DONDERDAG 11 OCTOBER gemeentebestuur No240 -61e Jaargang ^==5—------—----—1923 a- BINNENLAND Stads- en Fofoviccienieuws VUSSINGSCHE COURANT STORTPLAATS VOOR PUIN. Burg. en Weth. van Vlissingen brengen ter algeaneene kennis, dat het terrein, gele gen aan den Nieuwen Middelburgsehen weg, niet meer als stortplaats voor puin mag worden gebezigd, doch hiervoor moet worden gebruikt het hiervoor bestemde terrein, gelegen nabij het voormalige fort „De Nolie". Vlissingen, 11 October 1923. Burg. en Weth. voornoemd, VAN WOELDEREN. De Secretaris, F. BISSCHOP. Verhooging accijns en invoerrecht op bier en thee. Bij de Tweede Kamer is een wetsont werp ingediend tot verhooging van den accijns op bier en van het invoerrecht op bier en thee. De accijns op bier zal verhoogd worden tot 7 per H. L. (thans 2'/2), de invoerrechten op bier van 7 tot 12 per H.L., op thee van 25 tot 100 per 100 K.G., alles in gaande I Januari a.s. De totale meer dere opbrengst wordt gerekend op 13.075.000. De Vlootwet. De minister van koloniën heelt prin cipieel bezwaar tegen het publiceeren van het oordeel van den gouverneur- generaal van Ned.-Indië over de Vloot wet. Een Aneta-telegram uit Weltevreden meldt, dat het Indische vlootwet-comité telegrafisch aan de Tweede Kamer ver zocht heeft de vlootwet thans niet aan te nemen wegens de moeilijke financi- eele omstandigheden van Oost-Indië. De „Heldersche Courant" wijst er op dat te Helder ook druk geteekend wordt op de adressen tegen de Vlootwet en dat in de gemeente die staat of valt met marine annex 's rijks werf. Er wordt dus geteekend tegen verbetering van den toestand waarin de marine ver keert, dus tegen de meerdere zekerheid van behoud van betrekking en het blad vervolgt dan Het teekenen is zóó beschouwd voor velen een indirect verzoek om ontslag, een verzoek om vermindering van in komsten. Het zou een reden tot verheu genis kunnen zijn, indien er slechts een geringe hoop was, dat bij allen ideëele redenen den doorslag gaven. Doch tee kenen in die richting zijn zeldzaam, helaas De postcheque- en girodienst. 'Het Tweede Kamer-lid, mej. Van Dorp, heeft aan den minister van wa terstaat de volgende vragen gesteld 1. Kan de minister mededeelen, of het juist is, dat er mogelijkheid bestaat van een sluiting van den postchèque- en girodienst gedurende zes maanden, of hoelang die sluiting anders uiterlijk zal duren 2. is het den minister bekend dat een rekeninghouder bij dien dienst een rechtsactie ter opvordering van een gedeelte van zijn saldo heeft ingeleid 3. Is de minister niet van meening, dat de sluiting van dien dienst onrecht matig is en derhalve, afgezien van de rechtskosten, waarop zij het rijk te staan zou kunnen .komen, wanneer meerdere rekeninghouders het boven genoemde voorbeeld volgden, moet worden opgeheven 4. Is de minister niet van meening, dat in ieder geval het onttrekken van meerdere mdliioenen kasgelden aan de beschikking van duizenden ingezetenen gedurende meerdere maanden een on- houdbaren toestand schept 5. Is de minister niet van meening, dat het onderzoek van de vele aanvra gen, die waarschijnlijk zullen inkomen tot het uitbetalen van saldi, een naar verhouding onevenredig groote hoe veelheid1 werkkracht in beslag zal ne men, en de getroffen maatregelen eens deels, maar zeer onvolledig de bezwa ren zullen ondervangen, anderdeels tot onvoorziene consequenties leiden 6. Is de minister niet van meening, dat thans de hoofdzaak is, de vrije be schikking der rekeninghouders over de saldi zoo spoedig mogelijk te herstel len en dit binnen enkele dagen zou kun nen geschieden, wanneer alle rekenin gen met de bijbehoorende stukken naar de postkantoren, waar zij vandaan zijn gekomen, werden teruggezonden, ter wijl alsdan de gelegenheid zou be staan om door de nocdige oefening een behoorlijke functionneering der centra lisatie voor te bereiden 7. Meent de minister niet, dat de ge centraliseerde dienst niet moet worden geopend voor en aleer een behoorlijke functionneering gewaarborgd is dat het te vreezen staat, dat het vertrouwen in dien dienst geheel verloren zal zijn gegaan, wanneer men zoowel de uitbe taling van saldi, als de reconstructie van den gecentraliseerden dienst noo- deioos vertraagt door deze beide za ken vereenigd te houden, en dan het vertrouwen een groot financieel verlies voor het rijk. zal kunnen ten gevolge hebben Het ontslaan der gehuwde ambtenaressen. Door mejuffrouw Westerman zijn aan den minister van binnenlandsche zaken en landbouw, voorzitter van den raad van ministers, de volgende schriftelijke vragen gesteld 1. Bevat het gerucht waarheid, dat de regeering besloten heeft, alle gehuwde ambtenaressen met ingang van 1 Janu ari 1924 te ontslaan 2. Zoo ja, is de regeering dan bereid mede te deelen welke overwegingen tot dat besluit hebben geleid en of dit ont slag een deel uitmaakt van een geheel stelselmatig plan van afvloeiing, waar bij in.de eerste plaats de belangen van den dienst worden behartigd en waarbij ook voor alle andere groepen gelijke dienstoverwegingen gelden als voor de gehuwde ambtenaressen 3. Indien op grond van dienstoverwe gingen ontslag aan gehuwde ambtena ressen zal worden gegeven, acht de regeering het dan niet billijk een indivi- dueele behandeling toe te passen, zoo dat gehuwde ambtenaressen tegenover wie geen dienstbezwaren gelden, zullen worden gehandhaafd De ambtenaren der Kamers van Koophandel. De minister van arbeid, handel en nijverheid heeft aan de Kamers van Koophandel een circulaire gezonden, waarin hij mededeelt, dat hij de be grooting dezer Kamers niet zal goed keuren, tenzij; aan het personeel der Kamers een salarisverlaging van 10 wordf toegekend met ingang van 1 Ja nuari 1924. De minister motiveert dit, vólgens de „Tel." door te wijzen op den zorgwek-' kenden toestand, waarin inzonderheid handel en nijverheid op het oogenbiik verkeeren, hetgeen hem voor de nood zakelijkheid stelt, uit te zien naar mid delen die er toe kunnen leiden, bepaal delijk op deze takken van volksbestaan van overheidswege gelegde geldelijke lasten zooveel mogelijk te beperken. Valschheid in een huwelijksacte. Tegen den heer S., hoofdcommies ter secretarie te Zevenbergen is een aan klacht ingediend wegens valschheid in geschrifte, gepleegd in een huwelijks- acte. De heer S. is bovendien voor een week geschorst, wegens het slordig be handelen der registers en acten. VLISSINGEN, 11 OCTOBER. De waarschuwing aan dr. Staverman. Het door dr. Staverman op 14 Sep tember jl. bij den gemeenteraad inge stelde beroep, waar tegen in het giste ren door ons meegedeeld voorstel van Burg. en Weth. gereageerd wordt, luidt als volgt 'Naar aanleiding van een door mij op 8 September 1923 ontvangen schrijven van Burg. en Weth. van Vlissingen, waarin zij mij berichten, dat ik door het aanvaarden mijner benoeming tot chirurg aan het Gasthuis alhier, eene naar hunne meening met het lidmaat schap van den raad onvereenigbare betrekking bekleed en dientengevolge ophoud lid van den raad te zijn, heb ik de eer uw college mede te deeien, dat ik de meening van Burg. en Weth. niet deel en derhalve op grond van art. 25 al. 3 der Gemeentewet deze zaak aan uw oordeel wensch te onderwerpen. ik grond mijn meening 1. op het feit, dat ik gedurende mijn 12-jarig raadslidmaatschap vol komen dezelfde functie heb bekleed en dat gedurende deze periode noch van de zijde van den raad, noch van Burg. en Weth., noch van hoogere autoritei ten ooit eenigerlei aanmerking is ge maakt op de onvereenigbaarheid met het raadslidmaatschap de omstandig heid dat mijne benoeming op 3 Augus tus 1923 door den raad is geschied en voorheen door het college van regenten van het Gasthuis, beteekent ook vol gens het oordeel van den door Burg. en Weth, geraadpleegden jurist geen prin- cipieele verandering in mijn positie (zie pag. 7 van het rapport van mr. H. Blaupot ten Cate) evenmin het feit, dat mijn salaris zonder dat ik er om vroeg, door den raad gebracht is van 750 op 2200, 2. op mijne overtuiging, dat de werkzaamheden, die ik in het Gasthuis verricht, vallen onder de uitzonderingen van art. 23 d:er Gemeentewet, omdat het college van regenten mij salarieert voor de behandeling van patiënten, die zelf niet, hetzij geheel of gedeeltelijk, in hun eigen heelkundige behandeling kunnen voorzien en daarom tot de ar- men-praktijk dienen gerekend te wor den voor alle andere gevallen hono- reeren mij öf de patiënten zelve, óf het lichaam, voor wiens rekening zij in het Gasthuis worden verpleegd ik dien dus beschouwd te worden als heelkun dige in het Gasthuis, belast met de ar men-praktijk waar zelfs de genees-, heel- of verloskundige, die met de ar- men-praktijk in het algemeen beiast wordt, volgens de wet raadslid kan zijn, moet dit in mijn geval, waar ik de heel kundige armen-praktijk in een bepaald Godshuis heb uit te oefenen, a fortiori gelden. 3. op een aan mij te dezer zake uitgebracht juridisch rapport door mijn rechtsgeleerden raadsman, mr. j. Adri- aanse te Middelburg, hetwelk ik de eer heb aan uwen raad over te leggen. Op grond van een en ander verzoek ik uwen raad te willen verstaan en be slissen, dat de functie van heelkundige in het Gasthuis, waartoe ik door uwen raad op 3 Augustus j.l. ben benoemd, een betrekking is. niet onvereenigbaar met mijn raadslidmaatschap. Ten slotte zij het mij vergund' uw college mede te deelen, dat ik be houdens onvoorziene omstandigheden voornemens ben mij neer te leggen bij- de beslissing van den raad,' hoe deze ook moge uitvallen. A. G. O. 'De eerste lezing van bovengenoemde vereeniging in dit seizoen, werd Dins dagavond in het Concertgebouw ge houden en ingeleid met een zeer kort woord van den heer Blokland Visser, die den spreker, prof. dr. H, T. Obbink welkom heette en een woord van dank sprak tot den heer Van Drunen voor het in bruikleen afstaan van zijn pro jectie-lantaren. Prof. Obbink begon met mee te dee len, dat hij hedenavond iets zou vertel len van wat hij in Egypte zelf gezien had. Hij zou echter geen reisverhaal geven, maar enkele grepen doen uit den rijken voorraad van materiaal, dat hij meegebracht had van zijn reis daar te lande. Dat hij juist dit onderwerp „de Egyptische koningsgraven" gekozen had, was, omdat in deze zaak (men denkt .hierbij dadelijk aan het in den afgeloopen winter zoo vaak vermelde graf van Toet-ank-Ahmen) in de bia- den zooveel „Wahrheit und Dichtung" dooreengemengd is, wat ons in den komenden winter ook weer zal opge- discht worden. Alvorens over deze gra ven te r. spreken, zou spreker ons iets laten zien van het land (Egypte) en vertellen over het volk. En dadelijk werd op het doek geworpen het kaartje van Egypte, zoo ver naar het Zuiden- geteekend, als waar de graven zijn, waar de vallei zich bevindt, dat is dus tot aan Thebe, Luxor en Karnak. 700 K.M. ten Zuiden van Caïro ten Wes ten van den Nijl bevindt zich de vallei der koningsgraven, welke loodrecht op de stroomrichting dezer rivier staat. Spreker deelde mee, dat Egypte eigen lijk een heel lange, smalle strook is, waardoor de Nijl zich slingert tusschen de woestijnen door, die elkaar naderen tot een afstand welke van 5 tot 40 K.M. afwisselt. Nu gaat spreker na, op welke manieren men in dat land reist en pro jecteert, na aangegeven te hebben, dat de D-treinen daar luxueus ingericht zijn, de vervoermiddelen kameel en ezel, waarvan men gebruik moet maken als men de woestijn intrekt. Hij. ver meldt dat het reizen de woestijn in niet altijd even veilig is,vnl. door de Bedouï- nenstammen, die, vooral de vrouwelij ke leden en het jongere geslacht, het den reizigers lastig maken door hun gebedel, maar wis die richting uitgaaf, krijgt een vrijgeleide in den vorm van een gewapend persoon. Deze wordt hem ongevraagd verschaft door middel van de Engelsche regeering. Spreker liet een plaatje projecteeren, waarop een groep dezer woestijnklantjes voor kwamen en vertelde daarbij, dat ze behangen zijn met allerlei amuletten, waaronder er verscheiden zijn van blauwe kleur, die dienen moeten tot het weren van den invloed van het booze oog. Men doet daarom het beste, deze lui aan te .kijken met donkere, als het ware doorborende blikken. De vrouwen in dit land dragen alles op het hoofd van de kinderen, die niet mogen gewasschen worden vóór ze den leeftijd van één jaar bereikt hebben, tot gevulde waterkruiken, die bij. een eigen gewicht van 5 tot 8 K.G. nog 30 Liter water inhouden. Deze kruiken zijn niet geglazuurd en laten dus water door de poriën, welk water verdampt, waarvoor warmte aan den inhoud wordt onttrok ken, die de vloeistof heerlijk koel houdt. Op de plaatjes, die ons deze dragende vrouwen toonden, evenals op eenige volgende, werden ons de vrouwen voorgesteld met de typische gelaatsbe dekking, welke men getracht heeft af fe schaffen. Het vol'ksreferendum, dat over het afschaffen van den sluier zou be slissen,, is echter uitgevallen in negatie ven zin, vooral ook door de stemmen der onmiddellijk betrokkenen, die von den, dat die sluier haar nog niet zoo leelijk stond. En die sluier wordt niet alleen door de Mohammedaansche vrouwen gedragen, maar prof. Obbink vertelde 'gelogeerd te hebben bij een Protestantschen dominé in Egypte, wiens vrouw eigenlijk nog zwaarder gesluierd was dan de Muzelmansche zelf. Ook vertoonde deze vrouw zich haast niet in het gezelschap harer gas ten, wat typeerend is voor de positie der vrouw in Egypte, waarvan de spre ker eenige aardige staaltjes aanhaalde, ó.a. van .den heer, diè met zijn vrouw, een Egyptische, reisde in den trein en die daardoor gemakkelijk een coupé voor hun tweeën kreeg. Hij kreeg den raad, om, wilde hij altijd veilig zijn voo.r steenworpen, niét naar de vrouwen te kijken. Na deze beelden van de bevol king werden verschillende bouwwerken op het doek geprojecteerd, waarvan in de eerste plaats een beeld van het Oude Memphis, waarvan de overblijfselen zichtbaar waren in muren, vervaardigd van gebakken Nijlslib, waar Egypte, in welk land het nooit regent, rijk aan is door de periodieke overstroomingen. die' maken, dat het water komt te staan van woestijn tot woestijn. Tusschen die ruïnen groeien de heerlijke palmboo- men, die door hun schaduw maken, dat de zonnewarmte wat beter verdra- gen kan worden. Vervolgens toont spreker de pyram.iden, de oudste ko ningsgraven, waarvan de grootste ruim 5000 jaar geleden -door Cmeops gegra ven werd. Hoe massaal deze pyrami- den zijn, toont spreker aan met eenige cijfers. De punt ervan is afgeplat door verschillende omstandigheden en daar is dus een klein plateau gevormd, dat ongeveer 100 .W. groot is, terwijl hef grondvlak 227 bij 227 M. meet. Al deze pyramiden zijn op dezelfde manier ge bouwd en symboliseeren het zonnelicht, want het zijn de verblijfplaatsen van de Pharao's, d.wjz. de zinnezoons, die daar verblijven. Tegen deze pyramide is een kleinere aangebouwd voor de vrouw van den pharao. Een beeld van een sphinx, het leeuwenlichaam met den menschenkop, wordt op het doek ge worpen, waarbij de meedeeling wordt gedaan, dat deze kolossen-, gehouwen uit den woestijngrond, eigenlijk niets zijn dan hef beeld van den koning, die het land bewaakt. Nadat eenige beelden zijn vertoond van de rivier, worden projecties gegeven van de omgeving der rotsen van de koningsvallei, waarin een tempel zichtbaar is, die diep in den rotswand doorloopt en op welker mu ren tal van beelden en teksten in vele kleuren voorkomen. In den dalketel, die daarachter ligt, bevinden zich een aantal koningsgraven, waarvan er min stens 47 gevonden zijn. En nu gaat spreker de cojistructie na van die gra ven. die bestaan uit een ingang met trap, welke uitloopt op een horizontalen gang, waar, 100 Meter diep onder de rots door, de eigenlijke grafkamers ge vonden worden. Onder het graf van Rameses werd het graf van Toet-ank- Ahmen gevonden, maar spreker, die, dank zij zijn betrekking tot de leiders der opgravingen, toegelaten werd tot de eigenlijke opgravingen gewone toeristen komen niet veel verder dan 200 meter van den ingang, waar ze te gengehouden worden door zwaarbewa pende Nubische krijgers vraagt zich af of men werkelijk de mummie van, Toet-ank-Ahmen zal vinden. En hij baseert zijn twijfel op het volgende. Van 1500 tot 1350 zijn de Pharao's daar begraven toen kwam een tijd van misère en werkloosheid en de bevolking ging de graven plunderen, waarbij de mummies geschoffeerd werden door breken van armen en beenen, om de sieraden te krijgen. Om erger te voor komen werden 's nachts heimelijk de sarcophagen weggehaald en daarna de lijken weer in de kisten of in andere geplaatst, zoodat het al voorgekomen is, dat men een vrouwen-mummie vond in de kist met een mannennaam. Deze kisten werden ten slotte verborgen in spleten in de rotsen, waar ze in 1881 gevonden zijn door een boer, die zijn vondst geheim wist te houden. Maar doordat antiquiteiten op de markt kwa men, kwamen de geleerden er achter. Toen is de opsporing begonnen, maar nu vindt men verschillende kisten zon der lijken in. Men moet dus voorzichtig zijn bij de opzienbarende berichten, die weidra weer in de couranten zullen ver schijnen. Veel belang voor de geschie denis heeft de jongste vondst nog niet gebracht, want er is o.a. nog geen brokje papyrus gevonden. Na de pauze toonde spreker ons een massa ruïnes van Egyptische tempels, waarbij; hij wees op de inrichting daar van, die, analoog met het verdeelen van den kosmos in dat wat in de lucht op de aarde en in het water is, verdeeld •wordt in den open voorhof, het half open gedeelte en het geheimzinnige ge sloten gedeelte, waar de godheid zich als 't ware verborg. De ingang was altijd naar het oosten en werd geflan keerd door 2 beelden van een Egypti- schen koning. Spreker wees op de slankheid dezer bouwwerken ondanks hun massaliteit. Hij eindigde deze serie met een blik op den zuilengang der universiteit van Cairo, waarvan hij de inrichting beschreef en met afbeeldin gen van den Nijldam en eenige midden in het water staande tempelruïnes. Een slotwoord werd gewijd aan de vruchtbaarheid van Egypte en aan het gemis van electriciteit in dat land, dat veroorzaakt wordt doordat de Engel sche overheid en de Egyptische over heidspersonen daarover niet tot over eenstemming kunnen komen. Een warm applaus van de talrijk op- gekomenen beloonde den spreker voor zijn belangwekkende lezing. Het Belgische Loodswezen. Onder het opschrift „de belangen van onze loodsen" schrijft het „Hbl. van Antwerpen" het volgende ingevolge de doeltreffende maatrege len, door de Holiandsche regeering ge nomen, .is het percentage der schepen, door onze Belgische loodsen bediend, afgenomen en dat is blijkbaar maar een begin. Dat moet niemand verwonderen die weet dat het getal Holiandsche loods- booten in de Wielingen het dubbel der Belgische bedraagt, terwijl in liet Oost- gat het plaatsen der loodsen aan boord der goelet van Brouwershaven ook niet zonder succes bleef. Het hoeft niet verder betoogd, dat onze loodsen in ongunstige voorwaar den verkeeren wat betreft het getal schepen en de hoedanigheid van het materieel. 't Is daarom dat wij de aandacht van de regeering vestigen op de nood zakelijkheid van het nemen van tegen maatregelen. Zoo blijft, ter hoogte van Dungeness, het Belgisch wachtschip soms dagen afwezig van als hef gaat aflossen te Vlissingen, tot wanneer het terug is bij Dungeness in dien tusschentijd vallen groote stoombooten in handen van vreemde loodsen. De post van „de Wandelaar" is ook nog niet verdubbeld. Het feit dat de Belgische boot ook de schepen voor Oostende van een loods moet voorzien, dwingt haar ter plaatse te blijven en zij bevindt zich dus in de onmogelijkheid schepen te' gemoet te varen, wat de Hollanders we! kunnen doen. Men mag er nog bijvoegen, dat er nog altijd een Belgische loodsboot met averij in de haven van Vlissingen ligt. De scheepvaart is drukker dan ooit en het aantal loodsen is onvoldoende vooral het aantal rivierloodsen is on toereikend, zoo wel het aantal te Ant werpen als het aantal te Terneuzen. Het gebeurj dus dikwijls dat er te Vlissingen geen enkele rivierloods meer beschikbaar is en dat zelfs Belgische schepen de hulp van Holiandsche lood sen moeten inroepen de vermeerde ring van het aantal loodsen is, bij het naderen van het winterseizoen, hoogst noodzakelijk. Een ander gevolg van de schaarschte aan rivierloodsen is de onmogelijkheid waarin men zich bevindt om te vol doen aan de vragen der scheepvaart maatschappijen die vaste loodsen voor hun schepen vragen. Reeds .is een Duftsche lijn, wier groote schepen terug op Antwerpen varen, in handen gevallen van de Hol iandsche loodsen, die heel begrijpelijk profijt trekken van het ontoereikend getal onzer rivierloodsen. Stellen wij ten slotte vast dat de toestand op de reede van Vlissingen niet veranderd is het Nederlandsche Loodswezen beschikt nog steeds over snellere motorbooten dan de onze, wat hen toelaat eerder aan boord van de schepen te komen dan de Belgische loodsen. Stortplaats voor puin. Blijkens bekendmaking van Burg. en Weth. mag het terrein aan den Nieuwen Middelburgsehen weg niet meer als stortplaats voor puin worden gebruikt, doch is hiervoor aangewezen het terrein nabij het voormalig fort De Nolle. Verhooging van den melkprijs. Met ingang van 15 October wordt de melkprijs verhoogd van 12 op 14 cent per liter. T ooneeluitvoering. De afdeeling tooneel- van de-ge mengde arbeiders-zangvereeniging „de Volksstem" geeft morgenavond in het Concertgebouw aan de Emmastraat een opvoering van „Dageraad", verbeel dingsspel in 4 bedrijven van Herman Heijermans. De familie Speenhoff. Zaterdag treedt het trio Speenhoff in het Concertgebouw alhier op. Zondag waren zij te Groningen en het „N. v. h. N." zegt over de door hen gegeven lie deren-avond het volgende Vader, moeder en zoon hebben gis terenavond een vrij goed bezetten schouwburg eenige allergezelligste uren geschonken. De oude Koos is een hui selijk conferencier, geestig en gezellig, en zijn liedjes, hetzij oud of nieuw, hoort men steeds met genoegen. Me vrouw Speenhoff heeft nog altijd een aantrekkelijke stem en van de Fransche refreintjes en liedjes, waarvan ze er gisterenavond enkele zong, hadden we graag nog wat meer gehoord. Bijzonder mooi en gevoelig werd het Wiegeliedje voorgedragen en guitig en grappig het bekende verhaal van den ouden heer en hef jonge meisje. Jonge Koos, die binnenkort 's ko- nings rok zal dragen, zingt dapper mee en accompagneert eenvoudig en zeer goed. Hij is nog wat sentimenteel in zijn voordracht zooais bij een jongeling van

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1923 | | pagina 1