urnum ïdsfer WOENSDAG 20 SEPTEMBER CACHI Boterhamworst 'iedingen (anvragen ODE UISTER. van art BINNENLAND It- P- ons. erdammer f'OrsttGct.p.ons rorst14ct.p.0ns Aanbevelend. OPFENHANDO. 10UWERIJ >e putter |E N O O ES. bouwerij. ng tot het ver van afwerking, rijzen. fcldingen worden strekt. straat 14-16 11. bevelend. |AN RIBT Directeur. ÏURG. Ier huren, tegen lp komen voor- lliing vereischt. ■nmelden t/m. Ie Vlissingsche lurg. BESTUUR. jsjE, 32 jaar, fdt zich aan als |ezin. Brieven D., Bureau Ibstraat 17. p.-Rotterdam fen plaatsen. (passagiers EN vee. T. HU f. Ron. r.a, nu f.m. nor 8 9 8 p 9 ekomen ransp. on Exp. |G. VOS, Tel. HOORN, Tel. 153. PHOUT, Tel. 282 "TVHEK. Tel. 101 Ho 222 VLISSINGSCHE COURANT ABONNEMENTS PRIJS Voor Vlissingen en gemeenten op Wal cheren ƒ2.20 per drie maanden. Franco door liet geheele rijk ƒ2.50. Week-abon- nementen 17 cent, alles bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent ADVERTENTIE-PRIJS. Van 1i regels 1.10 voor iedere jegel meer 26 centbij abonnement spe ciale prijzen. Reclames 52 cent per regel Dienstaanbiedingen en dienstaanvragen van 15 regels 65 centiedere regel meer 13 cent, bij contante betaling. Familieberichten van 16 regels 1.70, tedere regel meer 26 cent De beëediging van het Kabinet. De beëediging van de leden van het nieuw gevormde Kabinet door de Ko ningin (die hedenavond op ihet Loo te rugverwacht wordt) zal plaats hebben morgenmiddag ten paleize Het Loo, na aankomst van den trein van 12.42 al daar. De opening der Staten-Generaal. Met het gebruikelijk ceremonieel had -gisterenmiddag in een vereenigde vergadering van de beide Kamers der Staten-Generaal in Ihet Tweede Kamer gebouw de opening plaats van de zit ting 19221923 in naam der Koningin door een commissie, bestaande uit de ministers, die zich daartoe in een drie tal gala'hofrijtuigen, voorafgegaan door een Kamerheer-ceremoniemeester en begeleid door peletons 'huzaren, te 1 uur van het Kon. Paleis 'naar het Bin nenhof begaven. Vooral bij Paleis en Binnenhof be vond zich een menigte belangstellen den. De openingsplechtigheid in de Ka mer werd door vele leden der beide Ka mers bijgewoond. De Staatsbegrooting 1923. In het ontwerp begrooting voor 1923 worden de utigaven beraamd op f 808.224.821.21,waarvan buitengewoon f 183.999.123 en aan crisisdienst f3.838.700, zoodat de gewone uitga ven komen op f 620.397.003.21. De gewone uitgaven voor 1922 be droegen f 643.543.348.21, zoodat voor 1923 een totaal van f 23.056.340 min der wordt begroot. De ontvangsten voor 1923 worden geraamd op f 581.906.504 09, waaron der buitengewoon f 14.210.078.08, dus voor gewoon Op f 567.696.426.01. Het tekort op den gewonen dienst voor 1923 bedraagt dus f 52.700.582.20, dat zal teruggebracht worden tot 42.700.582.20 door de voorgenomen uitkeering aan de algemeene middelen uit de baten van het leeningsfonds. Gebruik zal gemaakt worden van de in de pensioenwet gegeven bevoegd heid tot korting van '5y2 pet. der wed den tot een maximum van f 3000 voor het weduwen- en weezenpensioen en van 3 pet. der volle wedden voor het eigen pensioen, wat dit laatste aangaat met inachtneming van de reeds vroeger toegepaste afloopende kortingen. Tweede Kamer. De nieuwbenoemde leden der Kamer, de heeren Miöhielsen en Gerritzen wer den gisteren beëedigd. Bij de stemming voor het opmaken /an de nominatie voor het voorzitter schap, werden 82 stemmen uitgebracht, waarvan 59 op mr. Kooien, 1 op den heer Colijn, 1 op den heer Knigge en 22 blanco. Mr. '-D. A. P. N. Kooien (R.-K.) zal dus nummer één op de nominatie ver schijnen. De stemming voor de tweede plaats heeft tot uitslag dat mr. de Monté ver- Loren (A.-R.) met groote meerderheid daarop wordt geplaatst en voor de derde plaats wordt verkozen mr. Visser van IJ-zenidoorn (V. B.) met 50 stam men, tegen 17 op den heer Schaper en eenige verdeelde stemmen. 'De voordracht zal schriftelijk aan dè Koningin worden, aangeboden. De Kamer werd te 4 uur verdaagd tot Donderdag één uur. Minister De Visser bedankt als Kamerlid. Oo'k minister De Visser heeft aan het Centrale Stembureau bericht dat hij ontslag neemt als Tweede Kamerlid, waartoe hij bij de jongste verkiezingen gekozen was. De Grondwetsherziening. De memorie van antwoord betreffen de de wetsontwerpen tot verandering in verschillende hoofdstukken en in de Ad- ditioneele artikelen der Grondwet, zegt, dat het ook der regeering voorkomt, dat na de ampele behandeling in eerste le zing het verstandig is thans niet meer terug te treden in de destijds gevoerde debatten. Over het niet betrekken van hoofd stuk VI in de herziening meent de mi nister, kan in dit stadium het zwijgen worden gedaan, evenals over de wijze waarop de voorstellen zijn ingediend. Ook de regeering meent, dat de regeling van de verlofstraktementen en wat daarmede samenhangt, niet thuis be hoort bij de grondwetsherziening, intus- schen wordt medegedeeld, dat een re geling van deze materie in voorberei- din is. Het verheugt den minister, dat-de le den, die bij de eerste behandeling ge kant waren tegen verhooging van het ink omen der Kroon, nu hun stem aan het wetsontwerp zullen schenken. De regeering blijft van oordeel, dat deze verhooging zelfs onder de bestaande omstandigheden onvermijdelijk is. Het in de paragrafen 26, 27 en 28 van hoofdstuk II voorgestelde beoogt de ge legenheid te openen voor den wetgever om den overzeeschen gewesten, onder toezicht van het gezag hier te iande, autonomie en zelfbestuur te verleenen. Vermits het pensioen aan de Kamer leden verleend wordt volgens de op het oogenblik van aftreding geldende bepa lingen en aan de nieuwe regeling geen terugwerkende kracht is gegeven, zullen gewezen Kamerleden,die in 1918 of 1922 niet zijn herkozen, geen aanspraak kun nen doen gelden op verhooging van pensioen. Art. 191bis ia hoofdstuk IX legt den wetgever allerminst verplichting op om stappen te doen op den weg naar soci alisatie. De bepaling is geenszins over bodig, zoolang gezaghebbende juristen den wetgever de hem hier toegedachte bevoegheid aan de hand van de bepa lingen der bestaande Grondwet ontzeg gen. Wat betreft de Additioneele artike len heeft de minister aanstonds na de eerste lezing van de Grondwetsherzie ning de noodige stappen gedaan om te geraken tot een spoedige regeling van de evenredige vertegenwoordiging voor de verkiezing van de leden der Eerste Kamer. Zijnerzijds zal al het mogelijke worden gedaan om een tijdige totstand koming van de vereischte voorziening te bevorderen. Het huwelijk van den exdreizer. De Berlijnsche correspondent van het „Hibld." meldt De huwelijksplannen van den ex-kei- zer te Doorn worden thans ook officieel bevestigd. De algemeene gevolmachtig de van (iet gewezen koninklijk huis maakt het voornemen van den ex-kei zer, weder een huwelijk aan te gaan, als volgt bekend „Zijne Majesteit de Keizer heeft be sloten, opnieuw een huwelijk te sluiten en zal waarschijnlijk in November van dit jaar prinses Hermine von Schönaicii Carolatli, geboren prinses van Reuss, huwen." De verloofde van den ex-keizer, een dochter van den overleden vorst van Reuss oudere linie, is 35 jaar. Uit 'haar huwelijk met den prins van Schö- naich-Carolath, die verleden jaar ge storven is, zijn vier kinderen geboren. De monarchistische „Deutsche Tage- ztg." spreekt met beslistheid de in en kele 'bladen opgenomen bewering tegen, dat de zonen van iden ex-keizer tegen de verlovingsplannen hadden geprotes teerd. Naar het blad mededeélt heeft de kroonprins, toen hij bij zijn laatste be zoek in Doorn van 't aanstaand huwe lijk van Fijn vader hoorde, zijn volle instemming met dezen stap te kennen gegeven. De ex-kroonprins zal vermoe delijk bij de huwelijksplechtigheid niet alleen persoonlijk tegenwoordig zijn, maar ook tevens als vertegenwoordiger van zijn broeders optreden, die verhin derd zijn te verschijnen. Het feit, dat de prinses von Schönaich-Carolath thans bij haar tante, groothertogin Louise van Baden, de oudste prinses van het Huis Hohenzollern, vertoeft, is reeds teekenend voor de wijze waarop de verloving in het huis Hohenzollern wordt opgenomen. VOORSTELLEN AAN DEN GEMEENTERAAD. ■Door Burg. en Weth. zijn de volgende voorstellen aan den gemeenteraad ge daan De Coöperatieve verbruiks- en pro- ductievereeniging „Eigen Hulp" heeft in een overgelegd adres, did. 26 Augustus jl., bij uwen Raad bezwaren ingediend tegen haren aanslag in de za kelijke belasting op het bedrijf, dienst 1922, ten bedrage van f 240. Daar de aanslagbiljetten, onder dag- teekening 3 Juli jl., op 5 Juli zijn uitge reikt is het bezwaarschrift binnen den bij de gemeentewet gestelden termijn ingezonden. Adressanten voeren in hun bezwaar schrift aan, dat door genoemde ver- eeniging in 192] werd uitgeoefend een kruideniers-, bakkers- en schoenbedrijf, terwijl in deze drie bedrijven slechts werkzaam waren gemiddeld 8, 8 en 4 personen, zoodat deze bedrijven h. i. buiten de belasting vallen. Voorts wordt door reclamanten be toogd, dat, waar in deze drie bedrijven op zich, zelf staande werkzaamheden worden verricht, welke niet in 't minst in onderling verband met elkaar staan en dus elk op zichzelf een afzonderlijk bedrijf vormen, zij zich met de opvat ting als zouden deze te zamen een be drijf vormen, niet kunnen vereenigen. De aanslag in deze belasting van ge noemde vereeniging is gebaseerd op ae volgende gronden De coöperatieve verbruiks- en pro- ductievereeniging „Eigen Hulp" is ééne onderneming die een gecombineerd be drijf uitoefent met gemiddeld tien of meer personen. Deze aanslag heeft plaats gehad overeenkomstig art. 1 der betrekkelijke verordening, waarvan de aanvang luidt „Er zal in deze gemeente een zake lijke belasting op het bedrijf worden geheven van zoodanige ondernemingen en inrichtingen, welke binnen de ge meente een bedrijf uitoefenen enz." Tot bewijs van bovenstaande bewe ringen moge hef volgende dienen. De aard van eene coöperatieve ver eeniging is omschreven, in de wet van 17 November 1876 (Stbl. no. 227), wel ke ten aanzien van deze vereenigingen regels bevat. De wet verstaat onder de ze lichamen vereenigingen van perso nen die bevordering van de stoffelijke belangen der leden ten doel hebben, als door middel van gemeenschappelijke uitoefening van hunne nering of am bacht, door aanschaffing van hunne be- noodigdheden of het hun verstrekken van voorschotten of crediet. In aansluiting met de bepalingen der wet is ook de naam der vereeniging zoo algemeen mogelijk gesteld Coöpera tieve verbruiks- en productie-vereeni- ging „Eigen Hulp". Zij stelt zich volgens art. 3 der sta tuten ten doel om aan hare leden on- vervalschte benoodigdheden te ver schaffen en de stoffelijke en maatschap pelijke belangen der 'leden te bevorde ren. Om dat doel te bereiken drijft de vereeniging krachtens art. 4 een winkel nering, een broodbakkerij, eene schoen makerij en een handel in diverse be noodigdheden. Voorts bepaalt art. 8 der statuten dat de vereeniging haar zaken drijft met de inleggeiden der leden en de gelden van het reservefonds. Het inleggeld be draagt f 20.voor de geheele onderne ming gezamenlijk. Wijzen, naar onze meening, boven staande gegevens er op, dat de vereeni ging van gemeenschappelijken aart! is, welke bij de uitoefening van hare be drijven ééne onderneming vormt, waar van de leden gezamenlijk lid zijn en dat het lid zijn van éen bepaald onderdeel niet mogelijk is, bij het nagaan van de voorschriften nopens hef geldelijk be heer komt steeds meer aan het licht, dat men hier te doen heeft met een ge combineerd bedrijf. Zoo spreekt b.v. art. 37 van „de 'zuivere winst welke uit alle ontvangsten gedurende het dienst jaar bestaat, na aftrek van alle kosten en lasten en van de noodige afschrij vingen op de bezittingen der vereeni ging". Deze bepaling siaat op aiie be drijven en handelingen der vereeniging gezamenlijk. In verband met genoemd artikel zegt art. 12 van het huishoudelijk reglement, hoe de zuivere winst, bedoeld in art. 37 der statuten, verdeeld wordt. Een deel der winst dus van de ge heele gecombineerde onderneming aan de leden. Dat in de drie bedrijven op zich zelf staande werkzaamheden worden ver richt kan zonder eenige reserve worden toegegeven dat die bedrijven niet in het minst in onderling verband met el kaar staan en elk op zich zelf een af zonderlijk bedrijf vormen zooals re clamanten betoogen vindt in de sta tuten volkomen tegenspraak. De sta tuten, welke den grondslag vormen van de vereeniging, kennen geen afzonder lijke, op zich zelf staande bedrijven, hetgeen duidelijk blijkt uit elk der arti kelen, welke het beheer der onderne ming en dat der bedrijfsresultaten aan bepaalde regels onderwerpt. Zooals boven reeds is vermeld heeft men hier te doen met eene onderneming, welke een gecombineerd bedrijf uitoefent. Op grond van het bovenstaande heb ben wij de eer U voor te stellen, het be zwaar van reclamanten ongegrond te verklaren en den aanslag te handhaven. Bij deze hebben wij de eer ter tafel uwer vergadering te brengen een be zwaarschrift van het hoofdbestuur der posterijen en telegrafie d.d. 30 Augus tus jl. tegen zijn aanslag in de zakelijke 'belasting op het (bedrijf, over het dienst jaar 1922, ten bedrage van 1224. Waar het aanslagbiljet gedagteekend is 3 Juli jl. en uitgereikt 5 Juli d.a.v., is het bezwaarschrift binnen den bij de Gemeentewet bepaalden termijn inge diend. Alvorens over te gaan tot de behan deling der motieven, welke liet 'hoofd bestuur hebben geleid om tot de ver nietiging van dezen aanslag bij uwen raad pogingen aan ie wenden, is b,et van belang na -te gaan, welke omstan digheden der regeering aanleiding heb ben gegeven om aan de gemeenten het recht toe te kennen van het heffen eener zakelijke belasting op het bedrijf. In de memorie van toelichting, welke liet ontwerp van wet, in zijn oorspron- kelijiken vorm, tot wijziging van het ge meentelijk belastinggebied vergezelde en die nog ten volle hare beteekenis heeft behouden, is het volgende van de zakelijke bedrijfsbelasting gezegd „Het zou biliijk zijn, dat evenals het vaste goed, ook van ihet bedrijf eenige vergoeding Iran worden gevorderd voor de diensten, waardoor het wordt ge baat, of voor de lasten, die het voor de gemeente medebrengt. In een fabrieksplaats zullen de kos ten van onderwijs, de politie, de armen zorg, de brandweer belangrijker zijn 'dan in een .gemeente waar weinig nij verheidsondernemingen gevestigd zijn en wel ingerichte gemeentediensten werpen, zoo niet onmiddellijk althans indirect, voor 'het bedrijf voordeel af, waarvoor de gemeente onder bestaande (thans vroegere) wetgeving geen aan spraak op eenige vergoeding van kos ten heeft". Nu is het toch moeilijk voor betwis ting vatbaar, dat het staatsbedrijf der posterijen, telegrafie en telefonie zoo niet onmiddellijk, dan toch indirect voordeel heeft van de onderwijsinstel lingen, welke de gemeente hetzij ge heel of ten deele bekostigt dat het 'bedrijf, dan wei zijn personeel dat daarbij is aangesteld, zeer zeker ge baat is bij een goed politietoezicht tot bescherming van persoon en goed en dat een goed ingerichte brandweer om bij de voorbeelden der regeering te blijven van groot belang is voor de hier gevestigde instelling der posterijen, telegrafie en telefonie. Zonder meer zou reeds uit boven staande de conclusie kunnen worden getrokken, dat het wel degelijk in de bedoeling van den wetgever ligt om bedrijven, als het onderhavige, in deze belasting te betrekken. De vraag dient echter te worden ge steld, of de wetgever bij het redigeeren der bepalingen omtrent dit onderwerp overeenkomstig zijne bedoeling heeft gehandeld. Naar onze overtuiging kan het ant woord op die vraag bevestigend luiden. Art. 242e der Gemeentewet zegt, dat de zakelijke belasting op het bedrijf slechts geheven wordt van zoodanige ondernemingen en inrichtingen, welke 'binnen de gemeente een bedrijf uit oefenen anders dan in stations enz. en verder „Ook publiekrechtelijke licha men kunnen in deze belasting worden betrokken." 'Deze laatste alinea is in het artikel opgenomen om eventueelen twijfel op fe heffen, of ondernemingen en inrichtin gen, welke door den Staat of zijn orga nen worden geëxploiteerd in de belas ting kunnen worden aangeslagen. Opmerkelijk is het, dat in het be zwaarschrift met geen enkel woord over deze alinea van art. 242e wordt gerept. Het wil ons voorkomen, dat het be toog van reclamant o.i. meer het karak ter heeft van een bestrijding van de wettelijke bepalingen en hare gevolgen betreffende de zakelijke bedrijfsbelas ting, dan wel een 'betwisting van de ge grondheid van den aanslag. Voorts heeft de minister van finan ciën bij de behandeling der wet in de Eerste Kamer, op een desbetreffende vraag, duidelijk doen uitkomen, dat alle ondernemingen en inrichtingen, voor zoover het geen stations zijn, belasting moeten betalen, zelfs banken en post kantoren terwijl de vraag, of er winst of verlies gemaakt wordt in een bedrijf er niets toe doet. Dat de Staat zelf geen onderneming of inrichting is, moge waar zijn, niette min is hij een publiekrechtelijk lichaam, hetwelk, volgens de duidelijke bewoor dingen der wet, in de belasting kan worden betrokken. Omtrent de beteekenis van het woord „bedrijf" wordt in de wetenschap on derscheid gemaakt tusschen bedrijven, waar het geldt ondernemingen, die, ais zij niet door 'het Rijk of een gemeente worden beheerd, ook bedrijven zouden, kunnen zijn èn waar het geldt takken van dienst, waarvan de beheersvorm aan bepaalde eischen voldoet. Naar onze meening valt het staats bedrijf der posterijen, telegrafie en te lefonie onder beide omschrijvingen a. van 'het eigenlijke bedrijf, als on derneming, welke het publiek iets le vert of een dienst bewijst, waarvoor het publiek hoofdelijk de kosten verschul digd is 'b. van het bedrijf, waarvan het be heer aan bepaalde eischen voldoet, ten einde de financieele uitkomsten naar behooren in het licht te doen treden. Wij willen gaarne toegeven, dat een particulier bedrijf en een overheidsbe drijf niet precies hetzelfde karakter dragen. Bij het beheer van ieder over heidsbedrijf moet er steeds op gelet worden, of het niet op eenige wijze kan worden dienstbaar gemaakt aan de bevordering van de algemeene wel vaart, doch deze omstandigheid brengt in het wezen van het bedrijf geen ver andering. De stellige ontkenning van de in het ingezonden mededeelingen. Het beroemde ROODE töbJet. Ook voor kinderen zijn Foster's Maagpillen Ihet ideale laxeermiddel, gemakkelijk in te nemen en aangenaam van smaak. Prijs ƒ0.65 per flacon, alom verkrijgbaar. VOOR UW Voorkomt en genees» elke HUIDZIEKTE 1 Behoed» uw kond Voor BESMETTIHG f Doodtonrein.bei/ordert de HAARGROEI I Geneest de hardnekkigste SCHURFT j PER f=LACOriyi65. bij uW drogist of apotheker i- Agents» 62.Henegouwterplein. ROTTERDAH het bezwaarschrift gedane vraag door den fd. directeur-generaal der poste rijen, telegrafie en telefonie, of met de exploitatie van „den dienst" winst wordt behaald of beoogd, wijkt geheel af van het standpunt van de regeering, hetwelk door haar bij de behandeling der wet van 18 Februari 1921 S. 69, tot wijzigng van de Postwet, is ingenomen. In de memorie van toelichting lezen wij o.m. „dat er bij de exploitatie van 'het bedrijf naar worde gestreefd, dat door 't behalen van win-st, welke aan de algemeene geldmiddelen ten goede komt, de verliezen, welke ten laste van dP geldmiddelen kwamen, worden ge dekt. De ernstige toestand van 's rijks schatkist laat niet toe, dat daaruit ten behoeve van hen, die van het bedrijf gebruik maken, wordt geput." Een terugslag op deze woorden wordt aangetroffen in het voorloopig verslag van de commissie van rappor teurs, waarin „één der leden waar mede de meeste leden zich echter niet kunnen vereenigen het betreurt dat de posterijen als commercieel bedrijf worden beschouwd, terwijl enkele leden van meening waren dat het eerste en voornaamste doel van den dienst der posterijen niet moet zijn gelden voor de schatkist op te brengen". In de memorie van antwoord meent de regeering, onder mededeeling, dat met de voorgestelde tariëfsverhooging niet anders word beoogd 'dan een ver betering der rekening van het bedrijf, zich ontslagen te kunnen achten „van de nadere beantwoording der leden, die de meening verdedigen, dat het beha len van winst uitgesloten dient te zijn." In het licht van bovenstaande gege vens ontvalt aan het bezwaarschrift de grond van liet betoog. De uiteenzet ting van het feit, dat bij een tak van staatsdienst niet in de eerste plaats een commercieeie gestie in acht kan worden genomen, hebben wij boven reeds toegegeven, doch, deze omstan digheid raakt niet de kern der zaak waarom het hier gaat. Op grond van het bovenstaande kun nen wij dan ook geen vrijheid vinden uwen raad voor te stellen tot vernieti ging van den aanslag in de zakelijke bedrijfsbelasting over te gaan. Wij stellen U derhalve voor dezen aanslag te handhaven. sS Tengevolge van de reorganisatie der politie, kunnen na het eindigen van het badseizoen de houten politieposthuizen aan het Station en aan den boulevard Evertsen worden opgeheven, waardoor een bezuiniging van pi.m. ƒ600 per jaar wordt verkregen. Een andere bestemming hebben wij voor deze gebouwtjes niet kunnen vin den. Het posthuis aan het station ver keert trouwens in zoodanigen toestand, dat daaraan spoedig belangrijke her stellingen zouden noodig zijn.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1922 | | pagina 1