JURGEN57 •1' MMMSWl VERVANGT NATUURBOTER Amerikaansche markt een vast aanzien gehad. De New-Yorksche koersen wa ren opnieuw beter, vooral voor Eries en Southern Rails, terwijl ook Steelshares en Koperwaarden monteerden. De ko- perprijs is den laatsten tijd opgeloopen; ook de tinprijs onderging een krachtige verbetering, hetgeen aan de aandeelen Sinkep Tin ten goede is gekomen. Pe- troleumaandeelen zijn na de jongste rijzing wat tot rust gekomen. Aandeelen Mexican Eagfè zijn te Londen enkele procenten gestegen op berichten dat nieuwe bronnen zijn aangeboord. Het belang bij deze maatschappij is ten onzent gering, de Koninklijke heeft zich er grootendeels uit teruggetrokken. Geld op prolongatie iets schaarscher, 4 a 4j4 GEMEENTEBEGROOTING 1924. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN Door Burg. en Weth. is bij de aan den gemeenteraad overgelegde begrooting voor 1924, het volgend schrijven gevoegd Ter voldoening aan het bepaalde bij art. 203 der Gemeentewet hebben wij de eer U hierbij aan te bieden de begrooting van inko.msten en uitgaven der gemeente voor het jaar 1924, alsmede die van het Grond bedrijf, het bedrijf der Groente- en Fruit veiling, het Havenbedrijf, het Badbedrijf, het Woningbedrijf en het bedrijf van den Vee- en Vleeskeuringsdienst voor ge noemd dienstjaar. Het zal uwe aandacht niet ontgaan zijn, dat de aanbieding dezer begrooting enkele weken later plaats vindt, dan gebruikelijk iS'. j<?)rz5ak h'ervan >s gelegen in het teit, dat de begrooting voor het eerst moest worden opgemaakt volgens de zoo genaamde „netto-methode", overeenkom stig de door Ged. Staten dezer provincie vastgestelde nieuwe begrootingsvoorschrif- ten en modellen, welke, in tegenstelling m r-if I' thans voor het geheele land gelijkluidend zijn, hetgeen op zichzelf reeds een voordeel mag worden genoemd. Doch ook het model der begrooting is o.i. aan merkelijk verbeterd en overzichtelijker ge maakt. Vond men tot nu toe in de begroo- ing eerst alle inkomsten terwijl daarna alle uitgaven volgden (met daarnaast de toe lichting), thans treft men de inkomsten en uitgaven naast elkander aan, terwijl ieder hoofdstuk (of path graaf) met een batig of nadeehg slot sluit. Uit den aard der zaak is thans voor de toelichting in de begroo ting geen plaats meer, weshalve de be grooting vergezeld gaat .van een afzonder lijke memorie van toelichting. Door het bovenstaande verkrijgt men het groote voordeel, dat onmiddellijk kan worden geconstateerd, hoeveel een bepaal de tak van dienst der gemeente oplevert of kost. Het gevolg van de invoering der ,netto- metnode' is, dat de posten rente 'en af lossing van geldleeningen, pensioensbijdra gen, tiifkeeringen pensioensgedeelten enz over de verschillende hoofdstukken en pa ragrafen moesten worden verdeeld Brengt dit op zichzelf ieder jaar reeds een ver meerdering van werkzaamheden met zich mede, het zal uwen raad duidelijk zijn, dat het opmaken der onderhavige begrooting een enorme arbeid vergde. Wij noemen slechts het rangschikken der posten het splitsen van posten en het combineeren van andere posten. In dit verband mer ken wij op, dat wij de werkelijke uitgaven over 1922, alsmede de geraamde bedragen voor 1923 niet in de begrooting hebben kunnen opnemen, eensdeels, wijl hiertoe de tijd ontbrak, en anderdeels wijl ver schillende ramingen voor 1923 niet te splitsen zijn, zooals het nieuwe model eischt. Zoo moeten, om een voorbeeld te noemen, de uitgaven voor het openbaar lager en uitgebreid lager onderwijs afzon derlijk geraamd worden, terwijl deze op de loopende begrooting in één bedrag uit getrokken zijn. Ten einde echter het hierdoor ontstane ongenef zooal niet geheel, dan toch ten naastebij op te heffen, hebben wij een overzicht doen samenstellen van alle afwij kende ramingen, die de begrooting voor 1924, in vergelijking tot die voor 1923, aangeeft, voor zoover deze afwijkingen meer dan 100 bedragen, welk overzicht U hieronder gelieve aan te treffen. Ten slotte moeten wij U nog op een paar veranderingen van secundair belang wijzen. Stonden tot heden alle inkomsten en alle uitgaven (zoowel gewoon, als buitenge woon) dooreen, thans is zulks niet meer het geval. Het nieuwe model is nl. ver deeld in twee afdeelingen, te weten de gewone dienst en de kapitaaldienst. Bij de bedrijfsbegrootingen, die eveneens aldus zijn verdeeld, treft men bovendien nog dit verschil aan, dat de gewone dienst geen raming van „inkomsten" en „uitgaven" aangeeft, doch een raming van „lasten" en „baten" (verlies en winst), hetgeen echter in wezen weinig verschil oplevert. Na deze uiteenzetting van de inrichting der begrooting meenen wij te kunnen overgaan tot een bespreking van de be grooting zelve en vragen wij allereerst uwe aandacht voor den belangrijksten post, te weten de plaatselijke belasting naar het in komen (hoofdelijke omslag). Deze post hebben wij uitgetrokken op ƒ525.000, bij de vaststelling waarvan de volgende mo tieven hebben gegolden. Op de begrooting voor 1923 is aan hoof- dehjken omslag uitgetrokken een som van ƒ524.000. Echter is bij die begrooting nog gerekend op een ontvangst van 70 der zoogenaamde nooduiitkeerimg ten bedrage van pl.m. ƒ51.000. Waar de regeering inmiddels door tus- sohenkomst van Ged. Staten mededeelde, dat 's lands financiën thans niet toelaten voor 1923 en volgende jaren een nooduit- keering aan de gemeenten te verstrekken, zal genoemde som ook in dit jaar vermoe delijk niet ontvangen worden, met welk feit door uwen raad bij de vaststelling van den factor voor het belastingjaar 1923/24 intusschen reeds rekening is gehouden, zoodat de hoofdelijke omslag voor 1923 feitelijk ƒ524.000 -f ƒ51.000 575(000 bedraagt. Men moge deze derving van inkomsten eenerzijde betreuren en anderzijds als een onbillijkheid beschouwen, er zal niettemin ook bij de begrooting voor 1924 rekening 63 mee moeten worden gehouden. Weliswaar worden door de Vereeniging van Nederlandsche gemeenten pogingen aangewend om de regeering tot andere ge dachten te brengen, toch achten wij ons niet gerechtigd om, gelijk sommige ge meenten, o.a. Amsterdam, deden, niettemin voor 1924 een nooduitkeering op de be grooting te brengen. In dit verband zij er op gewezen, dat de „bezuinigingen" der regeering in vele ge vallen neerkomen op een afwenteling der lasten op de gemeenten (beperking onder wijzers voor rijksrekening, intrekking bij drage vervolgonderwijs, vermoedelijke in trekking bijdrage verpleegkosten arme krankzinnigen en kosten werkverschaf fing). De dienst 1923 ving echter aan met een voordeelig saldo ad ƒ97.000 van de reke ning over 1921. Daarentegen had de post onvoorziene uitgaven een reserve van pl.m. 10.000. (De raming bedroeg pl.m. 50.000, iri welk bedrag pl.m. 40.000 is begrepen voor reserve-werkverschaffing en gewoon onvoorzien). Zonder evengenoemd goed slot en reserve zou de hoofdelijke om slag derhalve ƒ575.000 ƒ97.000 ƒ10.000 ƒ662.000 hebben bedragen. Beschouwen wij thans den dienst 1924. Na rijp beraad hebben wij den post hoof- delijken omslag zooals hi erboven reeds werd gezegd, op ƒ525.000 uitgetrokken. In verband met het abnormaal hooge ba- tige saldo, waarmede de rekening over 1922 sloot, te weten pl.m. ƒ338.000 (de wijze waarop dit saldo is ontstaan werd in ons voorstel tot voorloopige vaststelling der gemeenterekening over 1922, uitvoerig uiteengezetzie Handelingen pagina 473)). zou het niet mogelijk geweest zijn ge noemden post op een aanmerkelijk lager bedrag vast te stellen. Het gevolg hiervan zou echter zijn, dat de hoofdelijke omslag voor 1925 weder aanzienlijk verhoogd zou moeten worden, waardoor de zoo noodige stabiliteit ten aanzien van dezen post, welke toch een eerste eisch van een voor zichtig financieel beheer mag worden ge- niemd, ten eenenmale zou worden verbro ken. Door den hoofdelijken omslag op ƒ525.000 te ramen, kon de sluitpost „on voorziene uitgaven" op pl.m. ƒ217.000 worden vastgesteld, in welke som echter ƒ20.000 voor reserve-werkverschaffing en ƒ20.000 voor gewoon onvoorzien is be grepen, zoodat een reserve ad pl.m. 175.000 beschikbaar blijft. (Behalve deze „reserve-werkverschaffing" is onder Hoofdstuk IX 2 voor werkverschaffing aan werkloozen, evenals voor het loopen de jaar, weder ƒ20.000 uitgetrokken). Zonder genoemd batig slot en deze re serve zou de hoofdelijke omslag voor 1924 dus ƒ525.000 ƒ338.000 ƒ175.000 ƒ688.000 hebben bedragen, derhalve nog ƒ26.000 meer dan op den dienst 1923 (ƒ688.000ƒ622.000). De oorzaak hiervan is, dat het grondbedrijf tot heden rente en aflossing van verschillende geldleeningen aan de gemeente terugbetaalde ad pl.m. ƒ50.000, terwijl voor het vervolg, in ver band met de uitkomst van de hertaxatie der in dat bedrijf opgenomen gronden slechts de aflossingen dier leeningen ad pl.m. 18.000 kunnen worden gerestitueerd, hetgeen voor den gewonen dienst derhalve een nadeel van pl.m. ƒ32.000 beteekent. Hoe zal het nu met den dienst 1925 staan Uitgaande van de veronderstel ling, dat de inkomsten en uitgaven onge veer op dezelfde bedragen zullen kunnen en moeten worden geraamd als voor de jaren 1923 en 1924, die zooals hiervoor uiteengezet is, behoudens de evengenoem- dle reserve ad 175.000 beschikbaar is. Dit bedrag kan naar onze meening op twee manieren besteed worden. In de eerste plaats kan het in zijn geheel ten bate van den dienst 1925 gebracht worden. In de twee plaats kan het voor een deel gebezigd worden voor aflossing van het restant der crisisleening, rentende 6'/2 welke leening, na de verplichte aflossing op 1 Juli 1924 nog 100.000 zal bedragen, terwijl het resteerende bedrag of ƒ75.000 aan den dienst 1925 ten goede zou kunnen komen. Wordt de eerste methode gevolgd dan profiteert weliswaar de dienst 1925 ten volle, doch ten koste van de diensten 1926 en 1927, die vermoedelijk niet met voor- deelige sloten zullen kunnen aanvangen en alsdan niettemin met zware aflossingen van de crisisleening belast zullen zijn, te weten 33.000 per jaar. De tweede methode komt ons in het be lang eener goede financieele politiek dan ook het meest aanbevelenswaardig voor, zoodat wij van meening zijn, dat deze dient te worden gevolgd. In dat geval zul len de diensten 1925, 1926 en 1927 ontlast worden met respectievelijk pl.m. ƒ39.000, pl.m. ƒ36.000 en pl.m. ƒ34.000 aan rente en aflossing. De hoofdelijke omslag zou voor 1925 alsdan bedragen ƒ688.000 pl.m. ƒ40.000 ƒ75.000 (restant reserve) 573.000 of rond 575.000, welk bedrag kan worden verminderd met het batig slot van den dienst 1923 ad pl.m. 50.000 (het juiste bedrag is uit den aard der zaak nog niet bekend), zoodat de hoofdelijke omslag voor 1925 op ƒ525.000 kan worden ge raamd, derhalve op hetzelfde bedrag als deze belasting door ons .op de begrooting voor 1924 is uitgetrokken. Waai' hiervoor reeds is opgemerkt, dat de hoofdelijke omslag voor 1923 feitelijk ƒ575.000 bedraagt, kan deze belasting voor 1924 en vermoedelijk ook voor 1925 derhalve met ƒ50.000 verminderd worden, hetgeen o.i. een verblijdend verschijnsel kan worden genoemd. Wij wijzen er hier nog op, dat met een algeheele delging der orisisschuld de cre dit twaardigheid der gemeente ongetwijfeld gebaat zal zijn, hetgeen te zijner tijd bij de nog te sluiten vaste leening weder aan de gemeente ten goede zal komen. Wat het aangaan dezer leening betreft, deelen wij U mede, dat, zoolang de kas- positie der gemeente zoo gunstig is, als thans het geval is, het ons niet wenschelijk voorkomt, uwen raad dienaangaande voorstellen te doen. De buitengewone uitgaven, welke nog door Jeeniugsgeld moeten worden gedekt, zijn Dienst 1921. Diverse uitgaven pl.m. 16.200 Dienst 1922. Uitbreiding oeververdediging 11.800 Aanleg begraafplaats 62.000 Bouw,enz. R.K. school Ver- kuijl Quakkelaarstraat 46.500 Aanleg van straten46.400 Vernieuwing van straten 22.600 Verbouw R.K. U.L.O. school 5.600 Dienst 1923. Uitbreiding oeververdedi ging (raming) 2.000 Verbouw van openbare la gere scholen (raming) 5.000 Aanleg begraafplaats (ra ming) 26.000 Aankoop garage Badhuis straat 4.300 Aankoop voormalig Beurs gebouw 10.600 Schoolmeubélen bijzondere soholen 4.000 Aankoop van huizen 1.000 Aankoop huis Gewin Vader 15.500 Dienst 1924. Uitbreiding oeververdediging 2.000 Verbouw van openbare la gere scholen5.000 Aanleg straten enz. in ver band met den bouw der R. H. B. S15.000 Tezamen ƒ301.500 welke som nog zal moeten worden ver meerderd met het bedrag ad 145.500, hetwelk in verband met de overname door het rijk, ingaande 1 September 1918, van de gemeentelijke hoogere burgerschool met driejarigen cursus en de omzetting in een school met viifjarigen cursus, ingevol ge het desbetreffend contract (zie Hande lingen 1918, pagina 198) in 's rijks kas ge stort zal moeten worden, zoodra de R. H. B. S. gereed zal zijn, alsmede met de kos ten van een eventueelen ziekenhuisöouw. Het behoeft geen betoog, dat het sluiten dezer leening een belangrijke verhooging van rente en aflossing met zich mede zal brengen. Wijders is de gemeente ingevolge het daarvan opgemaakt contract verplicht in de kosten van de uit te voeren werken tot verbetering van de haven te Vlissingen jaarlijks te beginnen in 1924 een bedrag van ƒ25.000 aan het rijk te betalen, totdat de geheele bijdrage ad ƒ500.000 zal zijn voldaan. Daar deze overeenkomst is gebaseerd op het in 1924 gereed komen dier werken en hiervoor helaas niet de geringste kans be staat, worden door ons pogingen aange wend ten einde tot uitstel van betaling te geraken. Aangezien wij gegronde hoop hebben, dat deze pogingen met succes be kroond zullen worden, hebben wij bedoel de ƒ25.000 vooralsnog niet op de begroo ting gebracht. Ten slotte is uit den aard der zaak evenmin rekening gehouden met een even- tueele vermindering der zakelijke belas ting op het bedrijf. Bij de behandeling van de begrooting werd in de vergadering van ons college de noodige aandacht gewijd aan het belangrij ke vraagstuk, dat tengevolge van de heer- schende malaise-periode in schier elke ge meente om oplossing vraagt, te weten, dat der loonen van de ambtenaren en werk lieden. In het particulier 'bedrijf is men reeds voorgegaan een belangrijke verlaging op het salaris van den werknemer toe te pas sen, terwijl het rijk overging tot verhaal van pensioensbijdragen op zijn personeel, waardoor dit zijn inkomsten op gevoelige wijze zag verminderen. De vraag, wat de gemeente Vlissingen thans te doen staat, hangt ten nauwste sa men met de financieele uitkomst welke de begrooting voor 1924 biedt. Daar niet tot belastingverhooging, doch integendeel tot een niet-onaanzienlijke ver laging van den hoofdelijken omslag kan worden overgegaan, is de uitkomst der begrooting van dien aard, dat ons college zich niet genoodzaakt ziet, uwen raad voor te stellen, over te gaan tot verhaal van pensioensbijdragen op het gemeentelijk personeel. Evenmin achten wij ons gedwongen U thans te adviseeren tot een percentsgewijze verlaging der jaarwedden te besluiten. Wij zijn in de gegeven omstandigheden, rekening houdende dus met de financieele positie der gemeente, zooals deze zich af spiegelt in de onderhavige begrooting en met de economische factoren, welke wij ook buiten de enge grenzen der gemeente huishouding aanschouwen, van oordeel, dat ten opzichte van het komende jaar vol staan kan worden met een uitbreiding van het aantal werkuren per week. Voor de werklieden wenschen wij met ingang van 1 Januari a.s. de 48-urige werkweek ingevoerd te zien, terwijl, in verband met de gemiddelde verhooging der jaarwedden sedert 1914, berekend in verhouding tot die der werklieden, de ar beidsweek der ambtenaren met 1 Vz uur zou moeten worden verlengd, zoodat het bedrag van het loon geen verlaging on dergaat. Wij hebben bereids stappen gedaan deze aangelegenheid aan het oordeel van het „georganiseerd overleg" te onderwerpen, met den uitslag waarvan wij U vóór de behandeling der begrooting door uwen raad in kennis zullen stellen. In verband met een en ander meenen v/ij nog onder uwe aandacht te moeten brengen dat, door inkrimping van perso neel, bij de politie een bezuiniging van ruim ƒ9000 kon worden verkregen, terwijl ondanks het feit, dat de werkzaamheden ter secretarie, voornamelijk ten gevolge van de omstandigheid, dat het rijk, bij de uitvoering van wetten, steeds meer de me dewerking der gemeentebesturen vraagt, nog allengs toenemen (wij noemen slechts het nijverheids- en het bijzonder lager on derwijs, de Vleeschkeuringswet, de Wa renwet, premiebouwstelsel, uitbreiding kiesstelsel), niet tot uitbreiding van per soneel behoefde te worden overgegaan, doch integendeel, het mogelijk bleek, door verdeeling van werkzaamheden, een in 1923 ontstane vacature niet aan te vullen. Al baart derhalve de financieele toe stand dezer gemeente naar het oordeel van ons college op dit oogenblik geen ern stige zorgen, toch dient er in den tegen- woordigen tijd van malaise angstvallig voor gewaakt te worden, dat de uitgaven steeds toenemen. Wij hebben dan ook getracht de uitga ven, en speciaal die voor subsidies, niet hooger te ramen, dan voor het loopende jaar. Mede op dezen grond meenen wij U dan ook te moeten voorstellen afwijzend te beschikken op de ingekomen adressen om subsidie van het bestuur van het Sana- toriumfonds van het Nationaal Verbond van Gemeente-Ambtenaren te Utrecht, de vereeniging Vlissingsche Burgerwacht en de Vereeniging tot oprichting en exploita tie van een Reizend Drankweer Museum te Amsterdam. Wij hebben echter een uitzondering ge maakt voo-r de Vereeniging tot bestrijding der tuberculose, de harmonie „St. Caecilia" en den Nederlandschen kunstkring „het Zuiden", alhier. Tot heden werd aan eerstgenoemde vereeniging een bijdrage verleend in de kosten ter bestrijding van de tuberculose ten bedrage van de helft der subsidie die zij van het rijk ontvangt. Over 1922 be droeg de gemeentelijke subsidie 1206 en over 1923 ƒ973.25. Thans verzoekt de ver eeniging haar over 1924 een subsidie van minstens ƒ2000 toe te kennen, zijnde dit het bedrag, dat adressante noodig acht om in 1924 den arbeid der vereeniging op de gewenschite wijze te kunnen voortzetten. Aangezien wij een goede bestrijding der tuberculose hoogst noodzakelijk achten, meenen wij, in het belang der volksge zondheid, U te moeten voorstellen het ver zoek van adressante in te willigen, hetgeen derhalve een verhooging van 1000 be teekent. In verband hiermede zien wij ons, op grond van de bovengenoemde motie ven, hoewel noode, gedwongen uwen raad voor te stellen de subsidie aan de afdee- ling Vlissingen van het centraal genoot schap voor kinderherstellings- en vacan- tiekolonies met gelijk bedrag te verlagen en derhalve op ƒ2000 te bepalen, zulks uit overweging, dat, waar beide de bevorde ring der volksgezondheid beoogen, de be strijding der tuberculose meer noodzake lijk moet worden beschouwd dan de uit zending van kinderen. De harmonie „St. Caecilia" verzoekt haar voor 1924 en volgende jaren een sub sidie van 800 per jaar te willen verleenen. Waar zij thans voor 6 concerten 360 ont vangt, zou inwilliging van het verzoek een meerdere uitgaaf van ƒ440 vergen. Op grond van de genoemde motieven kunnen wij echter geen vrijheid vinden U daartoe te adviseeren. Daar wij echter erkennen, dat de subsidie van „St. Caecilia" in verge lijking met die van „Ons Genoegen" laag is te noemen, stellen wij U voor de subsidie van laatstgenoemd corps met ƒ120 te ver lagen en die van eerstgenoemd corps met een gelijk bedrag te verhoogen. De Nederlandsche kunstkring „het Zui den" verzoekt de premie der brandverze kering voor de tentoongestelde schilde rijen in het Badpaviljoen weder, evenals 200 100 1.000 1.400 100 250 750 400 500 voorheen voor rekening van het badbedrijf te nemen. In het belang van de badplaats en van het vreemdelingenverkeer stellen wij U voor dit verzoek in te willigen, waarmede een bedrag van ten hoogste 100 gemoeid is. Wat de buitengewone uitgaven betreft, is op den gewonen dienst voor vernieu wing vain den Boulevard Bankert 1300 (loopende jaar ƒ1350) en voor vernieu wing van den Koudekerkschen weg 5600 uitgetrokken, terwijl op den kapitaaldienst weder ƒ2000 voor uitbreiding der oever verdediging en ƒ5000 voor het verbouwen der openbare lagere scholen, overeenkom stig de lager-onderwijswet 1920, is ge raamd. Voorts zult U op dezen dienst on der Hoofdstuk VIII 8 nog een bedrag ad 15.000 aantreffen, wegens kosten van het maken van straten, trottoirs en riolen in verband met den bouw eener Rijks Hoo gere Burgerschool, welken post U in de memorie van. toelichting nader toegelicht zult vinden. Ten slotte volge hier het in den aanhef dezes bedoelde overzicht. Inkomsten De raming voor 1924 is, (in ronde getallen). hooger lager dan die voor 1923 Batig slot der rekening over 1922 ƒ241.600 Aandeel van het' rijk in de kosten der Huur- commissiewet Bijdragen van het rijk krachtens de Woning wet (art. 38) Heffing voor het ge bruik van openbaren grond (retributiën) Marktgelden Begrafenisrechten Opbrengst verkoop asch en vuilnis Straafbelasting Rente tijdelijk belegd kasgeld Schoolgelden O. L. O. en openbaar U. L. O. Rijksvergoeding jaar wedden onderwijzers (inclusief afrekening vorige jaren) Rijksbijdrage vervolg onderwijs Schoolgelden bijzonder L. O. en U. L. O. Uitkeering van andere gemeenten ingevolge de L. O. wet 1920 400 Hoofdaktecursus Schoolgelden handels- herhalingsonderwijs Schoolgelden hoogere handelsschool 100 Subsidie idem (rijk en provincie) Pensioensbijdragen idem 800 Rijkssubsidie avond school voor nijver heidsonderwijs Bijdragen van gemeen ten ingevolge de nij- verheidsonderwijswet 4.»w Subsidie der provincie in de bijdrage voor de Zeevaartschool Pensioensbijdragen avondschool voor nij- verheidsonderwijs 1-550 Subsidiën in de kosten van verpleging van krankzinnigen Ontvangsten ter zake van de Zeehondenwerf (en kelbank) Opcenten op de hoofd- som der grondbelasting 1.100 Idem personeele belas- ting •3UW Idem dividend- en tan- tièmefoelasting Idem vermogensbelas ting Plaatselijke belasting naar het inkomen Belasting op tooneel- vertooningen enz. Zakelijke bedrijfsbelas ting Uitkeering van t grond bedrijf wegens aflos sing Uitkeering van de groen te- en fruitveiling we gens pensioensbijdragen Uitkeering van het bad- bedriif wegens rente Uitkeering van het bad bedrijf wegens pen- sioensbijdragen 1UU Uitkeering van het Wo- bedrijf wegens rente -sou Uitkeering van het Wo ningbedrijf wegens winst Uitkeering van de vee- en vleesohkeurings- dienst wegens pen- sioensbijdragen Overige inkomsten 550 2.000 1.150 200 2.000 400 300 150 1.250 300 200 1.000 50.000 3.000 2.000 ,32.550 250 100 1.050 1.000 Tezamen 256.750 101.350 Totaal hooger ƒ256.750 Totaal lager 101.350 Blijft hooger 155.400 Uitgaven De raming voor 1924 is (in ronde getallen) hooger lager dan die voor 1923 Jaarwedde van den bur gemeester (periodiek) 200 Jaarwedde van den se cretaris (periodiek) 200 Jaarwedden van de amb tenaren ter secretarie enz350 Schrijfloonen 100 Bureaubehoeften enz.... 1.150 Drukwerk 150 Onderhoud van het ge meentehuis 850 Licht en brandstoffen 300 Dienstreizen en kosten van ontvangst 800 Contributie aan de Ver eeniging van Neder- landsche gemeenten „100

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1923 | | pagina 2