k
n.
iKKER
irlaagd.
DONDERDAG 21 SEPTEMBER
binnenland
feuilleton
ivleesch
n biedingen
iaanvragen
I ST ft/1 El Si E
neisje
IÜ0 223
TELEF. 102
van
mart
DE GESTOLEN BROCHE.
pond
iLBURG.
lacht.
achtig weder
otheker H.
lis te hebben,
omen behoe-
ernstige ge-
lijm, pijn op
>illen direct
genezing,
beproefd en
l.
en THIEME,
r dag en naciiE
bur. „Vliss. Crt."
in net
de 16 jaar.
Sadhuisstraat 11.
VUSS1NGSCHE COURANT
delb.-Rotterdam
degen plaatsen.
N PASSAGIERS
ïN EN VEE.
T. Kiüll
T.a. uur
8
8
Y, Rett,
Y.m. tpr
9
9
te bekomen
Transp. en Eip.
Tol.
Transp. en
G. VOS,
ïENHOORN, Tel. 16».
STERHODT, Tel. 282
ÜITENHEK, Tel. 101
ABONNEMENTS PRIJS
Voor Vlissingen en gemeenten op Wal-
nieren 2.20 per drie maanden. Franco
boor bet geheele rijk ƒ2.50. Week-abon-
„ementen 17 cent, alles bij vooruitbetaling.
Afzonderlijke nummers 5 cent.
ADVERTENTIE-PRIJS.
Van 14 regels 1.10 voor iedere
rtgel meer 26 centbij abonnement spe
ciale prijzen. Reclames 52 cent per regel
Dienstaanbiedingen en dienstaanvragen
van i5 regels 65 centiedere regel meer
13 cent, bij contante betaling.
Familieberichten van 16 regels: 1.70,
Iedere regel meer 26 cent
De Troonrede.
Wij zullen in zeer beknopten vorm
een overzicht geven van wat de pers
over de Troonrede zegt
De „Maasbode" vindt geen volledige
bevrediging der politieke nieuwsgierig
heid in de openingsrede en stelt, een
reeks van vragen, waarop zij 'het ant
woord schuldig blijft.
in het bijzonder mist het R. K. blad
eenigerlei aanduiding van de voorne
mens ten opzichte der defensie-aange-
legenlheden. „Mogen we uit dit plechtig
stilzwijgen opmaken, dat de regeering
voorloopig aan geen nieuwe plannen
op dit stuk denkt? vraagt het. Het
schijnt niet vermetel."
Bij de „zware taak", die niet alleen
den Staten-Generaal maar ongetwijfeld
allereerst de regeering wacht, schijnt
het plicht, aan critiek het zwijgen op te
leggen. De allure van deze openings
rede lijkt ons dan ook een beroep op
geheel de volksvertegenwoordiging en
al het volk, om ide regeering in deze
moeilijke omstandigheden niet in den
steek te laten.
Dat 'het zoovele weken moest duren,
om liet over dit beknopte program eens
te worden roept de „N. Rott. Ct.".
Zij gelooft niet, dat deze het vertrou
wen in de bezuinigingskracht van het
ministerie zal vermeerderen.
Dat „Nijverheid en Handel" naar
„Arbeid" gaan, onder het bewind van
den heer Aalberse komen, doet schrik
ken.
Hoe de na-deelige sloten der staats
bedrijven zuilen worden gedekt, ver
neemt men uit de rede niet zij is bloot
negatief zij doet blijken, dat de re
geering zich slechts een halve taak toe
gedacht heeft.
Opbouwend werk behoeft van haar
niet te worden verwacht. Zij zal bezui
nigen naar wij vreezen, niet eens veel;
maar zij zal bezuinigen zonder een uit
de „economische eischen welke de
tijdsomstandigheden stellen" voort
spruitend leidend beginsel of positieve
gedachte.
Dat zal wel gauw spaak moeten loo-
pen.
Het „Vaderland" noemt liet verblij
dend, dat de regeering inziet, dat op
elk gebied moet bezuinigd worden. Dat
maakt het blad op, uit het zwijgen over
de Vlootwet.
Dat door opheffing van „Landbouw"
de landbouwbelangen in het gedrang
zullen komen ziet het blad niet in.
Wordt met „ingrijpende verandering
in het belastingwezen" bedoeld, dat de
regeering een groofe bron van inkom
sten in het Tarief wil zoeken
Duidelijk is, dat liet overleg binnens
kamers fusschen de drie fracties zoo
groote moeilijkheden heeft opgeleverd,
dat geen der partijen in zeer 'blijmoedi
ge stemming het vereenigingsgebouw
1 Rudolf echter bekommerde zich niet
om haar, doch snelde op zijn hee! lang
zaam uit de zaal komenden vader toe.
„En vroeg hij ongeduldig. „De uit
spraak
„Drie maanden gevangenis", klonk
het beklemd over de lippen van den
ouden man. „Ik geloof, Rudolf, ik ge
loof, dat het de omstandigheden iii aan
merking genomen nog een zeer milde
straf is".
„Een ten hemel schreiende ongerech
tigheid is het een misdaad 1 En gij,
vader, gij hebt het op uw geweten."
„Ik 1 Maar Rudolf 1 Ten slotte zul
je mij nog wegens meineed gaan aan-
kiagen. Naar je gedrag daar binnen te
oordeelen zou liet mij zelfs in het ge
heel niet verwonderen."
„ik zal doen, wat mijn plicht is", zei
de referendaris somber. „Vaarwel voor
loopig, vader. Wij zullen naderhand
thuis wel verder over deze zaak spre
ken".
Zonder op den uitroep van den oude
te letten, snelde hij weg. Hij wist, dat
men de veroordeelde eerst weer in de
onderzoekings-gevangenis zou hebben
terug gebracht om haar daarna voor-
ioQpig op vrije voeten te stellen. En
wanneer het hem misschien ook niet
mocht gelukken, haar zelf te spreken,
heeft verlaten, en dat men zeer bevrees.d
is iets te zeggen, wat te eener of te an
dere zijde zou ontstemmen.
Onder het opschrift „Onzeker Ge
luid" schrijft de Haagsche redacteur
van het „Handelsblad", dat deze rede
ons vrijwel geheel in de onzekerheid
laat, aangaande de hoofdpunten van
liet beleid der regeering. En we weten
dus nóg niet, of we te doen hebben met
een nieuw ministerie of met een slechts
weinig gewijzigd oud Kabinet, dat zijn
zwaartepunt niet naar den bezuini-
gingseisch heeft verplaatst.
Is de regeering doordrongen van den
zeer buitengewonen ernst van den toe
stand vraagt de schrijver.
De „Standaard" teekent met tevre
denheid aan, dat de rede geen enkelen
maatregel opnoemt, die nieuwe eischen
van eenige beteekenis aan de schatkist
stelt.
Minder reden tot tevredenheid is er
op twee andere punten
Ten eerste dat het departement van
landbouw wordt opgeheven.
Ten tweede in uitzicht worden ge
steld een wetsontwerp tot regeling
van de rechtspositie der kerkgenoot
schappen (Staatscommissie-Anema), en
een tegemoetkoming in zake de gewe
tensbezwaren tegen de gedwongen vac
cinatie.
Dat is sober. Nu zien we niet over het
hoofd, dat een eerste Troonrede niet
alles behoeft te bevatten wat in de ge
heele wetgevende periode aan de orde
komt, maar zelfs als men dit in aanmer
king neemt, blijven er toch stellig en
kele onzer wenschen onvervuld.
Voor wat op het oogenblik domi
neert de finantieele veiligheid van den
Staat, is er eenheid van doel en grond
slag.
Dat is de dageraad.
Dat de openingsrede op het stuk van
bezuiniging niet meer geeft is voor de
anti-rev. „Rotterdammer" geen teleur
stelling.
Bezuiniging is slechts zeer ten deele
een vraag van wetgeving, bezuiniging
heeft ook slechts zeer ten deele plaats
bij de begrooting. Bezuiniging is in de
eerste plaats een zaak van bestuur. Het
'helpt niets of bij de opening der par-
lementszitfing goede voornemens wor
den aangekondigd en of zij door lagere
raming van vele of van alle begroo-
tingspssten zouden worden bevestigd.
Waar het op aan komt, is de uitvoering
dier voornemens. Een uitvoering van
dag tot dag.
De „Nederlander" ziet ook na de
openingsrede nog veie vraagteekens.
Zoo wordt niets vermeld aangaande
vermindering of korting op de salaris
sen van ambtenaren. Omtrent deze en
andere bijzonderheden zal vermoedelijk
de financieele nota, die de Staatsbe-
grooting. pleegt te vergezellen, licht
brengen.
Koloniale iparagraaf is niet onbevre
digend. In verband met het bedenkelijk
streven van enkele zijden, om ten op
zichte der zich ontwikkelende autono
mie van Oost-Indisch Nederland met
weken te rekenen, in plaats van met
jaren ware echter duidelijker aftee-
keing van het standpunt van het kabinet
tegenover dit belangrijke vraagstuk
gewenscht geweest.
Het „Centrum" is getroffen door de
afwezigheid van een bespreking der
buitenlandsche betrekkingen en aange
legenheden. Zij veronderstelt intus-
sclien, dat die betrekkingen niet min
der goed zijn, dan bij vorige openingen
der Staten-Generaal. (Skandinavisclie
reis 1).
dan kon hij toch in ieder geval haar
adres vernemen. Inderdaad antwoord
de men hem op zijn vraag, dat Greta
Willisen het gebouw reeds had verla
ten, en hij kon niets anders doen dan
haar woning in een van de meest be
scheiden stadswijken noteeren.
Zonder zich verder te bedenken
sprong hij in een naar die richting
gaande paardetram, want met onom-
stootelijke zekerheid stond in zijn hart
vast, dat er vooreerst voor hem geen
dringerder en heiliger plicht besfond
dan het zooeven begane vreeselijke
onrecht te herstellen,
IV.
Tot op de 3e verdieping van een oud
huis had Rudolf Irnberg omhoog moe
ten stijgen, alvorens hij op hei porce-
leinen naambordje op een deur den
naam van Willisen had gevonden. Hij
beide, doch hij moest eenige minuten
wachten voor men hem open deed.
Ondanks de schemering, die er in de
gang heerschte, zag hij dadelijk, dat
Greta Willisen zelf voor hem stond.
Ook zij moest hem bij den eersten oog
opslag hebben herkend, want zeer ver
rast en eenigszins ontsteld noemde zij
zijn naam.
„Ja, juffrouw Willisen, ik ben het",
zei hij hartelijk, „en ik verzoek u mijn
komst niet als indringerigheid te be
schouwen. Ik wilde mijn bezoek niet
uitstellen, omdat de zekerheid, dat u
niet geheel en al zonder hulp zult zijn,
u misschien juist in deze eerste moei-
Wordt opgemerkt, daf in de ope
ningsrede niet veel perspectief zit, dan
acht het R. Kath. „Huisgezin" dit oor
deel voorbarig, wijl zij niet meer geeft
dan de richtlijnen één groote richt
lijn vóór alles bezuiniging en uit de
Staatsibegrooting blijken zal, hoe voor
het komende jaar de bezuiniging ge
dacht is.
„De boodschap is afwachten wij
voor ons voegen er bij met vertrou
wen."
„Het Volk" is in 't geiheel niet te spre
ken over de troonrede. Het blad con
cludeert, dat deze „Troonrede" even
goed onuitgesproken had kunnen blij
ven zij is geen uiteenzetting, maar een
opzettelijke verstopping der regeerings-
plannen.
De rede, waarmede minister Ruys de
Beerenbrouck in opdracht van H. M.
de Koningin de Staten-Generaal heeft
geopend, zegt ons, dat wij een tijdperk
van harde noodmaatregelen tegemoet
gaan, schrijft de „Tij'd".
De financieele toestand is van dien
aard, dat een regeering, zich van haar
zware verantwoordelijkheid bewust,
door papieren protesten, rumoerige ver
gaderingen of straatbetoogingen van
verontwaardigde belangengroepen zich
niet kan laten weerhouden van de maat
regelen, welke zijn in 's lands belang
noodzakelijk acht.
Een zoo vage, slappe en van ge
meenplaatsen overloopende troonrede
ais die waarmee liet tweede kabinet-
Ruys zijn loopbaan aanvangt, heeft het
„Nieuws van den Dag" sedert vele
„derde Dinsdagen in September" niet
onder de oogen gehad.
Het zou ons niet verwonderen indien
er leden geweest zijn die zelfs in den
korten tijd daf de voorlezing ervan,
door j'hr. Ruys de Beerenbrouck, duur
de, kans gezien hebben in slaap te val
len. Vooral nu ditmaal de aantrekkelijk
heid ontbrak dat de Koningin zelve de
troonrede uitspreekt.
De „Telegraaf" meent, dat het pro
gram der regeering er in hoofdzaak op
het punt van bezuiniging vrij negatief
uitziet. Bij de samensmelting der twee
departementen uit zuinigfieldsoverwe-
gingen, wordt gezwegen van de weder
zelfstandigmaking van het marinede
partement, zegt het blad én de ingrij
pende verandering van 'het belasting
wezen zal wel, temeer daar zij in de
Oost-Indische paragraaf is ingelascht,
allerminst als 'n profetie der aanstaan
de vermindering van den belastingdruk
mogen worden beschouwd.
De „Nieuwe Courant' zegt, dat de
openingsrede in alle alinea's wel door
trokken is van bezorgdheid voor
's lands financieele kracht, doch er wor
den daarin duidelijke aanwijzingen yan
hulpaanbrengende maatregelen gemist.
Viootbomv.
In de Staatsbegrooting voor 1923
wordt over den vlootbouw het volgende
medegedeeld
Gelijk bekend, zijn, sedert 1917, de
voor rekening van het moederland blij
vende uitgaven voor nieuwen vloot
bouw, ten beloope van het deel dier
uitgaven, dat 6.000.000 te boven gaat,
op den buitengewonen dienst gebracht.
In 1917 tot en met 1921 werd dat be
drag in werkelijkheid slechts eenmaal
en wel in 1920 met 27.087.701/2 over
schreden. Aan deze gedragslijn lag de
overweging ten grondslag dat niet meer
dan 'gemiddeld 6.000.000 noodig zou
zijn voor een plan als, in afwachting
lijkheden tot eenigen troost zal wezen".
„Ik dank u", antwoordde zij, dapper
haar tranen bedwingend, die haar stem
dreigden te verstikken. „U bent om mij
nentwille reeds eerder zoo vriendelijk
in de bres gesprongen. En als u nu
werkelijk mijn arme moeder eenige
geruststellende woorden zondt willen
zeggen
„Natuurlijk, brengt u mij maar bij
haar. Tegenover u en iedereen wil ik
mijn eerewoord er onder verpanden,
dat men u onrechtvaardig veroordeeld
heeft."
„Wacht u alstublieft hier een oogen
blik. Ik moet mijn moeder eerst voor
bereiden, want zij is ziek en van wege
de ongelukstijding, die ik haar zoo
juist moest brengen, der wanhoop
nabij."
Zij ging een der kamers, die op de
gang uitkwamen, binnen. Rudoll' Irn
berg hoorde een zwakke klagende
vrouwenstem, toen werd de deur ge
opend en Greta verzocht hem met een
uitnoodigenden blik, binnen te komen.
Geheel van zijn opdracht vervuld, keek
hij-in de kamer niet veel rond, maar hij
kreeg toch den indruk dat het er lang
niet zoo armoedig en behoeftig uitzag,
als hij zich had voorgesteld. In een
leuningstoel bij het raam zat een ma
gere vrouw van ongeveer veertig jaar,
wier gele gelaatskleur evenals de don
kere kringen onder de oogen van licha
melijk lijden getuigden, terwijl de tra
nen, die voortdurend langs haar wan
gen stroomden, de stomme getuigen
van een definitieve regeling van den
vioolbouw, destijds was aanvaard. De
minister acht 'het rationeel en in over
eenstemming onet de hierboven uiteen
gezette gedragslijn, dat voor 1923 liet
gewone budget, ter zake van de mili
taire uitgaven voor het departement van
marine, belast wordt met het bedrag,
dat per saldo dus na aftrek van de
bijdrage van Indië aan de Nederland-
sche Middelen ten hoogste op dat
budget zal drukken volgens een defini
tieve regeling, welke in voorbereiding
is. Dit doel wordt bereikt door de
6.000.000 terug te brengen tot
ƒ4.000.000. Van de militaire marineuit
gaven, in totaal ƒ40.535.911 bedragen
de, komt dan ƒ36.818.451 ten laste van
den gewonen dienst, zoodat na aftrek
van de Indische bijdrage ad ƒ5.307.581,
per saldo een som van 31.510.870 uit
'hierbedoelden hoofde het gewone bud
get bezwaart.
Zuinig beheer gemeentelinanciën.
De minister van binnenlandsche za
ken heeft de volgende circulaire tot de
Commissarissen der Koningin in de on
derscheidene provinciën gericht
De nood der tijden noopt mij, hoewel
mogelijk overbodig, uwe bijzondere
aandacht te vragen voor de uitnemende
belangen, welke met een uiterst zuinig
beheer van de gemeente-financiën zijn
gemoeid.
Hoewel de overgroote meerderheid
der gemeentebesturen zich voldoende
hiervan doordrongen betoont, is er toch
voldoende aanleiding voor de vrees, dat
de betrekelijke ruimte van middelen,
welke hier en daar aan gemeenten zijn
toegevloeid, tot min oordeelkundig be
heer kan leiden.
Het is vooral met het oog hierop, dat
ik u verzoek de burgemeesters van uw
gewest te wijzen op de noodzakelijk
heid om elke uitgaaf, hoe gering ook,
nauwgezet te toetsen, zich zooveel mo
gelijk schrap te zetten, als de onvermij
delijkheid wel blijkt en, mocht hun ver
zet in den boezem van het gemeente
bestuur niet tot de gewenschte uikomst
leiden, zich te wenden tot hooger gezag.
Zoo noodig kan dan art. 70 2e lid Ge
meentewet worden toegepast.
Wat de beslissingen van Gedeputeer
de Staten inzake gemeente-financiën
aangaat, reeds vroeger mocht ik, te al
len overvloede, hun medewerking tot
een spaarzaam beheer inroepen. De op
gedane ondervinding, maakt het on-
noodig dit beroep te herhalen maar
het spreekt vanzelf, dat wanneer er
eens een besluit zou kunnen vallen dat
niet aan den zuinigheidseisch beant
woordt, ik van u toepassing van art.
32 2e lid der Provinciale Wet verwacht.
Eindelijk zou het mijn ambtgenoo-
ten en mij niet anders dan aangenaam
zijn, wanneer mijn aandacht werd ge
vestigd op maatregelen van hooger
hand, welke geldelijke gevolgen voor
de plaatselijke kassen medebrengen,
zonder dat hetzij het gewestelijk, hetzij
het gemeentelijk bestuur de onvermij
delijkheid erkent. Ik zal dan niet verzui
men met den minister, onder wiens ver
antwoordelijkheid zoodanige maatregel
is genomen, in overleg te treden.
Het ongeval op deD Cauberg.
De heer Ter Hali vroeg aan den mi
nister van oorlog mededeeling te wil
len doen van oorzaken en omvang van
het ongeval, op den Cau'berg, met name
of de hoofdoorzaak gelegen is in het
ontbreken van remmen met het doel te
voorkomen, dat bij het rijden door het
remmen de vereischte afstand tusschen
van haar zieleleed vormden. Voor zoo
ver haar krachten het toelieten, trachtte
zij zich voor den jongen man rustig en
kalm voor te doen, doch dit gelukte
haar slecht en reeds na zijn eerste
troostvolle woorden brak de met
moeite weerhouden tranenstroom op
nieuw los.
„Wij zijn voor het ongeluk bestemd,
mijnheer", klaagde zij, „en misschien is
het 't beste, ons aan ons lot over te
laten. Dan zal het wel des te eerder
gedaan zijn. En op het kerkhof moet
men mij wel rust gunnen".
Rudolf Irnberg fronste de wenkbrau
wen. „Ik weet natuurlijk niet of u veel
of weinig reden ertoe hebt, mevrouw^
naar deze treurige rust te verlangen.
Maar ik denk, dat het hier vooreerst
niet zoo zeer om u dan wel om uw
dochter gaat. Zij is het beklagenswaar
dige slachtoffer van menschelijke dwa
ling geworden, en het gaat er nu maar
om alle krachten in te spannen, dat
deze vergissing hersteld wordt."
Maar de lijdende schudde ondanks
de energieke toon in zijn laatste woor
den mistroostig diet hoofd.
„Ja, als ik gezond was en als wij rijk
waren 1 De zieken en armen worden
toch altijd met voeten getreden, en als
zij zich daartegen verzetten, des te er
ger maakt men het met hen. Dat is het
noodlot, mijnheer, en als wij daaraan
ten gronde gaan, dan moeten wij dat
met gelatenheid dragen".
„Is dat ook uw meening, juffrouw
Willisen
de militaire wielrijders verloren zou
gaan.
Is een nauwkeurig onderzoek al
dus wordt verder gevraagd ingesteld
naar de naaste oorzaken van het on
geval.
De verloving van den ex-keizer.
Men meldt uit Doorn aan het „Hbl."
De felicitatieregisters zijn gisteren op
het poortgebouw ter teekening fieerge-
'egd.
De eerste verlovïngs-speech werd
Dinsdagavond uitgesproken door baron
Van Tuyll van Serooskerken, den bur
gemeester van Zeist, bij wien de keizer
en de kroonprins reeds eenige dagen
geleden, te dineeren waren gevraagd.
De publicatie der verloving was zeer
onverwacht geschied, anders was de
keizer zeker niet op den avond van
dezen dag de gast van een ander ge
weest.
Den laatsten tijd komen de ex-keizer
en de kroonprins nogal vaak te Zeist,
o-a. bij de familie Blanckenhagen, die
over eén fraaie tennisbaan beschikt. Het
heet dat deze familie gedurende een
paar jaar buitenslands zal gaan wonen
en gedurende dien tijd haar buiten
plaats „Kersbergen", tegenover de kerk
aan den Utrechteschen straatweg aan
den ex-kroonprins ten gebruike aanbie
den.
Het gebrek aan een behoorlijke ruim
te voor de nieuwe bewoners van het
Huis Doorn baart blijkbaar reeds veel
zorg de hofmaarschalk confereert
tenminste druk met bouwers en huizen-
verhuurders.
Bezuiniging bij de spoorwegen.
De directie der Nederlandsche spoor
wegen zai met ingang van den a.s. win-
terdienst als bezuinigingsmaatregel be
langrijke wijzigingen in het vervoer van
bestel- en ijlgoederen brengen, waar
door ook bet bestelgoederenvervoer in
sommige gevallen sneller zal kunnen
gebeuren. Het vervoer van ijlgoederen
zal dan geschieden niet de sneigoede-
rentreinen van de z.g. nachtverbinding,
terwijl op de baanvakken waar geen
snelgoederentreinen loopen, de aan
sluitende geschikte personentreinen
voor vervoer van ijlgoederen zullen
aangewezen worden. Met deze treinen,
vormende de ijlgoederenverbinding,
zullen ook 'bestelgoederen worden ver
zonden. Overigens zal bet vervoer van
bestelgoederen (gewoon vervoer) en
daarmede ten opzichte van bet vervoer
gelijk gestelde goederem alsmede be
paalde ijlsfukgoederen, geschieden met
alle reizigerstreinen behalve snel- en
exprestreinen en nog enkele andere
uitzonderingen op sommige baanvak
ken.
Het gevolg biervan zal zijn dat een
aantal dagsnelgoederentreinen zal ver
vallen.
Het Nederlandsch Nansen-Comilé.
Het Nederlandsche Nansen Comité
heeft een nieuw propaganda-boekje
uitgegeven.
Daarin wordt uitvoerig uiteengezet-
wat men met de gelden, door het Nan-
sen-comité bijeengebracht, heeft ge
daan.
Dit propaganda-boekje heeft ten
doel krachtig op te wekken tot verdere
'hulpverleening ter bestrijding van den
hongersnood in Rusland. i
Motorreddingboot „Brandaris".
Op de werf der Nederlandsche
Scheepsbouw Maatschappij te Amster
dam is dezer dagen de kiel gelegd voor
een dubbelschroefmotoneddingboof, fe
Zij stond met ineengevouwen handen
bij het raam. De vertwijfelde smart in
haar trekken sneed hem door de ziel.
„Mijn hemel, wat kunnen wij dan
doen Onze middelen veroorloven ons
niet een verdediger voor mij te nemen
en vandaag zei men mij op het ge
rechtshof, dat hooger beroep tegen het
vonnis niet toelaatbaar was".
„Men heeft u helaas de waarheid
gezegd, want onze wetgevers hebben
het doelmatig geoordeeld, deze welda
dige instelling op te heffen. Maar men
kan herziening aanvragen, en ik zal
zorgen dat zulks stellig gebeurt."
Meer bezorgd dan getroost zag me
vrouw Willisen hem aan,
„U, mijnheer Maar u hoort toch,
dat wij geen geld hebben om u voor
uw moeite te betalen
„Daarvan is ook geen sprake. Ik
beschouw mij als uw schuldenaar,
want al heeft de op een dwaling berus
tende verklaring van mijn vader de
-veroordeeling niet alleen ten gevolge
gehad, toch is zij er voor een deel
schuld aan. Ik doe dus in dit geval niets
anders dan mijn plicht, wanneer ik met
alles waarover ik kan beschikken, u de
behulpzame han'd bied".
De zieke scheen merkwaardig ge
noeg nog steeds bedenkingen te oppe
ren, doch ditmaal liet haar dochter niet
toe, dat zij deze weder te berde
bracht.
(Wordt vervolgd.)