Vlissingsohe Courant Derde Blad Zaterdag 3 Hovember 1323, Ho. 260 (SN VAN DE VAN DE VERBETERING VAN DE HAVEN VAN VLÏSSINGEN. Het is maar al te goed bekend, dat liet met de uitvoering van de havenwer ken alhier niet gaat, zooals de uitdruk kelijke wensch van de Tweede Kamer is. De minister van waterstaat voelt niet veel voor de uitvoering dezer werken, en men kan dan ook gerust zeggen, dat hij deze werken opzettelijk gesaboteerd heeft. Wij hopen dat de opvolger van minister Van Swaaij rekening zal hou den met wat de Tweede Kamer met bijna algemeene stemmen heeft beslo ten, nl. tot onverwijlde uitvoering van de havenwerken. Het gemeentebestuur heeft een zeer nuttig werk verricht door een gedocu menteerd overzicht te publiceeren van verschillende gegevens, en van eenige persstemmen en van enkele buiten- landsche oordelveilingen, in verband met de in uitvoering zijnde werken tot het verbeteren van de haven. iBurg. en Weth. hopen dat hetgeen in dit overzicht wordt medegedeeld van eenig nut zal mogen blijken te zijn bij de a.s. behandeling van de begrooting van waterstaat in de Tweede Kamer. Met bijzondere belangstelling hebben wij van het overzicht kennis genomen, omdat daarin alles wat op de haven werken betrekking heeft zoo duidelijk mogelijk wordt uiteengezet. Het overzicht vangt aan met de dis cussie over art. 108 van hoofdstuk wa terstaat, welk artikel omvat „de verbe tering van de haven van Vlissingen in gevolge de wet van 5 Juli 1919 (Stbl. no. 515). Wij brengen nog eens in herinnering dat de Kamer in haar zitting van 1 De cember 1.922 met 70 tegen 3 stemmen een motie heeft aangenomen, waarin den minister verzocht werd, in afwach ting van zijn beslissing over de wijze, waarop de kaaimuur zal worden uitge voerd, te willen overgaan tot de uitvoe ring der zeewerende werken en, zoo noodig, bij volgende begrooting, de voor de voltooiing noodige gelden aan te vragen. Daarna volgen de verschillende pers stemmen naar aanleiding van dit votum der Kamer, waarin den minister zoo duidelijk mogelijk te kennen werd ge geven dat hij verplicht was de haven werken met den meesten spoed te laten uitvoeren. Het overzicht komt dan tot het sta dium waarin de havenuitbreiding mo menteel verkeert en wordt daarin aan gehaald het artikel „Een stiefkind" van den hoefijzer-correspondent van het „Hbld." in genoemd blad van 22 Octo ber jl„ welk artikel door ons werd overgenomen in ons nummer van 2' October jl. De conclusie waartoe Burg. en Weth. komen luidt als volgt „De ambtsvoorganger van den mi nister van waterstaat bepaalde de gun ning van den bouw van den kaaimuur van de verbeterde, haven van Vlissin gen op October 1922, in verband waar mede hij 28 Augustus 1921 aan het ge meentebestuur van Vlissingen mede deelde, dat de verbeterde haven waar schijnlijk gedeeltelijk in 1924 in gebruik zou kunnen worden genomen. De minister van waterstaat, die 18 September 1922 zijn ambt aanvaardde, heeft door persoonlijk ingrijpen den voortgang van dit werk stopgezet en bracht bij nota van wijziging den op den begrooting aangevraagden post van 1.2 millioen terug op ƒ5000. De Tweede Kamer der Stjten-Gene- raal heeft daarop 1 December 1922 met 70 tegen 3 stemmen een motie-Van der Voort van Zijp aangenomen, luidende dat zij van oordeel is, dat de uitvoe ring van de werken tot verbetering van de haven van Vlissingen op den oor spronkelijk voorgenomen voet regel matig worde voortgezet en tot stand gebracht. Deze motie is in 1923 onuitgevoerd gebleven, want de bouw van den kaai muur is nog steeds niet gegund. Inmid dels is het bekend, dat alles voor het opnieuw voortgang hebben van de voorbereidingen van het aanbesteden en gunnen van den bouw van den kaaimuur gereed is, waardoor de gun ning zóó tijdig 2hl kunnen plaats heb ben dat de aannemer het werk in het daarvoor gunstige jaargetijde, nl. in Februari of Maart 1924 zal kunnen aan vangen. Op de begrooting 1924 werd dan ook door den minister van water staat een post van 800.000 voor de werken tot verbetering van de haven te Vlissingen aangevraagd. Opnieuw wordt echter onverwachts bij nota van wijziging de regelmatige voortgang van het werk bedreigd, de aangevraagde post wordt terugge bracht tot 100.000 en voorgesteld wordt de beoordeeling en dus de ver antwoordelijkheid óf en wanneer het werk verderen voortgang zal hebben, over te dragen van den minister van waterstaat op de rijks-commissie voor de werkverruiming, waardoor zonder meer de urgentverklaring door de Tweede Kamer ongedaan zou worden gemaakt en de beoordeeling in handen gelegd zou worden van die commissie en waarmede bovendien onvermijdelijk zoodanig tijdverlies zou gepaard gaan, dat wederom het jaar 1924 voor een groot gedeelte voor den bouw van den kaaimuur zou verloren gaan. Evenwel de verantwoordelijkheid voor de goede en regelmatige verdere uitvoering van dit sedert 1921 reeds in uitvoering zijnde werk, bij de wet ge last en uitdrukkelijk door de Tweede Kamer der Staten-Generaal urgent ver klaard, berust geheel bij het departe ment van waterstaat. Vervult dit departement naar behoo- ren zijn taak, dan kan met den bouw van den kaaimuur in Februari of Maart 1924 worden begonnen, zoodat de oor spronkelijk aangevraagde post van 800.000 op de waterstaatsbegrooting 1924 voor de verbetering van de haven te Vlissingen behoort te worden ge handhaafd. Bij het overzicht zijn verschillende bijlagen gevoegd, welke allen de le vensvatbaarheid van onze haven aan- toonen. Wij zullen daaruit aanhalen eenige gegevens uit een rapport over het outilleeren van de verbeterde buiten haven alhier, den 20sten Juni 1923 door het gemeentebestuur aan den minister van waterstaat aangeboden. Uit dit rapport blijkt voldoende dat Burg. en Weth. op deugdelijke gron den de uitbreiding van de haven moti- veeren. Wij ontleenen er het volgende aan Gaan wij nu na, welke gebeurtenis sen er sedert 1 Januari 1920 hebben plaats gevonden, die ons aanwijzing geven omtrent dat gedeelte der scheep vaart, hetwelk de behoefte aan een haven te Vlissingen dringend gevoelt, dan zien wij, dat le. in April 1920 ter reede van Vlis singen het Amerikaansche stoomschip „Cacique" arriveerde, om te Vlissingen zijn lading kunstmest te lossen. Dit lossen moest gedeeltelijk, en niet tegenstaande de betrekkelijk gunstige omstandigheden met groote moeite en kosten ter reede geschieden, omdat het schip te diep lag om dadelijk de Sluis te passeeren en in een der binnenhavens te meren. De betrokken reederij betreurde de onvoldoende capaciteit van het haven complex, omdat zij daardoor verhin derd was verder te Vlissingen kunst mest met groote schepen aan te voeren. 2e. in den nacht van 10 op 11 No vember 1920 het Nederlandsche stoom schip „Kelbergen" ter reede van Vlis singen ankerde om een 20-tal passa giers, afkomstig van Oost-Afrika en bestemd voor Duitschland, te ontsche pen, zoodat deze met dagworden per mailtrein hunne bestemming konden opvolgen. 3e. in den loop van het jaar 1921 de drie groote schepen, de „New-York" van de Polish Navigation Co., de „Na- gayo" van de P. and O. Compagny en de „Jagersfontein" van de Holland- Zuid-Afrika-lijn de reede van Vlissin gen bezigden om passagiers, bagage, mails en eenig stukgoed te debarkeeren. 4e. de te Vlissingen aan de 2e bin nenhaven gevestigde Nederlandsche Petroleum- en Asphaltfabriek voortdu rend moeilijkheden ondervindt met het vinden van schepen, welke niet te groot zijn om te Vlissingen binnen te loopen. Deze moeilijkheid is de laatste jaren belangrijk toegenomen door het in den oorlog torpilleeren van de kleinere tankschepen, welke niet meer worden aangebouwd en door de vormverande ring, welke de schepen in de laatste ja ren hebben ondergaan. Vroeger waren de schepen scherp gebouwd, tegenwoordig echter heeft het grootspant een dusdanigen buik- vorm gekregen, dat zij de sluis te Vlis singen, die voor scherpe schepen ge bouwd is, slechts met belangrijk minder diepgang dan vroeger kunnen passee ren. Een sprekend bewijs daarvoor le vert het Engelsche stoomschip „Athel- mere", dat in November 1922 uit de tanks der Nedpam plm. 8000 ton melas se moest overnemen. Nadat dit schip 3000 ton melasse had overgepompt, verstoomde het naar Vlaardingen, al waar de melasse Weer werd gelost, kwam voor de tweede maal naar Vlis singen om de resteerende 5000 ton te Iaden, keerde wederom naar Vlaardin gen terug om daar de eerste 3000 ton melasse weer aan boord te nemen en kon daarna eerst zijn reis naar Amerika aanvangen. 5e. den 19en Januari 1923 de heer G. Wadsworth, marine superindentent van de Belgisch-Amerikaansche Stoom vaartmaatschappij „Red Star Line" te Antwerpen, persoonlijk te Vlissingen is gekomen om een onderzoek in te stel len naar de mogelijkheid om alhier elke veertien dagen met een der van Ham burg komende schepen van zijn maat schappij de reede van Vlissingen aan te loopen tot het embarkeeren van 3 a 400-tal pasagiers, en hij daarvoor als reden opgaf het groote tijd- en geld verlies dat het opstoomen naar Ant werpen meebracht. 6e. ook thans weder onderhandelin gen met een Amsterdamsche firma gaande zijn om te Vlissingen kunstmest aan te voeren, doch deze onderhande lingen gevaar loopen te mislukken, om dat groote schepen niet te Vlissingen binnen kunnen komen. De bovenstaande feiten hebben dus plaats gevonden, niettegenstaande Vlis singen volstrekt alle accomodatie voor de aldaar door de schepen te verrich ten handelingen miste en zulks aan de betrokken reederijen te voren volkomen bekend was. Zonder in aanvechtbaar optimisme te vervallen mag dus worden aangeno men, dat, indien Vlissingen een buiten haven komt te bezitten, waar de groot ste schepen binnen kunnen vallen en er de hulpmiddelen worden aangetroffen, welke noodig zijn om de schepen vlug en goed te bedienen, op deugdelijke gronden verwacht mag worden, dat van die haven in de eerste plaats zal wor den gebruik gemaakt door a. schepen, welke passagiers met hun bagage, mails en ijlgoederen wenscljen te debarkeeren en te embarkeeren b. schepen, welke massa-goederen voor locale behoeften van de provincie Zeeland-en mogelijk verder aanvoeren; c. tankschepen. Om de haven te doen slagen moet dus in de eerste plaats worden zorg gedragen, dat aan de eischen van deze schepen kan worden voldaan. De eischen van die schepen zijn voor die onder a. voldoende kaderuimte liefst voorzien van kranen om de goe deren snel te kunnen lossen. Volstrekt noodzakelijk zijn de kra nen niet, zoolang de goederen beperkt blijven tot de bagage der passagiers. Zoodra echter ijlgoederen d. z. dus stukgoederen worden aan- en afge voerd zijn de kranen niet te missen. In dit laatste geval dient er tevens vol doende pakhuisruimte te wezen om de goederen in ontvangst te kunnen nemen in afwachting van de komst van het schip. Voorts zijn er twee spoorlijnen noo dig om de goederen uit wagon in schip of omgekeerd te kunnen overladen. Waar vooral de grootste schepen het meest de behoefte aan een aanloop haven gevoelen, dient er op gerekend te worden, dat het in- en ontschepen der passagiers zal moeten geschieden bij schépen met zeer hoogen bovenbouw, terwijl ook het belangrijke verval van water te Vlissingen daarbij een rol speelt. Gelegenheid om den kolen- of stook- oüevoorraad aan te vullen en water te laden mogen niet ontbreken. Ten slotte moet de gelegenheid be staan eenieg honderdtallen emigranten tijdelijk onderdak te verschaffen en aan de door den gezondheids- en quaran- tainedienst gestelde strenge eischen van keuring enz. te kunnen voldoen. Waar aanloopschepen de haven zul len gebruiken om tijd uit te sparen, is snelheid van behandeling de voornaam ste factor, waarom het in een aanloop haven gaat. Daarop moet alles zijn ingericht. Voor die onder b. Een voldoend aan tal kranen om het schip vlug en uit alle luiken tegelijk te kunnen lossen. Voldoende pakhuisruimte om de la ding te kunnen opslaan. Hierbij zal het rechtstreeks uit het schip overslaan in ilchters ook voorkomen en al zal zulks vermoedelijk veelal'tot "één zijde van het schip beperkt blijven, moet er toch op gerekend worden, dat althans op één schip aan beide zijden in lichters gewerkt kan worden. Met het oog op het rondhalen der schepen is het gewenscht het aantal boeien in de haven tot een minimum te beperken voor het aan beide zijden overslaan van de lading uit het schip in lichters zal in ieder geval één boei middenvaarwaters achter in de haven niet kunnen worden gemist, zoodat al thans één schip daarop kan vastmaken en verder met een landvast aan de Noordkant van de haven zal kunnen meeren. Voor die onder c. Voldoende kade ruimte ter plaatse der buizen van de Nederlandsche Petroleum- en Asphalt fabriek, zoodat de tankschepen daarop aansluiting kunnen verkrijgen. Een havenoutilleering, die aan bo venstaande eischen voldoet, is in staat om elk soort van schip, dat gelost of geladen moet worden te helpen. VLISSINGEN IN 1922. (Uit het Gemeenteverslag.) (Slot). Volgens het verslag over de exploi tatie der gemeentelijke groente- en fruitveiling werden in het afgelobpen jaar op de kleine veilingen voor een bedrag van ƒ109.244.93 verhandeld. Het vorig jaar was dit cijfer 147.490.72. Er valt dus een teruggang te boeken van ƒ38245.79, niettegen staande de aanvoeren ruim 2 maal zoo groot waren als in 1921. De prijzen waren echter zeer matig, ja slecht te noemen. Op 23 Juni was de opbrengst der aangevoerde producten het grootst, nl. ƒ2859.95, terwijl het aantal inbrengers dien dag 153 was. Voor het opladen van die producten waren noodig 55 veilingwagens. Wanneer we nu vermelden dat het vorig jaar de grootste veiling ƒ3335.47 was, het aantal inbrengers op dien dag 135, en dat 30 veilingwagens noodig waren voor het opladen der aange voerde producten, dan blijkt ten duide lijkste, dat de prijzen verre beneden het normale waren. Voor export werden geveild voor ƒ1710.70 kruisbessen en ƒ8355.98 zwarte bessen. In totaal dus voor een bedrag van 10066.68 Het vorig jaar was dit bedrag ƒ24180.13. Een vermin dering dus van 14113.45. Konden het vorig jaar voor zwarte bessen nog prijzen worden gemaakt van ƒ0.46 tot 0.75 per K.G., dit jaar was de hoogste prijs 0.55 en de laag ste ƒ0.26. Minder vraag in het buiten land, speciaal Engeland, is hiervan de oorzaak. (Tengevolge van minder be schot was ook de aanvoer niet zoo groot als andere jaren. Ook kruisbes sen waren minder in prijs. Uit Zeeuwsch-Vlaanderen werden dit jaar voor het eerst eenige partijen zwarte bessen en kruisbessen aange voerd. De abnormale verhoudingen op han delsgebied deden zich nog steeds in niet geringe mate gevoelen, zoodat aan export van meerdere producten dan zwarte bessen en kruisbessen nog niet kon worden begonnen. De aardbeienoogst mislukte gedeel telijk, zoodat de aangevoerde hoeveel heden geheel voor gebruik ter plaatse werden opgekocht. Aan het jaarverslag betreffende de brandweer is het volgende ontleend Kon in den aanvang van het jaar 1921 worden gezegd, dat het oordeel over de werking der gereorganiseerde brandweer niet anders dan gunstig lui den kon, in het jaar 1922 is bewezen dat dit oordeel op goede gronden ge baseerd was. Immers, ook in 't jaar 1922 kwamen hier ter stede weder herhaaldelijk flin ke uitslaande branden voor, welke, hoe gevaarlijk in den beginne er ook uit ziend, meestal binnen zeer korten tijd werden gebluscht, terwijl de brand schade in al deze gevallen tot de ge ringst mogelijke proporties beperkt blijven kon. De werking der nieuwe spuiten blijft geheel beantwoorden aan de verwach tingen en gestelde voorwaarden. De stoombrandspuit, welke in nog goed bruikbaren staat verkeert, werd slechts zelden gebruikt, wegens den betrekke lijk langen tijdsduur, benoodigd voor hare tewerkstelling. Toch was juist zij het, waarop vóór de jongste reorga nisatie, in de angstige momenten, wel ke de biirgerïj doormaakt, wanneer de onheilspellende kreet van „brand" door de straten weergalmt, aller hoop en vreezen voornamelijk was gevestigd. Niettegenstaande dit alles geniet zij bij voortduring de bewerkelijke verzor ging, welke stoombrandspuiten in hoo- ge mate vereischen, ten einde ten allen tijde zoonoodig ook van hare diensten gebruik te kunnen maken. De lof, het personeel van bevelvoe renden en manschappen voor den be toonden ijver en toewijding in het vorig jaarverslag toegekend, komt het corps ook dit jaar weder ïn zijn geheel en onverkort toe. De liefde voor de vrijwil lig aanvaarde menschlievende taak van brandweerman, duurt bij allen onver flauwd voort. Geen enkele maal kwam aanvrage om ontslag, anders dan als ge'volg van vertrek naar elders voor. Het aantal aanbiedingen tot dienstna,- me bij de brandweer overtreft de vraag. De reserve is bij de motorspuiten bijna even sterk als het vaste corps. De taak der brandweer was geduren de het jaar 1922 minder zwaar dan in het voorafgaande jaar. De ongekende droogte had plaats gemaakt voor nor malen regenval, waardoor ten allen tij de over voldoende hoeveelheid leiding water kon worden beschikt en daar over dus geen zorg behoefde te wor den gekoesterd of conferenties gehou den te worden met de directie der wa terleiding-maatschappij. Ook bleek bij al de branden in 1922 de capaciteit der leiding voldoende voor de voeding der spuiten, terwijl de lei ding zelve tot nu toe ook geen waar neembare nadeelen ondervond van het te werksteden daarop der spuiten, of schoon daarvoor aanvankelijk wel eeni ge vrees bestond. Het gevaar, dat een door veeljarig gebruik verzwakt deel der leiding bij brand springt, blijft niet temin bestaan, doch voor onze brand weer rest in een dergelijk geval nog de rioleering als reserve waterbron. Door den commandant der brand weer werd op verschillende tijdstippen inspectie gehouden in gebouwen waar in openbare vermakelijkheden worden gegeven, in bioscopen enz. Zooveel mo gelijk werd door voornoemden ambte naar toezicht gehouden op de naleving der bepalingen ter voorkoming van brandgevaar in inrichtingen als auto- garages's, benzine- en petroleum-op- slagplaatsen enz. Na schoorsteenbranden werden door den commandant der brandweer met medewerking van het bouw- en wo ningtoezicht meestal maatregelen ge troffen ten einde noodzakelijk gebleken verbeteringen aan schoorsteenen of stookplaatsen te doen aanbrengen. De begrooting voor het jaar 1923 werd ingediend tot een bedrag van 3269. OPGAVE DER PERSONEN die zich in deze gemeente hebben gevestigd of deze hebben verlaten, gedurende de 2e helft der maand October. INGEKOMEN: C. M. Paauwe, meubelmaker, Bellamy- park 5, van Middelburg. J. A. Degenhardt, opperseiner, Boule vard Bankert 30, van Ned.-lndië. W. de Bie-Guns, zonder, Boulevard Ban kert 30, van Ned.-lndië. B. de Groot, scheepsbouwer, Groote Markt 10, van Rotterdam. A. de Kam, matroos Kon. marine, Hr. Ms. „Gruno", van Helder. A. Offermans, constructeur, Kasteelstraat 85, van Remscheid. C. J. Zut, stoker Kon. marine, Hr. Ms. wachtschip, van Helder. D. G. C. Schalker, stoker Kon. marine, Hr. Ms. „Cornells Drebbel", van Helder. E. Plug, kwartiermeester, Hr. Ms. „Gru no", van Helder. W. K. Piet, matroos Kon. marine, Hr. Ms. „Gruno" van Helder. J. Overbeeke, korporaal-machinedrijver, Hr. Ms. wachtschip, van Helder. B. Kuit, matroos, Hr. Ms. „Z 3", van Hel der. J. van der Hoeven, matroos, Hr. Ms., wachtschip, van Helder. PD. van den Bergen, modelmaker, Ro zengracht 28, van Amsterdam. A. Milhous, stoker, Hr. Ms. wachtschip, van Helder. P. van de Voorde-^-de Konink, zonder, Frans Naereboutstraat 12, van Helder. Mej. M. C. Noels, verpleegster, Glacis straat 112, van Kruiningen. C. Sinke, metaalslijper, Winkelmanstraat 22, van Middelburg. W. van Dijk, leerling Midd. Technische school, Hyacinthenlaan 34, van Dordrecht. W. J. M. RösenerManz, matroos Kon. marine, Hr. Ms. wachtschip, van Helder. 0. Braungart, verver, Verkuijl Quakke- laarstraat 12, van Tilburg. K. M. Polderman, sergeant-majoor-admi- nïstrateur artillerie, Paul Krugerstraat 1, van Soest. H. de Smidt, sergeant-konstabel Kon. marine, Glacisstraat 41, van Retranchement. J. W. Poots. sergeant artillerie, Bomvrije kazerne, van Helder. J. J. Hofman, matroos Kon. marine, Hr. Ms. „Van Meerlant", van Helder. j. P. Toet, bouwkundig opzichter, Nieu- wendijk 15, van 's-Gravenhage. Mej. K. Hotte, religieuse, Glacisstraat 161, van Wognum. Mej. J. C. Piekart, verpleegster, marine- straat 32, van Utrecht. Mej. C. J. Meijnderts, telegrafiste, Clij- verstraat 44, van 's-Gravenhage. L. Lauwerens, leerling-onderofficier Kon. marine, Hr. Ms. wachtschip, van Amster dam. F. Swiers, loodsleerling Ned. loodswezen, Kasteelstraat 82, van Hilversum. H. Ph. Jansen, stoker Kon. marine, Hr. Ms. wachtschip, van Helder. A. R. de Myttenaere, kapper, Kasteel straat 82, van Hilversum. VERTROKKEN: R. Danel, Hr. Ms. „Cornell's Drebbel", naar Helder. W. Verhage, Hr. Ms. „Cornelis Drebbel". naar Helder. Th. J. van Rooy, Hr. Ms. „Cornelis' Drebbel", naar Helder. Mej. J. J. A. Borgers, Walstraat 53, naar Antwerpen. J. K. Zuuring, Hr. Ms. „Cornelis Dreb bel", naar Helder. J. P. C. Spapé, Kasteelstraat 4, naar Grand-Rapids. A. Barten, Ev ertsen straat 4, naar Roches ter. Y. Siesling, Hr. Ms. „Cornelis Drebbel", naar Helder. J. Klein, Hr. Ms. wachtschip, naar Helder. P. C. Buisman, Callenfelsstraat S, naar H el der. P. Houterman, Hr. Ms. „Cornelis Dreb- jDel", naar Helder. H. Tongelet, Hr. Ms. „Cornelis Drebbel", naar Helder. C. Roelofse, Aagje Dekenstraat 129, naar Heider. A. J. Gazendam, Hr. Ms. „Cornelis Dreb bel", naar Helder. G. W. de Jonge, Vrouwestraat 13, naar Rochester. J. Bakker, Koudenhoek 13, naar Velsen. A. J. S. de Ridder, Hr. Ms. „Cornelis Drebbel", naar Oost- en West-Souburg. F. Maas, Verkuijl Quakkelaarstraat 14, naar Kruiningen. Th. H. H. de Mari, Spuistraat 57, naar 's-Gravenhage. W. K. L. Bruckman, Spuistraat 66, naar s-Gravenhage. Mej. K. A. Verhagen, Badhuisstraat 36, naar Utrecht. A. R. Muller, Lepelstraat 7, naar Utrecht. E. P. Vos, Bouwen Ewoutstraat 31, naar Oost- en West-Souburg. C. R. Merkus, Badhuisstraat 40, naar Ned.-lndië. P. van Bedaf, Verkuijl Quakkelaarstraat 45, naar Antwerpen. P. J. Kampman, Singel 19, naar Amster dam. A. J. JansenManeschijn, Hr. Ms. „Gru no", naar Helder. W. Th. Holland, Hr. Ms. wachtschip, naar Helder. A. F. S. Wissekerke, Hr. Ms. wachtschip, naar Helder. J. C. van Gorkum, Walstraat 111, naar Helder Tih. J. P. Born, Scherminkelstraat 1, naar New-York. J. Huiszoon, Nieuwstraat 14, naar Arne- muiden. J. v. Zweeden, Zandweg 32-34, naar Middelburg. J. W. Godeschalk, garnizoen, naar Ber- gen-op-Zoom. J. Cranen, Joost de Moorstraat 7, naar Amsterdam. C. M. den Outervan Rosevelt, Kanaal straat 56, naar Koudekerke. S. A. Lergner, Houtkade 10, naar Apel doorn. 1. A. Louret, Houtkade 10, naar Philip pine. J. J. Meijnderts, Badhuisstraat 5, naar Utrecht. S. J. RoggebandRisseeuw, Badhuis straat 5, naar Utrecht. J. V. Ribbens, Badhuisstraat 65, naar Amsterdam. P. Vader, Boulevard de Ruyter 76, naar Biggekerke. H. Scheijgrond, Molenstraat 69, naar Den Haag. APOTHEEK GEOPEND. Zondag 4 November is de apotheek geopend van den heer A. J. VAN OCKENBURG, Kleine Markt. HOOGWATER TE VLISSINGEN. November v.m. n.m. Zondag 4 9.13 10.02 Maandag 5 10.25 10.58 LICHT OP VOOR AUTO s EN FIETSEN. November uur Zaterdag 3 4.58 Zondag 4 4.56 Maandag 5 4.54

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1923 | | pagina 9