tabak VRIJDAG 26 JANUARI MS rg :st. BINNENLAND De Braziliaansche Stads» sa ProvincienteuwB n issScje ïRKMAN. finkeliers. en weten: lal'aan '3' r» vanzelf, sms at staan: VLISSINGSCHE COURANT ABONNEMENTS PRIJS Voor Vlissingen en gemeenten op Wal keren j 2.20 per drie maanden. Franco cc-or liet gebeele rijk j 2.50. Week-abon- nementen 17 cent, alles bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent. ADVERTENTïE-PRIjS. Van 1—4 regels 1.10 voor iedere regel meer 28 centbij abonnement spe- «fofe prijzen. Reclames 52 cent per i gel fckinstaabbïécSiigest en dietssfeiaitvrageii van 1—5 regels 65 centiedere regel meer 13 cent, bij contante betaling. Familieberichten van 1*—regels j 3.77, iedere regel meer 26 cefit. Nederland en België. iter, meldt uit Brussel aan de „N. R. •t." 1« de vergadering van de commissie voor bmtenlandsche zaken heeft de ge weven minister de Wouters d'OpIinter Ikatb.) aan de regeering gevraagd hoe Het staat niet dte kwestie van de wie- fingen en heeft haar verzocht hem den Huldigen staat van het vraagstuk te éoen kennen. Overplaatsing van binnentoodseu. Door den heer Hugenholtz waren be treffende de voorgenomen overplaat sing van een aantal binnenloodsen te Antwerpen en te YHsshigen en de daar na* verbonden kosten een aantal vra- ytn gesteld. De heer Westervetd, minister van marine, heeft daarop o.m. het volgende geantwoord Er is aan geen der Binnenloodsen te Antwerpen aangezegd, dat zij zullen worden overgeplaatst naaf Terneuzen wel is zulks geschied aan een 4-tal loodsen te Vlissingen. Het is gebleken, dat de binnenlood sen te Terneazen bij de cargadoors te 4Sent een hooger bedrag aan loodsgel den inden dan zij aan den commissaris van 'net loodswezen fe Terneuzen af droegen en dat zij dit meerdere geld deels voor zich zelf behielden, deels ais lood aan gezagvoerders gaven. Aange zien zij dus blijken gegeven hebben, niet tegen de verleiding bestand te zijn, ♦ischt het dienstbelang hun overplaat sing naar een standpun!, waar zij niet aan dezelfde verleiding blootstaan. Te Antwerpen hebben twee loodsen «Igeri huizen het is tot dusver de be- ■doeling hen over te plaatsen. 'De aanleiding lot de overplaatsing van de pas te Vlissingen aangestelde loodsen is hun ten volle bekend ge- Maakt, toen hun uitdrukkelijk gewezen •werd op het tijdelijke van hun plaatsing fe Vlissingen. Daar evenwel, naar nader gebleken is, binnenkort weder enkele binnen loodsen in het 0de district noodig zul len zijn, zullen dezen in plaats van de In den vorigen zin bedoelde loodsen voor een plaatsing te Terneuzen in aan merking komen. Van vergoeden van te lijden schade kan geen sprake zijn, wijl iedere loods Hlteraard dé kans loopt om overge plaatst te worden, indien het dienstbe lang zulks vordert. Wat Terneuzen betreft, was zoowel bi het belang der betrokkenen als van 's lands schatkist (minder verhuiskos ten) afgeweken van den regel, dat de jongste loodsen geplaatst worden daar, waar hei salaris het laagste is. Nu die afwijking van den regel' tot verkeerde praktijken meegewerkt heeft, eischt het nat.r bet TtanscS van A. MATTHEIJ. 58} Ik zeker niet Geloof me, ais ik naar mijn gemoed ie werk ging, zou ik het dadelijk hierbij laten. Maar in het èelang van mijnheer De Sergy en ook in uw eigen belang, Lucien, acht ik het mijn plicht bij u aan te houden. Als gij wilt blijven bij uw weigering om mij te woord te staan, is *t mij goed. Niemand, zelfs gij niet, zal mij in dat geval iets fe verwijten hebben en gij zult alleen aansprakelijk wezen voor de mogelijke gevolgen van uw weigering. Lucien aarzelde nog, als bij instinct, maar daar hij zich wij weten het reeds zoo licht boos kon maken over zijn eigen weifelingen, nam hij plotse ling zijn besluit. Waar wilt ge dat we het door u verlangde onderhoud zullen hebben, mevrouw vroeg hij. Kom mee naar mijn appartement, Lucien I daar zijn wc zeker, niet ge stoord te zulten worden. Komaan dan maar, zeidc hij, de Krj>vin zijn arm aanbiedend. Naast Baida's vertrek was een zeer klein kamertje, met een doorgang tus- schen de kamer en het gemeenschap pelijk salon van mijnheer en mevrouw De Sergy en Lucie's boudoir. Dat kleine kamertje, met slechts een raam, bezat aan meubels een rustbank voor dienstbelang weder een strengere toe passing. De overgeplaatst wordende loodsen ontvangen voor hun verhuizing een te gemoetkoming krachtens de regeling betreffende vergoeding van reis- en verblijfkosten er. van verhuiskosten bij overplaatsing, vastgesteld bij Kon. be sluit van 30 December 1918, no. 50, opgenomen in Aanvullingsblad' no. 6 van hoofdstuk VI, deel 3 der Verorde ningen voor de Koninklijke Marine (artt. 5 en volgende). Voor de gehuwden betreft die tege moetkoming in hoofdzaak, behalve een vaste vergoeding ten bedrage van 5 van hun jaariijksehe bezoldiging, een tegemoetkoming in de kosten van over brenging van hun inboedel naar hun nieuwe standplaats. Aannemende, dat zij allen gehuwd zijn, zal de vaste vergoeding in totaal bedragen een som van 1476, waarbij drehaive dan nog zal komen een tege moetkoming in dc kosten van over brenging van hun inboedel, waarvan het bedrag niet vooraf is te bepalen. Dc tegeerhsg en de industrie. Alen weet aan het „rlbld" roede re declen, dat de beschermende maatre gelen, welke de regeermg doet ontwer- pn,. niet van algerheenen aard zullen zijn, maar slechts incidenteel voor en kele bedrijven zullen gekten. »4>aV< r r Een bankiersfirma failliet. Het tekort in het faillissement van de firma Events en Hazewi-nkel te Veendam wordt op 80.000 geraamd. De bouw- vereeniging Veendam is daarin voor niet minder dan 34.000 betrokken en het ziekenfonds voor! 8000. Naar ver luidt moet den eenigen firmant die verleden week Woensdag den dood in de golven der Zuiderzee heeft gezocht en gevonden, wijien den heer J. j. Ha- zewinkcl, nog hulp geboden zijn om de debacle te voorkomen. Deze heeft dit echler geweigerd. 'Het lijk van den heer it is nog niet. gevonden. Geen 5 tcesïag. Oedep. Stalen van Utrecht hebben ■hun goedkeuring onthouden aan het besluit in zake de 5 toeslag op de laonen van het gemeentepersoneel van Utrecht. De raad gaat in hooger beroep bij de Kroon. Wederinvoering der kermis. De gemeenteraad te Assen heeft met 8 tegen 7 stemme» besloten tot weder invoering der .kermis. VLISSINGEN, 26 JANUARI. De reizende tentoonstelling voor volksgezondheid. Gisteren heeft de Commissaris der Koningin de tentoonstelling bezocht. Hij werd rondgeleid door den burgemeester en den heer Van der Heijde, ieider der tentoonstelling. De Commissaris be tuigde zijn groote voldoening over het veie leerzame dat de tentoonstelling biedt. Het bezoek was gisteren nog weer drukker ais op Woensdag. Er zijn niet minder dan 455. personen geweest. Het geheeie aantal bezoekers bedraagt thans reeds meer dan 3500, zoodat de vereischte 4000 bezoekers om de kosten twee personen tegenover hei venster, een guéridon en twee stoeien en kon goedschiks niet meer dan drie of vier menschen opnemen. Daarheen werd Lucien door Balda geleid. Het viel niet uit te maken of Balda uit berekening juist dat hokje gekozen had voor het min of meer netelige onderhoud, hoogstens drie bij drie me ters. Zeker is het dat zulk een be perkte ruimte al zeer in 't nadeel is van een opvliegend menseh, die hier nau welijks zijn armen zou kunnen roeren, veel minder op en neer zou kunnen loopen. 't Zou een wetenschappelijke vraag kunnen wezen, of de drift in zulk een cel niet in zekeren zin wordt saamgedrukt, zoodat ze, wanneer daartoe de kans bestaat, elders met verdubbelde kracht moet losbarsten. Maar al had Baida ook niet gedacht aan een physicke kwelling, voor een moreeie kwelling, uit den aard der zaak veel pijnlijker cn wreeder, had zij zich terdeeg voorbereid. Met een geduchte ondervinding ach ter den rug, wist Balda maar al te goed, hoe vreesélijk iemand gemarteld kan worden door een soort van zoet- sappigen deemoed, waarmede zij, om zoo te zeggen, tiaar meest kwetsende aantijgingen en scherpste speldeprikken omdonsdc. Men kon als men nic-f grof en brutaal wilde schijnen, niets aan vangen tegen die zalvende redeneerin gen, men was gedoemd tót een afge dwongen hoffelijkheid en leed mis schien minder onder de beleediging ie dekken, zeker zullen gehaald wor den. Er kan nu reeds geconstateerd worden dat de tentoonstelling beslist een succes is geweest. A. G. O. De heer dr. G. A. van den Bergii van Eijsinga, die gisteren ir. hei Concert gebouw voor bovengenoemde vereeni- ging ais spreker optrad, begon met de mededeeling, dat zijn voordracht niet door lichtbeelden zou opgehelderd worden, want het onderwerp „hef raad sel van den menseh" duldde eeu derge lijke verluchting niet. Na dezen aanhef herinnerde de spreker aan de Sphinx, dié in de buurt van Thebe rondging en een raadsel opgaf„Welk wezen loopt 's morgens op vier, 's middags op twee en 's avonds op drie beentn En de- gehe, die het niet kon raden, werd ge dood. Verschrikking cn angst heerschte onder het landvolk en Oedipus redde het uit dien benarden toestand door te antwoorden de menseh. De Sphinx valt schuimbekkend neer en sterft. Maar..., oppert spreker, bij die op lossing begint voor ons juist het raad sel, want „wat is de menseh En hij haalt aan, dat dr. Bierens de Haan in zijn „Vergezichten" de aandacht er op vestigt, dat Bij de oudere volken Svet raadsel van den menseh minder bekend is, dat daar alleen aan net mensehenlot wordt gedacht. En als voorbeeld haait hij o. a. aan 't bijbelboek Job Ais in de moderne tijden de vraag ge steld wordt„waf is de menseh zal spreker uiteenlopende antwoorden krijgen van de diepste verachtingsmi- dmkking tot de meest opgeschroefde verheerlijking, al naar gelang degene, die antwoord geeft van richting mate rialistisch, realistisch, naturalistisch of anders is aangelegd. En allen, die een dergelijk, d.w.z. verachting toonend antwoord hebben gegeven, zullen glim lachen om de letr der Kerk. die aan geeft, dat de menseh „in zonde is ge- horen en de eeuwige verdoemenis deelachtig is, maar in Christus gehei ligd". Juist door dit antwoord wordt, volgens den spreker, een vollediger beeld gegeven van den menseh, omdat men in het eerste deel wijst op het schepsel als zijnde uiterlijk een deel van het dierenrijk, die echter hooger kan komen. En waardoor Dt-bver Van den Bergli van Eijsinga gaf het aan door het bezitten der gaven van het denken, dat zich in alles weerspiegelt. Want juist daf pessimisme, dat zich uit, als zou de menseh zijn een klagelijk ge slacht, wijst cr op, dat er een ideaal bestaat, waarnaar gestreefd wórdt. Dat wijst er ook Ojp, dat de menseh zichzelf moet leeren kennen, hetgeen reeds door Socrates begrepen werd Hij moet zich zelf leeren onderwerpen aan zichzelf, d.w.z. aan ziin geest, aan zijn gedachte. Vandaar dat de ware menseh niet ge vonden w-ord-t in den natuurstaat, zoo als Rousseau zeide, die daardoor den lijdensweg vergat, die gevolgd was van af den toestand als holbewoner. En, zooals spreker hef meer deed in den loop van dezen avond, werden de woorden van Pascal aangehaald, die gezegd had, dat het gevaarlijk was ai- leen te wijzen op hef dierlijke in den menseh, nog gevaarlijker echter alleen op het goddelijke in -hem te wijzen, maar die het 't allergevaarlijkste vond op geen van beide te wijzen. De menseh is dan ook, zeide de heer Van Eijsinga, groot door zijn denken, grooter dan het heelal, dat hem wel, kan verpletteren, maar dat niet, zooals hij, er zich van bewust is, dat hij sterft. En komend tot het geboorteuur van den menseh. zegt zelve dan door de pogingen, die men in 't werk stellen moest, om niet aile geduld te verliezen. Baida ging op dc sofa zitten, noo- digde Lucien met een gracieuse bewe ging uit - want gracieus bleet zij altijd' om op een der beide stoelen plaats te nemen en begon toen op een kalmen, laagzamen toon Voor alles, Lucien, verzoek ik u wel te onthouden, wat ik u daareven reeds heb te kennen gegeven, dat ik voldoe aan een opdracht en dat het veeleer uw vader is, die op het oogen- blik tot u spreekt, dan dat ik hef ben. Ik vergeet niet, en zal het ook nooit vergeten, dat ik voor u en voor Lucie steeds een vreemde ben en derhalve in alles, wat u beiden betreft, niet recht streeks mag deelnemen. Gisteren heeft mijnheer De Sergy, ondanks mijn op merkingen, mij de geenszins benijdens waardige taak opgedragen, die ik nu moet volbrengen en vanmorgen heb ik h°m nog gevraagd mij zijn doe! zoo duidelijk mogelijk te omschrijven. Toen hij dat gedaan had, heb 'vk hem van mijn kant te kennen gegeven, dat ik veeleer elke uitdrukking zou trachten te verzachten dan daarop het volle gewicht te leggen en zoo zit ik dan nu voor u in de rol van bemiddelares. Verder moet ik u zeggen, Lucien. dat ik u zeer erkentelijk zal zijn, zoo gij van uw kant steeds in het oog wilt houden, dat ik vrouw ben, de vrouw van uw vader, cn dat ik in de kwestie, waarover ik mij tegen wil en dank zie genoodzaakt u te onderhouden, op een spreker, dat dit gebeurt, wanneer de menseh tot inkeer komt. Bij zijn huisbezoeken vindt spreker de aioude teksten vervangen door wandborden met spreuken, waarvan een luidt„Gezelligheid kent geen tijd", maar hij moet daarvan zeggen, dat wie die spreul; voor waarheid houdt bedro gen- uitkomt, want gezelligheid is van eindigen aard. Hij stelt daartegenover, dat het eeuwige den tijd wel kent, en dat de eeuwigheidsmensch in ons weet, dat -hij staat in den tijd, wat die tijd inhoudt, die slechts een beweeglijk beeld geeft van dc eeuwigheid. Hij herinnert daarbij aan dien tekst in den brief aan de Korinthen, waar gezegd wordt „In ons ontmoeten elkaar de einden der eeuwigheid". Naar aanlei ding daarvan zegt spreker, dat de menseh alleen geschiedenis heeft, door dat we denken. Spreker herinnert aan de theosofen in Sief begin onzer jaartelling, die een schdone hymne op de ziel hadden ge maakt. Daarin werd de reis van een koningszoon beschreven, die, uitge zonden naar het zondige Egypteiand, waar hij een een parel moest halen, doch niet zou mogen eten van de spij- zeri in dat land, dit laatste wel deed, waardoor hij de herinnering verloor aan zijn doel. Uit zijn vergetelheid gerukt, scheurt de jonge man zich los. haalt den parel, keert naar -het vaderhuis terug, waar hem, ais naar belofte, hei lichtkleed wordt voorgebonden, waarin hij zich zelf ziet. En in verband met deze hymne komt spreker tot de vraag of bef goddelijke den menseh wordt omgehangen of dat bet in ons is. En spreker zegt, dat dit laatste het geval is, maar voor we tot deze kennis zijn, moet de wedergeboorte eerst plaats hebben en deze komt pas, wanneer we tot ons zelf zijn gekomen. Herinnerend aan een gezegde van den tegenwoordigen mensc'n „Aile wegen leiden naar Ro me", komt spreker tot een andere, voor hem mooiere lezing, nl. „Alle straten reiken tot in eeuwigheid". Hij behan delt deze uitspraak in den breede en komt zoodoende tot de stelling, dat er tusschee de natuur (de geboren, vlee- schelijke wezens) en God een verhou ding is als de eindige realiteit tot de oneindige idee. En nu bespreekt de heer Van Eijsinga dat raadse! in den menseh, die zelfzuchtig een ik-heid is, dat de grootste zonde, maar tevens de hoogste genade is, omdat men daardoor op-ge voerd wordt tot God de menseh begint te vreezen, omdat hij zoover van God is, maar de hoogste trap daarvan -is de iiefde. "We -hebben hier dus, zooals spr. den heelen avond aantoonde, een twee eenheid. In -het laatste deel zijner boein de redevoering herinnert spreker aan het beeld van Christus-frimnfator. dat door den beeldhouwer te voorschijn is gebracht uit dien dooden steen tot iets levendmakends. De beeldhouwer heeft uit het onooglijke stuk steen daf groot- sche, Schoonc beeld te voorschijn ge bracht. Spreker wil eindigen met dit denkbeeld over te brengen op de wor steling, waarmee we tegen de natuur moeten worstelen, onze -geest moet daarop inwerken, opdat de natuur onze willige dienaar wordt Vergadering anti-rev. Idesvereeniging, Gisterenavond vergaderde in het Mi litair Tehuis alhier de anti-rev. kies- vereeniging, welke zeer druk bezocht was. De voorzitter, de heer P. G. Laer- noes, opende de bijeenkomst op de ge bruikelijke wijze, en sprak een wel komstwoord tot de aanwezigen, in hef bijzonder zich richtende tot den heer geheel onzijdig standpunt sta. Maar mevrouw, riep Lucien, die zich reeds bij voorbaat, tot zijn spijt, aan handen en voeten gebonden zag, hebt ge mij dan zulke vreesetijke din gen te zeggen, dat daartoe die inleiding en al die waarschuwingen noodig waren O, at hetgeen ik mocht gezegd hebben, Lucien, antwoordde Balda glimlachend, diende hoofdzakelijk om 't u duidelijk te maken, dat ik liet woord tot u moet richten en om mijzelf gerust te stellen, dat ik iets doe, waartoe ik, goed beschouwd, niet de aangewezen persoon ben Neen, ik behoef u, geluk kig, geen harde woorden over te bren gen, maar 't onderwerp zelf, ziet ge, dat is van eenigszins kieschen aard Balda zag opnieuw naar Lucien op, die ditmaal het stilzwijgen bewaarde. Toen mijnheer De Sergy mij gis teren kwam opzoeken, hernam zij, was De Maugiron bij hem. Mijnheer De Maugiron meende zich te beklagen te hebben. Waarover? vroeg Lucien. Zeg liever, over wien Lucien en dan antwoord ik over u I Wel zoo, wel zooHeeft De Maugiron zich bij den vader over den zoon beklaagd Én wat heeft de vader geantwoord. De Maugiron vond, dat ge tegen over hem de égards uit 'het oog hebt verloren hij verzekerde, dat uw hou ding tegenover hem uitdagend en kwetsend was geweest. En is De Maugiron geen groote A. Coiijn, lid der Tweede Kamer. Spr. wees er op, dat het niet de bedoeling was van den heer Coiijn om een rede voering te houden, doch om de aanwe zigen gelegenheid te geven over ver schillende aangelegenheden met hem van gedachten te wisselen. De heer Coiijn dankte voor de harte lijke tot hém gerichte woorden en sprak er zijn blijdschap over uit, met de Vlis- singsche anti-rev. kiezers en kiezefes- sen fe kunnen kennis maken. Na behandeling der groslijst voor de a.s, Staten-verkiezirtgen werd door ver schillende aanwezigen van de gelegen heid tot het richten van vragen aan den heer Coiijn gebruik gemaakt O.a. over de Arbeidsgeschil-Icnwet, de Vlootwet, de classificatie der gemeenten, het ge zantschap bij den Paus, de werkloos heidsverzekering. de ongevallenverze kering voor landarbeiders, den toestand van ons land in verband met de beroe ringen in het buitenland en den siand der Wielingenkwestie. Zeer breedvoerig werden deze punten door den heer Coiijn onder het oog ge zien en beantwoord. Nadat de voorzitter dank had ge bracht voor liet welslagen van dezen avond, eindigde de heer Coiijn met dankzegging. Gisterenavond had in de zaal van „de Oude Vriendschap" de eerste der twee aangekondigde openbare lezingen plaats, welke gehouden worden door den héér Wintzen, pred. te 's-Graven- foage. Deze behandelde gisterenavond „de naderende wereldoorlog". Voor deze lezing bleek een zeer groote be langstelling (e bestaan, zoodat de zaal geheel gevuld was. Spreker besprak aan de hand van uitspraken en gedeelten der H. Schrift yersohiiier.de teekenen die cr op wijzen in onze dagen dat een vreeselijke we reldoorlog aanstaande is. O.a. wees spr er in zijn aandachtig gevolgde rede er op, dat de geschiedenis van Turkije is voorspeld, en besfprak het zgri. gele gevaar dat dreigt, hetwelk onvermijde lijk uittoepen moet op een conflict tus scheu het Oosten en het Westen. Volgende week Donderdag -hoopt spreker als vervolg op zijn rede te be handelen „Voorboden van het wereld einde". De minister van financien maakt be kend, dat bij den inspecteur der direc te belastingen enz. te Vlissingen, onder letter A. 21.75 en 2.50, resp. wegens te weinig betaalde inkomstenbelasting en verdedigingsbelasting II is betaald. Zeeuwsche Polder- en Waterschappen. De vanwege den Zeeuwschen Polder en Waterschapsbond gevormde studie commissie, belast met het onderzoek naar den invloed van de mosselcultuur op de vooroevers der polders en water schappen in Zeeland, werd gister door den bondsvoorzitter mr. P. Dieleman in de sociëteit „Sint Joris" fe Middelburg geïnstalleerd. Gekozen werd tot voorzitter der com missie de heer A. van der Weyd-e te Zierikzee, lot vice-voorzitter de heer W. van Oeveren te Wolphnartsdijk. Voorts bestaat dc commissie uit de heeren W. O. Boot Jz. te -Haamstede, P. Erasmus te Oostburg, C. M. P. W. Hanssens ie Sint-Annaland, C. D. Vereeke te Kapelle, G. D. A. Voerman te Philippine en mr. H. van der Beke Callenfels te Middelburg, secretaris. De spoorwegen op Zoid-Bevefand. De heer Marchant heeft de ministers van financiën en van waterstaat ge vraagd of het overeenkomstig den jongen genoeg om zicli zelf te doen respecteeren Wat had mijnheer De Sergy te maken met mijn houding tegenover hem Mijnheer De Maugiron is op het oogenblik de gast van mijnbeer De Sergy. O, zoo hij slechts zijn gas; ware, antwoordde Lucien terstond, zou ik zeker, welke grieven ik overigens tegen hem mocht hebben, de gewone beleefd heid niet uit het oog verliezen, maar De Maugiron durft beweren hier nog iets anders te zijn en heeft er zich op beroemd, dat hij weldra de schoonzoon van mijnheer De Sergy za! we::.- Ik geloof Lucien, daf een loutere bewering van hem is, .roe Balda met een innemend lachje, en dat hij werkelijk reeds de toezeggingan uw vader heeft. Uitstekend, maar daar die man om mijns vaders schoonzoon te worden, zal moeten trouwen met mijn zuster, verbeeld ik mij, dat de zaak mij wel degelijk aangaat, en ik wii 't dien pretendent op dc wijze die in ij goed dunkt, laten -gevoelen en begrijpen, dat hij, als hij den vader voor zich heeft, den zoon tegen zich zal hebben. Ziet ge, Lucien, dat is juist het bedroevendste van de heele geschiede nis, klaagde Balda. Gij komt door uw manier van doen in feitelijk verzet tegen den wil en het gezag van uw vader I (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1923 | | pagina 1