DINSDAG S JANUARI van —No©? 62e Jaargang 1924s GEMEENTEBESTUUR BINNENLAND FEUILLETON Gestolen Geluk n.iii. 2.35 3.20 4.07 Bürchstraat Ron T.m. uur 8 8 VL1SSINGSCHE COURANT BEKENDMAKING. GEMEENTELIJKE NOTA'S. Burg. en Weth. van VJissingen maken bekend, dat, ingevolge de niéuwe reke ningsvoorschriften, de door leveranciers aan de gemeente ingezonden nota's, welke betrekking hebben op het dienstjaar 1924 en volgende jaren, moeten zijn voorzien van een /fleugdeïijkverklaring. Bedoelde verklaring kan luiden als volgt: „Deze rekening wordt deugdelijk ver klaard tot een bedrag van door mij" (Volgt onderteekening door den leve rancier). Vlissingen, 5 Januari 1924. Burg. en Weth. voornoemd, VAN WOELDEREN, De Secretaris. F. BISSCHOP. Het Kabinet—Ruys de Beerenbrouck blijft. Gisterenavond werd ons door het Haagsche Correspondentiebureau ge seind dat H. M. de Koningin op het verzoek van de ministers om ontheffing uit hun ambt geantwoord heeft genood zaakt te zijn dit verzoek niet in te willigen. Het kabinet—Ruys blijft dus. De ka- binets-crisis Welke 26 October ontstond is dus hiermede opgelost of beter ge zegd niet opgelost, want de oude toe stand blijft bestendigd, met uitzonde ring alleen, dat enkele ministers om persoonlijke redenen zuilen worden vervangen. Met een meerderheid van 60 teger 40 was het niet anders mogelijk dan een beslist rechts kabinet te vormen. Zulk een kabinet hadden wij en dit houden wij dus, tenzij, wat haast niet denkbaar is, het kabinet-Ruys zijn ontslag blijft bandhaven. Of het ministerie-Ruys het lang zal uithouden mag, minst genomen, worden betwijfeld. Nu de langdurige voorberei dingen hebben aangetoond, dat er aan de coalitie iets hapert, is Kamerontbin ding de eenige oplossing om uit de impasse te geraken. Colijn houdt voet bij stuk en als de dissidente katholieken dit ook doen, is een conflict onvermijdelijk. De „Maasbode" schrijft over deze oplossing het volgende Het ministerie-Ruys de Beerenbrouck krijgt zijn demissie niet, omdat het Staatshoofd, dat nu eenmaal zonder verantwoordelijke raadslieden niet re- geeren kan, geen uitweg hoegenaamd ziet uit de moeilijkheden, door het con flict tusschen Kabinet en Tweede Kamer geschapen. Ook de laatste conferenties met den heer Cort van der Linden, waarvan men een poging had kunqfn verhopen, om aan een gemengd zaken kabinet de regeertaak over te doen, schijnen dus onze Souvereine niet nader te hebben gebracht tot de oplossing van het probleem. Inderdaad de rechterzijde is aange wezen onder de huidige constellatie om richting te geven aan het landsregiem is zij daartoe (in casu door een hope loos meeningsverschil en gemis aan serieuze overleg-bereidheid) niet gene gen, dan rest er niets anders dan dat het kabinet op zijn ontslagaanvrage terugkomt. Men heeft tegen deze redeneering op gemerkt als een rechts ministerie Roman van REINHOLD ORTMANN. 32) Het kleed van rouw om een man, die mij laf en arglistig bestolen heeft a's een schandelijk verrader Neen, werkelijk, ik eerbiedig het niet meer, sedert ik de zekerheid heb, dat gij hem niet bemind hebt. Maar verbied u, zoo over een spreken, wiens aandenken ik heilig houd. Hoe had hij u iets kunnen ontstelen, wat u nooit bezat Hij kwam tot mij, toen ik eenzaam en verlaten was door de heele wereld, als mijn weldoe ner, als de redder van mijn broeder. Hij toonde zich steeds een hooghartig, on baatzuchtig vriend in den tijd, toen ik anders geen vriend op de wereld had. Onbaatzuchtig Door uwe hand ee'schen als prijVvoor zijn weldaden Waarlijk, edele onbaatzuchtigheid. En 'Jdeed het, hoewel hij wist, dat ik je liefhad en dat ik besloten was, je hand Ie vragen. Ilse keerde hem haar gelaat toe en hij zag, ondanks de duisternis, het vlam mende schitteren van haar oogen. Waarom spreken wij over die din gen 7'Ik heb geen rechtvaardiging voor uwe houding destijds verlangd, maar u Beschimpt niet alleen den doode, maar ook mij, waar u mij een sprookje wil hEk ldoe had hij kennis kunnen nebben van een bedoeling, die u in wer- onmogelijk is op het oogenblik, dan ze ker a fortiori het aanblijven van het huidig college bewindslieden. In theorie is hierop ongetwijfeld niets af te dingen. Maar de praktijk eischt nu eenmaal, dat er een ministerie zij en wie niet in staat is zich een paar nieuwe schoenen aan te schaffen, moet het wel zoolang nog met de oude blijven doen. En zoo zal dan het ministerie-Ruys de Beerenbrouck voor den derden keer wederom worden ingehuurd... bij ge brek aan beter. (Voor zoover bekend, zullen in elk geval de ministers Aalberse en De Visser toch heengaan en het lijkt ons de vraag, of hun plaats nog wel zal worden aangevuld). iEen oplossing van de crisis brengt dit aanblijven van het .Kabinet niet. Al thans niet, wanneer het door de misère der verstreken crisismaanden niet ge leerd mocht hebben, wat water in zijn wijn te doen. Blijft het op zijn standpunt inzake Vlootwet en bezuiniging staan, dan voorzien wij spoedig een nieuwe botsing met de Staten-Generaal, welke dan onafwendbaar op een Kamerontbin ding zou moeten uitloopen. De „N. R. Ct." zegt o. a 'Begrijpen wij deze, ons nog zonder ling toeschijnende, beslissing van de Koningin wel vatten wij de woorden, waarin haar besluit is bekend gemaakt bij hun preciese beteekenis, dan hebben wij hier inderdaad met een schrikkelij- ken noodkreet te doen. De Koningin toch heeft niet aan het kabinet verzocht zijn ontslagaanvrage nog eens in nadere overweging te nemen, noch ook bij het kabinet er op aangedrongen, op de aanvrage terug te komen, waardoor dan althans op het kabinet zelf de verant woordelijkheid voor zijn verdere aan blijven zou komen te rusten neen, Zij heeft deze gelegenheid, om tot eene ten minste constitutioneele oplossing van de crisis te geraken, terzijde gesteld, en handhaaft door haar besluit het ka binet onder... eigen verantwoordelijk heid. De woorden klinken inconstitutioneel, maar ze vloeiden ons uit de pen, en wij weten geen andere om ze door te ver vangen. Wij weten geen andere verkla ring van deze beslissing. Juist omge keerd als op den dag voor Kerstmis, toen de Koningin haar praerogatief aan „de rechterzijde" toeschoof, greep zij met deze beslissing naar een macht, die zij in den constitutioneelen staat niet heeft, en aanvaardt zij een verantwoor delijkheid, die zij niet dragen kan. Deze beslissing lijkt ons in beginsel even gevaarlijk als die van veertien dagen geleden. Komt straks de Kamer bijeen, en wordt aan het kabinet ge vraagd „Wat zit gij daar nog, nadat gij verklaard hebt de verantwoordelijk heid niet meer op u te kunnen nemen hoe moet het dan antwoorden En als dan de Kamer over het aanblijven van het kabinet haar afkeuring eens uitspreekt, w i e treft dan zulk een votum Wij zijn geneigd, te meenen, dat elke oplossing van de kabinetscrisis beter zal zijn, dan deze, want deze brengt het gevaar met zich, dat niet het verant woordelijke kabinet, doch de Kroon zelve met de volksvertegenwoordiging in conflict raakt. Of za! ook deze bedenkelijke kracht toer niet tot beëindiging van de kabi netscrisis leiden Het Kamerlid Ter Hall. Het lid der Tweede Kamer, de heer Henri Ter Hall, wiens gezondheidstoe stand vooruitgaande is, zal zich op me disch advies a.s. Donderdag voor on- kelijkheid nooit had. IDie ik nooit had Gij twijfelt daaraan Dus heeft Frans Steinacker op dien ongeluksavond u mijn bood schap niet gebracht O ja, hij heeft inij uw vriendelijken afscheidsgroet gebracht met de bijvoe ging, dat u helaas niet had kunnen blij ven, omdat u anders misschien eene goede zaak ontgaan zou. En hij heeft u verontschuldigd,zoo goed of zoo kwaad als u met zoo'n verklaring in mijn oogen verontschuldigd kon wor den. En verder... verder heeft hij je niets gezegd, Use Van een goede zaak heeft hij gesproken, die ik mij niet wilde laten ontgaan. O, dit ongehoorde be drog. Laat mij den weg vrij, mijnheer Rudek. Of ik moet een van die mannen daar verzoeken, mij naar mijn woning te brengen. Doch hij gehoorzaamde haar bevel niet, hoe hard en beslist het ook werd gegeven. Zijn hartstochtelijke aandoening trachtte hij te bedwingen, terwijl hij na een paar diepe,ademhalingen op schijn baar kalmer toon zei Luister eerst nog slechts een paar minuten, juffrouw Forbach. Dan zal ik u zonder tegenspraak van mijn tegen woordigheid verlossen, als u daar nog op aandringt. Hier is een verschrikkelijk misverstand of het schandelijkste be drog, dat ooit onder het masker van vriendschap gepleegd is. Juist omdat ik vrees, dat u zonder opheldering zou bepaalden tijd naar Mentone in het zui den van Frankrijk begeven tot-verder herstel van gezondheid. Het gezantschap bij den Paus. Met het oog op de a.s. jaarvergade ring van de Herv. (Geref.) Staatspartij dringen de afdeelingen Amsterdam en Scheveningen van die partij er op aan, opnieuw actie te gaan voeren voor op heffing van het gezantschap bij den Paus en het pauselijk gezantschap bij de Nederiandsche regeering. Het hoofdbestuur van de partij over weegt een nieuw protest in deze zaak en verklaart daarbij tevens overtuigd te zijn dat het processiegevaar nog, steeds dreigt. W. J. A. Schmidt, f Op 55-jarigen leeftijd is te 's-Graven- hage overleden de heer W. J. A. Schmidt, referendaris, chef van het bu reau der afdeeling loodswezen aan het ministerie van marine. Ongeveer zeven en dertig jaren is de heer Schmidt werkzaam geweest aan het marine-departement. Hij ving zijn loopUaan aan als klerk en bereikte in 1920 den laatstelijk door hem bekleeden rang van referendaris. Tot 1914 was de thans ontslapene geplaatst bij de afdee ling comptabiliteit, daarna kwam bij hij de afdeeling loodswezen. Een NederlandschOostenrijksche vereeniging. Prof. Kernkamp heeft eenige maan den geleden in „de Amsterdammer" den draak gestoken met al die vereenigin- gen Nederland-Duitschland, Neder land-Frankrijk, Nederland-Engeland en nog ettelijke meer, tot Nederland-China toe. Wat diepten ze op Maar onver vaard heeft men onlangs te 's-Graven- hage een Vereeniging Nederland-Oos tenrijk opgericht en dezer dagen hield ze haar eerste vergadering. Nu moeten we zeggen aldus zegt de schrijver van „de Aanteekeningen" in het „Va derland", dat er van ai die vereeni ging tot bevordering van het geestelijk, maatschappelijk en handelsverkeer tus schen ons en andere landen, weinige zooveel reden van bestaan hebben als een Nederlandsch-Oostenrijksche Ver eeniging. Want aan den eenen kant is de laat ste jaren door het groote aantal Oos tenrijksche kinderen die in rins land zijn verzorgd en de goedkoopte van reizen naar Oostenrijk de belangstelling voor Oostenrijk bij ons volk aanzienlijk toe genomen, maar aan den anderen kant weet men hier betrekkelijk weinig van Oostenrijk af. Muziek en musici, zan gers en zangeressen uit Duitsghland kwamen gedurig over de grenzen, van Oostenrijks rijkdom aan toonkunst merkten we niet veel. De schilders van Oostenrijk kent men hier nauwelijks, zijn kunstnijverheid lang niet genoeg. Ook zijn schrijvers worden hier, met een paar uitzonderingen, weinig gele zen. En zoo zouden we kunnen door gaan. De Nederlandsch-Oostenrijksche ver eeniging kan daarin verbetering bren gen. Het bestuur heeft zijn taak breed opgevat. Het heeft een. uitgebreid pro gram, met allerlei aantrekkelijke plan nen. Én de belangstelling van de leden schijnt groot te zijn. Als er nu maar ge noeg geld inkomt om de plannen uit te voeren Voorshands ziet 't er naar uit, dat de Vereeniging geen slapend be staan zal leiden, wat niet van alle Ne- derlandsch-anderlandsche vereenigin- gen kan worden gezegd. blijven voortleven in denzelfden val- schen waan van tot nu toe, moet ik er op aandringen, terstond de waarheid aan het licht te brengen. En ik zweer u, dat u dan niets dan de zuiverste waarheid uit mijn mond zult ver nemen. In vlugge woorden, als om een afwij zing te voorkomen, vertelde hij haar al les, wat destijds tusschen hem en Stein acker voorgevallen was, van het ver trouwelijk gesprek, dat zij op den te rugweg van de restauratie met elkander gehad hadden, tot de aankomst van den boekhouder gedurende de voorstelling in den schouwburg. Langzaam waren zij ondertusschen naar de villa der Breunings verder ge gaan. Thans, nu hij sprak van de bood schap, die hij Steinacker dien avond had meegegeven, bleef Ilse plotseling staan. Haar adem ging zwaar en haar stem had een heeschen, geheel veran derden klank. En dat dat is de waarheid Ik zou de meest eerlooze van alle mensohen zijn, als ik in staat was, ten koste van een overledene te liegen. Nu is het aan u, mij te antwoorden, juf frouw Ilse, en u moet begrijpen, dat ik zeker recht heb, zoo'n antwoord te ver langen. Van dat alles heeft Frans Stein acker u werkelijk niets gezegd Niets stiet zij uit, beide handen tegen het wild kloppende hart drukken de. Geen woord En als hij het had gedaan, zou u zich dan ook wegens zijn vermeende grootmoedigheid met hem hebben ver- Overcompleet rijkspersoneel. Bij het bemiddelingsbureel zijn inge schreven 36 officieren, 1525 onderof ficieren en korporaals en 19 korporaals werklieden en 665 rijks burger-ambte naren. Voor herplaatsing kwamen in aanmerking 182 ambtenaren, 334 on derofficieren en korporaals in particu liere betrekkingen en 15 korporaals werklieden in rijksdienst. HET STEDELIJK MUSEUM. De heer H. G. van Grol, conservator alhier, schrijft aan de „N. R. Ct." Dezer dagen werd ik aangenaam verrast, doch tevens in verlegenheid gebracht door iets, wat men een dertig- lal jaren geleden had opgegraven, en nu op mijn aandrang aan het Museum heeft afgestaan. Het is een looden zegel van acht cM. middellijn, dat klaarblijkelijk een laken- lood is. Aan de voorzijde vertoont zich een dubbele arend met een roos op de borstgekroond met als randschrift FIN DRAPS. DENGLETERE. L. DELEBEQUE. EN. RESPONDERA. Aan de keerzijde in het midden een monogram, waarvan ter weerszijden LOVYS DELEBEQUE, daaronder gol vend water, waardoorheen twee ge kruiste pijlen, welker spitsen aan den onderkant te voorschijn komen. Het randschrift luidt LES. TRES. VOL- LANS. PASSENT. LES BEQUES, AN" 1587. Wanneer ik nu nog mededeel, dat het genoemde lakenlood bestaat uit twee op elkander geperste looden schij ven, waartusschen vermoedelijk een stuk laken gezeten hééft, dan ontbreekt aan de beschrijving niets meer. Bekend mag verondersteld worden, dat het „tooden" der lakens reeds van oudsher plaats had om kwaliteit en plaats van herkomst aan te geven. Ik wijs slechts o.a. op een Leidsche keur van de tweede helft 'der 14de eeuw (13631384) „Item alle laken, die men binnen Leyden drapeniert, sel men twiewarf paertsen, ende tot eiker paert- singhe sel men hem gheven een cleyn lodekiin, ende wat laken dese voirs beyde lodekiin niet en hebben, die en sel men niet seghelen mitten groten noch mitten cleynen seghei" Gewoon lijk waren deze zegels voorzien van stadswapen, vergelijk o.a. een bepaling van 1585 „De dobbel saeyen ende gro- greynen zullen voor topperste gezegelt -worden mit drie looden, geslagen mit ten zegel deser stede, daartoe ver ordineert, als aan d' een zijde den ge- croonden leeu 'ende aen d' ander zijde tstadts wapen te weten twee sleutelen bourgons cruysgewys over den ande ren". Begrijpelijkerwijze wilde, daar het in dividualisme in de 16e eeuw zich ruim baan brak en zich krachtdadig verzette tegen het schuil gaan onder de massa, de koopman of fabrikant den verbrui ker overtuigen, dat zijn waar die der concurrenten overtrof en zoo kwam men er toe een eigen handelsmerk aan het laken te bevestigen. Vandaar ook, dat o.a. te Leiden in 1585 een verbod werd uitgevaardigd tegen het aanbren gen daarvan „Om alle bedroch te schuwen zal hem yegelyc wachten eenige loden te slaen aen saeyen of grogreynen neffens des stadts loden... of ooc haer mere opte voorschreven loden te stellen of te slaen", een verbod, dat in 1591 nog eens herhaald moest worden. Slechts de officieele waarmer ken, die 'in den loop der eeuwen de Leidsche produkten wereldberoemd loofd of had u aan mij geloofd en op mij gewacht Ilse stond nog altoos onbewegelijk als een standbeeld. Dringender, met zachte, smeekende klanken herhaalde Rudek zijn vraag, en waar zij nog al toos zweeg, waagde hij het, haar han den te vatten en zich er over te buigen om ze te kussen. Ilse het is uwe en mijne toe komst die aan dit antwoord hangt. Zeg mij, hadt ge op mij gewacht Weer wilde zij zich losmaken, maar zij had daartoe geene kracht, toen haar blik den zijnen ontmoette. Ja ja ja stamelde zij, ter wijl zij begon te weenen. O, waarom heeft men mij dat toch aangedaan Een afschuwelijke misdaad heeft men tegen jou begaan, maar den he mel zij dank, hoogere macht heeft het verhoed Thans zijt ge mijn en geen macht ter aarde, die van levenden zoo min als van dooden, zal je mij weer ontrukken. Haar hoofdje rustte weer aan zijn borst. Een huivering van oneindig ge luk ging door haar leden. Maar de za lige oogenblikken, waarin zij alles mocht vergeten, wat haar van hem had gescheiden, en aHes wat haar voor al toos van hem scheiden moest gingen maar al te snel voorbij. Een somber, duister beeld rees voor haar herinnering op het beeld van een sterfbed en met een kreet maakte zij zich los. Weg weg het mag niet zijn. O, als u medelijden met mij hebt, laat INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. Een flacon Foster's. Maagpillen bevat een maand gezondheid voor een familie. Zij zijn een uitstekend laxeermiddel, en beteren maagpijn, galzucht, het zuur, slechte spijsvertering, een beslagen tong, schele hoofdpijn, en verstopping. Foster's Maagpillen dienen in elk huis aanwezig te zijn. Prijs per flacon van vijftig versuikerde pillen 0.65 in apotheken en drogistzaken. 10 hadden gemaakt, mochten worden ge bezigd. Juist die waarmerken voorkwa- .men bedrog, de kooper wist juist door de looden of hij bijv. met Haagsch of Leidsch laken te doen had, dus respec tievelijk bereid van Schotsche, Spaan- sche, inlandsche of van uitsluitend En- gelsche wol. Vandaar dat de magis traat van Oen Haag den 9den Juni 1461 wijst op het verschil, dat reeds tusschen de looden der beide steden bestaat „want die grote lode van onsen lakenen geprint* ende geteijkent zijn "an de eenre zijden mit een burch ende an die ander zijde up gescreven staet mit groten letteren „Haga" Wij zagen reeds, dat Leiden Engel- sche grondslof gebruikte, waarvoor Calais de stapelplaats was hierheen trokken de Leidsche kooplieden om zich van voorraad te voorzien. Tfifen ik bo venstaande rebus voor het eerst onder het oog kreeg, was het in verband met het Fransche randschrift zeer verleide lijk te denken aan een koopman in Ca lais, die reclame maakte voor zijn „draps d'Angleterre", maar Engelsche ruwe wol is niet identiek aan Engel sche lakens, dus de puzzle bleef be staan en scheen voorloopig onoplos baar. Men moest beschikken over een wapenkaart, voorstellende de wapens van alle Zuid-Nederlandsche en Noord- Fransche steden de dubbele adelaar toonde Giuciardini's „Discritione" bij enkele Nederiandsche steden, maar de roos op de borst en de dekking door een kroon ontbrak (Luik heeft den dub belen adelaar, gedekt door den bis schopsmijter). Ook hebben de rood- en blauwververs den dubbelen adelaar op hun lakenlood, maar deze is gekroond en heeft een roos op de borst, dus een ververslood is het ook niet. Er restte dus niets anders dan te denken aan een koopman in de een of andere Zuid-Ne- derlandsche of Noord-Fransche stad. Zijn naam was Louis de la Becque. terwijl het randschrift „Les tres vollans passent les becques" een zinspeling was met zijn naam. Het ongeluk wilde, dat de spade de eerste letter van trés ver minkt had, zoodat ik lang in de mee ning was dat er „ires" stond, wat den zin nog onduidelijker maakte, doch een grondiger onderzoek maakte het zeker dat de eerste letter een t was, wat ver rassend klopte met de boven genoemde pijlen. En nu kom ik tot deze misschien verbluffende interpretatie, „de vliegen de pijlen trekken de wateren over". „Becques" is dan een verfransching van het Nederiandsche woord „beek". En dit is maar geen hypothese, doch men kan met de stukken letterlijk aan- toonen, dat de Zuid-Nederlandsche naam „de le Beque", als de eigenaar eenige jaren in zijn nieuwe vaderland woont, wordt „del Beecke" of „de Beeck". Ziehier dus tevens de verkla ring van het golvend water, waarover de pijlen vliegen onder het monogram dan dit onze laatste ontmoeting zijn geweest. Ik mag u immers nooit, nooit toebehooren. En waarom mag je dat niet, Ilse wilde hij haar vragen, maar hij kwam er niet toe, want zij had de vlucht genomen als een gejaagde hinde, en toen hij haar inhaalde, had zij reeds de trappen beklommen, die naar de veranda van de villa leidden. Niet meer gebiedend afwerend als eerst, maar in angstig smeeken strekte zij de handen naar hem uit. Laat mij 1 Bij alles, wat u dier baar is, bezweer ik u, wees barmhartig. Ik zal u schrijven morgen reeds dat beloof ik u. U zult alles weten en dan zult u begrijpen, dat het niet kan zijn dat het te laat is. Heb geduld tot zoolang en vaarwel Zij was verdwenen, slechts het rin kelen van de glazen deur, die zich achter haar sloot klonk hem nog in de ooren. Maar hoezeer ook haar onbegrij pelijke houding en deze zonderlinge vlucht hem verbaasden en ontstelden, toch waren zij, na wat hij zoo straks doorleefd had niet meer in staat hem te ontmoedigen. In de volgende minuut reeds had hij zich van den pijnlijken in druk dien haar laatste woorden op hem hadden gemaakt, geheel bevrijd. Neen, lieveling riep hij haar half luid na het is niet te laat. Niets kan ons meer scheiden. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1924 | | pagina 1