ZATERDAG 30 JUNI Eerste Biad Volksliederen -»Nol52 61e Jaargang liEMEENTEBESTUUR FEUILLETON KLATERGOUD. Brieven uit de Hofstad TURKSCHE ROZEN2EEP Gemeenteraad. '1923' VLISSirSCSCHE COURANT Dit nummer bestaat uit 2 bladen BEKENDMAKING. Aangifte van nieuwe leerlingen vwtr de Openbare Lagere scholen. Burg. en Weth. van Vlissingen brengen ■ter kennis van belanghebbende ouders of voogden, die voor hunne kinderen of pupil len met den nieuwen cursus (aanvangende 14 Augustus e.k.) toelating wenschen tot een der OPENBARE LAGERE SCHOLEN in deze gemeente, ook tot de centrale 7e klassen school (tenzij wat laatstge noemde school betreft bij het hoofd der school waar de leerling thans op school gaat, daarvoor reeds aangifte mocht zijn gedaan) dat vanaf Donderdag 28 Juni tot en met Vrijdag 13 juli e.k., uitsluitend ter Gemeen te-Secretarie (2e af deeling) iederen werk dag van des voormiddags 9 tot 12 uren, ge legenheid tot aangifte van nieuwe leerlinr gen voor die scholen gegeven wordt en dat ingeschreven kunnen worden alle kinderen, die op het tijdstip der toelating den zesjarigen leeftijd hebben bereikt of vóór 15 Februari 1924 zullen bereiken. Zii. die in het bezit zijn van een TROUW BOEKJE, worden verzocht dit bij de aan gifte mede te brengen. Vlissingen, den 27 Juni 1923. Burg. en Weth. voornoemd, VAN WOELDEREN. De Secretaris, F. BISSCHOP. Voor wie nog in twijfel verkeeren mochten, hoe bezwaarlijk het is, om, min of meer op bestelling, een goed nationaal lied te doen maken, moet de jongste ervaring te dien opzichte ver kregen, wel heel duidelijk zijn. Het uit een prjj-svraag, waaraan niet minder dan 125 inzenders deel genomen heb ben, door de jury bekroonde lied is in derdaad de proef op de som gebleken. Heeft waarlijk de maker van als volks lied geschreven en bedoelde gedicht, heeft eveneens de jury, die uit niet minder dan drie kopstukken onzer va- derlandsche hedendaagsche letteren bestaat, waarlijk ook maar een enkel oogenblik kunnen hopen en verwachten dat onze volksmond gretig de woorden zou aanvaarden en doen klinken, als de refrainstrofen luiden „Mocht nog Vader Willem leven Die den oudver- geelden bond In zijn bloed heeft uit geschreven Mocht nog Vader Willem leven En beleven dezen stond Wij geven het welken gewonen Ne- derlandschen burger ook, om dezen klink-klang op welke wijze ook ge toonzet, met opgewekte toewijding en blijmoedige geestdrift te zingen. Ons dunkt dat er niet velen zullen zijn, om, driemaal nog wel, deze regelen ten einde te brengen. Behalve dat uitge schreven bloed, vindt men in het ove rige gedicht een „God verkoren held" genoemd, die „in zijn nazaat" wordt herdacht, een „Tijd die 't al hertoetst" met en benevens iets, „Dat aldoor haait Tijds nieuwe ijk". Telkens dan gevolgd door het bovengenoemd refrain. En dat dan als nationaal lied bedoeld En ii) - Ook in de familie vroeg Weisz. Zoo tamelijk wel ook in de fami lie, was het antwoord. Als mijn vrouw in huishoudelijke of andere aangele genheden opheldering of raad noodig had, en ik was toevallig niet aanwezig, dan heeft zij zich altoos en met mijne toestemming tot Muller gewend, en zij was steeds tevreden over wat zij van hem vernam. Hij was immers een voor beeld van aanhankelijkheid,van plichts betrachting, van duidelijkheid en van kalmte, van eenvoud en betrouwbaar heid, kortom, elke eigenschap, die ik mij van een beambte, van een mensch als goed en aangenaam kan denken. Neen, van onzen Muller laat ik niets zeggen. Hij is ziek geweest... dat is de eenige en de afdoende verklaring voor zijne daad. Terwijl Selstermann de laatste woor den met zekere haast, doch in den toon van volie overtuiging uitte, ging de deur open en trad zijn zoon op den drempel. Hij. kromp een oogenblik in een, toen hij Weisz bemerkte. De op gewondenheid van het oogenblik deed hem echter diens aanwezigheid even min verder in aanmerking nemen, als hij- zich hield1 aan de anders door zijn vader streng geëischte voorwaarde, dat ook de zoon des huizes voor het pri— verkozen uit ruim honderd andere „volksliederen". Het ikan inmiddels ook aan de jury liggen, niet dat er bepaalde meester werken zouden schuilen in de honderd vierentwintig onbekroonde, ,maar toch is .de mogelijkheid geenszins uitgeslo ten, dat er betere, althans meer volks-, meer nationaal-karakteristieke onder zijn. Het tweede ten minste en hetwelk dan nu boven het eerst gekozene zal komen en ook op melodie gezet worden zal, is inderdaad als volkslied beter en voor het doel, door een .groote saam- hoorigheid te worden gezongen, ge schikt. Echter, verheffend en geest- driftwekkend, sober, forsch en schoon en 'bovenal iets eigendommelijks Ne- derlandsch is ook dat tweede, nu eer ste geworden lied niet. Indien de rest niet veel beter is, en dat zal dan ook niet, dan zuilen en kunnen we er ons bij neerleggen. Doch nogmaals, de mislukking kan ook voor een deel aan de samenstelling der jury te wijten zijn. Ongetwijfeld bestond zij uit een drietal fijnzinnig geletterde woordkunstenaars, uit een drietal onzer in de kringen der intellectueel gevoelige landgenooten hoog geprezen en vereerde dichter naturen. Vandaar dat taalkundig en taaikunstig, in uitbeeldende doorden king en aanvoeling, het door hen be kroonde lied', volkomen verantwoord worden kan. Maar is dit het criterium voor een gedicht als volkslied, als nati onaal lied bedoeld en te zingen door de breede scharen onzer gansche Neder- landsche samenleving Niemand die het beamen kan. Infusschen, maken wij jury noch in zenders een al te groot verwijl van een tekortkoming, die hen allen maar ten deele treffen mag. Ons Nederlandsche volksliederenboek telt gelukkig vele schoone en treffende zangen. Maar de allerschoonste, die liederen, welke fe zingen iets van wijding aan ons samen zijn als vaderlanders geeft, die in hun melodie en hun woorden een snaar doen trillen in ons aller hart... men vergete niet dat zij voor verreweg het meerendeel in zulke bange tijden gebo ren, gedicht en getoonzet zijn. Wan neer we aan ons door Marnix van St. Aldegonde ^geschonken „Wilhelmus van Nassouwe" denken, dan weten we dat we een nationale hymne rijk zijn, èn in woorden, èn in klanken zoo diep- ontroerend en van zulk een kloeken geest doortrokken, dat elk ander volk ons om dat volkslied ten zeerste be nijden mag. Van den grooten angst dier voor ons land zoo sombere tijden, van zijn worsteling, zijn strijd om lijf en leven, zijn deemoedig vertrouwen en het profetisch aanschouwen in ver verschiet der eindeiijke zegepraal, ver lossend en bevrijdend, waarlijk daarvan spreekt elk woord en elke toon onver minderd tot ons gemoed en geest. Is dan in nood1 en druk te leven eerste voorwaarde om ook op dit gebied iets werkelijks voortreffelijks tot stand te brengen. Gelukkig niet, al kan niet worden verheeld, dat in tijden van een grootsch nationaal bewustzijn uiteraard de kans om op nationaal gebied, en derhalve ook op het terrein van het waarachtig volkslied iets grootsch te zien geboren worden, zeer gunstig is. vaatkantoor van den chef eerst moest kloppen en zijn „binnen" moest af wachten. Denk eens aan, riep hij opgewon den, Muller met wien gij gisterenavond die onaangename ontmoeting hebt ge had, is dood, dat vertelde mij zoo even op straat een bekende, die in zijn buurt woont. Al goed, ik weet het al. zd zi.in vader bedaard. Maar het ontging Weisz niet, dat Selstermann bij de eerste woorden van zijn zoon bleek was geworden. Ihad gisteren een onaangename ontmoeting met Muller vroeg de ad vocaat, toen de deur weer gesloten was. Vergeef me, maar het is natuurlijk niet -bloot nieuwsgierigheid, die mij waarde doet hechten aan dit nieuws'. Het is toch wellicht niet zonder belang. Mag ik weten, waarover het ging Selstermann zuchtte. Zoo moet dan de arme kerel ook ■in het graf nog geen rust hebben, zei hij op een toon van misnoegen en me delijden. Ik vind het pijnlijk, daarover te moeten spreken, mijn waarde. Ik heb het heele tooneel natuurlijk niet anders .opgevat dan als een ziekelijk verschijn sel, en, toen ik van Muliers zelfmoord hoorde, dacht ik terstond aan het voor val en vond mijne diagnose van giste ren daardoor helaas op de droevigste wijze bevestigd. Ik heb het u daarom straks geheel verzwegen en zou het ook verder hebben gedaan. Maar het toeval, dat mijin zoon gisteren juist om dien tijd thuiskwam en nu er over sprak, Een strikt noodzakelijke voorwaarde daartoe is zulk een omstandigheid niet. Gelukkig maar, want anders zou het te hopen zijn, dat we maar nooit meer een nieuw volkslied kregen. Er leven, we gelooven het gaarne, nog werkc lijike dichters, die tevens diep-in tevens goede vaderlanders zijn, in ons midden, om van hen niet te mogen verwachten, dat zij, eenmaal geïnspireerd, nog wei een lied kunnen maken, dat den weer klank dezer, o zeker wel anders dan voorheen, maar toch ook moeilijke, zorgvolle tijden, doet klinken in maat en strophe, in beeld en woord. Dat dan in zulk een lied ook piaats mag zijn voor diepe erkentelijkheid en grooten dank, voor het vele dat we als volks eenheid in de jongste kwarteeuw ons overvloedig deel mogen roemen, geen weimeenend vaderlandsch gemoed, die het niet uit volle borst zingend, vol gaarne belijden zou. Zomer. Verkiezingen. Kneuterdijk. De eerste zomersche dag is er ge weest. Met vreugde maken we er mel ding van en we vergeten zelfs een oogenblik dat het al de 24e Juni was eer deze dag aanbrak. Van 7 Mei tot 24 Juni is het nu onafgebroken slecht en onaangenaam weer geweest. Mogen wij dus even uiting geven aan de vreugde, dat toch eindelijk daarin ver andering is gekomen Als nu maar heusch de zomer komt De gansche wereld snakt naar zon en hardnekkig bleef ze uif, niet eens een enkel weekje maar de mooiste maanden van het jaar. Er is een schade in te halen aan warmte misschien dat de nazomer het doet. Laten wij echter dat onderwerp maar liever rusten laten. We hebben af te wachten en gelukkig degene die onder alle omstandigheden zijn vrooiijke hu meur behoudt en zich door sombere lucht en viezen regen niet uit zijn even wicht laat brengen. Weliswaar worden hooge eischen gesteld aan de stand vastigheid' van karakter om onder al deze slechte dagen opgewekt te blijven, maar de Holiandsche natutii iheeft in dit opzicht ons al tot groote aanpassing verplicht. Er zijn niet veel onderwerpen, die de moeite van het vermelden waard zijn. 't Is en blijft stilletjes in de kringen van het hofstad-leven. Een deel der burgers heeft vacantie, is dus naar het buiten land met vele millioenen marken op zak, een ander deel loopt zich het vuur uit de sloffen voor de raadsverkiezin gen, waarvan de uitslag op dit oogen blik waarop wij onzen brief schrijven nog niet bekend is, maar die reeds in de dagbladen is verschenen als deze brief in de krant komt. De strijd zal ditmaal hevig zijn, omdat het een strijd wordt om de meerderheid van den raad. Tot nu toe was die overwegend links, maar door de toevoeging van het overwegend rechtsche Loosduinen en door de invoering van het vrouwen kiesrecht kon er wel eens een këntering •komen. Dat het dientengevolge hard tegen hard gaat is te begrijpen en wij zijn wel benieuwd wat de uitslag is. Vlak vóór de verkiezingen zijn nog even een paar ton uit de gemeentelijke schatkist gegrepen, doordat de rijksre geling voor de salarieering van de dwingt mij helaas, de piëteit voor den doode terzijde te zetten. Ik zie in, dat ik u een verklaring schuldig ben. En ■dus... ik trof Muller gisterenavond na het sluiten van de kas in opvallende wijze in de kamer, ik vroeg hem, wat hij te doen had... hij sprak dwaze din gen, en het slot was, dat hij den hoed nam en eenvoudig wegliep. Hiji zei daarbij nog iets als dat het een middel gaf voor hem, zich te 'bevrijden. Maar wie had daarbij aan zoo'n einde ge dacht. Een zenuwachtig geprikkeld mensch zegt meer zulke onbegrijpelijke dingen. En de kas De boeken vorsch- te Weisz verder. Is daar dan alles in orde Selstermann maakte een onwillige beweging met het hoofd. Ik heb natuurlijk gisteren niets nagezien, daar ik aan niets verder dacht en omdat mij de gedachte aan iets verkeerds van Muller gisteren even ver lag, als ze mij nog ligt. Ik kan dus slechts als mijn overtuiging uit spreken, dat alles in orde is. Geloof u mij, hij heeft niets gedaan... Men behoeft immers niet aan be wuste oneerlijkheid te denken, meende de advocaat. Als hij inderdaad zoo ze nuwachtig of geesteskrank was, dan ■was het toch ook altoos mogelijk, dat hij in denzelfden toestand ook in de boeken of in de ikas dingen had gedaan die niet in orde zijn. Het is bepaald1 om wanhopig te worden met jullie rechtsgeleerden, riep Selstermann geërgerd. Waar jullie een leeraren M. O. niet is aanvaard. Men kent de geschiedenis de Staat stelt bij het geven van subsidie voor het mid delbaar onderwijs eischen van aantal leerlingen per klasse en aantal lesuren voor de leeraren. Wie daaraan niet wil voldoen, kan het subsidie weigeren. Welnu, Den Haag weigert en Iaat twee ton glippen om de klassen en het aan tal lesuren kleiner te kunnen laten. Men ziet hier weer wat de gevolgen ervan zijn als een gemeente te dik in haar duiten zit. Ware dit niet het geval dan had men zoo scheutig niet kunnen zijn. De afhandelilng van deze salarissen had best een weekje kunnen wachten en veel urgenter was de kwestie van de Gevangenpoort, maar men heeft deze laten wachten. Met verkiezingen heeft die niet veel te maken, en dus kan die wel wachten al hangt iederen dag dui zenden een ongeluk boven het hoofd. Misschien dat men er straks als de verkiezingsstorm is 'bedaard, eindelijk eens oog voor krijgt. Voor de zooveeiste maal is het dage- lijksch bestuur met een nieuw plan voor de oplossing van dit vraagstuk voor den dag gekomen. Nog steeds echter houdt men daarbij vast aan be bouwing van het terrein. Thans echter zal het niet meer een groot gebouw zijn dat men op dit nieuwe punt wil laten verrijzen, maar wel een smaller en klei ner gebouw, ongeveer in den geest van het plan van Ed. Cuypers. Er zou dan noodig zijn om 7)4 meter van den Vijver te dempen. Er komt dan een rij weg van 10 meter, een trottoir langs het water van 5 meter en de doorgang onder de bestaande poort wordt ook voor voetgangers bestemd. Het is haast onbegrijpelijk hoe het dagelijksch bestuur nu weer met dit plan voor den dag kan komen. De heer Cuypers staat geheel alleen met zijn ontwerp en van alle zijden is er op aan gedrongen om den weg te laten zooals die nu is. Het zou nu voortreffelijk zijn en indien men zich had gehaast den vrijgekomen weg dadelijk voor het ver keer te openen zou men ervaren heb ben, dat de puzzle al 'was opgelost. Wat men nu met al die bebouwings plannen doet is den goeden verkeers weg weer opofferen aan architectoni sche mooi-doènerij. Hopen wij dat Den Haag daarvoor gespaard blijve. In de onmiddellijke nabijheid van de Gevangenpoort is thans het grootste gedeelte van het gebouw der Rotter- damsche Bankvereeniging geopend. Dit is inderdaad weer een paleis, dat, al valt het hier iets uit den toon der om geving, toch bizonder verdienstelijk is. Ingenieur Merfens is de ontwerper van het gebouw. Het is in alle opzich ten up-to-date en de allernieuwste technische snufjes zijn toegepast. We noemen alleen de groote kluis, die er in aanwezig is. De bouw daar van overtreft haast alles wat in dit op zicht bestaat. De deur alleen weegt 18 duizend kilo en ze draait als een veer tje. De inrichting is zóó dat voortdu rend alle bezoekers van de safe worden gadegeslagen. Natuurlijk is de bouw zoo ontzaglijk sterk dat alles kan wor den weerstaan. Dat er voorts liften zijn en dat alles wat maar even kan, auto matisch wordt verricht, ligt voor de hand. Het gebouw is op zichzelf een sie raad al komt het gelijk wij zeiden nog al in strijd met deze omgeving. Tot den bouw is in betere tijden besloten en wij vreezen wel dat als nu nog het besluit moest vallen, het niet zoo gemakkelijk maal een eigenzinnige gedachte hebt opgevat, laat je je er niet meer van los. Maar ik vraag u, antwoordde mr. Weisz en keek hem bedaard aan, daar wordt in huis gestolen, daar doet de kassier zulke dingen, wat ligt dan meer voor de .hand, als dat men den inhoud van de 'kas en de boeken nagaat Natuurlijk, merkte de koopman spottend op. En den man op zijn doods bed aanklaagt zonder de minste bewijs stukken te hebben. Kan dan niet een kassier ook eens een ongelukkig mensch geweest zijn en toch zich niet aan zijne kas hebben vergrepen Zeker kan hij dat, zei Weisz. Maar het eene sluit het andere niet uit. Integendeel, u is het juist aan hem ver schuldigd, nauwkeurig na te gaan, de kas na te zien en de boeken, of ze te doen nazien. Goed, antwoordde Selstermann scherp. Ik zal dat in orde brengen. Maar ik zal het zelf doen. Ik zal het niet aan een derde opdragen en daar mee den argwaan tegen Muller en de praatjes over hem en ons de deuren wijd openzetten. Ik houd het voor beter, antwoord de Weisz, dat u dit door derden laat doen. Het moet volkomen objectief en zonder den minsten schijn van ver schooning gebeuren. Zooals ik Lore Muiier overigens reeds vroeger hier in huis heb leeren kennen en zooals zij hedenmorgen voor mij. stond, zou zij zich in geen geval eens verklaren met een wijze van handelen, die ook slechts den schijn van genade zou dragen. Zij INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. HET SCHOONHEIDSMIDDEL meer zou zijn om het te nemen. De Kneuterdijk wordt het bank- centrum van Den Haag. Sic transit. Vroeger woonden er de rijkaards, de bezitters van het kapitaal, nu huist het kapitaal zelf er. De bezit ters vonden elders een nieuw oord voor hun woning. EIBER. Zitting van Vrijdag 29 Juni. (Vervolg). Van het college van regenten van 't gasthuis is een schrijven ingekomen, dat de heer Staverman ontsia'g heeft genomen als chirurg van het gasthuis. Dr. Staverman was alleen bereid de be trekking aan te nemen indien voor waarden werden aangenomen, waarop regenten niet wenschen in te gaan. Regenten stellen thans voor den heer J. C. van der Ven, assistent van prof. Lanz. als heelkundige aan hef gasthuis te verbinden, met ingang van 1 Augus tus, op een jaarwedde van 4000 en julks onder enkele voorwaarden. Do heer Van der Ven is 6>/2 jaar als chi rurg werkzaam. De heer Roskes gaf eenige toelich ting en zeide een onderhoud met dr. Staverman gehad te hebben. Hij heeft getracht hem op zijn besluit te doen terugkomen, doch dr. Staverman was daartoe nlët-bereid. Op het college van ïegenten maakte dat besluit een ver pletterenden indruk en vooral ook op dr. Duyvis. Door regenten werd aan dr. Duyvis verzocht een nader onderhoud' met dr. Staverman te hebben. Door dr. Duyvis werd dit gedaan, doch ook dr. Duyvis mocht het niet gelukken, dr. Staverman op zijn besluit te doen te- rugkeeren. Er waren -dus drie gevallen van absolute weigering. Daarom heeft spreker als voorzitter van het'college van regenten nadere besprekingen gehad met het resultaat dat het thans ingediende voorstel ge daan wordt. Hij zou ook verschillende namen moeten noemen van personen, die hem geen opdracht hebben gegeven hun namen te noemen. Aanvankelijk was het misschien beter geweest de zaak in besloten zitting te behandelen. Evenwel, wat hij te zeggen .heeft mag het volie daglicht zien en daarom 'kan hij dus wat hij te zeggen heeft, gerust in het openbaar zeggen. Spreker heeft de zaak besproken met dr. Schoute te Middelburg en deze laatste heeft met dr. Staverman gesproken. Ook dit on derhoud heeft tot geen resultaat geleid. Daarna heeft een deputatie uit het col lege van regenten, zeer tegen sprekers zin, een onderhoud met dr. Staverman gehad. Van dit onderhoud is een rap port samengesteld, wat opgesteld is door den secretaris-penningmeester van het college. Hierbij waren tegen woordig twee vrienden van dr. Staver man. Hierna werd door den heer Roskes. lecture gegeven van dit rapport. (Dit uitvoerig rapport zullen wij, in dien het ons verstrekt wordt, in zijn ge heel publiceeren.) Na de samenstelling van het rapport heeft dr. Staverman enkele bezwaren verlangt geen genade voor zich, maar recht. Selstermann stond op. Dus ben ik geen heer en meester meer in mijn eigen huis zei hij ge prikkeld. Ik moet een streng pijnlijk onderzoek laten instellen, .hoewel ik ■overtuigd ben, dat hij, tegen wien het gericht is, bepaald onschuldig is Dat zijn nette rechtstoestanden en het is een mooie vrijheid, waarin wij in dezen verlichten tijd schijnen te leven. Hij ging tot aan de deur van de naaste kamer, legde de hand op de klink, maar keerde zonder ze te openen terug, alsof hij schuwde, binnen te gaan. En als ik mij nu niet tot slaaf van al die vooroordeelen wil maken, als ik eenvoudig een eerlijk mensch onge vraagd en zonder onderzoek ook over het graf voor eerlijk neem, wat dan Dan verklaart u in zekere geval len door dat zoo goed gemeend, maar verkeerd toegepaste ontzien voor altoos dengene vogelvrij, dien u wilde ver- schoonen. Iedere verdenking, iedere laster tegen hem blijft v°or aile tijden onbeantwoord en treft zijn kind met hem. Bovendien heeft ook ieder ander hier .in huis zeker recht er op. Voordat mr. Weisz nog den zin had voltooid, werd er aan de deur geklopt. Drie heeren van het personeel, aan hun hoofd' de oudste boekhouder, versche nen op den drempel. Toen zij het be zoek zagen, trokken zij zich echter terug, (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1923 | | pagina 1