dvertenties DONDERDAG 6 MAART 62e Jaargang; e oomnart BINNENLAND Stads= en Provincienieuws 1 geringen pnis van FEUILLETON DE VROUW ZONDER HART 7 cent per week wordt II iederen avond de „VUSSIH8SCHE GOORAH!" thuis bezorgd en is II bovendien gratis verzekerd legen ongelukken. RTKEREN RKOOPEN n Verhoor, Koop en Verkoop u en Dlcnslaunvragen, enz. IbetalJng, van J-5regelf regel meer 15 cent evraagd door rijks- der kinderen een >f BOVENWONING. ƒ30.—. TIENSTRA, Badhuis- TTE WONING dorp Koudekerfce. retaris Woningbouw lart a.s. een nette IENSTBODE St. Jacobstraat 1 gens vertrek, een ERWAGEN eed. ststraat 12 (boven ruim DIEPINGSHUIS oortuin aan den Kou- g. bij J. C. DOMMISSE,, weg 76. an een net MEISJE, erling-Winkeljuffrouw, vaar. Brieven onder Vliss. Courant". liddelb.-Rotterdam gelegen plaatsen. /AN PASSAGIERS REN EN VEE. T. «til y.b. Har 8 aart 8 ut 8 8 ti« te bekomen: .V. Transport- ®f Erven G VOS, i. EENHOOEN,T«1Wj' OOSTEEHOnT.TeLS»* BUITENHEK, T«L W1, SINGSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS Voor VHssingen en gemeenten op Wal- ..oren f 2.20 per drie maanden. Franco Soor hét geheele rijk 150. Week-abon- „Lenten 17 cent, alles bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent ADVERTENTIE-PRIJS Van 4 regels 1.10 voor iedere reeéi meer 28 centbij abonnement spe ciale prijzen. Reclames 52 cent per regel kleine Advertenties betreffende Huur en Verhuur Koop en Verkoop, Dienstaanbie- I riineen én Dienstaanvragen, enz., prijs, bij vooruitbetaling van 1—5 regels ƒ0.75, elke regel meer 15 Cent. KAMEROVERZICHT. Tweede Kamer. Zitting van Woensdagmiddag. Onderwijs. De nogal peuterige poging van me vrouw De VriesBruins om de instel ling voor tropische geneeskunde te Lei- ',jen om hals te brengen wat den Staat vijf mille voordeel zou geven, is afge slagen. Slechts een 24 leden waren voor deze terechtstelling tegen 48 daartegen. Leiden had nu zijn instelling die waar lijk in Nederland geen weelde is. De nieuwe examen-regeling voor de Technische Hoogeschool werd even be sproken zonder dat nieuwe inzichten werden gegeven. Bij de afdeeling Middelbaar Onder- mijs heeft de heer Marchant een uitvoe rig relaas gegeven van de circulaires die uitgegaan zijn van het departement van Onderwijs, waaruit blijkt dat het departement in allerlei kleinigheden in grijpt en de vrijheid van handelen aan banden legt. De heer Tilanus drong aan op finan- cieele gelijkstelling van bizonder mid delbaar en gymnasiaal onderwijs met het openbare. De noodzakelijkheid zou daartoe op den duur leiden moeten. Meer vrijheid van het bizonder on derwijs bepleitte de heer Van Wijnber gen die een verplicht eindprogram wil, een verplicht aantal lesuren voor ver plichte vakken, maar daarnaast veel meer vrijheid voor de schoolbesturen. Mej. Westerman verdedigde het be houd van middelbare meisjesscholen, die een meer specifiek-vrouwelijke op leiding geven. Zij meende verder dat de aansluiting van het lager en het mid delbaar onderwijs zeer te wenschen overlaat en dat de Minister dit punt nader onder oogen moest zien. De heer Albarda, die zelf jarenlang wethouder van onderwijs is geweest in Den Haag verdedigde de door mr. Mar chant geconstateerde vrijheidsbelemme ring. Het moet niet te ver gaan, maar controle is onvermijdelijk. Overigens verdedigde deze afgevaardigde een be tere aansluiting tusschen lager en mid delbaar onderwijs. -Echter ontbreekt het daarbij nog al eens aan medewerking van de zijde van het middelbaar onder wijs. De Minister deelde mede dat een herziening van die aansluiting in voor bereiding is. Wat de klachten van mr. Marchant betreft, kwam de Minister met de nogal verrassende mededeeling, dat vele der gemaakte circulaires waren uitgevaar digd op bevel van de bezuinigings inspectie. Meer vrijheid van onderwijs is zeer moeilijk te verleenen om alle gevolgen daarvan in de concurrentie tusschen openbaar en bizonder onderwijs te ontgaan. Het blijft altijd een geschipper en de Minister doet wat mogelijk is. De oorlogsbegrooting. Verschenen is de Memorie van Ant woord op het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer inzake de oorlogsbe grooting 1924. Het eindcijfer der begrooting is van 62.196.514 teruggebracht op een be drag van 61.698.146. De minister noemt als nieuwe maat regelen van bezuiniging De voor het geheele rijkspersoneel voorgenomen verlaging der salarissen en wijziging van de pensioenwetgeving; invoering van het capitulantenstelsel voor het lagere onderofficierskader voor zoover toelaatbaar verhooging van den leeftijd, waarop het beroepsperso- neel den militairen dienst verlaat con centratie van het militair onderwijs, in grijpende vereenvoudiging van 't voor oefeninginstituut van den vrijwilligen landstorm het voor zoover mogelijk gebruik maken van verlofskader als hulpinstructeurs bij de opleiding der lichtingen het zooveel mogelijk recru- teeren van de beroepsonderofficieren uit het verlofskader. Deze bezuiniging zal een verminde ring van uitgaven van omstreeks f 6 millioen mogelijk maken, terwijl jaar lijks ongeveer vier millioen beschikbaar zal zijn voor aflossingen ten behoeve van aanschaffing van nieuw materieel. Bij nota van wijziging vermindert de minister de begrooting 1924 met onge veer een half millioen. De minister wenscht geen verlaging van het contingent. Met ingang van October zal de cadet tenschool te Alkmaar worden opgehe ven. De nog aanwezige cadetten zullen het laatste jaar hun opleiding ontvangen op de H. B. S. te Breda en in de Ko ninklijke Militaire Academie worden gehuisvest. Met October zal ook de offi cierscursus van Kampen naar Breda worden overgebracht. Voor alle a.s. officieren (beroeps- en verlofs-) zal in de toekomst een alge- meene ontwikkeling geëischt worden, geliikstaande met die van het diploma 5-jarige H. B. S. e.d. De inspectie van het militair onder wijs zal worden opgeheven. Te beginnen dit jaar, zullen de dienst plichtigen, die door hun burgerbetrek king en door hun ontwikkeling daarvoor in aanmerking komen, worden opgeleid tot dienstplichtig officier- en onderoffi cier-administrateur. Salaris-tpolltiek. In „Koningin en Vaderland", Chr. weekblad, onder hoofdredactie van het Kamerlid Snoeck Henkemans, wordt een middel aangeraden om zonder maar eenigszins inbreuk te maken op het be kende art. 40 van het Bezoldigings besluit, toch te bezuinigen ook op de salarissen der rijksambtenaren. De schrijver meent, dat er aldus 18 mil lioen per jaar kan worden gevonden op de volgende wijze Vdlgens artikel 36 van de Burgerlijke Pensioenwet van Mei 1922 moet jaar lijks gestort worden in hel Pensioen fonds, door rijk en gemeenten, 10 pet van het totaal salarisbedrag voor eigen ambtenaarspensioen en 5'/2 pet. voor het weduwenpensioen. Van deze 151-2 pet. mogen ten hoogste 8'/2 pet. op de ambtenaren Worden verhaald. De ove rige 7 pet. moeten door rijk en ge meente worden betaald. Het is bekend hoe aanvankelijk niets op de ambtena ren werd verhaald. Toen de financieele zorgen kwamen, is, op initiatief van minister De Geer bepaald dat deze 8'/2 pet. inderdaad zou worden verhaald. Thans staat nog open de weg tot wij ziging van bedoeld artikel 36, zoodat niet ten hoogste 8Y2 pet. maar de volle 15J4 pet. verhaald mogen worden op de ambtenaren. Ware dit artikel gewij zigd in dien zin, zoo kon nog 7 pet. van alle salarissen voor het rijk worden be spaard. De totale korting, sedert 1920, zou dan klimmen tot l5]/2 pet. Schr. zoekt de aannemelijkheid van dit denkbeeld voor de ambtenaren ten eerste hierin, dat de korting beperkt zou blijven tot nog 7 pet. van 't salaris, en ten tweede in de zekerheid, dat het gewaarborgd salaris verder gehand haafd bleef, ten derde in het ongewij zigd blijven van den pensioengrond slag. Voor het rijk noemt schr. deze drie voordeelen le kon onmiddellijk een jaarlijksche besparing worden verkre gen van 7 pcf. van 260 millioen, d.i. 18 millioen gulden, 2e. was het Staatsbud get voor goed ontheven van den zwaren en steeds toenemenden pensioenlast 3e. zou de besparing zijn verkregen, vermoedelijk zonder veel bezwaar van de zijde der ambtenaren, wegens de drie bovengenoemde voordeelen en ze ker met instemming van hen, die de re geering gaarne willen- steunen, maar die over het bezwaar van artikel 40 nog niet goed heen kunnen stappen. De bezuiniging bij de spoorwegen. Naar „de Tel." verneemt, heeft de directie der Nederlandsche Spoorwegen de uitkeering volgens dienstorder 860 aan 't personeel, nl. de gratificatie van vier dagen loon indien de betrokkene een geheel jaar lang niet ziek is geweest de zgn. „karensdagen" ingetrok ken. Deze maatregel levert een bezuini ging op van ongeveer 900.000. Leiden's Ontzet. Er is te Leiden een commissie ge vormd, om op 3 October a.s. den 350en verjaardag-van het ontzet, een beschei den gedenkteeken op te richten voor de leiders van het ontzet, Prins Willem en zijn admiraal Louis de Boisot, en die der moedige verdediging, naast Van der Werf ook Jan van der Does en Jan van Hout. AIS plaats is gekozen die van den voormaligen molen de Oranje boom, een historische pielt, waar een maal de muur stond, welks val in den nacht vóór het ontzet den vijand de beste kansen zou hebben aangeboden, als hij niet juist toen bezweken was, en waar thans nog de toren Oostenrijk aan de versterking van de stad herin nert. 100e opvoering van „Boefje". In den grooten schouwburg te Rot terdam, die stampvol was, had Dins dagavond de 100e opvoering plaats van „Boefje". De heer Nijgh, directeur van de „N. R. Ct.", waarin „Boefje" twintig jaar geleden het eerste levenslicht zag, hul digde voor de pauze Annie van Ees, die voor de honderdste maal met evenveel liefde, moed en lust haar spel gespeeld had als den eersten keer hij wenschtte den schrijver en den heer Van der Lugt geluk met het succes. Den beiden eer sten overhandigde hij een stel plaquet- ten van den beeldhouwer Van der Hoef, voorstellende de eene „Boefje" en de andere mevr. van Ees, en aan den heer Van der Lugt den eersten afslag in zil ver van de plaquetten, vervaardigd door de edelmetaalbedrijven te Utrecht. Een afslag in brons werd aan de overige spelers aangeboden. Onder de pauze werden bronzen afslagen verkrijgbaar gesteld, waarvan de geheele bruto op brengst voor „Pro Juventute" beschik baar zal worden gesteld. De heer Van der Lugt dankte namens zichzelf en namens zijn echtgenoote voor de gebrachte hulde. VLISSINOEN, 6 MAART. Vragen van raadsleden. Door de heeren J. A. Berger, A. C. van Hal en G. F. Lindeijer is het vol gende schrijven aan Burg. en Weth. gezonden Ondergeteekenden, leden van den raad der gemeente Vlissingen, hebben de eer uw college te verzoeken in de eerstvolgende raadszitting onderstaan de vragen te beantwoorden. Zooals uw college uit den aard der zaak bekend, is bij Kon. besluit van 19 Januari bepaald, dat de leerplichtige aanvangsleeftijd een jaar ouder wordt gesteld. Wel is waar is de inwerking treding van dit Kon. besluit uitgesteld tot 1 September a.s. lo. Zijn Burg. en Weth. met onder geteekenden van meening, dat invoering van dit Kon. besluit niet zal leiden tot bezuiniging, doch zal voeren tot een verschuiving van financieele lasten van het rijk op de gemeenten. 2o. Zijn Burg. en Weth. eveneens van oordeel, dat in elk geval zal moeten worden overgegaan tot instelling van voorbereidend onderwijs van gemeente wege bij onverhoopte uitvoering van het Kon. besluit. 3o. Zijn Burg. en Weth. met onder geteekenden van meening, dat het on derwijs èn door meergenoemd Kon. be sluit èn door de verdere aanhangige ingrijpende wijzigingen op onderwijsge bied op de meest ernstige wijze zal worden geschaad en dat het gézins- en schoolleven zal worden benadeeld. 4o. Zijn Burg. en Weth. van oordeel, dat door den raad der gemeente Vlis singen stappen bij de regeering moeten worden gedaan om terug te komen op de uitvoering van meergenoemd Kon. besluit en dat de overige aanhangige wetsontwerpen worden ingetrokken. Vlaamsche literatuur. Heeft de heer Herman Poort ons eeni-ge weken geleden onderhouden over Tolstoi en Dostojewski, gisterenavond heeft hij ons ingeleid in de Vlaamsche literatuur. Voor een veel te klein pu bliek de kleine zaal van het Concert gebouw was bij lange na niet gevuld, heeft hij ons verteld, dat er in 't begin na de scheiding in 1830, een echte volksliteratuur was, waarvan hij de scheppers noemde, als Consciense, Van Beers, Ledeganck en dergeiijken. Maar toen dit geslacht uitgestorven was en ook Albrecht Rodenbach bleven er o zoo weinig degelijke, bekende schrij vers over en moest de liefde voor en bewondering van het schoone in het Vlaamsche land vertolkt worden in het Fransch. Rond 1890 zijn er toen weer Vlaamsch-schrijvende scheppers opge staan als Vermeylen, Teirlinck, Renéde Clerq, Karei van de Woestijne, wier taal een eigenaardige bekoring heeft om de ons vaak geheel vreemde woor den, wier beteekenis toch makkelijk te bevroeden is. En nu treedt spreker in een vergelijking tusschen bijv. Cyriel Buvsse en de andere Vlaamsche Schrij vers. De eerste nadert meer de Noord- Nederla-ndsche werkers, terwijl de Vla mingen alles meer idealistisch beschou wen, zooals we dat kennen in de Outf- Hoüandsche herder- en herderinnege- dichten. Want een der eigenschappen van de nieuwe Vlaamsche school, zou den we het willen noemen, is, dat deze getypeerd wordt door dichterlijke waar neming, geïdealiseerde werkelijkheid daarin zijn de Vlamingen ons een 20 a 25 jaar vooruit. En als bewijs daarvan noemt spreker eenige werken onzer nieuwere schrijvers als De Meester, Querido, Top Naeff. Over het werk van een dezer Vlamingen, den man, die de aloude, internationale legende van den Wandelenden Jood beschreven heeft, wil spr. wat breedvoeriger uit weiden. Hoewel deze legendarische fi guur angst en ontzetting verwekt, is het er eigenlijk een die troost kan opwek ken, want, al symboliseert zij de onrust, toch leert zij ook, dat hef eeuwige leven hier op aarde een hel zou zijn, waar door zij ons verzoent met den dood. En dan gaat spreker na, wat Vermeylen van deze figuur gemaakt heeft in zijn werk. Hij gaat na, hoe Ahasveros het te vergeefs zoekt in het stof en vervolgens in de wereld waar de geest alleen heerscht, maar ten slotte weer onder de menschen terugkomt. Deze legendari sche persoon is als 't symbool van den lijdenden, zoekenden mensch. Enkele schoone, schilderachtige gedeelten uit dat werk worden ons voor de pauze voorgelezen. Na de pauze spreekt de heer Poort ons over de Vlaamsche dichters, die werkelijk gedichten hebben geleverd, d.w.z. muzikale voortbrengselen in woorden, zangerige uitdrukking der ge dachten, die tegelijkertijd harp en melo die zijn als 'i ware. En ten bewijze daarvan draagt spr. voor Lierzang op „het ruisohen van het ranke riet" van Guido Gezelle, die eenigszins te verge lijken is met onzen de Genestet. Naast de groote Gezelle wordt de minder be kende figuur geplaatst van Karei van de Woestijne, bij wien alles zich be weegt om ziekte en dood waar alles vol van wanhopigen twijfel Js. Het eigenaardige in dezen schrijvér is, dat zijn poëzie het zuiverst en het schoonst is, waar hij zijn gevoelens niet recht streeks meedeelt. Als voorbeeld werd gegeven een samenspraak tusschen moeder en zoon, die het ouderlijke huis gaat verlaten. Van het prozawerk van dezen Vlaming wordt vermeld de God delijke verbeeldingen, waarvan spr. de eerste behandelt, te weten die, welke de geboorte van den Heiland en de aanbid ding daarvan door de herders, de Ko ningen en de gewone volksmenigte be schrijft. Daarin doet v. d. Woestijne ons niet denken aan een wijsgeer, maar aan een martelaar. Zijn werk geeft ons een beeld van het menschenleven, dat ver teerd wordt in begeerte en waardoor een beter levensinzicht gegeven wordt. Ten slotte bespreekt de heer Poort de humor in de Vlaamsthe schrijvers, en voert ons als een der vertegenwoordi gers daarvan naar Frans Verschooren, die ons in zijn bundel „Jeugd" een se- Oorspronkelijke Hollandsche detective roman door R. J. BRANDENBURG. Schrijver van „Het doodend Zwijgen". 1) HOOFDSTUK 1. In Holland. Wij waren den vorigen dag te Vlis singen aangekomen en omdat de zee ruw geweest was, had ik mij onprettig gevoeld daarom zouden wij de reis uief terstond voortzetten, maar hadden ons geïnstalleerd in hotel „Noordzee- Boulevard" vlak bij het standbeeld vpn oei grooten Nederlandschen zeeheld, Michiel de 'Ruyter. Ik was spoedig weer opgeknapt en den avond na den dag van aankomst had ik mijn diner alweer 'net smaak genuttigd en zaten wij on der het neergelaten zeil in de witgelakte armstoeltjes te genieten van ons kleintje Sch icj6" V3n '1£' heer,ij'k gezicht °P Telkens klonk het gillen van de foomfluit van een schip, dat om den «ek kwam aangevaren, en dan schoot i™ i l k,?'me Hollandsche of Belgische ^bootjes uit het haventje met een bii lnvaartie op het schip af, draaide lnnaJ\ ee" mier zagen wij dan den mun -»n de verschansing, die als een klauteren het Water oprces' omho°f? Üe lucht was vervuld van de zee en geurde frisch en kernig, als naar avon tuur. De ondergaande zon trok oranje en lilastrepen langs de bank, die uit het westen uit de zee kwam opstijgen. Wij zaten beiden te peinzen. Nog één dag gezellig met zijn beiden en dan zouden wij vertrekken naar „Den en Beuk", de buitenplaats van Arthurs oom den broer van z'n overleden moeder Albert van der Heule. Dan zou ik kennis maken met de Hollandsche fami lie van mijn man. En daarom had ik er op aangedrongen om hier te blijven tot ik geheel de oude weer was, want ik wilde graag een goeden indruk maken. Sinds de dramatische gebeurtenissen, die mijn verloving met lord Cornway vergezelden, (deze zijn beschreven in „Het doodend zwijgen") zijn ruim vuf jaar verloopen. Tante Jane, die een tweede moeder voor mij is, zegt, dat ik een heele dame geworden ben en aan den klank van haar stem kan ik wel hooren, dat zij dat nooit van mij had verwacht. Er klinkt werkelijk eerbied uit. Ik ben na mijn huwelijk heusch wat gezetter gewor den, maar overigens ben ik nog precies dezelfde als vroeger en mijn humeur laat nog steeds niets te wenschen over behalve wanneer de zee mij te pakken heeft gehad. Want gisteren was ik wer kelijk om uit mijn vel te springen. Wij waren aanvankelijk van plan ga- weest, Arthur en ik, om eerder ons be zoek aan Nederland te brengen, maai de groote oorlog stuurde dit plan in de war. Eenigen tijd na-dat wij getrouwd waren moest Arthur in dienst. Ik heb ook altijd van die stroppen, dit woord zou tante Jane nu toch zeker niet erg passend vinden voor Lady-Cornway, maar ik kan het niet afleeren ze toch te gebruiken. Arthur werd, ongetwijfeld vanwege zijn buitengewone scherpzin nige eigenschappen, bij den bijzonderen speurdienst ingedeeld en heeft zich daarin ten zeerste onderscheiden hij heeft merkwaardige interessante avon turen beleefd en misschien vertel ik er later weieens van, al vind ik het ook niet leuk, dat ik er niet bij geweest ben. Een baby heb ik nog niet. Het spijt ons heel erg. En nu zeg ik er geen woord meer over. „Wat ben je stil 7" zei Arthur plotse ling, „ben je nog niet heelemaal opge kikkerd Arthur is altijd vol zorg voor mij, wat natuurlijk niet meer dan een staaltje van zijn plicht als echtgenoot is. Om die zorg zooveel mogelijk te ver lichten, houd ik mij meestal heel dapper als ik eens wat heb, wat gelukkig maar zelden voorKomt. Maar nu voelde ik mij zoo lekker als kip en ik antwoordde in het Hollandsch „Ik zit over je zonden na te denken". „Bravo zei Arthur met een warme schittering in zijn oogen. Hij weet, dat ik mij ontzaglijk veel moeite gegeven heb om de reusachtig zware Holland sche taal naar behooren te lecren spre ken. Want dat is me iets, hoor, dat Hollandsch „Ik dacht dat ik altijd zoo ongelukkig ben, eerst omdat je zoo gauw na ons huwelijk bij mij weg moest en nu weer met die ellendige zeeziekte „Er zouden duizenden vrouwen in Europa de helft van haar leven willen geven, als zij zoo ongelukkig waren als jij", meende Arthur glimlachend. Hij speelde met zijn trouwring iets wat hij bijzonder graag schijnt te doen. De tranen sprongen mij in de oogen en ik streelde zijn knie. „Ik ben vreeselijk ondankbaar", zei ik zacht. „Je bent mijn lieve vrouw", ant woordde hij. „Kijk eens, hoe prachtig de zon schijnt aan den overkant van het water". De dalende zon scheen tot afscheid haar gouden hand te leggen op het stadje en de duinenrij, die wij heel in de verte over het zilveren water zagen een paar schoorsteenen staken als de pijpen van een kinderstoommachine om hoog in de heldere blauwgrijze lucht. „Is het overal in Holland zoo mooi vroeg ik. „Het is een heerlijk land, een land om veel van te houden het is moeders land", antwoordde Arthur. Er klonk rumoer van stemmen binnen de restauratie-zaal door de omhoog ge schoven ramen. Ik keek om, een viertal heeren stonden te praten en druk te gesticuleeren om een opengeslagen courant zeker het avondblad, dat juist door een kleinen jongen, die een heelen stapel aan 'een riem op zijde droeg, was gebracht. Arthur tikte den ober, die net met een tafeltje had afgerekend en vlug nader trad en vriendelijk lachend vroeg wat wij wenschten. Arthur bestelde nog twee koffie. De ober bracht de kopjes, doch niet dan na even met het groepje heeren te hebben gesproken. Toen hij de koffie neergezet had, bleef hij staan, het servet over den arm, en zeide „Heeft u het al gehoord Gisterenavond in Den Haag een bankier vermoord. De couranten staan er vol van." „Breng ze me dan straks maar eens", zeide Arthur en stak een sigaret op, terwijl ik de klontjes verdeelde en ons beiden van melk voorzag. „Heeft het diner mevrouw goed ge smaakt vroeg de ober. „Uitstekend, ober", antwoordde ik. „Het was erg lekker". Ik zag dat de ober glunderde het compliment aan den hotelhouder straalde blijkbaar ook op hem af en hij repliceerde galant .Mevrouw spreekt al uitstekend Hol landsch". Nu was het mijn beurt om trotsch te zijn en ik kan niet ontkennen dat de lof dan den ober mij goed deed. Daar werd de dienende geest weggeroepen en verdween in het hotel. Toen hij weer buiten kwam had hij zich al meester gemaakt van een der bladen en kwam dit triomfantelijk brengen. Arthur sloeg het open en wij lazen een kolommen lang verslag, waarvan de inhoud, ont daan van de gebruikelijke journalistieke franje, op het volgende neerkwam „Gisterenavond is de bankdirecteur Van Molen in de kluis van zijn Bank in de X-straat vermoord gevonden. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1924 | | pagina 1