Eerste Blad
EL Brons Jr., Rotterdam
«Mo 296
61e Jaargang i
>1923
PUBLIEK.
FEUILLETON
Gestolen Geluk
B. J. Meijer, Walstraat 31, Vlissingen
EET CARR'S M0UTBR00D
VLISS1NGSCHE COURANT
D[t nummer bestaat uit 2 bladen
Het behoort tot de moeilijkste
vraagstukken, wat men eigenlijk onder
den naam „publiek" te verstaan heeft,
om daarna v.eor de nog lastiger vraag
zich gesteld te zien, hoe men er mede
moet omgaan, en er zich tegenover ver
houden moet. Onder den algemeenen
naam van publiek, vat men het beste
een grootere of kleinere groep men-
schen samen, die als toeschouwers, als
bezoekers, als gehoor ergens aanwezig
zijn en bij de handeling min of meer zij
delings zijn betrokken. Juist die veel
heid maakt dat het eigenlijk karakter
van wat „publiek" heet, zeer lastig te
doorgronden is, omdat het in aard en
wezen uitermate aan tijd en omstandig
heden onderhevig is. Vandaar alweder
het onherekenbare. Nu eens neemt het
een lijdelijke, dan een aggressieve hou
ding aan, dan weer is het geduldig en
meegaand, straks weer precies het te
genovergestelde. Al wie derhalve met
publiek te maken heeft, en dat zijn er
ontelbaren in alle rangen en standen
der maatschappij, raakt als het ware
nimmer uitgestudeerd op het probleem,
hoe met publiek om te gaan.
Aan vaste stelregel-s heeft men ten
deze maar heel weinig houvast er
varing, en niets anders dan ervaring
vormt hierbij de eenige school. Een
overigens groot man in zijn tijd, nu
ongeveer een halve eeuw geleden, en
die als schrijver en voordrachtgever
veel met het publiek in aanraking
stond, heeft eenmaal het sinds vaak
aangehaalde woord gesproken „Pu
bliek ik veracht u 1" Dit mocht een
juist woord voor dien eenen zijn, in het
algemeen gezegd, moet elk die met pu
bliek in aanraking komt, beginnen met
het juist niet te verachten. Integendeel
moet men het als een geheel beschou
wen, dat hoe ook in zijn veelheid on
derscheiden, toch een gave afschadu
wing is van een deel der menschheid,
onder een bijzondere tijdsbelichting.
Want het publiek van thans is geheel
anders in zijn hoedanigheid en eischen,
dan dat van vroeger, en het is het ken
merk van een kundig man, om die ver
anderingen op te merken en er zijn
voordeel mee te doen. Want al,wie den
juisten toon weet te treffen, den juisten
blik te hebben, ten opzichte van wat
publiek verlangt, is als het ware een
heerscher, een leider, een machtige in
deze wereld. Zij hij staatsman of mili
tair, geleerde of koopman, winkelier of
wait ook, wie publiek aan zijn zijde
weet te scharen, heeft ongetwijfeld zich
den weg voor succes geëffend.
Doch nu zien we maar al te vaak,
dat om zulk een succes te behalen,
degenen die daarvoor ijveren, op
geenszins altijd goede wijzen hun doel
nastreven. Zoo zij goed doen met het
publiek met te verachten, dubbel dient
opgepast, dat het publiek den om zijn
Roman van REINHOLD ORTMANN.
19)
Als het ons niet gelukt, binnen tien
minuten een geschikt plaatsvervanger
te vinden, zullen wij genoodzaakt zijn
af te zien van een onzer mooiste en
indrukwekkendste nummers van het
programma.
De bouwmeester herademde, want
onder den invloed van Use's droeve
voorgevoelens had hij werkelijk een
oogenblik gevreesd, dat haar een on
geluk overkomen was. Met eenige
woorden van medelijden trok hij zich
weer naar zijn plaats terug. Maar er
waren nog geen vijf minuten verloopen
toen de landrechter bij hem kwam en
hem met blijkbare vreugde mededeelde:
Het geluk is ons gunstig geweest.
Wij hebben reeds een plaatsvervanger
voor onzen zieken organist gevonden.
Weliswaar een dilettant, maar een. die
het op een orgel gerust tegen eiken be
roepskunstenaar kan opnemen.
Ik feliciteer u. En wie is deze red
der in den nood
Een jong koopman mijnheer
Theodoor Rudek. Maar ik geloof stel
lig, dat u hem kent.
Ja oppervlakkig, zei de bouw
meester, en zijn houding werd nog
stijver dan tevoren. Maar kon die mijn
heer de begeleiding overnemen, zonder
repetitie
Hij stribbelde natuurlijk eerst wel
grrnst dingende niet gaat minachten.
En velen geven daar inderdaad aan
leiding toe. Zij toch maken zich niet
tot dienaar maar verlagen zich tof den
slaaf, gedragen zich minder als voor
ganger, dan wei ais gedwee volger
van publiek, buigen den rug dieper dan
ook maar de geringste eigenwaarde
zou toelaten, kussen de hand, die hen
■grillig, al naar de luim van het oogen
blik, streelt of kastijdt, en toonen zich
nog vereerd en verheugd met den vai-
schen schijn eener gehuichelde belang
stelling. Dan kan het niet anders of
vroeg of laat werpt publiek hen uit of
keert hen verachtelijk den rug toe.
Wie waarlijk het publiek en daar
mede dus de maatschappij, anderen
derhalve en ook zichzelf, van nut en
tot profijt wil zijn wie in welke po
sitie hij ook staat of zich bevindt, wil
slagen, dient zich aan dien gulden re
gel te houden, dat eerlijkheid tegenover
wie of wat eok in de wereld, nog im
mer de beste kansen op welslagen
geeft, of, gelijk het spreekweord zeigt
het langst duurt. Die eerlijkheid brengt
mede, tegenover publiek geen laffe
vleierij te uiten, geen lagen smaak te
dienen, geen bedrog boerenbedrog
scheldt men het te plegen, maar met
algeheele toewijding zijn kracht te
schenken aan de zaak, die men dient.
Dan ook zal waardeering niet uitblij
ven, naar de waarde, welke de zuivere
toetszin van het publiek daaraan toe
kent.
DE GEMEENTE-BEGROOTING
VOOR 1924.
Het rapport is verschenen betreffende
het onderzoek der gemeente-begrooting
voor 1924, waarvoor de gemeenteraad in
sectie-vergadering bijeenkwam op Alaan-
dag 10 December.
Aanwezig alle leden, de burgemeester en
de secretaris.
Voorzitter de burgemeester.
Als rapporteur treedt op de heer A. de
Beyl, hoofd-commies ter secretarie.
Algemeene beschouwingen worden niet
gehouden.
INKOMSTEN.
Hoofdstuk V. Een der leden merkt op,
dat, waar de kosten yan de bouwpolitie
onder dit hoofdstuk in uitgaaf worden ge
bracht, het zijns inziens rationeel is voor
de terug te ontvangen gelden van de
bouwvereeniging „Goed Wonen", wegens
salaris voor een opzichter, ook een post
onder de inkomsten uit te trekken.
Hoofdstuk VI. Een der leden vraagt of
het niet niet mogelijk is een behoorlijke
verlichting voor de Zaterdagavondmarkt
aan te brengen.
Waar de gemeente van de marktkoop
lieden marktgeld vordert, acht hij het bil
lijk, dat zij in deze ook iets doet.
Ook komt de plaats' waar de markt ge
houden wordt hem minder geschikt voor,
daar het BeHamypark zeer tochtig is, in
verband waarmede hij het idee oppert het
Oude Marktje voor dit doel te bestemmen,
waartegen van andere zijde wordt opge
merkt dat de Oude Markt beslist te klein is.
Weer een ander lid is van meening, dat
de Groote Markt de aangewezen plaats is.
Hij voegt hier nog aan toe, dat z.i. het
plantsoen in het BeHamypark, door het
houden van de markt aldaar, er niet mooier
op wordt.
Eeii der wethouders antwoordt, dat
Burg. en Weth. na grondig onderzoek tot
de overtuiging zijn gekomen, dat het Bel-
lamypark vooralsnog de aangewezen
plaats is voor deze markt.
wat tegen, maar ik ben overtuigd, dat
alles voortreffelijk zal gaan. Het zijn
brokstukken uit composities, die hij
goed kent. En voor de rest zullen uw
verlóófde en hij het wel kunnen vinden
zonder te veel moeiete daarvan te
hebben.
Hij wist natuurlijk, dat het juf
frouw Forbach is, die hij zal begelei
den
Eerlijk gezegd, ik herinner mij
niet, dat haar naam daarbij tusschen
ons is genoemd en da$r zij niet op het
programma voorkomt, heeft mijnheer
Rudek eerst bij de voorstelling verno
men, wie zijn medewerkster is. Maar
het is u toch niet om een of andere re
den onaangenaam, waarde heer bouw
meester, dat wij
Een eigenaardig trekken in Stein-
ackers gezicht had hem aanleiding ge
geven tot die laatste vraag. Maar de
ander viel hem met een hoofdschudden
in de rede Zeker niet, ik verheug
mij veeleer, dat het u zoo snel gelukt is,
die onaangenaamheid te boven te ko
men. Naar ik hoop, kan de voorstelling
nu spoedig beginnen, want het schijnt
mij, dat het publiek reeds ongeduldig
begint te worden.
Baldenius keek op zijn horloge en
verontschuldigde zich haastig, om, naar
hij er aan toevoegde, in de kunstenaars
kamer na te gaan, of alles gereed was.
De bouwmeester keek hem na, tot de
kleine deur zich achter hem sloot, en
ook toen nog bleven zijn oogen onaf
gewend op dien kleinen ingang gericht.
Het was zeker de eerste maal, dat zijn
moeder op een herhaalde vraag geen
Zijns- inziens is de Oude Markt absoluut
te klein, terwijl de Zaterdagavondmarkt op
de Groote Markt totaal zou verloopen.
Wellicht zou op den duur de Nieuwe Markt
voor dit doel gebezigd kunnen worden.
Wat de verlichting aangaat, is hij er
niet tegen, dat te zijner tijd een of meer
vrije lichtpunten in het BeHamypark wor
den aangebracht.
Een der leden kondigt namens de drie
rechtsche fracties een voorstel tot afschaf
fing der kermis aan.
Hoofdstuk VII. Een lid zou gaarne ver
nemen, waarom de eene vereeniging voor
het gebruik van schoollokalen 75, een
andere 50 en weer een andere 25 be
taalt, waarop een der wethouders ant
woordt, dat het in de bedoeling ligt de
schoollokalen door deze vereenigingen te
doen ontruimen en ze in de kazerne Willem
III onder te brengen alsdan kan deze
aangelegenheid verder geregeld worden.
Hoofdstuk XII. Een der leden acht de
heffing van 100 opcenten op de hoofdsom
der vermogensbelasting niet geheel billijk.
Waar het vermenigvuldigingscijfer de
laatste jaren verlaagd is kunnen worden,
eischt z. i. de billijkheid, dat de bedoelde
opcenten een evenredige daling ondergaan.
Hij zal dan ook een voorstel doen deze
belasting met 25 te verlagen. Hij wijst
er nog op, dat, sedert de invoering dezer
belasting, het vermenigvuldigingscijfer veel
meer is gedaald.
Een ander lid ondersteunt dit voorstel
onder mededeeling, dat het een voorstel
van de drie rechtsche fracties zal zijn en
hoopt dat Burg. en Weth. hiermede reke
ning zullen houden.
Van andere zijde wordt opgemerkt, dat
in dezen gedaohtengang dé belasting op
tooneelvertooningen en andere vermake
lijkheden dan ook van 20 op 15 zou
moeten worden teruggebracht.
Overigens achten deze leden het alles
zins billijk, dat naast het inkomen, het ver
mogen afzonderlijk wordt belast en wijzen
er nog op, dat de vermogensbelasting sterk
progressief werkt, zoodat van kleine ver
mogens betrekkelijk weinig betaald wordt.
Voorts zijn zij van meening, dat 100
opcenten geenszins te veel is, in vergelij
king tot de inkomstenbelasting. Indien de
gemeente toch in stede van een eigen in
komstenbelasting 100 opcenten op de
hoofdsom der rijksinkomstenbelasting ging
heffen, zou de opbrengst lang niet toerei
kend zijn.
Een der wethouders merkt nog op, dat
een groot deel der aangeslagenen in de
plaatselijke inkomstenbelasting aanmerke
lijk minder inkomsten heeft, terwijl de 'in-
komsten uit vermogen verkregen in het al
gemeen niet zooveel verminderd zijn. Hij
geeft gaarne toe, dat verschillende bezit
ters van kleine vermogtms een moeilijken
tijd doormaken, doch zulks is z. i. evenzeer
het geval met meerdere aangeslagenen in
den hoofdelijken omslag.
Een der leden zou gaarne zien, dat het
verzoek van den Ghristelijken Besturen
bond om den kinderaftrek der plaatselijke
inkomstenbelasting (thans bedragende 50
voor elk der eerste twee kinderen en 100
voor elk volgend kind) op 100 voor
ieder kind te brengen, ernstig werd onder
zocht en merkt op, dat reeds eerder in den
raad de wensch is uitgesproken vanaf het
eerste kind 100 per kind af te trekken.
Een ander lid spreekt er zijn verwonde
ring over uit dit verzoek door genoemd lid,
die immers zelf indertijd voor het tusschen-
voorstel Merckens stemde, te hooren ver
dedigen.
Het zoude z.i. beter geweest zijn indien
het voorstel der S. D. A. P. en S. P.-fracties
om een billijker progressie in te voeren,
toen aangenomen was geworden.
Hij wijst er nog op, dat nu de loonen
van de meeste werklieden aanzienlijk zijn
verlaagd, deze thans belasting moeten
betalen van vroegere hoogere inkomsten.
Eerstgenoemd Bd voert nog aan, dat hij
aan het voorstelMerckens zijn stem ge
geven heeft, in' de overtuiging, dat het
andere voorstel toch verworpen, zou wor
den.
antwoord kreeg. De gedachte, dat op
dit oogenblijik Theodoor Rudek en Ilse
daarachter oog in oog tegenover elkan
der stonden, dat zij gemakkelijk in de
gelegenheid waren zonder getuigen met
elkander te spreken, bracht hem in een
toestand van ondragelijke opgewonden
heid en angst. Een stem van wantrou
wen in zijn hart fluisterde hem toe, dat
dit alles wellicht slechts een afgespro
ken spel was, om hem te misleiden, en
al verwierp zijn verstand zoo'n verden
king terstond weer als te schrikkelijk,
toch drong de angel vón ijverzuchtige
vrees steeds dieper en pijnlijker in zijn
hart. Mocht hij dan aannemen, dat die
twee, nu zij eenmaal gedwongen wa
ren, met elkander te praten, slechts van
de voordracht en de begeleiding zou
den spreken Kon niet een enkele, ge
ringe aanduiding, kon zelfs niet een
verwijtende vragende blik voldoende
zijn, om verklaringen te ontlokken, die
hem in weinige minuten den prijs van
zijn maandenlang volhardend streven
deed verliezen Als Ilse thans ontdekte,
dat hij destijds verraad aan Theodoor
Rudek pleegde en valsch gespeeld had,
dan was zij onherroepelijk voor hem
verloren, daaraan kon hij bij zijn kennis
van haar karakter geen oogenblik twij
felen. En toen nu het begin van de
ouverture nog steeds liet wachten, hoe
wel er reeds een kwartier over den
vastgestelden tijd verloopen was, toen
kon hij niet langer in deze verschrikke
lijke werkelooze onzekerheid op zijn
plaats blijven. Snel besloten stond hij
op en ging door de kleine deur in de
naar de kunsfenaarskamer leidende
INGEZONDEN NëEDEDEELINGEN.
Beëedigd Makelaar in Assurantiën
Belast zich
■iet het sluiten van alle Verzekeringen
Solide dekking ter beurze
Concurreerende premiën
Prompte en coulante Schadeafwikkeling
V ertegenwoordiger
Van de tafel van Burg. en Weth. wordt
opgemerkt, -dat het adres van den Chris-
telijken Besturenbond eerst heden is inge
komen. Waar de berekening van de finan-
cieele consekwenties daarvan uit den aard
der zaak veel arbeid vergt, kan deze aan
gelegenheid niet bij de begrooting behan
deld worden.
Een der andere leden wenscht de zake
lijke belasting op het bedrijf, die weliswaar
ook zijns inziens nog niet geheel gemist
kan worden, in het belang der kleine
werkgevers eenigszins te verminderen. In
plaats van 12 per arbeider zou hij de
volgende regeling in overweging willen
geven yan 10 tot en met 20 afteiders 2
per arbeider, van 21 tot en met 30 arbei
ders 3 per arbeider van 31 tot en met
40 arbeiders 4 per arbeider en zoo ver
volgens tot een maximum van 10 per
arbeider, in plaats van 12 boven het ge
middelde van 9 arbeiders voor eiken ar
beider. Waar thans van 9 arbeiders niets
en van 10 arbeiders j 120 geheven wordt,
wil het hem voorkomen, dat met het door
hem voorgestelde tarief een billijker over
gang zal worden verkregen.
Hij merkt voorts op dat, waar de ge
meente tracht hier industrieën gevestigd te
krijgen, zi; deze ook niet te zwaar belas
ten moet en wijst er ten slotte op, dat
deze belasting slechts in betrekkelijk wei
nig gemeenten geheven wordt en in deze
provincie .slechts in Rilland-Bath en Vlis-
singen.
Van de zijde van Burg. en Weth. wordt
er tegen gewaarschuwd thans allerlei be
lastingverordeningen te gaan wijzigen,
waarvan veelal de draagwijdte niet te over
zien is.
Het voorstel van laatstgenoemd lid
neemt naar de meening van den thans aan
het woord zijnden wethouder, het principe
dèr zakelijke bedrijfsbelasting weg, het
geen hij nader toelicht.
Een ander lid erkent de bovengenoemde
onbillijkheid nochtans kan hem de opge-
melde regeling niet bekoren en zou hij
Kever zien, dat voor alle werkgevers de
eerste tien arbeiders vrij van belasting
zouden zijn.
Het resultaat der besprekingen was, dat,
in het midden latende of laatstgenoemd
voorstel niet in strijd is met de wet, de
uitkomsten van beide berekend zullen wor
den.
Een der leden oppert het denkbeeld een
belasting op openbare aankondigingen in
te voeren, waarop een der wethouders
antwoordt, dat de onkosten z.i. de op
brengst zouden overtreffen.
Een ander lid is het hiermede geheel
eens en is van meening, dat gezien het feit,
dat deze belasting nog in geen enkele ge
meente ingevoerd is, de conclusie voor de
hand ligt, dat de opbrengst niet noemens
waard zal zijn.
gang. Een vraag, die zijn moeder hem
nariep, had hij niet meer gehoord, want
voor zijn ooren ruischte en bruiste het,
alsof buiten tegen de muren de golven
van een wild brandende zee braken. In
zijn slapen en aan zijn hals voelde hij
het bloed zoo wild kloppen, dat hij
halfweg bleef staan en beide handen
tegen het voorhoofd drukte. Ik heb
koorts, dacht hij, ik ben mij zelf niet
meer meester. In dezen toestand kan ik
niet naar hem toe gaan. En dan wat
wil ik ook eigenlijk daarbinnen Zal
ik mij misschien door hem in het ge
zicht laten zeggen, dat ik een leugenaar
en verrader ben
Door een even openstaande deur aan
zijn linkerzijde drong ijskoud de avond
lucht naar binnen, en de bouwmeester
deed ze heelemaal open, om zijn bran
dend gelaat door den ruwen winter
avond te laten afkoelen.
Twee lage treden voerden in den ge
heel besneeuwden tuin, die des zomers
een zeer geliefd plekje vormde, terwijl
hij, nu heelemaal eenzaam en verlaten
lag. De lichte vensters in de beneden
verdieping, die een scherp licht op het
donkere sneeuwlandschap wierpen,
moesten wel van de kunstenaarskamer
zijn, en bij deze waarneming rees bij
den bouwmeester de gedachte, dat men
misschien van den tuin uit een blik in
die kamer kon werpen.
Zonder er aan te denken, dat hij
slechts in gezelschapskostuum was en
onbekommerd over zijn bovendien
zwakke gezondheid, snelde hij, de deur
voorzichtig achter zich sluitende, de
treden af en beklom den half bevroren
Gezond. Voedzaam. Heerlijk.
J. W. v. d. LINDE Walstraat 98.
Rheumatiek en Spierpijn
Spoedige verlichting van de pijnen
en weldra genezing door Sanapirin-
tabletten (AQijnhardt) Koker 75 ct.
Bij Apoth. eh Drogisten.
UITGAVEN.
Hoofdstuk II, Een der leden deeit mede,
dat de drie rechtsche fracties, hoewei thans
niet tot verlaging der loonen over willende
gaan, een voorstel zullen doen om op het
personeel der gemeente 514 voor wedu
wen- en weezenpensioen te-verhalen.Waar
het rijk en de provlvricie Zeeland hierin
reeds voorgingen en in het particuliere be
drijf de loonen reeds gedaald zijn, achten
de genoemde fracties den tijd gekomen in
die richting iets te doen.
De voorzitter meent, dat het college van
Burg. en Weth. ver genoeg is gegaan. De
post hoofdelijke omslag is niet onaanzien
lijk verlaagd kunnen worden, het college is
dan ook van oordeel, dat de financieele
toestand der gemeente van dien aard is,
dat in deze begrooting volstaan kan wor
den met een verlenging van den arbeids
duur, waarop eerstgenoemd lid herneemt,
dat zulks niet voldoende wordt geacht.
Een ander lid deelt mede, dat zijn frac
tie zich'zal verzetten tegen de pogingen
der rechtscnte ieden om aan de inkomsten
van het gemeente-personeel te tornen zij
acht den tijd nog geenszins gekomen daar
toe thans over te gaan. Dit lid mist voorts
iedere motiveering in het voorstel van
rechts, waartegen van deze zijde wordt
aangevoerd, dat het hoofdidee is, de h. i.
onbillijkheid dat een werkman, niet in
dienst der gemeente, minder verdient dan
een gemeente-werkman en derhalve mee
moet betaken aan de 'pensioensbijdragen
sneeuwhoop, dien de arbeiders bij den
muur hadden bijeengeschept. Hij be
merkte zelfs niet, dat zijn slechts met
zijden kousen en dunne lakschoenen
bekleede voeten diep in de ijskoude
massa wegzonken hij voelde ook den
snijdenden wind niet, waaraan hij hier
onbeschermd was overgeleverd. Harts
tochtelijke opgewondenheid had zich
van hem meester gemaakt en maakte
hem geheel ongevoelig voor alle licha
melijk onbehagen.
De jalouzieën voor de vensters waren
niet neergelaten maar de gordijnen
er binnen gaven den luisteraar toch
slechts een blik over een betrekkelijk
klein deel van het vertrek. Vruchteloos
spande hij zich in, om onder de wisse
lende gestalten, die in deze ruimte ver
schenen, de gezochten te vinden. Nu
drongen uit het voorste deel van het
gebouw reeds de gedempte tonen van
orgelmuziek tot hem door, en dus
moest hij wel aannemen, dat Ilse en Ru
dek de kamer reeds hadden verlaten.
Maar juist in het oogenblik, dat hij van
den sneeuwhoop wilde springen, doken
zij vlak voor hem op, zoo dicht bij het
venster, dat hij onwillekeurig met het
hoofd terugweek, vreezend, op zijn post
ook door hen te worden ontdekt. Maar
het leek er niet naar, alsof zij geneigd
waren, zich om iets anders te bekom
meren dan om de notenbladen, die ze
in handen hadden. Frans Steinacker
zag hun naar den tuin gekeerd gelaat
zoo duidelijk voor zich, alsof hij bij hen
in de kamer stond.
Zij waren beiden doodsbleek en hun
trekken hadden dat eigenaardig starre,