LI en oirée VL1SS1NGSCHE COURANT iets bediende S J E ZATERDAG 6 OCTOBER Eerste Blad iRKT Jder lastraaf a.s. !ON Taaien bollen biedingen aanvragen SKNECHT t bode No 236 GEMEENTEBESTUUR Het hoogste recht. FEUILLETON 8 uur prijs. 99 ie! „Zelandla" iUIBREGTSEN. 1 dien avond ÏTUUR. IERS van Hon- n. Üed. Hong. woorden- ekhandel AtESTDAGH. en geregeld j SIJTSMA. flinke A.B., Bureau ourant." nde |d ongeveer 16 JDERTSE, Bak- t 29. LAASSEN, Zeil- 16 jaar. Zich Noordzeesir., 9 Maatschappij van mirt delb.-Rotterdam egen plaatsen. *1 PASSAGIERS N EN VEE. y. mim v.m. un Bon y.m. Mr 8 8 te bekomen: Transport- en Exp en G. VOS, Tel SENHOORN, Teï.153 5TERHOUT, Tel. 282 :TENHEK,Tel. 101. Dit nummer bestaat uit 2 bladen BEËINDIGING ZOMERTIJD. Burg. en Weth. van VYiss'mgen brengen vn herinnering, dat de zoogenaamde zo mertijd (d.i. de vervroeging met één van den wettelijken tijd) in 1923 zal eindigen den 7en October a.s. te 3 uur m den voor middag. Op dat tijdstip wordt wederom ingesteld de tijdregelmg naar den middelbaren zon netijd van Amsterdam, welke tijdrègeling alsdan aanwijst twee uur in dén voormid dag- Mitsdien moeten op dat tijdstip (of Wan neer men zich op 6 October a.s. ter ruste begeeft), de klokken één uur achteruitge zet worden. Viissingen, 3 October 1923. Burg. en Weth. voornoemd, VAN WOELDEREN. De Secretaris, F. BISSCHOP. Weet ge wat hef hoogste prerogatief der Kroon is, het nobelste voorrecht van de koninklijke macht, de schoonste en lieflijkste parel tevens die ooit een Koninginnenkroon kan sieren Het is het recht barmhartigheid te bedrijven waar schuld beleden is, goedertieren heid- te betoonen waar werd misdreven, genade te schenken waar door den aardschen (rechter gevonnist werd. Voorwaar van alie prerogatieven der Kroon, is het recht van genade het hoogst menschelijke, het meest gebe nedijde. Genade te laten gelden vóór recht, terug te geven aan zich zelf wie zich zelf verloor, kent ge één mensche lijke handeling, die dieper wortelt op den bodem van het hart, die hooger reikt naar het rijk der hemelen Dat hooge recht erkent de maatschappij der menschen overal, en overal vindt ge in de wetten van den geordenden staat, aan het Staatshoofd, om het even of het koning of keizer, president of dictator geldt, dat schoone voorrecht ten volle toegekend. Met die verleening van op perste rechtsmacht heeft de samenle ving, haar groote betrekkelijkheid er kennend, -de grenzen wetend van haar eigen krachten, en beseffend haar eige ne tekortkomingen, zich haar eigene plaats aangewezen en haar afhankelijk heid aan een beschikking van hoogere orde dan van eigen handen het werk is, openlijk beleden. En aldus heeft zij ook zich zelve geëerd. fs nu dat voorrecht, hooger en schoo ner dan welke wij er geen kennen onder de -prerogatieven van kroon en heer- schersscepter, een recht alleen aan de zulken verleend, die op den zetei van het hoogste gezag gezeteld zijn Ten deele. Inderdaad is het buiten hen nie mand onzer gegeven zulk een machtig voorrecht, in zulk een machtigen om vang te bezitten en te gebruiken. Maar dit voorrecht zou zeker niet de blin kende spits, de lichtende ster boven het breede bouwwerk der maatschappelijke rechtsorde kunnen zijn, ware zijn luister niet een afstraling van hetzelfde licht, ZIJN PROEFJAAR. 26) Alles scheen een genoeglijken avond te beloven. Kapitein Kersten zou echter een streep door de rekening halen. Eerst zat hij apathisch aan tafel, waarbij naar het scheen het geheele gesprek langs hem heen ging. Dat wekte niet opwekkend. Een zwijgende gast aan tafel is nooit aangenaam. Na dat Lothar echter eenige glazen van den zwaren roo-den wijn gedronken had scheen hij wat bij te komen. „Ik raad je aan, wat voorzichtig met den wijn om te springen", waarschuw de de oude geheimraad op den vrien- delijksten toon, die men zich denken kan. „Wanneer je nog drinken wil, is het misschien verstandiger, dat we een lichter merk nemen." Door deze opmerking scheen Lothar zidhi bovenmate gekwetst te voelen. Hij dronk geen droppel meer, liet alle spij zen aan zich voorbijgaan zonder er van te nemen en sprak geen woord meer tot zijn vader. Zijn voorhoofd was ge fronst en met ieder oogenblik scheen -de opwinding, die in hem heerschte, te vermeerderen. Eindelijk, nadat men twee uur met elkander aan tafel was geweest, brak de bui los en richtte zijn woede zich tegen den kellner, die' be diende en die het ongeluk had een paar druppels op de jas van Lothar te mor sen. iHij werd al heftiger en heftiger en dat in de harten van alle menschen, om het éven wie en waar zij zijn, onuit- doofbaar voortgiarist. Wie onzer zich van niets menschelijks vreemd gevoeit, ook die zal, na den strijd die in zijn binnenste ontketend werd door het kwaad bedrijf van wie hij vertrouwde, door het leed hem aangedaan door wie hij liefhad, zich zelf overwinnend, en daarmede tevens -wie tegen hem mis deden, de genade der vergeving doen gelden boven het recht tot vonnissing. O zeker, velen maar al te zeer, be- geeren het voorrecht te kunnen verge ven niet of in sléchts geringe mate. Hun is liever het hoogste goed te vergelden kwaad met kwaad en leed met leed. Zij kunnen de rust huns gèmoeds niet eer der erlangen, dan na de voile straf maat te zien toegemeten, wie jegens hen misdreef, in smaad te zien onder gaan, wié opstond tegen hen. Oog om oog, tand óm farid- het is bij hén nóg afs iri tfië verre oud-tèstamentisché tij den, met verzaking van wat het schoon ste sieraad van de beschaving uit maakt 5 de vertéedering des harten'. Wei hebben zij een slecht voorbeeld aan de allerlaatste tijden ter verkla ring de wereldoorlog, die hen, gelijk Exodus ons te lezen geeft, leerde brand om brand, en wond om wond, ja ziel om ziel te geven. Ter verklaring des noods, maar niet ter verontschuldiging kan wat de jongste jaren op het we- reldtooneel te aanschouwen gaven worden aangevoerd. En zeker nooit ter billijking. Want de verteedering, waar van zooeven werd gewaagd, is, voor wie goed rondom zich ziet en door schouwt, geen ijdele klank integen deel, en dit is wel een gelukkig, een heuglijk besef, gaat ondanks alie teleur stelling, allen tegenspoed, alle verne dering en kommer, welke der mensch- heid deel werd in deze jaren, de groei de vrijmaking van wat we het hart der wereld zouden willen noemen, lang zaam maar gestadig, moeizaam maar nadrukkelijk en onverdroten voort. Dan eenmaal koriit de tijd, dat ook ónder de volken genade zal gaan boven recht, dat vergeving van aangedaan leed zal gelden boven de macht tot vonnissing, en dat wat nu nog een schoon en benij denswaardig prerogatief van enkelen is, het onvervreemdbaar hoogste recht der gansche menschheid wordt. HET VERKEER. II (Slot). (Vervolg, van het artikel van 29 September). In één adem met de wandelaars noe men we de kinderwagens. Ook deze be- hooren op het trottoir en niet op het rijvlak, waar het snellere verkeer moet plaats winden. Bij een opstopping zijn kinderwagens al zeer ongemakkelijke vehikels. Het spreekt vanzelf dat de moeder het eerst aan het kind denkt, zoodat een kinderwagen slechts zeer langzaam op zij kan gaan. Daartoe werkt ook mee de bouw van die wagens, namelijk de twee vaste assen. Let maar eens op hoe dat gaat, b.v. in de drukke Walstraat. Eerst wordt de wagen ach terovergedrukt, zoodat die alleen op de achterwielen komt te rusten, wordt dan dwars op de straat gezet, gaat dan naar den kant, wordt weer achterover- daarbij zoo luidruchtig, dat alle aan wezigen in de zaal opmerkzaam wer den. Tenslotte ontstak hij zoo zeer in dolle drift, dat hij den kellner naar de keel vloog. Indien de geheimraad en eenige kellners niet bijtijds waren bij gesprongen om den ongelukkige uit de handen van Lothar te verlossen, dan zou een catastrophe onvermijdelijk zijn geweest. Niet alleen in het kleine -gezelschap, maar -ook in de geheele zaal was de rust verstoord. Lothar droeg burger- kleeding slechts weinigen van de aan wezigen kenden hem. Er werd zeer afkeurend over hem gesproken door het aanwezige publiek, totdat er gefluisterd werd, wie eigenlijk die woesteling was en waar hij- vandaan kwam. Ieder was toen begaan met het lot van den armen ouden Kersten en men was het er over eens, dat zijn zoon ongetwijfeld aan tropen-kolder moest lijden. „Ik ken den kerel niet terug riep graaf Klinter uit, „toch ken ik hem al vele jaren, het was altijd een vriendelijk en correct persoon, die met groote lief de aan zijn vader hing. Weliswaar was hij altijd wat gesloten van aard- en in sommige oogenblikken en in bijzondere omstandigheden niet in staat zich tegen iemand uit te spreken. Het heette vroe ger, dat hij zich bijzonder geïnteres seerd heeft voor mevrouw Glover, ook reeds toen haar man nog leefde en dat hij eigenlijk om uit zijn moeilijke positie te geraken, heeft geteekend voor het koloniai ieger. Ik stond verbaasd, dat de oude geheimraad hem vanavond gedrukt en in de ridhting gebracht. De tijd, benoodigd voor deze handelingen is te lang en ongelukken kunnen bij druk verkeer niet achterwege blijven. Over de fiets hebben wij niet veel te zeggen. -Dit ziin zulke gemakkeliike in strumenten dat bijna een ieder er vlug en gemakkelijk meè uit den weg kan gaan. Toch willen wij hiermede niet bétoogen dat de wielrijders niet zondi gen. Zeer zeker, dat doen zij nog veel te veel, al -dient erkend, dat de oorzaak daarvan dikwijls bij anderen schuilt waarover straks nader zal worden ge sproken. Niettegenstaande dat wordt ook door wielrijders, zelfs Wanneer dat niet noo- d-ig is, nog veel te veel links gehoudea en wordt bij het naderen van hoeken of dwarsstraten te weinig van de bel als waarschuwingssein gebruik gemaakt. Aanrijdingen van twee fietsen hebben in den regel plaafj op hoeken tengevol ge van niet waarschuwen, gecombineerd met op het plotselinge ontmoeten ver keerd uitwijken. De snelheid der wiei rijders geeft ons geen aanleiding tot opmerkingen, d-ie valt over het alge meen wel mee. De categorie vrachtwagens en hand karren geeft meer aanleiding tot op merkingen. Het is-opvallend, dat voer lieden een voorkeiir schijnen te hebben voor den linkerkaht van den weg. Als men daar wat móer op let, is dat ge woonweg ontstellend. Ook elders ontmoeten wij dat wel, maar het lijkt wel of dat iets speciaal Zeeuwsch is. Of dit nu nog een uiting is van de aloude Zeeuwsche vrijheids liefde, welke ten slotte in bandeloos heid ontaardt, zullen we niet nader be spreken, doch wij meenen het als feit te mogen constateeren. Aan deze ver- keersfout zal een einde moeten komen, willen we ooit geraken tot behoorlijke verkeerstoestanden, zoo niet goed schiks dan kwaadschiks. Let eens op, hoe dikwijls het voorkomt, dat een wiel rijder bif een ontmoeting met een vrachtwagen niet rechts en bij een ach teroprijden niet links kan uithalen. Deze fout-is in- de Walstraat, wij zouden bijna zeggen regel. Oorzaak hiervan is ook gedeeltelijk de bestrating tussdien de tramrails. Hiermee willen wij niet zeg gen. dat de karrevoerders hiermede ver antwoord zijn, want dé bestrating tus- schen de rails is in ieder geval nfet zoodanig, dat rijden voor vrachtwagens daar onmogelijk is. Wij wijzen er ech ter op, omdat wij alles wat menschelijk is ook menschelijk vinden, en daarom kunnen we ons ook voorstellen dat zij liever de betere keien gebruiken. Echter nogmaals, een volledige verontschuldi ging is dat niet. Wij hebben ons te dezer zake gewend tot den dienst der gemeentewerken, en gevraagd of daaraan nu niets te doen is. Hierop is geantwoord, dat ook daar deze aangelegenheid de aandacht had getrokken, doch dat rekening moet worden gehouden met de beschikbare financiën en het aanwezige aantal straatmakers. In- de Badhuisstraat zijn over de volle lengte de veldkeien tus- schen de rails al vervangen door ander materiaal, en nu zal de Walstraat aan de beurt komen, zoodra de Prins Hen- drikweg weer verder met beter mate riaal zal worden doorgetrokken. Het daar liggende materiaal is in ieder ge val veel beter dan de veldkeien tusschen de rails. De vrijkomende veldkeien wor den daarna weer gebruikt als onderlaag voot de steenslagwegen. Wij mogen dus verwachten dat bin- meebracht naar Ivershofen." Werner was den middag van den volgenden dag juist door de hoofd schacht van de Justinus-mijn naar bo ven gekomen en was bezig zich in het mijnhuis te verkleeden, toen hem werd medegedeeld, dat mijnheer Kersten er was om hem te spreken. Werner haastte zich, gereed- te ko men en trof op de estrade van het mijn- huis den geheimraad aan met den mijnopzichter Mandlick, die bezig wa ren, de laatste aanvullingen van de mijnkaart te controleeren. „Ik kom u afhalen", zeide Kersten en reikte Werner de hand. „Ge moet met mij mederijden, ik -heb gewichtige zaken met u te bespreken." Ze namen haastig afscheid van den opzichter en toen het rijtuig zich in be weging stelde, begon Kersten dadelijk. ,lk kom helaas alweer met nieuwen arbeid bij je aandragen en wanneer je daarover weinig bent gesticht, heb je niet heelemaal ongelijk. Je hebt gister avond de scène met mijn zoon bijge woond. Ik heb vanmorgen mijn huis dokter geraadpleegd en deze heeft be vestigd, wat ik gisterenavond reeds vermoedde, wat jij en graaf Klinter veronderstelden, dat mijn zoon aan tropen-kolder lijdt. Gelukkig heeft hij die ziekte niet in den ergsten graad, maar toch zijn de woede-aanvallen be angstigend en moet er iets aan worden gedaan. De huisarts meent, dat de ver andering van klimaat te groot voor hem is geweest. De herfst is in aantocht en het was de laatste daeen reeds tamelijk nenkort aan bovengenoemd euvel een einde wordt gemaakt, en we spreken dan de hoop uit, dat ook in de Wal straat de karrevoerders zich aan de re gels zuilen houden, en zoo niet, dat zij daartoe zullen worden gedwongen. Hiermee behoeft trouwens niet te wor den gewacht tot bovengenoemd euvel is verholpen. Meerdere straten in onze stad zijn samengesteld uit een middenbaan van keien en twee zijpaden van klinkers. Natuurlijk zijn de keien bedoeld voor het zwaardere verkeer en de klinkerpa den voor de rijwielen. Hiertegen wordt échter zeer vee! gezondigd. De klinker paden rijden natuurlijk vee! zachter dan de keibestrating en men ziet dan ook als regel van de klinkerpaden gebruik ma ken. Dit drukt echter rechtstreeks op de zakken van de belastingbetalers, aangezien het klinkermateriaal n-iet 'be rekend is voor het zeer zware verkeer, en het dus te vlug afgesleten is. Men deelde ons mede, dat het ondoenlijk is de stad vol te planten- met bordjes „rij wielpad", zoodat gerekend moet wor den op medewerking van de weggebrui kers. -Het gemeentebestuur van zijn kant heeft zich voorgenomen, in het vervolg de klinkerpaden smaller te maken, en daardoor de verleiding te verminderen. Zul-k een bordie „rijwielpad" bevindt zich we! a$n de Badhuisstraat, doch het heeft ontzettend veel moeite gekost karre- en wagenvoerders aan het ver stand te brengen, dat dit klinkerrijwiel pad werkelijk voor de rijwielen en niet voor hen is bestemd. Al wordt er nu en dan nog een- enkele maal van dit rijwiel pad door onbevoegden gebruik ge maakt, met dankbaarheid moeten we erkennen, dat de politie er daar, zon der veel processen-verbaal, in geslaagd is, hét rijwielpad werkelijk voor de rij wielen vrij te houden. Het was dan ook nood-ig, want meermalen kwam het voor, dat eên vrachtwagen links hield op het rijwielpad, en dus in dubbele mate de voorschriften overtrad, terwijl dan een wielrijder links moest uitwij ken, omdat de karrevoerder het een voudig vertikte zich behoorlijk te ge dragen. Zooals reeds gezegd, is de politie in de Badhuisstraat er in geslaagd dit te verheipen. en nu vragen wij ons af, of dat ook elders in de stad niet te berei ken is met of zonder bordjes. Kunnen de voorschriften: niet zoodanig worden gemaakt, dat het zware verkeer ge dwongen wordt de midden keibaan te houden, terwijl dan de klinkerpaden ter weerszijden of aan één zijde voor de rij wielen worden vrijgehouden. Autobussen en motorrijders. We zeiden reeds, dat deze categorie nog het minste zondigt tegen de regels van den weg, doch betrokkenen, die dit lezen moeten hieruit niet de gevolg trekking maken, dat zij heilige boontjes zijn- en dus hun gang maar kunnen gaan. Dat zij zooveel mogelijk den rechter kant der wegen houden, schrijven wij weer toe aan de zucht tot lijfsbehoud en niet aan égards tegenover het niet benzine publiek, want werkelijk laat ook dit nogal eens te wenschen over. in de eerste plaats moeten we dan constateeren, dat de voorgeschreven maximum snelheid van 20 Kilometer binnen de bebouwde kom als regel wordt overschreding, en in dit opzicht zijn de motorrijders de grootste zon daars. Het is soms werkelijk een schan daal, zooals- de benzinerijders er op koel, vooral op de reis van Genua naar hier heeft mijn zoon koud en vochtig weer gehad. Lothar moet naar het Zui den. In zijn toestand is het niet geraden hem alleen te laten reizen. Ik ben daar om' als vader verplicht hem te vergezel len. Ik hoop daarenboven, dat mijn tegenwoordigheid kalmeerend op hem werken zal, terwijl ik dan tevens kan zorg -dragen, dat de voorschriften van den dokter trouw worden opgevolgd. Wij. gaan eerst naar Meran, om daarna wanneer het koeter wordt, in den herfst naar Egypte te -gaan. Ik zal waarschijn lijk meer dan drie maanden wegblijven. Natuurlijk kunnen de Buchwald-werken gedurende dien tijd niet zonder leiding blijven. Daarom moet je, zonder als directeur-generaal te zijn aangesteld, mijn plaats innemen. Na mijn terugkeer zullen we de zaken definitief regelen, waarbij je ais directeur-generaal zult worden benoemd. Je hebt op die manier uitstekend de gelegenheid, het heele bedrijf te over zien en je met alles vertrouwt te ma ken. Wellicht besluit je dan, om ook al is het proefjaar, dat je bedongen hebt, nog niet ten einde, het directeur- generaalschap te aanvaarden. Ik geloof evenwel, dat Dora Buchwald er heel veel voor zou gevoelen, indien je m reeds als zoodanig zoudt willen fun- geeren." „Laten we hierover liever niet pra ten", zei Werner. „In de huidige om standigheden, nu juffrouw Buchwald in moeilijke omstandigheden verkeert, sdhiint het allerminst aan te bevelen. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. los gaan, zoodat het wel eens er op lijkt, dat drie a vier tufs, voorzien van motoremgel, wegwedstrijden door de stad houden. Badhuisstraat, Singelweg en Aagje Dekenstraat blijken het meest voor racebaan in aanmerking te komen. Een enkele maal schijnt het zelfs te zijn voorgekomen, dat de bestuurder niet geheel broodnuchter was, 'hetgeen, dat behoeft niet nader te worden be toogd, door ons ten eenenmale onver antwoordelijk wordt geacht, en het ge val, dat een: motorrijder op de Dokkade zijn hoofd te pletter reed, ligt ons nog versch in 'het geheugen. Dit wilde rossen is behalve levens gevaarlijk op drukke kruispunten, zeer onaangenaam voor het overige publiek, met het oog op de gewei d-ife stofvor ming in: het warme seizoen. Wij behoe ven dit ook weer niet verder uit te spin nen, doch de duizenden wandelaars, die des zomers naar en van het strand gaan, zullen dit beamen. Wij vragen ons af, of aan de lusten van de snelheidsmaniakken geen paal en perk kan worden gesteld. In de tweede plaats wenschen wij te wijzen op de zoeklichten van de auto mobielen. De wijze waarop daarmee hier wordt rondgesprongen, wijst aller minst op égards voor het overige pu bliek, en het is dan verwonderlijk, dat automobilisten, die toch zelf uit erva ring weten hoe verblindend die zoek lichten zijn, op de buitenwegen voor elkaar die lichten temperen, doch in de stad eenvoudig doen of er geen ander nubliek is. Zij moeten toch ook uit on dervinding weten, dat in drukke en smalle straten een wielrijder moet af stappen, omdat Pen tegenl-iggende auto bestuurder eenvoudig het onderscheid tusschen een lichtbakkonijn en een- me- demensch niet juist meer weet te peilen. Vergissen w;; ons niet, dan is het temperen van de zoeklichten in, meerde re steden in ons land op straffe gebo den. ïs dat ook in onze gemeente niet het geval Wij kunnen de verzekering geven, dat zulk een bepaling en de na leving daarvan hoogst noodzakelijk is. Een derde punt is het lawaai van de vrije uitlaat. Wij hebben tof nu toe nimmer kunnen begrijpen, waarom dat spelletje bij voorkeur moet worden ge speeld, wanneer een groot gedeelte der burgerij zich reeds ter ruste heeft be geven. Heusch, het nut van auto's en motoren -is reeds zoo algemeen erkend, dat zij hun bestaanrecht niet nog be hoeven te bewijzen door als vrijwillige porders op te treden. fTen slotte nog een algemeene op merking. Er bestaan in onze gemeente thans enkele dubbelstraten, b.v. de Bloemenlaan en een gedeelte van den Koudekerkschen straatweg en den Sin gel-weg. Voor de twee eerstgenoemde wegen is het rechtshouden gebiedend voorgeschreven, door de aanwijzing dat het verboden; is aan de linkerzijde in te rijden. Alle voetuigen, zonder uitzon dering, storen zich daaraan ün het ge heel niet, doen net of dat bordje er niet is en houden links naar het hun goed dunkt. Alles bij elkaar meenen wij uit het bovenstaande, dat zuiver op geconsta- het contract af te sluiten. De zaak ver dient van alle kanten grondig te wor den bekeken en het is mii niet anders dan aangenaam, dat ik als uw plaats vervanger in staat zal zijn, mij in alle opzichten te oriënteeren. Wees er van verzekerd-, dat het mijn ernstig streven zal zijn, u zoo goed mogelijk te ver vangen, hoewel ik bij voorbaat over tuigd ben, dat mij -dit slechts ten deele zal gelukken. Wees zoo vriendelijk, mijnheer Kersten, mij niet in de rede te vallen. Gij weet even goed als ik, dat ik nog slechts een beginner ben. Moei zaam zal ik den weg moeten zoeken, welke u met uwe meerdere ervaring altijd- en onmiddellijk -duidelijk voor oogen staat." „ik zou je aanraden, de nieuwe pro jecten betreffende de Theresia-werken te laten liggen totdat ik terugkom en de bedrijfsleiding geheel over te laten aan den inspecteur Lenske, opdat je den noodigen tijd zult vinden, om mijn werk over te nemen. Wij rijden nu naar Saarkirchen, waar ik je als mijn plaats vervanger moet voorsteilen. Natuurlijk zal je iederen dag, op zijn minst geno men gedurende een uur op het hoofd bureau moeten zijn, om de uitgaande stukken te teekenen en beslissingen te nemen. Dora Buchwald is je dankbaar, dat je genegen bent, mijn plaats in te nemen. Zij ziet zeer goed in, dat ik in het belang van mijn zoon verplicht ben met hem mede te reizen." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1923 | | pagina 1