KER 500 150 100 25 OLDO en REN i 1000 DE HOLLANDSCHE BOERIN f 1.25 DEM EID. ;h IS NOVEMBER Eerste Blad achting. FiO 273 60e Jaargang i UitgaveFirma F. VAN OF VELDE Jr Jaistraat 58, Vlissingen. Tel. Interc. 10. Postrekening 66287 Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke Feestdagen Onderscheidingen. DURE ROOMBOTER NIET MEER NOODIG. Nf Prijs 85 cent per pond. TABAK BINNENLAND fcchts f 1,25. 159. te Utrecht. 5 6 7 1.25 1.40 1.50 tit uitstekend, o p e r if. 102. per pond. 70 cent BO 65 70 60 90 60 VLISSINGSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren 2.20 per 3 maanden. Franco door het geheele rijk 2.50. Voor België 4.15. Voor overige landen der Post-Unie 4.70. Afzonderlijke nummers 5 cent. ADVERTENTIEPRIJS: Van 1—4 regels ƒ1.10; voor iederen regel meer 26 ct. Familieberichten van 1—6 regels ƒ1.70. Bij abonnement speciale prijs. Reclames 52 cent per regel. Dienstaanbiedingen en -aanvragen 13 ct. per regel De abonné's in 't bezit eener Polis, zijn GRATIS verze kerd tegen ongelukken voor: gulden bij levens lange ongeschikt heid tot werken. gulden bij dood door een ongeluk. gulden bij verlies van een hand, voet of oog. gulden bij verlies van een duim gulden bij verlies van een wijsvinger. gulden bij verlies van eiken anderen vinger. Dit nummer bestaat uit 3 bladen Ons volk neemt, gelukkig, onder de praal- en praehtlievende volken geen vooraanstaande plaats in. Wat men ons ook terecht of ten onrechte verwijt, aan uiterlijken glans plegen we ons niet te buiten te gaan. We zijn, althans in het algemeen genomen, er te degelijk, te stoer voor om al te groote waarde te hechten aan uiterlijke dingen. Deels moet dit een gevolg heeten van de moeilijkheden, welke de gesteldheid van ons lage land, dat voor een groot gedeelte zelfs beneden den zeespiegel ligt, medebrengt. Eeuwenlang hebben wij den strijd tegen het barsche zeege- weld aangebonden en volgehouden, en die nooit versaagde worsteling, die kamp van honderden jaren, voorzeker, die heeft in het volkskarakter onuit- wischbare sporen nagelaten. En daar nevens bonden we den strijd tegen het geweld der Europeesche stroomen aan, welke in de lage Nederlanden hun uit mondingen naar de groote zee hebben maar die op hun tocht daarhenen zoo dikwerf zoo grimmig buiten de oevers planten, en de landen overstroomden en mensch en dier, en have, goed en vee met den ondergang bedreigden. En dat het niet bij bedreiging is gebleven, onze landshistorie weet er °P 200 me~ nige bladzijde van te verhalen. Maar ook dien strijd vreesden we niet en ons, ook buiten de landspalen beroemd korps waterbouwkundige ingenieurs, is daar om te bewijzen, dat we ons tegen den feilen watervijand binnens lands even geducht te weren wisten, als tegen dien, welke ons van den zee kant beloerde. Is het wonder dat onder zulke omstandigheden, in zulk een harde school des levens opgegroeid, ons volk in zijn diepste wezen iets van die stoere inspanning van geest en lichaam, heeft medegekregen En bij den strijd tegen de elementen is het zelfs niet gebleven. In een lange, bange et\ bloedige worsteling hebben we stad na stad, gewest "a gewest met het zwaard in de hand aan vreemde over- heersching moeten ontrukken, hebben wij eendrachtig in nood en dood schou der aan schouder gestaan, ter zee en Ier land, om onze vrijheid te winnen, ie bevestigen en te behouden. Ook zulk een worsteling van menschentevens lang gaat aan een volk niet voorbij zonder aan zijn aard en wezen daar van het meest kenmerkende mede te geven. En zoo wij derhalve een weinig prachtlievend volk zijn, zoo wij om uiterlijken glans zoo veel niet geven, dan komt dat wel hier vandaan, dat we om ons bestaan met hand en geest, met lijf en leven hard, vaak heel hard hebben moeten strijden. Toch is ijdelheid niet vreemd aan velen onzer en al wat daaraan vast te zitten pleegt. Verdiensten te hebben, het mag diep ons voldoening genoeg schenken, zoovelen is die gemoedsstem ming niet genoegzaam zoolang daar ook niet wat uiterlijks bijkomt. En van daar is het gekomen dat, in tegenstel ling met enkele andere democratische volken, als onder meer de Vereen. Sta ten van Amerika, te onzent het insti tuut der ordeteekenen vanwege de re- jeering aan verdienstelijke burgers uitgereikt, een sinds lange jaren be staande instelling geworden is. Toch, koe gaarne ook velen zulk een uiterlijk bewijs, zulk een officieel kenmerk van kun verdienstelijkheid begeeren, be paald populair is de instelling der orde-uitreikingen onder ons volk nooit geworden. Ook de met zulk een onder scheiding begiftigden nemen liefst met een geringe uiterlijke aanwijzing ge noegen, door het dragen van een klein leeken of meestal door een simpel lintje. Het grootere versiersel van edel metaal wordt tehuis gelaten en ligt goed en we] weggeborgen, om misschien bij keel bijzondere officieele gelegenheden eenige uren dienst te doen. Nu wil, door haar bgzuinigingsstre- ven aangezet, de regeering ook dat dikwijls heel dure versiersel achter wege laten, en in navolging van andere landen, die eveneens die uitgaven op de begrooting geschrapt hebben, aan den verdienstelijken burger zeiven over laten zich, voor eigen rekening alsdan, het ostentatief teeken der hem of haar ten deel gevallen onderscheiding al dan niet aan te schaffen Een desbe treffend wetsontwerpje stelt in het vooruitzicht, dat op de decoratie-on- kosten, begroot op nog geen zeven duizend gulden, alsdan een groot ge deelte bezuinigd kan worden. Geens zins d'e geheele som, want op de gou den, zilveren en bronzen medailles en 'de versierselen vertoonden aan de Mi litaire Willemsorde, zullen de bezuini gingsbepalingen niet toepasselijk zijn Heel veel zal er ten slotte dus niet worden uitgezuinigd. Edoch, alle beet jes helpen zal de regeering denken, temeer daar naar men mag aannemen, dat in den loop der tijden het aantal geridderden eer toe dan afnemen zal. Toch kunnen we het ons begrijpen, dat nu er eenmaal met het ontnemen van een deel van den luister is begonnen, velen zich de vraag stellen of het maar niet beter zou zijn om het gansche in stituut dier officieele decoraties te doen vervallen of tot een minimum te beperken. Ons dunkt echter, dat zoo lang het een ieder vrij staat, hetzij zulk een ambtelijk bewijs'van verdienste- erkenning te weigeren, of wel om geen goedwillendheid te kwetsen, bij aanne ming niet of weinig te dragen, hetzij haar dankbaar te aanvaarden, de hand having weinig kwaads en eerder nog wel goeds medebrengen kan. Een wei nig ijdelheid is welhaast ons allen eigen, daarmede eenige rekening te houden ontsiert het beleid van geen enke.'e regeering. Immers, wie zou niet weten, dat de diepe erkentelijkheid van ver diensten zich allerminst aan zulke tast en zichtbare hecht, noch ook zich daar mede tooit. De ware adeldom, de waarachtige, wezenlijke onderscheiding draagt de mensch niet op zijn kleed, maar daaronder, niet buitenop aan zijn jas, maar diep verscholen in zijn bin nenste, in de stille binnenkameren van het meelevend hart, in de rustige cel len van den werkenden geest. Die ver diensten naar waarde en waarheid to onderkennen, te onderscheiden is ech ter niet den evenmensch gegeven. BEURSBESCHOUWINGEN. Een uiterst stilte beurs. Per manente werkeloosheid Overbevolking in ons land. De middelen tot bestrijding. Emigratie binnenkort a tiicht weer mogelijk. Wij beloofden de vorige week nog eens te zullen terugkomen op de emi gratie, een onderwerp dat wij vroeger al eens hebben aangeroerd, maar dat thans meer en meer actueel begint te worden, nu het vraagstuk der werke loosheid steeds moeilijker binnen de landsgrenzen is op te lossen en in de Tweede Kamer door verschillende par tijleiders aan de regeering in overwe ging gegeven is om te overwegen in hoeverre emigratie door haar zou kun nen worden bevorderd. De beurs maakt het ons gemakkeliik ditmaal wat lan ger bij een bepaald onderwerp stil te staan, want het zakenvoiunte is deze week wederom afgenomen onder den druk van de bekende factoren, waarvan de politieke allicht de voornaamste wa ren. Het is echter overbodig den lezer daarover in te lichten, want dank zij de voortreffelijke verzorging der poli tieke kolommen, is elke lezer van dit blad een politieke specialiteit Het zij dus genoeg te constateeren dat de beurs een ongeanimeerd verloop had, 'hoewel op verschillende afdeeiingen, bijvoorbeeld Tabak en Rubber een vas te stemming domineerde het publiek heeft zich echter weer geheel terugge trokken, zoodat de daghandei het spel weerbeheerscht en al kan deze een tijd lang een (hausse foreeeren, zij acht daartoe de omstandigheden nu niet gunstig. Men heeft algemeen weer een afwachtende houding aangenomen het geen voor de beurs en voor de make laars de dood in den pot beteekent en wij vinden dus voile vrijmoedigheid den lezer ditmaal wat langer met 'de emigratie bezig te houden. Hoe langer de crisis duurt, waarin we ons nu reeds bijna twee jaar be vinden, hoe meer -het duidelijk wordt dat zij een veel ernstiger karakter draagt dan velen aanvankelijk meen den, zoodat de heer Colijn in de Twee de Kamer zelfs niet meer van een cri sis, maar van een blijvende inzinking wilde spreken. Alle maatregelen, welke totdusver genomen zijn om in Europa en met name in Duitschland betere toestanden in het leven te roepen, heb ben slechts een geringe, in ieder geval een onvoldoende uitwerking gehad en ook in ons land is de depressie uit ons bedrijfsleven nog bij lange niet gewe ken. Wel is er in eenige takken van be drijf een kleine opleving te bespeuren, maar wanneer men de ingewijden hoort en leest, schijnt er geen grond te zijn voor de hoop, dat het euvel der werke loosheid binnen onze grenzen spoedig zal kunnen worden bestreden. Gevreesd wordt derhalve, 'dat we ook in o.is land voor het feit van een permanente werkloosheid komen te staan, hetgeen onder de huidige omstandigheden vrij wel synoniem is met overbevolking, een versohijnsel dat ook, afgezien van de oorlogsgevolgen, niet al te zeer kan bevreemden, wanneer men bedenkt dat liet aantal inwoners van ons land ge durende de laatste halve eeuw nage noeg verdubbeld is. Dat ons land die sterk gewassen bevolking heeft kunnen dragen, was te danken aan de arbeid zaamheid en den |spaarzin onzer voor vaderen, waarvan de vruchten echter in enkele jaren zijn opgeteerd. Ons land is verarmd en kan niet meer als vroe ger voor een deel van zijn renten, maar moet bijna weer ten voile van de op brengst van den artievfi, van de pro ductie leven, welke nu eenmaal onvol doende is om aan alfe inwoners een dragelijk bestaan te verzekeren. Ons land kan, zoo is onlangs door prof. Biink opgemerkt, zijn bevolking slechts 200 dagen van het jaar voeden en voor de resteerende dagen moet dus van el ders het noodige worden betrokken, hetgeen wegens ons kapitaalverlies in den oorlog niet meer mogelijk is zon der tegenover het buitenland ai dieper in de schuld te raken. Nu zijn er ver schillende middelen om overbevolking tegen te gaan en op het jongste staat huishoudkundig congres zijn die alle met meerdere of mindere warmte aan bevolen of bestreden behoort het niet tot de bizondere eigenschappen van geleerden om het over een zaak oneens te zijn - maar hoe men ook over die middelen moge denken, het feit ligt er nu eenmaal toe, dat ook op het stuk der voortplanting de natuur sterker is dan de leer en men van hbogerhand op den bevolkingstoewas weipig invloed kan uitoefenen. Waar de deskundigen voor de eerste kwarteeuw in ons land nog geen bevolkingsteruggang zien, is /de vraag dus wel urgent of aan het vraagstuk der emigratie niet meerdere aandacht moet worden geschonken. Sociale maatregelen zijn ongetwijfeld gewenscht en in vele gevallen noodza kelijk, maar vormen een zwaar druk kende belasting op heel de bevolking en zelfs het steeds met zooveel klem verdedigde middel tot bestrijding der werkeloosheid, namelijk dat der werk verschaffing, is niet zelden een oneco nomisch middel, omdat er dikwijls werk verricht wordt, dat voor de ge meenschap geen, of eerst na zeer lan gen tijd vruchten oplevert. De heer Van Gijn is bijvoorbeeld om die reden tegen de drooglegging der Zuiderzee, dat zeker een productief werk is. maar waarvan de vruchten eerst na 25 of meer jaren aan onze bevolking ten goede zullen komen, zoodat 'de daar aan besteede arbeid voor hen die thans leven improductief is. Daar komt nog bij, dat de oogingen, om het in een meerdere intensiteit van den arbeid te zoeken, dat wil zeggen in de opvoering van het productievermogen der arbei ders, dusver weinig resultaat hebben gehad en het een met het ander wijst er op, dat men het, wat de oplossing van het vraagstuk der werkeloosheid betreft, ook in ons land niet zal klaar spelen. Nu dient te worden toegegeven, dat gedurende de laatste jaren emigratie niet mogelijk was. De oorlog heeft daaraan een einde gemaakt, niet alleen door de verminderde transportgelegen heid, maar ook door den dienstplicht, INGEZONDEN MEDEDEELINGEN Vraagt uwen Winkelier ter vervanging ALLERFIJNSTE M ELANGE DE PITTIGE NATUURBOTERSMAAK PROEFT EEN IEDER ONMIDDELLIJK. waartoe een groot deel der mannelijke bevolking geroepen werd. Zoo was het ook in de andere landen van Europa en terwijl vroeger meer dan 1 Vz millioen emigranten 'hun geluk zochten in de nieuwe wereld, zijn in de laatste jaren niet meer dan eenige honderdduizenden den Oceaan overgestoken, terwijl in het eerste halfjaar van 1922 niet meer dan 14000 derde klasse passagiers naar en van de Vereenigde Staten werden verscheept. Dit laatste houdt natuurlijk verband met de thans in de Ver. Staten geldende immigratiewet, die bijvoorbeeld slechts 3062 Neder landers per jaar toelaat, een aantal dat vrijwel geen beteekenis heeft op het bevolkingsaccrès, hetwelk men voor ons land op 237.000 per jaar aanneemt. Zooals bekend laboureert het Ameri- kaansche bedrijfsleven thans echter aan een tekort aan arbeidskrachten, tenge volge waarvan de loonen in een zoo danig tempo stijgen, dat zij de verdere ontwikkeling van het economisch leven in den weg staan. Want hooge loonen beteekenen hooge productiekosten, hooge vrachten en hoogere koienprij- zen en moeten dus per saldo op den verbruiker verhaald worden en vooral wanneer het groote leger „unskilled laborers" hun loonen voortdurend ziet stijgen, oefent zulks een zeer zwaren druk op de exploitatierekening der be drijven, wat wel gebleken is uit de jongste kwartaalstraat van de Steel- trust. die ondanks een aanzienlijke uit breiding harer zaken gedurende de maand September beduidend minder verdiend heeft, daar de winst goed deels door loonsverhoogingen werd geabsorbeerd. Dit moet in de Unie tot moeilijkheden leiden en reeds nu be merkt men in de bedrijvigheid hier en daar eenige stagnatie, welke zonder twijfel mede daaraan moet worden toegschreven, dat de loonsverhoogin gen het prijsniveau al te zeer boven dat der wereldmarkt opvoeren, zoodat dc Amerikaansche artikelen hun plaats op de wereldmarkt beginnen te verlie zen. Nu de verkiezingen achter den rug zijn, is er dan ook reeds van re- geeringswege medegedeeld dat een voorstel, om de immigratiewet te wijzi gen, door haar gaarne in overweging zal worden genomen en wanneer het waar is dat er thans reeds een tekort van drie millioen arbeidskrachten in de Ver. Staten bestaat, is de kans groot, dat men het maximum-aantal emigran ten, hetwelk men in de Ver. Staten zat toelaten, belangrijk zal verhoogen. Intusschen ondervindt het denkbeeld der emigratie ook in Engeland groote belangstelling, al richt men daar het oog niet zoozeer naar Amerika dan wel naar de eigen koloniën, waaronder bij voorbeeld Nieuw Guinea wordt aan bevolen als een land dat een veel groo tere bevolking kan dragen en voeden en van welke bezitting vroeger de helft aan Duitschland toebehoorde, doch bij het vredesverdrag aan Australië over ging. Ook dit denkbeeld verdient teo- juiching, daar emigratie voor een land dubbele vruchten oplevert wanneer men 'haar naar de eigen bezittingen leiden kan. In ieder geval is het waar, dat er in onze wereld nog vroote oppervlakten vruchtbaar land braak liggen, men den- ke ook aan Zuid-Amerika en Canada, en dat het in vele gevallen een te ver gedreven nationalisme is, dat de mees te menschen dicht bij huis doet blijven. Is dit mogelijk, dank zij opgespaarde kapitalen van vorige geslachten, dan is er zeker weinig van te zeggen, maar zijn die kapitalen verteerd en dreigt er een voortgaande verarming en een ver- CENT minderde werkgelegenheid voor de be volking, dan is het de taak der regee ring om hef vraagstuk der emigratie zoowel naar eigen bezittingen in an dere werelddeelen, als naar vreemde landen, in studie te nemen ais een der middelen tot verlichting van den zwa ren druk, welke door den oorlog op de bevolking der Westersche landen ge legd is. Ook ten deze moet naar een nieuw evenwicht gezocht worden en in zooverre is het een verblijdend ver schijnsel dat ook in ons land de aan dacht der regeering op die quaestie ge vestigd is. De opbrengst der Rijksmiddelen. Het zou ons niet verwonderen, aldus schrijft „de Tel.", als er in Nederland tal van menschen waren, die allengs genoeg krijgen van het voortdurend gedreig met 'n komende inzinking der Rijksmiddelen en er schamper op wij zen, dat, niettegenstaane al die „Schwarzseherei" over 1922 tot dusver toch maar 17.685.362 meer is ontvan gen dan de raming en 11.843.476 meer dan in het overeenkomstige tijd vak van 1921. De middelenstaat van October 1922 is koren op den molen van deze lieden. In deze maand toch overtrof de opbrengst de raming met meer dan ƒ12 millioen en die van Oc tober 1921 met bijna 10.970.00. En toch, al moest het nog jaren op deze wijze doorgaan, we zouden blij ven zeggen, dat de inzinking onvermij delijk is en dreigend nadert. Wie net betwist, maakt zich schuldig aan ver regaande oppervlakkigheid en dit is, just uit den schijnbaar zoo heel gunsti- gen middelenstaat over October het gemakkelijkst aan te toonen. Duidelij ker nog zoo mogelijk dan uit de cijfers der vorige maandstaten, blijkt uit dezen staat, dat het gunstig resultaat uitslui tend is te danken aan tijdelijke en toe vallige baten dan wel aan verhoogingen van tarieven en belastingen of aan nieu we heffingen. Wat het stijgen boven de raming en boven de opbrengst van Octoger 192! betreft, droegen tot het gunstig resul taat vooral bij In duizenden guldens De inkomstenbelasting 5.937 4.059 De divid. en tant.-bel. 3.362 2.157.5 De vermogensbelasting 358.5 5265 De successierechten 2.890.5 5.111 De tabaksaccijns i.107 1.107 Samen 13.655 12 961 En nu mag het toch allengs van vol doende bekendheid worden geacht, dat inkomsten- en vermogensbelasting de heerschende conjunctuur niet weer spiegelen, doch die van de vroegere gunstiger jaren. De tegenwerping, dat toch reeds 8 millioen inkomstenbelas ting en ruim 16 ton vermogensbelasting over 1922/23 is ontvangen, ziet voorbij èn dat de groote vermogens het eerst worden behandeld èn dat sedert eeni- gen tijd de inkomens boven 7500 per jaar voorloopig worden aange slagen. Vandaar in het begin een hooge

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1922 | | pagina 1