ZATERDAG 30 DECEMBER Eerste Blad PEUIMkETON De klokken luiden De Braziliaansche Brieven uit de Hofstad e SiO HO"? Tnwarrr 11 nun inn minimumin* aJISMSf «;<w j„ juljm VLISSINGSCHE COURAINf BR nummer bestaai uR 3 bladen Wegens den Nieuwjaarsdag zal Maandag l Januari de „VBssingsche Courant" niet verschijnen. Hoort ge, de klokken lulden, zij lui den het oude jaar uit. Met zware sta gen galmen hun tonen uit de booge to rens neder en de ooren der menschen raken vol van hun sombere klanken voorbij, voorbij, het jaar is voorbij Wat deedt ge met bet oude jaar, dat nu henenvliedt. Wat schonk het u, wat naamr ge er van aan, ivat droeg het aan liet' en leed met zich mede voor u, in alle die dagen der seizoenen Schonk het u hoop, die vervuld, ver langen, dat bevredigd werd. Wekte het «ude jaar verwachtingen op, die niet onvervuld gebleven zijn o> liet het uw lieiste wenscteen, uw vurigste begeerten onvoldaan Wat at vragen, die in deze uren, deze weinige uren, welke ons van het ster vend jaar nog resten, om antwoord roepen die zich in ons hoofd, in ons hart dringen, om weerklank, om ver klaring te eischen 1 Zonderen we daar toe ons een pooze af van het wild ge woel der wereld en treden we als liet ware binnen in het eigene huis van ons «öepstc wezen. En, dan maken we de teHing op van geluk en tegenslag, van voorspoed en teleurstelling, van blijd schap en van leed, van vreugde en van zorgen, van bitterheid en zoete ziele- weclde en de slotsom van die telling, tfe eind-uitkomst, we vatten haar in een enkel woord, een enkele zucht of een enkele kreet samen. Dat rustige woord, of die bange zucht, of die blijde kreet, geeft ons dan het veelzeggend, het voor ens volkomen oprechte en duidelijke antwoord op de vragen, die tot ons dringen. O, hoe zouden we veel anders hebben gewHd, als wat het jaar ons bracht, hoe zouden we bij het galmend lalden der oudejaarsavondklokken niet anders dan met vreugdig herdenken willen terugzien om wat ons dit jaar wedervoer. Van zooveel innig gekoes terde plannen is niets gekomen, van zooveel goeds waarop we stellig gere kend hadden, hebben we niets in ver vulling zien gaan niet allen die ons lief en dierbaar waren, niet allen die wij fot onze vrienden en bekenden moch ten rekenen, zijn meer rondom u. We missen niet slechts datgene, wat we verlangende, niet ontvingen, maar we missen ook datgene, wat we reeds had den iets liefs, iets schoons, iets dier baars, dat ons weer ontnomen werd, dat ons ontviel. En we gevoelen het hv deze ure, meer dan ooK „het is hier geen blijvende stad". En van dat vlie dende, dat wegglijdende, dat heenvluch- lende leverv spreken de galmende tonen boog in de lucht der klokken die luiden, het oude jaar uit Ja het jaar Is uit, het jaar dat de we- mar fcrt Franse* van A. MATTHEIJ. 42) Een blind vertrouwen alzoo zeide Octave glimlachend. Welnu, gij bezit het eenmaal wat er ook gebeu ren moge, in alles wil ik uw voorschrif ten volgen, mijn waarde dokter Octave deedi waarschijnlijk inderdaad wat Robert haar had gevraagd, want dienzelfden dag nog, tegen vijf uur, vertoonde de Maugiron zich in een voor hem ongewone gejaagdheid bij me vrouw De Sergy. Op een gefluisterd woord van hem, zond Balda Angelina, dit met haar in den salon was, weg. Wat is er gaande? vroeg zij De .Maugiron, toen zij alleen waren, gc zljt, dunkt me, eenigszins geagiteerd Is' er iets nieuws Ja, verbeeld u, die dokter Robert verstout zich om ook elders dan hier mij den voet dwars te zetten. Hij vertelde nu te Parijs mag zoo veel' gezegd worden als men slechts voor de keuze zijner woorden zorgt hij vertelde nu aan Balda zoo 't een en ander van zijn verhouding tot mevrouw Marousset. waarvan Balda trouwens niet geheel onkundig was. Hij verze kerde haar, dat hij genoeg had van de schoone weduwe en daarbij wachtte hij zich wel, ook maar één woord te rep pen van zijn verplichtingen aan haar. reld een eind weegs verder heeft ge slingerd op den dorren weg van vol kenbaat, en van wraak, van onrust en vergelding. Wie bij den aanvang ge hoopt mocht hebben en hoe velen deden dat uit den grond huns harten dat toch eindelijk de rusl en vrede mochten wederkeeren in de geteisterde maatschappij, zij zijn bedrogen, fe! be drogen uitgekomen. Voorspoed en ge luk hebben ook dit jaar der mensclt- heid den rug afgewend gehouden, en noch op politiek gebied, noch op eco nomisch terrein, noch in etiscb opzicht is de wereld er op vooruitgegaan, ja, schijnt het niet alsof veeleer het tegen deel het geval is geweest En toch 1 Wie twijfelen gaat aan den vooruitgang onzer samenleving, hoe gerechtvaardigd zirik een twijfel ook lijken mag. doet haar, zich zelf, ons allen onrecht. „E ptir se muove" en „toeh beweegt zij zich" toch gaat, ondanks alles dat groote proces der streving naar booger, naar beter, naar schooner, hetwelk van den aanvang af tot op dezen dag de grond- kern uitmaakt van alle menschelijke samenzijn, onverdroten, onverminderd voort Wij zien het niet altijd, we erva ren het niet immer wc overschotiwen dikwijls den grooten gang der dingen niet dan zeer gebrekkig, maar niette min de innerlijke drang, de stuwing, de begeerte naar boogere volmaking, zij laten nimmer af. En ook van dat groote innerlijke bezit der menschheid zingen de oudejaarsavondklokken En als we dan eens meer binnen den kring van onzen maatschappelijken en onze huiselijken gezichteinder blijven, ziet, dan ontwaren we zoo velerlei dat tot warme erkentelijkheid, tot voldoe ning, tot dankbaarheid stemt. Zeker, daar kunnen ons dierbaren ontvallen zijn, om wier gemis ons harte treurt, maar onderging datzelfde hart geen diepe vreugde, gevoelde het zich van zalig geluk niet sneller kloppen, toen nieuw leven zich aanmeldde, toen, o zeker onze zorgen, maar nog veel meer onze verheugingen vermeerderden Zijn in dit jaar de jongeren niet •■veder- om voor een deel gerijpt voor de taak, welke hun wacht, om eenmaal hun plaats in de maatschappij in te nemen Zijn wij zclven niet rijker aan erva ring, niet kundiger, niet wijzer gewor den Zoo niet, dan lag dat niet aan de wereld, die ons ervaring, kunde en in zicht genoeg voorhield en wilde leeren, maar aan ons zeiven, die het gebodene niet aanvaardden, die de lessen niet verstaan wilden. En als we in deze peinzende stonden de uren eens optel len konden, waarin ons iets goeds, iets schoons, iets liefelijks ten deel viel, in dien we eens alles konden, alles wilden herdenken van wat we ook aan geluk, aan bereiking, aan voldoening rijker werden, o, daar mag men zeker van zijn, dan is er groote, groote reden tot dankbaarheid. Want het volle men- schenleven mag rijk zijn aan teleurstel lingen en tegenslag, als we maar goed in en om ons henen schouwen, dan moeten we wel erkennen, dat het nog voller, nog rijker aan verheugingen en vreugde en geluk is geweest. Maar aan niets went het hart zoo spoedig ais En, stel u voor, mevrouw N'u heeft die dokter Robert het zoo weten aan te leggen, ging De Maugiron daar op voort, dat hij sinds enkele dagen de geneesheer en xeifs, naar het mij voorkomt, een weinig de vertrouweling van die verlaten dame is geworden I En gij, vroeg Balda. die alles met belangstelling had aangehoord, hebt gij niets van die vrouw te duchten O, niets ter wereld verzekerde de Maugiron. Mijnheer De Sergy heeft trouwens niet zulke burgerlijke begrip pen, dat hij te veel gewicht zou hechten aan een reeds voor drievierde verbro ken liaison. Maar dat alles neemt niet weg, dat ik me verbazend driftig maak over de verregaande brutaliteit en de manier van intrigeeren van dien meneer Robert. Balda bleef een oogenblik zwijgend de toppen, harer vingers beschouwen en daarna het hoofd oplichtend, zeide zij koeltjes, zoo niet spottend (ie komt mij, naar ik veronderstel, niet om raad vragen, mijnheer De Maugiron 1 Vrouwen zijn in zulke za ken slechte raadgeefsters en gij weet denkelijk beter dan ik, wat u in het onderhavige geval fe doen staat. Ik weet voorloopig niets anders, mevrouw, dan dat die dokter, die zich bij voorkeur op hartkwalen schijnt toe te leggen, mij mijn geduld doet ver liezen. Balda haalde haar schouders op, alsdf ze zeggen wilde Maar wat gaat mij dat aan En daar het geduld, hernam De Maugiron, nooit een van mijn beste aan de weldaad en niets behoudt zulk een scherpen nasmaak, zulk een vlij mende herinnering als tegenslag en leed. En dan vergeten we wel eens dankbaar te zijn. Het is juist óe dank baarheid voor bet .mtvangene, hetwelk ons sterken kan en sterken zal om blij vend en bemoedigend verder te gaan. En als de klokken gaan luiden, dan luiden ze ons ook moed en kracht en blijden levenslust toe 1 Want het nieuwe jaar, wat het voor ons allen ook brengen moge, eischt dat we met vroeden zin en vreugdig hart gereed staan, dat met sterke handen gretig zullen grijpen naar onzen arbeid, wetend dat deze on-; wacht, en op pns rekent. Want all-e te noeste arbeid, elk naar de mate zijner krachten, elk naar gelang zijn plaats Ingenomen in het maatschappelijk samenstel, zal in staat blijken de wereld uit het diep moeras te kunnen beffen, waarin zij gezonken is en dreigt ten onder te zul len gaan. Maar geen arbeid zonder dat ook de geest, dat ook het hart daaraan deelneemtwe inoefen begrijpen maar moeten ook liefhebben, moeten besef fen, maar moeten ook waardeeren dan alleen geven wij aan de onzen, aan on ze samenleving terug, wat we van haar ontvingen Aldus treden wij het jonge jaar bin nen, hoopvol en dankbaar, kahn en krachtig, en als de oude torenklokken over landen en steden straks het nieu we jaar jubelend inluiden, laat dan diep in ons de belofte zieb onder dien jubel toon mengen, de aan ons zelf afgelegde toezegging, voor welker nakoming en inlossing het beste wat in ons is borg staat, om te doen wat hand en hoofd en hart eendrachtig vinden om te doen. Van liet oude jaar meenemend wat het ons aan goeds scnonk en naar het nieuwe vragend met blijden zin. Hier is een klein maar heel wijs liedeke, dat we dezer dagen lazen, en dat het overlezen dubbel waard is Laat oude twisten rusten, Dat spaart u nieuw verdriet, flood oude tcv/ade te. -Zen Envoed de nieuwe niet. Ontsluit geen oude wonden. Zij geven nieuwe smart. Leg af uw oude zonden, Nieuwe zij uw geest, uw hart. Gaf 't oude jaar u zegen, Vang het nieuwe dankbaar aan En, liep 't in 't oude u tegen 't Kan in 't nieuwe beter gaan Terugblik. Het jaar is om. Als gewoonlijk slaan wij een blik op den afgeloopen tijd en ideëel-econo- misch maken we de balans op van de bet en credit ten name van onze resi dentie.. De algemeene indruk is uiter aard niet bijster gunstig, gelijk trou wens elders in niet minder mate zal moeten worden geconstateerd. Het ontbreekt aan belangrijke posten ten gunste en op de andere pagina zijn er helaas te veel die ten nadeele van de stad zijn. De algemeene toestand is in het afgeloopen jaar eer achter- dan vooruitgegaan, zoodat de hoop die op den Nieuwjaarsdag 1922 door alle menschen is uitgesproken voor een ver eigenschappen is geweest, heb ik ge meend u op de hoogte te moeten hou den van hetgeen er gebeurt en ben ik hier gekomen om u dat te zeggen IK dank u, antwoordde Balda ta melijk onverschillig, maar ik zou 't u volstrekt niet kwalijk hebben genomen, als ge mij van die weinig verkwikkeliike geschiedenis onkundig had gelaten. Sta mij toe, mijn nichtje weer hier te roe pen 1 voegde zij er 'oij en bracht tege lijkertijd het scheHekoord, dat in haar nabijheid hing, in beweging. De Maugiron stond op Zien we ti vanavond vroeg Ba'da hem. Vanavond niet, zeide hij, Balda de hand kussend. Met mijnheer De Sergy moet ik een vergadering bijwonen van het „Credit mobilicr", maar morgen op uw receptie-avond zal ik zeker de eer hebben te Verschijnen. HOOFDSTUK XXIX. Wie zal de beieedigde partij zijn Den volgenden dag was de markies De Maugiron een der eerste bezoekers in de salons van mevrouw De Sergy Er kwamen dien avond zeer veel menschen, onder anderen twee vrienden van De Maugiron een neef van een minister, een der adellijke avonturiers onder het tweede keizerrijk en een jonge burggraaf, die een zekere ver maardheid bezat door de gracieuse wijze, waarop hij de cotillons wist te arrangeeren op de Tuilerieën. Robert verscheen eerst enkele minu ten voor elven. Hij kende slechts wei nige trouwe bezoekers van de receptie. betering, niet is verwezenlijkt. We kun nen ze slechts herhalen, maar het ver trouwen dat het jaar 1923 eindelijk de kentering zai brengen, is zoo mogelijk nog geringer dan het verleden jaar was. Geen belangrijk moment beeft het afgeloopen jaar te zien gegeven. Het gemeentebestuur heeft met moeite en zorg te kampen gehad en er zich door heen geslagen. De uitkomsten van het gemeentelijk beheer over 1921 bleken niet ongunstig zoodat er een overschot was om het nieuwe jaar te beginnen. Hoe dat echter over het afgeloopen jaar is geweest, is nog niet te zeggen, maar wij vreezen dat het ditmaal niet zal meevallen. De strop voor de ge meentekas komt altijd een paar iaar na dien voor de burgers omdat de fis cus nu eenmaal achter aan sukkelt. Slecht is het vreemdelingen-seizoen geweest. Het t enige wat opleving daarvan gaf was de conferentie met de Russen die zoo deerlijk is mislukt. Trouwens de beteckenis daarvan voor de gemeente is niet zoo bijster groot geweest omdat zells de hoogste oomes die uit het buitenland komen, verplicht zijn het heel zuinigjes aan te leggen en ieder dubbeltje in Nedcrlandsch cou rant om te koeren alvorens het uit te geven. Het gehuil om bezuiniging allerwege is voor een stad als Den Haag die het voor een goed deel juist van de niet- zuinigheid moet hebben, tamelijk nood lottig. Inderdaad begint men den in vloed der zuinigheidsbevlieging geducht fe gevoelen. Zells de rijksten houden de hand op de portemonnaie, omdat het öi voor hen ook dure dagen zijn óf omdat zij het vooruitzicht op de naaste toekomst niet vertrouwen. Dit laatste vooral noopt velen om zich tot het noodzakelijke minimum te beperken. Ailes wat overdaad heet, blijft achter wege. Reeds eerder hebben we er ai op gewezen, dat het voor onze residentie een dubbele slag is wanneer het bc- zulnigingsproces op zijn scherpst wordt doorgezet. Het valf in het algemeen ook te betwijfelen of het strakke bezuinigen wel gcwenscht is. De bedrijven die van de overdaad moeten leven, lijden er onder en dat is het typische verschijnsel dat spoedig alle bedrijven gaan lijden als <ten er mede is moéten beginnen. Het zonderlinge blijft dan ook dat zelfs in het bedrijf waarin nog een te kort is, het bouwbedrijf, de zaken stil liggen en dat terwijl de winter van dien aard is, dat men ongestoord had kun nen doorwerken. Juist is dezer dagen door den betrokken wethouder een rapport gepubliceerd over den stand van den woningbouw. Daarin komf hij tot de conclusie dat het te kort nog steeds nijpend is. Het is echter zeer eigenaardig dat de cijfers omtrenf dit te kort ontbreken en dat is daarom zoo vreemd omdat men toch preciese opga ve beeft van hetgeen sedert 1914 is bijgebouwd, waarnaast de cijfers van de bevolkingsfoeneming toch voldoende aanleiding kunnen geven tot het trek ken van een conclusie omtrent den stand van het huizen-aantal, in verge lijking met dien van 1914. Maar cijfers daarover ontbreken en dus blijft alleen de conclusie van den wethouder dat de nood groot is, het geen ons nog al verwonderd heeft. Op liet gebied van het meer ideeeie is hel in bet afgeloopen jaar ook niet te best geweest. We denken hierbij in de eerste plaats aan alle vereenigingen van maatschappelijk nut, die bijna zon der uitzondering in haar werkzaamhe den worden belemmerd en beperkt door hij zocht hen met zijn oogen, maar zag in 't begin niemand van hen dat kwam doordien Lucien zich op dit oogenblik met enkele intiemen in de rookkamer bevond. Robert ging bij de gastvrouw en den heer des huizes zijn compliment afste ken. Balda toonde zich veel Kever voor hem dan zij tot heden toe was ge weest. Zij verweet hem, dat hij zich tegenover de andere hulsgenooten niet scheen te beschouwen als de beste vriend van Lucien. Waarom kwam hij alleen op de offi- cieele Donderdagen en nooit eens ge zellig dinceren Zij verzocht hem nu instantelijk voor aanstaanden Donder dag aan tafel en hield zoolang aan, dat Robert beloofde te zullen komen. Robert ging nu naar Lucic. doch daar zij met een paar andere jonge dames stond te praten, kon hij slechts een paar onbeduidende woorden met haar wisselen, Angelina kwam hij weder onderweg tegen. Zij gaf hem haar kleine hand en het kwam hem voor, dat ze een weinig beefde. Het meisje zelf was Blijkbaar min of meer verlegen en ontroerd, als of zij hem iets te zeggen had en niet goed uit haar woorden durfde komen Mijnheer Dc Maugiron is er ook, zeide zij eindelijk Hebt ge hem ai gezien Misschien wel, ik weet het niet zoo precies, antwoordde Robert. Weet ge nog wei, wat ik u vroe ger gezegd heb. Wees voorzichtig met hem hij is een slecht mensch Denkt gc dat vroeg hij glim- het verlies van veie leden. Wat men daar nu en dan van hoort, is namelijk zeer gewichtig. Bij de bezuiniging zijn de lidmaatschappen van vereenigingen bij zeer veie personen klaarblijkelijk hef eerst aan de beurt. Dezer dagen is, naar] aanleiding van het ontslag van den directeur van den Dierentuin er nog! eens o.p gewezen dat een dergelijke in stelling die waarlijk wei een plaatsje mag houden, er steeds slecht voor staat. Weliswaar is de beteckenis van deze 'instelling -voor Den Haag anders dan bijvoorbeeld in Rotterdam het geval is, maar zij verdient behouden te blijven, in Rotterdam zijn haast,geen tuinen en parken, en daarom is daar bet bezoek aan de Diergaarde een belangrijk num mer op bet iritgaansprogramma van den deltigen Rotterdammer. Rotterdam hoeft geen omstreken, geen zee, geen strand, geen duinen, geen Bosch en geen bosciijes. Den Haag beeft dat alles cn dus is bet nut van een grooten tuin hier minder, maar dat zegt niet dal het niet zijn waarde heeft. Behalve de vereenigingen zijn liet de instellingen van maatschappelijk en ideëel nul, dit steun noodig hebben en verdienen. De tooneeispeelkunst lijdt en houdt zich met moeite op de been. Waf er met de opera is voorgevallen weten wc alten. Thans begint er einde lijk groot verzet te komen tegen de be lasting op de openbare vermakelijkhe den, een belasting die in goede dagen niet zoo heel veel te be-tec kenen had, maar die nu drukt. Nog dezer dagen ondervonden we het, dat een plaats van twee gulden door allerlei bijkom stigheden tot 2.62 steeg plaatsbe spreken, auteursrechten en stedelijke belasting. Dit is te kras en het wordt tijd dr.j deze ondragelijke last niet lan ger op bedrijven rust die zich zelf niet eens kunnen bedruipen. Sinds wanneer wordt de bruto-opbrengst van een be drijf belast ais een eerlijke maatstaf voor belastingheffing in de begrooting van minister De Visser is ook al alles geschrapt wat leek op steun aan de kunst. Maar de gemeentebesturen gaan rustig voort belasting te heffen. Hef is noodig dat men met kracht daar tegen in gaat. Het aantal belastingen dient verminderd te worden en vooral die heffingen dienen te vervallen, welke geen rekening hou den me» de inkomsten maar wel met de soort van uitgaven. Wanneer 1923 op dit punt eenige verbetering brengt, zouden wij dit jaar bi; voorbaat kunnen toejuichen. Overigens zien wij hef perspectief voor dit jaar niet bijster helder. Hopen wij dat het meevalt. EiBER. BEURSBESCHOUW1NOEN. Terugblik en vooruitzicht. De mogelijkheid van economisch redres. De betere stemming op de fondsenbeurs. Olie en belasting. Rubber en Tabak. Het jaar 1922, dat heden weder tot de geschiedenis behoort, heeft niet beantwoord aan de verwachtingen welke cr bij den aanvang van werden gekoesterd, maar in breede kringen van onze bevolking nieuwe teleurstellingen en nieuwe verliezen gebracht als een gevolg van de nawerking eener econo mische crisis, die in het verleden nau welijks haar wederga vindt. Men had gehoopt dat de wereld zich in 1922 van dc zware depressie, welke in hef daaraan voorafgegane jaar heerschte, althans eenigermate zou herstellen, dat lachend. O, zeker Is u misschien niet van die meening Ik ben van meening, zeide Robert, nogmaals het kleine handje vattend, dat ge een allerliefst meisje zij-t en dat in n al de lieftalligheid van een kind met het teedere gevoel van een vrouw vercenigd is., dat is mijn meening Angelina volgde Robert, toen deze zich verwijderde, met een blik, die te gelijk opgetogen en bezorgd mocht iieeten. Robert ging de rookkamer binnen, waar zich Lucien met zijn vrienden bevond. Lucien's vrienden waren ongetwijfeld in hun opinie's niet zoo geavanceerd als Robert, maar toch vee! meer dan de vrienden van den graaf Dc Sergy. Robert vond daar tot zijn blijdschap een zijner politieke geloofsgenooten, Louis Marvejols, een jong advokaaf van groot talent, die, hoewel hij ouder was dan Lucien de Sergy, zijn kame raad op het Lyceum geweest was en die thans werkzaam was op het kabinet van een zekeren mijnheer Aubiron, den vriend van mevrouw Marousset. Onder de vier of vijf jonge rookers, die daar zaten, gevoelde Robert zich dus in een sympathieke en intelligente omgeving. Maar hij zat nauwelijks een minuut of vijf vertrouwelijk te praten of de rookkamer werd als 't ware overrompeld door acht, negen heeren van geheel andere kleur en richting. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1922 | | pagina 1