IZEIL
RK
,80
ischappi) tan
rt
veek
Jaargang
1924
ZATERDAG 5 APRIL
Dit
Eerste Biacl
Voorjaar sd rukte.
FEUILLETON
E VROUW ZONDER HART
Brieven uit de Hofstad
telstÉRTABAig
Beursbeschouwingen
EEN
gf corset,
i. Lang
■ervam-
in ver-
fetten
f
t
betrekking als
IDE,
loorzi-en.
H. L., bureau
SEN,
IRKACHELTJE
ps. Courant".
^erkuijl Quak-
MRIJWIEL,
n kast, voor
las Engèlsch
/IEL,
van 90.—
iMamypark 34.
SjE
en de 14 jaar,
-S1JBRANDTS,
i. - Rotterdam
n plaatsen.
PASSAGIERS
IN VEE.
■Ida.
D. DU
8
8
t. Ron.
1.11 ur
8
8
jekoxhen
ansport- en Exp
G. V08, T«
HOORN, Tel.153
tHOUT, Tel. 288
j T P*i 101
.JVOS^
VLISSIINGSCHE COURANT
nummer bestaat uit 2 bladen
ABONNEMENTS-PRIJS
v-oor Vlissingen en gemeenten op Wal-
l",p„ f'i20 per drie maanden. Franco
ïr het geheeie rijk: ƒ2.50. Week-abon-
nienten 17 cent, alles bij vooruitbetaling.
Jfeondciiijke nummers 5 cent
ADVERTENTIE-PRIJS
yan i4 regels 1.10 voor iedere
oei meer 26 centbij abonnement spe
cie prijzen- Reclames 52 cent per regel
ïi'dtie Advertenties betreffende Huur en
Koop en Verkoop, Dienstaanbie-
Lm'n én Dienstaanvragen, enz., pnjs, bij
vooruitbetaling van 1—5 regels ƒ0.75, elke
rtoel meer 15 Cent
Familieberichten van 16 regels; ƒ1.70,
iedere regel meer 26 cent.
Het mag buiten nog zoo weinig op
ijld voorjaarsweer gelijken, meent
iet dat dit ook maar eenigszins aan
en aard van hen afbreuk doet, of
aarin wijziging brengen zal, die met
intrede van den lentetijd nu eenmaal
angewezen schijnen, een buitengewone
aarstigheid aan den dag te leggen, een
lijt en ijver, een drukte en bedrijvig-
:id, welke niet geleidelijk groeit of
aandeweg opkomt en dan weer af-
■emt, maar die er opeens is en wel in
olie kracht. Daarbuiten is dit het ge-
ogelle, dat nu geducht in de weer is
ekomen en waaronder bijvoorbeeld de
nken wel bovenal uitmunten daar-
innen is het een deel en wel een heel
ittig en onmisbaar deel van het
mschdom, dat nu, meer nog dan an-
trs, van een ongeëvenaarde bedrijvig-
:id blijk geeft onze huismoeders,
auw zijn de vogels, althans een deel
:r zoo talrijke en varieerende soorten
elke men in ons land aantreft, met
jveren zin hun nest.aan het bouwen
knappen zij het oude wat op, of de
enscb schijnt niet achter ie kunnen
ijven. Zoodat buiten en binnen opeens
es van een drukke voorjaarsbewe-
ig, een vurige voorjaarskoorts bezield
lijnt.
Voor de mannen onder ons, is dat
o'n prettige tijd voorzeker niet. Als
es overhoop wordt gehaald,als in
iskamer, studeervertrek of slaapka-
r, a/s ,in gang of portaal, op trappen
zolder, als kortom overal gedweild,
sloft, geboend, gewreven, ja wat al
it gedaan wordt, als moeder de
ouw, geflankeerd door de -gewone of
"t nog een extra gedienstige, zonder
rdon voor onze zucht naar geriefe-
heid, gemak en rust, er op los trekt
aan het „schoonmaken" is begonnen,
voorwaar, is hei voor eenige weken
laan met de kalme huiselijkheid, dt
te vredigheid en rustige veiligheid in
is. Want al wie aan den schoonmaak
daadwerkelijk meedoet, wie -,er als
ware geen essentieel deel van uit-
iikt, wie er maar zoowat bijloopt, hij
zoon of dochter, ja zelfs heer des
izes wezen, alle recht, alle aanspraak
comfort schijnt opgeheven. En zich
ierwerpen, kort en bondig aan de
"'fti wet en heerschappij van ragebol
ispronkelijke Hollandsche detective
oman door R. J. BRANDENBURG,
nijver van „Het doodend Zwijgen".
Jf tastte mij Arthur te volgen. Toen
2 slaapkamer uitging, werd het mij
dijk waardoor Arthur gevallen
nlH '00Per ,was ënkele meters op-
'd en het zeil was met groene zeep
,-erd het was zoo glad als een
jfthur was de gang uitgeloopen en
o om den hoek te bonzen op de
™'en kamerdeur van De Weerden.
binnen klonk een slaperige stem.
at is dat toch voor kabaal, zeg
eekent dat schieten
«aak open
1 rtifc'1ï even i ik kom zoo".
Hur naastte zich naar de tegenover
i r-T-f amer 1 '1 was de bibliotheek.
am was opengeschoven.
m::_zeSt niets", antwoordde Arthur
>nd ,vraf>enden blik. ,,'t Kan gisfer-
,V„ o' opengezet zijn."
en snngen ons over de vensterbank.
"Spoor van krassen.
Wens kamer.naar dC deUr V3n De
hiuarie" <',tlarles aangeloopen
"iet hevio ln fantastisch costuum
i'ap naar ^ers.ch,,ikte gezichten. Van
V naar de bovenverdieping kwa-
en boender, -dat moeten afle huisge-
nooten.
Vanwaar die huismoederlijke onmee-
doogendheid ioch wel komen mag, je
gens hen, die zich voor heef het overige
deel des jaars in haar koesterende zorg
voor hun lichamelijk en geestelijk wel
zijn zoo verheugen mogen Vanwaar
toch die jaarlijks onafwendbaar, onont-
kombaar naderende schoonmaakrage,
die, met geen enkel ander seizoen te
vergelijken voorjaarsdrukte in huis af
komstig mag zijn, en die zelfs de
zachtzinnigste buismoeder in een on
vermurwbaar soort scherprechter ver
anderen doeg die geen genade kent
Het antwoord, dat natuurfjjk alle niet-
huismoeders volkomen onbevredigd
laat, luidt onverbiddelijk omdat het
moet. Moet Alsof we met deze uitleg
ging,te aanvaarden, de bekende en te
recht geprezen zindelijkheid onzer va-
derlandsch huisvrouwen, niet schrome
lijk te kort zouden doen. „Het moet",
alsof niet het gansche jaar door, in het
Neerlandsch hinnenhuisje -gestoft en ge
boend, gewreven en geregeld „kamer
dag" is gehouden geworden, stipt op de
daarvoor aangewezen dagen, week-in,
week-nit, maand-in, maand-uit. Dat,
ondanks dat alles, dan nog gansch ons
huis een extra-goede schoonmaakbeurt
hebben móét, kijk, dat is .een axioma,
waarmede maimenhersens, ook de kun-
digste niet, ooit vertrouwd zaken zui
len, maar dat niettemin in het hoofd
van elke rechtgeaarde Nederlandsche
huismoeder als een onomstooteiijke
waarheid geldt Alleen bij de Neder
landsche We weten het niet .zoo-pre
cies, maar houden het er voor, dat het
,ook in andere ons omringende landen
wel net zoo zal zijn. Het verschijnsel
ïjjkt dus vrij algemeen, en het zou des
wege zeker de moeite loonen, indien
aan zulk een toch waarlijk niet geheel
onbelangrijk onderwerp, en een diep
gaande studie gewijd werd. Wie weet
of idaaruit dan niet blijken zou, dat wat
de mannen veelal „een schoonmaak
rage" noemen, eigenlijk een overblijfsel
is van een algemeen oei-gevoel uit de
verre, verre oudheid, toen de primitieve
menseh in niet veel meer dan een
„nest" in de dalen of wouden hutsde,
en hij met elk komende nieuwe jaarge
tijde behoefte; gevoelde, Zijn verblijf op
te kalefateren of een nieuw te maken.
Precies als de-,dieren des velds. Moge
lijk, dat een handig natuurvorscher en
-menschkundige historicus tot zitlk een
resultaat zou kamen.
'Intussdien, iaat ons in afwachting
daarvan, dien veel gesmaden schoon
maaktijd dan maar rustig doormaken,
en moeder de vrouw zooveel mogelijk
haar taak verlichten, door wat inschik
kelijk te zijn en ons een wéinig mee
gaand te bestoonen. Gelijk alle dingen,
komt er ook aan die voorjaarsdrukte in
huis eenmaal .een eind. En'ziet (daaruit
blijkt weer eens hoe elke zaak twee
kanten 'heeft) 'is de drukte over, wordt
ons huis den leste ons weer ter rustige
bewoning aangeboden, hoe blinkt en
glimt ons dan alles weer vriendelijk toe,
hoe frisch en vroolijk ziet het er dan
weer uit, hoe is alles geordend en te-
recht gezet, en ligt er glans en kleur
ov.gr veel, dai voordien onoogefijk dof
en vaal was. En dus ten slotte, laten we
maar dankbaar zijn en erkentelijk je
gens zooveel vrouwelijke vlijt en huis
moederlijke bereddering, ook al kwam
die ons op een verstoring van een beet
je rust te staan, omdat er toch weer,
een keer te meer, haar zorg en haar
liefde voor ons en a! het onze duidelijk
uit gebleken is. Wie dat gevoelt neemt
al het ongerief ook wel voor ïief mede.
men de bedienden toegesneld de ge
zichten van het vrouwelijk personeel
warer, van over de trapleuning
zichtbaar.
„Gaat allen oogenblikhelijk weer naar
bed. Het is niets, een ongeluk. Oom ge
last den bedienden weer naar boven te
gaan. Ik zal u morgen nadere verkla
ring geven, nu niet."
Terwijl De Weerden den sleutel om
draaide en in een blauwgestreepte
pyama in de deuropening verscheen, ge
hoorzaamden allen aan Arthur's bevel,
maar schoorvoetend.
„Ziet u wel, dat het niets is Hij is
volkomen ongedeerd", voegde Arthur er
nog aan toe, aldus den schijn wekkend,
alsof van uit de kamer van De Weerden
geschoten was, en hij stapte snel langs
dezen naar binnen.
„Wij dachten, dat bij u geschoten
was", zei ik argloos tegen De Weerden.
„U vergist zich, mevrouw".
„Zooveel te beter."
..Ik dank u voor uw belangstelling."
„Maar waarvandaan kwamen dan de
schoten
„Dat vraag ik mezelf ook af."
Inmiddels was Arthur naar het raam
gegaan, dat gesloten was. Hij schoof het
open en ik merkte op, dat de pin er niet
opzat. Dan onderzocht hij de venster
bank in het licht van zijn electrische
lantaarn, maar scheen niets verdachts
te kunnen ontdekken.
„Wat zoekt u daar toch aan dat
raam vroeg De Weerden.
„Men zou bij u kunnen inklimmen."
„Het raam is den geheelen nacht ge
On be grijpe tij lih aden.
zijn in een groote stad 'van die
dingen, waarvan een gewoon sterveling
niets begrijpt. Vooral van ihet punt „za
ken-doen", waar een eenvoudig kran-
tenschrïjver nu eenmaal uiterst vreemd
tegenover staat. Wij begrijpen bijvoor
beeld niets van het bouwen van huizen.
Als je door de nieuwe wijken van den
Haag wandelt, sta je verstomd over de
enorme rijen woningen die er verrijzen.
Vroeger hebben wij wel eens de cijfers
uit de miaand-overzlohten gegeven,
maar ten slotte zeggen die niets, omdat
er geen houvast is, wat betreft de be
hoefte die er aan woningen bestaat.
Het onbegrijpelijke is, dat men straten
veil van woningen in aanbouw ziet van
een type, dat juist 'heelemaal niet in
trek is en van een type, waarvan er el
ders in de stad talloos vele leeg staan.
Het type dat niet in trek 'is, is dat der
étage-woningen en het type dat allang
een overcompleet aanwijst, is dat van
de d-rieverdiepingen-heerenhuizen, dat
op 1200 a 1300 gld. jaarhuur komt.
Het zonderlinge is wel, dat men op de
ééne plaats bezig is die hooge huizen
in tweeën te splitsen en op de andere
hetzelfde type te bouwen. "De prijs van
de bestaande woningen is ai zeer ge
daald en de nieuwe zijn duurder. Het
type dat men in Den Haag verlangt
zijn de kleine heerenhuizen voor kinder-
looze of kinder-niet-al-te-rijke gerin-
nen en de vrije bovenhuizen, 't Is pre
cies het soort dat men niet of weinig
bouwt. Eén ding'is alleen gelukkig, nl.
dat .men met groote kracht blijft bou
wen. Als wij de cijfers dan nog eens
nagaan, komen wij tot de conclusie, dat
er aan woningen van 500800 gld.
jaarhuuT reeds een overcompleet moet
zijn en dat er aan die boven 800 gld.
al een aanzienlijk surplus -moet zijn.
Volgen wij de cijfers van 1014 af, dan
is er sindsdien ongeveer een huis bij
gekomen op iedere 3 a 4 bewoners die
"Den Haag thans meer heeft dan in
1914. We zouden zoo zeggen, gezien
het enorme aantal goedkoope wonin
gen dat gesticht is en waarin Üoor-de-
bttnd meer dan 4 a 4 personen leven,
dan moet er in die andere soorten al
een overschot zij-n. Het zal echter een
ongeluk blijven, dat men ter onzaliger
ure het type heeft gewijzigd, zoodat ta!
van mènschen niet naar hun zin -ge
huisvest zijn. Wat wij noodig hebben is
het huis met vier flinke kamers, eert
keuken en een badkamer. Dat is -alles.
En zou -het nu zoó'n onmogelijkheid
zijn om die te bouwen zander in die
étagères te vervallen De etages geven
meestal twee goede 'kamers c-n drie tot
zes prutshokjes. waaraan men hief
veel heeft. Hoe het komt dat de huizen-
bouwers zoo weinig op de hoogte zijn
van de meest eenvoudige eisohen die
men aan een woning stelt, is onbegrij
pelijk. Wel weten wij, dat zij elkaar
steeds weer kopieeren, maar dat men
het zoo klakkeloos doet, is wel heel
Sloten geweest".
„Bent u daar zeker van
.„Absoluut".
„Toch stak de pin er niet op".
„Dat kan door het personeel vergieten
zijn."
„Natuurlijk. Ik wensch u verder een
aangename nachtrust"
„Dank u. Wel te rusten."
De Weerden liet ons met een vol
maakte buiging uit. Ik wierp nog een
blik door de kamer en merkte nog op,
dat het bed beslapen was.
Toen wij in ons eigen slaapvertrek
waren aangekomen, zette ik mij met
een zucht op den rand van mijn bed
neer.
Arthur liep op en neer, in nadenken
verzonken „De slimme vos ontsnapt
ons telkens", barstte hij eindelijk uit.
„Ik kan maar geen vat op hem krijgen.
Ook nu weer is er niets tegen hem aan
te voeren. Après tout hebben wij riiets
anders dan aanwijzingen, die sterk te
gen hem getuigen."
„Wij hebben onze vaste overtuiging
dat hij een gevaarlijke misdadiger is."
„Dat is niet voldoende dat is geen
bewijs."
„Geen wettig bewijs", verbeterde ik.
„Ik zal er nog toe komen dien schurk
te bewonderen als hij ten minste dit
plannetje in elkaar gezet heeft en niet
die duivelsche Milly".
„Het was intens gemeen, dat schot
door de deur."
„Geraffineerd, echt iets voor een
vrouw."
„Dank je."
sterk. Er bestaat wel een zeer uitge
breide dienst van bouw- en woning
toezicht, die ongetwijfeld veel goeds
heeft gedaan, door veel verkeerds tegen
te houden, maar die aan den anderen
kant zeer sterk de uniformiteit heeft
bevorderd en afwijkingen tegengaat.
Om alle mogelijke moeilijkheden met
dezen dienst te ontgaan, kopieert men
eenvoudig wat reeds is goedgekeurd.
Op Jiet oogerfblik is in drukke ex
ploitatie het terrein naast het sport
terrein Houtrust. Langs het sportveld
is een zeer lange rij groote heerenhui
zen in aanbouw. Of men hoopt daarin
sport-maniakken te trekken Misschien
vergist men zich daarin wel, want de
belangstelling voor de voetbal-sport is
juist zeer dalende in den kring van
menschen die in aanmerking komen
voor bewaring van deze huizen.
Dat overigens de gemeentelijke insti
tuten het particuliere werk dikwijls zeer
veéi moeite bezorgen, blijkt weer eens
uit >een merkwaardig staaltje. De Witte
Sociëteit heeft eenige jaren geleden het
Paviljoen-von Wied op Scheveningen
aangekocht, als een zomer-café inge
richt en tot een attractie van de Witte
zoowél als van het strand gemaakt.
Echter had men- -niet het gansche bijbe-
hoorende terrein noodig en men had
"het plan, daarvan een deel te verkoopen
voor villa-terrein. -Met 'besprekingen
daarover met de afdeeiing „Stadsont
wikkeling" is -niet minder dan twee en
teen half jaar verloren gegaan Wat
•dit voor schade beteekent is te begrij
pen. Natuurlijk is dit noodeloos.
Trouwens dit is een vervelende af-
deSing van het gemeentebeheer. Ons is
een geval békend van een dood simpe-
len bankefbakkerswinkefier, die al twee
plannen heeft ingediend voor verbouw
van zijn winkel beide plannen zijn op
gemaakt door een goeden architect en
hensch, dat geveltje zal de straat, die
verre van fraai is, niet ontsieren, maar
"béide plannen zijn afgekeurd en -reeds
-een paar jaar schiet -deze winkelier
niets op. Het heeft er nu maar de brui
van gegeven en stelt zijn plan uit. Een
doodwond is dit -geval natuurlijk niet,
maar er zit toch «en element in, dat niet
deugt en vooral de traagheid in het af
doen van de zaken door de gemeente-
afdeeling is funest. Die traagheid is nu
eenmaal inbaermt aan het gansche
overheidsbestuur. Wij weien maar al te
-goed dat dezeopzettelijk wordt in
stand gehouden. Dat -lijkt een ietwat
zonderlinge bewering, maar toch is ze
juist. Het is een bekend feit, dat de
ambtenaren zaken volgens een bepaald
tempo afdoen, alleen om te maken dat
er geregeld voorraad van werk is, zoo
dat zij nimmer zander werk zijn en zij
altijd kunnen wijzen op een-hoeveelheid
arbeid dien zij voor de boeg hebben
Zij kunnen -dan zelf regelen hoeveel zij
per dag wen-schen af te doen. Het is
inderdaad curieus om dat stelsel te
zien werken. Nergens is de toestand
zóó, dat men vandaag afdoet wat van
daag is ingekomen. Men blijft constant
een bepaalden tijd met al-fes achter
men raakt niet meer achterop, maar
men zorgt ook niet meer in te halen. Op
■die wijze heeft ieder het in zijn hand
om zelf het tempo van zijn arbeid te
bepalen en krijgt niemand ooit het ver
wijt, dat hij -niet geregeld zijn taak af
werkt. Dat het publiek steeds noodeloos
moet wachten, is iets waaraan het al
lang gewend is. Wij -hebben in den loop
der jaren heel wat ervaring opgedaan
van samenwerken- met particulieren
zoowel als met -de overheid en onze er-
Arthur vergat zelfs te glimlachen.
„Uit een crimineel oogpunt was het
meesterlijk. Wat heb ik gezien alleen
een Chinees, die hard weg liep. Het
staat niet e.ens vast, dat hij het schot
gelost heeft. Charles zou het ook ge
daan kunnen hebben."
„Misschien heeft die dat zeil 'zoo
netjes opgeboend."
Nu lachte hij toch ook.
„Wij weten niets. En die Chinees is
natuurlijk niet te herkennen."
„Ik heb ook nog wat gezien." En ik
vertelde wie de auto bestuurd had.
„Dat verwondert mij niets."
„Wat moéten wij nu beginnen
„Ik weet het niet. Wachten op een
nieuw feit."
„Dank je wel ik vind, dat het nu
mooi genoeg geweest is. Dat schot had
eens raak moeten zijn."
„Gelukkig, dat je me weg trok."
„Ja, gelukkig."
Wij omhelsden elkaar en ik voelde
hoe zielsveel ik van Arthur hield.
„Ik zal er nog eens kalm over na
denken", zei Arthur ten slotte. „Ga jij
nu maar rustig slapen."
Ik ging maar weer naar bed en poog
de nog wat té slapen. Arthur schoof het
raam op, ging in zijn luien stoel er voor
zitten en stak een sigaret op.
Ik werd wakker uit een onrustige
sluimering, doordat Arthur uit zijn
zetel verrees.
.Zullen wij het huis aan den buiten
kant eens inspecteeren Ik heb de be
dienden al gehoord die zijn ook vroeg
vanmorgen."
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
W/emeüerjM
varing is deze, dat de overheid precies
zooveel weken noodig heeft voor de af
doening harer zaken als de particulier
dagen en dat is uitsluitend gevolg
hiervan, dat men i-n overheidsdienst
constant een bepaalden tijd achter is,
achter blijft enachter wenscht te
blijven.
Daaraan is niets te veranderen. Het
behoort tot dezelfde soort onbegrijpe
lijkheden als waarmede wij deze brief
aanvingen. EIBER.
Teruggaande omzetten ter
beurze. De Nederlandschd
hdndet. De poiitigke beletse
len voor den handel. De Duit-
sche geldmarkt De Duitsche
bedrijfswinsten. De Duitsche
faillissementen. Geldrurmte
in Engeland. Een Nederland
sche leening te N Aw-York
Buitentandsche bestuurspres!"-
denten. De daling der pand
brieven Neder t. Amer ik. Hypo
theekbank.
Wamieer de effecten-beurs een juiste
graadmeter is van den toestand in
handel en industrie, dan ziet het er
thans in ons land weer miserabei uit,
want reeds weken hangen de zeilen op
het scheepke van den fondsenhandel
slap neer, de omzetten nemen af, de
koersen brokkelen naar beneden en op
de effecfenafdeelingen der groote kan
toren Interesseert men zich levendig
voor de Emigratie-Centrale „Holland",
omdat het werk hier langzamerhand
de wereld uitgaat. Nu weten wij wei dat
de effectenbeurs -niet altijd een juiste
graadmeter is zij heeft dat voor een
deel aa-n zich zelf te wijten, omdat ze
doorgaans wat aan voorbarigheid
mank gaat en een stagnatie in de op-
waartsche koersbeweging beteekent
daarom altijd nog n-iet dat ook het her
stel van onzen economi-schen toestand
onderbroken- is. Dit valt trouwens niet
steeds aanstonds te beoordeelen, maar
blijkt veelal eerst later. Raadpleegt men
de -handelscijfers van ons land over
Februari (die van Maart zijn n-o-g niet
ter hand) dan vindt men daarin geen
grond voor pessimisme de invoer be
droeg 186 imiMioen tegen 178 mil-
iioen in januari en ƒ162 anHIioen in
Februari 1923, de uitvoer -beliep 125
millioen tegen resp. 117 en ƒ95 mil-
lioen. Het totaalcijfer van den buifen-
landschen ha-n-del -ging alzoo vooruit
Ik kleedde mij aan en wij gingen naar
buiten. De koele ochtendwind verfrisch-
te mij en woei verkwikkend langs mijn
slapen. Wij stonden onder het raam van
De Weerdens kamer. Het klimop toonde
geen sporen, dat daarlangs iemand was
afgedaald. Aifeen lagen op het grint
een paar groene blaadjes. Dat was al
les. Voetsporen waren er niet.
„Die Chinees is natuurlijk zoo rap als
een aap Misschien is hij wel in eens
naar beneden gesprongen. Waarschijn
lijk was hij op bioote voeten."
„Ja", riep ik het schoot mij in eens
te binnen ik had het gezien, toen hij
in de auto was gewipt.
Op dat oogenblik klonk het knarsen
van het raam. De Weerden stak zijn
hoofd naar buiten.
„Goeden morgen", klonk het. „U is
al vroeg op onderzoek uit. Vertrouwt u
het zaakje hier nog niet Maak u zich
over mij anders maar niet ongerust."
Arthur beantwoordde zijn groet,
mompelde iets van dat wij toch niet
hadden kunnen slapen.
Ik was te boos om iets te zeggen.
Wij slenterden naar den voorkant van
het huis. De sporen van de wielen van
de auto waren flauw zichtbaar er was
niets uit af te leiden.
Dien morgen vertelde Arthur aan oom
onder vier oogen en onder belofte van
geheimhouding wat ons overkomen
was. Wat hij wist en dacht van De
Weerden, zeide hij niet.
Besloten werd het personeel met een
kluitje in 't riet te sturen de bedienden
zouden wei niet bij ons informeeren