Vlissingsche Courant
Derde Blad
Zaterdag 10 November 1923, No. 266
FEUILLETON
ZIJN PROEFJAAR.
Het leven in de Hoofdstad
RHEUWMTIEK, JICHT,
ZENUWPIJNEN
VAN DE
VAN
ZIJN MOEDERKE
door
E. J. MICHIELSEN.
Het tengere sloofken had nooit dur
ven verwachten of hopen, dat eenmaal
iemand haar der levenspad zou krui
sen, genegen lief en leed met haar te
deelen.
Bijna veertig lange jaren waren voor
haar arme vondelinge op dezelf
de eentonige wijze voorbijgekropen
zwoegen in de zomermaanden vóór
Aurora met rozig schijnsel de komst
der verheven vorstinne meldde, tot laat
nadat de dagtoorts als een vurige schijf
in het westen was verdwenen en gril
lige schaduwen het landschap vol
spookachtige gedaanten hulden. Voor
een plaats aan het haardvuur, een dak
boven 't hoofd en 't genot der eenvou
dige spijzen zeulde ze in den winter
het beestenvoeder, hanteerde den mest
vork en verrichtte met onuitputtelijk
geduld alles, wat men haar vermeende
op te mogen dragen.
's Zondags toog ze trouw ter kerke,
in een wijden schoudermantel gedoken,
vast een erfstuk van lang vervlogen
geslachten.
Neen, zij kon 't haast niet gelooven,
dat, al was 't ook maar een rafeltje uit
den verkleurden zelfkant dezer levens
poëzie, de liefde ook voor haar een
lichtende glans zou werpen op haar
dof bestaan, misdeeld als ze was met
vrouwelijk schoon.
Maar toen het laat ontloken bloem
pje wies en zich ontplooide aan haar
voet, richtte de schrale gestalte van
Treezeken zich op onder den invloed
van den bedwelmenden geur van het
nieuwe en ongekende, gleed zelfs een
trek van bezieling over het hoekig ge
laat, eertijds zonder eenige uitdruk
king.
Zij waren getrouwd en de namiddag
der huwelijksinzegening had haar rveer
aan den arbeid gevonden, de echt
werd een verplaatsing, zoo geen ver
dubbeling van zorgen.
immers het stulpje met de bedenke
lijk hellende muren vol spleten, waarin
het ranke veil zich had genesteld, zijn
verweerde, onooglijk kleine ruitjes en
bemost dak moest hun onbezwaard
eigendom worden.
Een krot oordeelt menig stedeling
lichtvaardig en oppervlakkig, doch
vergeet, dat juist daar alleen het on
vermengde geluk kan tronen.
Wyen ghenoeghet, dat hij heeft
Die is rijc, oèc hoet hem gheet.
zong de dichter in de grijze oudheid en
de ruischende lier van een lateren Mu
zenzoon vertolkt ons ongewijzigd de
zelfde gevoelens
Benijdbaar is hun deel, voor rang en eer
verkoren,
Weldadig is hun slaap, door spook noch
droom verschrikt,
Die in hun lage kluis geen donder zullen
hooren
Dan die het vruchtbaar land verkwikt.
Mild gedaalde zegeningen gaven
beiden later overvloedig stof tot dank
baarheid een kind had ze onder 't
hart gedragen, nu een frisch ontloken
jongen, in den opga'ng der jeugd ver
zekerend den werklust der ouders niet
te zullen verloochenen en met welge
vallen rustte het oog op den vrucht
baren akker om het huisjen, dat ge
49)
In de vestibule nam de knecht de
mantels van de dames aan en mevrouw
Schottelius wilde juist naar haar kamer
gaan, toen Dora zeide „Ik moet u nog
even spreken, tante."
Ze ging met haar tante naar den
salon, ging eenige malen op en neer en
sprak dan „Ik kan het niet langer met
mijn geweten overeen brengen, lieve
tante, dat u de nadeelen van het kli
maat hier zoudt verdragen. U hebt juist
vanmorgen nog er over geklaagd, dat
u 's nachts weer zoo hoest en u bent
voortdurend in een slecht humeur. Dat
komt natuurlijk alleen door het klimaat
dat hier niet voor u deugt. Het is hier
een ruw, onherbergzaam land ook
mijn moeder heeft zeer onder dit kli
maat geleden. Het zou heusch een ten
hemel schreiende onrechtvaardigheid
van mij zijn, als ik u nog langer hier
vasthield. U hebt mij vele groote dien
sten bewezen, in den tijd dat u, sedert
mijn moeders dood, mij gechaperon
neerd hebt. Maar uw opoffering is nu
niet meer noodig. Ik heb reeds voor een
andere gezelschapsdame gezorgd, een
oude, voorname vrouw, die vanmiddag
hier komt. Ik heb uw diensten niet meer
noodig, lieve tante, doch ik zal u na
tuurlijk altijd dankbaar blijven voor
wat ge voor mij hebt gedaan. Ik wilde
ducht den tand des tijds gevoelde, doch
hun een paleis leek. Neen, zij zouden
niet geruild hebben met den landheer
in zijn hoogadellijken burcht, wien het
onevenwichtig gedrag zijner nakome
lingen de haren voor den tijd deed ver
grijzen.
Daar trok een zwarte schaduw over
hun zonnige dagen de onverbidde
lijke wenkte met den knokkeligen vin
ger. „Gesloopt door overmatigen ar
beid, want de boog kan niet straffeloos
altijd gespannen zijn" luidde het on
herroepelijk vonnis en de echtgenoot
ging heen.
Zij bleef niet zitten staren met de
handen in den schoot, wachtend tot
alles was opgeteerd om de lijst der
vast ondersteunden door de publieke
liefdadigheid met een lid te vermeer
deren aangeboren fierheid weerhoudt
deze eenvoudigen de vereelte hand uit
te strekken naar de bedeeling 1
Haar eenige schat eischte nog rus-
teloozer slaven van het broze moeder-
ken, maar zij zegevierde in den schijn
baar hopeloozen strijd en met recht-
matigen trots verslonden hare blikken
den jongeling met de ravenzwarte lok
ken, het evenbeeld zijns vaders, krach
tig als een eik en zoo aan haar ver
kleefd, dat het oordeel van de vox
populi luidde „In de gansche parochie
vindt men geen zoon, die zoo gehecht
is aan zijn moeder als Lodewijk van
Treezeken. De grond is voor hem te
koud, waarover ze loopt."
En toen de mare huilend door de
lucht vloog, dat het bedreigde vader
land ook haar kind opeisehte, bracht
de zekerheid van het door schendende
handen wreed vertrapt, verloren geluk
haar een steek in 't harte toe. Doch uit
welke bron putte zij de kracht, de zelf-
beheersching om den slanken lancier,
die met angstig-vragende oogen over
het lot zijner moeder voor haar stond,
met één brandenden kus, waarin al de
teedere gevoelens voor haar liefdepand
lagen, vaarwel te zeggen en hem tot
te voegen „Zoo God het wil zullen
wij elkaar weerzien, mijn jongen 1"
In de laatste dagen van October
1918 zwierf een kleine afdeeling Belgi
sche cavalerie oogen en voelhorens
van het leger stoutmoedig rond in
de onmiddellijke nabijheid van het
dorpje A, onder den rook dar Neder-
landsche grens; Zij had de gevaarvolle
opdracht te vervullen hef terrein van
verspreide groepjes vijanden te zuive
ren, zooals dat in geijkte oorlogstaal
heet.
Al is de streek vlak, de weiden en
bouwlanden zijn omzoomd met elzen-
boschjes en akkermaalshout, wegen en
paadjes afgezet met dicht struikgewas,
waarin men zich gemakkelijk kan ver
schuilen.
De bevelvoerende luitenant maande
zijn ruiters aan de grootst mogelijke
omzichtigheid in acht te nemen, want
gedienstige dorpelingen, voor wie zelfs
geen trillende grashalm onopgemerkt
blijft, hadden gewaarschuwd voor on
geziene, dreigende gevaren-. Meermalen
moest hij om zijn roekelooze voort
varendheid Lodewijk berispen, die tot
zijn ondergeschikten behoorde.
Een merkwaardige verandering had
in den jongeling plaats gegrepen se
dert zij weer den Viaamschen bodem
hadden betreden. Vroeger trokken de
verschrikkelijke gebeurtenissen schijn
baar langs hem heen, zonder zijn ge
voel te schokken, thans leek hij onbe
dwingbaar. Hij wilde vooruit, naar zijn
moederken en een siddering voer hem
door de leden, wanneer hij de over hem
heen suizende granaten in het oosten
uiteen hoorde spatten. Nietwaar, een
dezer monsters kon in W. terecht ko
men, waar zij hem gewis met ongeduld
beidde Die onbeteugelde drift, al
sproot zij voort uit het heerlijkste aller
gevoelens, werd den strijder noodlot
tig. Hij waagde zich te ver, een scherpe
u nu voorstellen, tot herstel van uw
gezondheid dadelijk naar Egypte te
gaan, iets waarvan ik natuurlijk alle
kosten op mij neem en daarna weer
naar uw geboorteplaats terug te gaan,
of, als u dat beter schikt, dit eerst te
doen. Ik stel u verder een rente ter be
schikking, die u zal veroorloven, niet
alleen zonder zorg, doch ook zeer ruim
te leven. U moest echter, als het u
schikt, de drie kamers, die u hier op
het oogenblik gebruikt, zien in te rui
men, daar ze voor de nieuwe gezel
schapsdame in orde gebracht dienen te
worden. Voorloopig zal ze de logeer
kamer gebruiken, doch op den duur
kan ze natuurlijk daar niet blijven. Aan
tafel wilt u me misschien wel uw be
sluiten mededeelen."
Dora ging de kamer uit en tante
Schottelius bleef zoo verbluft en totaal
terneergeslagen zitten, dat ze niets eens
kracht vond, in verwenschingen tegen
Dora los te barsten.
VEERTIENDE HOOFDSTUK.
Een triestige, mistige Novemberdag
De ijle nevel hulde alles in een voch
tig waas en het geheele landschap bood
een grijzen aanblik. De mooie dagen
waren nu voorgoed voorbij.
Werner was thuisgekomen, had ge
geten en was daarna de couranten
gaan lezen.
Het gelukte hem echter niet, eenige
zinnen achter elkaar goed in zich op te
nemen. Hij las halve kolommen zonder
eigenlijk te begrijpen wat hij las. Hij
knal en de gretige aarde cfronk zijn
hartebloed.
't Was de eerste soldaat, die in den
kamp voor de herwinning der vrijheid
daar viel. Onder de treurtonen der re-
gimentsmuziek werd hij drie dagen Ia-
ter grafwaarts gedragen en het geheele
dorp deed zijn stoffelijk overschot uit
geleide, terwijl de rollende donder van
het geschut de lucht deed daveren.
Daar rustte hij, vlak tegenover zeven
Duitschers, waaronder vijf officieren,
die van Balgerhoeke herwaarts ge
voerd waren.
■Het kan den lezer onverschillig laten-
of de Jobstijding aan Treezeken zooals
gebruikelijk werd overgebracht in het
zijden spinsel van onvruchtbare troost
woorden. Geruimen tijd bleef het een
zaam liggende hutje gesloten, leefde
ze in volstrekte afzondering. De juich
tonen der overwinnaars drongen niet
tot haar door en men wist ook hier de
smart te eerbiedigen. Eerst maanden
later vermande zich zijn boezemvriend
haar mede te deelen, welke drang de
oorzaak was geweest van zijn sneuve
len. Eenige oogenblikken keek ze als
versuft voor zich uit en toen klonk het
beslist „Gij hebt zoo naar uw moe
derken verlangd, zij zal u komen halen,
lieve jongen 1"
Ondanks den in stroomen neerplas-
senden regen legde ze den langen weg
van A naar W, meestal in zichzelf pre
velend, te voet achter den lijkwagen af
en bracht den nacht wakend in stil ge
bed door voor haar kind.
Draagt zij haar lijden met berus
ting Niemand maakt ze er deelgenoot
van. Nog altijd strompelt ze in den
schoudermantel fempelwaarts en wan
neer zij over het kerkhof schrijdt, knikt
ze naar het terpje, dat zijn gebeente
dekt of wijst naar zijn naam, die in
gouden letters aan de vergetelheid is
ontrukt.
Ze wordt misschien wel simpel, zeg
gen de buren.
Had ze ook niet alles geofferd, wat
haar aan het vreugdelooze leven kon
binden
In diepe gedachten verzonken, ver
wijlde ik eenigen tijd geleden op het
Vredehof. Hoevelen sluimeren daar
niet in den ongestoorden, eeuwigen
slaap, sinds ik Vlissingen verlief
Sommigen vielen af als rijpe vruchten
in de gaarde, anderen hoopten nog
zoo lang te blijven, toen de levens
draad werd afgesneden.
Doch van allen wordt de herinnering
onverzwakt voortgedragen door de ver
eering, welke de Vlissingsche bevol
king aan de nagedachtenis betoont van
hen, die het aardsehe hebben afgelegd.
Van ontroerende piëteit getuigen de
eenvoudige, doch treffende opschriften,
maar de eerbied voor de afgestorvenen
straalt hier in edeler licht, omdat hij
zich ook uitstrekt tot het stoffelijk hul
sel der krijgers, die ver van hun dier
baren in een vreemd land den laatsten
adem uitbliezen of door de zwalpende
baren op het strand werden geworpen,
nadat de zee hun jongsten kreet had
gesmoord.
Wanneer de matte gloor der bleeke
najaarszonne de moede aarde streelt,
het gouden loover ritselend van tak en
twijgen dwarrelt, door de geheimzinni
ge diepten der wouden een huivering
vaart, als rekte zich de natuur in
doodsstrijd of uit den wazigen mist
tranen druppelen om het verscheiden
der wereldsche pracht, dan breekt Al
lerzielendag aan en bonzen daar in 't
Zuiden geen hamers, snorren geen ra
deren, zwijgt alles plechtig stil en ma
ken duizenden moederkens zich op
voor een tocht naar de graven, waarin
de arme slachtoffers rusten van een
met waanzinnigen hoogmoed en blinde
zelfzucht erfelijk belaste maatschappij.
Al hebben ook zij den lijdensbeker
tot den bodem geledigd, eenigen van
die zwaarbeproefden is het balsem in
de geslagen wonden te weten, dat de
wierp de courant neer en begon de
kamer op en neer te loopen.
Hij was ontevreden op zichzelf. Hij
had de demonstratie tegen Dora achter
wege moeten laten. Hij had zich onbe
leefd gedragen en daar was geen en
kele verontschuldiging voor. Zeker, ze
had hem beleedigd en gekwetst, maar
ze was een dame en hij mocht dus te
genover haar geen kwaad met kwaad
vergelden. Hij had haar hand gerust
kunnen aannemen, hij had die niet
vriendschappelijk behoeven te schudden
of vertrouwelijk te drukken.
Maar hij was verontwaardigd ge
weest over haar grilligheid. Nu op eens
weer zoo beminnelijk tegen hem te zijn!
Hij kwam zichzelf voor als een schoot
hondje, dat men eerst tuchtigt en dan
weer klontjes geeft. Neen, hier zou hij
onmogelijk kunnen blijven al beloofde
men hem gouden bergen, dan nog zou
hij weggaan. Ja, als hij kans had gehad
op dat groote geluk, als er vooruitzicht
geweest was, dat hij Dora's hand had
kunnen verwerven, dan zou hij mis
schien gezwicht zijn.
De telefoon belde. Het was de Justi-
nus-mijn. Opzichter Oswald was aan de
telefoon.
„Mijnheer Spalding, er is een door
braak."
„Waar
„In de dwarsgang, mijnheer. Het
moet een geweldige massa zijn, dunne
vloeistof. Het heeft zich door den inge-
storten wand een weg gebaand naar
de benedenste gangen."
asch hunner dierbaren is toevertrouwd
aan een volk, doordrongen van den
ernst der gulden belofte
Uwe dooden zullen blijven leven
door onze liefde 1
Sas van Gent, October 19231
Naschrift
De begaafde schrijfster Nine Minne-
ma deelde eenigen tijd geleden in dit
blad mede, dat men daar ergens in
Rijnland weigerde om op het graf van
een gestorven Fransch soldaat een
klein gedenkteeken te plaatsen. Bezoek
de verspreide graven van gesneuvelde
Duitschers in België of het Duitsche
kerkhof bij Dendermonde en de lezer
zal ervaren, dat de zorgvuldig onder
houden rustplaatsen ervan getuigen,
hoe de haat hier niet laait over de ge
sloten groeven.
Dédé. Een crue tooneeltje
in ons Paleis van Justitie.
'n Tramkaartjes-automaat.
Spoorabonnementen.
Ondanks het echte schouwburg-
weer, waarvan wij de afgeloopen week
weer volop hebben genoten, heerscht in
de meeste theaters een unheimliche stil
te. Onbesproken latende oï.het geen
daar geboden wordt mooi of minder
mooi is schijnt de wilde jacht op sub
sidiestukken (ook wel Merkelbach-
stukken genoemd) het publiek af te
schrikken, 't Is dan ook een groote uit
zondering als ergens iets gegeven
wordt, wat de menschen willen, een
beetje onschuldige vroolijkheid als re
medie tegen de zorgvolle tijden, niet ai
te flauw, een beetje geestig en be
schaafd gebracht. Het Theater Nögge-
rath in de Reguliersbreestraat, waar de
Bioscoop-draak werd overwonnen, is
ditmaal zoo gelukkig geweest met
„Dédé", een Fransche operette van den
schrijver van „Fifi", die nu eens niet op
rijke monteering maar alleen op gees-
tigen inhoud is gebaseerd. Dat de ver
taling dan ook minder goed is geslaagd,
is werkelijk heel jammer, want aardig
is de inhoud, aardig de vertolking.
Octave van Aerschot, wien alles zoo
soepel afgaaat, houdt van 't begin tot
't einde het succes er in, waarin hij
door mej. Arbous schitterend wordt ter
zijde gestaan. Vooral hun boksmatch in
't tweede bedrijf is een reuzen Schlager.
Dat in een stuk van goeden huize en
voorname humor ook de kleine rol een
persoonlijk succes kan worden bewijst
de heer Alex Hock, die volgens kleur en
fantasie, een notaris parodieerde, juist
op de wijze als we dit van die knappe
teekenaars-caricaturisten uit sommige
Fransche illustrié's genomen zijn.
Dédé. dat in de drie bedrijven in den
kranig opgebouwden schoenwinkel van
de firma Pressburg speelt, biedt merng
Vroolijk tooneeltje.
Ook een tooneeltje, maar in 't geheel
niet vroolijk, zelfs diep schrijnend en
crue, werd deze week in ons Paleis van
Justitie afgespeeld. Men zal zich her
inneren dat eenige maanden geleden de
bekende fourage-handelaar Vromans
wegens Tiedriegeiijke bankbreuk tot een
vrij langdurige gevangenisstraf werd
veroordeeld. Een zijner kennissen, die
van hem of voor hem verkocht had,
stond nu als medeplichtige in dezelfde
zaak terecht en Vromans zoo in zijn
rijksuniform uit de Haariemsche gevan
genis gehaald om getuigenis af te leg
gen. Als getuige a décharge werd een
jonge dame gehoord, die blijkbaar met
den beklaagde van heden op goeden
voet stond en 't op Vromans niet erg
had begrepen.
Ze deed tenminste over dezen getui
ge een boekje open vertelde dat hij,
volgens zijn eigen verklaring op zijn
18de jaar al iemand „om koud had ge
maakt", en zoo liegen kon dat hij den
officier er toch altijd tussehen nam. En
„Waar is opzichter Mandtick
„'Die is beneden met ongeveer hon
derd man."
„Waar zijn de andere arbeiders
„Die komen net boven. Het schijnt
heel erg te zijn, mijnheer 'Spalding."
„Ik kom onmiddellijk."
Doorbraak in den dwarsgang, waar
schijnlijk op de plaats, waar de tempe
ratuur eenigen tijd geleden zoo laag
was
„Drijfsteen" noemt men in het weste
lijke industrie-district het brijachtig
mengsel van zand en klei met water,
dat dik- of dunvloeiend zich op som
mige plaatsen sedert onheugelijke tij
den tussehen het gesteente bevindt.
Worden deze plaatsen aangeboord,
bijvoorbeeld door gangen, zoodat de
afsluitende steenmassa's geen voldoen
den weerstand kunnen bieden, dan
breekt de brijachtige zelfstandigheid
door, vreesetijke gevaren veroorzakend
voor de mijn zoowei als voor de
arbeiders.
Werner riep van uit het venster naar.
den chauffeur, die eindelijk zijn roepen
hoorde en beval hem, dadelijk met de
auto voor te komen.Hij belde nog vlug
geheimraad Kersten op, om hem het
ongeluk mee te deelen.
Eenige minuten later joeg Werner,
zoo snel de auto rijden kon, naar de
Justinus-mijn.
Bij de mijn heerschte een groote ver
warring. Men was totaal het hoofd
kwijt. Ongeveer tweehonderd man van
de arbeiders waren juist boven geko
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
Zeer goede en snelle werking.
Pater Jos. Graatstuck, Carmelieten-
klooster, Heidh'ausen, momenteel
woonachtig Mariapiaats 44bis Utrecht,
schrijft.Gedurende den wereldoorlog
1914—18 was ik als Aalmoezenier bij
de strijdende veldtroepen ingedeeld.
Dikwijls moest ik aanvallen van Rheu-
matiek doorstaan, waarvoor ik 3 maal
in het hospitaal geweest ben. Na
afloop van den oorlog was ik 6 weken
onder geneeskun
dige behandeling
wegens gewrichts-
rheumatiek, maar
moest ongenezen
uit de behandeling
worden ontslagen.
Toevallig leerde ik
bij een mijner vrien
den Togal kennen
en na het gebruik was ik zeer verrast
over de zeer goede en snelle werking
van Togal, terwijl ik bovendien durf
ie verklaren, dat het gebruik absoluut
geen schadelijken invloed heeft gehad
op maag en hart, wat ik bij vele
middelen wèl heb ondervonden, ik
benut deze gelegenheid U voor den
weldadigen invloed op mijn gezond
heid mijn dank te betuigen, daar
Togal mijn geschokte gezondheid
volledig heeft hersteld". Dergelijke
ervaringen en nog verrassender resul
taten verkregen vele anderen, die
Togal niet alleen gebruikten tegen
gewrichtsrheumaiiek, mrar ook tegen
spierrheumatiek, zenuwrheumatiek,
rheumatische knobbels, ischias, jicht,
lumbago, zenuwpijnen, hoofdpijn, ver
koudheden, influenza, slapeloosheid.
Genezing en onschadelijkheid gega
randeerd. Tegen billijken prijs bij alle
Apothekers en Drogisten verkrijgbaar.
zag hij volgens eigen verklaring
geen kans- er tussehen uit te draaien,
dan kon hij zoo mooi huilen, dat de
rechtbank altijd medelijden met hem
had.
'De heeren achter de groene tafel lie
ten dit incident echter ongemerkt pas-
seeren en de officier mr. Van Lier vond
Vromans thans wel geloofwaardig.
Na afloop, toen de jonge dame en
haar kennissen zoo'n beetje bleven
wachten, zorgden de rijksveldwachters
er voor dat de gang ontruimd werd.
Maar op straat schenen zij niets te zeg
gen te hebben. Ten minste toen V. met
de kap voor 't gezicht naar de equipage
werd geleid, brak een oorverdoovend
geschreeuw los en werden hem 'n reeks
scheldwoorden en beleedigingen toege
snauwd. De paar veldwachters bepaal
den zich er toe Vromans voor handtas
telijkheden te beschermen.
Het was een afschuwelijk tooneeltje,
afgespeeld op de publieke straat en
waarschijnlijk alleen mogelijk wijl in 't
Paleis van Justitie wordt gewerkt en
gedetineerden dus niet op de binnen
plaats in de auto kunnen worden ge
laden.
Autobussen houden wij er behalve
de lcraaienknip voor het inwendig
stadsverkeer niet op na, maar de,tram
wordt steeds verbeterd. Er komt nu
weer een automaat voor tramkaartjes
in de wagens. Welk nut en welke be
sparing die automaat geeft is tot nog
toe een duister geheim, zoodat elke cent
er aan besteed weggeworpen geld is.
De spoorwegen „zoeken" ook nog
maar steeds. Er is nu sprake van de
abonnementen af te schaffen. Dit denk
beeld hebben wij al lang geleden aan
de hand gedaan. Er wordt thans door
men en met doodsbleeke gezichten
stonden ze bij de cantine, wel begrij
pend, dat men hun diensten weer spoe
dig zou behoeven, om de door het wa
ter afgesneden kameraden te redden.
Van de hoogere beambten vond Wer
ner alleen Oswald aanwezig. Hij gaf
bevel, de beambten van de nachtgroep
te wekken en dadelijk te doen komen.
Telefonisch gaf hij éen dergelijk bevet
aan beambten en arbeiders der Kteo-
phas-mijn en gaf bovendien tast, van
daar uit door den dwarsgang te be
proeven, de kameraden te bereiken.
Doch hij kreeg ten antwoord „De
dwarsgang is geheel versperd door het
water. Voor* de Kleophas-mijn is geen
gevaar we maken dammen. Hulpbri
gade gaat onmiddellijk op weg."
Werner probeerde de mannen, die
uit de mijn gekomen waren, te onder
vragen, om zich eenigermate den toe
stand daar te kunnen voorstellen. Doch
de meesten hunner hadden een zoo he-
vigen schok gekregen, dat ze bijna niets
konden uitbrengen. Slechts zooveel
wisten ze plotseling hadden ze een
ruischen en bruisen gehoord en een
kouden wind of tocht gevoeld daarna
werd er geroepen „Doorbraak, door
braak" en hals over kop waren ze allen
naar de schacht gevlogen om naar bo
ven te komen, daar ze vreesden anders
door de massa's drijfsteen te worden
afgesneden. Dit stond vast met het
laagste gedeelte der mijn was er geen
verbinding meer daarheen was de
massa met volle vaart gestroomd.