JURGEN57
•1' MMMSWl
VERVANGT NATUURBOTER
Amerikaansche markt een vast aanzien
gehad. De New-Yorksche koersen wa
ren opnieuw beter, vooral voor Eries en
Southern Rails, terwijl ook Steelshares
en Koperwaarden monteerden. De ko-
perprijs is den laatsten tijd opgeloopen;
ook de tinprijs onderging een krachtige
verbetering, hetgeen aan de aandeelen
Sinkep Tin ten goede is gekomen. Pe-
troleumaandeelen zijn na de jongste
rijzing wat tot rust gekomen. Aandeelen
Mexican Eagfè zijn te Londen enkele
procenten gestegen op berichten dat
nieuwe bronnen zijn aangeboord. Het
belang bij deze maatschappij is ten
onzent gering, de Koninklijke heeft zich
er grootendeels uit teruggetrokken.
Geld op prolongatie iets schaarscher,
4 a 4j4
GEMEENTEBEGROOTING 1924.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
Door Burg. en Weth. is bij de aan den
gemeenteraad overgelegde begrooting voor
1924, het volgend schrijven gevoegd
Ter voldoening aan het bepaalde bij art.
203 der Gemeentewet hebben wij de eer
U hierbij aan te bieden de begrooting van
inko.msten en uitgaven der gemeente voor
het jaar 1924, alsmede die van het Grond
bedrijf, het bedrijf der Groente- en Fruit
veiling, het Havenbedrijf, het Badbedrijf,
het Woningbedrijf en het bedrijf van den
Vee- en Vleeskeuringsdienst voor ge
noemd dienstjaar.
Het zal uwe aandacht niet ontgaan zijn,
dat de aanbieding dezer begrooting enkele
weken later plaats vindt, dan gebruikelijk
iS'. j<?)rz5ak h'ervan >s gelegen in het
teit, dat de begrooting voor het eerst
moest worden opgemaakt volgens de zoo
genaamde „netto-methode", overeenkom
stig de door Ged. Staten dezer provincie
vastgestelde nieuwe begrootingsvoorschrif-
ten en modellen, welke, in tegenstelling
m r-if I' thans voor het geheele land
gelijkluidend zijn, hetgeen op zichzelf reeds
een voordeel mag worden genoemd. Doch
ook het model der begrooting is o.i. aan
merkelijk verbeterd en overzichtelijker ge
maakt. Vond men tot nu toe in de begroo-
ing eerst alle inkomsten terwijl daarna alle
uitgaven volgden (met daarnaast de toe
lichting), thans treft men de inkomsten en
uitgaven naast elkander aan, terwijl ieder
hoofdstuk (of path graaf) met een batig
of nadeehg slot sluit. Uit den aard der zaak
is thans voor de toelichting in de begroo
ting geen plaats meer, weshalve de be
grooting vergezeld gaat .van een afzonder
lijke memorie van toelichting.
Door het bovenstaande verkrijgt men het
groote voordeel, dat onmiddellijk kan
worden geconstateerd, hoeveel een bepaal
de tak van dienst der gemeente oplevert of
kost.
Het gevolg van de invoering der ,netto-
metnode' is, dat de posten rente 'en af
lossing van geldleeningen, pensioensbijdra
gen, tiifkeeringen pensioensgedeelten enz
over de verschillende hoofdstukken en pa
ragrafen moesten worden verdeeld Brengt
dit op zichzelf ieder jaar reeds een ver
meerdering van werkzaamheden met zich
mede, het zal uwen raad duidelijk zijn, dat
het opmaken der onderhavige begrooting
een enorme arbeid vergde. Wij noemen
slechts het rangschikken der posten het
splitsen van posten en het combineeren
van andere posten. In dit verband mer
ken wij op, dat wij de werkelijke uitgaven
over 1922, alsmede de geraamde bedragen
voor 1923 niet in de begrooting hebben
kunnen opnemen, eensdeels, wijl hiertoe
de tijd ontbrak, en anderdeels wijl ver
schillende ramingen voor 1923 niet te
splitsen zijn, zooals het nieuwe model
eischt. Zoo moeten, om een voorbeeld te
noemen, de uitgaven voor het openbaar
lager en uitgebreid lager onderwijs afzon
derlijk geraamd worden, terwijl deze op
de loopende begrooting in één bedrag uit
getrokken zijn.
Ten einde echter het hierdoor ontstane
ongenef zooal niet geheel, dan toch ten
naastebij op te heffen, hebben wij een
overzicht doen samenstellen van alle afwij
kende ramingen, die de begrooting voor
1924, in vergelijking tot die voor 1923,
aangeeft, voor zoover deze afwijkingen
meer dan 100 bedragen, welk overzicht
U hieronder gelieve aan te treffen.
Ten slotte moeten wij U nog op een
paar veranderingen van secundair belang
wijzen.
Stonden tot heden alle inkomsten en alle
uitgaven (zoowel gewoon, als buitenge
woon) dooreen, thans is zulks niet meer
het geval. Het nieuwe model is nl. ver
deeld in twee afdeelingen, te weten de
gewone dienst en de kapitaaldienst. Bij de
bedrijfsbegrootingen, die eveneens aldus
zijn verdeeld, treft men bovendien nog dit
verschil aan, dat de gewone dienst geen
raming van „inkomsten" en „uitgaven"
aangeeft, doch een raming van „lasten"
en „baten" (verlies en winst), hetgeen
echter in wezen weinig verschil oplevert.
Na deze uiteenzetting van de inrichting
der begrooting meenen wij te kunnen
overgaan tot een bespreking van de be
grooting zelve en vragen wij allereerst uwe
aandacht voor den belangrijksten post, te
weten de plaatselijke belasting naar het in
komen (hoofdelijke omslag). Deze post
hebben wij uitgetrokken op ƒ525.000, bij
de vaststelling waarvan de volgende mo
tieven hebben gegolden.
Op de begrooting voor 1923 is aan hoof-
dehjken omslag uitgetrokken een som van
ƒ524.000. Echter is bij die begrooting nog
gerekend op een ontvangst van 70 der
zoogenaamde nooduiitkeerimg ten bedrage
van pl.m. ƒ51.000.
Waar de regeering inmiddels door tus-
sohenkomst van Ged. Staten mededeelde,
dat 's lands financiën thans niet toelaten
voor 1923 en volgende jaren een nooduit-
keering aan de gemeenten te verstrekken,
zal genoemde som ook in dit jaar vermoe
delijk niet ontvangen worden, met welk
feit door uwen raad bij de vaststelling van
den factor voor het belastingjaar 1923/24
intusschen reeds rekening is gehouden,
zoodat de hoofdelijke omslag voor 1923
feitelijk ƒ524.000 -f ƒ51.000 575(000
bedraagt.
Men moge deze derving van inkomsten
eenerzijde betreuren en anderzijds als een
onbillijkheid beschouwen, er zal niettemin
ook bij de begrooting voor 1924 rekening
63
mee moeten worden gehouden.
Weliswaar worden door de Vereeniging
van Nederlandsche gemeenten pogingen
aangewend om de regeering tot andere ge
dachten te brengen, toch achten wij ons
niet gerechtigd om, gelijk sommige ge
meenten, o.a. Amsterdam, deden, niettemin
voor 1924 een nooduitkeering op de be
grooting te brengen.
In dit verband zij er op gewezen, dat de
„bezuinigingen" der regeering in vele ge
vallen neerkomen op een afwenteling der
lasten op de gemeenten (beperking onder
wijzers voor rijksrekening, intrekking bij
drage vervolgonderwijs, vermoedelijke in
trekking bijdrage verpleegkosten arme
krankzinnigen en kosten werkverschaf
fing).
De dienst 1923 ving echter aan met een
voordeelig saldo ad ƒ97.000 van de reke
ning over 1921. Daarentegen had de post
onvoorziene uitgaven een reserve van
pl.m. 10.000. (De raming bedroeg pl.m.
50.000, iri welk bedrag pl.m. 40.000 is
begrepen voor reserve-werkverschaffing en
gewoon onvoorzien). Zonder evengenoemd
goed slot en reserve zou de hoofdelijke om
slag derhalve ƒ575.000 ƒ97.000
ƒ10.000 ƒ662.000 hebben bedragen.
Beschouwen wij thans den dienst 1924.
Na rijp beraad hebben wij den post hoof-
delijken omslag zooals hi erboven reeds
werd gezegd, op ƒ525.000 uitgetrokken.
In verband met het abnormaal hooge ba-
tige saldo, waarmede de rekening over
1922 sloot, te weten pl.m. ƒ338.000 (de
wijze waarop dit saldo is ontstaan werd in
ons voorstel tot voorloopige vaststelling
der gemeenterekening over 1922, uitvoerig
uiteengezetzie Handelingen pagina 473)).
zou het niet mogelijk geweest zijn ge
noemden post op een aanmerkelijk lager
bedrag vast te stellen. Het gevolg hiervan
zou echter zijn, dat de hoofdelijke omslag
voor 1925 weder aanzienlijk verhoogd zou
moeten worden, waardoor de zoo noodige
stabiliteit ten aanzien van dezen post,
welke toch een eerste eisch van een voor
zichtig financieel beheer mag worden ge-
niemd, ten eenenmale zou worden verbro
ken.
Door den hoofdelijken omslag op
ƒ525.000 te ramen, kon de sluitpost „on
voorziene uitgaven" op pl.m. ƒ217.000
worden vastgesteld, in welke som echter
ƒ20.000 voor reserve-werkverschaffing en
ƒ20.000 voor gewoon onvoorzien is be
grepen, zoodat een reserve ad pl.m.
175.000 beschikbaar blijft. (Behalve deze
„reserve-werkverschaffing" is onder
Hoofdstuk IX 2 voor werkverschaffing
aan werkloozen, evenals voor het loopen
de jaar, weder ƒ20.000 uitgetrokken).
Zonder genoemd batig slot en deze re
serve zou de hoofdelijke omslag voor 1924
dus ƒ525.000 ƒ338.000 ƒ175.000
ƒ688.000 hebben bedragen, derhalve nog
ƒ26.000 meer dan op den dienst 1923
(ƒ688.000ƒ622.000). De oorzaak hiervan
is, dat het grondbedrijf tot heden rente en
aflossing van verschillende geldleeningen
aan de gemeente terugbetaalde ad pl.m.
ƒ50.000, terwijl voor het vervolg, in ver
band met de uitkomst van de hertaxatie
der in dat bedrijf opgenomen gronden
slechts de aflossingen dier leeningen ad
pl.m. 18.000 kunnen worden gerestitueerd,
hetgeen voor den gewonen dienst derhalve
een nadeel van pl.m. ƒ32.000 beteekent.
Hoe zal het nu met den dienst 1925
staan Uitgaande van de veronderstel
ling, dat de inkomsten en uitgaven onge
veer op dezelfde bedragen zullen kunnen
en moeten worden geraamd als voor de
jaren 1923 en 1924, die zooals hiervoor
uiteengezet is, behoudens de evengenoem-
dle reserve ad 175.000 beschikbaar is.
Dit bedrag kan naar onze meening op
twee manieren besteed worden.
In de eerste plaats kan het in zijn geheel
ten bate van den dienst 1925 gebracht
worden.
In de twee plaats kan het voor een deel
gebezigd worden voor aflossing van het
restant der crisisleening, rentende 6'/2
welke leening, na de verplichte aflossing
op 1 Juli 1924 nog 100.000 zal bedragen,
terwijl het resteerende bedrag of ƒ75.000
aan den dienst 1925 ten goede zou kunnen
komen.
Wordt de eerste methode gevolgd dan
profiteert weliswaar de dienst 1925 ten
volle, doch ten koste van de diensten 1926
en 1927, die vermoedelijk niet met voor-
deelige sloten zullen kunnen aanvangen en
alsdan niettemin met zware aflossingen
van de crisisleening belast zullen zijn, te
weten 33.000 per jaar.
De tweede methode komt ons in het be
lang eener goede financieele politiek dan
ook het meest aanbevelenswaardig voor,
zoodat wij van meening zijn, dat deze
dient te worden gevolgd. In dat geval zul
len de diensten 1925, 1926 en 1927 ontlast
worden met respectievelijk pl.m. ƒ39.000,
pl.m. ƒ36.000 en pl.m. ƒ34.000 aan rente
en aflossing. De hoofdelijke omslag zou
voor 1925 alsdan bedragen ƒ688.000
pl.m. ƒ40.000 ƒ75.000 (restant reserve)
573.000 of rond 575.000, welk bedrag
kan worden verminderd met het batig slot
van den dienst 1923 ad pl.m. 50.000 (het
juiste bedrag is uit den aard der zaak nog
niet bekend), zoodat de hoofdelijke omslag
voor 1925 op ƒ525.000 kan worden ge
raamd, derhalve op hetzelfde bedrag als
deze belasting door ons .op de begrooting
voor 1924 is uitgetrokken.
Waai' hiervoor reeds is opgemerkt, dat
de hoofdelijke omslag voor 1923 feitelijk
ƒ575.000 bedraagt, kan deze belasting
voor 1924 en vermoedelijk ook voor 1925
derhalve met ƒ50.000 verminderd worden,
hetgeen o.i. een verblijdend verschijnsel
kan worden genoemd.
Wij wijzen er hier nog op, dat met een
algeheele delging der orisisschuld de cre
dit twaardigheid der gemeente ongetwijfeld
gebaat zal zijn, hetgeen te zijner tijd bij de
nog te sluiten vaste leening weder aan de
gemeente ten goede zal komen.
Wat het aangaan dezer leening betreft,
deelen wij U mede, dat, zoolang de kas-
positie der gemeente zoo gunstig is, als
thans het geval is, het ons niet wenschelijk
voorkomt, uwen raad dienaangaande
voorstellen te doen.
De buitengewone uitgaven, welke nog
door Jeeniugsgeld moeten worden gedekt,
zijn
Dienst 1921.
Diverse uitgaven pl.m. 16.200
Dienst 1922.
Uitbreiding oeververdediging 11.800
Aanleg begraafplaats 62.000
Bouw,enz. R.K. school Ver-
kuijl Quakkelaarstraat 46.500
Aanleg van straten46.400
Vernieuwing van straten 22.600
Verbouw R.K. U.L.O. school 5.600
Dienst 1923.
Uitbreiding oeververdedi
ging (raming) 2.000
Verbouw van openbare la
gere scholen (raming) 5.000
Aanleg begraafplaats (ra
ming) 26.000
Aankoop garage Badhuis
straat 4.300
Aankoop voormalig Beurs
gebouw 10.600
Schoolmeubélen bijzondere
soholen 4.000
Aankoop van huizen 1.000
Aankoop huis Gewin
Vader 15.500
Dienst 1924.
Uitbreiding oeververdediging 2.000
Verbouw van openbare la
gere scholen5.000
Aanleg straten enz. in ver
band met den bouw der
R. H. B. S15.000
Tezamen ƒ301.500
welke som nog zal moeten worden ver
meerderd met het bedrag ad 145.500,
hetwelk in verband met de overname door
het rijk, ingaande 1 September 1918, van
de gemeentelijke hoogere burgerschool
met driejarigen cursus en de omzetting in
een school met viifjarigen cursus, ingevol
ge het desbetreffend contract (zie Hande
lingen 1918, pagina 198) in 's rijks kas ge
stort zal moeten worden, zoodra de R. H.
B. S. gereed zal zijn, alsmede met de kos
ten van een eventueelen ziekenhuisöouw.
Het behoeft geen betoog, dat het sluiten
dezer leening een belangrijke verhooging
van rente en aflossing met zich mede zal
brengen.
Wijders is de gemeente ingevolge het
daarvan opgemaakt contract verplicht in
de kosten van de uit te voeren werken tot
verbetering van de haven te Vlissingen
jaarlijks te beginnen in 1924 een bedrag
van ƒ25.000 aan het rijk te betalen, totdat
de geheele bijdrage ad ƒ500.000 zal zijn
voldaan.
Daar deze overeenkomst is gebaseerd op
het in 1924 gereed komen dier werken en
hiervoor helaas niet de geringste kans be
staat, worden door ons pogingen aange
wend ten einde tot uitstel van betaling te
geraken. Aangezien wij gegronde hoop
hebben, dat deze pogingen met succes be
kroond zullen worden, hebben wij bedoel
de ƒ25.000 vooralsnog niet op de begroo
ting gebracht.
Ten slotte is uit den aard der zaak
evenmin rekening gehouden met een even-
tueele vermindering der zakelijke belas
ting op het bedrijf.
Bij de behandeling van de begrooting
werd in de vergadering van ons college de
noodige aandacht gewijd aan het belangrij
ke vraagstuk, dat tengevolge van de heer-
schende malaise-periode in schier elke ge
meente om oplossing vraagt, te weten, dat
der loonen van de ambtenaren en werk
lieden.
In het particulier 'bedrijf is men reeds
voorgegaan een belangrijke verlaging op
het salaris van den werknemer toe te pas
sen, terwijl het rijk overging tot verhaal
van pensioensbijdragen op zijn personeel,
waardoor dit zijn inkomsten op gevoelige
wijze zag verminderen.
De vraag, wat de gemeente Vlissingen
thans te doen staat, hangt ten nauwste sa
men met de financieele uitkomst welke de
begrooting voor 1924 biedt.
Daar niet tot belastingverhooging, doch
integendeel tot een niet-onaanzienlijke ver
laging van den hoofdelijken omslag kan
worden overgegaan, is de uitkomst der
begrooting van dien aard, dat ons college
zich niet genoodzaakt ziet, uwen raad voor
te stellen, over te gaan tot verhaal van
pensioensbijdragen op het gemeentelijk
personeel.
Evenmin achten wij ons gedwongen U
thans te adviseeren tot een percentsgewijze
verlaging der jaarwedden te besluiten.
Wij zijn in de gegeven omstandigheden,
rekening houdende dus met de financieele
positie der gemeente, zooals deze zich af
spiegelt in de onderhavige begrooting en
met de economische factoren, welke wij
ook buiten de enge grenzen der gemeente
huishouding aanschouwen, van oordeel, dat
ten opzichte van het komende jaar vol
staan kan worden met een uitbreiding van
het aantal werkuren per week.
Voor de werklieden wenschen wij met
ingang van 1 Januari a.s. de 48-urige
werkweek ingevoerd te zien, terwijl, in
verband met de gemiddelde verhooging
der jaarwedden sedert 1914, berekend in
verhouding tot die der werklieden, de ar
beidsweek der ambtenaren met 1 Vz uur
zou moeten worden verlengd, zoodat het
bedrag van het loon geen verlaging on
dergaat.
Wij hebben bereids stappen gedaan deze
aangelegenheid aan het oordeel van het
„georganiseerd overleg" te onderwerpen,
met den uitslag waarvan wij U vóór de
behandeling der begrooting door uwen
raad in kennis zullen stellen.
In verband met een en ander meenen
v/ij nog onder uwe aandacht te moeten
brengen dat, door inkrimping van perso
neel, bij de politie een bezuiniging van
ruim ƒ9000 kon worden verkregen, terwijl
ondanks het feit, dat de werkzaamheden
ter secretarie, voornamelijk ten gevolge
van de omstandigheid, dat het rijk, bij de
uitvoering van wetten, steeds meer de me
dewerking der gemeentebesturen vraagt,
nog allengs toenemen (wij noemen slechts
het nijverheids- en het bijzonder lager on
derwijs, de Vleeschkeuringswet, de Wa
renwet, premiebouwstelsel, uitbreiding
kiesstelsel), niet tot uitbreiding van per
soneel behoefde te worden overgegaan,
doch integendeel, het mogelijk bleek, door
verdeeling van werkzaamheden, een in
1923 ontstane vacature niet aan te vullen.
Al baart derhalve de financieele toe
stand dezer gemeente naar het oordeel
van ons college op dit oogenblik geen ern
stige zorgen, toch dient er in den tegen-
woordigen tijd van malaise angstvallig
voor gewaakt te worden, dat de uitgaven
steeds toenemen.
Wij hebben dan ook getracht de uitga
ven, en speciaal die voor subsidies, niet
hooger te ramen, dan voor het loopende
jaar. Mede op dezen grond meenen wij U
dan ook te moeten voorstellen afwijzend
te beschikken op de ingekomen adressen
om subsidie van het bestuur van het Sana-
toriumfonds van het Nationaal Verbond
van Gemeente-Ambtenaren te Utrecht, de
vereeniging Vlissingsche Burgerwacht en
de Vereeniging tot oprichting en exploita
tie van een Reizend Drankweer Museum
te Amsterdam.
Wij hebben echter een uitzondering ge
maakt voo-r de Vereeniging tot bestrijding
der tuberculose, de harmonie „St. Caecilia"
en den Nederlandschen kunstkring „het
Zuiden", alhier.
Tot heden werd aan eerstgenoemde
vereeniging een bijdrage verleend in de
kosten ter bestrijding van de tuberculose
ten bedrage van de helft der subsidie die
zij van het rijk ontvangt. Over 1922 be
droeg de gemeentelijke subsidie 1206 en
over 1923 ƒ973.25. Thans verzoekt de ver
eeniging haar over 1924 een subsidie van
minstens ƒ2000 toe te kennen, zijnde dit
het bedrag, dat adressante noodig acht om
in 1924 den arbeid der vereeniging op de
gewenschite wijze te kunnen voortzetten.
Aangezien wij een goede bestrijding der
tuberculose hoogst noodzakelijk achten,
meenen wij, in het belang der volksge
zondheid, U te moeten voorstellen het ver
zoek van adressante in te willigen, hetgeen
derhalve een verhooging van 1000 be
teekent. In verband hiermede zien wij ons,
op grond van de bovengenoemde motie
ven, hoewel noode, gedwongen uwen raad
voor te stellen de subsidie aan de afdee-
ling Vlissingen van het centraal genoot
schap voor kinderherstellings- en vacan-
tiekolonies met gelijk bedrag te verlagen
en derhalve op ƒ2000 te bepalen, zulks uit
overweging, dat, waar beide de bevorde
ring der volksgezondheid beoogen, de be
strijding der tuberculose meer noodzake
lijk moet worden beschouwd dan de uit
zending van kinderen.
De harmonie „St. Caecilia" verzoekt
haar voor 1924 en volgende jaren een sub
sidie van 800 per jaar te willen verleenen.
Waar zij thans voor 6 concerten 360 ont
vangt, zou inwilliging van het verzoek een
meerdere uitgaaf van ƒ440 vergen. Op
grond van de genoemde motieven kunnen
wij echter geen vrijheid vinden U daartoe
te adviseeren. Daar wij echter erkennen,
dat de subsidie van „St. Caecilia" in verge
lijking met die van „Ons Genoegen" laag
is te noemen, stellen wij U voor de subsidie
van laatstgenoemd corps met ƒ120 te ver
lagen en die van eerstgenoemd corps met
een gelijk bedrag te verhoogen.
De Nederlandsche kunstkring „het Zui
den" verzoekt de premie der brandverze
kering voor de tentoongestelde schilde
rijen in het Badpaviljoen weder, evenals
200
100
1.000
1.400
100
250
750
400
500
voorheen voor rekening van het badbedrijf
te nemen. In het belang van de badplaats
en van het vreemdelingenverkeer stellen
wij U voor dit verzoek in te willigen,
waarmede een bedrag van ten hoogste
100 gemoeid is.
Wat de buitengewone uitgaven betreft,
is op den gewonen dienst voor vernieu
wing vain den Boulevard Bankert 1300
(loopende jaar ƒ1350) en voor vernieu
wing van den Koudekerkschen weg 5600
uitgetrokken, terwijl op den kapitaaldienst
weder ƒ2000 voor uitbreiding der oever
verdediging en ƒ5000 voor het verbouwen
der openbare lagere scholen, overeenkom
stig de lager-onderwijswet 1920, is ge
raamd. Voorts zult U op dezen dienst on
der Hoofdstuk VIII 8 nog een bedrag
ad 15.000 aantreffen, wegens kosten van
het maken van straten, trottoirs en riolen
in verband met den bouw eener Rijks Hoo
gere Burgerschool, welken post U in de
memorie van. toelichting nader toegelicht
zult vinden.
Ten slotte volge hier het in den aanhef
dezes bedoelde overzicht.
Inkomsten De raming voor 1924 is, (in
ronde getallen).
hooger lager
dan die voor 1923
Batig slot der rekening
over 1922 ƒ241.600
Aandeel van het' rijk in
de kosten der Huur-
commissiewet
Bijdragen van het rijk
krachtens de Woning
wet (art. 38)
Heffing voor het ge
bruik van openbaren
grond (retributiën)
Marktgelden
Begrafenisrechten
Opbrengst verkoop asch
en vuilnis
Straafbelasting
Rente tijdelijk belegd
kasgeld
Schoolgelden O. L. O.
en openbaar U. L. O.
Rijksvergoeding jaar
wedden onderwijzers
(inclusief afrekening
vorige jaren)
Rijksbijdrage vervolg
onderwijs
Schoolgelden bijzonder
L. O. en U. L. O.
Uitkeering van andere
gemeenten ingevolge
de L. O. wet 1920 400
Hoofdaktecursus
Schoolgelden handels-
herhalingsonderwijs
Schoolgelden hoogere
handelsschool 100
Subsidie idem (rijk en
provincie)
Pensioensbijdragen idem 800
Rijkssubsidie avond
school voor nijver
heidsonderwijs
Bijdragen van gemeen
ten ingevolge de nij-
verheidsonderwijswet 4.»w
Subsidie der provincie
in de bijdrage voor de
Zeevaartschool
Pensioensbijdragen
avondschool voor nij-
verheidsonderwijs 1-550
Subsidiën in de kosten
van verpleging van
krankzinnigen
Ontvangsten ter zake
van de Zeehondenwerf
(en kelbank)
Opcenten op de hoofd-
som der grondbelasting 1.100
Idem personeele belas-
ting •3UW
Idem dividend- en tan-
tièmefoelasting
Idem vermogensbelas
ting
Plaatselijke belasting
naar het inkomen
Belasting op tooneel-
vertooningen enz.
Zakelijke bedrijfsbelas
ting
Uitkeering van t grond
bedrijf wegens aflos
sing
Uitkeering van de groen
te- en fruitveiling we
gens pensioensbijdragen
Uitkeering van het bad-
bedriif wegens rente
Uitkeering van het bad
bedrijf wegens pen-
sioensbijdragen 1UU
Uitkeering van het Wo-
bedrijf wegens rente -sou
Uitkeering van het Wo
ningbedrijf wegens
winst
Uitkeering van de vee-
en vleesohkeurings-
dienst wegens pen-
sioensbijdragen
Overige inkomsten
550
2.000
1.150
200
2.000
400
300
150
1.250
300
200
1.000
50.000
3.000
2.000
,32.550
250
100
1.050
1.000
Tezamen 256.750 101.350
Totaal hooger ƒ256.750
Totaal lager 101.350
Blijft hooger 155.400
Uitgaven De raming voor 1924 is (in
ronde getallen)
hooger lager
dan die voor 1923
Jaarwedde van den bur
gemeester (periodiek) 200
Jaarwedde van den se
cretaris (periodiek) 200
Jaarwedden van de amb
tenaren ter secretarie
enz350
Schrijfloonen 100
Bureaubehoeften enz.... 1.150
Drukwerk 150
Onderhoud van het ge
meentehuis 850
Licht en brandstoffen 300
Dienstreizen en kosten
van ontvangst 800
Contributie aan de Ver
eeniging van Neder-
landsche gemeenten „100