dvertenties
DONDERDAG 6 MAART
62e Jaargang;
e
oomnart
BINNENLAND
Stads= en Provincienieuws
1
geringen pnis van
FEUILLETON
DE VROUW ZONDER HART
7 cent per week wordt II iederen avond de „VUSSIH8SCHE GOORAH!" thuis bezorgd en is II bovendien gratis verzekerd legen ongelukken.
RTKEREN
RKOOPEN
n Verhoor, Koop en Verkoop
u en Dlcnslaunvragen, enz.
IbetalJng, van J-5regelf
regel meer 15 cent
evraagd door rijks-
der kinderen een
>f BOVENWONING.
ƒ30.—.
TIENSTRA, Badhuis-
TTE WONING
dorp Koudekerfce.
retaris Woningbouw
lart a.s. een nette
IENSTBODE
St. Jacobstraat 1
gens vertrek, een
ERWAGEN
eed.
ststraat 12 (boven
ruim
DIEPINGSHUIS
oortuin aan den Kou-
g.
bij J. C. DOMMISSE,,
weg 76.
an een net
MEISJE,
erling-Winkeljuffrouw,
vaar. Brieven onder
Vliss. Courant".
liddelb.-Rotterdam
gelegen plaatsen.
/AN PASSAGIERS
REN EN VEE.
T. «til
y.b. Har
8
aart
8
ut
8
8
ti« te bekomen:
.V. Transport- ®f
Erven G VOS,
i. EENHOOEN,T«1Wj'
OOSTEEHOnT.TeLS»*
BUITENHEK, T«L W1,
SINGSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJS
Voor VHssingen en gemeenten op Wal-
..oren f 2.20 per drie maanden. Franco
Soor hét geheele rijk 150. Week-abon-
„Lenten 17 cent, alles bij vooruitbetaling.
Afzonderlijke nummers 5 cent
ADVERTENTIE-PRIJS
Van 4 regels 1.10 voor iedere
reeéi meer 28 centbij abonnement spe
ciale prijzen. Reclames 52 cent per regel
kleine Advertenties betreffende Huur en
Verhuur Koop en Verkoop, Dienstaanbie-
I riineen én Dienstaanvragen, enz., prijs, bij
vooruitbetaling van 1—5 regels ƒ0.75, elke
regel meer 15 Cent.
KAMEROVERZICHT.
Tweede Kamer.
Zitting van Woensdagmiddag.
Onderwijs.
De nogal peuterige poging van me
vrouw De VriesBruins om de instel
ling voor tropische geneeskunde te Lei-
',jen om hals te brengen wat den Staat
vijf mille voordeel zou geven, is afge
slagen. Slechts een 24 leden waren voor
deze terechtstelling tegen 48 daartegen.
Leiden had nu zijn instelling die waar
lijk in Nederland geen weelde is.
De nieuwe examen-regeling voor de
Technische Hoogeschool werd even be
sproken zonder dat nieuwe inzichten
werden gegeven.
Bij de afdeeling Middelbaar Onder-
mijs heeft de heer Marchant een uitvoe
rig relaas gegeven van de circulaires
die uitgegaan zijn van het departement
van Onderwijs, waaruit blijkt dat het
departement in allerlei kleinigheden in
grijpt en de vrijheid van handelen aan
banden legt.
De heer Tilanus drong aan op finan-
cieele gelijkstelling van bizonder mid
delbaar en gymnasiaal onderwijs met
het openbare. De noodzakelijkheid zou
daartoe op den duur leiden moeten.
Meer vrijheid van het bizonder on
derwijs bepleitte de heer Van Wijnber
gen die een verplicht eindprogram wil,
een verplicht aantal lesuren voor ver
plichte vakken, maar daarnaast veel
meer vrijheid voor de schoolbesturen.
Mej. Westerman verdedigde het be
houd van middelbare meisjesscholen,
die een meer specifiek-vrouwelijke op
leiding geven. Zij meende verder dat de
aansluiting van het lager en het mid
delbaar onderwijs zeer te wenschen
overlaat en dat de Minister dit punt
nader onder oogen moest zien.
De heer Albarda, die zelf jarenlang
wethouder van onderwijs is geweest in
Den Haag verdedigde de door mr. Mar
chant geconstateerde vrijheidsbelemme
ring. Het moet niet te ver gaan, maar
controle is onvermijdelijk. Overigens
verdedigde deze afgevaardigde een be
tere aansluiting tusschen lager en mid
delbaar onderwijs. -Echter ontbreekt het
daarbij nog al eens aan medewerking
van de zijde van het middelbaar onder
wijs. De Minister deelde mede dat een
herziening van die aansluiting in voor
bereiding is.
Wat de klachten van mr. Marchant
betreft, kwam de Minister met de nogal
verrassende mededeeling, dat vele der
gemaakte circulaires waren uitgevaar
digd op bevel van de bezuinigings
inspectie.
Meer vrijheid van onderwijs is zeer
moeilijk te verleenen om alle gevolgen
daarvan in de concurrentie tusschen
openbaar en bizonder onderwijs te
ontgaan.
Het blijft altijd een geschipper en de
Minister doet wat mogelijk is.
De oorlogsbegrooting.
Verschenen is de Memorie van Ant
woord op het Voorloopig Verslag der
Tweede Kamer inzake de oorlogsbe
grooting 1924.
Het eindcijfer der begrooting is van
62.196.514 teruggebracht op een be
drag van 61.698.146.
De minister noemt als nieuwe maat
regelen van bezuiniging
De voor het geheele rijkspersoneel
voorgenomen verlaging der salarissen
en wijziging van de pensioenwetgeving;
invoering van het capitulantenstelsel
voor het lagere onderofficierskader
voor zoover toelaatbaar verhooging van
den leeftijd, waarop het beroepsperso-
neel den militairen dienst verlaat con
centratie van het militair onderwijs, in
grijpende vereenvoudiging van 't voor
oefeninginstituut van den vrijwilligen
landstorm het voor zoover mogelijk
gebruik maken van verlofskader als
hulpinstructeurs bij de opleiding der
lichtingen het zooveel mogelijk recru-
teeren van de beroepsonderofficieren
uit het verlofskader.
Deze bezuiniging zal een verminde
ring van uitgaven van omstreeks f 6
millioen mogelijk maken, terwijl jaar
lijks ongeveer vier millioen beschikbaar
zal zijn voor aflossingen ten behoeve
van aanschaffing van nieuw materieel.
Bij nota van wijziging vermindert de
minister de begrooting 1924 met onge
veer een half millioen.
De minister wenscht geen verlaging
van het contingent.
Met ingang van October zal de cadet
tenschool te Alkmaar worden opgehe
ven. De nog aanwezige cadetten zullen
het laatste jaar hun opleiding ontvangen
op de H. B. S. te Breda en in de Ko
ninklijke Militaire Academie worden
gehuisvest. Met October zal ook de offi
cierscursus van Kampen naar Breda
worden overgebracht.
Voor alle a.s. officieren (beroeps- en
verlofs-) zal in de toekomst een alge-
meene ontwikkeling geëischt worden,
geliikstaande met die van het diploma
5-jarige H. B. S. e.d.
De inspectie van het militair onder
wijs zal worden opgeheven.
Te beginnen dit jaar, zullen de dienst
plichtigen, die door hun burgerbetrek
king en door hun ontwikkeling daarvoor
in aanmerking komen, worden opgeleid
tot dienstplichtig officier- en onderoffi
cier-administrateur.
Salaris-tpolltiek.
In „Koningin en Vaderland", Chr.
weekblad, onder hoofdredactie van het
Kamerlid Snoeck Henkemans, wordt
een middel aangeraden om zonder maar
eenigszins inbreuk te maken op het be
kende art. 40 van het Bezoldigings
besluit, toch te bezuinigen ook op de
salarissen der rijksambtenaren. De
schrijver meent, dat er aldus 18 mil
lioen per jaar kan worden gevonden op
de volgende wijze
Vdlgens artikel 36 van de Burgerlijke
Pensioenwet van Mei 1922 moet jaar
lijks gestort worden in hel Pensioen
fonds, door rijk en gemeenten, 10 pet
van het totaal salarisbedrag voor eigen
ambtenaarspensioen en 5'/2 pet. voor
het weduwenpensioen. Van deze 151-2
pet. mogen ten hoogste 8'/2 pet. op de
ambtenaren Worden verhaald. De ove
rige 7 pet. moeten door rijk en ge
meente worden betaald. Het is bekend
hoe aanvankelijk niets op de ambtena
ren werd verhaald. Toen de financieele
zorgen kwamen, is, op initiatief van
minister De Geer bepaald dat deze 8'/2
pet. inderdaad zou worden verhaald.
Thans staat nog open de weg tot wij
ziging van bedoeld artikel 36, zoodat
niet ten hoogste 8Y2 pet. maar de volle
15J4 pet. verhaald mogen worden op
de ambtenaren. Ware dit artikel gewij
zigd in dien zin, zoo kon nog 7 pet. van
alle salarissen voor het rijk worden be
spaard. De totale korting, sedert 1920,
zou dan klimmen tot l5]/2 pet.
Schr. zoekt de aannemelijkheid van
dit denkbeeld voor de ambtenaren ten
eerste hierin, dat de korting beperkt
zou blijven tot nog 7 pet. van 't salaris,
en ten tweede in de zekerheid, dat het
gewaarborgd salaris verder gehand
haafd bleef, ten derde in het ongewij
zigd blijven van den pensioengrond
slag.
Voor het rijk noemt schr. deze drie
voordeelen le kon onmiddellijk een
jaarlijksche besparing worden verkre
gen van 7 pcf. van 260 millioen, d.i. 18
millioen gulden, 2e. was het Staatsbud
get voor goed ontheven van den zwaren
en steeds toenemenden pensioenlast
3e. zou de besparing zijn verkregen,
vermoedelijk zonder veel bezwaar van
de zijde der ambtenaren, wegens de
drie bovengenoemde voordeelen en ze
ker met instemming van hen, die de re
geering gaarne willen- steunen, maar
die over het bezwaar van artikel 40
nog niet goed heen kunnen stappen.
De bezuiniging bij de spoorwegen.
Naar „de Tel." verneemt, heeft de
directie der Nederlandsche Spoorwegen
de uitkeering volgens dienstorder 860
aan 't personeel, nl. de gratificatie van
vier dagen loon indien de betrokkene
een geheel jaar lang niet ziek is geweest
de zgn. „karensdagen" ingetrok
ken. Deze maatregel levert een bezuini
ging op van ongeveer 900.000.
Leiden's Ontzet.
Er is te Leiden een commissie ge
vormd, om op 3 October a.s. den 350en
verjaardag-van het ontzet, een beschei
den gedenkteeken op te richten voor de
leiders van het ontzet, Prins Willem en
zijn admiraal Louis de Boisot, en die
der moedige verdediging, naast Van
der Werf ook Jan van der Does en Jan
van Hout. AIS plaats is gekozen die
van den voormaligen molen de Oranje
boom, een historische pielt, waar een
maal de muur stond, welks val in den
nacht vóór het ontzet den vijand de
beste kansen zou hebben aangeboden,
als hij niet juist toen bezweken was, en
waar thans nog de toren Oostenrijk
aan de versterking van de stad herin
nert.
100e opvoering van „Boefje".
In den grooten schouwburg te Rot
terdam, die stampvol was, had Dins
dagavond de 100e opvoering plaats van
„Boefje".
De heer Nijgh, directeur van de „N.
R. Ct.", waarin „Boefje" twintig jaar
geleden het eerste levenslicht zag, hul
digde voor de pauze Annie van Ees, die
voor de honderdste maal met evenveel
liefde, moed en lust haar spel gespeeld
had als den eersten keer hij wenschtte
den schrijver en den heer Van der Lugt
geluk met het succes. Den beiden eer
sten overhandigde hij een stel plaquet-
ten van den beeldhouwer Van der Hoef,
voorstellende de eene „Boefje" en de
andere mevr. van Ees, en aan den heer
Van der Lugt den eersten afslag in zil
ver van de plaquetten, vervaardigd door
de edelmetaalbedrijven te Utrecht. Een
afslag in brons werd aan de overige
spelers aangeboden. Onder de pauze
werden bronzen afslagen verkrijgbaar
gesteld, waarvan de geheele bruto op
brengst voor „Pro Juventute" beschik
baar zal worden gesteld.
De heer Van der Lugt dankte namens
zichzelf en namens zijn echtgenoote
voor de gebrachte hulde.
VLISSINOEN, 6 MAART.
Vragen van raadsleden.
Door de heeren J. A. Berger, A. C.
van Hal en G. F. Lindeijer is het vol
gende schrijven aan Burg. en Weth.
gezonden
Ondergeteekenden, leden van den
raad der gemeente Vlissingen, hebben
de eer uw college te verzoeken in de
eerstvolgende raadszitting onderstaan
de vragen te beantwoorden.
Zooals uw college uit den aard der
zaak bekend, is bij Kon. besluit van 19
Januari bepaald, dat de leerplichtige
aanvangsleeftijd een jaar ouder wordt
gesteld. Wel is waar is de inwerking
treding van dit Kon. besluit uitgesteld
tot 1 September a.s.
lo. Zijn Burg. en Weth. met onder
geteekenden van meening, dat invoering
van dit Kon. besluit niet zal leiden tot
bezuiniging, doch zal voeren tot een
verschuiving van financieele lasten van
het rijk op de gemeenten.
2o. Zijn Burg. en Weth. eveneens van
oordeel, dat in elk geval zal moeten
worden overgegaan tot instelling van
voorbereidend onderwijs van gemeente
wege bij onverhoopte uitvoering van
het Kon. besluit.
3o. Zijn Burg. en Weth. met onder
geteekenden van meening, dat het on
derwijs èn door meergenoemd Kon. be
sluit èn door de verdere aanhangige
ingrijpende wijzigingen op onderwijsge
bied op de meest ernstige wijze zal
worden geschaad en dat het gézins- en
schoolleven zal worden benadeeld.
4o. Zijn Burg. en Weth. van oordeel,
dat door den raad der gemeente Vlis
singen stappen bij de regeering moeten
worden gedaan om terug te komen op
de uitvoering van meergenoemd Kon.
besluit en dat de overige aanhangige
wetsontwerpen worden ingetrokken.
Vlaamsche literatuur.
Heeft de heer Herman Poort ons
eeni-ge weken geleden onderhouden over
Tolstoi en Dostojewski, gisterenavond
heeft hij ons ingeleid in de Vlaamsche
literatuur. Voor een veel te klein pu
bliek de kleine zaal van het Concert
gebouw was bij lange na niet gevuld,
heeft hij ons verteld, dat er in 't begin
na de scheiding in 1830, een echte
volksliteratuur was, waarvan hij de
scheppers noemde, als Consciense, Van
Beers, Ledeganck en dergeiijken. Maar
toen dit geslacht uitgestorven was en
ook Albrecht Rodenbach bleven er o
zoo weinig degelijke, bekende schrij
vers over en moest de liefde voor en
bewondering van het schoone in het
Vlaamsche land vertolkt worden in het
Fransch. Rond 1890 zijn er toen weer
Vlaamsch-schrijvende scheppers opge
staan als Vermeylen, Teirlinck, Renéde
Clerq, Karei van de Woestijne, wier
taal een eigenaardige bekoring heeft
om de ons vaak geheel vreemde woor
den, wier beteekenis toch makkelijk te
bevroeden is. En nu treedt spreker in
een vergelijking tusschen bijv. Cyriel
Buvsse en de andere Vlaamsche Schrij
vers. De eerste nadert meer de Noord-
Nederla-ndsche werkers, terwijl de Vla
mingen alles meer idealistisch beschou
wen, zooals we dat kennen in de Outf-
Hoüandsche herder- en herderinnege-
dichten. Want een der eigenschappen
van de nieuwe Vlaamsche school, zou
den we het willen noemen, is, dat deze
getypeerd wordt door dichterlijke waar
neming, geïdealiseerde werkelijkheid
daarin zijn de Vlamingen ons een 20 a
25 jaar vooruit. En als bewijs daarvan
noemt spreker eenige werken onzer
nieuwere schrijvers als De Meester,
Querido, Top Naeff. Over het werk
van een dezer Vlamingen, den man, die
de aloude, internationale legende van
den Wandelenden Jood beschreven
heeft, wil spr. wat breedvoeriger uit
weiden. Hoewel deze legendarische fi
guur angst en ontzetting verwekt, is het
er eigenlijk een die troost kan opwek
ken, want, al symboliseert zij de onrust,
toch leert zij ook, dat hef eeuwige leven
hier op aarde een hel zou zijn, waar
door zij ons verzoent met den dood. En
dan gaat spreker na, wat Vermeylen
van deze figuur gemaakt heeft in zijn
werk. Hij gaat na, hoe Ahasveros het te
vergeefs zoekt in het stof en vervolgens
in de wereld waar de geest alleen
heerscht, maar ten slotte weer onder de
menschen terugkomt. Deze legendari
sche persoon is als 't symbool van den
lijdenden, zoekenden mensch. Enkele
schoone, schilderachtige gedeelten uit
dat werk worden ons voor de pauze
voorgelezen.
Na de pauze spreekt de heer Poort
ons over de Vlaamsche dichters, die
werkelijk gedichten hebben geleverd,
d.w.z. muzikale voortbrengselen in
woorden, zangerige uitdrukking der ge
dachten, die tegelijkertijd harp en melo
die zijn als 'i ware. En ten bewijze
daarvan draagt spr. voor Lierzang op
„het ruisohen van het ranke riet" van
Guido Gezelle, die eenigszins te verge
lijken is met onzen de Genestet. Naast
de groote Gezelle wordt de minder be
kende figuur geplaatst van Karei van
de Woestijne, bij wien alles zich be
weegt om ziekte en dood waar alles
vol van wanhopigen twijfel Js. Het
eigenaardige in dezen schrijvér is, dat
zijn poëzie het zuiverst en het schoonst
is, waar hij zijn gevoelens niet recht
streeks meedeelt. Als voorbeeld werd
gegeven een samenspraak tusschen
moeder en zoon, die het ouderlijke huis
gaat verlaten. Van het prozawerk van
dezen Vlaming wordt vermeld de God
delijke verbeeldingen, waarvan spr. de
eerste behandelt, te weten die, welke de
geboorte van den Heiland en de aanbid
ding daarvan door de herders, de Ko
ningen en de gewone volksmenigte be
schrijft. Daarin doet v. d. Woestijne ons
niet denken aan een wijsgeer, maar aan
een martelaar. Zijn werk geeft ons een
beeld van het menschenleven, dat ver
teerd wordt in begeerte en waardoor
een beter levensinzicht gegeven wordt.
Ten slotte bespreekt de heer Poort
de humor in de Vlaamsthe schrijvers, en
voert ons als een der vertegenwoordi
gers daarvan naar Frans Verschooren,
die ons in zijn bundel „Jeugd" een se-
Oorspronkelijke Hollandsche detective
roman door R. J. BRANDENBURG.
Schrijver van „Het doodend Zwijgen".
1)
HOOFDSTUK 1.
In Holland.
Wij waren den vorigen dag te Vlis
singen aangekomen en omdat de zee
ruw geweest was, had ik mij onprettig
gevoeld daarom zouden wij de reis
uief terstond voortzetten, maar hadden
ons geïnstalleerd in hotel „Noordzee-
Boulevard" vlak bij het standbeeld vpn
oei grooten Nederlandschen zeeheld,
Michiel de 'Ruyter. Ik was spoedig weer
opgeknapt en den avond na den dag
van aankomst had ik mijn diner alweer
'net smaak genuttigd en zaten wij on
der het neergelaten zeil in de witgelakte
armstoeltjes te genieten van ons kleintje
Sch icj6" V3n '1£' heer,ij'k gezicht °P
Telkens klonk het gillen van de
foomfluit van een schip, dat om den
«ek kwam aangevaren, en dan schoot
i™ i l k,?'me Hollandsche of Belgische
^bootjes uit het haventje met een
bii lnvaartie op het schip af, draaide
lnnaJ\ ee" mier zagen wij dan den
mun -»n de verschansing, die als een
klauteren het Water oprces' omho°f?
Üe lucht was vervuld van de zee en
geurde frisch en kernig, als naar avon
tuur. De ondergaande zon trok oranje
en lilastrepen langs de bank, die uit het
westen uit de zee kwam opstijgen.
Wij zaten beiden te peinzen. Nog één
dag gezellig met zijn beiden en dan
zouden wij vertrekken naar „Den en
Beuk", de buitenplaats van Arthurs oom
den broer van z'n overleden moeder
Albert van der Heule. Dan zou ik
kennis maken met de Hollandsche fami
lie van mijn man. En daarom had ik er
op aangedrongen om hier te blijven tot
ik geheel de oude weer was, want ik
wilde graag een goeden indruk maken.
Sinds de dramatische gebeurtenissen,
die mijn verloving met lord Cornway
vergezelden, (deze zijn beschreven in
„Het doodend zwijgen") zijn ruim vuf
jaar verloopen.
Tante Jane, die een tweede moeder
voor mij is, zegt, dat ik een heele dame
geworden ben en aan den klank van
haar stem kan ik wel hooren, dat zij dat
nooit van mij had verwacht. Er klinkt
werkelijk eerbied uit. Ik ben na mijn
huwelijk heusch wat gezetter gewor
den, maar overigens ben ik nog precies
dezelfde als vroeger en mijn humeur
laat nog steeds niets te wenschen over
behalve wanneer de zee mij te pakken
heeft gehad. Want gisteren was ik wer
kelijk om uit mijn vel te springen.
Wij waren aanvankelijk van plan ga-
weest, Arthur en ik, om eerder ons be
zoek aan Nederland te brengen, maai
de groote oorlog stuurde dit plan in de
war. Eenigen tijd na-dat wij getrouwd
waren moest Arthur in dienst. Ik heb
ook altijd van die stroppen, dit woord
zou tante Jane nu toch zeker niet erg
passend vinden voor Lady-Cornway,
maar ik kan het niet afleeren ze toch te
gebruiken. Arthur werd, ongetwijfeld
vanwege zijn buitengewone scherpzin
nige eigenschappen, bij den bijzonderen
speurdienst ingedeeld en heeft zich
daarin ten zeerste onderscheiden hij
heeft merkwaardige interessante avon
turen beleefd en misschien vertel ik er
later weieens van, al vind ik het ook
niet leuk, dat ik er niet bij geweest ben.
Een baby heb ik nog niet. Het spijt
ons heel erg. En nu zeg ik er geen
woord meer over.
„Wat ben je stil 7" zei Arthur plotse
ling, „ben je nog niet heelemaal opge
kikkerd Arthur is altijd vol zorg voor
mij, wat natuurlijk niet meer dan een
staaltje van zijn plicht als echtgenoot is.
Om die zorg zooveel mogelijk te ver
lichten, houd ik mij meestal heel dapper
als ik eens wat heb, wat gelukkig maar
zelden voorKomt. Maar nu voelde ik mij
zoo lekker als kip en ik antwoordde in
het Hollandsch
„Ik zit over je zonden na te denken".
„Bravo zei Arthur met een warme
schittering in zijn oogen. Hij weet, dat
ik mij ontzaglijk veel moeite gegeven
heb om de reusachtig zware Holland
sche taal naar behooren te lecren spre
ken. Want dat is me iets, hoor, dat
Hollandsch
„Ik dacht dat ik altijd zoo ongelukkig
ben, eerst omdat je zoo gauw na ons
huwelijk bij mij weg moest en nu weer
met die ellendige zeeziekte
„Er zouden duizenden vrouwen in
Europa de helft van haar leven willen
geven, als zij zoo ongelukkig waren als
jij", meende Arthur glimlachend. Hij
speelde met zijn trouwring iets wat
hij bijzonder graag schijnt te doen.
De tranen sprongen mij in de oogen
en ik streelde zijn knie.
„Ik ben vreeselijk ondankbaar", zei ik
zacht.
„Je bent mijn lieve vrouw", ant
woordde hij. „Kijk eens, hoe prachtig de
zon schijnt aan den overkant van het
water".
De dalende zon scheen tot afscheid
haar gouden hand te leggen op het
stadje en de duinenrij, die wij heel in
de verte over het zilveren water zagen
een paar schoorsteenen staken als de
pijpen van een kinderstoommachine om
hoog in de heldere blauwgrijze lucht.
„Is het overal in Holland zoo mooi
vroeg ik.
„Het is een heerlijk land, een land
om veel van te houden het is moeders
land", antwoordde Arthur.
Er klonk rumoer van stemmen binnen
de restauratie-zaal door de omhoog ge
schoven ramen. Ik keek om, een viertal
heeren stonden te praten en druk te
gesticuleeren om een opengeslagen
courant zeker het avondblad, dat juist
door een kleinen jongen, die een heelen
stapel aan 'een riem op zijde droeg, was
gebracht.
Arthur tikte den ober, die net met
een tafeltje had afgerekend en vlug
nader trad en vriendelijk lachend vroeg
wat wij wenschten. Arthur bestelde nog
twee koffie. De ober bracht de kopjes,
doch niet dan na even met het groepje
heeren te hebben gesproken.
Toen hij de koffie neergezet had,
bleef hij staan, het servet over den arm,
en zeide „Heeft u het al gehoord
Gisterenavond in Den Haag een bankier
vermoord. De couranten staan er vol
van."
„Breng ze me dan straks maar eens",
zeide Arthur en stak een sigaret op,
terwijl ik de klontjes verdeelde en ons
beiden van melk voorzag.
„Heeft het diner mevrouw goed ge
smaakt vroeg de ober.
„Uitstekend, ober", antwoordde ik.
„Het was erg lekker". Ik zag dat de
ober glunderde het compliment aan
den hotelhouder straalde blijkbaar ook
op hem af en hij repliceerde galant
.Mevrouw spreekt al uitstekend Hol
landsch".
Nu was het mijn beurt om trotsch te
zijn en ik kan niet ontkennen dat de
lof dan den ober mij goed deed. Daar
werd de dienende geest weggeroepen
en verdween in het hotel. Toen hij weer
buiten kwam had hij zich al meester
gemaakt van een der bladen en kwam
dit triomfantelijk brengen. Arthur sloeg
het open en wij lazen een kolommen
lang verslag, waarvan de inhoud, ont
daan van de gebruikelijke journalistieke
franje, op het volgende neerkwam
„Gisterenavond is de bankdirecteur
Van Molen in de kluis van zijn Bank in
de X-straat vermoord gevonden.
(Wordt vervolgd.)