DONDERDAG 11 OCTOBER
gemeentebestuur
No240 -61e Jaargang ^==5—------—----—1923 a-
BINNENLAND
Stads- en Fofoviccienieuws
VUSSINGSCHE COURANT
STORTPLAATS VOOR PUIN.
Burg. en Weth. van Vlissingen brengen
ter algeaneene kennis, dat het terrein, gele
gen aan den Nieuwen Middelburgsehen
weg, niet meer als stortplaats voor puin
mag worden gebezigd, doch hiervoor moet
worden gebruikt het hiervoor bestemde
terrein, gelegen nabij het voormalige fort
„De Nolie".
Vlissingen, 11 October 1923.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN WOELDEREN.
De Secretaris,
F. BISSCHOP.
Verhooging accijns en invoerrecht op
bier en thee.
Bij de Tweede Kamer is een wetsont
werp ingediend tot verhooging van den
accijns op bier en van het invoerrecht
op bier en thee. De accijns op bier zal
verhoogd worden tot 7 per H. L.
(thans 2'/2), de invoerrechten op bier
van 7 tot 12 per H.L., op thee van
25 tot 100 per 100 K.G., alles in
gaande I Januari a.s. De totale meer
dere opbrengst wordt gerekend op
13.075.000.
De Vlootwet.
De minister van koloniën heelt prin
cipieel bezwaar tegen het publiceeren
van het oordeel van den gouverneur-
generaal van Ned.-Indië over de Vloot
wet.
Een Aneta-telegram uit Weltevreden
meldt, dat het Indische vlootwet-comité
telegrafisch aan de Tweede Kamer ver
zocht heeft de vlootwet thans niet aan
te nemen wegens de moeilijke financi-
eele omstandigheden van Oost-Indië.
De „Heldersche Courant" wijst er op
dat te Helder ook druk geteekend wordt
op de adressen tegen de Vlootwet en
dat in de gemeente die staat of valt met
marine annex 's rijks werf. Er wordt
dus geteekend tegen verbetering van
den toestand waarin de marine ver
keert, dus tegen de meerdere zekerheid
van behoud van betrekking en het blad
vervolgt dan
Het teekenen is zóó beschouwd voor
velen een indirect verzoek om ontslag,
een verzoek om vermindering van in
komsten. Het zou een reden tot verheu
genis kunnen zijn, indien er slechts een
geringe hoop was, dat bij allen ideëele
redenen den doorslag gaven. Doch tee
kenen in die richting zijn zeldzaam,
helaas
De postcheque- en girodienst.
'Het Tweede Kamer-lid, mej. Van
Dorp, heeft aan den minister van wa
terstaat de volgende vragen gesteld
1. Kan de minister mededeelen, of het
juist is, dat er mogelijkheid bestaat van
een sluiting van den postchèque- en
girodienst gedurende zes maanden, of
hoelang die sluiting anders uiterlijk zal
duren
2. is het den minister bekend dat een
rekeninghouder bij dien dienst een
rechtsactie ter opvordering van een
gedeelte van zijn saldo heeft ingeleid
3. Is de minister niet van meening,
dat de sluiting van dien dienst onrecht
matig is en derhalve, afgezien van de
rechtskosten, waarop zij het rijk te
staan zou kunnen .komen, wanneer
meerdere rekeninghouders het boven
genoemde voorbeeld volgden, moet
worden opgeheven
4. Is de minister niet van meening,
dat in ieder geval het onttrekken van
meerdere mdliioenen kasgelden aan de
beschikking van duizenden ingezetenen
gedurende meerdere maanden een on-
houdbaren toestand schept
5. Is de minister niet van meening,
dat het onderzoek van de vele aanvra
gen, die waarschijnlijk zullen inkomen
tot het uitbetalen van saldi, een naar
verhouding onevenredig groote hoe
veelheid1 werkkracht in beslag zal ne
men, en de getroffen maatregelen eens
deels, maar zeer onvolledig de bezwa
ren zullen ondervangen, anderdeels tot
onvoorziene consequenties leiden
6. Is de minister niet van meening,
dat thans de hoofdzaak is, de vrije be
schikking der rekeninghouders over de
saldi zoo spoedig mogelijk te herstel
len en dit binnen enkele dagen zou kun
nen geschieden, wanneer alle rekenin
gen met de bijbehoorende stukken naar
de postkantoren, waar zij vandaan zijn
gekomen, werden teruggezonden, ter
wijl alsdan de gelegenheid zou be
staan om door de nocdige oefening een
behoorlijke functionneering der centra
lisatie voor te bereiden
7. Meent de minister niet, dat de ge
centraliseerde dienst niet moet worden
geopend voor en aleer een behoorlijke
functionneering gewaarborgd is dat
het te vreezen staat, dat het vertrouwen
in dien dienst geheel verloren zal zijn
gegaan, wanneer men zoowel de uitbe
taling van saldi, als de reconstructie
van den gecentraliseerden dienst noo-
deioos vertraagt door deze beide za
ken vereenigd te houden, en dan het
vertrouwen een groot financieel verlies
voor het rijk. zal kunnen ten gevolge
hebben
Het ontslaan der gehuwde
ambtenaressen.
Door mejuffrouw Westerman zijn aan
den minister van binnenlandsche zaken
en landbouw, voorzitter van den raad
van ministers, de volgende schriftelijke
vragen gesteld
1. Bevat het gerucht waarheid, dat de
regeering besloten heeft, alle gehuwde
ambtenaressen met ingang van 1 Janu
ari 1924 te ontslaan
2. Zoo ja, is de regeering dan bereid
mede te deelen welke overwegingen tot
dat besluit hebben geleid en of dit ont
slag een deel uitmaakt van een geheel
stelselmatig plan van afvloeiing, waar
bij in.de eerste plaats de belangen van
den dienst worden behartigd en waarbij
ook voor alle andere groepen gelijke
dienstoverwegingen gelden als voor de
gehuwde ambtenaressen
3. Indien op grond van dienstoverwe
gingen ontslag aan gehuwde ambtena
ressen zal worden gegeven, acht de
regeering het dan niet billijk een indivi-
dueele behandeling toe te passen, zoo
dat gehuwde ambtenaressen tegenover
wie geen dienstbezwaren gelden, zullen
worden gehandhaafd
De ambtenaren der Kamers van
Koophandel.
De minister van arbeid, handel en
nijverheid heeft aan de Kamers van
Koophandel een circulaire gezonden,
waarin hij mededeelt, dat hij de be
grooting dezer Kamers niet zal goed
keuren, tenzij; aan het personeel der
Kamers een salarisverlaging van 10
wordf toegekend met ingang van 1 Ja
nuari 1924.
De minister motiveert dit, vólgens de
„Tel." door te wijzen op den zorgwek-'
kenden toestand, waarin inzonderheid
handel en nijverheid op het oogenbiik
verkeeren, hetgeen hem voor de nood
zakelijkheid stelt, uit te zien naar mid
delen die er toe kunnen leiden, bepaal
delijk op deze takken van volksbestaan
van overheidswege gelegde geldelijke
lasten zooveel mogelijk te beperken.
Valschheid in een huwelijksacte.
Tegen den heer S., hoofdcommies ter
secretarie te Zevenbergen is een aan
klacht ingediend wegens valschheid in
geschrifte, gepleegd in een huwelijks-
acte.
De heer S. is bovendien voor een
week geschorst, wegens het slordig be
handelen der registers en acten.
VLISSINGEN, 11 OCTOBER.
De waarschuwing aan dr. Staverman.
Het door dr. Staverman op 14 Sep
tember jl. bij den gemeenteraad inge
stelde beroep, waar tegen in het giste
ren door ons meegedeeld voorstel van
Burg. en Weth. gereageerd wordt, luidt
als volgt
'Naar aanleiding van een door mij op
8 September 1923 ontvangen schrijven
van Burg. en Weth. van Vlissingen,
waarin zij mij berichten, dat ik door
het aanvaarden mijner benoeming tot
chirurg aan het Gasthuis alhier, eene
naar hunne meening met het lidmaat
schap van den raad onvereenigbare
betrekking bekleed en dientengevolge
ophoud lid van den raad te zijn, heb ik
de eer uw college mede te deeien, dat
ik de meening van Burg. en Weth. niet
deel en derhalve op grond van art. 25
al. 3 der Gemeentewet deze zaak aan
uw oordeel wensch te onderwerpen.
ik grond mijn meening
1. op het feit, dat ik gedurende
mijn 12-jarig raadslidmaatschap vol
komen dezelfde functie heb bekleed en
dat gedurende deze periode noch van
de zijde van den raad, noch van Burg.
en Weth., noch van hoogere autoritei
ten ooit eenigerlei aanmerking is ge
maakt op de onvereenigbaarheid met
het raadslidmaatschap de omstandig
heid dat mijne benoeming op 3 Augus
tus 1923 door den raad is geschied en
voorheen door het college van regenten
van het Gasthuis, beteekent ook vol
gens het oordeel van den door Burg. en
Weth, geraadpleegden jurist geen prin-
cipieele verandering in mijn positie (zie
pag. 7 van het rapport van mr. H.
Blaupot ten Cate) evenmin het feit,
dat mijn salaris zonder dat ik er om
vroeg, door den raad gebracht is van
750 op 2200,
2. op mijne overtuiging, dat de
werkzaamheden, die ik in het Gasthuis
verricht, vallen onder de uitzonderingen
van art. 23 d:er Gemeentewet, omdat
het college van regenten mij salarieert
voor de behandeling van patiënten, die
zelf niet, hetzij geheel of gedeeltelijk, in
hun eigen heelkundige behandeling
kunnen voorzien en daarom tot de ar-
men-praktijk dienen gerekend te wor
den voor alle andere gevallen hono-
reeren mij öf de patiënten zelve, óf het
lichaam, voor wiens rekening zij in het
Gasthuis worden verpleegd ik dien
dus beschouwd te worden als heelkun
dige in het Gasthuis, belast met de ar
men-praktijk waar zelfs de genees-,
heel- of verloskundige, die met de ar-
men-praktijk in het algemeen beiast
wordt, volgens de wet raadslid kan zijn,
moet dit in mijn geval, waar ik de heel
kundige armen-praktijk in een bepaald
Godshuis heb uit te oefenen, a fortiori
gelden.
3. op een aan mij te dezer zake
uitgebracht juridisch rapport door mijn
rechtsgeleerden raadsman, mr. j. Adri-
aanse te Middelburg, hetwelk ik de eer
heb aan uwen raad over te leggen.
Op grond van een en ander verzoek
ik uwen raad te willen verstaan en be
slissen, dat de functie van heelkundige
in het Gasthuis, waartoe ik door uwen
raad op 3 Augustus j.l. ben benoemd,
een betrekking is. niet onvereenigbaar
met mijn raadslidmaatschap.
Ten slotte zij het mij vergund' uw
college mede te deelen, dat ik be
houdens onvoorziene omstandigheden
voornemens ben mij neer te leggen
bij- de beslissing van den raad,' hoe
deze ook moge uitvallen.
A. G. O.
'De eerste lezing van bovengenoemde
vereeniging in dit seizoen, werd Dins
dagavond in het Concertgebouw ge
houden en ingeleid met een zeer kort
woord van den heer Blokland Visser,
die den spreker, prof. dr. H, T. Obbink
welkom heette en een woord van dank
sprak tot den heer Van Drunen voor
het in bruikleen afstaan van zijn pro
jectie-lantaren.
Prof. Obbink begon met mee te dee
len, dat hij hedenavond iets zou vertel
len van wat hij in Egypte zelf gezien
had. Hij zou echter geen reisverhaal
geven, maar enkele grepen doen uit den
rijken voorraad van materiaal, dat hij
meegebracht had van zijn reis daar te
lande. Dat hij juist dit onderwerp „de
Egyptische koningsgraven" gekozen
had, was, omdat in deze zaak (men
denkt .hierbij dadelijk aan het in den
afgeloopen winter zoo vaak vermelde
graf van Toet-ank-Ahmen) in de bia-
den zooveel „Wahrheit und Dichtung"
dooreengemengd is, wat ons in den
komenden winter ook weer zal opge-
discht worden. Alvorens over deze gra
ven te r. spreken, zou spreker ons iets
laten zien van het land (Egypte) en
vertellen over het volk. En dadelijk
werd op het doek geworpen het kaartje
van Egypte, zoo ver naar het Zuiden-
geteekend, als waar de graven zijn,
waar de vallei zich bevindt, dat is dus
tot aan Thebe, Luxor en Karnak. 700
K.M. ten Zuiden van Caïro ten Wes
ten van den Nijl bevindt zich de vallei
der koningsgraven, welke loodrecht op
de stroomrichting dezer rivier staat.
Spreker deelde mee, dat Egypte eigen
lijk een heel lange, smalle strook is,
waardoor de Nijl zich slingert tusschen
de woestijnen door, die elkaar naderen
tot een afstand welke van 5 tot 40 K.M.
afwisselt. Nu gaat spreker na, op welke
manieren men in dat land reist en pro
jecteert, na aangegeven te hebben, dat
de D-treinen daar luxueus ingericht
zijn, de vervoermiddelen kameel en
ezel, waarvan men gebruik moet maken
als men de woestijn intrekt. Hij. ver
meldt dat het reizen de woestijn in niet
altijd even veilig is,vnl. door de Bedouï-
nenstammen, die, vooral de vrouwelij
ke leden en het jongere geslacht, het
den reizigers lastig maken door hun
gebedel, maar wis die richting uitgaaf,
krijgt een vrijgeleide in den vorm van
een gewapend persoon. Deze wordt
hem ongevraagd verschaft door middel
van de Engelsche regeering. Spreker
liet een plaatje projecteeren, waarop
een groep dezer woestijnklantjes voor
kwamen en vertelde daarbij, dat ze
behangen zijn met allerlei amuletten,
waaronder er verscheiden zijn van
blauwe kleur, die dienen moeten tot het
weren van den invloed van het booze
oog. Men doet daarom het beste, deze
lui aan te .kijken met donkere, als het
ware doorborende blikken.
De vrouwen in dit land dragen alles
op het hoofd van de kinderen, die niet
mogen gewasschen worden vóór ze den
leeftijd van één jaar bereikt hebben, tot
gevulde waterkruiken, die bij. een eigen
gewicht van 5 tot 8 K.G. nog 30 Liter
water inhouden. Deze kruiken zijn niet
geglazuurd en laten dus water door de
poriën, welk water verdampt, waarvoor
warmte aan den inhoud wordt onttrok
ken, die de vloeistof heerlijk koel houdt.
Op de plaatjes, die ons deze dragende
vrouwen toonden, evenals op eenige
volgende, werden ons de vrouwen
voorgesteld met de typische gelaatsbe
dekking, welke men getracht heeft af fe
schaffen. Het vol'ksreferendum, dat over
het afschaffen van den sluier zou be
slissen,, is echter uitgevallen in negatie
ven zin, vooral ook door de stemmen
der onmiddellijk betrokkenen, die von
den, dat die sluier haar nog niet zoo
leelijk stond. En die sluier wordt niet
alleen door de Mohammedaansche
vrouwen gedragen, maar prof. Obbink
vertelde 'gelogeerd te hebben bij een
Protestantschen dominé in Egypte,
wiens vrouw eigenlijk nog zwaarder
gesluierd was dan de Muzelmansche
zelf. Ook vertoonde deze vrouw zich
haast niet in het gezelschap harer gas
ten, wat typeerend is voor de positie
der vrouw in Egypte, waarvan de spre
ker eenige aardige staaltjes aanhaalde,
ó.a. van .den heer, diè met zijn vrouw,
een Egyptische, reisde in den trein en
die daardoor gemakkelijk een coupé
voor hun tweeën kreeg. Hij kreeg den
raad, om, wilde hij altijd veilig zijn voo.r
steenworpen, niét naar de vrouwen te
kijken. Na deze beelden van de bevol
king werden verschillende bouwwerken
op het doek geprojecteerd, waarvan in
de eerste plaats een beeld van het Oude
Memphis, waarvan de overblijfselen
zichtbaar waren in muren, vervaardigd
van gebakken Nijlslib, waar Egypte, in
welk land het nooit regent, rijk aan is
door de periodieke overstroomingen.
die' maken, dat het water komt te staan
van woestijn tot woestijn. Tusschen die
ruïnen groeien de heerlijke palmboo-
men, die door hun schaduw maken,
dat de zonnewarmte wat beter verdra-
gen kan worden. Vervolgens toont
spreker de pyram.iden, de oudste ko
ningsgraven, waarvan de grootste ruim
5000 jaar geleden -door Cmeops gegra
ven werd. Hoe massaal deze pyrami-
den zijn, toont spreker aan met eenige
cijfers. De punt ervan is afgeplat door
verschillende omstandigheden en daar
is dus een klein plateau gevormd, dat
ongeveer 100 .W. groot is, terwijl hef
grondvlak 227 bij 227 M. meet. Al deze
pyramiden zijn op dezelfde manier ge
bouwd en symboliseeren het zonnelicht,
want het zijn de verblijfplaatsen van de
Pharao's, d.wjz. de zinnezoons, die daar
verblijven. Tegen deze pyramide is een
kleinere aangebouwd voor de vrouw
van den pharao. Een beeld van een
sphinx, het leeuwenlichaam met den
menschenkop, wordt op het doek ge
worpen, waarbij de meedeeling wordt
gedaan, dat deze kolossen-, gehouwen
uit den woestijngrond, eigenlijk niets
zijn dan hef beeld van den koning, die
het land bewaakt. Nadat eenige beelden
zijn vertoond van de rivier, worden
projecties gegeven van de omgeving
der rotsen van de koningsvallei, waarin
een tempel zichtbaar is, die diep in den
rotswand doorloopt en op welker mu
ren tal van beelden en teksten in vele
kleuren voorkomen. In den dalketel, die
daarachter ligt, bevinden zich een
aantal koningsgraven, waarvan er min
stens 47 gevonden zijn. En nu gaat
spreker de cojistructie na van die gra
ven. die bestaan uit een ingang met
trap, welke uitloopt op een horizontalen
gang, waar, 100 Meter diep onder de
rots door, de eigenlijke grafkamers ge
vonden worden. Onder het graf van
Rameses werd het graf van Toet-ank-
Ahmen gevonden, maar spreker, die,
dank zij zijn betrekking tot de leiders
der opgravingen, toegelaten werd tot
de eigenlijke opgravingen gewone
toeristen komen niet veel verder dan
200 meter van den ingang, waar ze te
gengehouden worden door zwaarbewa
pende Nubische krijgers vraagt zich
af of men werkelijk de mummie van,
Toet-ank-Ahmen zal vinden. En hij
baseert zijn twijfel op het volgende.
Van 1500 tot 1350 zijn de Pharao's daar
begraven toen kwam een tijd van
misère en werkloosheid en de bevolking
ging de graven plunderen, waarbij de
mummies geschoffeerd werden door
breken van armen en beenen, om de
sieraden te krijgen. Om erger te voor
komen werden 's nachts heimelijk de
sarcophagen weggehaald en daarna de
lijken weer in de kisten of in andere
geplaatst, zoodat het al voorgekomen
is, dat men een vrouwen-mummie vond
in de kist met een mannennaam. Deze
kisten werden ten slotte verborgen in
spleten in de rotsen, waar ze in 1881
gevonden zijn door een boer, die zijn
vondst geheim wist te houden. Maar
doordat antiquiteiten op de markt kwa
men, kwamen de geleerden er achter.
Toen is de opsporing begonnen, maar
nu vindt men verschillende kisten zon
der lijken in. Men moet dus voorzichtig
zijn bij de opzienbarende berichten, die
weidra weer in de couranten zullen ver
schijnen. Veel belang voor de geschie
denis heeft de jongste vondst nog niet
gebracht, want er is o.a. nog geen
brokje papyrus gevonden.
Na de pauze toonde spreker ons een
massa ruïnes van Egyptische tempels,
waarbij; hij wees op de inrichting daar
van, die, analoog met het verdeelen van
den kosmos in dat wat in de lucht op
de aarde en in het water is, verdeeld
•wordt in den open voorhof, het half
open gedeelte en het geheimzinnige ge
sloten gedeelte, waar de godheid zich
als 't ware verborg. De ingang was
altijd naar het oosten en werd geflan
keerd door 2 beelden van een Egypti-
schen koning. Spreker wees op de
slankheid dezer bouwwerken ondanks
hun massaliteit. Hij eindigde deze serie
met een blik op den zuilengang der
universiteit van Cairo, waarvan hij de
inrichting beschreef en met afbeeldin
gen van den Nijldam en eenige midden
in het water staande tempelruïnes.
Een slotwoord werd gewijd aan de
vruchtbaarheid van Egypte en aan het
gemis van electriciteit in dat land, dat
veroorzaakt wordt doordat de Engel
sche overheid en de Egyptische over
heidspersonen daarover niet tot over
eenstemming kunnen komen.
Een warm applaus van de talrijk op-
gekomenen beloonde den spreker voor
zijn belangwekkende lezing.
Het Belgische Loodswezen.
Onder het opschrift „de belangen van
onze loodsen" schrijft het „Hbl. van
Antwerpen" het volgende
ingevolge de doeltreffende maatrege
len, door de Holiandsche regeering ge
nomen, .is het percentage der schepen,
door onze Belgische loodsen bediend,
afgenomen en dat is blijkbaar maar een
begin.
Dat moet niemand verwonderen die
weet dat het getal Holiandsche loods-
booten in de Wielingen het dubbel der
Belgische bedraagt, terwijl in liet Oost-
gat het plaatsen der loodsen aan boord
der goelet van Brouwershaven ook niet
zonder succes bleef.
Het hoeft niet verder betoogd, dat
onze loodsen in ongunstige voorwaar
den verkeeren wat betreft het getal
schepen en de hoedanigheid van het
materieel.
't Is daarom dat wij de aandacht
van de regeering vestigen op de nood
zakelijkheid van het nemen van tegen
maatregelen.
Zoo blijft, ter hoogte van Dungeness,
het Belgisch wachtschip soms dagen
afwezig van als hef gaat aflossen te
Vlissingen, tot wanneer het terug is bij
Dungeness in dien tusschentijd vallen
groote stoombooten in handen van
vreemde loodsen.
De post van „de Wandelaar" is ook
nog niet verdubbeld. Het feit dat de
Belgische boot ook de schepen voor
Oostende van een loods moet voorzien,
dwingt haar ter plaatse te blijven en zij
bevindt zich dus in de onmogelijkheid
schepen te' gemoet te varen, wat de
Hollanders we! kunnen doen.
Men mag er nog bijvoegen, dat er
nog altijd een Belgische loodsboot met
averij in de haven van Vlissingen ligt.
De scheepvaart is drukker dan ooit
en het aantal loodsen is onvoldoende
vooral het aantal rivierloodsen is on
toereikend, zoo wel het aantal te Ant
werpen als het aantal te Terneuzen.
Het gebeurj dus dikwijls dat er te
Vlissingen geen enkele rivierloods meer
beschikbaar is en dat zelfs Belgische
schepen de hulp van Holiandsche lood
sen moeten inroepen de vermeerde
ring van het aantal loodsen is, bij het
naderen van het winterseizoen, hoogst
noodzakelijk.
Een ander gevolg van de schaarschte
aan rivierloodsen is de onmogelijkheid
waarin men zich bevindt om te vol
doen aan de vragen der scheepvaart
maatschappijen die vaste loodsen voor
hun schepen vragen.
Reeds .is een Duftsche lijn, wier
groote schepen terug op Antwerpen
varen, in handen gevallen van de Hol
iandsche loodsen, die heel begrijpelijk
profijt trekken van het ontoereikend
getal onzer rivierloodsen.
Stellen wij ten slotte vast dat de
toestand op de reede van Vlissingen
niet veranderd is het Nederlandsche
Loodswezen beschikt nog steeds over
snellere motorbooten dan de onze, wat
hen toelaat eerder aan boord van de
schepen te komen dan de Belgische
loodsen.
Stortplaats voor puin.
Blijkens bekendmaking van Burg. en
Weth. mag het terrein aan den Nieuwen
Middelburgsehen weg niet meer als
stortplaats voor puin worden gebruikt,
doch is hiervoor aangewezen het terrein
nabij het voormalig fort De Nolle.
Verhooging van den melkprijs.
Met ingang van 15 October wordt de
melkprijs verhoogd van 12 op 14 cent
per liter.
T ooneeluitvoering.
De afdeeling tooneel- van de-ge
mengde arbeiders-zangvereeniging „de
Volksstem" geeft morgenavond in het
Concertgebouw aan de Emmastraat een
opvoering van „Dageraad", verbeel
dingsspel in 4 bedrijven van Herman
Heijermans.
De familie Speenhoff.
Zaterdag treedt het trio Speenhoff in
het Concertgebouw alhier op. Zondag
waren zij te Groningen en het „N. v. h.
N." zegt over de door hen gegeven lie
deren-avond het volgende
Vader, moeder en zoon hebben gis
terenavond een vrij goed bezetten
schouwburg eenige allergezelligste uren
geschonken. De oude Koos is een hui
selijk conferencier, geestig en gezellig,
en zijn liedjes, hetzij oud of nieuw,
hoort men steeds met genoegen. Me
vrouw Speenhoff heeft nog altijd een
aantrekkelijke stem en van de Fransche
refreintjes en liedjes, waarvan ze er
gisterenavond enkele zong, hadden we
graag nog wat meer gehoord. Bijzonder
mooi en gevoelig werd het Wiegeliedje
voorgedragen en guitig en grappig het
bekende verhaal van den ouden heer en
hef jonge meisje.
Jonge Koos, die binnenkort 's ko-
nings rok zal dragen, zingt dapper mee
en accompagneert eenvoudig en zeer
goed. Hij is nog wat sentimenteel in zijn
voordracht zooais bij een jongeling van