Vlissingsche Courant Derde Blad Zaterdag 10 November 1923, No. 266 FEUILLETON ZIJN PROEFJAAR. Het leven in de Hoofdstad RHEUWMTIEK, JICHT, ZENUWPIJNEN VAN DE VAN ZIJN MOEDERKE door E. J. MICHIELSEN. Het tengere sloofken had nooit dur ven verwachten of hopen, dat eenmaal iemand haar der levenspad zou krui sen, genegen lief en leed met haar te deelen. Bijna veertig lange jaren waren voor haar arme vondelinge op dezelf de eentonige wijze voorbijgekropen zwoegen in de zomermaanden vóór Aurora met rozig schijnsel de komst der verheven vorstinne meldde, tot laat nadat de dagtoorts als een vurige schijf in het westen was verdwenen en gril lige schaduwen het landschap vol spookachtige gedaanten hulden. Voor een plaats aan het haardvuur, een dak boven 't hoofd en 't genot der eenvou dige spijzen zeulde ze in den winter het beestenvoeder, hanteerde den mest vork en verrichtte met onuitputtelijk geduld alles, wat men haar vermeende op te mogen dragen. 's Zondags toog ze trouw ter kerke, in een wijden schoudermantel gedoken, vast een erfstuk van lang vervlogen geslachten. Neen, zij kon 't haast niet gelooven, dat, al was 't ook maar een rafeltje uit den verkleurden zelfkant dezer levens poëzie, de liefde ook voor haar een lichtende glans zou werpen op haar dof bestaan, misdeeld als ze was met vrouwelijk schoon. Maar toen het laat ontloken bloem pje wies en zich ontplooide aan haar voet, richtte de schrale gestalte van Treezeken zich op onder den invloed van den bedwelmenden geur van het nieuwe en ongekende, gleed zelfs een trek van bezieling over het hoekig ge laat, eertijds zonder eenige uitdruk king. Zij waren getrouwd en de namiddag der huwelijksinzegening had haar rveer aan den arbeid gevonden, de echt werd een verplaatsing, zoo geen ver dubbeling van zorgen. immers het stulpje met de bedenke lijk hellende muren vol spleten, waarin het ranke veil zich had genesteld, zijn verweerde, onooglijk kleine ruitjes en bemost dak moest hun onbezwaard eigendom worden. Een krot oordeelt menig stedeling lichtvaardig en oppervlakkig, doch vergeet, dat juist daar alleen het on vermengde geluk kan tronen. Wyen ghenoeghet, dat hij heeft Die is rijc, oèc hoet hem gheet. zong de dichter in de grijze oudheid en de ruischende lier van een lateren Mu zenzoon vertolkt ons ongewijzigd de zelfde gevoelens Benijdbaar is hun deel, voor rang en eer verkoren, Weldadig is hun slaap, door spook noch droom verschrikt, Die in hun lage kluis geen donder zullen hooren Dan die het vruchtbaar land verkwikt. Mild gedaalde zegeningen gaven beiden later overvloedig stof tot dank baarheid een kind had ze onder 't hart gedragen, nu een frisch ontloken jongen, in den opga'ng der jeugd ver zekerend den werklust der ouders niet te zullen verloochenen en met welge vallen rustte het oog op den vrucht baren akker om het huisjen, dat ge 49) In de vestibule nam de knecht de mantels van de dames aan en mevrouw Schottelius wilde juist naar haar kamer gaan, toen Dora zeide „Ik moet u nog even spreken, tante." Ze ging met haar tante naar den salon, ging eenige malen op en neer en sprak dan „Ik kan het niet langer met mijn geweten overeen brengen, lieve tante, dat u de nadeelen van het kli maat hier zoudt verdragen. U hebt juist vanmorgen nog er over geklaagd, dat u 's nachts weer zoo hoest en u bent voortdurend in een slecht humeur. Dat komt natuurlijk alleen door het klimaat dat hier niet voor u deugt. Het is hier een ruw, onherbergzaam land ook mijn moeder heeft zeer onder dit kli maat geleden. Het zou heusch een ten hemel schreiende onrechtvaardigheid van mij zijn, als ik u nog langer hier vasthield. U hebt mij vele groote dien sten bewezen, in den tijd dat u, sedert mijn moeders dood, mij gechaperon neerd hebt. Maar uw opoffering is nu niet meer noodig. Ik heb reeds voor een andere gezelschapsdame gezorgd, een oude, voorname vrouw, die vanmiddag hier komt. Ik heb uw diensten niet meer noodig, lieve tante, doch ik zal u na tuurlijk altijd dankbaar blijven voor wat ge voor mij hebt gedaan. Ik wilde ducht den tand des tijds gevoelde, doch hun een paleis leek. Neen, zij zouden niet geruild hebben met den landheer in zijn hoogadellijken burcht, wien het onevenwichtig gedrag zijner nakome lingen de haren voor den tijd deed ver grijzen. Daar trok een zwarte schaduw over hun zonnige dagen de onverbidde lijke wenkte met den knokkeligen vin ger. „Gesloopt door overmatigen ar beid, want de boog kan niet straffeloos altijd gespannen zijn" luidde het on herroepelijk vonnis en de echtgenoot ging heen. Zij bleef niet zitten staren met de handen in den schoot, wachtend tot alles was opgeteerd om de lijst der vast ondersteunden door de publieke liefdadigheid met een lid te vermeer deren aangeboren fierheid weerhoudt deze eenvoudigen de vereelte hand uit te strekken naar de bedeeling 1 Haar eenige schat eischte nog rus- teloozer slaven van het broze moeder- ken, maar zij zegevierde in den schijn baar hopeloozen strijd en met recht- matigen trots verslonden hare blikken den jongeling met de ravenzwarte lok ken, het evenbeeld zijns vaders, krach tig als een eik en zoo aan haar ver kleefd, dat het oordeel van de vox populi luidde „In de gansche parochie vindt men geen zoon, die zoo gehecht is aan zijn moeder als Lodewijk van Treezeken. De grond is voor hem te koud, waarover ze loopt." En toen de mare huilend door de lucht vloog, dat het bedreigde vader land ook haar kind opeisehte, bracht de zekerheid van het door schendende handen wreed vertrapt, verloren geluk haar een steek in 't harte toe. Doch uit welke bron putte zij de kracht, de zelf- beheersching om den slanken lancier, die met angstig-vragende oogen over het lot zijner moeder voor haar stond, met één brandenden kus, waarin al de teedere gevoelens voor haar liefdepand lagen, vaarwel te zeggen en hem tot te voegen „Zoo God het wil zullen wij elkaar weerzien, mijn jongen 1" In de laatste dagen van October 1918 zwierf een kleine afdeeling Belgi sche cavalerie oogen en voelhorens van het leger stoutmoedig rond in de onmiddellijke nabijheid van het dorpje A, onder den rook dar Neder- landsche grens; Zij had de gevaarvolle opdracht te vervullen hef terrein van verspreide groepjes vijanden te zuive ren, zooals dat in geijkte oorlogstaal heet. Al is de streek vlak, de weiden en bouwlanden zijn omzoomd met elzen- boschjes en akkermaalshout, wegen en paadjes afgezet met dicht struikgewas, waarin men zich gemakkelijk kan ver schuilen. De bevelvoerende luitenant maande zijn ruiters aan de grootst mogelijke omzichtigheid in acht te nemen, want gedienstige dorpelingen, voor wie zelfs geen trillende grashalm onopgemerkt blijft, hadden gewaarschuwd voor on geziene, dreigende gevaren-. Meermalen moest hij om zijn roekelooze voort varendheid Lodewijk berispen, die tot zijn ondergeschikten behoorde. Een merkwaardige verandering had in den jongeling plaats gegrepen se dert zij weer den Viaamschen bodem hadden betreden. Vroeger trokken de verschrikkelijke gebeurtenissen schijn baar langs hem heen, zonder zijn ge voel te schokken, thans leek hij onbe dwingbaar. Hij wilde vooruit, naar zijn moederken en een siddering voer hem door de leden, wanneer hij de over hem heen suizende granaten in het oosten uiteen hoorde spatten. Nietwaar, een dezer monsters kon in W. terecht ko men, waar zij hem gewis met ongeduld beidde Die onbeteugelde drift, al sproot zij voort uit het heerlijkste aller gevoelens, werd den strijder noodlot tig. Hij waagde zich te ver, een scherpe u nu voorstellen, tot herstel van uw gezondheid dadelijk naar Egypte te gaan, iets waarvan ik natuurlijk alle kosten op mij neem en daarna weer naar uw geboorteplaats terug te gaan, of, als u dat beter schikt, dit eerst te doen. Ik stel u verder een rente ter be schikking, die u zal veroorloven, niet alleen zonder zorg, doch ook zeer ruim te leven. U moest echter, als het u schikt, de drie kamers, die u hier op het oogenblik gebruikt, zien in te rui men, daar ze voor de nieuwe gezel schapsdame in orde gebracht dienen te worden. Voorloopig zal ze de logeer kamer gebruiken, doch op den duur kan ze natuurlijk daar niet blijven. Aan tafel wilt u me misschien wel uw be sluiten mededeelen." Dora ging de kamer uit en tante Schottelius bleef zoo verbluft en totaal terneergeslagen zitten, dat ze niets eens kracht vond, in verwenschingen tegen Dora los te barsten. VEERTIENDE HOOFDSTUK. Een triestige, mistige Novemberdag De ijle nevel hulde alles in een voch tig waas en het geheele landschap bood een grijzen aanblik. De mooie dagen waren nu voorgoed voorbij. Werner was thuisgekomen, had ge geten en was daarna de couranten gaan lezen. Het gelukte hem echter niet, eenige zinnen achter elkaar goed in zich op te nemen. Hij las halve kolommen zonder eigenlijk te begrijpen wat hij las. Hij knal en de gretige aarde cfronk zijn hartebloed. 't Was de eerste soldaat, die in den kamp voor de herwinning der vrijheid daar viel. Onder de treurtonen der re- gimentsmuziek werd hij drie dagen Ia- ter grafwaarts gedragen en het geheele dorp deed zijn stoffelijk overschot uit geleide, terwijl de rollende donder van het geschut de lucht deed daveren. Daar rustte hij, vlak tegenover zeven Duitschers, waaronder vijf officieren, die van Balgerhoeke herwaarts ge voerd waren. ■Het kan den lezer onverschillig laten- of de Jobstijding aan Treezeken zooals gebruikelijk werd overgebracht in het zijden spinsel van onvruchtbare troost woorden. Geruimen tijd bleef het een zaam liggende hutje gesloten, leefde ze in volstrekte afzondering. De juich tonen der overwinnaars drongen niet tot haar door en men wist ook hier de smart te eerbiedigen. Eerst maanden later vermande zich zijn boezemvriend haar mede te deelen, welke drang de oorzaak was geweest van zijn sneuve len. Eenige oogenblikken keek ze als versuft voor zich uit en toen klonk het beslist „Gij hebt zoo naar uw moe derken verlangd, zij zal u komen halen, lieve jongen 1" Ondanks den in stroomen neerplas- senden regen legde ze den langen weg van A naar W, meestal in zichzelf pre velend, te voet achter den lijkwagen af en bracht den nacht wakend in stil ge bed door voor haar kind. Draagt zij haar lijden met berus ting Niemand maakt ze er deelgenoot van. Nog altijd strompelt ze in den schoudermantel fempelwaarts en wan neer zij over het kerkhof schrijdt, knikt ze naar het terpje, dat zijn gebeente dekt of wijst naar zijn naam, die in gouden letters aan de vergetelheid is ontrukt. Ze wordt misschien wel simpel, zeg gen de buren. Had ze ook niet alles geofferd, wat haar aan het vreugdelooze leven kon binden In diepe gedachten verzonken, ver wijlde ik eenigen tijd geleden op het Vredehof. Hoevelen sluimeren daar niet in den ongestoorden, eeuwigen slaap, sinds ik Vlissingen verlief Sommigen vielen af als rijpe vruchten in de gaarde, anderen hoopten nog zoo lang te blijven, toen de levens draad werd afgesneden. Doch van allen wordt de herinnering onverzwakt voortgedragen door de ver eering, welke de Vlissingsche bevol king aan de nagedachtenis betoont van hen, die het aardsehe hebben afgelegd. Van ontroerende piëteit getuigen de eenvoudige, doch treffende opschriften, maar de eerbied voor de afgestorvenen straalt hier in edeler licht, omdat hij zich ook uitstrekt tot het stoffelijk hul sel der krijgers, die ver van hun dier baren in een vreemd land den laatsten adem uitbliezen of door de zwalpende baren op het strand werden geworpen, nadat de zee hun jongsten kreet had gesmoord. Wanneer de matte gloor der bleeke najaarszonne de moede aarde streelt, het gouden loover ritselend van tak en twijgen dwarrelt, door de geheimzinni ge diepten der wouden een huivering vaart, als rekte zich de natuur in doodsstrijd of uit den wazigen mist tranen druppelen om het verscheiden der wereldsche pracht, dan breekt Al lerzielendag aan en bonzen daar in 't Zuiden geen hamers, snorren geen ra deren, zwijgt alles plechtig stil en ma ken duizenden moederkens zich op voor een tocht naar de graven, waarin de arme slachtoffers rusten van een met waanzinnigen hoogmoed en blinde zelfzucht erfelijk belaste maatschappij. Al hebben ook zij den lijdensbeker tot den bodem geledigd, eenigen van die zwaarbeproefden is het balsem in de geslagen wonden te weten, dat de wierp de courant neer en begon de kamer op en neer te loopen. Hij was ontevreden op zichzelf. Hij had de demonstratie tegen Dora achter wege moeten laten. Hij had zich onbe leefd gedragen en daar was geen en kele verontschuldiging voor. Zeker, ze had hem beleedigd en gekwetst, maar ze was een dame en hij mocht dus te genover haar geen kwaad met kwaad vergelden. Hij had haar hand gerust kunnen aannemen, hij had die niet vriendschappelijk behoeven te schudden of vertrouwelijk te drukken. Maar hij was verontwaardigd ge weest over haar grilligheid. Nu op eens weer zoo beminnelijk tegen hem te zijn! Hij kwam zichzelf voor als een schoot hondje, dat men eerst tuchtigt en dan weer klontjes geeft. Neen, hier zou hij onmogelijk kunnen blijven al beloofde men hem gouden bergen, dan nog zou hij weggaan. Ja, als hij kans had gehad op dat groote geluk, als er vooruitzicht geweest was, dat hij Dora's hand had kunnen verwerven, dan zou hij mis schien gezwicht zijn. De telefoon belde. Het was de Justi- nus-mijn. Opzichter Oswald was aan de telefoon. „Mijnheer Spalding, er is een door braak." „Waar „In de dwarsgang, mijnheer. Het moet een geweldige massa zijn, dunne vloeistof. Het heeft zich door den inge- storten wand een weg gebaand naar de benedenste gangen." asch hunner dierbaren is toevertrouwd aan een volk, doordrongen van den ernst der gulden belofte Uwe dooden zullen blijven leven door onze liefde 1 Sas van Gent, October 19231 Naschrift De begaafde schrijfster Nine Minne- ma deelde eenigen tijd geleden in dit blad mede, dat men daar ergens in Rijnland weigerde om op het graf van een gestorven Fransch soldaat een klein gedenkteeken te plaatsen. Bezoek de verspreide graven van gesneuvelde Duitschers in België of het Duitsche kerkhof bij Dendermonde en de lezer zal ervaren, dat de zorgvuldig onder houden rustplaatsen ervan getuigen, hoe de haat hier niet laait over de ge sloten groeven. Dédé. Een crue tooneeltje in ons Paleis van Justitie. 'n Tramkaartjes-automaat. Spoorabonnementen. Ondanks het echte schouwburg- weer, waarvan wij de afgeloopen week weer volop hebben genoten, heerscht in de meeste theaters een unheimliche stil te. Onbesproken latende oï.het geen daar geboden wordt mooi of minder mooi is schijnt de wilde jacht op sub sidiestukken (ook wel Merkelbach- stukken genoemd) het publiek af te schrikken, 't Is dan ook een groote uit zondering als ergens iets gegeven wordt, wat de menschen willen, een beetje onschuldige vroolijkheid als re medie tegen de zorgvolle tijden, niet ai te flauw, een beetje geestig en be schaafd gebracht. Het Theater Nögge- rath in de Reguliersbreestraat, waar de Bioscoop-draak werd overwonnen, is ditmaal zoo gelukkig geweest met „Dédé", een Fransche operette van den schrijver van „Fifi", die nu eens niet op rijke monteering maar alleen op gees- tigen inhoud is gebaseerd. Dat de ver taling dan ook minder goed is geslaagd, is werkelijk heel jammer, want aardig is de inhoud, aardig de vertolking. Octave van Aerschot, wien alles zoo soepel afgaaat, houdt van 't begin tot 't einde het succes er in, waarin hij door mej. Arbous schitterend wordt ter zijde gestaan. Vooral hun boksmatch in 't tweede bedrijf is een reuzen Schlager. Dat in een stuk van goeden huize en voorname humor ook de kleine rol een persoonlijk succes kan worden bewijst de heer Alex Hock, die volgens kleur en fantasie, een notaris parodieerde, juist op de wijze als we dit van die knappe teekenaars-caricaturisten uit sommige Fransche illustrié's genomen zijn. Dédé. dat in de drie bedrijven in den kranig opgebouwden schoenwinkel van de firma Pressburg speelt, biedt merng Vroolijk tooneeltje. Ook een tooneeltje, maar in 't geheel niet vroolijk, zelfs diep schrijnend en crue, werd deze week in ons Paleis van Justitie afgespeeld. Men zal zich her inneren dat eenige maanden geleden de bekende fourage-handelaar Vromans wegens Tiedriegeiijke bankbreuk tot een vrij langdurige gevangenisstraf werd veroordeeld. Een zijner kennissen, die van hem of voor hem verkocht had, stond nu als medeplichtige in dezelfde zaak terecht en Vromans zoo in zijn rijksuniform uit de Haariemsche gevan genis gehaald om getuigenis af te leg gen. Als getuige a décharge werd een jonge dame gehoord, die blijkbaar met den beklaagde van heden op goeden voet stond en 't op Vromans niet erg had begrepen. Ze deed tenminste over dezen getui ge een boekje open vertelde dat hij, volgens zijn eigen verklaring op zijn 18de jaar al iemand „om koud had ge maakt", en zoo liegen kon dat hij den officier er toch altijd tussehen nam. En „Waar is opzichter Mandtick „'Die is beneden met ongeveer hon derd man." „Waar zijn de andere arbeiders „Die komen net boven. Het schijnt heel erg te zijn, mijnheer 'Spalding." „Ik kom onmiddellijk." Doorbraak in den dwarsgang, waar schijnlijk op de plaats, waar de tempe ratuur eenigen tijd geleden zoo laag was „Drijfsteen" noemt men in het weste lijke industrie-district het brijachtig mengsel van zand en klei met water, dat dik- of dunvloeiend zich op som mige plaatsen sedert onheugelijke tij den tussehen het gesteente bevindt. Worden deze plaatsen aangeboord, bijvoorbeeld door gangen, zoodat de afsluitende steenmassa's geen voldoen den weerstand kunnen bieden, dan breekt de brijachtige zelfstandigheid door, vreesetijke gevaren veroorzakend voor de mijn zoowei als voor de arbeiders. Werner riep van uit het venster naar. den chauffeur, die eindelijk zijn roepen hoorde en beval hem, dadelijk met de auto voor te komen.Hij belde nog vlug geheimraad Kersten op, om hem het ongeluk mee te deelen. Eenige minuten later joeg Werner, zoo snel de auto rijden kon, naar de Justinus-mijn. Bij de mijn heerschte een groote ver warring. Men was totaal het hoofd kwijt. Ongeveer tweehonderd man van de arbeiders waren juist boven geko INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. Zeer goede en snelle werking. Pater Jos. Graatstuck, Carmelieten- klooster, Heidh'ausen, momenteel woonachtig Mariapiaats 44bis Utrecht, schrijft.Gedurende den wereldoorlog 1914—18 was ik als Aalmoezenier bij de strijdende veldtroepen ingedeeld. Dikwijls moest ik aanvallen van Rheu- matiek doorstaan, waarvoor ik 3 maal in het hospitaal geweest ben. Na afloop van den oorlog was ik 6 weken onder geneeskun dige behandeling wegens gewrichts- rheumatiek, maar moest ongenezen uit de behandeling worden ontslagen. Toevallig leerde ik bij een mijner vrien den Togal kennen en na het gebruik was ik zeer verrast over de zeer goede en snelle werking van Togal, terwijl ik bovendien durf ie verklaren, dat het gebruik absoluut geen schadelijken invloed heeft gehad op maag en hart, wat ik bij vele middelen wèl heb ondervonden, ik benut deze gelegenheid U voor den weldadigen invloed op mijn gezond heid mijn dank te betuigen, daar Togal mijn geschokte gezondheid volledig heeft hersteld". Dergelijke ervaringen en nog verrassender resul taten verkregen vele anderen, die Togal niet alleen gebruikten tegen gewrichtsrheumaiiek, mrar ook tegen spierrheumatiek, zenuwrheumatiek, rheumatische knobbels, ischias, jicht, lumbago, zenuwpijnen, hoofdpijn, ver koudheden, influenza, slapeloosheid. Genezing en onschadelijkheid gega randeerd. Tegen billijken prijs bij alle Apothekers en Drogisten verkrijgbaar. zag hij volgens eigen verklaring geen kans- er tussehen uit te draaien, dan kon hij zoo mooi huilen, dat de rechtbank altijd medelijden met hem had. 'De heeren achter de groene tafel lie ten dit incident echter ongemerkt pas- seeren en de officier mr. Van Lier vond Vromans thans wel geloofwaardig. Na afloop, toen de jonge dame en haar kennissen zoo'n beetje bleven wachten, zorgden de rijksveldwachters er voor dat de gang ontruimd werd. Maar op straat schenen zij niets te zeg gen te hebben. Ten minste toen V. met de kap voor 't gezicht naar de equipage werd geleid, brak een oorverdoovend geschreeuw los en werden hem 'n reeks scheldwoorden en beleedigingen toege snauwd. De paar veldwachters bepaal den zich er toe Vromans voor handtas telijkheden te beschermen. Het was een afschuwelijk tooneeltje, afgespeeld op de publieke straat en waarschijnlijk alleen mogelijk wijl in 't Paleis van Justitie wordt gewerkt en gedetineerden dus niet op de binnen plaats in de auto kunnen worden ge laden. Autobussen houden wij er behalve de lcraaienknip voor het inwendig stadsverkeer niet op na, maar de,tram wordt steeds verbeterd. Er komt nu weer een automaat voor tramkaartjes in de wagens. Welk nut en welke be sparing die automaat geeft is tot nog toe een duister geheim, zoodat elke cent er aan besteed weggeworpen geld is. De spoorwegen „zoeken" ook nog maar steeds. Er is nu sprake van de abonnementen af te schaffen. Dit denk beeld hebben wij al lang geleden aan de hand gedaan. Er wordt thans door men en met doodsbleeke gezichten stonden ze bij de cantine, wel begrij pend, dat men hun diensten weer spoe dig zou behoeven, om de door het wa ter afgesneden kameraden te redden. Van de hoogere beambten vond Wer ner alleen Oswald aanwezig. Hij gaf bevel, de beambten van de nachtgroep te wekken en dadelijk te doen komen. Telefonisch gaf hij éen dergelijk bevet aan beambten en arbeiders der Kteo- phas-mijn en gaf bovendien tast, van daar uit door den dwarsgang te be proeven, de kameraden te bereiken. Doch hij kreeg ten antwoord „De dwarsgang is geheel versperd door het water. Voor* de Kleophas-mijn is geen gevaar we maken dammen. Hulpbri gade gaat onmiddellijk op weg." Werner probeerde de mannen, die uit de mijn gekomen waren, te onder vragen, om zich eenigermate den toe stand daar te kunnen voorstellen. Doch de meesten hunner hadden een zoo he- vigen schok gekregen, dat ze bijna niets konden uitbrengen. Slechts zooveel wisten ze plotseling hadden ze een ruischen en bruisen gehoord en een kouden wind of tocht gevoeld daarna werd er geroepen „Doorbraak, door braak" en hals over kop waren ze allen naar de schacht gevlogen om naar bo ven te komen, daar ze vreesden anders door de massa's drijfsteen te worden afgesneden. Dit stond vast met het laagste gedeelte der mijn was er geen verbinding meer daarheen was de massa met volle vaart gestroomd.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1923 | | pagina 9