus -moet zijn. Volgen wij de cijfers van 1014 af, dan is er sindsdien ongeveer een huis bij gekomen op iedere 3 a 4 bewoners die "Den Haag thans meer heeft dan in 1914. We zouden zoo zeggen, gezien het enorme aantal goedkoope wonin gen dat gesticht is en waarin Üoor-de- bttnd meer dan 4 a 4 personen leven, dan moet er in die andere soorten al een overschot zij-n. Het zal echter een ongeluk blijven, dat men ter onzaliger ure het type heeft gewijzigd, zoodat ta! van mènschen niet naar hun zin -ge huisvest zijn. Wat wij noodig hebben is het huis met vier flinke kamers, eert keuken en een badkamer. Dat is -alles. En zou -het nu zoó'n onmogelijkheid zijn om die te bouwen zander in die étagères te vervallen De etages geven meestal twee goede 'kamers c-n drie tot zes prutshokjes. waaraan men hief veel heeft. Hoe het komt dat de huizen- bouwers zoo weinig op de hoogte zijn van de meest eenvoudige eisohen die men aan een woning stelt, is onbegrij pelijk. Wel weten wij, dat zij elkaar steeds weer kopieeren, maar dat men het zoo klakkeloos doet, is wel heel Sloten geweest". „Bent u daar zeker van .„Absoluut". „Toch stak de pin er niet op". „Dat kan door het personeel vergieten zijn." „Natuurlijk. Ik wensch u verder een aangename nachtrust" „Dank u. Wel te rusten." De Weerden liet ons met een vol maakte buiging uit. Ik wierp nog een blik door de kamer en merkte nog op, dat het bed beslapen was. Toen wij in ons eigen slaapvertrek waren aangekomen, zette ik mij met een zucht op den rand van mijn bed neer. Arthur liep op en neer, in nadenken verzonken „De slimme vos ontsnapt ons telkens", barstte hij eindelijk uit. „Ik kan maar geen vat op hem krijgen. Ook nu weer is er niets tegen hem aan te voeren. Après tout hebben wij riiets anders dan aanwijzingen, die sterk te gen hem getuigen." „Wij hebben onze vaste overtuiging dat hij een gevaarlijke misdadiger is." „Dat is niet voldoende dat is geen bewijs." „Geen wettig bewijs", verbeterde ik. „Ik zal er nog toe komen dien schurk te bewonderen als hij ten minste dit plannetje in elkaar gezet heeft en niet die duivelsche Milly". „Het was intens gemeen, dat schot door de deur." „Geraffineerd, echt iets voor een vrouw." „Dank je." sterk. Er bestaat wel een zeer uitge breide dienst van bouw- en woning toezicht, die ongetwijfeld veel goeds heeft gedaan, door veel verkeerds tegen te houden, maar die aan den anderen kant zeer sterk de uniformiteit heeft bevorderd en afwijkingen tegengaat. Om alle mogelijke moeilijkheden met dezen dienst te ontgaan, kopieert men eenvoudig wat reeds is goedgekeurd. Op Jiet oogerfblik is in drukke ex ploitatie het terrein naast het sport terrein Houtrust. Langs het sportveld is een zeer lange rij groote heerenhui zen in aanbouw. Of men hoopt daarin sport-maniakken te trekken Misschien vergist men zich daarin wel, want de belangstelling voor de voetbal-sport is juist zeer dalende in den kring van menschen die in aanmerking komen voor bewaring van deze huizen. Dat overigens de gemeentelijke insti tuten het particuliere werk dikwijls zeer veéi moeite bezorgen, blijkt weer eens uit >een merkwaardig staaltje. De Witte Sociëteit heeft eenige jaren geleden het Paviljoen-von Wied op Scheveningen aangekocht, als een zomer-café inge richt en tot een attractie van de Witte zoowél als van het strand gemaakt. Echter had men- -niet het gansche bijbe- hoorende terrein noodig en men had "het plan, daarvan een deel te verkoopen voor villa-terrein. -Met 'besprekingen daarover met de afdeeiing „Stadsont wikkeling" is -niet minder dan twee en teen half jaar verloren gegaan Wat •dit voor schade beteekent is te begrij pen. Natuurlijk is dit noodeloos. Trouwens dit is een vervelende af- deSing van het gemeentebeheer. Ons is een geval békend van een dood simpe- len bankefbakkerswinkefier, die al twee plannen heeft ingediend voor verbouw van zijn winkel beide plannen zijn op gemaakt door een goeden architect en hensch, dat geveltje zal de straat, die verre van fraai is, niet ontsieren, maar "béide plannen zijn afgekeurd en -reeds -een paar jaar schiet -deze winkelier niets op. Het heeft er nu maar de brui van gegeven en stelt zijn plan uit. Een doodwond is dit -geval natuurlijk niet, maar er zit toch «en element in, dat niet deugt en vooral de traagheid in het af doen van de zaken door de gemeente- afdeeling is funest. Die traagheid is nu eenmaal inbaermt aan het gansche overheidsbestuur. Wij weien maar al te -goed dat dezeopzettelijk wordt in stand gehouden. Dat -lijkt een ietwat zonderlinge bewering, maar toch is ze juist. Het is een bekend feit, dat de ambtenaren zaken volgens een bepaald tempo afdoen, alleen om te maken dat er geregeld voorraad van werk is, zoo dat zij nimmer zander werk zijn en zij altijd kunnen wijzen op een-hoeveelheid arbeid dien zij voor de boeg hebben Zij kunnen -dan zelf regelen hoeveel zij per dag wen-schen af te doen. Het is inderdaad curieus om dat stelsel te zien werken. Nergens is de toestand zóó, dat men vandaag afdoet wat van daag is ingekomen. Men blijft constant een bepaalden tijd met al-fes achter men raakt niet meer achterop, maar men zorgt ook niet meer in te halen. Op ■die wijze heeft ieder het in zijn hand om zelf het tempo van zijn arbeid te bepalen en krijgt niemand ooit het ver wijt, dat hij -niet geregeld zijn taak af werkt. Dat het publiek steeds noodeloos moet wachten, is iets waaraan het al lang gewend is. Wij -hebben in den loop der jaren heel wat ervaring opgedaan van samenwerken- met particulieren zoowel als met -de overheid en onze er- Arthur vergat zelfs te glimlachen. „Uit een crimineel oogpunt was het meesterlijk. Wat heb ik gezien alleen een Chinees, die hard weg liep. Het staat niet e.ens vast, dat hij het schot gelost heeft. Charles zou het ook ge daan kunnen hebben." „Misschien heeft die dat zeil 'zoo netjes opgeboend." Nu lachte hij toch ook. „Wij weten niets. En die Chinees is natuurlijk niet te herkennen." „Ik heb ook nog wat gezien." En ik vertelde wie de auto bestuurd had. „Dat verwondert mij niets." „Wat moéten wij nu beginnen „Ik weet het niet. Wachten op een nieuw feit." „Dank je wel ik vind, dat het nu mooi genoeg geweest is. Dat schot had eens raak moeten zijn." „Gelukkig, dat je me weg trok." „Ja, gelukkig." Wij omhelsden elkaar en ik voelde hoe zielsveel ik van Arthur hield. „Ik zal er nog eens kalm over na denken", zei Arthur ten slotte. „Ga jij nu maar rustig slapen." Ik ging maar weer naar bed en poog de nog wat té slapen. Arthur schoof het raam op, ging in zijn luien stoel er voor zitten en stak een sigaret op. Ik werd wakker uit een onrustige sluimering, doordat Arthur uit zijn zetel verrees. .Zullen wij het huis aan den buiten kant eens inspecteeren Ik heb de be dienden al gehoord die zijn ook vroeg vanmorgen." INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. W/emeüerjM varing is deze, dat de overheid precies zooveel weken noodig heeft voor de af doening harer zaken als de particulier dagen en dat is uitsluitend gevolg hiervan, dat men i-n overheidsdienst constant een bepaalden tijd achter is, achter blijft enachter wenscht te blijven. Daaraan is niets te veranderen. Het behoort tot dezelfde soort onbegrijpe lijkheden als waarmede wij deze brief aanvingen. EIBER. Teruggaande omzetten ter beurze. De Nederlandschd hdndet. De poiitigke beletse len voor den handel. De Duit- sche geldmarkt De Duitsche bedrijfswinsten. De Duitsche faillissementen. Geldrurmte in Engeland. Een Nederland sche leening te N Aw-York Buitentandsche bestuurspres!"- denten. De daling der pand brieven Neder t. Amer ik. Hypo theekbank. Wamieer de effecten-beurs een juiste graadmeter is van den toestand in handel en industrie, dan ziet het er thans in ons land weer miserabei uit, want reeds weken hangen de zeilen op het scheepke van den fondsenhandel slap neer, de omzetten nemen af, de koersen brokkelen naar beneden en op de effecfenafdeelingen der groote kan toren Interesseert men zich levendig voor de Emigratie-Centrale „Holland", omdat het werk hier langzamerhand de wereld uitgaat. Nu weten wij wei dat de effectenbeurs -niet altijd een juiste graadmeter is zij heeft dat voor een deel aa-n zich zelf te wijten, omdat ze doorgaans wat aan voorbarigheid mank gaat en een stagnatie in de op- waartsche koersbeweging beteekent daarom altijd nog n-iet dat ook het her stel van onzen economi-schen toestand onderbroken- is. Dit valt trouwens niet steeds aanstonds te beoordeelen, maar blijkt veelal eerst later. Raadpleegt men de -handelscijfers van ons land over Februari (die van Maart zijn n-o-g niet ter hand) dan vindt men daarin geen grond voor pessimisme de invoer be droeg 186 imiMioen tegen 178 mil- iioen in januari en ƒ162 anHIioen in Februari 1923, de uitvoer -beliep 125 millioen tegen resp. 117 en ƒ95 mil- lioen. Het totaalcijfer van den buifen- landschen ha-n-del -ging alzoo vooruit Ik kleedde mij aan en wij gingen naar buiten. De koele ochtendwind verfrisch- te mij en woei verkwikkend langs mijn slapen. Wij stonden onder het raam van De Weerdens kamer. Het klimop toonde geen sporen, dat daarlangs iemand was afgedaald. Aifeen lagen op het grint een paar groene blaadjes. Dat was al les. Voetsporen waren er niet. „Die Chinees is natuurlijk zoo rap als een aap Misschien is hij wel in eens naar beneden gesprongen. Waarschijn lijk was hij op bioote voeten." „Ja", riep ik het schoot mij in eens te binnen ik had het gezien, toen hij in de auto was gewipt. Op dat oogenblik klonk het knarsen van het raam. De Weerden stak zijn hoofd naar buiten. „Goeden morgen", klonk het. „U is al vroeg op onderzoek uit. Vertrouwt u het zaakje hier nog niet Maak u zich over mij anders maar niet ongerust." Arthur beantwoordde zijn groet, mompelde iets van dat wij toch niet hadden kunnen slapen. Ik was te boos om iets te zeggen. Wij slenterden naar den voorkant van het huis. De sporen van de wielen van de auto waren flauw zichtbaar er was niets uit af te leiden. Dien morgen vertelde Arthur aan oom onder vier oogen en onder belofte van geheimhouding wat ons overkomen was. Wat hij wist en dacht van De Weerden, zeide hij niet. Besloten werd het personeel met een kluitje in 't riet te sturen de bedienden zouden wei niet bij ons informeeren

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1924 | | pagina 1