62e Jaargang
•9924
VRIJÖ&O 15 FEBRUARI
I BINNENUNP""
Stads- en Provinciemeuws
NO39
VL
COURANT
ABONNEMENTS PRIJS
Vnor Vlissmgen en gemeenten op Wal-
1220 per drie maanden. Franco
Jnnr tiet gebeele rijk ƒ2.50. Week-abon-
.ntpn 17 cent, alles bij vooruitbetaling.
AfSeriijke nummers 5 cent.
ADVERTENTIE-PRIJS
v j4 regels 1.10 voor iedere
oei meer 26 centbij abonnement spe-
'f,le prijzen. Reclames 52 cent per regel
Kleine Advertenties betreffende Huur en
Verfiuur Koop en Verkoop, Dienstaanbie
dingen én Dienstaanvragen, enz., prijs, bij
vooruitbetaling van 1—5 regels 0.75, elke
regel meer 15 Cent.
Familieberichten van 1—6 regels: ƒ1.70,
iedere regel meer 26 cent
kameroverzicht.
Tweede Kamer.
Zitting van Donderdagmiddag.
Algemeene Beschouwingen.
Ondanks alle pogingen der regeering
oin het tekort te verkleinen over 1923,
is de toestand der financien in 1924 zóó
dat wij nog meer achterop zijn geraakt.
De Minister moet dus krachtig door
zetten naar het einddoel, de sluiting der
begrooting, daarbij overleg plegend
omtrent de middelen met de Kamer.
Aldus is de opvatting van den heer
Van Vuuren, den financieelen speciali
teit van de Katholieke partij, die overi
gens nogal van den hak op den tak
sprong. Over het algemeen verdedigde
bij de plannen van minister Colijn. Van
de motie—Troelstra wenschte hij niets
te weten omdat die de bezuiniging op
onderwijsgebied tot Sint-Juttemis uit
stellen zou.
Deze laatste stelling werd ook inge
nomen door mej. Van Dorp, die ondanks
dat voor een diep-ingrijpende bezuini
ging op onderwijsuitgaven is. Over het
algemeen was deze spreekster voor de
plannenColijn. Zij wilde echter ver
der gaan en kwam vrijwel tot dezelfde
conclusies als mr. Dresselhuys. Art. 40
achtte zij geen beletsel voor de regee
ring om de salarissen te wijzigen. Ove
rigens was zij voor herziening der soci
ale wetgeving en ten slotte heeft zij ten
aanzien van de gehuwde ambtenares
verklaard dat zij die positie niet kan
toejuichen maar dat zij van dwang der
Regeering in dit opzicht geen heil ver
wacht. De beste positie is dat de vrouw
in huis en de man buitenshuis werkt,
iedere afwijking daarvan is minder
goed, maar de Regeering moet ten slot
te vrijheid laten aan ieder die daarvan
wil atwijken. Het zijn slechts weinige
personen waartegen een ontslag kan
worden toegepast en die weinige zijn de
principieeie beslissing niet waard.
Bezuiniging noemde zij afbraak
iedere uitgave van den Staat is bedoeld
voor opbouw beperking daarvan is
belemmering van opbouw, dus afbraak.
Mr. Marchant wist weer best alle
fouterpdie vroeger begaan zijn. Men
had vroeger een heffing-in-eens moeten
aanvaarden, geen ambtenaren meer
aanstellen, enz.
Thans moest men eerst de relatieve
waarde van alle takken van dienst
gaan taxeeren om daarna te bepalen
wat en waarop bezuinigd kan worden.
De Minister moet niet sommeeren dat
ieder die tegen zijn plan is, een ander
plan daartegenover zal stellen. Dat is
niet mogelijk. Onjuist achtte hij het dat
zijn fractie niet wil meewerken aan de
bezuiniging omdat zij als eisch stelde
beperking der militaire uitgaven. In No
vember 1922 heeft de heer Colijn zich
aangesloten bij deze beperking die de
heer Marchant verdedigde.
Het befaamde artikel 40 was niet te
veranderen, meende mr. Marchant. Als
de Regeering de bevoegdheid heeft
zoo'n artikel te veranderen, wat betee-
kende dat artikel dan Waarom is het
er dan in gezet Intrekking ervan is een
moreele schade voor onze wetgeving.
Saai en langdradig heeft mr. Mar
chant zijn bekende bezwaren staan
voorlezen, daarbij voortdurend in her
haling vallend. Natuurlijk behoeft de
Regeering op den steun van dezen afge
vaardigde niet fe rekenen.
Ds. Kersten heeft gepreekt over vac-
cinedwang, Zondagsrust, zonde, gebed
b'j den aanvang der Kamervergadering,
belasting op luxe, enz.
Be directeur-generaal der 'posterijen en
telegrafie.
Naar wij vernemen heeft de directeur
der posterijen, telegrafie en telefonie,
de heer A. A. H. W. König, ontslag uit
zijn ambt gevraagd tegen 1 April a.s.
Het „Vad." herinnert er aan, dat in
de vergadering van de Tweede Kamer
van 29 Januari minister Van Swaay bij
de beantwoording van de interpellatie-
boon over den postchèque- en giro
dienst, toen men hem verantwoordelijk
Joemde voor de benoeming van den
jhrecteur-gencraal der posterijen en te-
egrafie, o.a. antwoordde „Zoolang
h n ,z?°. beperkt is ten aanzien van de
'S'nf> voer de hoofden van der
gelijke bedrijven, zal het zeer moeilijk
'|n daarvoor te krijgen de personen,
hebbme" £r eigenl'jk voor zou moet'en
Nederland en sovjet-Rusland.
Minister Van Karnebeek heeft op de
vragen van den heer Van Ravesteyn
medegedeeld, dat er geen onderhande
lingen gaande zijn, om tot een herstel
der normale handels- en diplomatieke
betrekkingen met de unie van socialis
tische sovjet-republieken te geraken.
Wel is op de handelsmogelijkheden en
in verband daarmede op de opportuni
teit van een regeling der handelsbetrek
kingen met Rusland, de aandacht der
regeering voortdurend gevestigd ge
weest.
De minister hoopt bij de behandeling
van hoofdstuk 3 nadere mededeelingen
te doen.
Marinebegrooting 1924.
De commissie van rapporteurs merkt
op, dat bij de Memorie van Antwoord
door de regeering een derde nota van
wijziging is ingediend, waarin voorstel
len worden gedaan, in het bijzonder
met betrekking tot den aanbouw van
materieel, van welke bij het onderzoek
van het ontwerp marine-begrooting in
de afdeelingen geen kennis is kunnen
wprden genomen. De commissie stelt
derhalve voor deze nota van wijziging
naar de afdeelingen te zenden en voorts
om tevens de beide vorige nota's in de
afdeelingen te onderzoeken.
Verplichte onderwijzers.
Naar wordt gemeld zal de nieuwe
maatstaf voor de berekening van het
aantal verplichte onderwijzers van bij
stand aan spholen van gewoon lager
onderwijs, eerst in de tweede helft van
dit jaar worden toegepast.
Bij de telling der leerlingen dezer
scholen, worden dus op 16 Maart en 16
Juni in aanmerking genomen alle leer
lingen, die alsdan als werkelijk school
gaand bekend staan, zonder aftrek van
de niet-leerplichtige kinderen.
Het bedrijf der posterijen en telefonie.
Het bedrijf der posterijen, telegrafie
en telefonie heeft over Januari opge
bracht ƒ8.907.506.04. De raming was
5.584.640.67.
Over de maand Januari van het vo
rige jaar was de opbrengst de som
Van ƒ8.219.343.71.
Het Kamerlid Ter Hall.
Dën heer Hënri ter Hall, lid van dé
Tweede Kamer, is de onderscheiding
toegekend van de medaille van koning
Albert van België.
Naar men weet, vertoeft de heer Ter
Hall tot herstel van gezondheid te Men
ton in het Zuiden van Frankrijk, waar
hij. in hotel „Des Anglais" intrek heeft
genomen.
A Meijer, f
In „de Ingenieur" van Zaterdag
schrijft P. P. V. bij een portret van den
onlangs overleden oud-stadgenoot ir. A.
Meijer, hoofd-ingenieur van het etablis
sement Feijenoord te Rotterdam, -Eerst
wordt de heer Meijer als mensch be
schreven en later als technicus.
Als technicus vormde Meijer zichzelf.
Te Vriezenveen geboren (16 Februari
1872) verhuisde hij nog in zijn school
jaren naar Zw.olle. Voor het onderwijs
bestemd werd hij kweekeling en be
zocht ais vervolgonderwijs nog slechts
de burgeravondschool. Het schoot ech
ter met zijn onderwijzersstudie niet hard
cp hij had meer voorkeur voor het rij
den op een locomotief, waar hij door
een schoolvriend, wiens vader bij den
aanleg der spoorwegen betrokken was,
toegang kreeg, en kwam dan met vuile
handen op school.
Op 17-jarigen leeftijd verwisselde hij
den ook reeds de pen voor de vijl en
kwam. als bankwerkersleerling in de
fabriek van Wispelweij fe Zwolle. Hier
bleef hij slechts kort begin 1890 reeds
werd hij volontair in de ketelmakerij
van „de Schelde" te Vlissingen. Zijn be
doeling was toen opzichter te worden
bij 's rijks toezicht op het stoomwezen,
hetgeen hem evenwel niet gelukte. En
zoo bleef hij als teekenaar bij „de Schel
de", waarmede zijn carrière bepaald
was. In den loop der jaren ontwikkelde
hij zich tot een bekwaam constructeur,
en het was hierin, dat zijn ware aanleg
boven kwam. Als zoodanig werd zijn
naam ook buiten Vlissingen bekend,
wat aanleiding was, dat, na het over
lijden van ir. C. P. Stoel in 1908 de
directeur Croll hem in diens plaats be
noemde, waar hij, aanvankelijk met den
ingenieur Hom, later alleen als chef
constructeur van Feijenoord eerst recht
in zijn element was.
Ongetwijfeld heeft hij op dien post
den goeden naam van deze oude fabriek
hoog gehouden. Gedurende zijn ruim
10-jarige werkzaamheid ais zoodanig
werd zijn naam één van de best klin
kenden op het gebied der scheepsma-
chinebouw. Uit dezen tijd dateeren ook
enkele patenten, waarvan zijn smoor-
schuif en voorwarmer op bijna alle in
latere jaren in Nederland gebouwde
schepen zijn te vinden. Talrijk zijn de
verbeteringen, die hij in de standaard
ontwerpen van Fijenoord invoerde.
Het overlijden van den hoofdingenier
Roest in 1918 befeekende een nieuwe
mijlpaal in zijn leven. De toenmalige
directie aarzelde geen oogenblik en ver
trouwde hem de geheele afdeeling
werktuigbouw toe, met den titel van
hoofdingenieur (per 1 Januari 1919).
Zoo hij ai ten volle deze onderscheiding
waardeerde, in zijn hart bleef hij toch
constructeur en hij bleef met genoegen
terugdenken aan den tijd, dat dit werk
zijn volle aandacht kon hebben. Hij was
de technische vraagbaak voor velen en
de inmiddels opgerichte Vereeniging
van Technici op Scheepvaartgebied gaf
uiting aan deze algemeene waardeering
door hem na het aftreden van prof.
Lichenbelt tot haar voorzitter te kiezen.
Niet lang mqjht hij genieten van zijn
welverdiend succes. Slechts vier en een
half jaar na zijn benoeming tot hoofd
ingenieur dwong een slepende ziekte
hem zijn post te verlaten en, ofschoon
aanvankelijk alle hoop op een goeden
afloop bestond, nam zijn toestand plot
seling een ernstigen keer, waarop bin
nen 14 dagen het overlijden volgde. Zijn
einde was zacht hij ruste in vrede
VLISSINGEN, 15 FEBRUARI.
Onze haven.
De hoefijzer-correspondent van het
„Hbl." schrijft
Als bescheid op het uitspreken van
twijfel in het Voorloopig Verslag aan
de noodige voortvarendheid in het ver
beteren der haven van Vlissingen leest
men in de memorie van antwoord be-
treffende Hoofdstuk IX „dat de voort-
bereidingsarbeid voor de uitvoering van
de verschillende werken der havenver
betering regelmatigen voortgang
heeft".
Maar Vier maanden geleden, in de
toelichting tot de nota van wijziging
van 17 October las men dat de 8 ton
voor de haven van Vlissingen voorloo
pig tot 1 ton waren verminderd, omdat
de rijkscommissie voor de werkverrui
ming eerst over de urgentie moest wor
den gehoord (welke urgentie al een
jaar te voren door de Kamer was uit
gesproken Naar aanleiding der ad
viezen van die commissie zouden de
tijdelijk teruggenomen gelden dan weer
worden aangevraagd. Intusschen is er
nog niets van dien aard geschied en de
tijdelijk teruggenomen gelden blijven
dus -nog steeds van de begrooting weg.
Met andere woorden De zaak hokt
weer. Br is dan ook, naar wij uit Vlis
singen vernamen, srnds October aan de
havenverbetering niets gedaan, zelfs
aan het grondwerk niet. Hoe kan de
minister dan nu van „regelmatigen
voortgang" spreken
Het doet ons leed, dat wij, in de
quaestie van de Vlissingsche haven, bij
herhaling minder aangenaam moeten
schrijven over het beleid van den heer
Van Swaay. Maar deze overigens zoo
sympathieke bewindsman maakt het er
dan toch ook naar. Telkens als men
denkt nu gaat het eindelijk goed,
schijnt hij van den eenen of anderen
boozen geest weer een ruk naar den
verkeerden kant te krijgen en dan is het
weer mis. Krijgt hij dan weer een por uit
de Kamer, dan wankelt hij weer een
weinig den anderen leant op. En zoo
krijgt men voortdurend den indruk, dat
de minister niet zeker is van zichzelf
en dat men dus niet zeker kan zijn van
hem.
Staat de heer Van Swaay misschien
onder het omen van ziinnomen
Tolstoï en Dostojewski.
De serie niet-muzikale voordrachten,
welke het bestuur der vereeniging voor
Algemeen Geestelijke Ontwikkeling
haar leden dezen winter heeft aangebo
den, is Woensdagavond in 't Concertge
bouw besloten met een lezing van den
heer H. Poort over beide bovengenoem
de Russische schrijvers.
Spreker begon met te zeggen, dat
men, om van de Russische litteratuur,
die in verband met de gebeurtenissen in
het land zelf, de aandacht trekt, te kun
nen genieten, men zich goed moet
doordringen van de eigenaardigheden
van het Russische volk zelf. Hoewel in
dat land een groot aantal sproken zijn
en legenden, die reeds vrij oud zijn,
noemt spreker het Russische volk een
jong volk, waarvan onze voorouders
bijv. minder wisten dan van Perzië,
waar de beschaving zeer gering was,
ioen in het Westen van Europa reeds
bloeiende cultuurstaten ontstaan waren.
Het was een volk van slaven en lijf
eigenen, die daar leefden in hutten van
leem, omgeven door wallen. Wie daar
als vreemdeling kwam, kon alleen daar
zijn, als hem een woning werd aange
wezen door den Tsaar en dan nog_werd
hij streng bewaakt. Wie, als koopman
bijv. een bezoek bracht aan zijns gelij
ken, werd door-de lijfeigenen langs en
tusschen bovengenoemde menschenver-
blijfplaatsen gevoerd naar een iets
grootere woning. Een Fransch schrijver
beschrijft een bezoek in de 17e of 18e
eeuw, waarbij de plechtigheid culmi
neert in het ontbieden van de vrouw des
huizes, die, met een bijna geheel be
schilderd gelaat, stiif in de kleeren bin
nenkomt, om spoedig weer te verdwij
nen. Een gezantschap uit Engeland, dat
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
ZIJN UW HANDEN EN LIPPEN
pijnlijk, schraal of gesprongen door de
koude, gebruik dan de heerlijk ver
zachtende en snel genezende Parol. In
doozen van 30, 60 en 90 ets. Bij apothe
kers en drogisten.
ter wille van den handel, over de Witte
Zee naar Moskovië gaat, klaagt o.a.
over de morsige armoede, die er
fieerscht.
Een eeuw na de uitvinding der boek
drukkunst wordt er een drukpers in
Rusland binnengesmokkeld, die echter
later weer op last der geestelijkheid ver
wijderd wordt. Ziehier eenige staaltjes
typeerend voor het land, dat geen on
derwijs kent, geen geestelijk leven heeft,
waar een opperste tyrannie heerscht,
meer nog, waar een doktersrekening
betaald wordt met slaven, waar een
jong meisje geldt als inzet bij het spel,
waar, zooals spreker uit eenige bekend
makingen van een Fransch schrijver
citeert een jong meisje van 13 jaar
voor billijken prijs te koop is, en een
heele familie ter overname wordt aan
geboden. En bii dit achterlijke volk is
in een eeuw tijds een reeks kunstenaars
te voorschijn gebracht, die de littera
tuur een heel stuk omhoog gedreven
hebben en waarvan de voornaamst fi
guren waren Tolstoï en Dortsjewski.
Deze schrijvers hebben hun volk ge
bracht iets, wat ze noodig h»dden als
brood ze heWMn uiting gegeven aan
wat er leeft in dat vólk, ze hebben hun
taak als politiek leidsman aanvaard in
een maatschappij, waar het door het
gruwelijk despotisch bewind gevaarlijk
was zich te uiten, daar het eigenlijk alle
uiting gevaarlijk maakte. Door de Rus
sische kunstenaars is ons eigenlijk, hoe
wel we er niet geheel van op de hoogte
raken, de typeerende Russische geest
bekend geworden, waar de ziel alles
wil doorzetten tot in zijn uiterste kon-
sekwenfies. En als gevolg daarvan ver
klaart spreker ons de slavernij of lijf
eigenschap in dat onmetelijke rijk van
den Tsaar. Deze is oorspronkelijk een
gevolg van een tsaristisch besluit,
waarbij, waarschijnlijk uit utiliteitsrede
nen aan de boeren verboden werd van
woonplaats te veranderen, wat tot lo
gisch gevolg als men in ónze oogen
daarvan spreken mag had, dat de
boeren met het land verkocht werden.
Ook het nihilisme, dat wij Westerschen
als een uitermate revolutionaire bewe
ging beschouwen, is slechts de tot de
uiterste grenzen gedreven West-Euro-
peesche verstandelijkheid, hel slecht?
aanvaarden, wat proefondervindelijk
bewezen is. Die uiterste grenzen leiden
vaak tot waanzin, tot het zich in den
afgrond storten van waanzin en mis
daad, gelijk spreker ons aantoonde uit
Schuld en Boete van Dostojewski. Het
troostelooze in dergelijke werken wordt
weggenomen doordat daar tegenover
wordt geplaatst het symbool van den
met zonde beladen mensch, die door de
goddelijke erbarming wordt opgeheven.
Want dit is het eigenaardige in de Rus
sische litteratuur, dat, terwijl realisme
en mystiek bij ons Westerschen altijd
gescheiden voorkomen en spreker
baalde tal van voorbeelden uit onze let
terkunde aan deze twee daar innig
verbonden zijn.
Het is ook wel eigenaardig, dat de
edelste gedachten bij die kunstenaars
opwellen bij de slechtste, gemeenste
individuen en ten bewijze daarvan
haalt spreker de Gebroeders Karama-
zow aan.
Na de pauze stelt spreker de twee
bovengenoemde Russische schrijvers te
genover elkaar. Terwijl Dostojewski,
wiens portret starend voor zich uit
kijkt en uit wiens gezicht de liefde
straalt, ons de groote onbekende blijft,
de Aziaat in denken en gevoelen, nadert
Tolstoï met zijn apostelkop, die in
karakter en bedoeling ais de beste van
onszelf is, meer ons Westerlingen we
gaan naar Tolstoï met minder angst en
vrees dan tot Dostojewski. Tolstoï, die
denker, wijsgeer, Christen en profeet
was, heeft steeds geworsteld om zich
zelf te voldoen, maar juist doordat hij
als enkele onzer dichters (Vondel, Bil-
derdijk en Multatuli) zich niet bewust
was meer kunstenaar dan profeet of
apostel te zijn, heeft hij zelf nooit zijn
ware grootte ingezien. Want kunstenaar
was hij en in dit opzicht beschouwt
spreker zijn werk Oorlog en Vrede, den
strijd schilderend tusschen Frankrijk en
Rusland, maar daarnaast het Russische
leven en ermee verbonden als een
groote, grootsche eenheid. En evenzoo
de werken Anna Karemina, 't drama
eener vrouw, die ondergaat door gebrek
aan geloof en Godsvertrouwen en Op
standing, waarin de mensch geteekend
wordt, die geen liefde geeft, en waaruit
de verhouding van den enkeling tot de
gemeenschap op dat stuk omhoog stijgt.
Was Tolstoï dus geen profeet, dat
kan wel gezegd worden van Dostojews
ki, die geen misdadige, zondige men-
schen kent, maar zegt en leeraart in zijn
werken, dat wij allen zondig en misda
dig zijn en schuldig aan de misdaad van
den enkeling. Hierbij trekt spreker een
parallel tusschen Dostojewski en Chris
tus om te komen tot de stelling als het
ware, dat deze Russische schrijver ons
teruggevoerd heeft tot onze ethische
solidariteit, terwijl hij ook in zijn wer
ken bepleit, dat de verdoolden de dra
gers zijn van de beste menschelijkheid,
dat smart en leed de dragers zijn van
het waarlijk goede en schoone, waar
voor hij o.a. als bewijs aanvoert de
roman Schuld en Boete. Hier wordt bij
eikaar geschilderd het allerhoogst god
delijke naast het allerlaagste mensche-
lijke. Met een schildering van den in
vloed, die vooral Dostojewski heeft ge
had op zijn jongere land- en tijdgenoo-
ten, eindigt spreker zijn schitterende
oratie.
Patrimoninm.
Gisterenavond hield de afdeeling van
„Patrimonium" haar 42ste jaarvergade
ring. Deze goedbezochte vergadering
werd op de gebruikelijke wijze door den
voorzitter, den heer J. de Bruijne, ge
opend, waarna deze een openingswoord
sprak en wees op de vele zegeningen
dit jaar ondervonden, en de hoop uit
sprak, dat ook dit jaar de afdeeling mag
toenemen in bloei.
Uit het jaarverslag van den secretaris
bleek, dat in het afgeloopen jaar door
de afdeeling vruchtbaar werk is ver
richt. Verschillende sociale onderwer
pen werden op de vergaderingen behan
deld. Het bezoek der leden was belang
rijk grooter dan het vorige jaar, en het
ledental is stijgende.
Het werklozenfonds der afdeeling
sloot met een batig saldo van 1790.04.
Het ziekenfonds verkeert in bloeien-
den toestand, mede door het feit, dat in
't afgeloopen jaar weinig ziektegevallen
zich voordeden.
Voor de bibliotheek werden dit jaar
133 nieuwe nummers aangeschaft. Door
de leden wordt van de bibliotheek een
druk gebruik gemaakt.
Tot bestuursleden werden herkozen
de heeren J. C. Mommaas en J. A. Huser
en de heer P. G. Laernoes als lid der
commissie van advies.
De voorziter deelde nog mede, dat
op Donderdag 28 Februari voor de af
deeling hoopt op te treden de heer P.
van Rees, burgemeester van Poortvliet,
met het onderwerp „In naam der
democratie".
De heer J. Baarschers sloot de geani
meerde vergadering met dankzegging.
Goed Wonen.
De arbc-iders-woningbouwvereeniging
„Goed Wonen" alhier, heeft Dinsdag
een algemeene vergadering gehouden.
Wij ontleenen aan „het Volk" dat het
ledental in den loop van 1923 is geste
gen van 128 op 145. De 48 in aanbouw
zijnde woningen zullen over 5 of 6 we
ken ter bezichtiging gesteld worden en
daarna aan de leden toegewezen. In de
oorspronkelijke exploitatierekening liep
de huur van 4.50 voor de kleinste be
nedenhuizen tot 5.75 voor de grootste
bovenwoningen. In overleg met het ge
meentebestuur was nu een nieuwe
huurschaa! vastgesteld, loopende van
4 tot 6.50. Hoewel deze huren nog
niet door den minister zijn goedgekeurd
is reeds van den betrokken inspecteur
der volksgezondheid mededeeling ont
vangen, dat de huren nog wel gewij
zigd zullen moeien worden. Door het
bestuur zijn pogingen gedaan het ge
heele oorspronkelijke bouwplan uit te
voeren. Het is gelukt nog voor 24 en
voor 70 woningen houwpremie te krij
gen, omdat voorloopig gèen voorschot
ten meer verstrekt worden. Met mede
werking van het gemeentebestuur hoopt
men er tijdig in te slagen bouwcredieten
en hypotheken te krijgen, waarna voor
loopig weer 72 woningen bijgebouwd
zullen worden.
Mandoline-vereeniging T.O.V.I.D.O.
Blijkens achterstaande advertentie zal
door de mandoline-vereeniging T:O.V.I.
D.O. Woensdag 20 Februari in het
Concertgebouw een uitvoering worden
gegeven, ter gelegenheid harer verlo
ting. Deze vereeniging heeft nl. 15 No
vember 1.1. toestemming van Burg. en
Weth. verkregen tot het organiseeren
eener loterij tot uitbreiding van haar
instrumentenbezit. Eerst in December
werd aangevangen met den lotenver-
koop, en in een korten tijd (10 weken)
zijn de 1000 loten verkocht en is er zelf
reeds een tekort. Dit is wel een spre
kend bewijs voor de toenemende sym
pathie voor deze vereeniging in het
bijzonder en voor de mandoline-muziek
in het algemeen, daar de prijzen groo-
tendeels uit instrumenten bestaan.
De vereeniging biedt nu ter gelegen
heid van de trekking een gratis concert
aan de lotenhouders aan. Het ligt in de
bedoeling te spelen van 8 tot 9 uur, de
trekking te houden van 9 tot 10, daarna
te spelen van 10 tot 11 uur, waarna de
avond met een bal zal worden besloten.
Voor het examen als tweede stuur
man voor de groote stoomvaart zijn
geslaagd de heeren J. C. Linden-berg en
W. van den Tol, leerlingen van de De
Ruyterschooh
De verbindingsweg van Zeeland met
Noord-Brabant
De minister van waterstaat heeft naar
aanleiding van eenige vragen van het
Kamerlid Kersten betreffende hef nemen