DINSDAG S JANUARI
van
—No©?
62e Jaargang
1924s
GEMEENTEBESTUUR
BINNENLAND
FEUILLETON
Gestolen Geluk
n.iii.
2.35
3.20
4.07
Bürchstraat
Ron
T.m. uur
8
8
VL1SSINGSCHE COURANT
BEKENDMAKING.
GEMEENTELIJKE NOTA'S.
Burg. en Weth. van VJissingen maken
bekend, dat, ingevolge de niéuwe reke
ningsvoorschriften, de door leveranciers
aan de gemeente ingezonden nota's, welke
betrekking hebben op het dienstjaar 1924
en volgende jaren, moeten zijn voorzien
van een /fleugdeïijkverklaring.
Bedoelde verklaring kan luiden als volgt:
„Deze rekening wordt deugdelijk ver
klaard tot een bedrag van
door mij"
(Volgt onderteekening door den leve
rancier).
Vlissingen, 5 Januari 1924.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN WOELDEREN,
De Secretaris.
F. BISSCHOP.
Het Kabinet—Ruys de Beerenbrouck
blijft.
Gisterenavond werd ons door het
Haagsche Correspondentiebureau ge
seind dat H. M. de Koningin op het
verzoek van de ministers om ontheffing
uit hun ambt geantwoord heeft genood
zaakt te zijn dit verzoek niet in te
willigen.
Het kabinet—Ruys blijft dus. De ka-
binets-crisis Welke 26 October ontstond
is dus hiermede opgelost of beter ge
zegd niet opgelost, want de oude toe
stand blijft bestendigd, met uitzonde
ring alleen, dat enkele ministers om
persoonlijke redenen zuilen worden
vervangen.
Met een meerderheid van 60 teger 40
was het niet anders mogelijk dan een
beslist rechts kabinet te vormen. Zulk
een kabinet hadden wij en dit houden
wij dus, tenzij, wat haast niet denkbaar
is, het kabinet-Ruys zijn ontslag blijft
bandhaven.
Of het ministerie-Ruys het lang zal
uithouden mag, minst genomen, worden
betwijfeld. Nu de langdurige voorberei
dingen hebben aangetoond, dat er aan
de coalitie iets hapert, is Kamerontbin
ding de eenige oplossing om uit de
impasse te geraken.
Colijn houdt voet bij stuk en als de
dissidente katholieken dit ook doen, is
een conflict onvermijdelijk.
De „Maasbode" schrijft over deze
oplossing het volgende
Het ministerie-Ruys de Beerenbrouck
krijgt zijn demissie niet, omdat het
Staatshoofd, dat nu eenmaal zonder
verantwoordelijke raadslieden niet re-
geeren kan, geen uitweg hoegenaamd
ziet uit de moeilijkheden, door het con
flict tusschen Kabinet en Tweede Kamer
geschapen. Ook de laatste conferenties
met den heer Cort van der Linden,
waarvan men een poging had kunqfn
verhopen, om aan een gemengd zaken
kabinet de regeertaak over te doen,
schijnen dus onze Souvereine niet nader
te hebben gebracht tot de oplossing van
het probleem.
Inderdaad de rechterzijde is aange
wezen onder de huidige constellatie om
richting te geven aan het landsregiem
is zij daartoe (in casu door een hope
loos meeningsverschil en gemis aan
serieuze overleg-bereidheid) niet gene
gen, dan rest er niets anders dan dat
het kabinet op zijn ontslagaanvrage
terugkomt.
Men heeft tegen deze redeneering op
gemerkt als een rechts ministerie
Roman van REINHOLD ORTMANN.
32)
Het kleed van rouw om een man,
die mij laf en arglistig bestolen heeft
a's een schandelijk verrader Neen,
werkelijk, ik eerbiedig het niet meer,
sedert ik de zekerheid heb, dat gij hem
niet bemind hebt.
Maar verbied u, zoo over een
spreken, wiens aandenken ik
heilig houd. Hoe had hij u iets kunnen
ontstelen, wat u nooit bezat Hij kwam
tot mij, toen ik eenzaam en verlaten was
door de heele wereld, als mijn weldoe
ner, als de redder van mijn broeder. Hij
toonde zich steeds een hooghartig, on
baatzuchtig vriend in den tijd, toen ik
anders geen vriend op de wereld had.
Onbaatzuchtig Door uwe hand
ee'schen als prijVvoor zijn weldaden
Waarlijk, edele onbaatzuchtigheid. En
'Jdeed het, hoewel hij wist, dat ik je
liefhad en dat ik besloten was, je hand
Ie vragen.
Ilse keerde hem haar gelaat toe en hij
zag, ondanks de duisternis, het vlam
mende schitteren van haar oogen.
Waarom spreken wij over die din
gen 7'Ik heb geen rechtvaardiging voor
uwe houding destijds verlangd, maar u
Beschimpt niet alleen den doode, maar
ook mij, waar u mij een sprookje wil
hEk ldoe had hij kennis kunnen
nebben van een bedoeling, die u in wer-
onmogelijk is op het oogenblik, dan ze
ker a fortiori het aanblijven van het
huidig college bewindslieden. In theorie
is hierop ongetwijfeld niets af te dingen.
Maar de praktijk eischt nu eenmaal, dat
er een ministerie zij en wie niet in staat
is zich een paar nieuwe schoenen aan
te schaffen, moet het wel zoolang nog
met de oude blijven doen.
En zoo zal dan het ministerie-Ruys
de Beerenbrouck voor den derden keer
wederom worden ingehuurd... bij ge
brek aan beter. (Voor zoover bekend,
zullen in elk geval de ministers Aalberse
en De Visser toch heengaan en het lijkt
ons de vraag, of hun plaats nog wel zal
worden aangevuld).
iEen oplossing van de crisis brengt
dit aanblijven van het .Kabinet niet. Al
thans niet, wanneer het door de misère
der verstreken crisismaanden niet ge
leerd mocht hebben, wat water in zijn
wijn te doen. Blijft het op zijn standpunt
inzake Vlootwet en bezuiniging staan,
dan voorzien wij spoedig een nieuwe
botsing met de Staten-Generaal, welke
dan onafwendbaar op een Kamerontbin
ding zou moeten uitloopen.
De „N. R. Ct." zegt o. a
'Begrijpen wij deze, ons nog zonder
ling toeschijnende, beslissing van de
Koningin wel vatten wij de woorden,
waarin haar besluit is bekend gemaakt
bij hun preciese beteekenis, dan hebben
wij hier inderdaad met een schrikkelij-
ken noodkreet te doen. De Koningin
toch heeft niet aan het kabinet verzocht
zijn ontslagaanvrage nog eens in nadere
overweging te nemen, noch ook bij het
kabinet er op aangedrongen, op de
aanvrage terug te komen, waardoor dan
althans op het kabinet zelf de verant
woordelijkheid voor zijn verdere aan
blijven zou komen te rusten neen, Zij
heeft deze gelegenheid, om tot eene ten
minste constitutioneele oplossing van
de crisis te geraken, terzijde gesteld,
en handhaaft door haar besluit het ka
binet onder... eigen verantwoordelijk
heid.
De woorden klinken inconstitutioneel,
maar ze vloeiden ons uit de pen, en wij
weten geen andere om ze door te ver
vangen. Wij weten geen andere verkla
ring van deze beslissing. Juist omge
keerd als op den dag voor Kerstmis,
toen de Koningin haar praerogatief aan
„de rechterzijde" toeschoof, greep zij
met deze beslissing naar een macht, die
zij in den constitutioneelen staat niet
heeft, en aanvaardt zij een verantwoor
delijkheid, die zij niet dragen kan.
Deze beslissing lijkt ons in beginsel
even gevaarlijk als die van veertien
dagen geleden. Komt straks de Kamer
bijeen, en wordt aan het kabinet ge
vraagd „Wat zit gij daar nog, nadat
gij verklaard hebt de verantwoordelijk
heid niet meer op u te kunnen nemen
hoe moet het dan antwoorden En
als dan de Kamer over het aanblijven
van het kabinet haar afkeuring eens
uitspreekt, w i e treft dan zulk een
votum
Wij zijn geneigd, te meenen, dat elke
oplossing van de kabinetscrisis beter
zal zijn, dan deze, want deze brengt het
gevaar met zich, dat niet het verant
woordelijke kabinet, doch de Kroon
zelve met de volksvertegenwoordiging
in conflict raakt.
Of za! ook deze bedenkelijke kracht
toer niet tot beëindiging van de kabi
netscrisis leiden
Het Kamerlid Ter Hall.
Het lid der Tweede Kamer, de heer
Henri Ter Hall, wiens gezondheidstoe
stand vooruitgaande is, zal zich op me
disch advies a.s. Donderdag voor on-
kelijkheid nooit had.
IDie ik nooit had Gij twijfelt
daaraan Dus heeft Frans Steinacker
op dien ongeluksavond u mijn bood
schap niet gebracht
O ja, hij heeft inij uw vriendelijken
afscheidsgroet gebracht met de bijvoe
ging, dat u helaas niet had kunnen blij
ven, omdat u anders misschien eene
goede zaak ontgaan zou. En hij heeft u
verontschuldigd,zoo goed of zoo
kwaad als u met zoo'n verklaring in
mijn oogen verontschuldigd kon wor
den.
En verder... verder heeft hij je
niets gezegd, Use Van een goede zaak
heeft hij gesproken, die ik mij niet wilde
laten ontgaan. O, dit ongehoorde be
drog.
Laat mij den weg vrij, mijnheer
Rudek. Of ik moet een van die mannen
daar verzoeken, mij naar mijn woning
te brengen.
Doch hij gehoorzaamde haar bevel
niet, hoe hard en beslist het ook werd
gegeven.
Zijn hartstochtelijke aandoening
trachtte hij te bedwingen, terwijl hij na
een paar diepe,ademhalingen op schijn
baar kalmer toon zei
Luister eerst nog slechts een paar
minuten, juffrouw Forbach. Dan zal ik
u zonder tegenspraak van mijn tegen
woordigheid verlossen, als u daar nog
op aandringt. Hier is een verschrikkelijk
misverstand of het schandelijkste be
drog, dat ooit onder het masker van
vriendschap gepleegd is. Juist omdat ik
vrees, dat u zonder opheldering zou
bepaalden tijd naar Mentone in het zui
den van Frankrijk begeven tot-verder
herstel van gezondheid.
Het gezantschap bij den Paus.
Met het oog op de a.s. jaarvergade
ring van de Herv. (Geref.) Staatspartij
dringen de afdeelingen Amsterdam en
Scheveningen van die partij er op aan,
opnieuw actie te gaan voeren voor op
heffing van het gezantschap bij den
Paus en het pauselijk gezantschap bij
de Nederiandsche regeering.
Het hoofdbestuur van de partij over
weegt een nieuw protest in deze zaak
en verklaart daarbij tevens overtuigd
te zijn dat het processiegevaar nog,
steeds dreigt.
W. J. A. Schmidt, f
Op 55-jarigen leeftijd is te 's-Graven-
hage overleden de heer W. J. A.
Schmidt, referendaris, chef van het bu
reau der afdeeling loodswezen aan het
ministerie van marine.
Ongeveer zeven en dertig jaren is de
heer Schmidt werkzaam geweest aan
het marine-departement. Hij ving zijn
loopUaan aan als klerk en bereikte in
1920 den laatstelijk door hem bekleeden
rang van referendaris. Tot 1914 was de
thans ontslapene geplaatst bij de afdee
ling comptabiliteit, daarna kwam bij hij
de afdeeling loodswezen.
Een NederlandschOostenrijksche
vereeniging.
Prof. Kernkamp heeft eenige maan
den geleden in „de Amsterdammer" den
draak gestoken met al die vereenigin-
gen Nederland-Duitschland, Neder
land-Frankrijk, Nederland-Engeland en
nog ettelijke meer, tot Nederland-China
toe. Wat diepten ze op Maar onver
vaard heeft men onlangs te 's-Graven-
hage een Vereeniging Nederland-Oos
tenrijk opgericht en dezer dagen hield
ze haar eerste vergadering. Nu moeten
we zeggen aldus zegt de schrijver
van „de Aanteekeningen" in het „Va
derland", dat er van ai die vereeni
ging tot bevordering van het geestelijk,
maatschappelijk en handelsverkeer tus
schen ons en andere landen, weinige
zooveel reden van bestaan hebben als
een Nederlandsch-Oostenrijksche Ver
eeniging.
Want aan den eenen kant is de laat
ste jaren door het groote aantal Oos
tenrijksche kinderen die in rins land zijn
verzorgd en de goedkoopte van reizen
naar Oostenrijk de belangstelling voor
Oostenrijk bij ons volk aanzienlijk toe
genomen, maar aan den anderen kant
weet men hier betrekkelijk weinig van
Oostenrijk af. Muziek en musici, zan
gers en zangeressen uit Duitsghland
kwamen gedurig over de grenzen, van
Oostenrijks rijkdom aan toonkunst
merkten we niet veel. De schilders van
Oostenrijk kent men hier nauwelijks,
zijn kunstnijverheid lang niet genoeg.
Ook zijn schrijvers worden hier, met
een paar uitzonderingen, weinig gele
zen. En zoo zouden we kunnen door
gaan.
De Nederlandsch-Oostenrijksche ver
eeniging kan daarin verbetering bren
gen. Het bestuur heeft zijn taak breed
opgevat. Het heeft een. uitgebreid pro
gram, met allerlei aantrekkelijke plan
nen. Én de belangstelling van de leden
schijnt groot te zijn. Als er nu maar ge
noeg geld inkomt om de plannen uit te
voeren Voorshands ziet 't er naar uit,
dat de Vereeniging geen slapend be
staan zal leiden, wat niet van alle Ne-
derlandsch-anderlandsche vereenigin-
gen kan worden gezegd.
blijven voortleven in denzelfden val-
schen waan van tot nu toe, moet ik er
op aandringen, terstond de waarheid
aan het licht te brengen. En ik zweer
u, dat u dan niets dan de zuiverste
waarheid uit mijn mond zult ver
nemen.
In vlugge woorden, als om een afwij
zing te voorkomen, vertelde hij haar al
les, wat destijds tusschen hem en Stein
acker voorgevallen was, van het ver
trouwelijk gesprek, dat zij op den te
rugweg van de restauratie met elkander
gehad hadden, tot de aankomst van den
boekhouder gedurende de voorstelling
in den schouwburg.
Langzaam waren zij ondertusschen
naar de villa der Breunings verder ge
gaan. Thans, nu hij sprak van de bood
schap, die hij Steinacker dien avond
had meegegeven, bleef Ilse plotseling
staan. Haar adem ging zwaar en haar
stem had een heeschen, geheel veran
derden klank.
En dat dat is de waarheid
Ik zou de meest eerlooze van alle
mensohen zijn, als ik in staat was, ten
koste van een overledene te liegen. Nu
is het aan u, mij te antwoorden, juf
frouw Ilse, en u moet begrijpen, dat ik
zeker recht heb, zoo'n antwoord te ver
langen. Van dat alles heeft Frans Stein
acker u werkelijk niets gezegd
Niets stiet zij uit, beide handen
tegen het wild kloppende hart drukken
de. Geen woord
En als hij het had gedaan, zou u
zich dan ook wegens zijn vermeende
grootmoedigheid met hem hebben ver-
Overcompleet rijkspersoneel.
Bij het bemiddelingsbureel zijn inge
schreven 36 officieren, 1525 onderof
ficieren en korporaals en 19 korporaals
werklieden en 665 rijks burger-ambte
naren. Voor herplaatsing kwamen in
aanmerking 182 ambtenaren, 334 on
derofficieren en korporaals in particu
liere betrekkingen en 15 korporaals
werklieden in rijksdienst.
HET STEDELIJK MUSEUM.
De heer H. G. van Grol, conservator
alhier, schrijft aan de „N. R. Ct."
Dezer dagen werd ik aangenaam
verrast, doch tevens in verlegenheid
gebracht door iets, wat men een dertig-
lal jaren geleden had opgegraven, en
nu op mijn aandrang aan het Museum
heeft afgestaan.
Het is een looden zegel van acht cM.
middellijn, dat klaarblijkelijk een laken-
lood is. Aan de voorzijde vertoont zich
een dubbele arend met een roos op de
borstgekroond met als randschrift
FIN DRAPS. DENGLETERE. L.
DELEBEQUE. EN. RESPONDERA.
Aan de keerzijde in het midden een
monogram, waarvan ter weerszijden
LOVYS DELEBEQUE, daaronder gol
vend water, waardoorheen twee ge
kruiste pijlen, welker spitsen aan den
onderkant te voorschijn komen. Het
randschrift luidt LES. TRES. VOL-
LANS. PASSENT. LES BEQUES, AN"
1587.
Wanneer ik nu nog mededeel, dat
het genoemde lakenlood bestaat uit
twee op elkander geperste looden schij
ven, waartusschen vermoedelijk een
stuk laken gezeten hééft, dan ontbreekt
aan de beschrijving niets meer.
Bekend mag verondersteld worden,
dat het „tooden" der lakens reeds van
oudsher plaats had om kwaliteit en
plaats van herkomst aan te geven. Ik
wijs slechts o.a. op een Leidsche keur
van de tweede helft 'der 14de eeuw
(13631384) „Item alle laken, die men
binnen Leyden drapeniert, sel men
twiewarf paertsen, ende tot eiker paert-
singhe sel men hem gheven een cleyn
lodekiin, ende wat laken dese voirs
beyde lodekiin niet en hebben, die en
sel men niet seghelen mitten groten
noch mitten cleynen seghei" Gewoon
lijk waren deze zegels voorzien van
stadswapen, vergelijk o.a. een bepaling
van 1585 „De dobbel saeyen ende gro-
greynen zullen voor topperste gezegelt
-worden mit drie looden, geslagen mit
ten zegel deser stede, daartoe ver
ordineert, als aan d' een zijde den ge-
croonden leeu 'ende aen d' ander zijde
tstadts wapen te weten twee sleutelen
bourgons cruysgewys over den ande
ren".
Begrijpelijkerwijze wilde, daar het in
dividualisme in de 16e eeuw zich ruim
baan brak en zich krachtdadig verzette
tegen het schuil gaan onder de massa,
de koopman of fabrikant den verbrui
ker overtuigen, dat zijn waar die der
concurrenten overtrof en zoo kwam
men er toe een eigen handelsmerk aan
het laken te bevestigen. Vandaar ook,
dat o.a. te Leiden in 1585 een verbod
werd uitgevaardigd tegen het aanbren
gen daarvan „Om alle bedroch te
schuwen zal hem yegelyc wachten
eenige loden te slaen aen saeyen of
grogreynen neffens des stadts loden...
of ooc haer mere opte voorschreven
loden te stellen of te slaen", een verbod,
dat in 1591 nog eens herhaald moest
worden. Slechts de officieele waarmer
ken, die 'in den loop der eeuwen de
Leidsche produkten wereldberoemd
loofd of had u aan mij geloofd en op
mij gewacht
Ilse stond nog altoos onbewegelijk
als een standbeeld. Dringender, met
zachte, smeekende klanken herhaalde
Rudek zijn vraag, en waar zij nog al
toos zweeg, waagde hij het, haar han
den te vatten en zich er over te buigen
om ze te kussen.
Ilse het is uwe en mijne toe
komst die aan dit antwoord hangt. Zeg
mij, hadt ge op mij gewacht
Weer wilde zij zich losmaken, maar
zij had daartoe geene kracht, toen haar
blik den zijnen ontmoette.
Ja ja ja stamelde zij, ter
wijl zij begon te weenen. O, waarom
heeft men mij dat toch aangedaan
Een afschuwelijke misdaad heeft
men tegen jou begaan, maar den he
mel zij dank, hoogere macht heeft het
verhoed Thans zijt ge mijn en geen
macht ter aarde, die van levenden zoo
min als van dooden, zal je mij weer
ontrukken.
Haar hoofdje rustte weer aan zijn
borst. Een huivering van oneindig ge
luk ging door haar leden. Maar de za
lige oogenblikken, waarin zij alles
mocht vergeten, wat haar van hem had
gescheiden, en aHes wat haar voor al
toos van hem scheiden moest gingen
maar al te snel voorbij.
Een somber, duister beeld rees voor
haar herinnering op het beeld van
een sterfbed en met een kreet maakte
zij zich los.
Weg weg het mag niet zijn.
O, als u medelijden met mij hebt, laat
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
Een flacon Foster's. Maagpillen bevat
een maand gezondheid voor een familie.
Zij zijn een uitstekend laxeermiddel, en
beteren maagpijn, galzucht, het zuur,
slechte spijsvertering, een beslagen
tong, schele hoofdpijn, en verstopping.
Foster's Maagpillen dienen in elk huis
aanwezig te zijn. Prijs per flacon van
vijftig versuikerde pillen 0.65 in
apotheken en drogistzaken. 10
hadden gemaakt, mochten worden ge
bezigd. Juist die waarmerken voorkwa-
.men bedrog, de kooper wist juist door
de looden of hij bijv. met Haagsch of
Leidsch laken te doen had, dus respec
tievelijk bereid van Schotsche, Spaan-
sche, inlandsche of van uitsluitend En-
gelsche wol. Vandaar dat de magis
traat van Oen Haag den 9den Juni
1461 wijst op het verschil, dat reeds
tusschen de looden der beide steden
bestaat „want die grote lode van onsen
lakenen geprint* ende geteijkent zijn "an
de eenre zijden mit een burch ende an
die ander zijde up gescreven staet mit
groten letteren „Haga"
Wij zagen reeds, dat Leiden Engel-
sche grondslof gebruikte, waarvoor
Calais de stapelplaats was hierheen
trokken de Leidsche kooplieden om zich
van voorraad te voorzien. Tfifen ik bo
venstaande rebus voor het eerst onder
het oog kreeg, was het in verband met
het Fransche randschrift zeer verleide
lijk te denken aan een koopman in Ca
lais, die reclame maakte voor zijn
„draps d'Angleterre", maar Engelsche
ruwe wol is niet identiek aan Engel
sche lakens, dus de puzzle bleef be
staan en scheen voorloopig onoplos
baar. Men moest beschikken over een
wapenkaart, voorstellende de wapens
van alle Zuid-Nederlandsche en Noord-
Fransche steden de dubbele adelaar
toonde Giuciardini's „Discritione" bij
enkele Nederiandsche steden, maar de
roos op de borst en de dekking door
een kroon ontbrak (Luik heeft den dub
belen adelaar, gedekt door den bis
schopsmijter). Ook hebben de rood- en
blauwververs den dubbelen adelaar op
hun lakenlood, maar deze is gekroond
en heeft een roos op de borst, dus een
ververslood is het ook niet. Er restte
dus niets anders dan te denken aan een
koopman in de een of andere Zuid-Ne-
derlandsche of Noord-Fransche stad.
Zijn naam was Louis de la Becque.
terwijl het randschrift „Les tres vollans
passent les becques" een zinspeling was
met zijn naam. Het ongeluk wilde, dat
de spade de eerste letter van trés ver
minkt had, zoodat ik lang in de mee
ning was dat er „ires" stond, wat den
zin nog onduidelijker maakte, doch een
grondiger onderzoek maakte het zeker
dat de eerste letter een t was, wat ver
rassend klopte met de boven genoemde
pijlen. En nu kom ik tot deze misschien
verbluffende interpretatie, „de vliegen
de pijlen trekken de wateren over".
„Becques" is dan een verfransching
van het Nederiandsche woord „beek".
En dit is maar geen hypothese, doch
men kan met de stukken letterlijk aan-
toonen, dat de Zuid-Nederlandsche
naam „de le Beque", als de eigenaar
eenige jaren in zijn nieuwe vaderland
woont, wordt „del Beecke" of „de
Beeck". Ziehier dus tevens de verkla
ring van het golvend water, waarover
de pijlen vliegen onder het monogram
dan dit onze laatste ontmoeting zijn
geweest. Ik mag u immers nooit, nooit
toebehooren.
En waarom mag je dat niet, Ilse
wilde hij haar vragen, maar hij
kwam er niet toe, want zij had de
vlucht genomen als een gejaagde hinde,
en toen hij haar inhaalde, had zij reeds
de trappen beklommen, die naar de
veranda van de villa leidden. Niet meer
gebiedend afwerend als eerst, maar in
angstig smeeken strekte zij de handen
naar hem uit.
Laat mij 1 Bij alles, wat u dier
baar is, bezweer ik u, wees barmhartig.
Ik zal u schrijven morgen reeds dat
beloof ik u. U zult alles weten en dan
zult u begrijpen, dat het niet kan zijn
dat het te laat is. Heb geduld tot
zoolang en vaarwel
Zij was verdwenen, slechts het rin
kelen van de glazen deur, die zich
achter haar sloot klonk hem nog in de
ooren. Maar hoezeer ook haar onbegrij
pelijke houding en deze zonderlinge
vlucht hem verbaasden en ontstelden,
toch waren zij, na wat hij zoo straks
doorleefd had niet meer in staat hem
te ontmoedigen. In de volgende minuut
reeds had hij zich van den pijnlijken in
druk dien haar laatste woorden op hem
hadden gemaakt, geheel bevrijd.
Neen, lieveling riep hij haar half
luid na het is niet te laat. Niets kan
ons meer scheiden.
(Wordt vervolgd.)