1600
150
100
25
laïté"
ft
:hap".
KiHr^^nn
Eerste Blad
INDIEN UW MAAG
HJI PIJN ,D0ET,
PROBEERT DIT.
aart
No248i
61e Jaargang
HERFSTTINTEN
FEUILLETON
Brieven uit de Hofstad
BINNENLAND
i.s.
den. Tevens
2 cent, plus
cest.
K.EN a
lmann
iJE
niet beneden
kstraat No 95.
RME1SJE
igd.
ïVliss. Courant"
lb. - Rotterdam
<en plaatsen.
PASSAGIERS
EN VEE.
V, Ïi44 r. Roll
b.m. nor r.in. mf
8
8
8 -
8
bekomen
rensport- en Exp
1 G. VOS, Tel.
JlHOORN, Tei.153.
IRHOUT, Tel. 2S2.
VLISS1NGSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJS Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren 2.20
per 3 maanden. Franco door het geheele rijk/2.50. Voor België ƒ4.15.
voor overige landen der Post-Unie 4.70. Afzonderlijke nummers 5 cent.
lifymrlrmg r. li 8E HELSE fr JslM SB, Viissinga». Te!. Infere. 18. Postrekening 16287
ADVERTENTIEPRIJS Van 1—4 regels ƒ1.10; voor iederen regel meer 26 ct
Familieberichten van 1—6 regels ƒ1.70. Bij abonnefnem speciale prijs.
Reclames 52 cent per regel. Dienstaanbiedingen en -aanvragen 13 ct. per regel
Verschijnt Bsgelijks, yügezonderi! sp Zondag en algemeen erkende feteüjb feestdagen
De abonné's in 't bezit een er
Poiis, zijn GRATIS verze
kert! tegen ongelukken voor:
gulden bij levens
lange ongeschikt
heid tot werken.
UUU een ongeluk. UUU
gulden bij verlies
van een hand,
voet of oog.
gulden bij verlies
van
een duim.
gulden bij veriies
van een
wijsvinger.
gulden bij verlies
van eiken
anderen vinger.
Dit nummer bestaat uit 2 bladen
We behoeven slechts" den blik naar
het uitspansel te richten, om aan de
voortijlende wolkgevaarten, aan de
snelle afwisseling van het neerzijgend
zonnelicht en de donkere schaduwen als
dit schijnsel verduisterd wordt, te erva
ren hoe wij in het ongestadige, nu eens
nog milde, dan alreeds weer kille en
gure najaar gekomen zijn. Voor den
waren natuurminnaar is deze tijd des
jaars van een ongemeene bekoring
zijn hart kan thans te klist en te keur
gaan aan de ongeëvenaarde kleurscha-
keeringen welke in bosch en beemd, in
gaarde en dreven, de najaarszon op
blad en struik weet te tooveren. Zijn
■oog raakt niet uitgekeken aan de teere
nevels, die als sluiers zich over het
landschap spreiden en een geheimzin
nig waas hullen om het gindsch ge
boomte, dat zijn kruinen zoo fier he
melwaarts Verheft, om die torens en
tinnen van verre opdoemend boven de
dorpen en steden van ons, juist in dezen
tijd, zoo bijzonder schilderachtig land.
En als, na een dag van nauwelijks een
enkelen straal zonnelicht, nog even
vóór het scheiden, als een glorie van
duizendverwjge tinten, de gloed door
de wolken heenbreekt, dan baadt het al
in één verrukking voor oog en hart, dan
aanschouwen we een tafereei, dat geen
enkel jaargetijde ons zóó aan te bieden
heeft. Een mengeling is het van nog
eenmaal ten leven gewekte, reeds half
gedoofde tinten en kleuren, een op
bloeien, voor het laatst, van een herin
nering aan wat eens toch zoo schoon
geweest is en ons tot diepe vreugde
mocht zijn. En een weemoed om het
scheiden, een mistroostig nastaren van
wat onherroepelijk verloren ging, ver
vult ons hart. Hoe heeft onze dichter
Nikolaas Beets dat niet treffend ge-
teekend, toen hij, voor zich, dien wee
moed van den herfst verklaren wilde
„Mijn wieg stond tusschen dorre blaren
en afgevallen bloemen in,
„Vandaar bij mij die najaarszin,
„Die diepe weemoed, alle jaren..."
inderdaad, een weemoed is het, die
de herfsttinten ons doen gewaarworden,
maar een weemoed, die geen smart,
geen vertwijfeling, geen pijniging wor
den kan. Daarvoor is de levende herin
nering in ons aan de reine vreugde,
welke het schoone ons eenmaal deed
genieten, vaste borg, en het is veeleer
een gevoel van dankbaarheid, dat ons
vervult, dankbaarheid voor wat ons
geschonken werd en ons gemoed rijker,
voller en ontvankelijker maakte.
ZIJN PROEFJAAR.
35)
„Blijf mijn vriend, graaf Klinter. Ik
zal uw vriendschap en uw hulp in de
volgende dagen wellicht zeer behoeven.
Ik heb hier geen vriendin het ligt
misschien aan mijn heersclizuchtig en
zelfstandig karakter, dat de dames zich
niet tot mij aangetrokken voelen. Ik
heb geen vriendin, tegen wie ik mij kan
uitspreken en de oude geheimraad,
wien ik mijn volle vertrouwen zou
kunnen schenken, is er niet bovendien
zou hij mij in dit geval ook niet kunnen
helpen. Neen, vooral hij heelemaal niet!
Tot morgen, graaf Klinter. Morgen
vroeg dus rendez-vous hier in Ivers-
hofen om te gaan rijden. Wellicht doen
we morgen den laatsten wandelrit. Het
is mogelijk, dat ik ook op reis ga, mis
schien is dat de beste oplossing."
Graaf Klinter kuste Barbara nog eer
biediger de hand. Uit zijn oogen straal
de een zoo hartelijk medelijden, dat
ncvrouw Glover hem nog eens toe
knikte, alvorens haar paard in gang te
zetten."
Graaf Klinter draafde naar huis en
dacht er onderweg aan, hoe in den
laatsten tijd de wereld in het algemeen
en de menschen in het bijzonder uit hun
voegen schenen te geraken. Voor hem
zelf was het oogenblik gekomen, dat
Want evenals in de natuur de herfst
zich in wonderlijk schoone tinten tooit
en tot een jaargetijde wordt van niet
minder waardij voor den echten kenner
en natuurminnaar d'an welk ander tijd
perk ook, zoo gaat het al niet anders
in het leven der menschen toe. Ook
daar spreidt onder den milderen luister
van den afnemenden levensgloed en
verminderende drift tot werk en daden,
een nieuwe schoone glans zich over
onze dagen heen. De zachte glans der
bezonkenheid en der berusting, het
milde schijnsel van een in herdenking
zich terugvindend verleden, het in een
veelvoudig geschakeerd Rieurenspel
weerkaatsen van al ons hopen en ver
langen, van al ons ijveren en begeeren,
van al ons trachten en pogen in dit le
ven. Dan ijlen als in deze herfstdagen
de wolkgevaarten onzer verbeelding
aan terugziend geestesoog voorbij, en
we ontwaren duidelijk de gestalten der
genen, die onze jeugd omgaven, die
ons .rijper worden meeleefden, die ons
op ons verder levenspad een eindweegs
vergezelden, om ten slotte, onherroepe
lijk als het vallen der blaren, van ons
te scheiden en ons voor te gaan. Dan
wijkt een poos het heden met al wat
daar aan belangrijks om ons heen mag
geschieden, voor het verleden, waar
naar we weemoedig terugblikken. We
ontwaren gindsche vreugdevolle beel
dengroep in het klare licht der blijde
herdenking we aanschouwen in wa
zige nevels eener halve vergetelheid
gehuld menig ernstig tafereel, waarvan
we de beteekenis op onzen levensweg
toen niet bevroedden, maar welks be
langrijkheid' ons thans ten volle duide
lijk is we zien gebeurtenissen en fei
ten, menschen en dingen in de door tijd
en afstand vergeelde en dofgeworden
tinten nog eens in onze verbeelding
terug. Kortom, we doorleven ons leven
in zijne herfstdagen.
Wel hem of haar, die als de natuur
minnaar, geest en hart daarbij te kust
en te keur kan doen gaan 1
De gemeentefilm.
De jaarlijksche film van de gemeen
tezaken, nog altijd ten onrechte „be-
g,rooting" genaamd, zal weer spoedig
worden afgedraaid. Reeds is het pro
gramma voor de voorstellingen ver
schenen en de discussies kunnen alvast
in de pers verschijnen.
In totaal heeft de begrooting een
cijfer van meer dan zes en vijftig mil-
lioen gulden aan inkomsten. Dit is
waarlijk geen kleinigheid als men be
denkt," dat Den Haag nog geen vier
honderd- duizend zielen heeft. Het be
drag per hoofd is dus 150 gld. In den
loop der jaren is dit cijfer enorm geste
gen en feitelijk stijgt het nog altijd,
hoewel het heet, dat er naar bezuini
een paar meisjesoogen hem meer inte
resseerden dan zijn werk. Bergraad
Spalding was melancholiek en nu
scheen ook een zielestrijd mevrouw
Glover, de ongenaakbare, te beroeren.
„In de wereld schijnt toch nog meer
te bestaan dan kolenmijnen en wais-
werken 1"
Tot dit resultaat was graaf Klinter
gekomen, toen hij voor zijn villa stil
hield en uit den zadel steeg, om zijn
paard aan een stalknecht over te geven.
Mevrouw Glover was door den slot
tuin tot voor den stal gereden zij
steeg af en ging het huis in. Ze zei aan
den knecht, dat zij voor niemand was
te spreken en trok zich in haar kamer
terug.
iHier liep zij langen tijd op en neer.
Toen ging zij naar haar schrijftafel en
nam uit €en van de laden éen brief,
dien zij den vorigen dag had ontvangen
en waardoor zij in zulk een opwinding
was geraakt. Deze brief kwam van
kapitein Lothar Kersten en luidde
,;Liever de dood, dan die onzeker
heid Ik verkeer sedert verscheidene
dagen wederom in een koortsachtigen
toestand, die geen einde wil nemen,
daar de opgewondenheid van mijn
geest het lichaam niet in de gelegenheid
laat tot rust te komen. Op de een of
andere manier moet daaraan een einde
komen. Ik moet klaarheid hebben.
Waartoe kan ik genezen, wanneer hel
leven voor mij
ging wordt gestreefd. Als men het lijstje
van de bezuinigingen eens naziet, is het
eigenlijk om te lachen. Het totaal-cijfer
is zelfs hooger dan verleden jaar, al
moeten wij toegeven dat dit voorname
lijk is te wijten aan de werkloozen-
uitkeeringen. Aan ondersteuning van
behoeftigen en werkloozen wordt bijna
twee millioen 's jaars uitgegeven,waar
lijk een bedrag dat buitengewoon groot
is. Wei mag men van een malaise spre
ken als alleen reeds in Den Haag, een
stad zonder industrie een dergelijk be
drag voor de gemeentelijke bedeeling
wordt beschikbaar gesteld. Dit ken
schetst wel hoe weinig werk er in Den
Haag is te vinden en hoe de burgerij
beperkt alles wat naar weelde gaat.
Behalve de bouwbedrijven waarin ge
regeld nog gewerkt wordt is ér in ieder
bedrijf g.roote slapte. Het meubelma-
kersbedrijf bijvoorbeeld ligt bijkans ge
heel stil/Trouwens de kosten van aan
schaffing van meubilair zijn zóó hoog
dat alleen in dringendê noodzakelijk
heid daartoe wordt overgegaan. Ver
trek van arbeiders naar andere gemeen
ten is natuurlijk geheel uitgesloten,
want het is elders eer slechter dan beter
en dus wacht men hier liever af wat de
naaste toekomst brengt. Dit zal echter
nog wel lang duren. Immers eerst als
de handel en de scheepvaart vooral zijn
herleefd en de uitkomsten daarvan weer
een algemeenen invloed hebben op de
inkomsten van een groot deel van Den
Haag, zal daarna de neiging tot het
doen van meer uitgaven opkomen. De
eerste twee jaar valt op dat gebied nog
niet veel te wachten.
De opbrengst van de inkomstenbelas
ting wordt over 1924 weer op ongeveer
12 millioen geschat. Eerlijk is deze ra
ming niet want wij zouden daarbij on
middellijk een bedrag van één millioen
willen bijtellen dat door dc vermakelijk
heidsbelasting wordt opgebracht. Deze
belasting beschouwen we altijd als een
zeer willekeurige heffing op het inko
men van een gedeelte der bevolking. Ze
is daarom onbillijk omdat zij drukt op
een bepaalde wij-ze van besteden van
zijn inkomen en dat juist op een wijze
waarvan men weet dat zij door een
goed deel der bevolking niet wordt
gevolgd. Onbillijk en bovendien dom is
deze belasting juist in een stad als Den
Haag, die tracht de categorieën van
personen tot zich te trekken van wie
men veronderstelt dat zij geld bezitten
om te profiteeren van alles wat onder
den devigreerenden naam van verma
kelijkheid wordt samengevat.
Wij zouden ons zee-r wel kunnen
voorstellen, dat het gemeentebestuur
bijvoorbeeld op Scheveningen de „ver
makelijkheden" steunde in plaats van
deze te belasten. Men zou daardoor de
achteruitgaande badplaats ongetwijfeld
helpen en aantrekkelijker maken. Wat
aan den eenen kant voor steun werd
uitgegeven, werd aan den anderen kant
stellig weer terug ontvangen. Hier is het
dus weer de oude en befaamde fout dat
men te veel vraagt en te weinig geeft.
Ten slotte moeten wij er nog op wij
zen dat de vermakelijkheidsbelasting
als object neemt de bruto-inkomsten
van de bedrijven en zich er -niet mee
waarom zou ik mij verder kwellen, als
het leven mij niets meer te geven heeft?
Zes jaar is het geleden, dat ik je op
een oogenblik, dat ik de controle over
mezelf kwijt was, mijn liefde verklaar
de. Je wees mij met verontwaardiging
af en had daarin gelijk, omdat je de
vrouw was van een ander.
Ik verliet om jouwentwille het vader
land en poogde door de beslommerin
gen en de inspanning van het koloniale
leven je te vergeten. Ik poogde mijn
wederspannig hart te overwinnen en,
dwaas die ,ik was, meende ik een tijd
lang, dat ik daarin was geslaagd. Ik
wist, dat je twee jaar, nadat ik weg
was, weduwe waart geworden toch
■keerde ik niet terug. Ik was bang, je
terug te zien, ik was bang, dai^je mij
onvriendelijk zoudt ontvangen, ik ge
loofde, dat je twos op mij waart wegens
het verleden en bleef daarom verre van
jou en het vaderland. Er waren uren,
dagen, weken, ja maanden, waarin ik
geloofde, dat ,ik je vergeten had. Daar
liet plotseling na een verblijf van 6 jaar
in de tropen, mijn lichaam mij in den
steek. Ik had met opzet nog geen en
kele maal om Europeesch verlof ge
vraagd, omdat ik je niet wilde terug
zien. Voor korten tijd keerde ik terug
en reeds den eersten dag dwong mijn
vader mij, jë huis te betreden, omdat
hij zaken met je had- te bespreken.
Eindelijk zag ik je weder, Barbara,
en ik leed verschrikkelijk. Ik zag je,
inlaat of die bedrijven wellicht zonder
winst blijven. Er is haast geen tweede
geval van een dergelijke oneerlijke be
lasting-heffing te vinden.
We zouden nog heel wat posten op
de begrooting kunnen aanwijzen, die
veel te zwaar zijn, maar wij zouden
daarbij ongemerkt op politiek terrein
komen en daar blijven.wij liever buiten.
Op één moeten we wijzen. Men herin
nert zich dat de gemeente verleden jaar
controle-woningen heeft gebouwd, die
bestemd- zijn voor dat genre menschen
dat om redenen van ondeugdelijken le
venswandel nergens een onderdak kun
nen vinden. In den naam ligt reeds op
gesloten, dat aan het bewonen van deze
huizen een controle-stelsel is verbon
den. Het waren ongeveer honderd wo
ningen. Deze hebben verleden jaar een
verlies opgeleverd van 64 mille 1 leder
van deze gezinnen die hun uitstooting
geheel aan zich zeif hebben te danken,
kost dus 640 gld. 's jaars. Een lief
bedrag
Onderwijs slokt nog steeds het groot
ste percentage van alle inkomsten op
en toont natuurlijk weer een stijging
van uitgaven. Waar dat op den duur
heen moet is een raadsel.
Trouwens die vraag geldt voor aller
lei andere onderwerpen ook. Het begint
er zoo'n beetje op te lijken dat van de
ééne helft zware belastingen worden
geheven en de andere helft der bevol
king stevige steun wordt verleend. Een
vijftien millioen gaat stellig weg aan
uitgaven tot subsidieering en steunver
lening. Vaak is de wijze van uitgave
nog even willekeurig als de wijze van
inkomsten uit de vermakelijkheidsbe
lasting.
'Dit is trouwens de grief die wij tegen
het gemeentebestuur hebben, nl. dat het
te willekeurig wordt en te weinig het
direct algemeen nut bevordert. Daar
aan is helaas niet veel meer te doen,
aangezien dat een „richting" is in het
beheer.
lntusschen voor 1924 hebben wij
geen belasting-verzwaring te vreezen
misschien komt het tot een ietsje ver
lichting. Daar moet het stellig heen wil
Den Haag weer zijn ouden naam her
krijgen, n.l. dat het er goéd-koop leven
is. Dit is niet meer het geval en daar
voor heeft het gemeentebestuur te wa
ken. De crisis-schulden zijn in 5 jaar
tijds alle afgelost. Vel te snel meenen
wij, maar het is gebeurd en dus dient
thans alle aandacht gevestigd te wor
den op het belangrijkste aanzienlijke
belastingverlaging, afschaffen van alle
willekeurige belastingen.
Dan wordt misschien Den Haag weer
het oude Haagje van weleer.
EIBER.
Een schadepost voor het rijk.
In het verslag van de Alg. Rekenka
mer over 1922 lezen we het volgende
Ten behoeve van de melkvoorziening
waren op het einde 1917 ien in de jaren
1918 en 1919 ruim 65.000 melkbussen
en 7594 vaten- aangekocht, waarvoor
zag je vrij, ik hoorde hoe iedereen je
prees en vereerde. Altes wat ik in mij
zelf gestorven gewaand had,werd weer
levend'. Den volgenden dag bracht mijn
vader mij weg uit je nabijheid hier, of
schoon hij niet vermoedde, wat in mij
omging.
■Eerst hier in de eenzaamheid is alles
weer levendig geworden, wat ik ooit
voor je heb gevoeld. Niets daarvan is
verbleekt of minder geworden. Neen,
warmer, hartstochtelijker, gloeiender
zijn de gevoelens geworden, die ik voor
je koesterde. 'De verschrikkelijke op
stand, waarin mijn ziel verkeert, heeft
de 'koorts weer over me gebracht. Ik
heb eenige dagen bewusteloos gelegen
en ik geloof dat ik niet anders dan
jouw naam heb geroepen. I-k ben weer
tot het leven weergekeerd. Ik gevoel me
uitgeput en koortsig, en ben soms mijn
zinnen niet de baas. Ik vraag me voort
durend af waarom zal ik verder leven?
Zonder jou wil ik en kan ik niet le
ven. Ik bemin je niet, zooals een ge
woon mensch bemint neen, tot in het
waanzinnige ben ik op je verliefd, van
jou zal het afhangen of ik verder zal
leven of niet.
Word mijn vrouw, Barbara, en ik zal
genezen, van af het oogenblik, dat )e
mij met ja zult antwoorden. Ik weet,
dat ik een dwaas ben. Jarenlang ben
ik van je verwijderd geweest, jaren
geleden heb ik je mijn liefde betuigd en
nu kom ik wederom met de 1 J
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
Indien U lijdt aan dyspepsia, -slechte
spijsvertering, pijn na het gebruik van
voedsel, maagontsteking, hartbranding
of aan welke andere maag-aandoening
ook, welke het gevolg is van aciditeit
of van gisting van het voedsel en
meer dan negentig procent van alle
maag-aandoeningen zijn het gevolg de
zer oorzaken begeeft U dan naar Uw
apotheker en schaft U een flacon zui
ver Gebismureerd Magnesium aan.
Wanneer U dan weder voedsel nuttigt
of pijn in Uw maag opmerkt, gebruikt
dan een half theelepeltje van dit middel
in een beetje warm water en let dan
eens op hoe snel alle pijn en ongemak
verdwijnen. Scheikundigen verklaren
dat het bijna onveranderlijke succes van
dit middel te wijten is aan het feit dat
door Gebismureerd Magnesium het
overmatig zuur onmiddelliik onschade
lijk wordt gemaakt en de gisting van
het voedsel onmiddellijk wordt gestuit
en zoodoende een gezonde, natuurlijke
spijsvertering wordt bevorderd. Daar
het beslist onschadelijk en goedkoop is
behoort dit eenvoudig geneeesmiddel in
voorraad te worden gehouden door alle
personen die zuinigheid wenschen te
vereenigen met goede gezondheid.
Weigert alle vervangingsmiddelen. Let
er op dat gij het echte
Gibismureerci Magnesium krijgt.
pl.m. 1-550.U00 was uitgegeven.
Het trok de aandacht van de Reken
kamer, dat van de melkbussen 25.000
stuks eerst waren .aangekocht na 1 Mei
1919, op welken datum de regeerings-
bemoeiing met de melkvoorziening was
gestaakt.
De minister van landbouw, nijverheid
en handel deelde mede, dat dit was ge
schied, omdat in den aanvang van 1919
nog werd ondersteld dat in den komen
den winter bijleverincr van melk van re-
geeringswege, zij het op geringe schaal,
onvermijdelijk zou blijken. Ware bijle
vering: op denzelfden, voet als in 1918-
1919 noodig geweest dan zou het aan
tal nieuwe bussen 100.000 hebben moe
ten bedragen. Een gedeelte der levering
was onderhands gegund aan een firma
te Amsterdam (tw. 15.012 stuks)
voor 10.000 stuks was de levering aan
besteed.
De Rekenkamer had zich niet kunnen
onttrekken aan den indruk, dat er voor
het voorstel tot aankoop van voormel
de melkbussen feitelijk geen andere
aanleiding was geweest dan hetgeen-
daarvoor in de vergadering der com
missie van advies voor zuivelaangele-
genheden van 8 Mei 1919 door een der
leden als tweede motief was aange
voerd, n.l. dat de fe Amsterdam geves
tigde firma steun moest ontvangen,
hebt jezelf. Iets is er in mij, iets van
een ziener, dat mij voorspelt, dat je mij
zult liefhebben.
Ik heb vier en twintig uur laten voor
bijgaan, om-dat ik bemerkte, dat ik on
logisch werd en dat mijn gedachten
zich verwarden. Ik wil niets anders van
je, dan dat je me in de gelegenheid
stelt, om je liefde te verwerven.
Stel me op de proef, verlang van me
wat je wilt geef me alleen hoop, an
ders kan ik niet Jeven. Ik zal en moet
aan dit leven een einde maken, wanneer
mij niet de gelegenheid wordt geboden,
om je liefde te verwinnen. Ik weet niet,
wat ik van je verlangen mag ik weet
niet of ik hoop mag koesteren, ant
woord op dezen brief te ontvangen. Ik
weet niet, of 't me veroorloofd zal zijn,
dezen brief na een paar dagen persoon
lijk te volgen om je antwoord zelf te
halen.
I'k vrees je nu reeds onwelgevallig en
onaangenaam te zijn en toch haak ik
naar je liefde.
Heb medelijden met mij
Lothar Kersten."
Barbara borg den brief weer weg in
de lade van de schrijftafel. Toen ver
borg zij, haar gezicht in haar handen
en weende.
Als een wervelstorm was dit over
haar gekomen. En toch had zij jaren
lang bij zich zelf gedacht, dat waar
schijnlijk eenmaal Lothar Kersten met