WOENSDAG 19 SEPTEMBER
No 221 -jPie Jaargang1923
ALGEBRA EN MEETKUNDE.
BINNENLAND
VL1SSINGSCHE COURANT
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
Voor ontwikkelde vaklieden, opzichters, patroons in het kleinbedrijf is kennis
van bovengenoemde vakken zeer gewenscht, dikwijls broodnoodig. Wij ves
tigen daarom hun aandacht op het Weekblad voor ALGEBRA en MEETKUNDE,
weekblad voor zelfstudie, waarin beide vakken op eenvoudige practische
wijze worden behandGd. Van de vele onderwerpen die daarin aan de orde
komen, noemen wij de tweede en derde machts worteltrekken, quadraten,
rechthoeken, driehoeken, trapeziums, cirkels, drie- en meerzijdige prisma's,
kegels, cylinders, hoeken, enz. enz. Proefnummers worden gratis en franco
gezonden Zij liggen ter verzending gereed. Bestudeert dus aandachtigNo. 1,
dat U als proefnummer wordt toegezonden en gij zult U spoedig als abonné
opgeven. Prijs f 0 60 per maand.
NaamAdres
in open enveloppe (2 cent postzegel) aan G. F. LEIDERH Z, D. H. SCHENK,
Hoofdon Jerw., Amsteldijk 47, Amsterdam.
KAMEROVERZICHT.
Eerste Kamer,
.Zitting van Dinsdag,
"De Eerste Kamer hield zich bezig
smet 'het benoemen van allerlei commis
sies, een vermaak waaraan zij nog twee
dagen zal wijden.
Tweede Kamer.
De draaimolen is weer op gang 'ge
bracht. in de 'Troonrede'is het sein 'ge
geven tot. zuinigheid en vervolgens
tot zuinigheid en ten slotte tot zuinig
heid. Meer staat er niet in. 't Ziet 'er
slecht uit met onze financiën en 'het
wordt misschien nog slechter.
Vanavond weten we er meerAfan uit
de AVillioenen-nota.
Voor het oogenblik aiwusee'rt de Ka
mer zich met het opmaken van een no
minatie voor het voorzitterschap. Met
70 van de 76 stemmen Werd mr. dr.
Kooien weer nummer èén. Twee zal zijn
de heer de Monté Verstoren, drie mr.
Visser van ijzendoom.
H. M. de Koningin kreeft geen moei
lijke keus.
De heeren Lienstra «h Loerakker, op
volgers van de heeren Colijn en Moerel,
zijn toegelaten n beeëdigd.
Het Nationaal Huldeblijk.
Bij de samenkomst op 21 September
in de Nieuwe Kerk te Delft, waar aan
H. M. de Koningin het Nationaal Hul
deblijk zal worden aangeboden, zal dr.
Joh, Wiagenaar het orgel bespelen,
waarbij medewerking verleent een ko
per-ensemble van het Kon. Conserva
torium, Den Haag, onder leiding van
den lieer L. W. Schweitzer. Zij zullen
uitvoeren ,,Komt, dankt nu allen God",
en het .^Halleluja" van Handel.
Vóór het gedenkwoord, dat de heer
C. van der Voort van Zijp zal uitspre
ken, zingt de Madrigaal-Vereeniging,
onder leiding van Sem Dresden Psalm
138 van Sweelinck, daarna „Geluckig
Vaderland", en „O, Heer, die daer", uit
Valerius' Gedenck-clanck.
Uit de Staatsbegrooting voor 1924.
De inkomsten zijn geraamd op
ƒ589.421.652.28, waarin begrepen is
aan buitengewone ontvangsten een be
drag van ƒ40.793.392.76, zoodat blijft
voor gew. ontvangsten 548.628.259.52,
zijnde ƒ19.068.166.49 minder dan aan
vankelijk voor 1923 werd geraamd.
De uitgaven worden geraamd op
765.264.044.90, waarin begrepen is
aan buitengewone uitgaven de som van
ƒ112.634.420, voor crisisdienst de som
van ƒ5.737.450, zoodat blijft voor den
gewonen dienst ƒ98.263.909.38.
Het tekort is dus geraamd voor den
gewonen dienst op 98.263.909.38,
voor den buitengewonen dienst op
ƒ71.8481.027.24, crisisdienst ƒ5.737.456,
totaal tekort 175.842.392.62.
Hierbij is geen bedrag uitgetrokken
als Siaatsbijdrage aan het Ouderdoms-
fonds (12 millioen) en voor rente en
aflossing van Staatsschuld (5% mil
lioen).
Indien d.us geen bijzondere maatre
gelen zouden genomen worden, zou het
tekort op den cewonen dienst op rond
ƒ116 miilioen moeten worden gerekend.
■Ter bestrijding van opgemeld tekort
worden door de regeering verschillende
maatregelen .aangekondigd.
Het tekort van het dienstjaar 1923
wordt in de nrillioenennota gerekend op
ongeveer 50 millioen gulden.
Het tekort op de begrooting der pos
terijen, telegrafie en telefonie wordt
voor 1924 geraamd op 1.268.095.
Het tekort op het spoorwegbedrijf
voor 1924 wordt geschat op 22 mil
lioen.
Tot 1930 moet worden afgezien van
de invoering van 'het 7e leerjaar en van
de uitbreiding van den leerplicht. Voor
scholen, die reeds het 7e leerjaar inge
voerd hebben en daarvoor rijkssubsidie
genieten, moet het .uitstervingssysteem
worden toegepast.
De regeering overweegt of, zonder
tekort te doen aan de belangen der ver
zekerden en zonder zwaardere lasten te
leggen op hen, die de premie betalen,
een zoodanige wijziging in de finan
ciering der sociale verzekering mogelijk
is, dat een verlichting van de daaruit
voor 's Rijks schatkist voortvloeiende
lasten mogelijk zou blijken.
Binnen enkele weken zal de regeering
de noodige wetsontwerpen indienen tot
wijziging van bestaande en invoering
van nieuwe heffingen, welke ongeveer
30 millioen moeten ppbrengen.
Hoezeer van den ernst van het vraag
stuk overtuigd, is de regeering van
oordeel, dat aan een noodzakelijke ver
laging van sommige al te drukkende di
recte heffingen niet kan worden ge
dacht. zoolang het budgetoir evenwicht
niet verzekerd kan worden geacht. Zoo
dra dit het geval is, zal overwogen wor
den in hoeverre door verdere wijzigin
gen in ons belastingstelsel de verlaging
van sommige economisch schadelijke
heffingen mogelijk zal blijken.
Inzake de steunregeling voor werk-
loozen is de regeering van meen'ing, dat
niet langer mag worden afgeweken van
den weg, dien de Armenwet wijst ter
voorziening in de nooden van hen, die
geen middelen van bestaan hebben. Ko
men 'gemeenten hierdoor in financieele
moeilijkheden, dan kan haar uit "s Rijks
kas steun worden verleend ten laste
van den gewonen dienst.
De Vlootwet.
De ministers van marine, koloniën en
financiën hebben aan den voorzitter
van de Tweede Kamer een brief gezon
den, waaraan het volgende is ontleend
De regeering stelt voor, ter verlich
ting voor het oogenblik van den aan de
uitvoering der vlootplannen verbonden
financieelen druk, in het bijzonder voor
Ned.-Indië, alsmede in verband met de
vertraging, welke de behandeling heeft
ondergaan, het tijdperk van zes jaren
te doen ingaan met 1 Januari 1924, in
plaats van met 1 januari 1922.
De wijziging in art. 8 betreft de sa
menstelling van liet vlootfonds. De. re
geering acht het juister, bij de bereke
ning van de 12-jarige.annuïteit voor de
kosten van den bouw, die ten laste van
de begrootingen zou worden gebracht,
tevens in aanmerking te nemen de be
dragen, die noodig zullen zijn om op
den duur de vloot, zooals die na 6 jaar
zal zijn samengesteld, op die sterkte te
houden en ook rekening te houden met
den feitelijken levensduur der verschil
lende scheepstypen. Wegens het uitstel
len van de Vlootwet in 1922 is een be
langrijk bedrag, in plaats van ten laste
van het vlootfonds, ten laste van de be
grootingen voor den aanbouw besteed,
een bedrag, dat derhalve bij het volgen
van den in het ontwerp-Vlootwet ge
wezen weg in mindering zou komen van
de kosten van eersten aanbouw en dus
buiten liet vlootfonds zou blijven, ter
wijl het materieel betreft, waarvan de
instandhouding later nieuwe offers ten
laste van de begrooting zou vergen.
De wijziging houdt mitsdien verband
met het bovenstaande en met de om
standigheid, dat in de komende 6 jaren
reeds materieel moet worden aange
schaft ter vervanging van in het eerste
lid van art. 5 bedoek! materieel, hetwelk
verwacht wordt door ouderdom aan den
dienst te zullen ontvallen.
De wijziging van art. 10 brengt de
annuïteit van het vlootfonds terug van
19.735.000 op 17.300.000.
De raming van pl.m. ƒ8.000.000 voor
den gemiddelden jaarlijkschen pen
sioenlast voor hef Europeesch personeel
der marine (art. 12) is pl.m. 1.000.000
te hoog gebleken, zoodat de restitutie-
post van indië aan Nederland te dier
zake ƒ3.500.000 moet bedragen, in
plaats van ƒ4.000.000.
Blijkens de wijzigingen in artt. 15 en
17 is het wenschelijk gebleken, met het
oog op den staat der Indische geldmid
delen, de uitgaven voor de uitvoering
van de voorstellen tot aanleg van steun
punten en versterkingen in Ned.-Indië
voor de eerste jaren tP verminderen met
behoud van den termijn van 10 jaren,
waarin die werken tot stand worden
gebracht. In deze wordt liet derhalve
wenschelijk geacht, verder te gaan dan
dp Vlootwetcommissie in haar rapport
aangeeft, terwijl in verband met reeds
uitgevoerde werken te Soerabaja het
totaal te besteden bedrag van het vloot-
basisfonds kan worden teruggebracht
van 99 millioen op 96.5 millioen.
Voor de jaren 1924, 1925 en 1926
wordt voorgesteld resp. ƒ2, 3 en 3
millioen op de begrooting voor Ned.-
Indië te brengen en verder jaarlijks ge
durende 31 jaar, ingaande 31 Januari
1927, een bedrag van ƒ5 millioen.
De verlenging van de periode van af
betaling van de kosten der werken van
30 tot 34 jaren wordt voorgesteld aan
gezien het mogelijk wordt geacht, de
aanschaffing van liet geschut vier jaren
te verschuiven.
Stopzetting periodieke verhoogingen.
Alle periodieke traktementsverhoo-
gingen moeten worden stopgezet, ver
moedelijk voor ten hoogste 3 jaren. Een
nadere regeling der periodieke verhoo-
gingen is noodzakelijk.
De ambtenaarssalarissen.
De regeering ziet zich genoodzaakt
de intrekking van artikel 40 van het
Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijks
ambtenaren te bevorderen en de sala
rissen te verlagen.
Hare aanvankelijke meening hierom
trent luidt i,
1'Een verlaging van den totalen last
van salarissen en ioonen met 20
over 2 jaren te verdeeien, is noodza
kelijk.
2. Met ingang van 1 Januari 1924
worden alle salarissen en ioonen, van
hoog tot laag, met 10 verminderd.
3. Onmiddellijk zal ter hand genomen
worden een algemeene herziening van
het bezoldigingsbesluit, opdat voor het
dienstjaar 1925 het sub 1 gestelde ge
heel bereikt worde.
De regeering meent te moeten afzien
van een gewijzigde regeling voor den
zgn. standplaats-aftrek.
De postcheque en girodienst.
Van bevoegde zijde wordt aan het
Correspondentiebureau het volgende
medegedeeld
De achterstand bij liet centrale giro
kantoor wordt met kracht ingehaald. De
afrekeningen van 10, 11 en 12 Septem
ber jl. zijn voor zooveel mogelijk, ver
zonden, en aan de verzending van de
afrekeningen van 13, 14 en 15 Septem
ber wordt gewerkt. Wat de data's van
17 en 18 September betreft, deze volgen
geleidelijk.
Vertrouwd wordt, dat de vertraging
in de afdoening der giro-opdrachten,zoo
langzamerhand tot het verleden zal be-
hooren. Ingrijpende maatregelen zijn
genomen, tot "verbetering van in ver
band met de centralisatie voorgekomen
misvattingen.
Loodswezen.
Bij Kon. besluit is, met ingang van
1 November
lo. aan den commissaris van het
loodswezen enz. tevens ontvanger der
loodsgelden ter Nederlandsche loods-
standpiaals Antwerpen D. H. de Boer
eervol ontslag uit zijn betrekking ver
leend wegens verandering in de inrich
ting van het dienstvak, waarbij hij
werkzaam is, en waardoor zijn werk
zaamheden overbodig zijn .geworden
2o. benoemd
a. tot commissaris van het loodswe
zen, de betonning, bebakening en ver
lichting, tevens ontvanger der loods
gelden ter Nederlandsche ioodsstand-
plaats Antwerpen de commissaris van
het loodswezen enz., tevens ontvanger
der loodsgelden te Neuzen H. J. Hoogen
Stoevenbeld
b. tot commissaris van het loodswe
zen, de betonning, bebakening en ver
lichting, tevens ontvanger der loods
gelden te Neuzen, de commissaris van
het loodswezen enz., tevens ontvanger
der loodsgelden te Vlieland H. W. Bal-
foort.
KAMER VAN KOOPHANDEL EN
FABRIEKEN VOOR DE ZEEUWJCHE
EILANDEN.
Bovengenoemde Kamer vergadert
Vrijdag a.s. des avonds te 8 uur in de
raadszaal te Middelburg.
Na de notulen der vergadering van 9
Juni en mededeelingen van het bureau
komen aan de orde een 32-tal ingeko
men stukken, die het bureau voorstelt
alle voor kennisgeving aan te nemen,
behalve die welke bij een der andere
punten der agenda aan de orde komen.
Na de vaststelling der kiezerslijst
voor de Kamer en de opmaking van
een aanbeveling voor een lid van den
Spoorwegraad, komt aan de orde het
voorstel van het bureau om een verzoek
van de Kamer te Amersfoort aan den
minister van buitenlandsche zaken te
ondersteunen, waarin den minister ver
zocht wordt mede te werken om de
pasvisa voor Duitschland afgeschaft te
krijgen. Het bureau is met de Kamer te
Amersfoort van oordeel, dat het zeer te
betreuren is dat waar zoovele landen
reeds de eischen omtrent pasvisa lieten
vervallen en daarmede een vlot inter
nationaal verkeer bevorderen, Duitsch
land nog steeds aan de bezwarende en
kostbare pasvisa blijft vasthouden.
Collectieve arbeidscontracten.
in de vergadering van 9 Juni werd
door den heer Massee verzocht bij
voorkomende gelegenheid wel de aan
dacht te willen schenken aan de kwestie
van het bindendverldaren der collectie
ve arbeidsovereenkomsten. Thans ont
ving het bureau een door de Kamer te
Delft tot den minister van arbeid, han
del en nijverheid gericht adres, waarin
die Kamer na uitvoerige uiteenzetting
van hare motieven tot de conclusie
komt, dat de voogestelde regeling niet
gewenscht is.
Het statistiekrecht
Naar aanleiding van een adres van
het Centraal Industrieel Verbond aan
het ministerie van financiën om het sta
tistiekrecht belangrijk te verminderen,
wijst het bureau er op, dat dit recht in
1917 opbracht 1.733.000 1918
1.069.000 1919 4.203.000 1920
5.154.000 1921 3.687.000 1922
3.348.000 en in het eerste kwartaal
1921 884.000. Met adressant meent
het bureau dat dit heel wat hooger is
dan de kosten en meent het ook, dat het
recht niet hooger moet worden gesteld
dan tot dekking der kosten noodig is.
Rijksinkomstenbureau.
Naar aanleiding van een vraag van
den heer Machgeels in de vergadering
van 23 Maart, hoe het bureau over het
rijksinkoopbureau denkt en of het niet
op den weg der Kamer ligt om den mi
nister te wijzen op het nadeel dat de
handel daarvan heeft, is door het bu
reau een uitvoerig rapport uitgebracht.
In dit rapport maakt het bureau onder
scheid tusschen de artikelen, waarvan
het rijk werkelijk groot verbruiker is en
die waarvan het rijk geen groot afne
mer is. Het rijk kan volgens het bureau
alleen van eerstbedoelde artikelen con
centratie van inkoop bevorderen en het
is geen wonder dat het in deze het
voorbeeld volgt van de kleinnijverheid,
en ook wel van den handel. Het bureau
wijst op de moeilijkheid der kwaliteits-
bepaling, waardoor het gevaar ontstaat
dat goedkoop duurkoop wordt. Alleen
wanneer een rijksinkoopbureau zich
bepaalt tot dien inkoop, waarvan zonder
groot risico een belangrijk geldelijk
voordeel voor het rijk kan worden
verwacht, kan zulks in het algemeen
belang zijn en kan dit belang dermate
zijn, dat particuliere belangen er voor
moeten wijken.
Het bureau trachtte officieele en of-
ficieuse gegevens te verkrijgen, het
kreeg alleen officieele van den directeur
van het R. I. B. en ook daarna blijft het
bureau van meening, dat het juist is dat
voor vele artikelen het rijk als groot
verbruiker wordt beschouwd, maar de
vraag is gerezen of daarvoor een R. 1.
B. noodig is. Volgens het bureau zullen
deze inkoopen zeer wel rechtstreeks
door de centrale bureaux als de depar
tementen en dergelijken kunnen ge
schieden.
Wat betreft kleinere artikelen als
schrijfbehoeften, schoonmaakartikelen
enz., zal als in het groot wordt inge
kocht en de distributie daarvan heel
wat moeite en tijd vereischen een spe
ciale inrichting als een R. 1. B. niet
kunnen worden gemist. Gezien de cij
fers door den directeur verstrekt, meent
het bureau, dat de op die artikelen uit
te sparen bedragen niet van dien aard
zijn, dat zij een omslachtige administra
tie rechtvaardigen.
Bovendien zal de detailhandel van de
laatstbedoelde concentratie van inkoo
pen het meeste nadeel ondervinden en
gezien de betrekkelijk geringe voordee-
len voor den staat acht het bureau dit
beslisj onnoodig.
Het bureau komt derhalve tot de na
volgende conclusies
lo. concentratie van aankoopen van
artikelen, welke in massa worden ge
bruikt kan gewenscht zijn
2o. concentratie van aankoop van
artikelen, welke in kleine hoeveelheden
worden gebruikt, is niet gewenscht.
Waar alleen voor het sub 2o genoem
de een R. I. B. noodig is, acht het bu
reau bestendiging van dit bureau on-
gewenscht, en niet in het belang van
'den handei.
Het bureau meent dan. ook 'dat het
alleszins op den weg der Kamer ligt,
hieromtrent tot de regeering een schrij
ven te richten, waarin bovenstaand
standpunt wordt kenbaar gemaakt en
aan de Kamers van Koophandel in de
andere districten een afschriftf hiervan
te doen toekomen.
Dubbele betaling aan het Handels
register.
In verband met het schrijven van de
Vereeniging van Reeders van visschers-
vaartuigen te IJmuiden inzake het dub
bel betalen der inschrijvingskosten voor
het Handelsregister in die gevallen
waarin hetzelfde kapitaal zoowei in
moeder- als in dochtermaatschappijen
in aanmerking komt, merkt het bureau
der Kamer op, dat daaraan zooals de
wet luidt, niets is te veranderen.
De vraag blijft echter of niet ge
wenscht is de wet in dier voege te wij
zigen, dat b.ii moeder- en dochtermaat
schappijen slechts eenmaal over het
zelfde kapitaal worde betaald, Zeer
zeker kunnen ook naar de meening van
het bureau zich gevallen voordoen,
waarin de dubbele betaling onbillijk is.
Echter lijkt het allerminst eenvoudig
ter dezer zake een goede regeling te
treffen. Lang niet altijd toch zal het
geheele kapitaal van een dochtermaat
schappij verstrekt zijn door de moeder
maatschappij. Een deel van het kapitaal
kan door particulieren zijn verstrekt,
het is echter mogelijk dat ook over dit
kapitaal al door die particulieren en
bijdrage voor het Handelsregister is
betaald. Gaat de wet dus specialiseeren
dan zal het nog geenszins eenvoudig
zijn een billijke regeling te treffen.
In tegenstelling met de meening .'an
het Bureau dat bekendheid mét een
aangelegenheid door de regeering o.a.
een aanleiding zoude zijn geen stappen
te doen, stelt de minderheid zich op
het standpunt, dat indien de handel of
industrie zelf slechts min of meer recht
matige grieven heeft, het de taak der
Kamers is op tegemoetkoming daaraan
bij de regeering aan te dringen, willen
de Kamers althans nog iets beteekenen,
en zij stelt voor adressante te berichten
dat de Kamer van meening is, dat de
tarieven voor het Handelsregister tot
het minimum moeten worden beperkt
en zij derhalve met instemming van het
adres heeft kennis genomen.
Zakelijke bedrijfsbelasting.
Naar aanleiding van opmerkingen
van den heer Anker betreffende de
zakelijke belasting op het bedrijf in de
vergadering van 9 Juni, zegt het bureau
thans, dat al moge het in theorie billijk
zijn dat de industrieën, wier vestiging
geld aan de gemeente kost, daaraan
bijdragen, 'deze belasting tot groote
onbillijkheden aanleiding geeft. Zulks
omdat geen rekening wordt gehouden
met de 'draagkracht van het bedrijf, en
de grens bij tien arbeiders al zeer onbil
lijk is. Bovendien meent het bureau, dat
de economische belangen van een 'and
en derhalve ook van een gemeente door
het zwaar belasten van de industrie niet
kunnen worden gebaat, doch daardoor
worden geschaad. Men ziet over het
hoofd, dat de arbeiders ook weer een
koopkracht in een gemeente vormen,
welke indirect meer voordeelen voor
de gemeente afwerpt. Het bureau ge
looft niet, dat iemand de vraag of Vlis-
singen zonder de Kon. Maatsch. „de
Schelde" er gunstiger voor zou staan,
bevestigend zou willen beantwoorden.
Het beste zou zijn door wetswijziging
een einde te maken aan deze onbillijke
belasting, maar daar de wetgevende
machine zeer langzaam werkt, is meer
succes te verwachten bij de gemeenten,
waar bedoelde belasting is ingevoerd.
In verschillende plaatsen is dit met suc
ces reeds geschied, andere gemeente
besturen beroepen zich op het feit dat
deze inkomsten niet meer gemist kun
nen worden, maar als de onbillijkheid
van de belasting erkend wordt, c'an
moet naar een andere bron van inkom
sten worden omgezien. Ook is het on
billijk omdat de belasting slechts in
weinig gemeenten van kracht is en de
zware last niet wordt gevoeld door
personen uit andere plaatsen, hetwelk
de ondernemers in eerstgenoemde
plaatsen handicapt bij de concurrentie.
Waar alleen te Vlissingen en te Rilland
Bath in het ressort van de Kamer zulk
een belasting wordt geheven, stelt het
bureau voor, ook met het oog op de
behandeling der gemeente-begrooting,
ten.verzoek tot de raden dier gemeen
ten te richten om met ingang van 1
Jaunari 1924 de Verordening op de hef
fing der zakelijke belasting op het be
drijf in te trekken.
Nadat dit voorstel reeds gereed was
gemaakt, werd ter kennis van het bu
reau gebracht een door ,,'de Schelde"
en andere industrieën te Vlissingen tot
den gemeenteraad gericht adres ook
met het doel de zakelijke bedrijfsbelas
ting in te doen trekken. Het bureau stelt
voor aan belanghebbenden ter kennis te
brengen, -dat door de Kamer te dezer
zake een zelfstandig adres tot den ge
meenteraad- van Vlissingen wordt ge
richt. De grootst mogelijke meerderheid
der commissie voor de nijverheidsbe
langen kan zich volkomen met het
voorstel vereenigen en wijst er o.a. op,
dat te Vlissingen verlaging van het ver-
menigvuldigirigscijfer der Inkomstenbe
lasting is aangekondigd. Natuurlijk zou
bij intrekking van de zakelijke belasting
op het bedrijf deze verlaging iets min
der moeten worden.
Een lid der commissie kan zich met
de concclusie van het voorstel niet ver
eenigen. Hij wijst er op, dat het billijk
is dat de industrie bijpast wat werk
krachten meer aan de gemeenten kosten
dan zij er aan bijdragen, geschat op
12 per jaar of 23 cent per week of J/j
cent per uur, waf toch voor de industrie
zeker overkomelijk is. Het n'et n£iar
draagkracht werken der belasting is
juist maar ook niet noodig. Het is al
leen een schadeloosstelling voor de ge
meenten voor de kosten ten behoeve
der industrie-arbeiders. Dit lid zou wil
len bepaald zien, dat voor den vijfden
arbeider 5 wordt betaald, dan voor
iederen arbeider 1 meer tot 12 voor
den tienden en volgenden.
Wat speciaal Vlissingen betreft, wil
dit lid er nog op wijzen, dat de zake
lijke belasting op het bedrijf aldaar per
jaar ongeveer 40.000 opbrengt. Wordt
nu de zakelijke bedrijfsbelasting inge
trokken dan zal de inkomstenbelasting
met dit bedrag moeten worden ver
hoogd en'hij betwijfelt of het billijker is
het tekort der industrie-arbeiders door
anderen -dan door de industrie te doen
betalen.