62e Jaargang •9924 VRIJÖ&O 15 FEBRUARI I BINNENUNP"" Stads- en Provinciemeuws NO39 VL COURANT ABONNEMENTS PRIJS Vnor Vlissmgen en gemeenten op Wal- 1220 per drie maanden. Franco Jnnr tiet gebeele rijk ƒ2.50. Week-abon- .ntpn 17 cent, alles bij vooruitbetaling. AfSeriijke nummers 5 cent. ADVERTENTIE-PRIJS v j4 regels 1.10 voor iedere oei meer 26 centbij abonnement spe- 'f,le prijzen. Reclames 52 cent per regel Kleine Advertenties betreffende Huur en Verfiuur Koop en Verkoop, Dienstaanbie dingen én Dienstaanvragen, enz., prijs, bij vooruitbetaling van 1—5 regels 0.75, elke regel meer 15 Cent. Familieberichten van 1—6 regels: ƒ1.70, iedere regel meer 26 cent kameroverzicht. Tweede Kamer. Zitting van Donderdagmiddag. Algemeene Beschouwingen. Ondanks alle pogingen der regeering oin het tekort te verkleinen over 1923, is de toestand der financien in 1924 zóó dat wij nog meer achterop zijn geraakt. De Minister moet dus krachtig door zetten naar het einddoel, de sluiting der begrooting, daarbij overleg plegend omtrent de middelen met de Kamer. Aldus is de opvatting van den heer Van Vuuren, den financieelen speciali teit van de Katholieke partij, die overi gens nogal van den hak op den tak sprong. Over het algemeen verdedigde bij de plannen van minister Colijn. Van de motie—Troelstra wenschte hij niets te weten omdat die de bezuiniging op onderwijsgebied tot Sint-Juttemis uit stellen zou. Deze laatste stelling werd ook inge nomen door mej. Van Dorp, die ondanks dat voor een diep-ingrijpende bezuini ging op onderwijsuitgaven is. Over het algemeen was deze spreekster voor de plannenColijn. Zij wilde echter ver der gaan en kwam vrijwel tot dezelfde conclusies als mr. Dresselhuys. Art. 40 achtte zij geen beletsel voor de regee ring om de salarissen te wijzigen. Ove rigens was zij voor herziening der soci ale wetgeving en ten slotte heeft zij ten aanzien van de gehuwde ambtenares verklaard dat zij die positie niet kan toejuichen maar dat zij van dwang der Regeering in dit opzicht geen heil ver wacht. De beste positie is dat de vrouw in huis en de man buitenshuis werkt, iedere afwijking daarvan is minder goed, maar de Regeering moet ten slot te vrijheid laten aan ieder die daarvan wil atwijken. Het zijn slechts weinige personen waartegen een ontslag kan worden toegepast en die weinige zijn de principieeie beslissing niet waard. Bezuiniging noemde zij afbraak iedere uitgave van den Staat is bedoeld voor opbouw beperking daarvan is belemmering van opbouw, dus afbraak. Mr. Marchant wist weer best alle fouterpdie vroeger begaan zijn. Men had vroeger een heffing-in-eens moeten aanvaarden, geen ambtenaren meer aanstellen, enz. Thans moest men eerst de relatieve waarde van alle takken van dienst gaan taxeeren om daarna te bepalen wat en waarop bezuinigd kan worden. De Minister moet niet sommeeren dat ieder die tegen zijn plan is, een ander plan daartegenover zal stellen. Dat is niet mogelijk. Onjuist achtte hij het dat zijn fractie niet wil meewerken aan de bezuiniging omdat zij als eisch stelde beperking der militaire uitgaven. In No vember 1922 heeft de heer Colijn zich aangesloten bij deze beperking die de heer Marchant verdedigde. Het befaamde artikel 40 was niet te veranderen, meende mr. Marchant. Als de Regeering de bevoegdheid heeft zoo'n artikel te veranderen, wat betee- kende dat artikel dan Waarom is het er dan in gezet Intrekking ervan is een moreele schade voor onze wetgeving. Saai en langdradig heeft mr. Mar chant zijn bekende bezwaren staan voorlezen, daarbij voortdurend in her haling vallend. Natuurlijk behoeft de Regeering op den steun van dezen afge vaardigde niet fe rekenen. Ds. Kersten heeft gepreekt over vac- cinedwang, Zondagsrust, zonde, gebed b'j den aanvang der Kamervergadering, belasting op luxe, enz. Be directeur-generaal der 'posterijen en telegrafie. Naar wij vernemen heeft de directeur der posterijen, telegrafie en telefonie, de heer A. A. H. W. König, ontslag uit zijn ambt gevraagd tegen 1 April a.s. Het „Vad." herinnert er aan, dat in de vergadering van de Tweede Kamer van 29 Januari minister Van Swaay bij de beantwoording van de interpellatie- boon over den postchèque- en giro dienst, toen men hem verantwoordelijk Joemde voor de benoeming van den jhrecteur-gencraal der posterijen en te- egrafie, o.a. antwoordde „Zoolang h n ,z?°. beperkt is ten aanzien van de 'S'nf> voer de hoofden van der gelijke bedrijven, zal het zeer moeilijk '|n daarvoor te krijgen de personen, hebbme" £r eigenl'jk voor zou moet'en Nederland en sovjet-Rusland. Minister Van Karnebeek heeft op de vragen van den heer Van Ravesteyn medegedeeld, dat er geen onderhande lingen gaande zijn, om tot een herstel der normale handels- en diplomatieke betrekkingen met de unie van socialis tische sovjet-republieken te geraken. Wel is op de handelsmogelijkheden en in verband daarmede op de opportuni teit van een regeling der handelsbetrek kingen met Rusland, de aandacht der regeering voortdurend gevestigd ge weest. De minister hoopt bij de behandeling van hoofdstuk 3 nadere mededeelingen te doen. Marinebegrooting 1924. De commissie van rapporteurs merkt op, dat bij de Memorie van Antwoord door de regeering een derde nota van wijziging is ingediend, waarin voorstel len worden gedaan, in het bijzonder met betrekking tot den aanbouw van materieel, van welke bij het onderzoek van het ontwerp marine-begrooting in de afdeelingen geen kennis is kunnen wprden genomen. De commissie stelt derhalve voor deze nota van wijziging naar de afdeelingen te zenden en voorts om tevens de beide vorige nota's in de afdeelingen te onderzoeken. Verplichte onderwijzers. Naar wordt gemeld zal de nieuwe maatstaf voor de berekening van het aantal verplichte onderwijzers van bij stand aan spholen van gewoon lager onderwijs, eerst in de tweede helft van dit jaar worden toegepast. Bij de telling der leerlingen dezer scholen, worden dus op 16 Maart en 16 Juni in aanmerking genomen alle leer lingen, die alsdan als werkelijk school gaand bekend staan, zonder aftrek van de niet-leerplichtige kinderen. Het bedrijf der posterijen en telefonie. Het bedrijf der posterijen, telegrafie en telefonie heeft over Januari opge bracht ƒ8.907.506.04. De raming was 5.584.640.67. Over de maand Januari van het vo rige jaar was de opbrengst de som Van ƒ8.219.343.71. Het Kamerlid Ter Hall. Dën heer Hënri ter Hall, lid van dé Tweede Kamer, is de onderscheiding toegekend van de medaille van koning Albert van België. Naar men weet, vertoeft de heer Ter Hall tot herstel van gezondheid te Men ton in het Zuiden van Frankrijk, waar hij. in hotel „Des Anglais" intrek heeft genomen. A Meijer, f In „de Ingenieur" van Zaterdag schrijft P. P. V. bij een portret van den onlangs overleden oud-stadgenoot ir. A. Meijer, hoofd-ingenieur van het etablis sement Feijenoord te Rotterdam, -Eerst wordt de heer Meijer als mensch be schreven en later als technicus. Als technicus vormde Meijer zichzelf. Te Vriezenveen geboren (16 Februari 1872) verhuisde hij nog in zijn school jaren naar Zw.olle. Voor het onderwijs bestemd werd hij kweekeling en be zocht ais vervolgonderwijs nog slechts de burgeravondschool. Het schoot ech ter met zijn onderwijzersstudie niet hard cp hij had meer voorkeur voor het rij den op een locomotief, waar hij door een schoolvriend, wiens vader bij den aanleg der spoorwegen betrokken was, toegang kreeg, en kwam dan met vuile handen op school. Op 17-jarigen leeftijd verwisselde hij den ook reeds de pen voor de vijl en kwam. als bankwerkersleerling in de fabriek van Wispelweij fe Zwolle. Hier bleef hij slechts kort begin 1890 reeds werd hij volontair in de ketelmakerij van „de Schelde" te Vlissingen. Zijn be doeling was toen opzichter te worden bij 's rijks toezicht op het stoomwezen, hetgeen hem evenwel niet gelukte. En zoo bleef hij als teekenaar bij „de Schel de", waarmede zijn carrière bepaald was. In den loop der jaren ontwikkelde hij zich tot een bekwaam constructeur, en het was hierin, dat zijn ware aanleg boven kwam. Als zoodanig werd zijn naam ook buiten Vlissingen bekend, wat aanleiding was, dat, na het over lijden van ir. C. P. Stoel in 1908 de directeur Croll hem in diens plaats be noemde, waar hij, aanvankelijk met den ingenieur Hom, later alleen als chef constructeur van Feijenoord eerst recht in zijn element was. Ongetwijfeld heeft hij op dien post den goeden naam van deze oude fabriek hoog gehouden. Gedurende zijn ruim 10-jarige werkzaamheid ais zoodanig werd zijn naam één van de best klin kenden op het gebied der scheepsma- chinebouw. Uit dezen tijd dateeren ook enkele patenten, waarvan zijn smoor- schuif en voorwarmer op bijna alle in latere jaren in Nederland gebouwde schepen zijn te vinden. Talrijk zijn de verbeteringen, die hij in de standaard ontwerpen van Fijenoord invoerde. Het overlijden van den hoofdingenier Roest in 1918 befeekende een nieuwe mijlpaal in zijn leven. De toenmalige directie aarzelde geen oogenblik en ver trouwde hem de geheele afdeeling werktuigbouw toe, met den titel van hoofdingenieur (per 1 Januari 1919). Zoo hij ai ten volle deze onderscheiding waardeerde, in zijn hart bleef hij toch constructeur en hij bleef met genoegen terugdenken aan den tijd, dat dit werk zijn volle aandacht kon hebben. Hij was de technische vraagbaak voor velen en de inmiddels opgerichte Vereeniging van Technici op Scheepvaartgebied gaf uiting aan deze algemeene waardeering door hem na het aftreden van prof. Lichenbelt tot haar voorzitter te kiezen. Niet lang mqjht hij genieten van zijn welverdiend succes. Slechts vier en een half jaar na zijn benoeming tot hoofd ingenieur dwong een slepende ziekte hem zijn post te verlaten en, ofschoon aanvankelijk alle hoop op een goeden afloop bestond, nam zijn toestand plot seling een ernstigen keer, waarop bin nen 14 dagen het overlijden volgde. Zijn einde was zacht hij ruste in vrede VLISSINGEN, 15 FEBRUARI. Onze haven. De hoefijzer-correspondent van het „Hbl." schrijft Als bescheid op het uitspreken van twijfel in het Voorloopig Verslag aan de noodige voortvarendheid in het ver beteren der haven van Vlissingen leest men in de memorie van antwoord be- treffende Hoofdstuk IX „dat de voort- bereidingsarbeid voor de uitvoering van de verschillende werken der havenver betering regelmatigen voortgang heeft". Maar Vier maanden geleden, in de toelichting tot de nota van wijziging van 17 October las men dat de 8 ton voor de haven van Vlissingen voorloo pig tot 1 ton waren verminderd, omdat de rijkscommissie voor de werkverrui ming eerst over de urgentie moest wor den gehoord (welke urgentie al een jaar te voren door de Kamer was uit gesproken Naar aanleiding der ad viezen van die commissie zouden de tijdelijk teruggenomen gelden dan weer worden aangevraagd. Intusschen is er nog niets van dien aard geschied en de tijdelijk teruggenomen gelden blijven dus -nog steeds van de begrooting weg. Met andere woorden De zaak hokt weer. Br is dan ook, naar wij uit Vlis singen vernamen, srnds October aan de havenverbetering niets gedaan, zelfs aan het grondwerk niet. Hoe kan de minister dan nu van „regelmatigen voortgang" spreken Het doet ons leed, dat wij, in de quaestie van de Vlissingsche haven, bij herhaling minder aangenaam moeten schrijven over het beleid van den heer Van Swaay. Maar deze overigens zoo sympathieke bewindsman maakt het er dan toch ook naar. Telkens als men denkt nu gaat het eindelijk goed, schijnt hij van den eenen of anderen boozen geest weer een ruk naar den verkeerden kant te krijgen en dan is het weer mis. Krijgt hij dan weer een por uit de Kamer, dan wankelt hij weer een weinig den anderen leant op. En zoo krijgt men voortdurend den indruk, dat de minister niet zeker is van zichzelf en dat men dus niet zeker kan zijn van hem. Staat de heer Van Swaay misschien onder het omen van ziinnomen Tolstoï en Dostojewski. De serie niet-muzikale voordrachten, welke het bestuur der vereeniging voor Algemeen Geestelijke Ontwikkeling haar leden dezen winter heeft aangebo den, is Woensdagavond in 't Concertge bouw besloten met een lezing van den heer H. Poort over beide bovengenoem de Russische schrijvers. Spreker begon met te zeggen, dat men, om van de Russische litteratuur, die in verband met de gebeurtenissen in het land zelf, de aandacht trekt, te kun nen genieten, men zich goed moet doordringen van de eigenaardigheden van het Russische volk zelf. Hoewel in dat land een groot aantal sproken zijn en legenden, die reeds vrij oud zijn, noemt spreker het Russische volk een jong volk, waarvan onze voorouders bijv. minder wisten dan van Perzië, waar de beschaving zeer gering was, ioen in het Westen van Europa reeds bloeiende cultuurstaten ontstaan waren. Het was een volk van slaven en lijf eigenen, die daar leefden in hutten van leem, omgeven door wallen. Wie daar als vreemdeling kwam, kon alleen daar zijn, als hem een woning werd aange wezen door den Tsaar en dan nog_werd hij streng bewaakt. Wie, als koopman bijv. een bezoek bracht aan zijns gelij ken, werd door-de lijfeigenen langs en tusschen bovengenoemde menschenver- blijfplaatsen gevoerd naar een iets grootere woning. Een Fransch schrijver beschrijft een bezoek in de 17e of 18e eeuw, waarbij de plechtigheid culmi neert in het ontbieden van de vrouw des huizes, die, met een bijna geheel be schilderd gelaat, stiif in de kleeren bin nenkomt, om spoedig weer te verdwij nen. Een gezantschap uit Engeland, dat INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. ZIJN UW HANDEN EN LIPPEN pijnlijk, schraal of gesprongen door de koude, gebruik dan de heerlijk ver zachtende en snel genezende Parol. In doozen van 30, 60 en 90 ets. Bij apothe kers en drogisten. ter wille van den handel, over de Witte Zee naar Moskovië gaat, klaagt o.a. over de morsige armoede, die er fieerscht. Een eeuw na de uitvinding der boek drukkunst wordt er een drukpers in Rusland binnengesmokkeld, die echter later weer op last der geestelijkheid ver wijderd wordt. Ziehier eenige staaltjes typeerend voor het land, dat geen on derwijs kent, geen geestelijk leven heeft, waar een opperste tyrannie heerscht, meer nog, waar een doktersrekening betaald wordt met slaven, waar een jong meisje geldt als inzet bij het spel, waar, zooals spreker uit eenige bekend makingen van een Fransch schrijver citeert een jong meisje van 13 jaar voor billijken prijs te koop is, en een heele familie ter overname wordt aan geboden. En bii dit achterlijke volk is in een eeuw tijds een reeks kunstenaars te voorschijn gebracht, die de littera tuur een heel stuk omhoog gedreven hebben en waarvan de voornaamst fi guren waren Tolstoï en Dortsjewski. Deze schrijvers hebben hun volk ge bracht iets, wat ze noodig h»dden als brood ze heWMn uiting gegeven aan wat er leeft in dat vólk, ze hebben hun taak als politiek leidsman aanvaard in een maatschappij, waar het door het gruwelijk despotisch bewind gevaarlijk was zich te uiten, daar het eigenlijk alle uiting gevaarlijk maakte. Door de Rus sische kunstenaars is ons eigenlijk, hoe wel we er niet geheel van op de hoogte raken, de typeerende Russische geest bekend geworden, waar de ziel alles wil doorzetten tot in zijn uiterste kon- sekwenfies. En als gevolg daarvan ver klaart spreker ons de slavernij of lijf eigenschap in dat onmetelijke rijk van den Tsaar. Deze is oorspronkelijk een gevolg van een tsaristisch besluit, waarbij, waarschijnlijk uit utiliteitsrede nen aan de boeren verboden werd van woonplaats te veranderen, wat tot lo gisch gevolg als men in ónze oogen daarvan spreken mag had, dat de boeren met het land verkocht werden. Ook het nihilisme, dat wij Westerschen als een uitermate revolutionaire bewe ging beschouwen, is slechts de tot de uiterste grenzen gedreven West-Euro- peesche verstandelijkheid, hel slecht? aanvaarden, wat proefondervindelijk bewezen is. Die uiterste grenzen leiden vaak tot waanzin, tot het zich in den afgrond storten van waanzin en mis daad, gelijk spreker ons aantoonde uit Schuld en Boete van Dostojewski. Het troostelooze in dergelijke werken wordt weggenomen doordat daar tegenover wordt geplaatst het symbool van den met zonde beladen mensch, die door de goddelijke erbarming wordt opgeheven. Want dit is het eigenaardige in de Rus sische litteratuur, dat, terwijl realisme en mystiek bij ons Westerschen altijd gescheiden voorkomen en spreker baalde tal van voorbeelden uit onze let terkunde aan deze twee daar innig verbonden zijn. Het is ook wel eigenaardig, dat de edelste gedachten bij die kunstenaars opwellen bij de slechtste, gemeenste individuen en ten bewijze daarvan haalt spreker de Gebroeders Karama- zow aan. Na de pauze stelt spreker de twee bovengenoemde Russische schrijvers te genover elkaar. Terwijl Dostojewski, wiens portret starend voor zich uit kijkt en uit wiens gezicht de liefde straalt, ons de groote onbekende blijft, de Aziaat in denken en gevoelen, nadert Tolstoï met zijn apostelkop, die in karakter en bedoeling ais de beste van onszelf is, meer ons Westerlingen we gaan naar Tolstoï met minder angst en vrees dan tot Dostojewski. Tolstoï, die denker, wijsgeer, Christen en profeet was, heeft steeds geworsteld om zich zelf te voldoen, maar juist doordat hij als enkele onzer dichters (Vondel, Bil- derdijk en Multatuli) zich niet bewust was meer kunstenaar dan profeet of apostel te zijn, heeft hij zelf nooit zijn ware grootte ingezien. Want kunstenaar was hij en in dit opzicht beschouwt spreker zijn werk Oorlog en Vrede, den strijd schilderend tusschen Frankrijk en Rusland, maar daarnaast het Russische leven en ermee verbonden als een groote, grootsche eenheid. En evenzoo de werken Anna Karemina, 't drama eener vrouw, die ondergaat door gebrek aan geloof en Godsvertrouwen en Op standing, waarin de mensch geteekend wordt, die geen liefde geeft, en waaruit de verhouding van den enkeling tot de gemeenschap op dat stuk omhoog stijgt. Was Tolstoï dus geen profeet, dat kan wel gezegd worden van Dostojews ki, die geen misdadige, zondige men- schen kent, maar zegt en leeraart in zijn werken, dat wij allen zondig en misda dig zijn en schuldig aan de misdaad van den enkeling. Hierbij trekt spreker een parallel tusschen Dostojewski en Chris tus om te komen tot de stelling als het ware, dat deze Russische schrijver ons teruggevoerd heeft tot onze ethische solidariteit, terwijl hij ook in zijn wer ken bepleit, dat de verdoolden de dra gers zijn van de beste menschelijkheid, dat smart en leed de dragers zijn van het waarlijk goede en schoone, waar voor hij o.a. als bewijs aanvoert de roman Schuld en Boete. Hier wordt bij eikaar geschilderd het allerhoogst god delijke naast het allerlaagste mensche- lijke. Met een schildering van den in vloed, die vooral Dostojewski heeft ge had op zijn jongere land- en tijdgenoo- ten, eindigt spreker zijn schitterende oratie. Patrimoninm. Gisterenavond hield de afdeeling van „Patrimonium" haar 42ste jaarvergade ring. Deze goedbezochte vergadering werd op de gebruikelijke wijze door den voorzitter, den heer J. de Bruijne, ge opend, waarna deze een openingswoord sprak en wees op de vele zegeningen dit jaar ondervonden, en de hoop uit sprak, dat ook dit jaar de afdeeling mag toenemen in bloei. Uit het jaarverslag van den secretaris bleek, dat in het afgeloopen jaar door de afdeeling vruchtbaar werk is ver richt. Verschillende sociale onderwer pen werden op de vergaderingen behan deld. Het bezoek der leden was belang rijk grooter dan het vorige jaar, en het ledental is stijgende. Het werklozenfonds der afdeeling sloot met een batig saldo van 1790.04. Het ziekenfonds verkeert in bloeien- den toestand, mede door het feit, dat in 't afgeloopen jaar weinig ziektegevallen zich voordeden. Voor de bibliotheek werden dit jaar 133 nieuwe nummers aangeschaft. Door de leden wordt van de bibliotheek een druk gebruik gemaakt. Tot bestuursleden werden herkozen de heeren J. C. Mommaas en J. A. Huser en de heer P. G. Laernoes als lid der commissie van advies. De voorziter deelde nog mede, dat op Donderdag 28 Februari voor de af deeling hoopt op te treden de heer P. van Rees, burgemeester van Poortvliet, met het onderwerp „In naam der democratie". De heer J. Baarschers sloot de geani meerde vergadering met dankzegging. Goed Wonen. De arbc-iders-woningbouwvereeniging „Goed Wonen" alhier, heeft Dinsdag een algemeene vergadering gehouden. Wij ontleenen aan „het Volk" dat het ledental in den loop van 1923 is geste gen van 128 op 145. De 48 in aanbouw zijnde woningen zullen over 5 of 6 we ken ter bezichtiging gesteld worden en daarna aan de leden toegewezen. In de oorspronkelijke exploitatierekening liep de huur van 4.50 voor de kleinste be nedenhuizen tot 5.75 voor de grootste bovenwoningen. In overleg met het ge meentebestuur was nu een nieuwe huurschaa! vastgesteld, loopende van 4 tot 6.50. Hoewel deze huren nog niet door den minister zijn goedgekeurd is reeds van den betrokken inspecteur der volksgezondheid mededeeling ont vangen, dat de huren nog wel gewij zigd zullen moeien worden. Door het bestuur zijn pogingen gedaan het ge heele oorspronkelijke bouwplan uit te voeren. Het is gelukt nog voor 24 en voor 70 woningen houwpremie te krij gen, omdat voorloopig gèen voorschot ten meer verstrekt worden. Met mede werking van het gemeentebestuur hoopt men er tijdig in te slagen bouwcredieten en hypotheken te krijgen, waarna voor loopig weer 72 woningen bijgebouwd zullen worden. Mandoline-vereeniging T.O.V.I.D.O. Blijkens achterstaande advertentie zal door de mandoline-vereeniging T:O.V.I. D.O. Woensdag 20 Februari in het Concertgebouw een uitvoering worden gegeven, ter gelegenheid harer verlo ting. Deze vereeniging heeft nl. 15 No vember 1.1. toestemming van Burg. en Weth. verkregen tot het organiseeren eener loterij tot uitbreiding van haar instrumentenbezit. Eerst in December werd aangevangen met den lotenver- koop, en in een korten tijd (10 weken) zijn de 1000 loten verkocht en is er zelf reeds een tekort. Dit is wel een spre kend bewijs voor de toenemende sym pathie voor deze vereeniging in het bijzonder en voor de mandoline-muziek in het algemeen, daar de prijzen groo- tendeels uit instrumenten bestaan. De vereeniging biedt nu ter gelegen heid van de trekking een gratis concert aan de lotenhouders aan. Het ligt in de bedoeling te spelen van 8 tot 9 uur, de trekking te houden van 9 tot 10, daarna te spelen van 10 tot 11 uur, waarna de avond met een bal zal worden besloten. Voor het examen als tweede stuur man voor de groote stoomvaart zijn geslaagd de heeren J. C. Linden-berg en W. van den Tol, leerlingen van de De Ruyterschooh De verbindingsweg van Zeeland met Noord-Brabant De minister van waterstaat heeft naar aanleiding van eenige vragen van het Kamerlid Kersten betreffende hef nemen

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1924 | | pagina 1