WOENSDAG 19 SEPTEMBER No 221 -jPie Jaargang1923 ALGEBRA EN MEETKUNDE. BINNENLAND VL1SSINGSCHE COURANT INGEZONDEN MEDEDEELINGEN Voor ontwikkelde vaklieden, opzichters, patroons in het kleinbedrijf is kennis van bovengenoemde vakken zeer gewenscht, dikwijls broodnoodig. Wij ves tigen daarom hun aandacht op het Weekblad voor ALGEBRA en MEETKUNDE, weekblad voor zelfstudie, waarin beide vakken op eenvoudige practische wijze worden behandGd. Van de vele onderwerpen die daarin aan de orde komen, noemen wij de tweede en derde machts worteltrekken, quadraten, rechthoeken, driehoeken, trapeziums, cirkels, drie- en meerzijdige prisma's, kegels, cylinders, hoeken, enz. enz. Proefnummers worden gratis en franco gezonden Zij liggen ter verzending gereed. Bestudeert dus aandachtigNo. 1, dat U als proefnummer wordt toegezonden en gij zult U spoedig als abonné opgeven. Prijs f 0 60 per maand. NaamAdres in open enveloppe (2 cent postzegel) aan G. F. LEIDERH Z, D. H. SCHENK, Hoofdon Jerw., Amsteldijk 47, Amsterdam. KAMEROVERZICHT. Eerste Kamer, .Zitting van Dinsdag, "De Eerste Kamer hield zich bezig smet 'het benoemen van allerlei commis sies, een vermaak waaraan zij nog twee dagen zal wijden. Tweede Kamer. De draaimolen is weer op gang 'ge bracht. in de 'Troonrede'is het sein 'ge geven tot. zuinigheid en vervolgens tot zuinigheid en ten slotte tot zuinig heid. Meer staat er niet in. 't Ziet 'er slecht uit met onze financiën en 'het wordt misschien nog slechter. Vanavond weten we er meerAfan uit de AVillioenen-nota. Voor het oogenblik aiwusee'rt de Ka mer zich met het opmaken van een no minatie voor het voorzitterschap. Met 70 van de 76 stemmen Werd mr. dr. Kooien weer nummer èén. Twee zal zijn de heer de Monté Verstoren, drie mr. Visser van ijzendoom. H. M. de Koningin kreeft geen moei lijke keus. De heeren Lienstra «h Loerakker, op volgers van de heeren Colijn en Moerel, zijn toegelaten n beeëdigd. Het Nationaal Huldeblijk. Bij de samenkomst op 21 September in de Nieuwe Kerk te Delft, waar aan H. M. de Koningin het Nationaal Hul deblijk zal worden aangeboden, zal dr. Joh, Wiagenaar het orgel bespelen, waarbij medewerking verleent een ko per-ensemble van het Kon. Conserva torium, Den Haag, onder leiding van den lieer L. W. Schweitzer. Zij zullen uitvoeren ,,Komt, dankt nu allen God", en het .^Halleluja" van Handel. Vóór het gedenkwoord, dat de heer C. van der Voort van Zijp zal uitspre ken, zingt de Madrigaal-Vereeniging, onder leiding van Sem Dresden Psalm 138 van Sweelinck, daarna „Geluckig Vaderland", en „O, Heer, die daer", uit Valerius' Gedenck-clanck. Uit de Staatsbegrooting voor 1924. De inkomsten zijn geraamd op ƒ589.421.652.28, waarin begrepen is aan buitengewone ontvangsten een be drag van ƒ40.793.392.76, zoodat blijft voor gew. ontvangsten 548.628.259.52, zijnde ƒ19.068.166.49 minder dan aan vankelijk voor 1923 werd geraamd. De uitgaven worden geraamd op 765.264.044.90, waarin begrepen is aan buitengewone uitgaven de som van ƒ112.634.420, voor crisisdienst de som van ƒ5.737.450, zoodat blijft voor den gewonen dienst ƒ98.263.909.38. Het tekort is dus geraamd voor den gewonen dienst op 98.263.909.38, voor den buitengewonen dienst op ƒ71.8481.027.24, crisisdienst ƒ5.737.456, totaal tekort 175.842.392.62. Hierbij is geen bedrag uitgetrokken als Siaatsbijdrage aan het Ouderdoms- fonds (12 millioen) en voor rente en aflossing van Staatsschuld (5% mil lioen). Indien d.us geen bijzondere maatre gelen zouden genomen worden, zou het tekort op den cewonen dienst op rond ƒ116 miilioen moeten worden gerekend. ■Ter bestrijding van opgemeld tekort worden door de regeering verschillende maatregelen .aangekondigd. Het tekort van het dienstjaar 1923 wordt in de nrillioenennota gerekend op ongeveer 50 millioen gulden. Het tekort op de begrooting der pos terijen, telegrafie en telefonie wordt voor 1924 geraamd op 1.268.095. Het tekort op het spoorwegbedrijf voor 1924 wordt geschat op 22 mil lioen. Tot 1930 moet worden afgezien van de invoering van 'het 7e leerjaar en van de uitbreiding van den leerplicht. Voor scholen, die reeds het 7e leerjaar inge voerd hebben en daarvoor rijkssubsidie genieten, moet het .uitstervingssysteem worden toegepast. De regeering overweegt of, zonder tekort te doen aan de belangen der ver zekerden en zonder zwaardere lasten te leggen op hen, die de premie betalen, een zoodanige wijziging in de finan ciering der sociale verzekering mogelijk is, dat een verlichting van de daaruit voor 's Rijks schatkist voortvloeiende lasten mogelijk zou blijken. Binnen enkele weken zal de regeering de noodige wetsontwerpen indienen tot wijziging van bestaande en invoering van nieuwe heffingen, welke ongeveer 30 millioen moeten ppbrengen. Hoezeer van den ernst van het vraag stuk overtuigd, is de regeering van oordeel, dat aan een noodzakelijke ver laging van sommige al te drukkende di recte heffingen niet kan worden ge dacht. zoolang het budgetoir evenwicht niet verzekerd kan worden geacht. Zoo dra dit het geval is, zal overwogen wor den in hoeverre door verdere wijzigin gen in ons belastingstelsel de verlaging van sommige economisch schadelijke heffingen mogelijk zal blijken. Inzake de steunregeling voor werk- loozen is de regeering van meen'ing, dat niet langer mag worden afgeweken van den weg, dien de Armenwet wijst ter voorziening in de nooden van hen, die geen middelen van bestaan hebben. Ko men 'gemeenten hierdoor in financieele moeilijkheden, dan kan haar uit "s Rijks kas steun worden verleend ten laste van den gewonen dienst. De Vlootwet. De ministers van marine, koloniën en financiën hebben aan den voorzitter van de Tweede Kamer een brief gezon den, waaraan het volgende is ontleend De regeering stelt voor, ter verlich ting voor het oogenblik van den aan de uitvoering der vlootplannen verbonden financieelen druk, in het bijzonder voor Ned.-Indië, alsmede in verband met de vertraging, welke de behandeling heeft ondergaan, het tijdperk van zes jaren te doen ingaan met 1 Januari 1924, in plaats van met 1 januari 1922. De wijziging in art. 8 betreft de sa menstelling van liet vlootfonds. De. re geering acht het juister, bij de bereke ning van de 12-jarige.annuïteit voor de kosten van den bouw, die ten laste van de begrootingen zou worden gebracht, tevens in aanmerking te nemen de be dragen, die noodig zullen zijn om op den duur de vloot, zooals die na 6 jaar zal zijn samengesteld, op die sterkte te houden en ook rekening te houden met den feitelijken levensduur der verschil lende scheepstypen. Wegens het uitstel len van de Vlootwet in 1922 is een be langrijk bedrag, in plaats van ten laste van het vlootfonds, ten laste van de be grootingen voor den aanbouw besteed, een bedrag, dat derhalve bij het volgen van den in het ontwerp-Vlootwet ge wezen weg in mindering zou komen van de kosten van eersten aanbouw en dus buiten liet vlootfonds zou blijven, ter wijl het materieel betreft, waarvan de instandhouding later nieuwe offers ten laste van de begrooting zou vergen. De wijziging houdt mitsdien verband met het bovenstaande en met de om standigheid, dat in de komende 6 jaren reeds materieel moet worden aange schaft ter vervanging van in het eerste lid van art. 5 bedoek! materieel, hetwelk verwacht wordt door ouderdom aan den dienst te zullen ontvallen. De wijziging van art. 10 brengt de annuïteit van het vlootfonds terug van 19.735.000 op 17.300.000. De raming van pl.m. ƒ8.000.000 voor den gemiddelden jaarlijkschen pen sioenlast voor hef Europeesch personeel der marine (art. 12) is pl.m. 1.000.000 te hoog gebleken, zoodat de restitutie- post van indië aan Nederland te dier zake ƒ3.500.000 moet bedragen, in plaats van ƒ4.000.000. Blijkens de wijzigingen in artt. 15 en 17 is het wenschelijk gebleken, met het oog op den staat der Indische geldmid delen, de uitgaven voor de uitvoering van de voorstellen tot aanleg van steun punten en versterkingen in Ned.-Indië voor de eerste jaren tP verminderen met behoud van den termijn van 10 jaren, waarin die werken tot stand worden gebracht. In deze wordt liet derhalve wenschelijk geacht, verder te gaan dan dp Vlootwetcommissie in haar rapport aangeeft, terwijl in verband met reeds uitgevoerde werken te Soerabaja het totaal te besteden bedrag van het vloot- basisfonds kan worden teruggebracht van 99 millioen op 96.5 millioen. Voor de jaren 1924, 1925 en 1926 wordt voorgesteld resp. ƒ2, 3 en 3 millioen op de begrooting voor Ned.- Indië te brengen en verder jaarlijks ge durende 31 jaar, ingaande 31 Januari 1927, een bedrag van ƒ5 millioen. De verlenging van de periode van af betaling van de kosten der werken van 30 tot 34 jaren wordt voorgesteld aan gezien het mogelijk wordt geacht, de aanschaffing van liet geschut vier jaren te verschuiven. Stopzetting periodieke verhoogingen. Alle periodieke traktementsverhoo- gingen moeten worden stopgezet, ver moedelijk voor ten hoogste 3 jaren. Een nadere regeling der periodieke verhoo- gingen is noodzakelijk. De ambtenaarssalarissen. De regeering ziet zich genoodzaakt de intrekking van artikel 40 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijks ambtenaren te bevorderen en de sala rissen te verlagen. Hare aanvankelijke meening hierom trent luidt i, 1'Een verlaging van den totalen last van salarissen en ioonen met 20 over 2 jaren te verdeeien, is noodza kelijk. 2. Met ingang van 1 Januari 1924 worden alle salarissen en ioonen, van hoog tot laag, met 10 verminderd. 3. Onmiddellijk zal ter hand genomen worden een algemeene herziening van het bezoldigingsbesluit, opdat voor het dienstjaar 1925 het sub 1 gestelde ge heel bereikt worde. De regeering meent te moeten afzien van een gewijzigde regeling voor den zgn. standplaats-aftrek. De postcheque en girodienst. Van bevoegde zijde wordt aan het Correspondentiebureau het volgende medegedeeld De achterstand bij liet centrale giro kantoor wordt met kracht ingehaald. De afrekeningen van 10, 11 en 12 Septem ber jl. zijn voor zooveel mogelijk, ver zonden, en aan de verzending van de afrekeningen van 13, 14 en 15 Septem ber wordt gewerkt. Wat de data's van 17 en 18 September betreft, deze volgen geleidelijk. Vertrouwd wordt, dat de vertraging in de afdoening der giro-opdrachten,zoo langzamerhand tot het verleden zal be- hooren. Ingrijpende maatregelen zijn genomen, tot "verbetering van in ver band met de centralisatie voorgekomen misvattingen. Loodswezen. Bij Kon. besluit is, met ingang van 1 November lo. aan den commissaris van het loodswezen enz. tevens ontvanger der loodsgelden ter Nederlandsche loods- standpiaals Antwerpen D. H. de Boer eervol ontslag uit zijn betrekking ver leend wegens verandering in de inrich ting van het dienstvak, waarbij hij werkzaam is, en waardoor zijn werk zaamheden overbodig zijn .geworden 2o. benoemd a. tot commissaris van het loodswe zen, de betonning, bebakening en ver lichting, tevens ontvanger der loods gelden ter Nederlandsche ioodsstand- plaats Antwerpen de commissaris van het loodswezen enz., tevens ontvanger der loodsgelden te Neuzen H. J. Hoogen Stoevenbeld b. tot commissaris van het loodswe zen, de betonning, bebakening en ver lichting, tevens ontvanger der loods gelden te Neuzen, de commissaris van het loodswezen enz., tevens ontvanger der loodsgelden te Vlieland H. W. Bal- foort. KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN VOOR DE ZEEUWJCHE EILANDEN. Bovengenoemde Kamer vergadert Vrijdag a.s. des avonds te 8 uur in de raadszaal te Middelburg. Na de notulen der vergadering van 9 Juni en mededeelingen van het bureau komen aan de orde een 32-tal ingeko men stukken, die het bureau voorstelt alle voor kennisgeving aan te nemen, behalve die welke bij een der andere punten der agenda aan de orde komen. Na de vaststelling der kiezerslijst voor de Kamer en de opmaking van een aanbeveling voor een lid van den Spoorwegraad, komt aan de orde het voorstel van het bureau om een verzoek van de Kamer te Amersfoort aan den minister van buitenlandsche zaken te ondersteunen, waarin den minister ver zocht wordt mede te werken om de pasvisa voor Duitschland afgeschaft te krijgen. Het bureau is met de Kamer te Amersfoort van oordeel, dat het zeer te betreuren is dat waar zoovele landen reeds de eischen omtrent pasvisa lieten vervallen en daarmede een vlot inter nationaal verkeer bevorderen, Duitsch land nog steeds aan de bezwarende en kostbare pasvisa blijft vasthouden. Collectieve arbeidscontracten. in de vergadering van 9 Juni werd door den heer Massee verzocht bij voorkomende gelegenheid wel de aan dacht te willen schenken aan de kwestie van het bindendverldaren der collectie ve arbeidsovereenkomsten. Thans ont ving het bureau een door de Kamer te Delft tot den minister van arbeid, han del en nijverheid gericht adres, waarin die Kamer na uitvoerige uiteenzetting van hare motieven tot de conclusie komt, dat de voogestelde regeling niet gewenscht is. Het statistiekrecht Naar aanleiding van een adres van het Centraal Industrieel Verbond aan het ministerie van financiën om het sta tistiekrecht belangrijk te verminderen, wijst het bureau er op, dat dit recht in 1917 opbracht 1.733.000 1918 1.069.000 1919 4.203.000 1920 5.154.000 1921 3.687.000 1922 3.348.000 en in het eerste kwartaal 1921 884.000. Met adressant meent het bureau dat dit heel wat hooger is dan de kosten en meent het ook, dat het recht niet hooger moet worden gesteld dan tot dekking der kosten noodig is. Rijksinkomstenbureau. Naar aanleiding van een vraag van den heer Machgeels in de vergadering van 23 Maart, hoe het bureau over het rijksinkoopbureau denkt en of het niet op den weg der Kamer ligt om den mi nister te wijzen op het nadeel dat de handel daarvan heeft, is door het bu reau een uitvoerig rapport uitgebracht. In dit rapport maakt het bureau onder scheid tusschen de artikelen, waarvan het rijk werkelijk groot verbruiker is en die waarvan het rijk geen groot afne mer is. Het rijk kan volgens het bureau alleen van eerstbedoelde artikelen con centratie van inkoop bevorderen en het is geen wonder dat het in deze het voorbeeld volgt van de kleinnijverheid, en ook wel van den handel. Het bureau wijst op de moeilijkheid der kwaliteits- bepaling, waardoor het gevaar ontstaat dat goedkoop duurkoop wordt. Alleen wanneer een rijksinkoopbureau zich bepaalt tot dien inkoop, waarvan zonder groot risico een belangrijk geldelijk voordeel voor het rijk kan worden verwacht, kan zulks in het algemeen belang zijn en kan dit belang dermate zijn, dat particuliere belangen er voor moeten wijken. Het bureau trachtte officieele en of- ficieuse gegevens te verkrijgen, het kreeg alleen officieele van den directeur van het R. I. B. en ook daarna blijft het bureau van meening, dat het juist is dat voor vele artikelen het rijk als groot verbruiker wordt beschouwd, maar de vraag is gerezen of daarvoor een R. 1. B. noodig is. Volgens het bureau zullen deze inkoopen zeer wel rechtstreeks door de centrale bureaux als de depar tementen en dergelijken kunnen ge schieden. Wat betreft kleinere artikelen als schrijfbehoeften, schoonmaakartikelen enz., zal als in het groot wordt inge kocht en de distributie daarvan heel wat moeite en tijd vereischen een spe ciale inrichting als een R. 1. B. niet kunnen worden gemist. Gezien de cij fers door den directeur verstrekt, meent het bureau, dat de op die artikelen uit te sparen bedragen niet van dien aard zijn, dat zij een omslachtige administra tie rechtvaardigen. Bovendien zal de detailhandel van de laatstbedoelde concentratie van inkoo pen het meeste nadeel ondervinden en gezien de betrekkelijk geringe voordee- len voor den staat acht het bureau dit beslisj onnoodig. Het bureau komt derhalve tot de na volgende conclusies lo. concentratie van aankoopen van artikelen, welke in massa worden ge bruikt kan gewenscht zijn 2o. concentratie van aankoop van artikelen, welke in kleine hoeveelheden worden gebruikt, is niet gewenscht. Waar alleen voor het sub 2o genoem de een R. I. B. noodig is, acht het bu reau bestendiging van dit bureau on- gewenscht, en niet in het belang van 'den handei. Het bureau meent dan. ook 'dat het alleszins op den weg der Kamer ligt, hieromtrent tot de regeering een schrij ven te richten, waarin bovenstaand standpunt wordt kenbaar gemaakt en aan de Kamers van Koophandel in de andere districten een afschriftf hiervan te doen toekomen. Dubbele betaling aan het Handels register. In verband met het schrijven van de Vereeniging van Reeders van visschers- vaartuigen te IJmuiden inzake het dub bel betalen der inschrijvingskosten voor het Handelsregister in die gevallen waarin hetzelfde kapitaal zoowei in moeder- als in dochtermaatschappijen in aanmerking komt, merkt het bureau der Kamer op, dat daaraan zooals de wet luidt, niets is te veranderen. De vraag blijft echter of niet ge wenscht is de wet in dier voege te wij zigen, dat b.ii moeder- en dochtermaat schappijen slechts eenmaal over het zelfde kapitaal worde betaald, Zeer zeker kunnen ook naar de meening van het bureau zich gevallen voordoen, waarin de dubbele betaling onbillijk is. Echter lijkt het allerminst eenvoudig ter dezer zake een goede regeling te treffen. Lang niet altijd toch zal het geheele kapitaal van een dochtermaat schappij verstrekt zijn door de moeder maatschappij. Een deel van het kapitaal kan door particulieren zijn verstrekt, het is echter mogelijk dat ook over dit kapitaal al door die particulieren en bijdrage voor het Handelsregister is betaald. Gaat de wet dus specialiseeren dan zal het nog geenszins eenvoudig zijn een billijke regeling te treffen. In tegenstelling met de meening .'an het Bureau dat bekendheid mét een aangelegenheid door de regeering o.a. een aanleiding zoude zijn geen stappen te doen, stelt de minderheid zich op het standpunt, dat indien de handel of industrie zelf slechts min of meer recht matige grieven heeft, het de taak der Kamers is op tegemoetkoming daaraan bij de regeering aan te dringen, willen de Kamers althans nog iets beteekenen, en zij stelt voor adressante te berichten dat de Kamer van meening is, dat de tarieven voor het Handelsregister tot het minimum moeten worden beperkt en zij derhalve met instemming van het adres heeft kennis genomen. Zakelijke bedrijfsbelasting. Naar aanleiding van opmerkingen van den heer Anker betreffende de zakelijke belasting op het bedrijf in de vergadering van 9 Juni, zegt het bureau thans, dat al moge het in theorie billijk zijn dat de industrieën, wier vestiging geld aan de gemeente kost, daaraan bijdragen, 'deze belasting tot groote onbillijkheden aanleiding geeft. Zulks omdat geen rekening wordt gehouden met de 'draagkracht van het bedrijf, en de grens bij tien arbeiders al zeer onbil lijk is. Bovendien meent het bureau, dat de economische belangen van een 'and en derhalve ook van een gemeente door het zwaar belasten van de industrie niet kunnen worden gebaat, doch daardoor worden geschaad. Men ziet over het hoofd, dat de arbeiders ook weer een koopkracht in een gemeente vormen, welke indirect meer voordeelen voor de gemeente afwerpt. Het bureau ge looft niet, dat iemand de vraag of Vlis- singen zonder de Kon. Maatsch. „de Schelde" er gunstiger voor zou staan, bevestigend zou willen beantwoorden. Het beste zou zijn door wetswijziging een einde te maken aan deze onbillijke belasting, maar daar de wetgevende machine zeer langzaam werkt, is meer succes te verwachten bij de gemeenten, waar bedoelde belasting is ingevoerd. In verschillende plaatsen is dit met suc ces reeds geschied, andere gemeente besturen beroepen zich op het feit dat deze inkomsten niet meer gemist kun nen worden, maar als de onbillijkheid van de belasting erkend wordt, c'an moet naar een andere bron van inkom sten worden omgezien. Ook is het on billijk omdat de belasting slechts in weinig gemeenten van kracht is en de zware last niet wordt gevoeld door personen uit andere plaatsen, hetwelk de ondernemers in eerstgenoemde plaatsen handicapt bij de concurrentie. Waar alleen te Vlissingen en te Rilland Bath in het ressort van de Kamer zulk een belasting wordt geheven, stelt het bureau voor, ook met het oog op de behandeling der gemeente-begrooting, ten.verzoek tot de raden dier gemeen ten te richten om met ingang van 1 Jaunari 1924 de Verordening op de hef fing der zakelijke belasting op het be drijf in te trekken. Nadat dit voorstel reeds gereed was gemaakt, werd ter kennis van het bu reau gebracht een door ,,'de Schelde" en andere industrieën te Vlissingen tot den gemeenteraad gericht adres ook met het doel de zakelijke bedrijfsbelas ting in te doen trekken. Het bureau stelt voor aan belanghebbenden ter kennis te brengen, -dat door de Kamer te dezer zake een zelfstandig adres tot den ge meenteraad- van Vlissingen wordt ge richt. De grootst mogelijke meerderheid der commissie voor de nijverheidsbe langen kan zich volkomen met het voorstel vereenigen en wijst er o.a. op, dat te Vlissingen verlaging van het ver- menigvuldigirigscijfer der Inkomstenbe lasting is aangekondigd. Natuurlijk zou bij intrekking van de zakelijke belasting op het bedrijf deze verlaging iets min der moeten worden. Een lid der commissie kan zich met de concclusie van het voorstel niet ver eenigen. Hij wijst er op, dat het billijk is dat de industrie bijpast wat werk krachten meer aan de gemeenten kosten dan zij er aan bijdragen, geschat op 12 per jaar of 23 cent per week of J/j cent per uur, waf toch voor de industrie zeker overkomelijk is. Het n'et n£iar draagkracht werken der belasting is juist maar ook niet noodig. Het is al leen een schadeloosstelling voor de ge meenten voor de kosten ten behoeve der industrie-arbeiders. Dit lid zou wil len bepaald zien, dat voor den vijfden arbeider 5 wordt betaald, dan voor iederen arbeider 1 meer tot 12 voor den tienden en volgenden. Wat speciaal Vlissingen betreft, wil dit lid er nog op wijzen, dat de zake lijke belasting op het bedrijf aldaar per jaar ongeveer 40.000 opbrengt. Wordt nu de zakelijke bedrijfsbelasting inge trokken dan zal de inkomstenbelasting met dit bedrag moeten worden ver hoogd en'hij betwijfelt of het billijker is het tekort der industrie-arbeiders door anderen -dan door de industrie te doen betalen.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1923 | | pagina 1