GEN
1000
150 ts: ïoo
25
andel.
DINSDAG
MAART
chap"
biedingen
lanvragen
rTEUR
ristbode
nstbode
Maatschappij m
wart
No SS
61e ssfflinieiLsaif i
Orkest.
UitgaveFirma F. VAN OE VELDE Irjalstraai 58, Vlissingen. Tel. interc. 10. Postrekening 66287
cnnj"5^nn
BINNENLAND
FEUILLETON
De burcht van het geluk.
Stads= en Frovincienieuws
A. J. P.'s EIERPUDDING
E R S E N.
5 Maart, des na-
fficieeï)
rsen.
koopen.
2.53 /2 Londen
erlijn f 0.01.10—
513.55 Parijs
nen 0.00.30—
2.53}/? Ponden
Roode Marken
elgische Francs
che Francs 15.35
fgest.) ƒ0.00.35—
ICHT.
id 769.3 te Karl-
d 743.0 te Seydis-
rond van 6 Maart:
wellicht toene-
Zuid-Westelijke
ot betrokken met
jenbuien. Zachter.
A.
kheden, Openbare
derlngea enz.
deren avond bios-
ïnvang 8 uur.
g- en Zondagmid-
geiijks bioscoop-
vonds 8 uur.
g- en Zondagmid-
y asten bal-masqué,
iap'\
Soi rée-amusanter
„Madalon", Cdn-
G.
Uitvoering zang-
ining door Inspan-
oth", 8 uur.
a.s.
JE)
ij n.
IN DIT BLAD.
de Vlissing-
fare.
en inlichtingen
ur bij den Voor-
erkstraat 15.
te terstond een
Kanaalsfr. 46.
nette
F. DE CROO,
ielb. - Rotterdam
legen plaatsen.
7" PASSAGIERS
N EN VEE.
ur
8
T, Mu
n. MI
8
8
8
te bekomen
Transp. en E*P-
en Q. VOS. Tel.
ENHOORN, Tel. 163
JTEP.HOUT, Tel. [Ot
UITEN HEK, Tel.8JZ'
1923!
de cadeau-
n contante
op vertoon
E BEDRAG
ABONNEMENTSPRIJSVoor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren 2.20
per 3 maanden. Franco door het geheele rijk 2.50. Voor België 4.15.
Voor overige landen der Post-Unie 4.70.Afzonderlijke nummers 5 cent.
ADVERTENTIEPRIJSVan 14 regels ƒ1.10; voor iederen regel meer 26 ct.
Familieberichten van 16 regels ƒ1.70. Bij abonnement speciale prijs.
Reclames 52 cent per regel. Dienstaanbiedingen en -aanvragen 13 ct. per regel
De abonné's in 't bezit eener
Polis, zijn GRATIS verze
kerd tegen ongelukken voor:
gulden bij levens
lange ongeschikt
heid tot werken.
UUlf een ongeluk. {JUU
gulden bij verlies
van een hand,
yoet of oog.
gulden bij verlies
van een
wijsvinger.
gulden bij verlies
van eiken
anderen vinger.
Het bezoek van den Koning van
Zweden.
De Koning van Zweden heelt aan de
Koningin het volgende telegram doen
toekomen
„Alvorens Nederland te verlaten, stel
ik er prijs op, nogmaals Uwe Majesteit
mijn diepe erkentelijkheid te betuigen
voor de zoo hartelijke ontvangst, welke
ik gevonden heb bij Uwe Majesteit en
haar verheven familie, alsmede voor de
uitingen van sympathie, welke mij zijn
ten deel gevallen van de zijde van het
Nederlandsche volk.
Uwe Majesteit kan er verzekerd van
zijn, dat ik steeds een onuitwischbare
herinnering zal bewaren aan de dagen
in Uw land doorgebracht."
De Koningin heeft hierop geantwoord
met het volgende telegram
„Ik dank Uwe Majesteit voor het
vriendelijk telegram, dat zij mij gezon
den heeft bij het verlaten van Mijn fand.
Ik ben zeer verheugd geweest, U te
rug te zien en de familiebanden, welke
ons. verbinden, nauwer aan te halen.
De sympathie, welke mijn volk Uwe
Majesteit heeft betuigd tijdens haar be
zoek waarvoor ik Uwe Majesteit
nogmaals zeer hartelijk dank zeg
heeft mij een levendige voldoening
geschonken."
De bezetting van het Roergebied.
De heer Van Dijk, lid van de Tweede
Kamer, heeft aan den minister van bui-
tenlandsche zaken gevraagd
is het den minister bekend, dat in
geheel het bezette Rijngebied voortdu
rend een zeer hinderlijke belemmering
wordt ondervonden bij de verscheping
van naar ons land en onze havens be
stemde goederen, voor Nederlandsche
rekening afgeladen
Zou de minister bereid zijn bij de be
trokken overheid of het betrokken mi
litair gezag zijn invloed aan te wenden,
opdat aan deze hinderlijke belemmering
spoedig een einde worde gemaakt
Het Wielingen-vraagstuk.
■Het Belgische Kamerlid Forthomme,
rapporteur voor de begrooting voor
buitenlandsche zaken, heeft'den minis
ter gevraagd hoe het staat met de
quaestie van de Wielingen en of men
niet kan trachten, haar op te lossen
door arbitrage en of men de Neder-
landsch-Belgische studie-commissie,
welke vóór den oorlog bestond, niet
weer kon instellen. Hij constateert in
zijn rapport, dat de minister hem heeft
geantwoord, dat in den loop van het
vorige jaar de Nederlandsche en de
Belgische ministers van buitenlandsche
zaken te Luzern en te Genua bespre
kingen hebben gevoerd, die zeer harte
lijk waren en die de politieke atmosfeer
tusschen de beide landen hebben ver
helderd dat tengevolge van die be
sprekingen de bestudeering der ver
schillende oplossingen van het vraag
stuk, door de twee ministers overwo-
8)
Roman van F. ARNEFELD.
VIJFDE HOOFDSTUK.
De hertog was aangenaam verrast.
De kleine Titz-Obronsky's waren wer
kelijk heel aardig. Naar Edeltrud's be
schrijving had hij ze zich lang niet zoo
bekoorlijk gedacht. Agnes leek welis
waar niet- veel, maar Amaranth was
niet slecht en Tinti, die aan tafel had
plaats genomen naast Prosper, was
zelfs bepaald bekoorlijk.
Zij iheeft geest en temperament,
fluisterde hij zijn schoondochter in de
beste luim toe. Zie maar, hoe zij Pros
per plaagt, hoe slagvaardig zij zijne
schertsende aanvallen pareert. Prosper
vergeet daarbij zijn onveranderlijken
ernst en zie.t er vergenoegd uit. Ja, ja,
die jeugd Zij brengt leven en zonne
schijn
De prinses glimlachte iets gedwon
gen.
Ja, Tinti had geest en temperament,
zij had spoedig begrepen, waar het
terrein van de vrouw lag. Maar Edel
trud vond het volkomen overbodig, dat
zij zich in de kunsten van koketterie
juist op Prosper oefende. Prosper's on
verschilligheid voor het vrouwelijke
geslacht en zijn steeds verkondigde be
doeling, niet te willen trouwen, hadden
in Edeltrud de overtuiging doen vesti
gen, dat een van haar zoons eens den
gen, is hervat en nog steeds wordt
voortgezet dat de vertrouwelijke aard
van die besprekingen een verklaring in
het openbaar weinig geschikt maakt.
De minister houdt zich echter ter be
schikking van de commissie van buiten
landsche zaken om haar in te lichten.
De Nederlandsch-Belgische studie
commissie was een particuliere instel
ling die in 1904 is opgericht en jaren
lang heeft gewerkt met volkomen in
stemming van de regeering. Deze zou
zich erin verheugen, als zij weer werd
ingesteld, maar zij meent de zorg daar
voor te moeten overlaten aan het par
ticuliere initiatief.
Actie tot behoud van den Zomertijd.
De groote teleurstelling, die bij dui
zenden en duizenden landgenooten is
opgewekt door het besluit der Tweede
Kamer, om den zomertijd af te schaf
fen, is aanleiding geweest tot een bij
eenkomst van verschillende belangheb
benden, die besloten een voorioopig
comité te vormen, met het doel een
nationale beweging in het leven te
roepen om alsnog te trachten de aan
neming van het voorstelBraat in de
Eerste Kamer te voorkomen.
Dit voorioopig comité, bestaande uit
de navolgende heeren A. Th. G. Co-
blyn, Amsterdam jhr. mr. E. C. U. van
Doorn, Den Haag mr. Ph. S. Frenkel,
Amsterdam J. F. Hendriks Jr., Amster
dam C. A. W. Hirschman, Amster
dam L. M. A. Hoffman, Rotterdam
P. L. Lucassen, Bussum dr. R. J. Th.
Meurer, Amsterdam H. J. F. Miran-
dolle, Laren generaal A. R. Ophorst,
Amsterdam Henri Polak, Laren G. A.
Pos, Blaricum Abr. Staalman, Amster
dam mr. P. G. van Tienhoven, Haar
lem baron F. W. van Tuyll van Se-
rooskerken, Vogelenzang, verzoekt
dringend vóór Vrijdag 9 Maart a.s.
schriftelijk betuigingen van adhaesie te
mogen ontvangen, van particulieren
zoowel als van organisaties, aan het
adres
Comité tot behoud van den Zomer
tijd, Hotel Krasnapolsky, Amsterdam.
De heer Van der Waerden, lid van
de Tweede Kamer, heeft aan den minis
ter van binneniandsche zaken en land
bouw gevraagd
Is de minister bereid een rapport te
doen samenstellen van de gegevens,
verzameld inzake den zomertijd, en dit
rapport publiek te maken
Ex-keizer Wilhelm.
Een bijzondere medewerker van de
„Daily Chronicle" verneemt, dat er over
enkele maanden een blijde gebeurtenis
wordt verwacht op den huize Doorn. De
ex-keizer stelt er bijzonder prijs op,
dat de eerstgeborene uit zijn tweede
huwelijk niet /in ballingschap" het le
venslicht zal aanschouwen. Teneinde
dit te vermijden, zoo verteif de man van
de „Daily Chronicle" verder, zijn sedert
eenigen tijd onderhandelingen gaande
om den ex-keizer in staat te stellen we
der in het bezit te komen van zijn villa
op Korfoe. Als de onderhandelingen
hertogstitel en hef majoraat van
Abelsperg zou erven. Een vooruitzicht,
dat natuurlijk verdween, als Prosper
trouwde en zelf zoons kreeg.
Zou de kleine Tinti de eerzucht koes
teren, hertogin van Abelsperg te willen
worden Alleen reeds de gedachte aan
die mogelijkheid verontrustte de prinses
buitengewoon. Prosper onderhield zich
inderdaad heel goed met Tinti. Zij
voerden een vroolijk twistgesprek over
de rechten der moderne vrouw, waar
over Tinti veel had gelezen en voor
wie zij opkwam, terwijl Prosper uit zijn
natuurlijk gevoel daartegen protesteer
de. Daartusschen babbelden zij veel
over Hagernbach en het leven daar, en
daaruit vernam Prosper, hoe eentonig
zijn nichten tot nu toe geleefd hadden,
wat zijn medelijden opwekte.
De brandende vraag, die hem op de
tong lag, wie de goudblonde rijdster
■was, werd echter niet beantwoord.
Toen besloot hij beter aan te pakken.
Na tafel, toen men een kleine wande
ling door de beroemde Dreisensteiner
broeikassen maakte, zei hij als ter
loops Zeg eens, Tinti, rijd je veel
Helaas niet, hoewel ik een harts
tochtelijk liefhebster ben. Maar wij heb
ben geen enkel fatsoenlijk rijpaard op
stal. Alleen maar een ouden schimmel
van papa, die...
Wat, is dat werkelijk nog Snow-
hill, waarmee je papa kort voor zijn
dood op de wedrennen den prijs voor
twee-jarigen won Daarom leek hij mij
terstond zoo bekend.
Je hebt hem gezien Waar dan
slagen hoopt hij, dat de aanstaande telg
uit het huis Hohenzollern op dat eiland
zal worden geboren. De ex-keizer weet,
dat het te veel is om vergunning te ver
wachten om met zijn gade naar Korfoe
te gaan, maar hiji hoopt, dat de prinses
verlof zal krijgen er eenigen tijd voor
de geboorte van het kind heen te gaan.
De prinses geniet een uitstekende
gezondheid en de aanstaande gebeurte
nis in het gezin schijnt den monarch in
ballingschap nieuwe belangstelling in
het leven te hebben gegeven, zoo be
sluit de medewerker van de „Daily
Chronicle" zijn verhaal.
De correspondent van liet „Hbld." te
Doorn meldt, dat bovenstaand bericht
van de „Daily Chronicle" onjuist is. Wel
gaat de prinses 25 dezer op reis, maar
eerst naar haar bezitting in Sabor, om
tegenwoordig te zijn bij de „Konfirma-
tion" van haar op een na oudsten zoon
en daarna gaat zij naar Korfoe om te
zien hoe de bezitting van den keizer
zich houdt.
De prinses keert 22 Mei a.s. terug.
Een protest tegen burgemeester
De Vlugt.
In „het Vad." protesteeren Louis
Couperus en Henri Borel tegen de zin
snede in de rede van den burgemester
van Amsterdam tof den koning van
Zweden, als zouden wij in onze Neder
landsche litteratuur den drang naar het
fantastische missen.
Couperus noemt deze uitspraak van
den heer De Vlugt niet alleen een bana
liteit, maar een stommiteit en hij wijst
daarvoor op werken van Querido, Fre-
derik van Eeden en hemzelf.
Henri Borel zegt dat van een vreem
deling, die onze taal niet kent, zulk een
uitlating desnoods nog te excuseeren is,
maar dat de burgemeester van Neder-
land's hoofdstad, officieel, aan een ko
ning van een vreemd rijk dergelijke ver
kleinende, onware, uitspraken over onze
schrijvers doet, daarbij de vreemde ten
koste van zijn eigen vaderland ver
heffend, lijkt mij wat men in Duitsch-
land noemt „Unfug" toe.
Cornelis Veth, eerste secretaris van
de Vereeniging van Letterkundigen,
schrijft o. a. het volgende
Het ligt niet op mijn weg, waar ik
het woord moet nemen namens de Ver
eeniging van Letterkundigen, de namen
van schrijvers en schrijfsters uit den
verleden en tegenwoordigen tijd te
noemen, wier werken de uitspraak van
Z.Ed.Achtb. logenstraffen. Daar ik meen
dat ook bij scheppingen van de zgn.
realistische soort de fantasie geenszins
is uitgesloten, zou ik bovendien on
gaarne die van een bepaalde groep
naar voren brengen. Ik bepaal er mij
dus toe, het te betreuren, dat de drang
naar een rhetorisch succes den heer
burgemeester ertoe heeft gebracht, de
blijkbaar niet grondig door hem geken
de Nederlandsche letterkunde in het
openbaar te kleineeren.
De onderhoudsplicht van den man.
In het „Maandblad van Staatsburge
ressen" schrijft dr. Aletta Jacobs, dat
Van morgen voor zonsopgang.
Een jonge dame, die ik niet ken, bereed
hem.
Dat kan alleen Diana von Dieten
geweest zijn, onze gezelschapsjuffrouw.
Zii rijdt dikwijls vroeg uit, deels omdat
zij er later geen tijd voor heeft, en ze
ker ook deels, omdat zij zich op het
oude, stijve paard niet voor bekende
oogen wil vertoonen.
Prosper zette een ontgoocheld ge
zicht. Dus deze sprookjesfee was slechts
juffrouw van gezelschap. Na een poos
zei hij En zij1 hee,t werkelijk Diana
Hoe merkwaardig.
Waarom merkwaardig
Omdat zij op de godin Diana op 't
plafondschilderij, van de eetzaal in het
jachtslot van Hochweid sprekend ge
lijkt.
Dat vond Tinti zeer interessanl.
Dat moet je ons zoo spoedig mo
gelijk eens laten zien, Prosper. Is het
ver naar Hochweid?
Als men goed rijdt ongeveer een
half uur. Als je lust jhebt, kunnen we
het terstond probeeren. Tegen de thee
zijn we dan weer terug.
Maar ik heb geen rijkleed.
Edeltrud leent je er wel een.
Ze richtten zich tot de prinses. Tinti
was vuur en vlam voor het plan. Pros
per beviel haar en zij wist, dat zij er te
paard heel goed uitzag. Bovendien,
zoo'n rit onder zijn tweeën paste goed
in haar plannen. Want inderdaad
spookte een zeer eerzuchtig plan door
haar hoofd, sedert zij Dreisenstein had
betreden. Alles, wat zij in de armoede
de rechter in een der Londensche dis
tricten een uitspraak heeft gedaan in
een kwestie, die voor de gehuwde
vrouw van vér-strekkend belang kan
worden.
Sedert een paar jaar was een dienst
bode voor de keuken gehuwd met den
huisknecht in dat gezin. Kort geleden
diende de dienstbode een klacht in te
gen haar man. omdat hij weigerde een
deel van zijn loon voor haar onderhoud
af te staan. Gedurende de jaren dat zij
gehuwd waren had hij haar slechts een
paar financieel onbeduidende geschen
ken gegeven.
Deze uitspraak van den rechter stelde
den man niet aansprakelijk voor het
onderhoud van zijn vrouw, omdat zij
bewezen had zeer goed in eigen onder
houd te kunnen voorzien en dit inder
daad ook deed.
Deze uitspraak, zegt schrijfster,
maakt het wetsatrikel, dat in Engeland
zoo goed als in ons Burgerlijk Wet
boek voorkomt, waarbij de man ver
plicht wordt, zijn vrouw te onderhou
den. tot een doóde letter.
Het is dit wetsartikel, waarop regee
ring en overheid steunen als zij gehuw
de vrouwen uit betaalde functiën ont
slaan, het is dit wetsartikel ook, waar
op men het onrecht baseert, om gehuw
de vrouwen uit te sluiten uit goed be
taalde arbeidskringen.
„De man verplicht zijn vrouw te on
derhouden" is in Engeland nu in elk
huwelijk aanvechtbaar, want elke nor
male vrouw, normaal naar lichaam en
geest is in staat in eigen onderhoud
te voorzien, als zij daarin door de
overheid niet wordt gedwarsboomd.
Voor zoover mij bekend, is een der
gelijk geval nog niet in ons land voor
gekomen, doch het zou goed zijn, ook
eens hier een uitspraak van de bevoeg
de macht in dezen uit te lokken.
De „Nieuwe Ct." heeft bij de uit
spraak van den Engeischen rechter even
geglimlacht en teekent er bij aan
Er wordt tegenwoordig zoo luid en
beslist gesproken over de maatschappe
lijke gelijkheid van man vrouw, dat we
den nuchteren Engeischen magistraat
niet heelemaal belachelijk vinden, wan
neer hij zegt
„U, mevrouw, heeft de bewijzen ge
geven, dat u zichzelf kunt onderhou
den. Waarvoor eischt ge dat onder-
hóud dan toch nog van uw man
Want die eisch heeft iets verrassends,
iets komisch in zich en schijnt in strijd
met de sfrooming, zooals, ook alweer
o.i. volkomen terecht, door de vrouwen
in beweging is gebracht.
VLISSINGEN, 6 MAART.
Gemeenteraad.
De eerstvolgende zitting van den ge
meenteraad zal niet plaats hebben op
den laatsten Vrijdag van de maand
(Goeden Vrijdag) doch op Vrijdag
6 April.
thuis aan toekomsfdroomen gesponnen
had hier kon het werkelijkheid wor
den, als het haar gelukte, Prosper ver
liefd op haar te doen worden.
Zij was juist de persoon, die de ge
legenheid wist vast te houden en te
gebruiken. Maar uit soortgelijke gron
den was de prinses niet voor het voor
ste). Zij kwam met tegenwerpingen
men kon toch Amaranth en Agnes niet
achterlaten en rijkleeden, die haar pas
ten, :had zij niet Zij waren nog kleiner
en slanker dan Tinti. Ook verwachtte
men de Ebereichens. Het was toch ook
niet van belang, of de geschilderde
jachtgodin in Hochweid eenige verwij
derde gelijkenis vertoonde met een
ondergeschikte persoon, zooals deze
toch maar was.
De 'hertog kwam Tinti te hulp. Hij
besliste, dat Tinti met Prosper naar
Hochweid zou rijden, hij zelf zou bij' de
achterblij.venden de honneurs waarne
men en de Ebereichens ontvangen, als
zij vroeger kwamen.
Edeltrud beet zich op de lippen en
ging geërgerd naar ihaar kleedkamer,
om het kamermeisje de noodige bevelen
te geven. Het was de eerst maai, dat
haar schoonvader geen rekening hield
met haar verlangens.
Natuurlijk reed zij mee. Want de
twee alleen te laten rijden, zooals Tinti
blijkbaar wenschte, kwam niet in haar
op. Maar Tinti verborg heel handig
de teleurstelling, die Edeitruds's gezel
schap 'haar bezorgde.
.Het was Prosper onverschillig, wie
mee ging. Hij verheugde zich over den
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
met vruchten
DE FIJNE PAASCHPUDPIWG
Ais gij last krijgt van hoofdpijn, ge
druktheid en een onaangenamen smaak
in den mond. is uw lever van streek.
Enkele doses Foster's iMaagpillen. heb
ben een verrassende uitwerking. Zij
beteren leverstoornissen en genezen
galzucht, verstopping en slechte spijs
vertering. Prijs per flacon van vijftig
versuikerde pillen 0.65 in apotheken
en drogistzaken. 10
Het Groene Kruis.
Gisterenavond werd ten raadhui2e,
onder voorzitterschap van den heer C.
A. van Woelderen, de jaarlijksche ai-
gemeene vergadering gehouden van de
vereeniging „het Groene Kruis".
in deze vergadering werd door den
secretaris, den heer P. Landsman, het
jaarverslag over 1922 uitgebracht,
waaraan het volgende is ontleend
Wederom heeft onze vereeniging een
jaar van ernstigen en nuttigen arbeid
doorleefd en mogen wij getuigen van
haar levenskracht en bloei. Het leden
tal, dat 1 Januari 1847 bedroeg, was
or, 31 December tot 1917 aangegroeid.
Het is dus, dank zij de ijverige bemoei
ingen van ons dames-comité voor le
denwerving en van onzen magazijn-
houder-bode met een 71 tal toegeno
men. De wijkverpleging werd door
zuster A. Algra met toewijding verricht.
Het aantal door haar gebrachte bezoe
ken. waarbij steeds hulp werd verleend,
bedraagt niet minder dan 5142. Een
woord van dank voor 'haren liefdevol
len en trouwen arbeid is hier zeker op
zijn plaats. Verplegingsartikelen wer
den 2292 maal in bruikleen uitgegeven.
De rijwielbrancard werd voor binnen
de gemeente 31 maal en naar buiten 4
maal gebruikt. Den magazijnhouder en
zijn vrouw komt eveneens een woord
van dank toe voor hunne toewijding en
goede zorgen. Bij voortduring blijkt dat
ons gunstig gelegen magazijn met zijn
steeds goed onderhouden en vermeer
derend aantal hulpmiddelen in een
dringende behoefte voorziet. In het be
stuur werd de ijverige en accurate pen
ningmeester, de heer M. J. Hemmekani,
die sedert 1913 deze functie vervulde
en wegens drukke werkzaamheden uit
dit ambt wenschte .te worden ontheven,
vervangen door den heer P. L. Abra-
hamse. Gaarne brengen wij een woord
van dank en waardeering voor de
diensten, welke de heer Hemmekam
onze vereeniging bewezen heeft. Door
de practische wijze, waarop hij onze
boekhouding heeft ingericht, is het
werk voor zijn opvolger, die zijn taak
rit zelf en vooral over de vergelijking
der geschilderde Diana met de werke
lijke. Was zijn vader heden niet in
■Hochweid geweest, toen hij thuiskwam,
dan had zijn eerste bezoek de eetzaal
gegolden.
Nu, heb ik geen geiijk vroeg hij,
toen men in de eetzaal kwam, waar
juffrouw Bender de gordijnen omhoog
had getrokken.
De gelijkenis is inderdaad nog
grooter dan ik gedacht had.
De dames moesten 'hem gelijk geven.
De gelijkenis was verbazend, al was
er in verscheiden kleinigheden verschil.
Hetzelfde goudblonde haar met den
roodachtigen glans, dezelfde trotsch-
kuische uitdrukking der trekken, de
zelfde donkere, geheimzinnige oogen
zagen ;hen van het plafond aan.
■De heele schilderij' was vol leven en
kleurenpracht. Tinti bekeek elke bijzon
derheid met peinzenden blik.
Ja, de gelijkenis is werkelijk ver
bazend. Die goede Diana zou zich
bepaald gevleid gevoelen, als zij het
wist, zei ze.
Je zult het haar toch niet vertei
len zei Edeltrud spottend. Zij lijkt me
zonder dat al ingebeeld genoeg te zijn.
Natuurlijk zeg ik het haar niet. Ik
erger me dikwijls genoeg over haar. Zij
beeldt zich menigmaal in, een van onzé
gelijken te zijn, hoewel haar grootvader
nog maar een gewoon burgerlijk offi
cier was.
(Wordt vervolgd.)