urnum
ïdsfer
WOENSDAG 20 SEPTEMBER
CACHI
Boterhamworst
'iedingen
(anvragen
ODE
UISTER.
van
art
BINNENLAND
It- P- ons.
erdammer
f'OrsttGct.p.ons
rorst14ct.p.0ns
Aanbevelend.
OPFENHANDO.
10UWERIJ
>e putter
|E N O O ES.
bouwerij.
ng tot het ver
van
afwerking,
rijzen.
fcldingen worden
strekt.
straat 14-16
11.
bevelend.
|AN RIBT
Directeur.
ÏURG.
Ier huren, tegen
lp komen voor-
lliing vereischt.
■nmelden t/m.
Ie Vlissingsche
lurg.
BESTUUR.
jsjE, 32 jaar,
fdt zich aan als
|ezin. Brieven
D., Bureau
Ibstraat 17.
p.-Rotterdam
fen plaatsen.
(passagiers
EN vee.
T. HU
f. Ron.
r.a, nu
f.m. nor
8
9
8
p
9
ekomen
ransp. on Exp.
|G. VOS, Tel.
HOORN, Tel. 153.
PHOUT, Tel. 282
"TVHEK. Tel. 101
Ho 222
VLISSINGSCHE COURANT
ABONNEMENTS PRIJS
Voor Vlissingen en gemeenten op Wal
cheren ƒ2.20 per drie maanden. Franco
door liet geheele rijk ƒ2.50. Week-abon-
nementen 17 cent, alles bij vooruitbetaling.
Afzonderlijke nummers 5 cent
ADVERTENTIE-PRIJS.
Van 1i regels 1.10 voor iedere
jegel meer 26 centbij abonnement spe
ciale prijzen. Reclames 52 cent per regel
Dienstaanbiedingen en dienstaanvragen
van 15 regels 65 centiedere regel meer
13 cent, bij contante betaling.
Familieberichten van 16 regels 1.70,
tedere regel meer 26 cent
De beëediging van het Kabinet.
De beëediging van de leden van het
nieuw gevormde Kabinet door de Ko
ningin (die hedenavond op ihet Loo te
rugverwacht wordt) zal plaats hebben
morgenmiddag ten paleize Het Loo, na
aankomst van den trein van 12.42 al
daar.
De opening der Staten-Generaal.
Met het gebruikelijk ceremonieel
had -gisterenmiddag in een vereenigde
vergadering van de beide Kamers der
Staten-Generaal in Ihet Tweede Kamer
gebouw de opening plaats van de zit
ting 19221923 in naam der Koningin
door een commissie, bestaande uit de
ministers, die zich daartoe in een drie
tal gala'hofrijtuigen, voorafgegaan door
een Kamerheer-ceremoniemeester en
begeleid door peletons 'huzaren, te 1
uur van het Kon. Paleis 'naar het Bin
nenhof begaven.
Vooral bij Paleis en Binnenhof be
vond zich een menigte belangstellen
den. De openingsplechtigheid in de Ka
mer werd door vele leden der beide Ka
mers bijgewoond.
De Staatsbegrooting 1923.
In het ontwerp begrooting voor 1923
worden de utigaven beraamd op
f 808.224.821.21,waarvan buitengewoon
f 183.999.123 en aan crisisdienst
f3.838.700, zoodat de gewone uitga
ven komen op f 620.397.003.21.
De gewone uitgaven voor 1922 be
droegen f 643.543.348.21, zoodat voor
1923 een totaal van f 23.056.340 min
der wordt begroot.
De ontvangsten voor 1923 worden
geraamd op f 581.906.504 09, waaron
der buitengewoon f 14.210.078.08, dus
voor gewoon Op f 567.696.426.01.
Het tekort op den gewonen dienst
voor 1923 bedraagt dus f 52.700.582.20,
dat zal teruggebracht worden tot
42.700.582.20 door de voorgenomen
uitkeering aan de algemeene middelen
uit de baten van het leeningsfonds.
Gebruik zal gemaakt worden van de
in de pensioenwet gegeven bevoegd
heid tot korting van '5y2 pet. der wed
den tot een maximum van f 3000 voor
het weduwen- en weezenpensioen en
van 3 pet. der volle wedden voor het
eigen pensioen, wat dit laatste aangaat
met inachtneming van de reeds vroeger
toegepaste afloopende kortingen.
Tweede Kamer.
De nieuwbenoemde leden der Kamer,
de heeren Miöhielsen en Gerritzen wer
den gisteren beëedigd.
Bij de stemming voor het opmaken
/an de nominatie voor het voorzitter
schap, werden 82 stemmen uitgebracht,
waarvan 59 op mr. Kooien, 1 op den
heer Colijn, 1 op den heer Knigge en
22 blanco.
Mr. '-D. A. P. N. Kooien (R.-K.) zal
dus nummer één op de nominatie ver
schijnen.
De stemming voor de tweede plaats
heeft tot uitslag dat mr. de Monté ver-
Loren (A.-R.) met groote meerderheid
daarop wordt geplaatst en voor de
derde plaats wordt verkozen mr. Visser
van IJ-zenidoorn (V. B.) met 50 stam
men, tegen 17 op den heer Schaper en
eenige verdeelde stemmen.
'De voordracht zal schriftelijk aan dè
Koningin worden, aangeboden.
De Kamer werd te 4 uur verdaagd tot
Donderdag één uur.
Minister De Visser bedankt als Kamerlid.
Oo'k minister De Visser heeft aan het
Centrale Stembureau bericht dat hij
ontslag neemt als Tweede Kamerlid,
waartoe hij bij de jongste verkiezingen
gekozen was.
De Grondwetsherziening.
De memorie van antwoord betreffen
de de wetsontwerpen tot verandering in
verschillende hoofdstukken en in de Ad-
ditioneele artikelen der Grondwet, zegt,
dat het ook der regeering voorkomt, dat
na de ampele behandeling in eerste le
zing het verstandig is thans niet meer
terug te treden in de destijds gevoerde
debatten.
Over het niet betrekken van hoofd
stuk VI in de herziening meent de mi
nister, kan in dit stadium het zwijgen
worden gedaan, evenals over de wijze
waarop de voorstellen zijn ingediend.
Ook de regeering meent, dat de regeling
van de verlofstraktementen en wat
daarmede samenhangt, niet thuis be
hoort bij de grondwetsherziening, intus-
schen wordt medegedeeld, dat een re
geling van deze materie in voorberei-
din is.
Het verheugt den minister, dat-de le
den, die bij de eerste behandeling ge
kant waren tegen verhooging van het
ink omen der Kroon, nu hun stem aan
het wetsontwerp zullen schenken. De
regeering blijft van oordeel, dat deze
verhooging zelfs onder de bestaande
omstandigheden onvermijdelijk is.
Het in de paragrafen 26, 27 en 28 van
hoofdstuk II voorgestelde beoogt de ge
legenheid te openen voor den wetgever
om den overzeeschen gewesten, onder
toezicht van het gezag hier te iande,
autonomie en zelfbestuur te verleenen.
Vermits het pensioen aan de Kamer
leden verleend wordt volgens de op het
oogenblik van aftreding geldende bepa
lingen en aan de nieuwe regeling geen
terugwerkende kracht is gegeven, zullen
gewezen Kamerleden,die in 1918 of 1922
niet zijn herkozen, geen aanspraak kun
nen doen gelden op verhooging van
pensioen.
Art. 191bis ia hoofdstuk IX legt den
wetgever allerminst verplichting op om
stappen te doen op den weg naar soci
alisatie. De bepaling is geenszins over
bodig, zoolang gezaghebbende juristen
den wetgever de hem hier toegedachte
bevoegheid aan de hand van de bepa
lingen der bestaande Grondwet ontzeg
gen.
Wat betreft de Additioneele artike
len heeft de minister aanstonds na de
eerste lezing van de Grondwetsherzie
ning de noodige stappen gedaan om te
geraken tot een spoedige regeling van
de evenredige vertegenwoordiging voor
de verkiezing van de leden der Eerste
Kamer. Zijnerzijds zal al het mogelijke
worden gedaan om een tijdige totstand
koming van de vereischte voorziening
te bevorderen.
Het huwelijk van den exdreizer.
De Berlijnsche correspondent van
het „Hibld." meldt
De huwelijksplannen van den ex-kei-
zer te Doorn worden thans ook officieel
bevestigd. De algemeene gevolmachtig
de van (iet gewezen koninklijk huis
maakt het voornemen van den ex-kei
zer, weder een huwelijk aan te gaan,
als volgt bekend
„Zijne Majesteit de Keizer heeft be
sloten, opnieuw een huwelijk te sluiten
en zal waarschijnlijk in November van
dit jaar prinses Hermine von Schönaicii
Carolatli, geboren prinses van Reuss,
huwen."
De verloofde van den ex-keizer, een
dochter van den overleden vorst van
Reuss oudere linie, is 35 jaar. Uit
'haar huwelijk met den prins van Schö-
naich-Carolath, die verleden jaar ge
storven is, zijn vier kinderen geboren.
De monarchistische „Deutsche Tage-
ztg." spreekt met beslistheid de in en
kele 'bladen opgenomen bewering tegen,
dat de zonen van iden ex-keizer tegen
de verlovingsplannen hadden geprotes
teerd. Naar het blad mededeélt heeft de
kroonprins, toen hij bij zijn laatste be
zoek in Doorn van 't aanstaand huwe
lijk van Fijn vader hoorde, zijn volle
instemming met dezen stap te kennen
gegeven. De ex-kroonprins zal vermoe
delijk bij de huwelijksplechtigheid niet
alleen persoonlijk tegenwoordig zijn,
maar ook tevens als vertegenwoordiger
van zijn broeders optreden, die verhin
derd zijn te verschijnen. Het feit, dat
de prinses von Schönaich-Carolath
thans bij haar tante, groothertogin
Louise van Baden, de oudste prinses
van het Huis Hohenzollern, vertoeft, is
reeds teekenend voor de wijze waarop
de verloving in het huis Hohenzollern
wordt opgenomen.
VOORSTELLEN
AAN DEN GEMEENTERAAD.
■Door Burg. en Weth. zijn de volgende
voorstellen aan den gemeenteraad ge
daan
De Coöperatieve verbruiks- en pro-
ductievereeniging „Eigen Hulp" heeft
in een overgelegd adres, did. 26
Augustus jl., bij uwen Raad bezwaren
ingediend tegen haren aanslag in de za
kelijke belasting op het bedrijf, dienst
1922, ten bedrage van f 240.
Daar de aanslagbiljetten, onder dag-
teekening 3 Juli jl., op 5 Juli zijn uitge
reikt is het bezwaarschrift binnen den
bij de gemeentewet gestelden termijn
ingezonden.
Adressanten voeren in hun bezwaar
schrift aan, dat door genoemde ver-
eeniging in 192] werd uitgeoefend een
kruideniers-, bakkers- en schoenbedrijf,
terwijl in deze drie bedrijven slechts
werkzaam waren gemiddeld 8, 8 en 4
personen, zoodat deze bedrijven h. i.
buiten de belasting vallen.
Voorts wordt door reclamanten be
toogd, dat, waar in deze drie bedrijven
op zich, zelf staande werkzaamheden
worden verricht, welke niet in 't minst
in onderling verband met elkaar staan
en dus elk op zichzelf een afzonderlijk
bedrijf vormen, zij zich met de opvat
ting als zouden deze te zamen een be
drijf vormen, niet kunnen vereenigen.
De aanslag in deze belasting van ge
noemde vereeniging is gebaseerd op ae
volgende gronden
De coöperatieve verbruiks- en pro-
ductievereeniging „Eigen Hulp" is ééne
onderneming die een gecombineerd be
drijf uitoefent met gemiddeld tien of
meer personen.
Deze aanslag heeft plaats gehad
overeenkomstig art. 1 der betrekkelijke
verordening, waarvan de aanvang
luidt
„Er zal in deze gemeente een zake
lijke belasting op het bedrijf worden
geheven van zoodanige ondernemingen
en inrichtingen, welke binnen de ge
meente een bedrijf uitoefenen enz."
Tot bewijs van bovenstaande bewe
ringen moge hef volgende dienen.
De aard van eene coöperatieve ver
eeniging is omschreven, in de wet van
17 November 1876 (Stbl. no. 227), wel
ke ten aanzien van deze vereenigingen
regels bevat. De wet verstaat onder de
ze lichamen vereenigingen van perso
nen die bevordering van de stoffelijke
belangen der leden ten doel hebben, als
door middel van gemeenschappelijke
uitoefening van hunne nering of am
bacht, door aanschaffing van hunne be-
noodigdheden of het hun verstrekken
van voorschotten of crediet.
In aansluiting met de bepalingen der
wet is ook de naam der vereeniging zoo
algemeen mogelijk gesteld Coöpera
tieve verbruiks- en productie-vereeni-
ging „Eigen Hulp".
Zij stelt zich volgens art. 3 der sta
tuten ten doel om aan hare leden on-
vervalschte benoodigdheden te ver
schaffen en de stoffelijke en maatschap
pelijke belangen der 'leden te bevorde
ren. Om dat doel te bereiken drijft de
vereeniging krachtens art. 4 een winkel
nering, een broodbakkerij, eene schoen
makerij en een handel in diverse be
noodigdheden.
Voorts bepaalt art. 8 der statuten dat
de vereeniging haar zaken drijft met de
inleggeiden der leden en de gelden van
het reservefonds. Het inleggeld be
draagt f 20.voor de geheele onderne
ming gezamenlijk.
Wijzen, naar onze meening, boven
staande gegevens er op, dat de vereeni
ging van gemeenschappelijken aart! is,
welke bij de uitoefening van hare be
drijven ééne onderneming vormt, waar
van de leden gezamenlijk lid zijn en dat
het lid zijn van éen bepaald onderdeel
niet mogelijk is, bij het nagaan van de
voorschriften nopens hef geldelijk be
heer komt steeds meer aan het licht,
dat men hier te doen heeft met een ge
combineerd bedrijf. Zoo spreekt b.v.
art. 37 van „de 'zuivere winst welke uit
alle ontvangsten gedurende het dienst
jaar bestaat, na aftrek van alle kosten
en lasten en van de noodige afschrij
vingen op de bezittingen der vereeni
ging". Deze bepaling siaat op aiie be
drijven en handelingen der vereeniging
gezamenlijk.
In verband met genoemd artikel zegt
art. 12 van het huishoudelijk reglement,
hoe de zuivere winst, bedoeld in art. 37
der statuten, verdeeld wordt.
Een deel der winst dus van de ge
heele gecombineerde onderneming
aan de leden.
Dat in de drie bedrijven op zich zelf
staande werkzaamheden worden ver
richt kan zonder eenige reserve worden
toegegeven dat die bedrijven niet in
het minst in onderling verband met el
kaar staan en elk op zich zelf een af
zonderlijk bedrijf vormen zooals re
clamanten betoogen vindt in de sta
tuten volkomen tegenspraak. De sta
tuten, welke den grondslag vormen van
de vereeniging, kennen geen afzonder
lijke, op zich zelf staande bedrijven,
hetgeen duidelijk blijkt uit elk der arti
kelen, welke het beheer der onderne
ming en dat der bedrijfsresultaten aan
bepaalde regels onderwerpt. Zooals
boven reeds is vermeld heeft men hier
te doen met eene onderneming, welke
een gecombineerd bedrijf uitoefent.
Op grond van het bovenstaande heb
ben wij de eer U voor te stellen, het be
zwaar van reclamanten ongegrond te
verklaren en den aanslag te handhaven.
Bij deze hebben wij de eer ter tafel
uwer vergadering te brengen een be
zwaarschrift van het hoofdbestuur der
posterijen en telegrafie d.d. 30 Augus
tus jl. tegen zijn aanslag in de zakelijke
'belasting op het (bedrijf, over het dienst
jaar 1922, ten bedrage van 1224.
Waar het aanslagbiljet gedagteekend
is 3 Juli jl. en uitgereikt 5 Juli d.a.v., is
het bezwaarschrift binnen den bij de
Gemeentewet bepaalden termijn inge
diend.
Alvorens over te gaan tot de behan
deling der motieven, welke liet 'hoofd
bestuur hebben geleid om tot de ver
nietiging van dezen aanslag bij uwen
raad pogingen aan ie wenden, is b,et
van belang na -te gaan, welke omstan
digheden der regeering aanleiding heb
ben gegeven om aan de gemeenten het
recht toe te kennen van het heffen eener
zakelijke belasting op het bedrijf.
In de memorie van toelichting, welke
liet ontwerp van wet, in zijn oorspron-
kelijiken vorm, tot wijziging van het ge
meentelijk belastinggebied vergezelde
en die nog ten volle hare beteekenis
heeft behouden, is het volgende van de
zakelijke bedrijfsbelasting gezegd
„Het zou biliijk zijn, dat evenals het
vaste goed, ook van ihet bedrijf eenige
vergoeding Iran worden gevorderd voor
de diensten, waardoor het wordt ge
baat, of voor de lasten, die het voor de
gemeente medebrengt.
In een fabrieksplaats zullen de kos
ten van onderwijs, de politie, de armen
zorg, de brandweer belangrijker zijn
'dan in een .gemeente waar weinig nij
verheidsondernemingen gevestigd zijn
en wel ingerichte gemeentediensten
werpen, zoo niet onmiddellijk althans
indirect, voor 'het bedrijf voordeel af,
waarvoor de gemeente onder bestaande
(thans vroegere) wetgeving geen aan
spraak op eenige vergoeding van kos
ten heeft".
Nu is het toch moeilijk voor betwis
ting vatbaar, dat het staatsbedrijf der
posterijen, telegrafie en telefonie zoo
niet onmiddellijk, dan toch indirect
voordeel heeft van de onderwijsinstel
lingen, welke de gemeente hetzij ge
heel of ten deele bekostigt dat het
'bedrijf, dan wei zijn personeel dat
daarbij is aangesteld, zeer zeker ge
baat is bij een goed politietoezicht tot
bescherming van persoon en goed en
dat een goed ingerichte brandweer
om bij de voorbeelden der regeering te
blijven van groot belang is voor de
hier gevestigde instelling der posterijen,
telegrafie en telefonie.
Zonder meer zou reeds uit boven
staande de conclusie kunnen worden
getrokken, dat het wel degelijk in de
bedoeling van den wetgever ligt om
bedrijven, als het onderhavige, in deze
belasting te betrekken.
De vraag dient echter te worden ge
steld, of de wetgever bij het redigeeren
der bepalingen omtrent dit onderwerp
overeenkomstig zijne bedoeling heeft
gehandeld.
Naar onze overtuiging kan het ant
woord op die vraag bevestigend luiden.
Art. 242e der Gemeentewet zegt, dat
de zakelijke belasting op het bedrijf
slechts geheven wordt van zoodanige
ondernemingen en inrichtingen, welke
'binnen de gemeente een bedrijf uit
oefenen anders dan in stations enz. en
verder „Ook publiekrechtelijke licha
men kunnen in deze belasting worden
betrokken."
'Deze laatste alinea is in het artikel
opgenomen om eventueelen twijfel op fe
heffen, of ondernemingen en inrichtin
gen, welke door den Staat of zijn orga
nen worden geëxploiteerd in de belas
ting kunnen worden aangeslagen.
Opmerkelijk is het, dat in het be
zwaarschrift met geen enkel woord over
deze alinea van art. 242e wordt gerept.
Het wil ons voorkomen, dat het be
toog van reclamant o.i. meer het karak
ter heeft van een bestrijding van de
wettelijke bepalingen en hare gevolgen
betreffende de zakelijke bedrijfsbelas
ting, dan wel een 'betwisting van de ge
grondheid van den aanslag.
Voorts heeft de minister van finan
ciën bij de behandeling der wet in de
Eerste Kamer, op een desbetreffende
vraag, duidelijk doen uitkomen, dat alle
ondernemingen en inrichtingen, voor
zoover het geen stations zijn, belasting
moeten betalen, zelfs banken en post
kantoren terwijl de vraag, of er winst
of verlies gemaakt wordt in een bedrijf
er niets toe doet.
Dat de Staat zelf geen onderneming
of inrichting is, moge waar zijn, niette
min is hij een publiekrechtelijk lichaam,
hetwelk, volgens de duidelijke bewoor
dingen der wet, in de belasting kan
worden betrokken.
Omtrent de beteekenis van het woord
„bedrijf" wordt in de wetenschap on
derscheid gemaakt tusschen bedrijven,
waar het geldt ondernemingen, die, ais
zij niet door 'het Rijk of een gemeente
worden beheerd, ook bedrijven zouden,
kunnen zijn èn waar het geldt takken
van dienst, waarvan de beheersvorm
aan bepaalde eischen voldoet.
Naar onze meening valt het staats
bedrijf der posterijen, telegrafie en te
lefonie onder beide omschrijvingen
a. van 'het eigenlijke bedrijf, als on
derneming, welke het publiek iets le
vert of een dienst bewijst, waarvoor het
publiek hoofdelijk de kosten verschul
digd is
'b. van het bedrijf, waarvan het be
heer aan bepaalde eischen voldoet, ten
einde de financieele uitkomsten naar
behooren in het licht te doen treden.
Wij willen gaarne toegeven, dat een
particulier bedrijf en een overheidsbe
drijf niet precies hetzelfde karakter
dragen. Bij het beheer van ieder over
heidsbedrijf moet er steeds op gelet
worden, of het niet op eenige wijze kan
worden dienstbaar gemaakt aan de
bevordering van de algemeene wel
vaart, doch deze omstandigheid brengt
in het wezen van het bedrijf geen ver
andering.
De stellige ontkenning van de in het
ingezonden mededeelingen.
Het beroemde
ROODE töbJet.
Ook voor kinderen
zijn Foster's Maagpillen Ihet ideale
laxeermiddel, gemakkelijk in te nemen
en aangenaam van smaak. Prijs ƒ0.65
per flacon, alom verkrijgbaar.
VOOR UW
Voorkomt en genees» elke HUIDZIEKTE 1
Behoed» uw kond Voor BESMETTIHG f
Doodtonrein.bei/ordert de HAARGROEI I
Geneest de hardnekkigste SCHURFT j
PER f=LACOriyi65.
bij uW drogist of apotheker
i- Agents» 62.Henegouwterplein.
ROTTERDAH
het bezwaarschrift gedane vraag door
den fd. directeur-generaal der poste
rijen, telegrafie en telefonie, of met de
exploitatie van „den dienst" winst
wordt behaald of beoogd, wijkt geheel
af van het standpunt van de regeering,
hetwelk door haar bij de behandeling
der wet van 18 Februari 1921 S. 69, tot
wijzigng van de Postwet, is ingenomen.
In de memorie van toelichting lezen
wij o.m. „dat er bij de exploitatie van
'het bedrijf naar worde gestreefd, dat
door 't behalen van win-st, welke aan de
algemeene geldmiddelen ten goede
komt, de verliezen, welke ten laste van
dP geldmiddelen kwamen, worden ge
dekt. De ernstige toestand van 's rijks
schatkist laat niet toe, dat daaruit ten
behoeve van hen, die van het bedrijf
gebruik maken, wordt geput."
Een terugslag op deze woorden
wordt aangetroffen in het voorloopig
verslag van de commissie van rappor
teurs, waarin „één der leden waar
mede de meeste leden zich echter niet
kunnen vereenigen het betreurt dat
de posterijen als commercieel bedrijf
worden beschouwd, terwijl enkele leden
van meening waren dat het eerste en
voornaamste doel van den dienst der
posterijen niet moet zijn gelden voor de
schatkist op te brengen".
In de memorie van antwoord meent
de regeering, onder mededeeling, dat
met de voorgestelde tariëfsverhooging
niet anders word beoogd 'dan een ver
betering der rekening van het bedrijf,
zich ontslagen te kunnen achten „van
de nadere beantwoording der leden, die
de meening verdedigen, dat het beha
len van winst uitgesloten dient te zijn."
In het licht van bovenstaande gege
vens ontvalt aan het bezwaarschrift de
grond van liet betoog. De uiteenzet
ting van het feit, dat bij een tak van
staatsdienst niet in de eerste plaats
een commercieeie gestie in acht kan
worden genomen, hebben wij boven
reeds toegegeven, doch, deze omstan
digheid raakt niet de kern der zaak
waarom het hier gaat.
Op grond van het bovenstaande kun
nen wij dan ook geen vrijheid vinden
uwen raad voor te stellen tot vernieti
ging van den aanslag in de zakelijke
bedrijfsbelasting over te gaan.
Wij stellen U derhalve voor dezen
aanslag te handhaven.
sS
Tengevolge van de reorganisatie der
politie, kunnen na het eindigen van het
badseizoen de houten politieposthuizen
aan het Station en aan den boulevard
Evertsen worden opgeheven, waardoor
een bezuiniging van pi.m. ƒ600 per
jaar wordt verkregen.
Een andere bestemming hebben wij
voor deze gebouwtjes niet kunnen vin
den. Het posthuis aan het station ver
keert trouwens in zoodanigen toestand,
dat daaraan spoedig belangrijke her
stellingen zouden noodig zijn.