1000 i5ori:ioo 25 MAANDAG 28 MEI No 123! 61e Jaargang UitgaveFirma F. VAN DE VELDE Irjalstraat 58, Vlissingen. Tel. Interc. 10. Postrekening 6628T op Zondag en Feestdagen cnir^r-Qnn GEMEENTEBESTUUR BINNENLAND FEU1LLETON Door Duisternis tot Licht VLISS1NGSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJSVoor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren 2.20 per 3 maanden. Franco door het geheele rijk 2.50. Voor België 4.15. Voor overige landen der Post-Unie 4.70. Afzonderlijke nummers 5 cent. ADVERTENTIEPRIJS: Van 1—4 regels ƒ1.10; voor iederen regel meer 26 ct. Familieberichten van 1—6 regels 1.70. Bij abonnement speciale prijs. Reclames 52 cent per regel. Dienstaanbiedingen en -aanvragen 13 ct. per regel De abonné's in 't bezit eener Polis, zijn GRATIS-verze kerd tegen ongelukken voor: gulden bij levens lange ongeschikt heid tot werken. UUU een ongeluk. UUU gulden bij verlies van een hand, voet of oog. gulden bi; verlies van een wijsvinger. gulden bij verlies van eiken anderen vinger. DRANKWET. Burg. en Weth. van Vlissingen, gelet op Art. 37 der Drankwet, doen te we ten, dat bij hen is ingekomen een ver zoek van Hend'rikus Johannes Rondel1, om verlof tot den verkoop van alcohol houdenden drank anderen dan sterken drank, voor perceel Breesfraat no. 13 dat vanaf heden gedurende veertien dagen tegen het verleenen van het ge vraagde verlof schriftelijke bezwaren kunnen worden ingebracht bij Burg. en Weth. voornoemd, Vlissingen, 28 Mei 1923. Burg. en Weth. voornoemd, VAN WOELDEREN. De Secretaris, F. BISSCHOP. De belasting op biljarten. Blijkens het voorloopig verslag der Eerste Kamer over het ontwerp van wet tot wijziging der Wet op de Perso- neele Belasting, wordt de belasting van biljarten, door particulieren in hun wo ning gehouden, betreurd. Het hooge bedrag van de heffing heeft ten gevolge dat de particulieren hun biljarten af schaffen en de belasting zeer weinig opbrengt. Men is van gevoelen, dat bij verlaging van het tarief de opbrengst zoude stijgen. Van een weinig bekend jubileum. Konden we den dag van Vrijdag roemen als een die er zijn mocht met zijn afwisseling van genoegens en van kunst, die van Zaterdag mag in de ge- schiedboeken van het Algemeen Neder- iandsch Verbond gerust aangeteekend worden met gulden letters. W-ant dien morgen waren in een der groote zalen van Americain, waar meer dan 1000 menschen waarschijnlijk wel een plaats kunnen vinden, een aantal stamverwan ten uit alle oorden der wereld bijna bij eengekomen om te getuigen van den vasten wil om. den band, die de ver schillende taalbroeders verbindt, niet te doen verslappen. Daar zagen we naast bekende Vlamingen als de advocaat Van Dieren, verdediger Van de Beucke- laere, de Amerikanen Rooze en Beeling, daar waren opgekomen Afrikanen, Su- rinamers, uit wier naam een neger sprak naar ds. A. C. Sonnevelt. die Zuid-Pa- tagonië vertegenwoordigde, aan de aanwezigen mededeelde. En de ver gadering, die o-eopend werd met een in warmen toon gestelde rede van den voorzitter van het Alg. Nederl. Verbond, den heer De Kanter, werd bijgewoond door niet minder dan 4 ministers, de heeren De Visser, Heemskerk, Van der Swaay en De Graaff. In deze rede wees spr. er op, dat de Nederiandsche stam broeders, de A. N. Verbonders in de eerste plaats tot taak hadden de Neder- bewerkt door Mevrouw J. P. WESSELINK—VAN ROSSUM. 18) Desondanks werd Wussow zeer op geruimd. Hij was een gezond man, en in de verte wenkte een doel Hij zou later den kleinen jongen v.oor zich op het zadel nemen, opdat hij zou juichen „Moeder, oom Wussow moet voor goed bij ons blijven Een kindermond kan vaak veel. 'Grete von Blottstedt was opgestaan. Zij voedde het kind zelf, de droomerige lach zetelde weer om haar mond. Af en toe werd haar gelaat slechts strak en snoerde angst haar de keel. De dokter moest om den anderen dag komen en dan vroeg zij hem telkens weer „Is het kind gezond „Barones, ik geef er u mijn eere woord op „Maar later „Ja, het was moeilijk daarop een antwoord te geven, maar tobben mocht de moeder niet." „Wees God dankbaar voor den flin- ken bengel, en windt u niet op, want dat wenkt slecht op het kind. Daar hij hield' haar een handspiegel voor zulk een bloeiend leven heeft ook ge zonde kinderen Men moet gewoonweg grof tegen u worden Bederf mij de vreugde van mijn komst toch niet i" Zij vatte moed, ,de stille angst verliet landers en stamverwanten te doordrin gen van iden plicht om den invloed van onzen stam, die groot is geweest in den vreemde getuige de benamingen op heel oude kaarten, die allen tot Hol- landsche woorden kunnen terugge bracht worden uit te breiden. Hij "ine na wat het A. N. V. op verschillen de plaatsen: der wereld reeds heeft ge daan en hoopte, dat het in de komende 25 jaren nog meer zou doen. Daarna zich tot den minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen richtend1, verzocht hij dezen hef woord te willen nemen. Minister De Visser begon met de opmerking, dat het gelukkig gekozen was van het A. N. V. om Dordrecht te kiezen als plaats tot herdenking van dat jubileum. Hij ging in den bree- de de redenen na, die wij zelf in. onzen eersten brief reeds hebben gemeld, maar memoreerde in 't bijzonder Dordt als de plaats, waar de Bijbelvertaling was o/idernomen. Hij borduurde op dit thema door, als motief nemend de taal. In aansluiting daarmede besprak de minister verschillende karaktertrekken, als vrijheidszin en de Nederiandsche volharding, die 'in staat gesteld hebben dat te verrichten, wat gedaan is in de gouden eeuw door de Nederlanders in het algemeen en in de laatste jaren door het A. N. V. in het bijzon-der, wat de minister-in den breede naging, om te eindigen met den wensch, dat Dordt de plaatsbewaarder mocht blijven van 'den Dortschen, den echt Nederlandschen geest en dat deze met meer geestdrift dan ooit te voren worde uitgeosdragen overal in de wereld waar stamgenooten zijn. Nadat spontaan' 't Wien Neêrlandsch Bloed was aangeheven, werd onder luid gejuich de advocaat E. van Dieren uit Leuven begroet, die -in een schitterende rede den groet uit Vlaanderen bracht. Wijzend op den strijd tegen het water, waartegen zware dijken beschermen, stam daarmee en wees er op, dat onze stam daarmee en wees er op, dat onzen dijk ligt op de taalgrens in Vlaanderen. Na een leve het A. N. V., leve de stam- da1», eindigde speker. Deze redevoering werd onderstreept door „den Vlaam- schen Leeuw". De heer Bosman .bracht voor Zuid- Afrika de groeten over en wees op ver schillende karaktertrekken, die de Afri kaners van de Nederlanders hebben overgenomen, waarna aangeheven werd „Kent gij dat volk vo! helden moed". Voor groep Oost-Indië sprak de heer Valette, terwijl de rede van Suriname werd uitgebracht door den heer Waal dijk. een neger, die, een eeresaluut brengend aan het A. N. V., verklaarde, zich, hoewel niet „van vreemde smetten vrij", „vrij" voelde op Neêrlands dierb'ren grond. Hij vroeg meewerking om in de boekjes voor de jeugd de min achting voor -de andersgekleurden te doen verdwijnen. Daarna spraken nog een vertegenwoordiger van den Nederl. haar toch niet. Dankersbach bracht halve dagen bij zijn dochter door, het was winter en daardoor was er weinig te. doen. Eens barstte hij los. „Kan Wusow zich niet eens laten zien. Dat bloemenmagazijn is nu heel mooi, maar dat is niet genoeg hij moet natuurlijk voogd wezen, en voor peet neem je hem toch zeker ook." „Als u het goed vindt, papa graag." „Ja, zoo moet het zijn. Als beheerder van het majoraat, als eenige Blottstedt, dien je van meer nabij kent, blijft je geen andere keus over." „Dan zal ik het doen". „Ja maar, dochtertje, eerst moet hij zich toch eens laten zien, voordat je er hem om vraagt." „Zoiirdit u hef niet kunnen doen, papa „Ik denk er niet aan Ik heb toch al genoeg met hem te stellen aangaande het majoraat. Wien je als peet nemen wilt, is geheel je eigen zaak daar meng ik mij' niet in. 'k wilde je alleen een wenk geven. Nu iets anders. Als de jongen wakker wordt, zal ik hem op de weegschaal leggen, hij komt flink aan." Daarna verliet de majoor de kamer. Grete keek hem met groote oogen na. Waarom sprak hij zoo dikwijls over Wussow Op dien was hij toch vroeger niet weinig boos geweest nu scheen het blaadje plotseling omgekeerd. Had haar vader bepaalde gedachten voor de toekomst stak Wussow er misschien zelf achter Een blos van toorn .kwam Bond in Duifschland', ds. Sonnevelt uit Patagonië, die beloofde 'Chubut 1Z2 maal zoo groot als Nederland te zullen: blijven bewaren voor Nederland en het A. N. V. De heer C. Beelang bracht de groe ten over van de goep Amerika, waar hij verklaarde, wat trouwens ook ge daan werd door den heer Roozee, dat de afstamming van Nederland beschouwd werd als een eer. De heer Roozee drong er op aan, dat het A. N. V. zal werken onder de jongere Nederlanders in Ame rika. Hiermee was de stamdag, die goed geslaagd is, geëindigd, 's Middags ver zamelden allen zich in „Kunstmin", waar onder leiding van den heer W. Mengelberg een schitterend concert werd gegeven, na afloop waarvan de dirigent door den heer De Kanter werd gehuldigd. Aan den gemeenschappelijken maal tijd, waaraan behalve de bovengenoem de ministers ook die van, buitenlandsche zaken deelnam, werd- getoost door mr. Heemskerk, die, nadat een dronk was gewijd' en een telegram was ver zonden aan H. M. de Koningin, een dronk uitbracht op het A. N. V. Meer toosten werden geslagen, waarvan we vermelden die van minister jhr. mr. Van Karnebeek op Curasao, Suriname en Indië. Rustende burgerwacht. De inspecteur der Burgerwachten heeft de volgende circulaire tot 'de bur gemeesters gericht Het is mij gebleken, dat het voorkomt dat bij een burgerwacht de belangstel ling in de oefeningen dermate is ver minderd. dat van een geregelde oefe ning, met uitzondering wellicht ten op zichte van enkele leden, .geen sprake meer is, terwijl toch voor alle of voor het grootste deel der 'geoefende leden oefeningsgelden wordeh gedeclareerd dan wel patronen voo'r Schietoefeningen worden aangevraagd. Ingevolge door mij gedane voorstellen heeft de minister van Ibinnenlandsche .zaken en landbouw mij gemachtigd in een dergelijk geval de burgerwacht ambtshalve Rustend te verklaren dan wel de wapens te doen innemen. Dit laatste zal alleen geschie den, indien op het behoud der wapens geen prijs meer wordt gesteld dan wel de toestanden in de gemeente het on- gewenscht maken de wapens in handen van een rustende burgerwacht te laten. Uit dén aard der zaak zal, voor dat een dergelijke beslissing wordt geno men, overleg worden gepleegd met het bestuur der betrokken burgerwacht en dien burgemeester der gemeente. Verplichte opleiding tot officier en onderofficier. Bij ministerieele beschikking van 2 Maart 1923 is een commissie ingesteid om den minister van oorlog van advies te dienen omtrent de opleiding tot en verdere vorming van reserve-officier en reserve-onderofficier. Deze commissie is in hoofdzaak met haar werk gereed. op haar gelaat, maar zij sprak zich kalmte in. Spoedig zou hij, toch wel komen iHij was er reeds. Dankersbach dien de hem zelf aan. Zij zat in een gemakkelijken stoel en reikte hem de hand. Kalm sprak .hij zijn gelukwensch uit. „Dank u neef, ook voor de móoR»' rozen. Maar stuur er mij, als ik u ver zoeken mag, niet meer „Wat nu", zeide de -majoor. Wusow sneed hem het woord af. „Zooals u wilt, nicht Daarna bekeken zij den .'kleinen jon gen, die in zijn bedje sliep. Grete had zich door haar toorn laten leiden. „Al was het alleen voor het ge praat der menschen, is het 'goed dat u peet .zij-t, neef Maar nu had zij in hem baar man gevonden. „Laat de menschen praten, nicht, ik weiger het Nu werd het den majoor te bar. „iNu moet het uit zijn Wat is er in 's hemels naam gaande Zeer uit de hoogte zeide Wussow „Mijn nicht is vandaag ontstemd. Ik ben klaarblijkelijk toch tè vroeg gekomenf Vergeef mij', ik zal dadelijk vertrekken. Ik wensch u alles goeds, nicht Weg was hij. De majoor stond met open mond in het .midden der kamer. Grete, waar .heb je je opvoeding gelaten Zij haalde de schouders op. „U beiden zijt voogd over het kind, ik heb er zelf geen meer noodig." In overleg met den minister van oorlog heeft de commissie het wenschelijk ge acht om thans reeds de grondgedachte, waarvan zij bij de uitwerking van haar opdracht meende te moeten uitgaan, publiek te maken. Hiertoe heeft zij de zer dagen onder leiding van haar voor zitter generaal-majoor jhr. E. J. M. Wittert, commandant van de 2de divi sie, een bespreking gehouden met ver tegenwoordigers van de ners, waarbii de volgende mededeelingen werden ver strekt. De commissie is van 't beginsel uitge gaan, dat degenen, die meer dan lager onderwijs genoten hebben, verplicht zijn den staat in hooger rang te dienen dan in dien van gewoon soldaat. Dat be- 'kleeden van een hoogeren rang brengt wegens opleiding en verdere vorming voor den betrokken militair meerdere offers mede van langer dienstverband enz., maar deze offers zal hij zich heb ben te getroosten als compensatie voor hetgeen de gemeenschap voor hem ten koste heeft gelegd voor het meerder on derwijs, dat hij in de burgermaatschap pij heeft genoten. Aldus ongeveer de theorie, waarvan, de commissie bij de ontwikkeling van haar stelsel is uitge gaan. Zooals men weet, kent de militiewet gewone en buitengewone dienstplich tigen. De gewone dienstplichtige is hij, die in vredestiid wordt ingelijfd en tot militair opgeleid de buitengewone dienstplichtige is in vredestijd vrij van dienstplicht, alleen in tijd van oorlog kan hij worden opgeroepen. Aan de gewone dienstplichtigen nu, die een zekeren graad van algemeene ontwikkeling hebben (bijv. gelijkstaan de met die, benoodtgd voor het eind examen H. B. S. 5-jarige cursus! wil de commissie den plicht zien opgelegd hun militairen dienstplicht als officier fe vervullen zij, wier ontwikkeling on geveer overeenkomt met die, benoodigd voor het eindexamen H.B.S. 3-jarigen cursus, zouden verplicht moeten worden dit als onderofficier te doen; in tegen stelling tot de massa, die soldaat blijft. 'De commissie acht echter de lasten, die thans aan den dienstplichtigen verlofsofficier kunnen worden- opge legd, namelijk een verblijf onder de wa penen van gemiddeld drie weken per jaar, gedurende dertig jaren voor vermindering vatbaar in overeenstem ming met de nractijk, die voor alle ver lofsofficieren gevolgd wordt. De verlofsofficier moet tegenwoordig 30 jaar lang ieder jaar gemiddeld 3 weken onder de wapenen komen, of to taal 600 dagen, terwijl die tijd van na dienen voor onderofficieren slechts 54 dagen en voor minderen 40 dagen be draagt. De commissie acht de tegen woordige lasten voor den verlofsofficier te zwaar en ook het verschil met Zijn minderen zoo onbillijk, dat zij den diensttijd,zou willen terugbrengen op ongeveer drie weken om het andere jaar of iets meer dan de helft van nu. Hierbij komt nog de overweging, dat „Vaarwel dan Nu kan ik gezwind het kwaad weer goedmaken. Er zijn wel dingen, die ik met meer pleizier doe." Toen hij in de vestibule kwam, reed Wussow juist weg. „Voor den duivel, die heeft haast", .bromde Dankersbach, ging zijn kamer binnen en sloeg de deur achter zich dicht. Driemaal moest hij naar Stolp rijden, om Wussow over te halen peet te worden. Toen hij zijn toestemming had gege ven, en ide majoor weer vertrokken was, lachte hij luid. „Zoo gaat het g°ed Mij leidt gij niet om den tuin, Grete Wees maar dapper, als gij het volstrekt wil, toon ik toch mijn tanden, en ik ben een man Het land prijkte in lentegroen en bloesems. Grete von Blottstedt zat in den tuin, naast haar stond de kinderwagen met het slapende kind. Hoefgetrappel werd vernomen Wussow kwam aanrijden op een fraaien appelschimmel en op eenigen afstand zijn oppasser. Op het midden van liet plein sprong de ritmeester van zijn paard, en trad langzaam op de tuin poort toe, waar hij Grete reeds gezien moest hebben. Hij had' zieh maar zelden laten zien en dan steeds voor het be zoek een zakelijke reden weten op te geven Ook op Blottstedt .had hij haar eens .ontmoet, toen zij van het graf van haar INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. het verschil tusschen de verlofsofficie- ren en de buitengewone dienstplichti gen, die alleen in oorlogstijd opkomen, maar in normale omstandigheden vrij z:'n van allen dienstplicht, op 't oogen- blik nog veel schrijnender is dan het verschil met onderofficieren en solda ten. Voor de sterke categorie van buiten gewone dienstplichtigen zou de com missie dan ook een weerbelasting wil len 'ingevoerd zien, zooals in Zwitser land. Ter verdere vermindering van de lasten van den verlofsofficier zou de commissie willen nagaan of het moge lijk is, hun, die vrijwillig doordienen na het eindigen van hun diensttijd, com pensaties te geven in den vorm van een toelage en vooruitzicht op pensioen. Zooals gezegd, zullen volgens het voorstel de reserve-officieren om de twee jaar ongeveer 3 weken onder de- wapenen moeten komen. Dit „ongeveer" beteekent, dat de officieren het eene jaar eenige dagen eerder dan de troep moeten opkomen om de inrichting van hun compagnie in oorlogsverband voor te bereiden, zoodat zij dan 27 dagen dienen. Terwijl zij 2 jaar later, hun vol gend jaar van opkomst, slechts 13 da gen behoeven te dienen. In de jaren, waarin de officier geen troependienst verricht, moet hij deelne- mén 'aan theoretische winterbijeenkom- sten, te vervangen, naar keuze van den officier, door een 6-daagsch verblijf onder de wapenen, dat ook benut wordt voor de theoretische opleiding. De mogeliikheid van dit 6-daagsch verblijf is ingevoerd, daar de verplich ting om winterbijeenkomsten bij fe wo nen, die tot dusver facultatief waren, voor velen, die ver van een garnizoen wonen, te bezwaarlijk zou zijn. Zij id'le nog geen 4 jaar officier zijn,, zouden bovendien ieder jaar 3 weken moeten opkomen, zoolang ze ten min ste 2e luitenant zijn. En voor hen, die in aanmerking komen voor kapitein of hoofdofficier, denkt de commissie zich een mogelijken aanvullingscursus bij den troep gedurende 3 weken. De commissie meent, dat bij ernstge en stelselmatige oefening de verminde ring van lasten, die bij haar systeem in het algemeen intreedt, kan wor den aanvaard zonder dat de militaire bruikbaarheid der verlofsofficieren daaronder behoeft te lijden. Terwijl1 bovendien meer dan dusver de herha- man kwam. „Goeden dag. nicht „Stil, spreek niet zoo luid, het kind slaapt De kleine was al wakker geworden, maar was v.roolijfc en speelde met zijn rammelaar. Wussow trok het gordijn van den kinderwagen terug, trok zijn rechter handschoen uit en speelde met het kind. Crete's blik hing aan Wussow. De voorjaarszon had hem verbrand, des te sterker kwamen de grijze haren aan zijn slapen te voorschijn de rimpels waren dieper geworden. Dat alles om mij, ging haar door het hoofd'. Wat zag hij zijn kleinen neef feeder aan waarlijk, zijn bruine oogen waren vochtig. Nog altijd hield het kind zijn vinger vast en sprak hij het zachtjes toe. „Als je maar eerst grooter bent, mijn jongen, dan leert je oom je het jonggë- zellenieven pas maar op." 'Hoe het kwam wist Grete zelf niet. Later ergerde zij zich over haar woor den, die haar plotseling voor iden mond kwamen. „Nu, daar heeft hij den tijd nog mee, Dan zult gij, wei getrouwd zijn en wat gewichtigers te doen hebben." „Wel mogelijk. Maar ik heb nog geen haast met het huwelijk." Hij. zeide het luchtig en keek naar het plein, waarover zij onuitsprekelijk blij was, want plotseling was een blos naar haar wangen gestegen. Hoe had zii zulk een onzin kunnen zeggen (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1923 | | pagina 1