F y n KL Brons Jr., Rotterdam ZATERDAG IQ JANUARI Eerste Blad flEMEÉNTEBESTUUR Vreemd en Eigen FEUILLETCN PARKERS RUST. Brieven uit de Hofstad 72iiz£too&eAx IVO 1© ■—5=========== 62e Jaargang 1924- VLISS1NGSCHE COURANT INGEZONDEN R3EDEDEELINGEN Beëedigd Makelaar in Assurantiën Belast zich met het sluiten van alle Verzekeringen Solide dekking ter beurze Concurreerende premiën Prompte en coulante Schadeafwikkeling V ertegen woordiger B. X Meijer, Walstraat 31, Vlissingen Dit nummer bestaat uit 2 bladen ONTWERP-DIENSTREGELING SPOORWEGEN. Burg. en Weth. van Vlissingen brengen icr algemeene kennis, dat door hen ter Gemeente-Secretarie (3e afdeeling) ter in lage is nedergelegd een ontwerp dei- dienstregeling 1924/1925 van de Neder- landsche Spoorwegen, aanvangende 1 Junr '9dat' eventueele opmerkingen betreffende dit dienstregelingsontwerp vóór of op 31 tanoari a.s. aan den Hoofdinspecteur-Ge neraal der Spoor- en Tramwegen te 's-Gravenhage moeten worden ingezonden. Vlissingen, 19 Januari 1924. Burg. en Weth. voornoemd, VAN W.OELDEREN. De Secretaris, F. BISSCHOP. De koude Iaat nog niet af, in dezen aan ijs en sneeuw ganschelijk niet mis- deelden winter. Het giert nog telkens ruw over de landen en steden en menige zuinige huisvrouw heeft met zorg haar haar voorraad brandstof al geducht zien slinken. Het nijpt in menige vader- landsche woning, in menig huisje, nu de eindelooze wintertijd zooveel langer nog te duren schijnt, dan wel anders het geval was. Daarbij komt, dat, gedrukt als een groot deel van ons volk wordt, door den ongunst der verwildering en der verwarring, welke er in een groot deel van ons werelddeel blijft heer- schen, zich ernstig in zijn bestaan be dreigd gezien heeft, en dat het spook der werkloosheid, welke in zoo menigen tak van nijverheid en handel bestaat, nog immer rondwaart. Zeker, gelukkig, doen zich in den allerlaatsten tijd tee kenen voor, welke aan de hoop voedsel geven, dat misschien het ergste achter den rug is, en dat hier en daar zich allicht wat beter vooruitzichten voor doen. Maar dit geldt dan slechts voor sommige bedrijven, zoodat over het al gemeen gezegd, er zeker nog verre van reden tot voldoening is. Intusschen, we weten het, is ons land er nog geenszins het slechtst aan toe. Buiten onze gren zen, naar het oosten toe, heergchen toe standen van verval en nooddruft, die hier, althans in zulk een mate, tot de groote uitzonderingen behooren. En het is waarlijk geen wonder, dat het hart van menigeen een gevoel van groot medelijden voelt opkomen voor de slachtoffers van omstandigheden, waar voor zij zelf of in het geheel niet, of maar ten deele aansprakelijk te stellen zijn. Het gerechtvaardigd gevoel van me- Roman van FRIEDRICH JACOBSEN. 6) Terwij de advocaat op zijn kantoor zat, maakte Edidth zich gereed om uit te gaan. 't Had dien nacht wat geregend zoodat er geen stoffige straten meer waren, en nu scheen de zon warm van den hemel, 't was nu juist geschikt weer geweest om met de auto te gaan, maar tot nu toe had Parker nog steeds den namiddag voor het onderricht bestemd, omdat hij des morgens werkte. Vandaag was dit evenwel niet zoo. Want toen Edith in haar wandel- costuum door den voortuin van de villa 'iep, boog eensklaps de bekende, wit blinkende auto om den hoek en hield precies voor de tuinpoort stil. Nu zat Frank alleen in den wagen. Hij sprong er uit en begroette het meisje met een stevigen kameraad- schappelijken handdruk. Als geroepen, miss Edith. Ik wilde u halen voor uw proeftocht u weet toch, wat we laatst hebben afge sproken Ze keek hem onderzoekend aan en boog langzaam het hoofd. Zeker waar is Jozef Moet die er dan altijd bij zijn U hebt gelijk, dat is kinderachtig heid. Ik zal mij dadelijk verkleeden. Niet noodig. Een dag als vandaag komt nooit weer terug. Dat beviel haar, zonder eenige voor bereiding, met een sprong midden in een zaak, dat was haar lust en haar leven, dan kwam haar Engelsche aard weer boven. In een wip zat ze in den wagen. Hij [tam dadelijk naast haar plaats en kruiste de armen over de borst, want ze hadden afgesproken, dat Edith haar meesterstuk zou doen en alleen de auto zou besturen. delijden, dat zoovele onzer landgenoc- ten thans bezielt voor de tallooze ver armde iDuitsche mannen, Vrouwen en kinderen doet hun hart eer aan, en wat de milde hand betreft die naar den bui del tast en door haar gaven zooveel mogelijk ginds nog te lenigen tracht, wat verlicht kan worden, -wij hebben, eerlijk gezegd nooit iets anders van de liefdadigheid van het kleine volk tus- schen Dollard en Schelde verwacht. Het wemelt in steden en kleinere plaatsen van ons land van comité's, die aange spoord door het beroep, dat het buiten land doet op die „bekende liefdadigheid van het Nederlandsche volk", deze dan ook in zoo ruim mogelijk vloeiende ba nen trachten te leiden. Nogmaals, we verheugen ons in dien gullen nartelijken liefdadigheidszin bij zoovelen en twij felen niet of elke gift zal ginds niet slechts uitermate welkom, maar ook ten volle gewaardeerd zijn. Alleen is het jammer dat, nietegenstaanae den on weerspreekbaren nood van vele hunner landgenooten, er toch nog altijd zoovele Duitschers zijn, die nog immer handen vol geld over hebben voor allerlei ver maken als cabaret, restaurant of schouwburg, en die door het letterlijk met geld smijten, hun hongerende landgenooten ergeren en hen wel zeer het ongepaste, ja weerzin wekkende, van zulke verspillingen doen gevoelen. Dat de nood der anderen en hun recht op een helpende hand er niet minder om wordt, behoeft geen betoog. Het ware echter te wenschen, dat de overheid ginds ingrijpen wilde, om deze roeke- looze, hardvochtige verkwisters en sinistere rijkdom-vergaarders te dwin gen een deel, maar dan ook een groot deel der ondersteuning van behoeftige, verarmde landgenooten op zich te ne men, waarvoor nu een beroep op het „liefdadig buitenland" gedaan moet worden. Immers, dat buitenland heeft ook in niet geringe mate zijn eigen be- hoeftigen. Ook hier is zoo menig leven van tot dusver niet onbemiddelden tot armoede gedoemd geraakt, als gevolg der ontzaggelijke vermindering van de geldswaarde, door de stijging van de prijzen voor levensonderhoud, hef waardeloos worden van tallooze effec ten ais anderzins. En menig eertijds welgestelde ziet zich thans genoodzaakt een beroep te doen op de hulp van familie-leden, van vrienden, ja van vreemden. ■Het kan daarom niemand euvei ge duid worden, die zijn landgenooten te midden van hun hartelijke gezindheid tot leniging van nood en kommer van vreemden, ook eens op een vaak niet veel minderen nooddruft en behoeftig heid van eigen landgenooten kömt wij zen. En dat die vingerwijzing gansch niet overbodig is moge ten overvloede blijken, dat een regeeringsmaatrege! om den weldadigheidszin voor onze eigen Ze zette dan ook direct aan en legde de handen aan het stuurrad. Waarheen Ik ben uw slaaf. Zoo vreemd had hij nog nooit gespro ken, maar vandaag zat Jozef ook niet achter hen. Jozef, die er altijd zoo be scheiden uitzag, maar zoo'n uitstekend gehoor had. Daar suisden ze weg. De weg voerde achter om de stad naar het groote bosch. Men kon ook wel een anderen weg nemen, maar Edith koos juist dezen en reed er zoo snel op los, dat het bosch in weinige minuten bereikt moest zijn. Ofschoon ze vaak allerlei voertuigen tegenkwamen, waar voor ze moest uitwijken ofschoon zoo'n tempo in de nabijheid van de stad een dwaasheid was, toch verzette Frank er zich niet tegen en zag slechts zoo nu en dan onderzoekend op de kleine handjes, die krampachtig het stuur omklemd hielden. Toen kwamen links en rechts de eer ste boomen van het bosch. 't Werd eenzaam en stil en Parker roerde plotseling met een lichte bewe ging den arm van het meisje aan. Genoeg, miss Edith, u hebt bewe zen, dat u niet bijzonder veel aan het leven gelegen is. Ik bewonder dat in een vrouw, maar het middel moet'het doel waard zijn, voorloopig is het nog niet noodig, gevaar te loopen om onzen hals te breken, Ze remde dadelijk en zag hem van ter zijde aan, zonder ook maar één seconde den weg uit het oog te ver liezen. U hebt gelijk, het zou krachtver spilling zijn. De hoogste spanning van onze krachten hebben we noodig. Op de jacht naar het geluk, zei hij, toen ze ophouden moest om een bocht te nemen. En op de vlucht voor den onder gang, voegde Edith er bij. Eén oogenblik zwegen beiden, toen nam hij haar het stuur uit de handen. landgenooten aan te kweeken, eigenlijk heel leelijk mislukt is. Wij bedoelen de uitgifte, waartoe men hier te lande In dertijd is overgegaan van twee soorten „liefdadigheidszegels" van 2 en van 10 cent, die voor 7 en 15 cent verkocht werden. Er waren van elke soort een half millioen aangemaakt en dus zou die stuiver meer op eiken zegel, en die dan voor noodlijdende vereenigingen van maatschappelijk hulpbetoon moeten dienen, een bedrag van vijftigduizend gulden hebben kunnen en moeten op brengen. Welnu het lijkt er niet naar, of de Nederlandsche behoeftigen deze 50.000 gulden ooit tezamen zullen zien gebracht worden. Want met den ver koop heeft het nooit erg gevlot en reeds is bekend gemaakt, dat alle overgeble ven zegels, die 15 dezer niet verkoch waren, maar vernietigd zullen worden. Ons dunkt, dat hier op een schrille te genstelling te wijzen valt, die een fel licht werpt op een zeer teleurstellend feit. Dit, dat bij velen „vreemd" boven „eigen" schijnt te gaan, en dat in hun overigens prijzenswaardige hartelijk heid, door dezen de onomstootelijke waarheid wordt al te zeer voorbijge zien, ja ontkend, dat van hemd en rok, de eerste ons immer nader is en nader behoort te blijven. Jaaroverzicht. Een oude poort. De rede waarmede onze burgemees ter de eerste vergadering van den ge meenteraad in het nieuwe jaar heeft ge-1 opend, was niet bizonder optimistisch. Ten aanzien van het afgeloopen jaar was ze somber en ten aanzien van het nieuwe vrijwel sceptisch met eer een tendenz naar den somberen dan naar den opgewekte» kant. Het is de plicht van de bestuurders om, gelijk wij van den zomer uit den volksmond hebben vernomen, er den moed in te houden, aldus de burgervader. Het valt wel zwaar dit te doen, want het perspec tief dat zich opent is niet schoon. De bevolking is tosgenomen met on geveer zes duizend iislen, hetgeen, weer INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. in Uw rug, lendenen of spieren. Pijn door rheumatiek, jicht, podagra, ischias, stramheid, stijven nek en rheumatische zenuwpijnen. Probeer eens Akker's Kloosterbalsem. Hij maakt uw spieren lenig, geneest alle ongemakken en lij den, die door bovengenoemde ziekten ontstaan. Neem heden eens een proef. Morgen zijt gij verbaasd en tevreden over de uitwerking er van. Nu wordt het ernst. U hebt mijn boek al gelezen Ja, gisteren dadelijk. En uw laatste opmerking doelt op den inhoud Ja. Dan hebt u het dus begrepen. De held, dien ik in zijn strijd met het noodlot schilderde en die ten laatste een misdadiger werd, omdat hij niet de kracht had te vluchten... Bent u niet, zei Edith rustig. Maar u hebt den strijd doorgemaakt. Ja, tenminste het begin. Hij ademde diep en ging daarna verder. Je begrijpt het niet, Edith. Je hebt het nooit zelf ondervonden. Verstooten uit het ouderhuis, van de eene ontnuch tering naar de andere gedreven, als ge zel van ruwe onbeschaafde menschen. 't Is werkelijk niet te verwonderen, als een mensch dan vlucht in de zinsbe goocheling, die dat verdoovende vergif te voorschijn roept -zelfs op 't gevaar af van een geestelijken en zedelijken ondergang. Dat eerste deel heb ik door gemaakt. En ik zou, als duizenden an deren, ten onder zijn gegaan, als ik niet succes had gehad en de hoop me daar door weer toelachte. Toen bevrijdde ik me uit die kringen, ik vluchtte en nu ben ik in dit land, waar men den demon van de opium niet kent en ik tenminste niet telkens meer vervolgd word daar door. Genezen vroeg ze gespannen, en hij antwoordde Genezende. Om geheel gezond te worden, heb ik een dappere makker noodig en je weet, wat dat wil zeggen. Edith, ik heb je lief... Vreemder was zeker nooit een lief desverklaring uitgesproken. Want tij dens de korte schildering van zijn ver leden, had Frank de motor weer tot de grootste snelheid gebracht, en de boo men vlogen aan beide zijden aan hen voorbij, tot ze ten laatste een groenen muur vormden, of een zee, gereed om iets meer is dan in de voorgaande ja ren. Wat de soort van bevolking is die er is bijgekomen, daarvan weten we niets, maar wel wordt geklaagd dat steeds veie rijkeren de stad verlaten. Dit spiegelt'zich wel af in de malaise die in de weelde-bedrijven heerscht. Met name in het juweliersvak en de handel in oudheden is ihet slecht gesteld en ook de automobielnijverheid klaagt zeer juist over het vertrek der rijkeren. Het aantal faillissementen was 35 lager in 1923 dan in 1922, wat al mede geen gunstig teeken is. De gezondheidstoestand is echter zeer arm maar gezond zijn we dus. De ziekte- en sterftecijfers zijn zoo goed geweest ais ze nog nimmer waren en de pharmaceutische handel klaagt dan ook steen en been. De burgemeester had de vriendelijk heid om te vertellen dat er hard gewerkt wordt aan de verkeerswegen. Aan die bij de Gevangenpoort zou je dat niet zeggen. Maar dat is slechts een kleine slak waarop wij even wat zout legden. Iets optimistischer was de toon ten aanzien van de visscherij. Het is ons niet duidelijk hoe dat mogelijk is, aan gezien er nog nooit zoo'n misère op Scheveningen heeft bestaan als thans het geval is. Dat er wel eens een goede vangst is gedaan zegt niet veel. Zoo lang de export niet kan herleven, gaan wij niet vooruit. Beter was het met het tuinbouwbedrijf, waai-voor Den Haag zich heeft te interesseeren sedert het Loosduinen heeft geannexeerd. Na tuurlijk valt er te klagen over de hitte golf in Juli en de koude in Augustus, maar stel je voor, dat een landman eens niet te klagen had over het weer. De opbrengst der veiling is weer een stuk hooger geweest en de groenten waren niet goedkoop. Over het hotelwezen maakte de bur gemeester zich ongerust en dat is te begrijpen. Als dat zoo doorgaat, ziet het er slecht uit en Den Haag mag van zijn hotels niets gaan missen, wil het de kans van internationale fortuintjes hen te verslinden. Daaraan dacht Edith in dit oogfenblik het eerst en aan de woestenij, die in het verre verschiet ligt, aan de fata-morgana van het beloofde land. Toen vielen haar oogen weer op den man, die het stuur hield. Ik houd van je, had hij gezegd, en dat is steeds een woord, waarbij de adem stokt en het hart sneller slaat maar deze man wist heel precies dat een kleine verkeerde wending hen bei den zou vermorzelen hij vergat geen oogenblik, dat het leven van haar in zijn hand lag. Hij was toch iemand, aan wien een vrouw zich kon toevertrouwen. Ondanks alles... Ik geloof je, Frank, zei Edith. Maar weet je ook, dat tusschen ons beiden mijn vader staat Waarom Omdat hij noch je verleden, noch je toekomst kent. Mijn verleden heb ik hem bloot gelegd. iGoed, maar dat andere Wel, ik begrijp het. Als ik je vader bewijs, dat mijn omstandigheden niet voor de zijne behoeven onder te doen, dan zal hij mij behalve het hart van zijn dochter ook haar hand schenken. Heb ik gelijk Volkomen. Dus dan voor vandaag genoeg. Ze waren uit het bosch gekomen en het dorp Maasbach, Jozefs geboorte plaats, lag voor hen. Werkelijk. Deze dag is niet ver loren. Nu zal ik je thuisbrengen, Edith en het onderwijs is voorloopig afge loopen. Ais ik je weer afhaal, kom ik, om mijn verloofde te halen. Verder werd deze zaak tusschen hen niet besproken. Niemand zou kunnen beweren, dat die zonderlinge verklaring iets gewoons was, maar de koele, ver standige manier beviel Edith en gaf haar een gevoel van zekerheid die man had zeker de kracht, alle hinder- krtjqen Irek niet ontgaan. Want dat is de levens ader van de residentie, de komst van veie vreemdelingen die goedgevulde beurzen meebrengen. Met het hotel wezen is het op dit oogenblik slecht gesteld en het valt dus te vreezen, dat te avond of te morgen de toestand on houdbaar blijkt te zijn. In de beperking van de hotelruimte zag de burgemeester een gevaar en een bedreiging van het lot van Den Haag, zoodat hij het ver trouwen uitsprak, dat de overheid niets zou verzuimen wat gedaan kan worden om Den Haag zijn goede positie te doen behouden. Over de dringende noodzakelijkheid voor Den Haag om een goed congresgebouw te krijgen, hetgeen ten nauwste verband houdt met 't hotelleven, hoorden wij geen woord. In de eerste raadsvergadering is een verstandig besluit genomen. Hopen wij dat dit meermalen zal gebeuren. Ieder die den ouden Scheveningschen weg heeft bewandeld, te beginnen bij het Vredespaleis, zal daar vlak bij eenige steenen palen hebben gezien, die het vermoeden wekken, dat zij als een deel van een afsluiting van den weg hebben gediend. Inderdaad is dat zoo. In den ouden tijd was daar een tol en de pilasters zijn nog van het tolhek over. AI sinds vele jaren staan die pilaren zeer in den weg. Zij zijn vaak aangereden en één ervan is vrijwel ge heel kapot gegaan bij een botsing, met een verhuiswagen. Eindelijk is men met het voorstel gekomen om deze poort af te breken. Men zegt, dat de nissen ter zijde te zetten, en zijn energie moest hem ook de zege doen behalen over een lijden, waarvan een vrouw de demonische macht alleen benaderen, niet voelen en begrijpen kan. Op den avond van dien dag zagen voorbijgangers een zwevend licht in de Ebbenhoutvilla. Het huis lag naar het scheen, te ver van de stad, om aan het electrisch net aangesloten te worden en wie in het huis rondliep, moest dus wel een kaars in de hand dragen. Zoo had dit licht iets spookachtigs dwalends, want Frank Parker liep werkelijk door de kamers van zijn bezitting, ofschoon hij iederen hoek van het huis kende en absoluut niet bang was voor een inbreker. Er was een vreemde onrust in hem. Ten laatste keerde hij weer in zijn werkkamer terug, stak zijn studeerlamp aan en haalde een klein kastje te voor schijn, waarin een aantallrijk versierde pijpen met kleine koppen lagen boven dien nam hij een zilveren doosje, dat kleine, kleverige zwarte kogeltjes be vatte. Frank luisterde. Grete Mohn had het huis al verlaten voor het donker werd en Jozef zou wel in zijn kamer boven de garage zijn. Er kwam echter een zacht loopen en tasten over den corridor, eerst ver weg, toen bij de deur. De hond Neen, die lag op een berenvel onder de schrijftafel, 't moest wel de bediende zijn, ofschoon hij de huisdeur niet had gehoord nu werd er zacht en voor zichtig geklopt Wie is daar 't Was werkelijk Jozef, die uit de duisternis te voorschijn trad. Haastig klapte Frank het deksel van het kastje dicht en draaide zich om. Waarom sluip je zoo De huis-

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1924 | | pagina 1