k n. iKKER irlaagd. DONDERDAG 21 SEPTEMBER binnenland feuilleton ivleesch n biedingen iaanvragen I ST ft/1 El Si E neisje IÜ0 223 TELEF. 102 van mart DE GESTOLEN BROCHE. pond iLBURG. lacht. achtig weder otheker H. lis te hebben, omen behoe- ernstige ge- lijm, pijn op >illen direct genezing, beproefd en l. en THIEME, r dag en naciiE bur. „Vliss. Crt." in net de 16 jaar. Sadhuisstraat 11. VUSS1NGSCHE COURANT delb.-Rotterdam degen plaatsen. N PASSAGIERS ïN EN VEE. T. Kiüll T.a. uur 8 8 Y, Rett, Y.m. tpr 9 9 te bekomen Transp. en Eip. Tol. Transp. en G. VOS, ïENHOORN, Tel. 16». STERHODT, Tel. 282 ÜITENHEK, Tel. 101 ABONNEMENTS PRIJS Voor Vlissingen en gemeenten op Wal- nieren 2.20 per drie maanden. Franco boor bet geheele rijk ƒ2.50. Week-abon- „ementen 17 cent, alles bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent. ADVERTENTIE-PRIJS. Van 14 regels 1.10 voor iedere rtgel meer 26 centbij abonnement spe ciale prijzen. Reclames 52 cent per regel Dienstaanbiedingen en dienstaanvragen van i5 regels 65 centiedere regel meer 13 cent, bij contante betaling. Familieberichten van 16 regels: 1.70, Iedere regel meer 26 cent De Troonrede. Wij zullen in zeer beknopten vorm een overzicht geven van wat de pers over de Troonrede zegt De „Maasbode" vindt geen volledige bevrediging der politieke nieuwsgierig heid in de openingsrede en stelt, een reeks van vragen, waarop zij 'het ant woord schuldig blijft. in het bijzonder mist het R. K. blad eenigerlei aanduiding van de voorne mens ten opzichte der defensie-aange- legenlheden. „Mogen we uit dit plechtig stilzwijgen opmaken, dat de regeering voorloopig aan geen nieuwe plannen op dit stuk denkt? vraagt het. Het schijnt niet vermetel." Bij de „zware taak", die niet alleen den Staten-Generaal maar ongetwijfeld allereerst de regeering wacht, schijnt het plicht, aan critiek het zwijgen op te leggen. De allure van deze openings rede lijkt ons dan ook een beroep op geheel de volksvertegenwoordiging en al het volk, om ide regeering in deze moeilijke omstandigheden niet in den steek te laten. Dat 'het zoovele weken moest duren, om liet over dit beknopte program eens te worden roept de „N. Rott. Ct.". Zij gelooft niet, dat deze het vertrou wen in de bezuinigingskracht van het ministerie zal vermeerderen. Dat „Nijverheid en Handel" naar „Arbeid" gaan, onder het bewind van den heer Aalberse komen, doet schrik ken. Hoe de na-deelige sloten der staats bedrijven zuilen worden gedekt, ver neemt men uit de rede niet zij is bloot negatief zij doet blijken, dat de re geering zich slechts een halve taak toe gedacht heeft. Opbouwend werk behoeft van haar niet te worden verwacht. Zij zal bezui nigen naar wij vreezen, niet eens veel; maar zij zal bezuinigen zonder een uit de „economische eischen welke de tijdsomstandigheden stellen" voort spruitend leidend beginsel of positieve gedachte. Dat zal wel gauw spaak moeten loo- pen. Het „Vaderland" noemt liet verblij dend, dat de regeering inziet, dat op elk gebied moet bezuinigd worden. Dat maakt het blad op, uit het zwijgen over de Vlootwet. Dat door opheffing van „Landbouw" de landbouwbelangen in het gedrang zullen komen ziet het blad niet in. Wordt met „ingrijpende verandering in het belastingwezen" bedoeld, dat de regeering een groofe bron van inkom sten in het Tarief wil zoeken Duidelijk is, dat liet overleg binnens kamers fusschen de drie fracties zoo groote moeilijkheden heeft opgeleverd, dat geen der partijen in zeer 'blijmoedi ge stemming het vereenigingsgebouw 1 Rudolf echter bekommerde zich niet om haar, doch snelde op zijn hee! lang zaam uit de zaal komenden vader toe. „En vroeg hij ongeduldig. „De uit spraak „Drie maanden gevangenis", klonk het beklemd over de lippen van den ouden man. „Ik geloof, Rudolf, ik ge loof, dat het de omstandigheden iii aan merking genomen nog een zeer milde straf is". „Een ten hemel schreiende ongerech tigheid is het een misdaad 1 En gij, vader, gij hebt het op uw geweten." „Ik 1 Maar Rudolf 1 Ten slotte zul je mij nog wegens meineed gaan aan- kiagen. Naar je gedrag daar binnen te oordeelen zou liet mij zelfs in het ge heel niet verwonderen." „ik zal doen, wat mijn plicht is", zei de referendaris somber. „Vaarwel voor loopig, vader. Wij zullen naderhand thuis wel verder over deze zaak spre ken". Zonder op den uitroep van den oude te letten, snelde hij weg. Hij wist, dat men de veroordeelde eerst weer in de onderzoekings-gevangenis zou hebben terug gebracht om haar daarna voor- ioQpig op vrije voeten te stellen. En wanneer het hem misschien ook niet mocht gelukken, haar zelf te spreken, heeft verlaten, en dat men zeer bevrees.d is iets te zeggen, wat te eener of te an dere zijde zou ontstemmen. Onder het opschrift „Onzeker Ge luid" schrijft de Haagsche redacteur van het „Handelsblad", dat deze rede ons vrijwel geheel in de onzekerheid laat, aangaande de hoofdpunten van liet beleid der regeering. En we weten dus nóg niet, of we te doen hebben met een nieuw ministerie of met een slechts weinig gewijzigd oud Kabinet, dat zijn zwaartepunt niet naar den bezuini- gingseisch heeft verplaatst. Is de regeering doordrongen van den zeer buitengewonen ernst van den toe stand vraagt de schrijver. De „Standaard" teekent met tevre denheid aan, dat de rede geen enkelen maatregel opnoemt, die nieuwe eischen van eenige beteekenis aan de schatkist stelt. Minder reden tot tevredenheid is er op twee andere punten Ten eerste dat het departement van landbouw wordt opgeheven. Ten tweede in uitzicht worden ge steld een wetsontwerp tot regeling van de rechtspositie der kerkgenoot schappen (Staatscommissie-Anema), en een tegemoetkoming in zake de gewe tensbezwaren tegen de gedwongen vac cinatie. Dat is sober. Nu zien we niet over het hoofd, dat een eerste Troonrede niet alles behoeft te bevatten wat in de ge heele wetgevende periode aan de orde komt, maar zelfs als men dit in aanmer king neemt, blijven er toch stellig en kele onzer wenschen onvervuld. Voor wat op het oogenblik domi neert de finantieele veiligheid van den Staat, is er eenheid van doel en grond slag. Dat is de dageraad. Dat de openingsrede op het stuk van bezuiniging niet meer geeft is voor de anti-rev. „Rotterdammer" geen teleur stelling. Bezuiniging is slechts zeer ten deele een vraag van wetgeving, bezuiniging heeft ook slechts zeer ten deele plaats bij de begrooting. Bezuiniging is in de eerste plaats een zaak van bestuur. Het 'helpt niets of bij de opening der par- lementszitfing goede voornemens wor den aangekondigd en of zij door lagere raming van vele of van alle begroo- tingspssten zouden worden bevestigd. Waar het op aan komt, is de uitvoering dier voornemens. Een uitvoering van dag tot dag. De „Nederlander" ziet ook na de openingsrede nog veie vraagteekens. Zoo wordt niets vermeld aangaande vermindering of korting op de salaris sen van ambtenaren. Omtrent deze en andere bijzonderheden zal vermoedelijk de financieele nota, die de Staatsbe- grooting. pleegt te vergezellen, licht brengen. Koloniale iparagraaf is niet onbevre digend. In verband met het bedenkelijk streven van enkele zijden, om ten op zichte der zich ontwikkelende autono mie van Oost-Indisch Nederland met weken te rekenen, in plaats van met jaren ware echter duidelijker aftee- keing van het standpunt van het kabinet tegenover dit belangrijke vraagstuk gewenscht geweest. Het „Centrum" is getroffen door de afwezigheid van een bespreking der buitenlandsche betrekkingen en aange legenheden. Zij veronderstelt intus- sclien, dat die betrekkingen niet min der goed zijn, dan bij vorige openingen der Staten-Generaal. (Skandinavisclie reis 1). dan kon hij toch in ieder geval haar adres vernemen. Inderdaad antwoord de men hem op zijn vraag, dat Greta Willisen het gebouw reeds had verla ten, en hij kon niets anders doen dan haar woning in een van de meest be scheiden stadswijken noteeren. Zonder zich verder te bedenken sprong hij in een naar die richting gaande paardetram, want met onom- stootelijke zekerheid stond in zijn hart vast, dat er vooreerst voor hem geen dringerder en heiliger plicht besfond dan het zooeven begane vreeselijke onrecht te herstellen, IV. Tot op de 3e verdieping van een oud huis had Rudolf Irnberg omhoog moe ten stijgen, alvorens hij op hei porce- leinen naambordje op een deur den naam van Willisen had gevonden. Hij beide, doch hij moest eenige minuten wachten voor men hem open deed. Ondanks de schemering, die er in de gang heerschte, zag hij dadelijk, dat Greta Willisen zelf voor hem stond. Ook zij moest hem bij den eersten oog opslag hebben herkend, want zeer ver rast en eenigszins ontsteld noemde zij zijn naam. „Ja, juffrouw Willisen, ik ben het", zei hij hartelijk, „en ik verzoek u mijn komst niet als indringerigheid te be schouwen. Ik wilde mijn bezoek niet uitstellen, omdat de zekerheid, dat u niet geheel en al zonder hulp zult zijn, u misschien juist in deze eerste moei- Wordt opgemerkt, daf in de ope ningsrede niet veel perspectief zit, dan acht het R. Kath. „Huisgezin" dit oor deel voorbarig, wijl zij niet meer geeft dan de richtlijnen één groote richt lijn vóór alles bezuiniging en uit de Staatsibegrooting blijken zal, hoe voor het komende jaar de bezuiniging ge dacht is. „De boodschap is afwachten wij voor ons voegen er bij met vertrou wen." „Het Volk" is in 't geiheel niet te spre ken over de troonrede. Het blad con cludeert, dat deze „Troonrede" even goed onuitgesproken had kunnen blij ven zij is geen uiteenzetting, maar een opzettelijke verstopping der regeerings- plannen. De rede, waarmede minister Ruys de Beerenbrouck in opdracht van H. M. de Koningin de Staten-Generaal heeft geopend, zegt ons, dat wij een tijdperk van harde noodmaatregelen tegemoet gaan, schrijft de „Tij'd". De financieele toestand is van dien aard, dat een regeering, zich van haar zware verantwoordelijkheid bewust, door papieren protesten, rumoerige ver gaderingen of straatbetoogingen van verontwaardigde belangengroepen zich niet kan laten weerhouden van de maat regelen, welke zijn in 's lands belang noodzakelijk acht. Een zoo vage, slappe en van ge meenplaatsen overloopende troonrede ais die waarmee liet tweede kabinet- Ruys zijn loopbaan aanvangt, heeft het „Nieuws van den Dag" sedert vele „derde Dinsdagen in September" niet onder de oogen gehad. Het zou ons niet verwonderen indien er leden geweest zijn die zelfs in den korten tijd daf de voorlezing ervan, door j'hr. Ruys de Beerenbrouck, duur de, kans gezien hebben in slaap te val len. Vooral nu ditmaal de aantrekkelijk heid ontbrak dat de Koningin zelve de troonrede uitspreekt. De „Telegraaf" meent, dat het pro gram der regeering er in hoofdzaak op het punt van bezuiniging vrij negatief uitziet. Bij de samensmelting der twee departementen uit zuinigfieldsoverwe- gingen, wordt gezwegen van de weder zelfstandigmaking van het marinede partement, zegt het blad én de ingrij pende verandering van 'het belasting wezen zal wel, temeer daar zij in de Oost-Indische paragraaf is ingelascht, allerminst als 'n profetie der aanstaan de vermindering van den belastingdruk mogen worden beschouwd. De „Nieuwe Courant' zegt, dat de openingsrede in alle alinea's wel door trokken is van bezorgdheid voor 's lands financieele kracht, doch er wor den daarin duidelijke aanwijzingen yan hulpaanbrengende maatregelen gemist. Viootbomv. In de Staatsbegrooting voor 1923 wordt over den vlootbouw het volgende medegedeeld Gelijk bekend, zijn, sedert 1917, de voor rekening van het moederland blij vende uitgaven voor nieuwen vloot bouw, ten beloope van het deel dier uitgaven, dat 6.000.000 te boven gaat, op den buitengewonen dienst gebracht. In 1917 tot en met 1921 werd dat be drag in werkelijkheid slechts eenmaal en wel in 1920 met 27.087.701/2 over schreden. Aan deze gedragslijn lag de overweging ten grondslag dat niet meer dan 'gemiddeld 6.000.000 noodig zou zijn voor een plan als, in afwachting lijkheden tot eenigen troost zal wezen". „Ik dank u", antwoordde zij, dapper haar tranen bedwingend, die haar stem dreigden te verstikken. „U bent om mij nentwille reeds eerder zoo vriendelijk in de bres gesprongen. En als u nu werkelijk mijn arme moeder eenige geruststellende woorden zondt willen zeggen „Natuurlijk, brengt u mij maar bij haar. Tegenover u en iedereen wil ik mijn eerewoord er onder verpanden, dat men u onrechtvaardig veroordeeld heeft." „Wacht u alstublieft hier een oogen blik. Ik moet mijn moeder eerst voor bereiden, want zij is ziek en van wege de ongelukstijding, die ik haar zoo juist moest brengen, der wanhoop nabij." Zij ging een der kamers, die op de gang uitkwamen, binnen. Rudoll' Irn berg hoorde een zwakke klagende vrouwenstem, toen werd de deur ge opend en Greta verzocht hem met een uitnoodigenden blik, binnen te komen. Geheel van zijn opdracht vervuld, keek hij-in de kamer niet veel rond, maar hij kreeg toch den indruk dat het er lang niet zoo armoedig en behoeftig uitzag, als hij zich had voorgesteld. In een leuningstoel bij het raam zat een ma gere vrouw van ongeveer veertig jaar, wier gele gelaatskleur evenals de don kere kringen onder de oogen van licha melijk lijden getuigden, terwijl de tra nen, die voortdurend langs haar wan gen stroomden, de stomme getuigen van een definitieve regeling van den vioolbouw, destijds was aanvaard. De minister acht 'het rationeel en in over eenstemming onet de hierboven uiteen gezette gedragslijn, dat voor 1923 liet gewone budget, ter zake van de mili taire uitgaven voor het departement van marine, belast wordt met het bedrag, dat per saldo dus na aftrek van de bijdrage van Indië aan de Nederland- sche Middelen ten hoogste op dat budget zal drukken volgens een defini tieve regeling, welke in voorbereiding is. Dit doel wordt bereikt door de 6.000.000 terug te brengen tot ƒ4.000.000. Van de militaire marineuit gaven, in totaal ƒ40.535.911 bedragen de, komt dan ƒ36.818.451 ten laste van den gewonen dienst, zoodat na aftrek van de Indische bijdrage ad ƒ5.307.581, per saldo een som van 31.510.870 uit 'hierbedoelden hoofde het gewone bud get bezwaart. Zuinig beheer gemeentelinanciën. De minister van binnenlandsche za ken heeft de volgende circulaire tot de Commissarissen der Koningin in de on derscheidene provinciën gericht De nood der tijden noopt mij, hoewel mogelijk overbodig, uwe bijzondere aandacht te vragen voor de uitnemende belangen, welke met een uiterst zuinig beheer van de gemeente-financiën zijn gemoeid. Hoewel de overgroote meerderheid der gemeentebesturen zich voldoende hiervan doordrongen betoont, is er toch voldoende aanleiding voor de vrees, dat de betrekelijke ruimte van middelen, welke hier en daar aan gemeenten zijn toegevloeid, tot min oordeelkundig be heer kan leiden. Het is vooral met het oog hierop, dat ik u verzoek de burgemeesters van uw gewest te wijzen op de noodzakelijk heid om elke uitgaaf, hoe gering ook, nauwgezet te toetsen, zich zooveel mo gelijk schrap te zetten, als de onvermij delijkheid wel blijkt en, mocht hun ver zet in den boezem van het gemeente bestuur niet tot de gewenschte uikomst leiden, zich te wenden tot hooger gezag. Zoo noodig kan dan art. 70 2e lid Ge meentewet worden toegepast. Wat de beslissingen van Gedeputeer de Staten inzake gemeente-financiën aangaat, reeds vroeger mocht ik, te al len overvloede, hun medewerking tot een spaarzaam beheer inroepen. De op gedane ondervinding, maakt het on- noodig dit beroep te herhalen maar het spreekt vanzelf, dat wanneer er eens een besluit zou kunnen vallen dat niet aan den zuinigheidseisch beant woordt, ik van u toepassing van art. 32 2e lid der Provinciale Wet verwacht. Eindelijk zou het mijn ambtgenoo- ten en mij niet anders dan aangenaam zijn, wanneer mijn aandacht werd ge vestigd op maatregelen van hooger hand, welke geldelijke gevolgen voor de plaatselijke kassen medebrengen, zonder dat hetzij het gewestelijk, hetzij het gemeentelijk bestuur de onvermij delijkheid erkent. Ik zal dan niet verzui men met den minister, onder wiens ver antwoordelijkheid zoodanige maatregel is genomen, in overleg te treden. Het ongeval op deD Cauberg. De heer Ter Hali vroeg aan den mi nister van oorlog mededeeling te wil len doen van oorzaken en omvang van het ongeval, op den Cau'berg, met name of de hoofdoorzaak gelegen is in het ontbreken van remmen met het doel te voorkomen, dat bij het rijden door het remmen de vereischte afstand tusschen van haar zieleleed vormden. Voor zoo ver haar krachten het toelieten, trachtte zij zich voor den jongen man rustig en kalm voor te doen, doch dit gelukte haar slecht en reeds na zijn eerste troostvolle woorden brak de met moeite weerhouden tranenstroom op nieuw los. „Wij zijn voor het ongeluk bestemd, mijnheer", klaagde zij, „en misschien is het 't beste, ons aan ons lot over te laten. Dan zal het wel des te eerder gedaan zijn. En op het kerkhof moet men mij wel rust gunnen". Rudolf Irnberg fronste de wenkbrau wen. „Ik weet natuurlijk niet of u veel of weinig reden ertoe hebt, mevrouw^ naar deze treurige rust te verlangen. Maar ik denk, dat het hier vooreerst niet zoo zeer om u dan wel om uw dochter gaat. Zij is het beklagenswaar dige slachtoffer van menschelijke dwa ling geworden, en het gaat er nu maar om alle krachten in te spannen, dat deze vergissing hersteld wordt." Maar de lijdende schudde ondanks de energieke toon in zijn laatste woor den mistroostig diet hoofd. „Ja, als ik gezond was en als wij rijk waren 1 De zieken en armen worden toch altijd met voeten getreden, en als zij zich daartegen verzetten, des te er ger maakt men het met hen. Dat is het noodlot, mijnheer, en als wij daaraan ten gronde gaan, dan moeten wij dat met gelatenheid dragen". „Is dat ook uw meening, juffrouw Willisen de militaire wielrijders verloren zou gaan. Is een nauwkeurig onderzoek al dus wordt verder gevraagd ingesteld naar de naaste oorzaken van het on geval. De verloving van den ex-keizer. Men meldt uit Doorn aan het „Hbl." De felicitatieregisters zijn gisteren op het poortgebouw ter teekening fieerge- 'egd. De eerste verlovïngs-speech werd Dinsdagavond uitgesproken door baron Van Tuyll van Serooskerken, den bur gemeester van Zeist, bij wien de keizer en de kroonprins reeds eenige dagen geleden, te dineeren waren gevraagd. De publicatie der verloving was zeer onverwacht geschied, anders was de keizer zeker niet op den avond van dezen dag de gast van een ander ge weest. Den laatsten tijd komen de ex-keizer en de kroonprins nogal vaak te Zeist, o-a. bij de familie Blanckenhagen, die over eén fraaie tennisbaan beschikt. Het heet dat deze familie gedurende een paar jaar buitenslands zal gaan wonen en gedurende dien tijd haar buiten plaats „Kersbergen", tegenover de kerk aan den Utrechteschen straatweg aan den ex-kroonprins ten gebruike aanbie den. Het gebrek aan een behoorlijke ruim te voor de nieuwe bewoners van het Huis Doorn baart blijkbaar reeds veel zorg de hofmaarschalk confereert tenminste druk met bouwers en huizen- verhuurders. Bezuiniging bij de spoorwegen. De directie der Nederlandsche spoor wegen zai met ingang van den a.s. win- terdienst als bezuinigingsmaatregel be langrijke wijzigingen in het vervoer van bestel- en ijlgoederen brengen, waar door ook bet bestelgoederenvervoer in sommige gevallen sneller zal kunnen gebeuren. Het vervoer van ijlgoederen zal dan geschieden niet de sneigoede- rentreinen van de z.g. nachtverbinding, terwijl op de baanvakken waar geen snelgoederentreinen loopen, de aan sluitende geschikte personentreinen voor vervoer van ijlgoederen zullen aangewezen worden. Met deze treinen, vormende de ijlgoederenverbinding, zullen ook 'bestelgoederen worden ver zonden. Overigens zal bet vervoer van bestelgoederen (gewoon vervoer) en daarmede ten opzichte van bet vervoer gelijk gestelde goederem alsmede be paalde ijlsfukgoederen, geschieden met alle reizigerstreinen behalve snel- en exprestreinen en nog enkele andere uitzonderingen op sommige baanvak ken. Het gevolg biervan zal zijn dat een aantal dagsnelgoederentreinen zal ver vallen. Het Nederlandsch Nansen-Comilé. Het Nederlandsche Nansen Comité heeft een nieuw propaganda-boekje uitgegeven. Daarin wordt uitvoerig uiteengezet- wat men met de gelden, door het Nan- sen-comité bijeengebracht, heeft ge daan. Dit propaganda-boekje heeft ten doel krachtig op te wekken tot verdere 'hulpverleening ter bestrijding van den hongersnood in Rusland. i Motorreddingboot „Brandaris". Op de werf der Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij te Amster dam is dezer dagen de kiel gelegd voor een dubbelschroefmotoneddingboof, fe Zij stond met ineengevouwen handen bij het raam. De vertwijfelde smart in haar trekken sneed hem door de ziel. „Mijn hemel, wat kunnen wij dan doen Onze middelen veroorloven ons niet een verdediger voor mij te nemen en vandaag zei men mij op het ge rechtshof, dat hooger beroep tegen het vonnis niet toelaatbaar was". „Men heeft u helaas de waarheid gezegd, want onze wetgevers hebben het doelmatig geoordeeld, deze welda dige instelling op te heffen. Maar men kan herziening aanvragen, en ik zal zorgen dat zulks stellig gebeurt." Meer bezorgd dan getroost zag me vrouw Willisen hem aan, „U, mijnheer Maar u hoort toch, dat wij geen geld hebben om u voor uw moeite te betalen „Daarvan is ook geen sprake. Ik beschouw mij als uw schuldenaar, want al heeft de op een dwaling berus tende verklaring van mijn vader de -veroordeeling niet alleen ten gevolge gehad, toch is zij er voor een deel schuld aan. Ik doe dus in dit geval niets anders dan mijn plicht, wanneer ik met alles waarover ik kan beschikken, u de behulpzame han'd bied". De zieke scheen merkwaardig ge noeg nog steeds bedenkingen te oppe ren, doch ditmaal liet haar dochter niet toe, dat zij deze weder te berde bracht. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1922 | | pagina 1