LI
en
oirée
VL1SS1NGSCHE COURANT
iets bediende
S J E
ZATERDAG 6 OCTOBER
Eerste Blad
iRKT
Jder
lastraaf
a.s.
!ON
Taaien
bollen
biedingen
aanvragen
SKNECHT
t bode
No 236
GEMEENTEBESTUUR
Het hoogste recht.
FEUILLETON
8
uur
prijs.
99
ie! „Zelandla"
iUIBREGTSEN.
1 dien avond
ÏTUUR.
IERS van Hon-
n. Üed. Hong.
woorden-
ekhandel
AtESTDAGH.
en geregeld
j SIJTSMA.
flinke
A.B., Bureau
ourant."
nde
|d ongeveer 16
JDERTSE, Bak-
t 29.
LAASSEN, Zeil-
16 jaar. Zich
Noordzeesir., 9
Maatschappij van
mirt
delb.-Rotterdam
egen plaatsen.
*1 PASSAGIERS
N EN VEE.
y. mim
v.m. un
Bon
y.m. Mr
8
8
te bekomen:
Transport- en Exp
en G. VOS, Tel
SENHOORN, Teï.153
5TERHOUT, Tel. 282
:TENHEK,Tel. 101.
Dit nummer bestaat uit 2 bladen
BEËINDIGING ZOMERTIJD.
Burg. en Weth. van VYiss'mgen brengen
vn herinnering, dat de zoogenaamde zo
mertijd (d.i. de vervroeging met één van
den wettelijken tijd) in 1923 zal eindigen
den 7en October a.s. te 3 uur m den voor
middag.
Op dat tijdstip wordt wederom ingesteld
de tijdregelmg naar den middelbaren zon
netijd van Amsterdam, welke tijdrègeling
alsdan aanwijst twee uur in dén voormid
dag-
Mitsdien moeten op dat tijdstip (of Wan
neer men zich op 6 October a.s. ter ruste
begeeft), de klokken één uur achteruitge
zet worden.
Viissingen, 3 October 1923.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN WOELDEREN.
De Secretaris,
F. BISSCHOP.
Weet ge wat hef hoogste prerogatief
der Kroon is, het nobelste voorrecht
van de koninklijke macht, de schoonste
en lieflijkste parel tevens die ooit een
Koninginnenkroon kan sieren Het is
het recht barmhartigheid te bedrijven
waar schuld beleden is, goedertieren
heid- te betoonen waar werd misdreven,
genade te schenken waar door den
aardschen (rechter gevonnist werd.
Voorwaar van alie prerogatieven der
Kroon, is het recht van genade het
hoogst menschelijke, het meest gebe
nedijde. Genade te laten gelden vóór
recht, terug te geven aan zich zelf wie
zich zelf verloor, kent ge één mensche
lijke handeling, die dieper wortelt op
den bodem van het hart, die hooger
reikt naar het rijk der hemelen Dat
hooge recht erkent de maatschappij der
menschen overal, en overal vindt ge in
de wetten van den geordenden staat,
aan het Staatshoofd, om het even of het
koning of keizer, president of dictator
geldt, dat schoone voorrecht ten volle
toegekend. Met die verleening van op
perste rechtsmacht heeft de samenle
ving, haar groote betrekkelijkheid er
kennend, -de grenzen wetend van haar
eigen krachten, en beseffend haar eige
ne tekortkomingen, zich haar eigene
plaats aangewezen en haar afhankelijk
heid aan een beschikking van hoogere
orde dan van eigen handen het werk is,
openlijk beleden. En aldus heeft zij ook
zich zelve geëerd.
fs nu dat voorrecht, hooger en schoo
ner dan welke wij er geen kennen onder
de -prerogatieven van kroon en heer-
schersscepter, een recht alleen aan de
zulken verleend, die op den zetei van
het hoogste gezag gezeteld zijn Ten
deele. Inderdaad is het buiten hen nie
mand onzer gegeven zulk een machtig
voorrecht, in zulk een machtigen om
vang te bezitten en te gebruiken. Maar
dit voorrecht zou zeker niet de blin
kende spits, de lichtende ster boven het
breede bouwwerk der maatschappelijke
rechtsorde kunnen zijn, ware zijn luister
niet een afstraling van hetzelfde licht,
ZIJN PROEFJAAR.
26)
Alles scheen een genoeglijken avond
te beloven. Kapitein Kersten zou echter
een streep door de rekening halen.
Eerst zat hij apathisch aan tafel,
waarbij naar het scheen het geheele
gesprek langs hem heen ging. Dat
wekte niet opwekkend. Een zwijgende
gast aan tafel is nooit aangenaam. Na
dat Lothar echter eenige glazen van
den zwaren roo-den wijn gedronken had
scheen hij wat bij te komen.
„Ik raad je aan, wat voorzichtig met
den wijn om te springen", waarschuw
de de oude geheimraad op den vrien-
delijksten toon, die men zich denken
kan. „Wanneer je nog drinken wil, is
het misschien verstandiger, dat we een
lichter merk nemen."
Door deze opmerking scheen Lothar
zidhi bovenmate gekwetst te voelen. Hij
dronk geen droppel meer, liet alle spij
zen aan zich voorbijgaan zonder er van
te nemen en sprak geen woord meer
tot zijn vader. Zijn voorhoofd was ge
fronst en met ieder oogenblik scheen
-de opwinding, die in hem heerschte, te
vermeerderen. Eindelijk, nadat men
twee uur met elkander aan tafel was
geweest, brak de bui los en richtte zijn
woede zich tegen den kellner, die' be
diende en die het ongeluk had een paar
druppels op de jas van Lothar te mor
sen. iHij werd al heftiger en heftiger en
dat in de harten van alle menschen, om
het éven wie en waar zij zijn, onuit-
doofbaar voortgiarist. Wie onzer zich
van niets menschelijks vreemd gevoeit,
ook die zal, na den strijd die in zijn
binnenste ontketend werd door het
kwaad bedrijf van wie hij vertrouwde,
door het leed hem aangedaan door wie
hij liefhad, zich zelf overwinnend, en
daarmede tevens -wie tegen hem mis
deden, de genade der vergeving doen
gelden boven het recht tot vonnissing.
O zeker, velen maar al te zeer, be-
geeren het voorrecht te kunnen verge
ven niet of in sléchts geringe mate. Hun
is liever het hoogste goed te vergelden
kwaad met kwaad en leed met leed. Zij
kunnen de rust huns gèmoeds niet eer
der erlangen, dan na de voile straf
maat te zien toegemeten, wie jegens
hen misdreef, in smaad te zien onder
gaan, wié opstond tegen hen. Oog om
oog, tand óm farid- het is bij hén nóg
afs iri tfië verre oud-tèstamentisché tij
den, met verzaking van wat het schoon
ste sieraad van de beschaving uit
maakt 5 de vertéedering des harten'.
Wei hebben zij een slecht voorbeeld
aan de allerlaatste tijden ter verkla
ring de wereldoorlog, die hen, gelijk
Exodus ons te lezen geeft, leerde brand
om brand, en wond om wond, ja ziel
om ziel te geven. Ter verklaring des
noods, maar niet ter verontschuldiging
kan wat de jongste jaren op het we-
reldtooneel te aanschouwen gaven
worden aangevoerd. En zeker nooit ter
billijking. Want de verteedering, waar
van zooeven werd gewaagd, is, voor
wie goed rondom zich ziet en door
schouwt, geen ijdele klank integen
deel, en dit is wel een gelukkig, een
heuglijk besef, gaat ondanks alie teleur
stelling, allen tegenspoed, alle verne
dering en kommer, welke der mensch-
heid deel werd in deze jaren, de groei
de vrijmaking van wat we het hart der
wereld zouden willen noemen, lang
zaam maar gestadig, moeizaam maar
nadrukkelijk en onverdroten voort. Dan
eenmaal koriit de tijd, dat ook ónder de
volken genade zal gaan boven recht,
dat vergeving van aangedaan leed zal
gelden boven de macht tot vonnissing,
en dat wat nu nog een schoon en benij
denswaardig prerogatief van enkelen is,
het onvervreemdbaar hoogste recht der
gansche menschheid wordt.
HET VERKEER.
II (Slot).
(Vervolg, van het artikel van
29 September).
In één adem met de wandelaars noe
men we de kinderwagens. Ook deze be-
hooren op het trottoir en niet op het
rijvlak, waar het snellere verkeer moet
plaats winden. Bij een opstopping zijn
kinderwagens al zeer ongemakkelijke
vehikels. Het spreekt vanzelf dat de
moeder het eerst aan het kind denkt,
zoodat een kinderwagen slechts zeer
langzaam op zij kan gaan. Daartoe
werkt ook mee de bouw van die wagens,
namelijk de twee vaste assen. Let maar
eens op hoe dat gaat, b.v. in de drukke
Walstraat. Eerst wordt de wagen ach
terovergedrukt, zoodat die alleen op de
achterwielen komt te rusten, wordt
dan dwars op de straat gezet, gaat dan
naar den kant, wordt weer achterover-
daarbij zoo luidruchtig, dat alle aan
wezigen in de zaal opmerkzaam wer
den. Tenslotte ontstak hij zoo zeer in
dolle drift, dat hij den kellner naar de
keel vloog. Indien de geheimraad en
eenige kellners niet bijtijds waren bij
gesprongen om den ongelukkige uit de
handen van Lothar te verlossen, dan
zou een catastrophe onvermijdelijk zijn
geweest.
Niet alleen in het kleine -gezelschap,
maar -ook in de geheele zaal was de
rust verstoord. Lothar droeg burger-
kleeding slechts weinigen van de aan
wezigen kenden hem. Er werd zeer
afkeurend over hem gesproken door het
aanwezige publiek, totdat er gefluisterd
werd, wie eigenlijk die woesteling was
en waar hij- vandaan kwam. Ieder was
toen begaan met het lot van den armen
ouden Kersten en men was het er over
eens, dat zijn zoon ongetwijfeld aan
tropen-kolder moest lijden.
„Ik ken den kerel niet terug riep
graaf Klinter uit, „toch ken ik hem al
vele jaren, het was altijd een vriendelijk
en correct persoon, die met groote lief
de aan zijn vader hing. Weliswaar was
hij altijd wat gesloten van aard- en in
sommige oogenblikken en in bijzondere
omstandigheden niet in staat zich tegen
iemand uit te spreken. Het heette vroe
ger, dat hij zich bijzonder geïnteres
seerd heeft voor mevrouw Glover, ook
reeds toen haar man nog leefde en dat
hij eigenlijk om uit zijn moeilijke positie
te geraken, heeft geteekend voor het
koloniai ieger. Ik stond verbaasd, dat
de oude geheimraad hem vanavond
gedrukt en in de ridhting gebracht. De
tijd, benoodigd voor deze handelingen
is te lang en ongelukken kunnen bij
druk verkeer niet achterwege blijven.
Over de fiets hebben wij niet veel te
zeggen. -Dit ziin zulke gemakkeliike in
strumenten dat bijna een ieder er vlug
en gemakkelijk meè uit den weg kan
gaan. Toch willen wij hiermede niet
bétoogen dat de wielrijders niet zondi
gen. Zeer zeker, dat doen zij nog veel
te veel, al -dient erkend, dat de oorzaak
daarvan dikwijls bij anderen schuilt
waarover straks nader zal worden ge
sproken.
Niettegenstaande dat wordt ook door
wielrijders, zelfs Wanneer dat niet noo-
d-ig is, nog veel te veel links gehoudea
en wordt bij het naderen van hoeken of
dwarsstraten te weinig van de bel als
waarschuwingssein gebruik gemaakt.
Aanrijdingen van twee fietsen hebben
in den regel plaafj op hoeken tengevol
ge van niet waarschuwen, gecombineerd
met op het plotselinge ontmoeten ver
keerd uitwijken. De snelheid der wiei
rijders geeft ons geen aanleiding tot
opmerkingen, d-ie valt over het alge
meen wel mee.
De categorie vrachtwagens en hand
karren geeft meer aanleiding tot op
merkingen. Het is-opvallend, dat voer
lieden een voorkeiir schijnen te hebben
voor den linkerkaht van den weg. Als
men daar wat móer op let, is dat ge
woonweg ontstellend.
Ook elders ontmoeten wij dat wel,
maar het lijkt wel of dat iets speciaal
Zeeuwsch is. Of dit nu nog een uiting
is van de aloude Zeeuwsche vrijheids
liefde, welke ten slotte in bandeloos
heid ontaardt, zullen we niet nader be
spreken, doch wij meenen het als feit te
mogen constateeren. Aan deze ver-
keersfout zal een einde moeten komen,
willen we ooit geraken tot behoorlijke
verkeerstoestanden, zoo niet goed
schiks dan kwaadschiks. Let eens op,
hoe dikwijls het voorkomt, dat een wiel
rijder bif een ontmoeting met een
vrachtwagen niet rechts en bij een ach
teroprijden niet links kan uithalen. Deze
fout-is in- de Walstraat, wij zouden bijna
zeggen regel. Oorzaak hiervan is ook
gedeeltelijk de bestrating tussdien de
tramrails. Hiermee willen wij niet zeg
gen. dat de karrevoerders hiermede ver
antwoord zijn, want dé bestrating tus-
schen de rails is in ieder geval nfet
zoodanig, dat rijden voor vrachtwagens
daar onmogelijk is. Wij wijzen er ech
ter op, omdat wij alles wat menschelijk
is ook menschelijk vinden, en daarom
kunnen we ons ook voorstellen dat zij
liever de betere keien gebruiken. Echter
nogmaals, een volledige verontschuldi
ging is dat niet.
Wij hebben ons te dezer zake gewend
tot den dienst der gemeentewerken, en
gevraagd of daaraan nu niets te doen
is. Hierop is geantwoord, dat ook daar
deze aangelegenheid de aandacht had
getrokken, doch dat rekening moet
worden gehouden met de beschikbare
financiën en het aanwezige aantal
straatmakers. In- de Badhuisstraat zijn
over de volle lengte de veldkeien tus-
schen de rails al vervangen door ander
materiaal, en nu zal de Walstraat aan
de beurt komen, zoodra de Prins Hen-
drikweg weer verder met beter mate
riaal zal worden doorgetrokken. Het
daar liggende materiaal is in ieder ge
val veel beter dan de veldkeien tusschen
de rails. De vrijkomende veldkeien wor
den daarna weer gebruikt als onderlaag
voot de steenslagwegen.
Wij mogen dus verwachten dat bin-
meebracht naar Ivershofen."
Werner was den middag van den
volgenden dag juist door de hoofd
schacht van de Justinus-mijn naar bo
ven gekomen en was bezig zich in het
mijnhuis te verkleeden, toen hem werd
medegedeeld, dat mijnheer Kersten er
was om hem te spreken.
Werner haastte zich, gereed- te ko
men en trof op de estrade van het mijn-
huis den geheimraad aan met den
mijnopzichter Mandlick, die bezig wa
ren, de laatste aanvullingen van de
mijnkaart te controleeren.
„Ik kom u afhalen", zeide Kersten en
reikte Werner de hand. „Ge moet met
mij mederijden, ik -heb gewichtige zaken
met u te bespreken."
Ze namen haastig afscheid van den
opzichter en toen het rijtuig zich in be
weging stelde, begon Kersten dadelijk.
,lk kom helaas alweer met nieuwen
arbeid bij je aandragen en wanneer je
daarover weinig bent gesticht, heb je
niet heelemaal ongelijk. Je hebt gister
avond de scène met mijn zoon bijge
woond. Ik heb vanmorgen mijn huis
dokter geraadpleegd en deze heeft be
vestigd, wat ik gisterenavond reeds
vermoedde, wat jij en graaf Klinter
veronderstelden, dat mijn zoon aan
tropen-kolder lijdt. Gelukkig heeft hij
die ziekte niet in den ergsten graad,
maar toch zijn de woede-aanvallen be
angstigend en moet er iets aan worden
gedaan. De huisarts meent, dat de ver
andering van klimaat te groot voor hem
is geweest. De herfst is in aantocht en
het was de laatste daeen reeds tamelijk
nenkort aan bovengenoemd euvel een
einde wordt gemaakt, en we spreken
dan de hoop uit, dat ook in de Wal
straat de karrevoerders zich aan de re
gels zuilen houden, en zoo niet, dat zij
daartoe zullen worden gedwongen.
Hiermee behoeft trouwens niet te wor
den gewacht tot bovengenoemd euvel is
verholpen.
Meerdere straten in onze stad zijn
samengesteld uit een middenbaan van
keien en twee zijpaden van klinkers.
Natuurlijk zijn de keien bedoeld voor
het zwaardere verkeer en de klinkerpa
den voor de rijwielen. Hiertegen wordt
échter zeer vee! gezondigd. De klinker
paden rijden natuurlijk vee! zachter dan
de keibestrating en men ziet dan ook als
regel van de klinkerpaden gebruik ma
ken. Dit drukt echter rechtstreeks op
de zakken van de belastingbetalers,
aangezien het klinkermateriaal n-iet 'be
rekend is voor het zeer zware verkeer,
en het dus te vlug afgesleten is. Men
deelde ons mede, dat het ondoenlijk is
de stad vol te planten- met bordjes „rij
wielpad", zoodat gerekend moet wor
den op medewerking van de weggebrui
kers. -Het gemeentebestuur van zijn kant
heeft zich voorgenomen, in het vervolg
de klinkerpaden smaller te maken, en
daardoor de verleiding te verminderen.
Zul-k een bordie „rijwielpad" bevindt
zich we! a$n de Badhuisstraat, doch het
heeft ontzettend veel moeite gekost
karre- en wagenvoerders aan het ver
stand te brengen, dat dit klinkerrijwiel
pad werkelijk voor de rijwielen en niet
voor hen is bestemd. Al wordt er nu en
dan nog een- enkele maal van dit rijwiel
pad door onbevoegden gebruik ge
maakt, met dankbaarheid moeten we
erkennen, dat de politie er daar, zon
der veel processen-verbaal, in geslaagd
is, hét rijwielpad werkelijk voor de rij
wielen vrij te houden. Het was dan ook
nood-ig, want meermalen kwam het
voor, dat eên vrachtwagen links hield
op het rijwielpad, en dus in dubbele
mate de voorschriften overtrad, terwijl
dan een wielrijder links moest uitwij
ken, omdat de karrevoerder het een
voudig vertikte zich behoorlijk te ge
dragen.
Zooals reeds gezegd, is de politie in
de Badhuisstraat er in geslaagd dit te
verheipen. en nu vragen wij ons af, of
dat ook elders in de stad niet te berei
ken is met of zonder bordjes. Kunnen
de voorschriften: niet zoodanig worden
gemaakt, dat het zware verkeer ge
dwongen wordt de midden keibaan te
houden, terwijl dan de klinkerpaden ter
weerszijden of aan één zijde voor de rij
wielen worden vrijgehouden.
Autobussen en motorrijders.
We zeiden reeds, dat deze categorie
nog het minste zondigt tegen de regels
van den weg, doch betrokkenen, die
dit lezen moeten hieruit niet de gevolg
trekking maken, dat zij heilige boontjes
zijn- en dus hun gang maar kunnen
gaan.
Dat zij zooveel mogelijk den rechter
kant der wegen houden, schrijven wij
weer toe aan de zucht tot lijfsbehoud
en niet aan égards tegenover het niet
benzine publiek, want werkelijk laat
ook dit nogal eens te wenschen over.
in de eerste plaats moeten we dan
constateeren, dat de voorgeschreven
maximum snelheid van 20 Kilometer
binnen de bebouwde kom als regel
wordt overschreding, en in dit opzicht
zijn de motorrijders de grootste zon
daars. Het is soms werkelijk een schan
daal, zooals- de benzinerijders er op
koel, vooral op de reis van Genua naar
hier heeft mijn zoon koud en vochtig
weer gehad. Lothar moet naar het Zui
den. In zijn toestand is het niet geraden
hem alleen te laten reizen. Ik ben daar
om' als vader verplicht hem te vergezel
len. Ik hoop daarenboven, dat mijn
tegenwoordigheid kalmeerend op hem
werken zal, terwijl ik dan tevens kan
zorg -dragen, dat de voorschriften van
den dokter trouw worden opgevolgd.
Wij. gaan eerst naar Meran, om daarna
wanneer het koeter wordt, in den herfst
naar Egypte te -gaan. Ik zal waarschijn
lijk meer dan drie maanden wegblijven.
Natuurlijk kunnen de Buchwald-werken
gedurende dien tijd niet zonder leiding
blijven. Daarom moet je, zonder als
directeur-generaal te zijn aangesteld,
mijn plaats innemen. Na mijn terugkeer
zullen we de zaken definitief regelen,
waarbij je ais directeur-generaal zult
worden benoemd.
Je hebt op die manier uitstekend de
gelegenheid, het heele bedrijf te over
zien en je met alles vertrouwt te ma
ken. Wellicht besluit je dan, om ook
al is het proefjaar, dat je bedongen
hebt, nog niet ten einde, het directeur-
generaalschap te aanvaarden. Ik geloof
evenwel, dat Dora Buchwald er heel
veel voor zou gevoelen, indien je m
reeds als zoodanig zoudt willen fun-
geeren."
„Laten we hierover liever niet pra
ten", zei Werner. „In de huidige om
standigheden, nu juffrouw Buchwald in
moeilijke omstandigheden verkeert,
sdhiint het allerminst aan te bevelen.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
los gaan, zoodat het wel eens er op
lijkt, dat drie a vier tufs, voorzien van
motoremgel, wegwedstrijden door de
stad houden. Badhuisstraat, Singelweg
en Aagje Dekenstraat blijken het meest
voor racebaan in aanmerking te komen.
Een enkele maal schijnt het zelfs te
zijn voorgekomen, dat de bestuurder
niet geheel broodnuchter was, 'hetgeen,
dat behoeft niet nader te worden be
toogd, door ons ten eenenmale onver
antwoordelijk wordt geacht, en het ge
val, dat een: motorrijder op de Dokkade
zijn hoofd te pletter reed, ligt ons nog
versch in 'het geheugen.
Dit wilde rossen is behalve levens
gevaarlijk op drukke kruispunten, zeer
onaangenaam voor het overige publiek,
met het oog op de gewei d-ife stofvor
ming in: het warme seizoen. Wij behoe
ven dit ook weer niet verder uit te spin
nen, doch de duizenden wandelaars, die
des zomers naar en van het strand
gaan, zullen dit beamen.
Wij vragen ons af, of aan de lusten
van de snelheidsmaniakken geen paal
en perk kan worden gesteld.
In de tweede plaats wenschen wij te
wijzen op de zoeklichten van de auto
mobielen. De wijze waarop daarmee
hier wordt rondgesprongen, wijst aller
minst op égards voor het overige pu
bliek, en het is dan verwonderlijk, dat
automobilisten, die toch zelf uit erva
ring weten hoe verblindend die zoek
lichten zijn, op de buitenwegen voor
elkaar die lichten temperen, doch in de
stad eenvoudig doen of er geen ander
nubliek is. Zij moeten toch ook uit on
dervinding weten, dat in drukke en
smalle straten een wielrijder moet af
stappen, omdat Pen tegenl-iggende auto
bestuurder eenvoudig het onderscheid
tusschen een lichtbakkonijn en een- me-
demensch niet juist meer weet te peilen.
Vergissen w;; ons niet, dan is het
temperen van de zoeklichten in, meerde
re steden in ons land op straffe gebo
den. ïs dat ook in onze gemeente niet
het geval Wij kunnen de verzekering
geven, dat zulk een bepaling en de na
leving daarvan hoogst noodzakelijk is.
Een derde punt is het lawaai van de
vrije uitlaat. Wij hebben tof nu toe
nimmer kunnen begrijpen, waarom dat
spelletje bij voorkeur moet worden ge
speeld, wanneer een groot gedeelte der
burgerij zich reeds ter ruste heeft be
geven. Heusch, het nut van auto's en
motoren -is reeds zoo algemeen erkend,
dat zij hun bestaanrecht niet nog be
hoeven te bewijzen door als vrijwillige
porders op te treden.
fTen slotte nog een algemeene op
merking. Er bestaan in onze gemeente
thans enkele dubbelstraten, b.v. de
Bloemenlaan en een gedeelte van den
Koudekerkschen straatweg en den Sin
gel-weg. Voor de twee eerstgenoemde
wegen is het rechtshouden gebiedend
voorgeschreven, door de aanwijzing dat
het verboden; is aan de linkerzijde in te
rijden. Alle voetuigen, zonder uitzon
dering, storen zich daaraan ün het ge
heel niet, doen net of dat bordje er niet
is en houden links naar het hun goed
dunkt.
Alles bij elkaar meenen wij uit het
bovenstaande, dat zuiver op geconsta-
het contract af te sluiten. De zaak ver
dient van alle kanten grondig te wor
den bekeken en het is mii niet anders
dan aangenaam, dat ik als uw plaats
vervanger in staat zal zijn, mij in alle
opzichten te oriënteeren. Wees er van
verzekerd-, dat het mijn ernstig streven
zal zijn, u zoo goed mogelijk te ver
vangen, hoewel ik bij voorbaat over
tuigd ben, dat mij -dit slechts ten deele
zal gelukken. Wees zoo vriendelijk,
mijnheer Kersten, mij niet in de rede te
vallen. Gij weet even goed als ik, dat
ik nog slechts een beginner ben. Moei
zaam zal ik den weg moeten zoeken,
welke u met uwe meerdere ervaring
altijd- en onmiddellijk -duidelijk voor
oogen staat."
„ik zou je aanraden, de nieuwe pro
jecten betreffende de Theresia-werken
te laten liggen totdat ik terugkom en
de bedrijfsleiding geheel over te laten
aan den inspecteur Lenske, opdat je
den noodigen tijd zult vinden, om mijn
werk over te nemen. Wij rijden nu naar
Saarkirchen, waar ik je als mijn plaats
vervanger moet voorsteilen. Natuurlijk
zal je iederen dag, op zijn minst geno
men gedurende een uur op het hoofd
bureau moeten zijn, om de uitgaande
stukken te teekenen en beslissingen te
nemen. Dora Buchwald is je dankbaar,
dat je genegen bent, mijn plaats in te
nemen. Zij ziet zeer goed in, dat ik in
het belang van mijn zoon verplicht ben
met hem mede te reizen."
(Wordt vervolgd.)