tabak
VRIJDAG 26 JANUARI
MS
rg
:st.
BINNENLAND
De Braziliaansche
Stads» sa ProvincienteuwB
n
issScje
ïRKMAN.
finkeliers.
en weten:
lal'aan
'3'
r» vanzelf,
sms
at staan:
VLISSINGSCHE COURANT
ABONNEMENTS PRIJS
Voor Vlissingen en gemeenten op Wal
keren j 2.20 per drie maanden. Franco
cc-or liet gebeele rijk j 2.50. Week-abon-
nementen 17 cent, alles bij vooruitbetaling.
Afzonderlijke nummers 5 cent.
ADVERTENTïE-PRIjS.
Van 1—4 regels 1.10 voor iedere
regel meer 28 centbij abonnement spe-
«fofe prijzen. Reclames 52 cent per i gel
fckinstaabbïécSiigest en dietssfeiaitvrageii
van 1—5 regels 65 centiedere regel meer
13 cent, bij contante betaling.
Familieberichten van 1*—regels j 3.77,
iedere regel meer 26 cefit.
Nederland en België.
iter, meldt uit Brussel aan de „N. R.
•t."
1« de vergadering van de commissie
voor bmtenlandsche zaken heeft de ge
weven minister de Wouters d'OpIinter
Ikatb.) aan de regeering gevraagd hoe
Het staat niet dte kwestie van de wie-
fingen en heeft haar verzocht hem den
Huldigen staat van het vraagstuk te
éoen kennen.
Overplaatsing van binnentoodseu.
Door den heer Hugenholtz waren be
treffende de voorgenomen overplaat
sing van een aantal binnenloodsen te
Antwerpen en te YHsshigen en de daar
na* verbonden kosten een aantal vra-
ytn gesteld.
De heer Westervetd, minister van
marine, heeft daarop o.m. het volgende
geantwoord
Er is aan geen der Binnenloodsen te
Antwerpen aangezegd, dat zij zullen
worden overgeplaatst naaf Terneuzen
wel is zulks geschied aan een 4-tal
loodsen te Vlissingen.
Het is gebleken, dat de binnenlood
sen te Terneazen bij de cargadoors te
4Sent een hooger bedrag aan loodsgel
den inden dan zij aan den commissaris
van 'net loodswezen fe Terneuzen af
droegen en dat zij dit meerdere geld
deels voor zich zelf behielden, deels ais
lood aan gezagvoerders gaven. Aange
zien zij dus blijken gegeven hebben, niet
tegen de verleiding bestand te zijn,
♦ischt het dienstbelang hun overplaat
sing naar een standpun!, waar zij niet
aan dezelfde verleiding blootstaan.
Te Antwerpen hebben twee loodsen
«Igeri huizen het is tot dusver de be-
■doeling hen over te plaatsen.
'De aanleiding lot de overplaatsing
van de pas te Vlissingen aangestelde
loodsen is hun ten volle bekend ge-
Maakt, toen hun uitdrukkelijk gewezen
•werd op het tijdelijke van hun plaatsing
fe Vlissingen.
Daar evenwel, naar nader gebleken
is, binnenkort weder enkele binnen
loodsen in het 0de district noodig zul
len zijn, zullen dezen in plaats van de
In den vorigen zin bedoelde loodsen
voor een plaatsing te Terneuzen in aan
merking komen.
Van vergoeden van te lijden schade
kan geen sprake zijn, wijl iedere loods
Hlteraard dé kans loopt om overge
plaatst te worden, indien het dienstbe
lang zulks vordert.
Wat Terneuzen betreft, was zoowel
bi het belang der betrokkenen als van
's lands schatkist (minder verhuiskos
ten) afgeweken van den regel, dat de
jongste loodsen geplaatst worden daar,
waar hei salaris het laagste is. Nu die
afwijking van den regel' tot verkeerde
praktijken meegewerkt heeft, eischt het
nat.r bet TtanscS van A. MATTHEIJ.
58}
Ik zeker niet Geloof me, ais ik
naar mijn gemoed ie werk ging, zou ik
het dadelijk hierbij laten. Maar in het
èelang van mijnheer De Sergy en ook
in uw eigen belang, Lucien, acht ik het
mijn plicht bij u aan te houden. Als gij
wilt blijven bij uw weigering om mij te
woord te staan, is *t mij goed. Niemand,
zelfs gij niet, zal mij in dat geval iets
fe verwijten hebben en gij zult alleen
aansprakelijk wezen voor de mogelijke
gevolgen van uw weigering.
Lucien aarzelde nog, als bij instinct,
maar daar hij zich wij weten het
reeds zoo licht boos kon maken over
zijn eigen weifelingen, nam hij plotse
ling zijn besluit.
Waar wilt ge dat we het door u
verlangde onderhoud zullen hebben,
mevrouw vroeg hij.
Kom mee naar mijn appartement,
Lucien I daar zijn wc zeker, niet ge
stoord te zulten worden.
Komaan dan maar, zeidc hij, de
Krj>vin zijn arm aanbiedend.
Naast Baida's vertrek was een zeer
klein kamertje, met een doorgang tus-
schen de kamer en het gemeenschap
pelijk salon van mijnheer en mevrouw
De Sergy en Lucie's boudoir. Dat
kleine kamertje, met slechts een raam,
bezat aan meubels een rustbank voor
dienstbelang weder een strengere toe
passing.
De overgeplaatst wordende loodsen
ontvangen voor hun verhuizing een te
gemoetkoming krachtens de regeling
betreffende vergoeding van reis- en
verblijfkosten er. van verhuiskosten bij
overplaatsing, vastgesteld bij Kon. be
sluit van 30 December 1918, no. 50,
opgenomen in Aanvullingsblad' no. 6
van hoofdstuk VI, deel 3 der Verorde
ningen voor de Koninklijke Marine
(artt. 5 en volgende).
Voor de gehuwden betreft die tege
moetkoming in hoofdzaak, behalve een
vaste vergoeding ten bedrage van 5
van hun jaariijksehe bezoldiging, een
tegemoetkoming in de kosten van over
brenging van hun inboedel naar hun
nieuwe standplaats.
Aannemende, dat zij allen gehuwd
zijn, zal de vaste vergoeding in totaal
bedragen een som van 1476, waarbij
drehaive dan nog zal komen een tege
moetkoming in dc kosten van over
brenging van hun inboedel, waarvan
het bedrag niet vooraf is te bepalen.
Dc tegeerhsg en de industrie.
Alen weet aan het „rlbld" roede re
declen, dat de beschermende maatre
gelen, welke de regeermg doet ontwer-
pn,. niet van algerheenen aard zullen
zijn, maar slechts incidenteel voor en
kele bedrijven zullen gekten.
»4>aV< r r
Een bankiersfirma failliet.
Het tekort in het faillissement van de
firma Events en Hazewi-nkel te Veendam
wordt op 80.000 geraamd. De bouw-
vereeniging Veendam is daarin voor
niet minder dan 34.000 betrokken en
het ziekenfonds voor! 8000. Naar ver
luidt moet den eenigen firmant die
verleden week Woensdag den dood in
de golven der Zuiderzee heeft gezocht
en gevonden, wijien den heer J. j. Ha-
zewinkcl, nog hulp geboden zijn om
de debacle te voorkomen.
Deze heeft dit echler geweigerd.
'Het lijk van den heer it is nog niet.
gevonden.
Geen 5 tcesïag.
Oedep. Stalen van Utrecht hebben
■hun goedkeuring onthouden aan het
besluit in zake de 5 toeslag op de
laonen van het gemeentepersoneel van
Utrecht. De raad gaat in hooger beroep
bij de Kroon.
Wederinvoering der kermis.
De gemeenteraad te Assen heeft met
8 tegen 7 stemme» besloten tot weder
invoering der .kermis.
VLISSINGEN, 26 JANUARI.
De reizende tentoonstelling voor
volksgezondheid.
Gisteren heeft de Commissaris der
Koningin de tentoonstelling bezocht. Hij
werd rondgeleid door den burgemeester
en den heer Van der Heijde, ieider der
tentoonstelling. De Commissaris be
tuigde zijn groote voldoening over het
veie leerzame dat de tentoonstelling
biedt.
Het bezoek was gisteren nog weer
drukker ais op Woensdag. Er zijn niet
minder dan 455. personen geweest. Het
geheeie aantal bezoekers bedraagt
thans reeds meer dan 3500, zoodat de
vereischte 4000 bezoekers om de kosten
twee personen tegenover hei venster,
een guéridon en twee stoeien en kon
goedschiks niet meer dan drie of vier
menschen opnemen.
Daarheen werd Lucien door Balda
geleid.
Het viel niet uit te maken of Balda
uit berekening juist dat hokje gekozen
had voor het min of meer netelige
onderhoud, hoogstens drie bij drie me
ters. Zeker is het dat zulk een be
perkte ruimte al zeer in 't nadeel is van
een opvliegend menseh, die hier nau
welijks zijn armen zou kunnen roeren,
veel minder op en neer zou kunnen
loopen. 't Zou een wetenschappelijke
vraag kunnen wezen, of de drift in
zulk een cel niet in zekeren zin wordt
saamgedrukt, zoodat ze, wanneer
daartoe de kans bestaat, elders met
verdubbelde kracht moet losbarsten.
Maar al had Baida ook niet gedacht
aan een physicke kwelling, voor een
moreeie kwelling, uit den aard der zaak
veel pijnlijker cn wreeder, had zij zich
terdeeg voorbereid.
Met een geduchte ondervinding ach
ter den rug, wist Balda maar al te
goed, hoe vreesélijk iemand gemarteld
kan worden door een soort van zoet-
sappigen deemoed, waarmede zij, om
zoo te zeggen, tiaar meest kwetsende
aantijgingen en scherpste speldeprikken
omdonsdc. Men kon als men nic-f grof
en brutaal wilde schijnen, niets aan
vangen tegen die zalvende redeneerin
gen, men was gedoemd tót een afge
dwongen hoffelijkheid en leed mis
schien minder onder de beleediging
ie dekken, zeker zullen gehaald wor
den. Er kan nu reeds geconstateerd
worden dat de tentoonstelling beslist
een succes is geweest.
A. G. O.
De heer dr. G. A. van den Bergii van
Eijsinga, die gisteren ir. hei Concert
gebouw voor bovengenoemde vereeni-
ging ais spreker optrad, begon met de
mededeeling, dat zijn voordracht niet
door lichtbeelden zou opgehelderd
worden, want het onderwerp „hef raad
sel van den menseh" duldde eeu derge
lijke verluchting niet. Na dezen aanhef
herinnerde de spreker aan de Sphinx,
dié in de buurt van Thebe rondging en
een raadsel opgaf„Welk wezen loopt
's morgens op vier, 's middags op twee
en 's avonds op drie beentn En de-
gehe, die het niet kon raden, werd ge
dood. Verschrikking cn angst heerschte
onder het landvolk en Oedipus redde
het uit dien benarden toestand door te
antwoorden de menseh. De Sphinx
valt schuimbekkend neer en sterft.
Maar..., oppert spreker, bij die op
lossing begint voor ons juist het raad
sel, want „wat is de menseh En hij
haalt aan, dat dr. Bierens de Haan in
zijn „Vergezichten" de aandacht er op
vestigt, dat Bij de oudere volken Svet
raadsel van den menseh minder bekend
is, dat daar alleen aan net mensehenlot
wordt gedacht. En als voorbeeld haait
hij o. a. aan 't bijbelboek Job
Ais in de moderne tijden de vraag ge
steld wordt„waf is de menseh zal
spreker uiteenlopende antwoorden
krijgen van de diepste verachtingsmi-
dmkking tot de meest opgeschroefde
verheerlijking, al naar gelang degene,
die antwoord geeft van richting mate
rialistisch, realistisch, naturalistisch of
anders is aangelegd. En allen, die een
dergelijk, d.w.z. verachting toonend
antwoord hebben gegeven, zullen glim
lachen om de letr der Kerk. die aan
geeft, dat de menseh „in zonde is ge-
horen en de eeuwige verdoemenis
deelachtig is, maar in Christus gehei
ligd". Juist door dit antwoord wordt,
volgens den spreker, een vollediger
beeld gegeven van den menseh, omdat
men in het eerste deel wijst op het
schepsel als zijnde uiterlijk een deel van
het dierenrijk, die echter hooger kan
komen. En waardoor Dt-bver Van den
Bergli van Eijsinga gaf het aan door
het bezitten der gaven van het denken,
dat zich in alles weerspiegelt. Want
juist daf pessimisme, dat zich uit, als
zou de menseh zijn een klagelijk ge
slacht, wijst cr op, dat er een ideaal
bestaat, waarnaar gestreefd wórdt. Dat
wijst er ook Ojp, dat de menseh zichzelf
moet leeren kennen, hetgeen reeds door
Socrates begrepen werd Hij moet zich
zelf leeren onderwerpen aan zichzelf,
d.w.z. aan ziin geest, aan zijn gedachte.
Vandaar dat de ware menseh niet ge
vonden w-ord-t in den natuurstaat, zoo
als Rousseau zeide, die daardoor den
lijdensweg vergat, die gevolgd was van
af den toestand als holbewoner. En,
zooals spreker hef meer deed in den
loop van dezen avond, werden de
woorden van Pascal aangehaald, die
gezegd had, dat het gevaarlijk was ai-
leen te wijzen op hef dierlijke in den
menseh, nog gevaarlijker echter alleen
op het goddelijke in -hem te wijzen, maar
die het 't allergevaarlijkste vond op
geen van beide te wijzen. De menseh is
dan ook, zeide de heer Van Eijsinga,
groot door zijn denken, grooter dan het
heelal, dat hem wel, kan verpletteren,
maar dat niet, zooals hij, er zich van
bewust is, dat hij sterft. En komend tot
het geboorteuur van den menseh. zegt
zelve dan door de pogingen, die men
in 't werk stellen moest, om niet aile
geduld te verliezen.
Baida ging op dc sofa zitten, noo-
digde Lucien met een gracieuse bewe
ging uit - want gracieus bleet zij
altijd' om op een der beide stoelen
plaats te nemen en begon toen op een
kalmen, laagzamen toon
Voor alles, Lucien, verzoek ik u
wel te onthouden, wat ik u daareven
reeds heb te kennen gegeven, dat ik
voldoe aan een opdracht en dat het
veeleer uw vader is, die op het oogen-
blik tot u spreekt, dan dat ik hef ben.
Ik vergeet niet, en zal het ook nooit
vergeten, dat ik voor u en voor Lucie
steeds een vreemde ben en derhalve in
alles, wat u beiden betreft, niet recht
streeks mag deelnemen. Gisteren heeft
mijnheer De Sergy, ondanks mijn op
merkingen, mij de geenszins benijdens
waardige taak opgedragen, die ik nu
moet volbrengen en vanmorgen heb ik
h°m nog gevraagd mij zijn doe! zoo
duidelijk mogelijk te omschrijven. Toen
hij dat gedaan had, heb 'vk hem van
mijn kant te kennen gegeven, dat ik
veeleer elke uitdrukking zou trachten
te verzachten dan daarop het volle
gewicht te leggen en zoo zit ik dan nu
voor u in de rol van bemiddelares.
Verder moet ik u zeggen, Lucien. dat
ik u zeer erkentelijk zal zijn, zoo gij
van uw kant steeds in het oog wilt
houden, dat ik vrouw ben, de vrouw
van uw vader, cn dat ik in de kwestie,
waarover ik mij tegen wil en dank zie
genoodzaakt u te onderhouden, op een
spreker, dat dit gebeurt, wanneer de
menseh tot inkeer komt.
Bij zijn huisbezoeken vindt spreker
de aioude teksten vervangen door
wandborden met spreuken, waarvan
een luidt„Gezelligheid kent geen tijd",
maar hij moet daarvan zeggen, dat wie
die spreul; voor waarheid houdt bedro
gen- uitkomt, want gezelligheid is van
eindigen aard. Hij stelt daartegenover,
dat het eeuwige den tijd wel kent, en
dat de eeuwigheidsmensch in ons weet,
dat -hij staat in den tijd, wat die tijd
inhoudt, die slechts een beweeglijk
beeld geeft van dc eeuwigheid. Hij
herinnert daarbij aan dien tekst in den
brief aan de Korinthen, waar gezegd
wordt „In ons ontmoeten elkaar de
einden der eeuwigheid". Naar aanlei
ding daarvan zegt spreker, dat de
menseh alleen geschiedenis heeft, door
dat we denken.
Spreker herinnert aan de theosofen
in Sief begin onzer jaartelling, die een
schdone hymne op de ziel hadden ge
maakt. Daarin werd de reis van een
koningszoon beschreven, die, uitge
zonden naar het zondige Egypteiand,
waar hij een een parel moest halen,
doch niet zou mogen eten van de spij-
zeri in dat land, dit laatste wel deed,
waardoor hij de herinnering verloor aan
zijn doel. Uit zijn vergetelheid gerukt,
scheurt de jonge man zich los. haalt
den parel, keert naar -het vaderhuis
terug, waar hem, ais naar belofte, hei
lichtkleed wordt voorgebonden, waarin
hij zich zelf ziet. En in verband met
deze hymne komt spreker tot de vraag
of bef goddelijke den menseh wordt
omgehangen of dat bet in ons is. En
spreker zegt, dat dit laatste het geval is,
maar voor we tot deze kennis zijn, moet
de wedergeboorte eerst plaats hebben
en deze komt pas, wanneer we tot ons
zelf zijn gekomen. Herinnerend aan een
gezegde van den tegenwoordigen
mensc'n „Aile wegen leiden naar Ro
me", komt spreker tot een andere, voor
hem mooiere lezing, nl. „Alle straten
reiken tot in eeuwigheid". Hij behan
delt deze uitspraak in den breede en
komt zoodoende tot de stelling, dat er
tusschee de natuur (de geboren, vlee-
schelijke wezens) en God een verhou
ding is als de eindige realiteit tot de
oneindige idee. En nu bespreekt de heer
Van Eijsinga dat raadse! in den menseh,
die zelfzuchtig een ik-heid is, dat de
grootste zonde, maar tevens de hoogste
genade is, omdat men daardoor op-ge
voerd wordt tot God de menseh begint
te vreezen, omdat hij zoover van God
is, maar de hoogste trap daarvan -is de
iiefde. "We -hebben hier dus, zooals spr.
den heelen avond aantoonde, een twee
eenheid. In -het laatste deel zijner boein
de redevoering herinnert spreker aan
het beeld van Christus-frimnfator. dat
door den beeldhouwer te voorschijn is
gebracht uit dien dooden steen tot iets
levendmakends. De beeldhouwer heeft
uit het onooglijke stuk steen daf groot-
sche, Schoonc beeld te voorschijn ge
bracht. Spreker wil eindigen met dit
denkbeeld over te brengen op de wor
steling, waarmee we tegen de natuur
moeten worstelen, onze -geest moet
daarop inwerken, opdat de natuur onze
willige dienaar wordt
Vergadering anti-rev. Idesvereeniging,
Gisterenavond vergaderde in het Mi
litair Tehuis alhier de anti-rev. kies-
vereeniging, welke zeer druk bezocht
was. De voorzitter, de heer P. G. Laer-
noes, opende de bijeenkomst op de ge
bruikelijke wijze, en sprak een wel
komstwoord tot de aanwezigen, in hef
bijzonder zich richtende tot den heer
geheel onzijdig standpunt sta.
Maar mevrouw, riep Lucien, die
zich reeds bij voorbaat, tot zijn spijt,
aan handen en voeten gebonden zag,
hebt ge mij dan zulke vreesetijke din
gen te zeggen, dat daartoe die inleiding
en al die waarschuwingen noodig
waren
O, at hetgeen ik mocht gezegd
hebben, Lucien, antwoordde Balda
glimlachend, diende hoofdzakelijk om 't
u duidelijk te maken, dat ik liet woord
tot u moet richten en om mijzelf gerust
te stellen, dat ik iets doe, waartoe ik,
goed beschouwd, niet de aangewezen
persoon ben Neen, ik behoef u, geluk
kig, geen harde woorden over te bren
gen, maar 't onderwerp zelf, ziet ge, dat
is van eenigszins kieschen aard
Balda zag opnieuw naar Lucien op,
die ditmaal het stilzwijgen bewaarde.
Toen mijnheer De Sergy mij gis
teren kwam opzoeken, hernam zij,
was De Maugiron bij hem. Mijnheer De
Maugiron meende zich te beklagen te
hebben.
Waarover? vroeg Lucien.
Zeg liever, over wien Lucien en
dan antwoord ik over u I
Wel zoo, wel zooHeeft De
Maugiron zich bij den vader over den
zoon beklaagd Én wat heeft de vader
geantwoord.
De Maugiron vond, dat ge tegen
over hem de égards uit 'het oog hebt
verloren hij verzekerde, dat uw hou
ding tegenover hem uitdagend en
kwetsend was geweest.
En is De Maugiron geen groote
A. Coiijn, lid der Tweede Kamer. Spr.
wees er op, dat het niet de bedoeling
was van den heer Coiijn om een rede
voering te houden, doch om de aanwe
zigen gelegenheid te geven over ver
schillende aangelegenheden met hem
van gedachten te wisselen.
De heer Coiijn dankte voor de harte
lijke tot hém gerichte woorden en sprak
er zijn blijdschap over uit, met de Vlis-
singsche anti-rev. kiezers en kiezefes-
sen fe kunnen kennis maken.
Na behandeling der groslijst voor de
a.s, Staten-verkiezirtgen werd door ver
schillende aanwezigen van de gelegen
heid tot het richten van vragen aan den
heer Coiijn gebruik gemaakt O.a. over
de Arbeidsgeschil-Icnwet, de Vlootwet,
de classificatie der gemeenten, het ge
zantschap bij den Paus, de werkloos
heidsverzekering. de ongevallenverze
kering voor landarbeiders, den toestand
van ons land in verband met de beroe
ringen in het buitenland en den siand
der Wielingenkwestie.
Zeer breedvoerig werden deze punten
door den heer Coiijn onder het oog ge
zien en beantwoord.
Nadat de voorzitter dank had ge
bracht voor liet welslagen van dezen
avond, eindigde de heer Coiijn met
dankzegging.
Gisterenavond had in de zaal van „de
Oude Vriendschap" de eerste der twee
aangekondigde openbare lezingen
plaats, welke gehouden worden door
den héér Wintzen, pred. te 's-Graven-
foage. Deze behandelde gisterenavond
„de naderende wereldoorlog". Voor
deze lezing bleek een zeer groote be
langstelling (e bestaan, zoodat de zaal
geheel gevuld was.
Spreker besprak aan de hand van
uitspraken en gedeelten der H. Schrift
yersohiiier.de teekenen die cr op wijzen
in onze dagen dat een vreeselijke we
reldoorlog aanstaande is. O.a. wees spr
er in zijn aandachtig gevolgde rede er
op, dat de geschiedenis van Turkije is
voorspeld, en besfprak het zgri. gele
gevaar dat dreigt, hetwelk onvermijde
lijk uittoepen moet op een conflict tus
scheu het Oosten en het Westen.
Volgende week Donderdag -hoopt
spreker als vervolg op zijn rede te be
handelen „Voorboden van het wereld
einde".
De minister van financien maakt be
kend, dat bij den inspecteur der direc
te belastingen enz. te Vlissingen, onder
letter A. 21.75 en 2.50, resp. wegens
te weinig betaalde inkomstenbelasting
en verdedigingsbelasting II is betaald.
Zeeuwsche Polder- en Waterschappen.
De vanwege den Zeeuwschen Polder
en Waterschapsbond gevormde studie
commissie, belast met het onderzoek
naar den invloed van de mosselcultuur
op de vooroevers der polders en water
schappen in Zeeland, werd gister door
den bondsvoorzitter mr. P. Dieleman in
de sociëteit „Sint Joris" fe Middelburg
geïnstalleerd.
Gekozen werd tot voorzitter der com
missie de heer A. van der Weyd-e te
Zierikzee, lot vice-voorzitter de heer
W. van Oeveren te Wolphnartsdijk.
Voorts bestaat dc commissie uit de
heeren W. O. Boot Jz. te -Haamstede,
P. Erasmus te Oostburg, C. M. P. W.
Hanssens ie Sint-Annaland, C. D.
Vereeke te Kapelle, G. D. A. Voerman
te Philippine en mr. H. van der Beke
Callenfels te Middelburg, secretaris.
De spoorwegen op Zoid-Bevefand.
De heer Marchant heeft de ministers
van financiën en van waterstaat ge
vraagd of het overeenkomstig den
jongen genoeg om zicli zelf te doen
respecteeren Wat had mijnheer De
Sergy te maken met mijn houding
tegenover hem
Mijnheer De Maugiron is op het
oogenblik de gast van mijnbeer De
Sergy.
O, zoo hij slechts zijn gas; ware,
antwoordde Lucien terstond, zou ik
zeker, welke grieven ik overigens tegen
hem mocht hebben, de gewone beleefd
heid niet uit het oog verliezen, maar
De Maugiron durft beweren hier nog
iets anders te zijn en heeft er zich op
beroemd, dat hij weldra de schoonzoon
van mijnheer De Sergy za! we::.-
Ik geloof Lucien, daf een
loutere bewering van hem is, .roe
Balda met een innemend lachje, en dat
hij werkelijk reeds de toezeggingan
uw vader heeft.
Uitstekend, maar daar die man
om mijns vaders schoonzoon te worden,
zal moeten trouwen met mijn zuster,
verbeeld ik mij, dat de zaak mij wel
degelijk aangaat, en ik wii 't dien
pretendent op dc wijze die in ij goed
dunkt, laten -gevoelen en begrijpen, dat
hij, als hij den vader voor zich heeft,
den zoon tegen zich zal hebben.
Ziet ge, Lucien, dat is juist het
bedroevendste van de heele geschiede
nis, klaagde Balda. Gij komt door uw
manier van doen in feitelijk verzet tegen
den wil en het gezag van uw vader I
(Wordt vervolgd.)