vertenties DONDERDAG 31 JANUARI I '62e Jaargang' Jliss. Courant'' Maatschappij fan iRivaarl GEMEENTEBESTUUR I HOF", met rutzondering van het Israëlitisch gedeelte BINNENLAND Stads- en Provf ncienieaws —No as© VlISSINGSCHE COURANT erhuur, Koop en Verkoop :n Dienstaanvragen, enz. ïtaling, van 1-5 regels igel meer 15 cent IT TUINEN at te Souburg. 1ste :hrfcbaar. Direct te Oranjeplein A. 27, KOOP toestel (8 X lO'/ü) /6.8, benevens een j inch, compleet en ïelig). aat 131. linke JWONING voorzien van gas. opgang. Woningbeurs PiE- IJOK, Vlissingen. lAPKAMER, der Marine. J. C., bureaa nette IVROUW lor de morgenuren. „Vtiss. Courant". ■N RENTERGHEM. 35, vraagt tegen 1 5TBODE iden Maart en April Werkster. ddelb. - Rotterdam elegen plaatsen. ÜT PASSAOIERS EN EN VEE. T. mill ï.m. mi Bon ï.m ui is te bekomen: r. Transport- en Exp ven G. VOS, Tel. EENHOORN, TeL 168 -OBTERHOUT, Tel. 28» BITENHEK, TeL 101- BEGRAAFPLAATSEN. I Burg. en Weth. van Vlissingen maken btkentb dat zij bij hun besluit van 29 Ja- „uari 1924 hebben bepaald i met ingang van 1 Februari 1924 over i te 'gaan tot sluiting van de alge meene begraafplaat-s „vrede- II. den datum van de in werking treding f van de Verordening regelende de inrichting en het gebruik der Algemeene begraaf plaatsen en het begraven van lijken te be palen op 1 Februari 1924. Vlissingen. 30 Januari 1924. Burv. en Weth. voornoemd, VAN WOELDEREN, De Secretaris, F. BISSCHOP. K A ME R OVERZICHT. Tweede Kamer. Zitting van Woensdag. Indische Begrooting. Minister De Graaff zit in z'n eentje .an de ministerstafel en schrijft ijverig onder ophouden. Belangstelling in de Kamer gering. [De tribunes zijn leeg. Het lot van lndië komt ter tafel. De heer Albarda nooit in lndië geweest opent het vuur met een interpellatie over de spoorwegstaking in Mei 1923 plaats gehad. Hij kent de economische positie van het personeel tot in finesses en wist precies hoe groot de ontevredenheid en de ongerustheid van het personeel waren. De Regeering wist dit alles maar voorkwam niet de staking die onhandig opgezet, tot mis lukking gedoemd was. De Regeering heeft voortdurend veel beloofd maar had juist niets gedaan. Zij heeft volgens den heer Albarda door domme maatre gelen de staking geprovoceerd, o.a. door de arrestatie van Semaoen. Art. 161 bis van het Indische Wetboek ,van Strafrecht stelt het bevorderen van taking strafbaar en dientengevolge de taking zelf omdat stakin-g niet anders erkregen kan worden dan door be- ordering. In de vragen van den interpellant ivaren de door hem gesproken punten "geformuleerd. Zij luidden aldus 1. Is de Minister van oordeel, dat voor het uitbreken van-de-spoorweg staking van Mei 1923 door de Indische Regeering en haar ambtenaren genoeg zaam aandacht is geschonken aan de grieven en de klachten van het spoor wegpersoneel betreffende zijn arbeids voorwaarden en zijn rechtstoestand 2. Is de Minister niet van oordeel, dat, indien de bij regeeringsbesiuit van 18 Februari 1923 ingestelde verzoe- ningsraad voor de spoor- en tramwegen op Java en Madoera, die eerst medio Juni is geconstitueerd, eerder in het le ven geroepen en samengesteld was, de werkzaamheid van dien Raad had kun nen strekken tot het verminderen van de ontevredenheid bij het personeel en daarmede tot het voorkomen van de staking i 3. Keurt de Minister goed, dat, toen twee leden van den Verzoeningsraad kort na het uitbreken van de staking zich op verzoek van den voorzitter naar Semarang hadden begeven, ten einde tot een beter inzicht in den aard van her conflict te geraken, dezen, na een onderhoud met den resident, van hun onderzoek hebben afgezien 4. Is de Minister niet van oordeel, dat de verbeteringen in de arbeidsvoor waarden van het spoorwegpersoneel, waartoe kort na den afloop van de sta- !s overgegaan, reeds voor Mei 1S23 hadden kunnen worden tot stand gebracht 5. Meent de Minister niet, dat de ar restatie van Semaoen, op gronden die met de staking geen verband hielden, het uitbreken van de staking heeft be vorderd 6. Is de Minister bereid te bevorderen, cf '61 bis van het Wetboek van zigd W°rde 'nëotrokken of gewij- 7. Wil de Minister bevorderen, dat ae administratieve strafmaatregelen, die zijn toegepast op de deelnemers aan o 'n8etr°kken worden 1 e. Mag men verwachten, dat het rap port van het thans aan den Verzoe- ntngsiaad opgedragen onderzoek on- «kort openbaar gemaakt zal worden j Minister maakte zich niet druk :er deze vragen. Alles is in onderzoek Pos'"e der spoorwegmannen treft. De arrestatie van Semaoen was vermijdeiijk omdat deze leider op dit jgenblik en onder die omstandighe- |n gevaarlijk was, voor de rust onder bevolking. Art. 161 bis was noodig ie voorkomen dat de staking een [litiek karakter kreeg. ■et rapport van den Verzoenings- d wordt misschien wel gepubliceerd. Minister zal er eens met de Indische geering over praten' 't Was weinig wat de Minister te weren had. De tendenz was de sta ff was niet noodig, want onderhan- jhngen waren alleszins mogelijk, je algemeene beschouwingen over begrooiing gingen in de zelfde rich- S5 de toenemende ontevredenheid onder de bevolking, die in de verkeerde maatregelen der Regeering alle stof vindt. Alles wat wij in den loop van een jaar daarover in Indische bladen hebben kunnen lezen, passeerde nu de revue. De geschiedenis van de onder- officieren-vereeniging van Jan Bos, van overste August enz. kregen we weer te hooren. De heer Gerritsen betoogde uitvoerig dat de financieeie politiek der Regee ring leidt tot vermindering van den im port, wat weer leidt tot daling van het algemeen economische peil der Indische bevolking. "Principieele verandering in de politiek acht hij dringend noodig en vooral beperking van de bestuurstaak in lndië. Tegen den zomertijd. Bij de Tweede Kamer is ingediend een voorstel van wet van de heeren Braat en De Boer tot intrekking van de wet van 23 Maart 1918 (Stbld. no. 165), tot tijdelijke afwijking van de wet van 23 Juli 1908 (Stbl. no. 236), tot invoe ring van een wettelijken tijd. De memo rie van toelichting luidt als volgt Dit wetsvoorstel achten de onderge- teekenden voldoende gemotiveerd door er op te wijzen, dat de zomertijd voor groote bevolkingsgroepen te veel scha de en onaangenaamheden veroorzaakt en voor bijna niemand in den lande c-enig' nut of voordeel afwerpt en voor hen, die 's morgens vroeg op hun ar beidsplaats moeten zijn, een soort lijf straf befeekent. Het ontslag van de burgerwerklieden. De minister van oorlog heeft thans bepaald dat het aangekondigde ontslag voor de burgerwerklieden voor geen hunner wofdt ingetrokken, zooals eerst was gemeld. Niemand van hen wordt dus gehandhaafd in zijn betrekking van tijdelijk rijkswerkman. In den uit te reiken ontslagbrief moet staan „dat het ontslag is verleend uit hoofde van verandering, welke door den minister van oorlog in de positie der werklieden is gebracht." Met de ontslagenen kunnen 1 Febru ari burgerrechtelijke arbeidsovereen komsten worden aangegaan op een loon van 65 tot 50 cent voor geschoolde en van 55 tot 40 cent voor ongeschoolde vaklieden. Zeelandia. In de laatst gehouden jaarvergade ring der Zeeuwsche vereeniging „Zee landia" te Amsterdam, is wegens het zich niet meer herkiesbaar stellen van den len secretaris, in diens plaats ge kozen de heer J. J. Claassen, Javastraat 60 L, telefoon 30724, waar dus voortaan het adres dezer vereeniging zal zijn. Deze vereeniging, die nu reeds 2 jaar bestaat en zich in steeds toenemenden bloei kan verheugen, houdt eiken laat- sten Donderdag van iedere maand haar gezellige bijeenkomst in het gebouw Maison Boer, ie Weieringplantsoen 2, Amsterdam. VLISSINGEN, 31 JANUARI. Het Koninklijk bezoek. Nu het bericht ontvangen is, dat H.M. de Koningin zich bereid heeft verklaard een bezoek aan Zeeland te brengen, mede in verband met de herdenkings feesten te Middelburg, zullen maatrege len worden beraamd om de tentoon stelling van Zeeuwsche kleederdrachten en de huldebetooging van Zeeuwen zoo luisterrijk mogelijk te doen zijn. In alle deelen der provincie zijn com missies gevormd, die medewerking heb ben toegezegd. Deze coihmissie bestaat te dezer ste de uit de heeren C. A. van Woelderen, burgemeester, H. J. M. van Raalte en J. W. A. Mulder, resp. voorzitter en secretaris van de vereeniging tot bevor dering van het vreemdelingenverkeer, P. G. Laernoes, C. Dommisse TCzn. en A. Tissink, adjunct-secretaris van den Bond van Jongelings-vereenigingen op Geref. grondslag. De leiding der betooging is in han den van hetzelfde comité, dat in 1923 de huldebetooging te Amsterdam heeft georganiseerd en waarvan voorzitter is de heer P. C. Labrijn en secretaris mej. J. J. Donner, beiden te Goes. Onze haven. De heer Elout, de bekwame hoef ijzer-correspondent van het „Hbid.", staat altijd ijverig op de bres voor Zeeuwsche belangen en het strekt het groote Amsterdamsche blad tot eer dat het zijn correspondent alle gelegenheid geeft voor de Zeeuwsche belangen te pleiten. De hoefijzer-correspondent deed het herhaaldelijk en met succes voor het loodswezen en de laatste jaren neemt hij het geregeld op voor onze zoo- ur gente havenuitbreiding. Zeeland mag niet achtergesteld wor den en het heeft er allen schijn van dat dit wèl gebeurt. Daarvoor wil de heer Elout een stokje steken en wij zijn hem daar zeer erkentelijk voor. Zijn welver sneden pen heeft veel invloed en nu hij telkens minister Van Swaaij op zijn plicht wijst ten opzichte van onze ha ven, zal deze bewindsman ten slotte wel verplicht zijn fair play toe te passen, m.a.w. uitvoering geven aan den uitdrukkelijk uitgesproken wil der Kamer. Wij zijn zeer verlangend welke hou ding de minister zal aannemen bij de behandeling van de waterstaatsbegroo- ting in de Kamer, want naar ons ter oore kwam zal minister Van Swaaij gevraagd worden open Haart te spelen en eens ronduit te zeggen, welke plan nen hij ten opzichte van onze haven koestert. Vlissingen mag het stiefkind niet worden, zooals de burgemeester zeer terecht in zijn Nieuwjaarsrede heeft gezegd. Als de Kamer den minister tot een bevredigend antwoord weet te dwingen, dan bestaat er ten minste kans dat in 1924 nu eens eindelijk uitvoering gege ven wordt aan het votum der Kamer van 1 December 1922. Er zijn sinds dien tijd weer 14 maanden verloopen. iHet gaat tot nog toe een slakken gang, terwijl spoed zoo dringend ge boden is. Dat minister Van Swaaij de haven uitbreiding niet gunstig gezind is wis ten wij reeds. Hij lapt het Kamervotum aan zijn laars, zooals de heer Elout zoo terecht heeft opgemerkt. 't Wordt daarom tijd dat de Kamer den minister, in figuurlijken zin gespro ken, eens aan de ooren trekt. Van uitstei mag geen sprake meer zijn. Armenraad te Vlissingen. Bij Kon. besluit van 29 januari is, met ingang van 1 Maart, de armenraad in de gemeente Vlissingen opgeheven in verband hiermede is aan W. L. Hu- son eervol ontslag verleend als tijdelijk secretaris van dien armenraad. Centrale Oudercommissie. In de vergadering van de Centrale Oudercommissie heeft de secretaris, de heer M. A. de Hes, ingeleid het onder werp Is het wenschelijk hier een com missie in het leven'te roepen welke voorlichting en advies kan verstrekken bij beroepskeuze Wanneer wij een blik slaan in de maatschappelijke samenleving, dan merken we op, dat ieder lid dier maat schappij, ieder mensch, in elk gevai ieder mannelijk persoon, een vak, be roep of ambt moet bekleeden om door middel daarvan in de gelegenheid te zijn fe leven of liever om de middelen, voor dat leven min of meer noodzake lijk fe verkrijgen. Daar waar die noodzakelijke midde len door een ieder gestreefd wordt voor zich en de zijnen en aan den anderen kant de eene mensch ter verkrijging van die middelen aan de medewerking van een- ander behoefte heeft en daar door in meer of mindere mate afhan kelijk is, is dat streven naar een menschwaardig bestaan voor velen moeilijk geworden, zoodat men dan ook zeer terecht spreekt van den ..strijd om 't bestaan." Die strijd om het bestaan is voor den een moeilijker dan voor den ander, waf de heer De Hes uitvoerig uiteenzette. Wat is de oorzaak, dat we zooveien ontwaren wier levensloop geheel of ge deeltelijk mislukt is, voor wie de strijd zoo moeilijk is géworden, die de taak, welke zij op zich hebben genomen dik wijs ongaarne, soms zelfs met tegenzin verrichten. En als we die oorzaak meenen ont dekt te hebben, geldt die dan ook voor de jongelieden, die ras de school ver laten hebben en het werkzame leven zijn ingetreden Zoo ja, wat kunnen wij doen om die jongelieden zooveel mogelijk voor de teleurstellingen des levens te behoeden, deze in elk geval zoo miniem mogelijk te maken Ter beantwoording dezer vragen kunnen we twee eerste samenvatten. We zijn het er zeker allen over eens, dat voor de kinderen de school niet is het doei, maar wel het middel om later dat doel des te beter te kunnen berei ken. Het is niet noodig zulks hier thans uiteen, te zetten. Wat is de oorzaak dat zoo menig menschenleven mislukt Zien we wat er gebeurt ais het kind de school verlaat en het werkzaam le ven zal intreden. De jongen zal een beroep leeren. Reeds vóór het verlaten der school werd daarover in het gezin gesproken, maar men kon moeilijk tot een besluit komen. Wat de zoon wilde, keurden de ouders af. Wat de ouders verlangden, wilde de zoon niet. De keuze van een beroep is zoo moeilijk, vooral op het platteland. Daar is het aantal aanbevelenswaardige be drijven veel meer beperkt dan in de ste den. Een geschikt en ijverig mensch heeft daar ook niet altijd gelegenheid zijn vleugelen uit te slaan. Zijn werk zaamheid is menigmaal tot het gebied van zijn dorp beperkt. Beter, ruimer en dus gemakkelijker is de keuze in een stad, vooral in een groote. Ook de opleiding tot eenig be roep is daar gewoonlijk beter. Wat echter vooral oorzaak is van de mislukking van menig jongmensch Daartoe kunnen verschillende factoren meewerken en wel de volgende Onbe kendheid van liet jonge mensch, ook van de ouders of voogden aangaande het gekozen beroep. Wat kan men- doen om de gevolgen fe voorkomen van hetgeen bij beroeps keuze voor kinderen vooral door onbe kendheid of onwetendheid verkeerd wordt gedaan of... nagelaten? Of an ders gezegd, wat kan gedaan worden om een verkeerde beroepskeuze voor kinderen te voorkomen Het antwoord op die vraag kan al leen luiden Inlichten aan den betrok ken leerling en aan zijne ouders of voogden. Daar één persoon, niet van alles op de hoogte kan zijn zou ik het wenschelijk achten dat de gewenschte inlichtingen werden verschaft door middel van een commissie, waarin ver schillende personen moeten zitting hebben, die in staat zijn de gewenschte inlichtingen te geven. In deze commissie zouden alzoo zit ting moeten hebben één of meer ge neeskundigen. Vooral de hulp van den schoolarts is onmisbaar. Zeer waar schijnlijk toch heeft hij den betrokken leerling één of meermalen onderzocht en kan hij dus waardevolle mededeelin- gen doen aangaande de lichamelijke gesteldheid van den betrokken jonge ling, mede in, verband met het beroep dat ,in aanmerking komt. Verder moeten in die commissie zit ting hebben één of meer paedagogen. Vooral de onderwijzer, die den betrok ken leerling het laatst of het langst on der zijn leiding heeft gehad, zou in lichtingen kunnen geven aangaande zijn geestelijke eigenschappen, zijn ka rakter en aanleg. Vooral echter moeten in het comité zitting hebben eenige vaklui op ver schillend gebied, zoowel van de werk gevers ais van de werknemers. Deze toch kunnen inlichtingen verschaffen betreffende den aard van het vak, dat in aanmerking komt. En door het ver schillend standpunt, waarop beiden staan, wordt het probleem tweezijdig belicht, waardoor de verschafte inlich tingen aan betrouwbaarheid zullen winnen. Verder zal later misschien blijken, dat het gewenscht is, meerdere perso nen ais deskundigen in de commissie te doen zitting nemen. Wie vooral een werkzaam aandeel in zoodanige commissie moet nemen, dat is de secretaris. Voor deze functie zal een persoon moeten gekozen worden, die daarvoor geschikt is, ook ijver en lust bezit om zijn taak naar behooren te volbrengen. Resumeerende kom ik tot de conclu sie, dat het wenschelijk is hier in Vlis singen zoo spoedig mogelijk een com missie tot advies bij beroepskeuze in het leven te roepen en daaraan te ver binden een plaatsingbureau voor jon gelieden, die de schooi verlaten. Namens het bestuur der Centrale heb ik alzoo de eer de volgende motie voor te stellen De oudercommissiën der O. L. scho len, in gecombineerde vergadering op het stadhuis vereenigd zijnde gehoord de inleiding van den se cretaris gehoord de daarop gevolgde gedach- tenwisseling draagt het bestuur der Centrale op, zich in contact te stellen met de betrok ken autoriteiten, teneinde te trachten alhier zoo spoedig mogelijk een com missie in het leven te roepen, welke aan ouders of voogden op hun verlangen voorlichting en advies zal kunnen ge ven bij het kiezen van een beroep voor hunne kinderen of pupillen. Deze motie werd bij acclamatie aangenomen. Székely en Schramm. Er zijn tegenwoordig veel concerten. Er zijn tegenwoordig ook veel perso nen, die uitblinken als pianist en vio list. De na-ooriogsche-toestanden heb ben tal van buitenlanders naar Holland gebracht. Zoo ontmoette men hier gis teren op een concert den violist Székely en den pianist Schramm. Hoe beter concert, hoe minder be zoekers, tenminste in Vlissingen Want het was kras, dat er slechts circa zestig menschen waren in de groote zaal van het Concertgebouw. Toen de pianist binnen kwam keek hij even ironisch naar zooveel stoelen. Concertgevers en -nemers hebbeni zich niet van de wijs laten brengen. Aan in spiratie en applaus heeft het niet ont broken. Er is van de beide kunstenaars niet te veel gezegd. Székely is iemand met enorme technische kennis, om van zijn muzikaal geheugen nog te zwijgen. Hij speelde met een niet te stuiten vaardig heid het eerste gedeelte van het pro gramma meer boeiend en bewondering- wekkend door techniek, het tweede ge deelte meer frappeerende door tot u sprekende muziek. Zijn toon was wat hard wel vol en dank zij de ieege zaal ïesonneerende, doch niet direct ontroe rend. Het spel was zoo goed als volko men zuiver. In Sinding was hij schitte rend op dreef de welluidende, telkens door modulatie anders belichte muziek is aangenaam om te hooren. De Elegie en Seranata leerden meer zijn tempera ment kennen. Het behoeft nauwelijks betoogd te worden, dat zijn slotnum mer Alia Polacca van zijn virtuositeit blijk gaf. Schramm is een buitengewoon pia nist. Als begeleider was hij eminent het Allegro uit Sinding eischte van hem de uiterste nauwkeurigheid daar was hij ff benijden. Doch de" geheelen avona bewees hij, hoe hoog hij stond. Als solo gaf hij de z.g.n. Octaven-Po lonaise van Chopin de linkerhand heeft daar eenige oogenblikken dezelfde octaven-passage te spelen doch laat ons daar niet bij blijven stilstaan. Groote woorden zullen we niet gebrui ken het was eigenlijk schande, dat er zoo weinig menschen waren. Het samenspel liet niet te wenschen over ineedoogenloos speelde Székely door en rustig-zeker volgde de trouwe pianist. Voor de pauze raakte de violist slechts zelden een snaar van het ge moed. Desniettegenstaande is hij een buitengewoon begaafd kunstenaar, die overal bewondering moet oogsten. Schramm legt meer smaak in zijn spel, getuige de PapiHons van Schumann. Het beetje menschen was zoo en thousiast, dat én pianist èn violist te rug geklapt werden en- een extra-num mer gaven. We hopen, dat er meer geld dan moed is overgebleven als het omge keerde het geval is, is er kans op abon- nements-concerten. Wellicht zou men zich van te voren kunnen overtuigen, of door toezegging van het nemen van een abonnement gegarandeerd kan worden, dat het te doen is. Het huishoudelijk-klinkende begin- sein in het Concertgebouw raakt mis schien nog eens uit de mode. Si La. Verpachting standplaatsen op de kermis. Bij de gisteren gehouden verpachting van standplaatsen op de kermis bedroeg de voorloopige opbrengst ongeveer 6500, welk bedrag naar verhouding evenveel is als het vorig jaar, alleen met deze uitzondering, dat thans de inschrij ving voor een stoomcaroussel niet werd aangenomen, omdat deze inschrijving te laag was. Op de geineente-begrooting is als opbrengst van de mededinging naar plaatsen gedurende de kermis f 8000 geraamd. T ooneelvereeniging „Uit het VolkVoor het Volk". De gemengde zangvereeniging „Ex celsior", welke Zondagavond in „de Oude Vriendschap" een uitvoering geeft in samenwerking met de tooneelveree niging „Uit het VolkVoor het Volk", is niet uit Middelburg afkomstig, doch te dezer stede gevestigd. De directeur, de lieer P. C. j. de Graaf, is woonachtig te Middelburg. Een harmonica-vereeniging. In een gisterenavond in het café Bu- ning gehouden vergadering is opgericht de eerste Vlissingsche harmonicaver- eeniging „Crescendo", en wel met aan vankelijk 50 leden. De vereeniging staat onder leiding van den heer W. Lijnberg, met medewerking van de hee ren Teirlinck, K. Swaneveld en j. J. Stijger, Tot voorzitter werd benoemd de heer Ch. L. Dert 2e voorzitter G. Gerre- brands le secretaris De Vos Burghart en 2e secretaris P. Tempelaar. De hee ren Teirlinck, J. Schot en J. T. H. Ver- hoeft werden tot commissarissen be noemd. Met ingang van 16 Februari wordt de rijksklerk P. de Rijcke der directe belastingen en accijnzen alhier overge plaatst naar Kerkrade (Limburg). Verplaatst met ingang van 1 Februari a.s. de assistent J. B. F. de Geus van het postkantoor te Vlissingen naar het spoorwegpostkantoor met standplaats Vlissingen. Scheepsberichten. Het Amerikaansche stoomschip „Sun dance", uitgaande van Antwerpen, heeft bij Hoedekenskerke aan den grond ge zeten, doch is zonder assistentie vlot gekomen, waarna de reis werd voort gezet. Gemeenteraad van Middelburg. In de gisteren gehouden zitting was ingekomen een verzoek van den heer Kruze om hem te rehabiliteeren ten op zichte van zijn ontslag als directeur van de Arbeidsbeurs. Dit werd aangehouden tot na de geheime zitting, waarna be-

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1924 | | pagina 1