OLDO
ZATERDAG 7 OCTOBER
Eerste Blad
^6237 iJaargang 19^2
"de kleintjes.
FEUILLETON
DE GESTOLEN BROCHE.
Brieven uit de Hofstad
OVERSPANNING
JF
TABAK
BINNENLAND
VUSS1NGSCHE COURANT
Dit nummer bestaat uit 2 bladen
Het loopt met ons kleinste pasmuntje
op zijn einde, de halve cent is ten doode
opgeschreven. Ook hij is in zekeren zin
een slachtoffer van den grooten oorlog
geworden, die alle waarden de hoogte
injoeg, alle prijzen deed stijgen, die
Jiet geld bij stroomen vloeien liet, on
verschillig waar het vandaan kwam en
of de staten die de biljettenpersen dag
en nacht werk gaven, wel voldoende
onderpand konden geven voor al die
niilliarden nieuw geld. Ook te onzent,
waar dan zulk een toename van onge
dekt geld niet plaats had, is niettemin
de oude waarde van het geld sterk ver
minderd gelijk de heeren economen het
noemen, of gelijk de leek zegt, is alles
veel duurder geworden. En in dien stij
genden stroom is onze halve cent
gansch en al verdronken. Men ziet het
reeds weinig en dat zal nog minder
worden. Waar ze eigenlijk gebleven
zijn weet niemand. Geregeld zijn en
worden er van die kleine bronzen geld
stukjes genoeg aangemaakt, maar hun
kleinheid, schijnt hun levenskans, al
thans hun zichtbaren levensstaat, danig
te verkorten. Nu is daarbij nog de ge
nadeslag gekomen, dat de directie van
ons centraal crediet-instituut, de Ne-
derlandsche Bank, voortaan den haive-
cenj in de ban doet en op haar reke-
mi'mgen in debet en credit het kleine
'diinig niet meer mederekent en voor dood
verklaard heeft. Deze week is onze
grootste financieele instelling op han
delsgebied, de Nede.rlandsche Handel
maatschappij, dit voorbeeld op den voet
komen volgen, welk voorbeeld derhalve
geacht mag worden binnenkort door de
groote vennootschappen en onderne
mingen te worden nagevolgd. Daarme
de wordt ongetwijfeld een einde aan
en grooten last voor menig rekenplich-
tig ambtenaar gemaakt. Waar zelfs
onze ministers van financiën niet
schroomden op hun begrootingen, die
in de honderden milioenen liepen, het
kleine halve centje de plaats toe te
kennen welke een nauwgezette admini
stratie nu eenmaal ook aan het gering
ste toekennen moet, daar ligt het voor
de hand, dat ook de 'boeken van tal
rijke bedrijven met ietwat minder
groote bedragen aan eindcijfers op de
balans, zoo noodig niet zonder dien
halven cent konden sluiten. En we zul
len maar niet denken aan al dat hoofd
brekens van de kantoorheeren, wier
balansafsluiting door een onvindbare
fout van dat halfje vertraagd en in de
war gestuurd is geworden. Waar het
aan lag is moeilijk te zeggen, maar de
kas kwam niet sluitend uit en al was
het verschil gering, een vergissing
moest er ergens zijn. Of dat nu tot het
verleden zal gaan behooren, dient af
gewacht. In elk geval van bovenaf
wordt het voorbeeld gegeven.
Onze huismoeders zal dat verwaar-
loozen van die kleine „halfjes" niet zoo
naar den zin zijn. Een zuinige huis
vrouw, en we tellen er gelukkig nog
20)
„Hoewel en ze scheen minder
zeker van haar zaak te zijn hoewel
ik feitelijk de onvoorzichtigheid heb
begaan, u gisteren zelf op het goede
spoor te brengen."
Een kleine, verschrompelde, gebrek
kig uitziende oude dame kwam op dit
■oogenblik op hen toe.
„Zullen wij nu niet naar huis gaan,
lieve Lili vroeg /zij, zonder verder
notitie van Rudolf te nemen, met een
zwakke, angstig klinkende stem. „De
majoor heeft de goedheid gehad mij zijn
geleide aan 'te bieden en als wij nog
langer wachten, krijgt mijn borst het te
kwaad met de avondkoelte."
„Wat mij betreft, kunnen wij ver
trekken", antwoordde Lili op een toon,
die volstrekt niet den indruk wekte
alsof het -medelijden met de zwakke
borst van de oude dame haar dit be
sluit had doen nemen. „U weet toch
dat ik juist op uw aanraden hierheen
ben gegaan. Goeden avond, mijnheer
Imberg en als u mijn sprookjessiot
vindt, dan
„Nu vroeg hij snel, omdat zij
plotseling ophield.
„Zal een belooning of een straf mijn
deel zijn, indien ik daarin slaag
„Dat zullen wij wel zien. Stellig een
van beide en misschien ook beide.
velen, pleegt zich aan het spreekwoord
te houden dat vele kleintjes één groote
maken, en zij zal vooral op de kleintjes
passen. Want juist in het verwaarloo-
zen van die weliswaar heel kleine din
gen in het dagelijksch leven, maar die
zoo telkens voorkomen en daarom zoo
groot in aantal worden, ligt een reus
achtig gevaar verscholen. Dat onder
vindt niet alleen moeder de vrouw, dat
ondervindt ook en in niet mindere mate
een ieder die aan het hoofd van een
meer of minder omvangrijken werk
kring staat. De kleintjes, dat zijn die
op zich zelf o zoo nietige zaken, maar
die al te gader zulk een taaie, sterke
macht vertoonen, hebben aan zoo me
nig bedrijf, nering of onderneming den
eersten stoot bergafwaarts gegeven,
hebben bloedeloosheid verwekt, waar
juist een krachtig functioneeren van
alle organen eerste vereischte was,
hebben, zoo al niet de oorzakelijke
schuld, dan nochtans de bijkomstige
schuld van den ondergang van zoovee!
overigens levensvatbaren arbeid op
hun geweten. Wanneer we de overleg
gende huismoeder tot in het langdradi
ge toe met den een of anderen leve
rancier over een allerkleinst bedrag
hooren redetwisten, wanneer in zaken
koop of verkoop maar niet tot stand
schijnt te kunnen komen omdat over en
weer op een „kleinigheid" wordt „dood
gebleven", wanneer door menschen die
er gewoonlijk niets van weten ihoe een
bedrijf gedreven, hoe 'n onderneming in
stand gehoudien moet wanden, wordt af
gegeven op de „bekrompen krenterig
heid" in dit of dat bij den leider, den be
stuurder, dan kunt ge er tien tegen een
zeker van zijn dat er in die zaken op
„de kleintjes" gelet wordt, dat er orde,
overleg en spaarzaamheid betracht
wordt, dat er gewoekerd wordt met al
de middelen, al de krachten, al Je
energie en taaie volharding, zonder
welke geen bedrijf tot bloei kan komen,
geen onderneming, groot of klein kan
slagen, geen zaak van welken aard ook
kan prospereeren, of in de moeilijke
tijden, welke we thans doorleven, nog
zoo goed mogelijk het hoofd boven
water kan houden.
Indien om redenen van boekhoud-
kundigen aard, de grootste lichamen
van ons vaderlandsch financiewezen,
van groothandel en bedrijf, er terecht
toe zijn overgegaan de „kleintjes" te
verwaarloozen voortaan, dan ligt daar
allerminst eenige reden, zelfs geen aan
leiding in, om ons in het gewone leven
niet te houden aan den gulden regel,
dat wie het kleine niet eert, het groote
niet is weerd.
Werkloosheid.
Een merkwaardig staaltje.
Men zit hier in Den Haag -natuurlijk
ook te tobben met de kwestie van de
voorziening in de werkloosheid en even
min als elders weet men een oplossing.
De edelachtbaren hebben er al eenige
malen 'de raadsvergadering aan besteed
om een resultaat te vinden, maar tot op
heden is het eind alleen nog maar een
heftige ruzie. Van sommige zijden wil
men vooral het werken van goedkoope
buitenlandsche krachten tegengaan, 'n
middel dat natuurlijk niets beduidt en
Maar u zult al uw scherpzinnigheid
moeten aanwenden, om mijn lievelings
plekje te kunnen ontdekken."
Geheel onder den indruk van haar
betooverenden glimlach, die haar laat
ste woorden vergezelde, keerde Rudolf
naar zijn studiemakker terug, die hem
met schertsende verwijten begroette.
„Zoo doen dus mannen van karak
ter Eerst vatte je het haast als een
beleediging op, toen ik je voorstelde
om een dansje te maken. Maar je kunt
verzachtende omstandigheden doen
gelden, dat geef ik toe. Een bekoorlij
ker meisje heb ik sedert langen tijd niet
gezien. Hoe heet ze eigenlijk
„Ze is zekere juffrouw van Ranfen",
zei Rudolf kortaf, want hij voelde zich
onaangenaam gestemd door den toon,
waarop doctor Stahlschmidt over Lili
sprak. „Verdere inlichtingen kan ik je
echter helaas niet geven, want ik ken
haar pas sinds gisteren en onze ken
nismaking was een zeer oppervlak
kige".
„Werkelijk Dat leek er vanavond
echter niet veel op, om je de waarheid
te zeggen. De kleine heeft een paar
prachtige kijkers en ze weet er een
goed gebruik van te maken ook. Ik zal
toch eens een beetje naar haar infor-
meeren."
{Jet gezelschap van den praatgragen
vriend was voor Rudolf onverdraaglijk
geworden en hij nam gauw afscheid
van hem, zonder eerst lang naar een
voorwendsel te zoeken.
„Die heeft het geducht te pakken",
waarvan ide vermelding er op wijst, dat
de verdedigers ervan de oogen sluiten
voor 'de werkelijke oorzaken van de
werkloosheid. Het is voorts zeer ge
makkelijk om te roepen om productie-
ven. arbeid, maar die is er niet en als
die er wél was zou het vraagstuk van
de werkloosheid niet bestaan. Wat er
aan het groote euvel te.doen valt, weet
niemand en juist dit is het netelige in
de kwestie. Zelfs met geld is de moei
lijkheid niet op te lossen, omdat daar
door de vraag ontstaan zou vanwaar
men het geld moet halen. Door dit weg
te halen volgens het oude recept, d.w.z.
daar waar het izi't, vergroot men onge
twijfeld juist weer de werkloosheid.
Één ding is zeker, dat de edel acht
baren van den Haagsohen gemeente
raad het vraagstuk niet zullen oplos
sen, hetgeen al duidelijk uit hun debat
ten is gebleken. Er is hier zelfs werk
loosheid in de bouwvakken, terwijl er
waarlijk nog heel wat te doen is -in
dezen tak van arbeid. Niemand echter
is meer bereid zijn 'geld in woningbouw
te beleggen, omdat 'de -debacle daarin
zieer aanstaande is, als gevolg van den
veel te duren bouw. We zijn dezer da
gen eens. de nieuwe wijken doorgegaan,
om eens te constateeren hoe het er
staa-t met 'den aanbouw. Aanstonds
viel het ons op, welk een groot aantal
woningen er geheel en al gereed staat
slapeloosheid, onrusi, gejaagdheid
Gebruik MIJNHARDT3
Zen uw- tableiten.
i stapt
1 Gc
f"\
2id
Verkrijgbaar te Vlissingen bij A. C.
Beniest, Lepelstr. A. de Landmeter,
Walstr. 101 H. J. Luitwieler J. Roel-
se S. J. Engering te Middelburg o.a.
bij fa. Schulte <S Thieme, L. Delft A 94
en verder bij alle goede drogisten ter
plaatse en in den omtrek.
maar niet bewoond is. Het raadsel
daarvan is spoedig opgelost, wanneer
men verneemt wat >de huurprijs is van
die woningen. Deze is dikwijls fabel
achtig. Gemiddeld is die prijs het dub
bele en zelfs meer dan dat van. hetgeen
het zelfde type voor 1914 aan huur zou
gedaan hebben. Dat is natuurlijk een
onmogelijke verhouding, wat de eige
naren zelf wel begrijpen, wamt ze witten
nu weer vaste contracten. Een tijd lang
-kon een huurder igeen contract meer
krijgen alle huur 'ging per maand of
kwartaal. Als een teekenend verschijn
sel, dat de eigenaren de debacle voelen
aankomen, as het te beschouwen, dat zij
weer contracten gaan edsdhen en liefst
voor drie of vijf jaar. Ze vermoeden
dus dat de huren eer zullen dalen dan
stijgen.
Onder de leegstaande woningen wa
ren er, die reeds vijf en meer maanden
gereed zijn. Het ware .dus wel zoo voor
deel ig geweest, rds men ze onmiddellijk
'tegen een lagere huur had gegeven.
Over het algemeen zijn het geen finan-
cieel-ikraohtiige personen, die huiseige
naar zijn en dus 'is het te wachten 'dat
zij spoedig eieren voor hun geld moe
ten biezen. Het groote aantal leeg
staande woningen verraste ons zeer en
■niet minder was dit het geval, toen we
vernamen, dat van de nog in aanbouw
zijnde huizen het grootste deel niet ver
huurd is, ook al omdat de prijzen te
hoog. zijn. Het publiek .is dus ook ten
opzichte van de woningen in de fase
van afwachting gekomen, gelijk het ten
dacht doctor Stahlschmidt, terwijl hij
hem glimlachend nakeek. „En die kleine
tooverheks heeft het klaarblijkelijk ook
wel op hem begrepen. Na een kennis
making die slechts een etmaal oud is,
was het spelen met haar oogen toch
wel wat al te levendig en al te vol uit
drukking,"
Gedurende den ganschen volgenden
dag liep Rudolf Imberg maar'steeds
berg op, berg af, om Lili van Ranten's
sprookjesverblijf te ontdekken. Toen
hij den adelaarsrotswand passeerde,
las hij ontroerd het opschrift, dat van
het plotseling einde van een hoopvol
jong menschenieven vertelde. Een licht"
gevoel van ontzetting doortrilde zijn
ziel, toen hij over de ruw bewerkte
brugleuning heenboog en in de gren-
zenlooze diepte keek, die met haar uit
stekende klippen en scherpe rotspunten
iedereen, die het ongeluk mocht over
komen, hierin neder te storten, een
zekeren dood' voorspelde. Maar het
groote verlangen, dat hem naar de ber
gen getrokken had, gaf hem echter
spoedig weer een andere richting aan
deze sombere gedachten.
Hij volgde -het pad, dat schijnbaar
zeer weinig betreden was en dat
steeds moeilijker te volgen was steeds
ging het verder en verder en 'hij ver
zuimde niet, overal scherp rond te tu
ren. Doch datgene, wat hij zocht, kon
hij maar niet vinden. Als op zijn ge
roep, dat hii nu en dan liet weerklinken
soms een antwoord' volgde, dan was
opzichte van zoovele andere dagelijk-
sche behoeften door wachten tot het
■succes is gekomen dat de prijzen dalen.
Dat de prijzen inderdaad dalende zijn,
bllijkt 'duidelijk aan ieder, die maar
even de winkels langs igaat. Alleen de
artikelen waarbij het materiaal bijzaak,
maar de arbeid die er aan besteed is
hoofdzaak is, blijven achter in de da
ling.
De concurrentie doet haar invloed
Weer geducht gelden en dat alleen is
'noodig om het priizenmiveau weer nor
maal te maken.
De malaise neemt echter grooten
omva-n.g aan, al moet men altijd voor
zichtig zijn met te aanvaarden wat men
dus, dienaangaande wil diets maken. Er
is. een algemeen geloei over de slechte
tijden en ongetwijfeld- is er veel sleohf
maar er wordt ook overdreven. Wie in
het middag^uur -doo-r de Haagscihe stra
ten wandelt, krijgt no,g niet den indruk
dat het één en al malaise en misère is.
De Meeding is nog één der duurste za
ken en daaraan ontbreekt over het al
gemeen nog zeer weinig of niets. Het
is het eerste wat in het buitenland op
valt, Ihoe idaar die middenstand yersjo-
feld is in de klieeren, hetgeen het duide
lijke beeld van de ellende is. Als de
-Meeding de maatstaf is, dan is het met
de malaise nog niet hopeloos.
Als een typisch staaltje hoe een
groote stad ten slotte zich splitst in
kleine wijken, die het karakter van een
dorp 'kunnen aannemen, memoreeren
we -het feit, dat op Duinoord, de beken
de woonwijk, een actie op touw is ge
zet voor...... een beter postkantoor.
Men zon allicht verwachten dat in Den
Haag, waar de zetel van- den postdienst
is, een behoorlijk kantoren-aantal be
stond. 't Is er verre van. Menig dorp,
dat veel kleiner 'is dan de wijk die
Duinoord lreet, heeft een post- en tele
graafkantoor da,t veel beter en fraaier
is dan luier. Voor een veel te hoogen
prijs huurt het rijk een woonhuis, ver
timmert de geiijkvloersche étage en
'kllaar is Kees. Het grootste deel der
bijkantoren, waar zeer veel pleegt om
te gaan, is volkomen ongeschikt en on
bruikbaar voor kantoor. Ze zijn alle te
klein, donker en altijd weer hangt er
dientengevolge een viezige lucht. Het.
kantoor, waartegen thans een agitatie
op touw wordt gazet, is wel één der
slechtste. Vermoedelijk werkt de actie
niets uit, want er is niets zoo hard
nekkig in zijn fouten ais een staatsin
stelling. Het typeert echter, dat de 'be
woners zich moeten vereenigen om in
zoo iets eenvoudigs verbetering te krij
gen. En dat in Den Haag, waar zestig
van de honderd Kamerleden wonen,
waar de regeering zelf gevestigd is,
waar men allicht een bevoorrechting
zou verwachten.
Het rapport van de Bezuinigings
commissie maakt misschien den indruk
dat Den Haag bevoordeeld wordt. Dat
-geldt echter alleen de departementen,
die wel dicht bij het vuur zitten.
Dat de Hagenaars moeten bedelen
om een fatsoenlijk 'postkantoortje, waar
het niet stinkt en waar eenige ruimte
'bestaat, is toch nogal merkwaardig én
voor Den Haag èn voor den postdienst.
Merkwaardig genoeg om het feit even
te memoreeren. EIBER.
APOTHEEK GEOPEND.
Zondag 8 October is de apotheek ge
opend van den heer S. J. Engering,
Hendrikstraat.
het stellig een uitdagende echo, die het
teruggaf. Toen hij eindelijk op aan
zienlijke hoogte boven het dal cle grens
van den plantengroei had bereikt,
waar zelfs de meest armoedige 'boom-
groei ophield en .de eenzame velden
van naakte, ruwe rots steene'n zich uit
strekten, beschouwde hij verder 'door
dringen fn deze woestenij als geheel
■vruchteloos.
Terwijl hij langzaam weer afdaalde,
dikwijls terzijde van den weg het ter
rein doorzoekend, wanneer een of an
dere prachtige boomengroep of een
paar fantastisch over elkaar gerolde
rotsblokken hem met nieuwe hoop ver
vulden, hier de gezochte te vinden, leek
het hem eensklaps alsof hij het vroolij-
ke, heldere lachen van Lili hoorde. Blij
verrast bleef hij staan en riep haar
naam. Maar hij riep tevergeefs, ook
toen hij haar naam ten tweeden en ten
derden male herhaalde, en nadat hij
toen in breede kringen ieder plekje
meende afgezocht te hebben, moest hij
wel tot de overtuiging komen, dat een
of ander diergeluid, dat men hier in de
bosschcn zoo vaak 'hoorde, hem 'had
misleid.
Hij keerde naar het dal terug, om het
avontuurlijke zoeken, dat hij anders
stellig overdreven dwaas gevonden zou
hebben, des middags opnieuw te be
ginnen. Het resultaat was niet beter
dan des morgens en toen hij zich bij
het invallen der duisternis ontstemd en
doodmoe op weg naar huis begaf,
koesterde hij eensklaps de verdenking,
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
CENT
De nieuwe minister van marine.
Het is wel van belang te vernemen
wat men in marinekringen zelf over de
'benoeming, van den heer E. P. Wester
veld tot minister van marine zegt. Het
maandblad „Onze Vloot" slaakt in zijn
jongste aflevering een zucht van ver
lichting, dat het roer op het schip in het
Voorh-out weer in verantwoordelijke
handen is gelegd'.
En in welke handen In haniden,
waarvan de keuze door ons zonder
aarzelen, [geliukkig wordt genoemd.
Een jonge, krachtige persoonlijkheid, in
marinekringen en in de burgermaat
schappij, in technische en zeevaartkrin-
'gen 'bekend a,ls een geboren leider, een
man, die weet wat Wij wil. Als zoodanig
'begroeten wij dan ook Zijne Excellen
tie E. P. Westerveld met warmte aan
het hoofd van het departement van ma
rine.
Wij zouden haast willen zeggen in
dien er geen moeilijkheden waren, als
de tijden rozen baarden, dan wellicht
ware de lieer Westerveld' minder ap zijn
plaats'idocli nu hij de taak heeft dur
ven aanvaarden op 'n oogenblik, waar
in de moeilijkheden als opgestapeld'
liggen, nu hebben wij groot vertrou
wen, dat .hij zal blijken te zijn ^the
right man on the right place", omdat
hij nu zijn krachten ten voile zal kun
nen ontplooien en het is daarom, dat
wij' in zijn benoeming een hoopvol tee-
ken voor de toekomst onzer marine
zien.
Een man van de capaciteiten van
den heer Westerveld had de taak niet
aanvaard als hij niet met strategiscihen
blik het gansche terrein uitstekend ver
kend had. Ongetwijfeld, zijn de vloot-
piannen niet in dat verkenningsrayon
vergeten en nu zouden wij ons al sterk
in onze appreciatie moeten vergissen,
indien wij zouden kunnen meenen, dat
hij die aoo goed ate ieder ander weet
hoe d'e marine leed door gebrek aan
vastheid nu er eindelijk een logisch
plan i,s opgebouwd, een plan waarb'ij
•materieel, personeel en vlootbasis te
recht als één harmonisch geheel wordt
beschouwd, niet .zou strijden voor dat
plan dioch de logische opbouw zou
■wtUten schaden of vernietigen door te
tornen aan een der onderdeeien.
De pensioenkorting.
Op de vragen van den 'heer Ketelaar
betreffende 't voornemen der regeering
tat het heffen van premie van het rijks
personeel voor eigen en voor weduwen-
en weezenpensioen en betreffende het
heffen van een korting voor weduwe-
en weezenpensioen van de reeds ge-
pensionneerden, antwoordde de minis
ter van financiën, dat het in het voor
nemen d'er regeering ligt bedoelden
dat de overmoedige kleine slechts de
bedoeling had, den spot met hem te
drijven en dat het romantische plekje,
waarover zij met hem had gesproken,
in het geheel niet bestond.
„Misschien amuseert zij zich op het
oogenblik kostelijk om den dwaas, die
in de bergen rondklautert om haar fa
belachtig sprookjessiot te vinden",
dacht hij. „Laat het dan ook maar uit
zijn. Ik zal niet langer moeite doen haar
heerlijke eenzaamheid in het 'woud te
versforen."
Gedurende de geheele eerste helft
van den volgenden dag hield' hij zich
angstvallig aan dit besluit, en toen hij
's middags toch weer de bergen introk,
geschiedde dit, zooals hij het zich zelf
trachtte voor te stellen, slechts ter wille
van de pracht en de rust van den door
alle andere toeristen gemeden weg.
Maar hij steeg ook thans zonder het te
willen hooger en hooger en plotseling
ditmaal kon het werkelijk geen ver
gissing ziin klonk hem weer het hel
dere, plaagzieke lachen in de ooren..
Toen was opeens al zijn boosheid ver
dwenen.
„Juffrouw van Ranten riep hij.
„Heb medelijden met me en laat it
thans vinden
Een helder klinkend gejoel gaf hem
antwoord. Direct daarop trad zij, nau
welijks vijftig passen van hem verwij
derd, tusschen twee rotsblokken te
voorschijn, die bovenaan zoo dicht
elkander naderden, dat er slechts een
smalle opening in den vorm van een
klein poortje overbleef.
(Wordt vervolgd.)