en
ELEN
EN
SREÜHTS
nstbode
ZATERDAG 17 «JUNI
'htingen
IIUI"
SI
[rigelsche
No 141
-Slaprij.
erstraat 16,
n biedteen
Saanvragen,
mvaart
GEMEENTEBESTUUR
Jonge Misdadigheid.
BINNENLAND
Stads- en Pro vindenieu ws
;e in
sfoon 259
Lwaiiteit
bevelend
ST1G VAN
GEMESTE
i€£
NGE PAAROEEi
55 ct. per pond
55 ct. per pond
1EF 70 ct. p. pond
2H 25 ct.' p. ons
rijzen.
teren en metselen
P. MELIS, Tim-
-Souburg.
tenedende 13 jaar.
iANS TIMMER-
1NSTONE, Grand
25.per maand,
melden tusschen
ldelb. - Rotterdam,
elegen plaatsen.
iN PASSAGIERS
!EN EN VEE
7, Ml
y.m. uur
9
9
Hissingen
j E EN afvaart
m
v. Hidd
v.m. mir
8
8
V. Trausp. en Exp.
ven G. VOS, Tel.
BENHOORN, TeL 153.
)STERHOUT, Tel. 282.
5UITENHEK. Tel. 101
VUSSINGSCHE COURA1NT
BIJ DIT NUMMER BEKOORT EEN
BIJVOEGSEL.
ABONNEMENTS-PRIJS
Voor Vlissingen en gemeenten op Wal-
eheren 2.20 per drie maanden. Franco
door het geheele rijk: 2.50. Week-abon-
pementen 17 cent, alles bij vooruitbetaling.
Afzonderlijke nummers 5 cent
ADVERTENTIE-PRIJS.
Van 14 regels 1.10 voor iedere
rege! meer 28 centbij abonnement spe-
eiale prijzen. Reclames 52 cent per regel
Dienstaanbiedingen en dienstsanvragen
van 15 regels 65 centiedere regel meer
18 cent, bij contante betaling.
Familieberichten van 16 regels f 1.70,
Iedere regel meer 26 cent
HINDERWET.
Kennisgeving.
Burg. en Weth. van Vlissingen, gezien
de artikelen 6 en 7 der Hinderwet, geven
bij dezen kennis, dat bij hem is ingekomen
een verzoek van H. Houweling, smid, alhier,
om vergunning tot oprichting van een
smederij tevens koperslagerij, waarin zal
worden geplaatst een ijzeren vuurhaard of
smidse, in het perceel kadastraal bekend
gemeente Vlissingen, sectie C no. 1329 aan
de Kanaalstraat alhier, no. 54
dat dit verzoek met de bijlagen, te be
ginnen imet Maandag den 19en Juni 1922
op de gemeente-secretarie, 3e afdeeling, ter
visie zal gelegd worden en dat den veer
tienden dag na dien, zijinde den 3en Juli
1922 ten Raadhuize, des namiddags ten 3
ure, gelegenheid zal gegeven worden om
bezwaren tegen het oprichten dier inrich
ting m te brengen, zullende zij die niet
overeenkomstig art. 7 der Hinderwet voor
het gemeente-bestuur of een of meer zijner
leden zijn verschenen, teneinde humne be
zwaren mondeling toe te lichten, niet tot
beroep gerechtigd zijn, terwijl gedurende
drie dagen voor dat tijdstip, ter gemeente
secretarie, 3e afdeeling, van de ter zake in
gekomen sohrifturen kennis kan genomen
worden.
Vlissingen, den I7en Juni 1922.
Burg. en Wethh. voornoemd,
VAN WOELDEREN.
De Secretaris,
BISSCHOP.
GEWAPENDE DIENST.
Collecte ten behoeve van het fonds tot
aanmoediging en ondersteuning van
den ge wapenden dienst
Burg. en Weth. van Vlissingen ma
ken- bekend, dat de gewone jaarlijksche
collecte, ten behoeve van het fonds tot
aanmoediging en ondersteuning van
den gewapenden dienst in Nederland
geihouden .zal worden op Dinsdag 20
juni 1922 en noodigen een ieder uit
deze collecte te willen gedenken.
Vlissingen, 17 Juni 1922.
Burg. en Weth. voornoemd,
VAN WOELDEREN.
De Secretaris,
F. BISSCHOP.
Wij kennen geen droeviger verschijn
sel, geen schrijnender aan den dag tre-
din'g van maatschappelijk en moreele
misstanden, dan dat der jeugdcrimina
liteit, der jonge misdadigheid. Sinds
Brusse zijn onvergetelijk en naar het
leven geteekend „Boefje" schreef, zijn
ongetwijfeld de oogen van duizenden in
den lanide opengegaan, om het harde
vonnis, hetwelk hen op de tong kwam
telkens wanneer de omstandigheden
hen in aanraking met dezulken bracht,
niet uit te spreken en meer den aan
drang van hun hart volgend, wat mil
der te gaan oordeelen over het leven,
de levensomstandigheden, en de daar
uit voortvloeiende noodlottige gevolgen
voor deze jeugdige afgedwaalden. In
derdaad afgedwaald, méér ,door slechte
voorbeelden, door vergiftigde moreele
omgeving, door verwaarloozing en
kwaad gezelschap, dan louter met den
wil, de zucht om het slechje te doen.
Hoevelen dier jonge schipbreukelingen
op de groote maatschappelijke zee doen
daarom het slechte, omdat zij eenvou
dig het goede niet kennen, er niet in zijp
vóórgeg^an, er niet de groote beteeke-
ms voor zichzelf en voor de maatschap
pij van beseffen. Met tuchteloosheid be-,
gonnen, vervalt zoo menig jong gemoed
ten prooi aan de misdadigheid, wijl op
zijn weg de leidende, de liefderijke hand
ten eenenmale heeft ontbroken. En
daarom ook is het verloren gaan van
elk jong menschenleven een aanklacht
tegen de ouderen zij toch zijn in wat
hun taak was, te kort geschoten, in wat
de jeugd van hen efechen mocht lei
ding en opkweeking. Want „onkruid
en tarwe zijn in die harten opgewassen,
alnaar de bodem ze voortbrachtde
hand eens hoveniers bespeure ik niet".
De hand des hoveniers... Waar die
helaas ontbrak, daar tracht de gemeen
schap, zoo goed, het kan, de taak over te
nemen der nalatige natuurlijke .verzor
gers, en wij zien met welk een goeden
uitstag dikwijls, maar ook vaak hoe te
vergeefs die taak door anderen opge
vat wordlt. De vereeniging „Pro juven-
tute", zij werkt ongetwijfeld heilzaam
ooik de ambtenaren van de kinderwet
ten, en de hier en daar ingestelde'kin-
denpolitie treedt menigmaal preventief
op en doet de jonge misdadigheid ver
minderen. Dat zien wij overal in de
groote steden gebeuren de teruggaan
de cijfers der jeugdig veroordeelden,
welke ter beschikking der regeering
worden gesteld, zouden dat doen ver
moeden. Trouwens in de minder groote
bevolkingscentra en in de kleinere ste
den van ons land, alsmede op het plat
teland, blijkt nooit de woekerplant der
jeugdcriminaliteit zoo welig te tieren
als in dte dichtbevolkte agglomeraties
met ihun ettelijke honderdduizenden
menschen. Toch is ook daar nog het
verschijnsel der verwaarloosde jeugd,
maar al te zeer waarneembaar.
In hoeverre inmiddels de meening, dat
inderdaad de jeugdmisdadigheid af
neemt, juist is, valt moeilijk te beoor-
deelen, dau het schijnt. Een der voor
naamste gegevens te dien opzichte is
ongetwijfeld 'het feit, dat het aantal ter
besohikiking-stellingen thans geringer
is, dan enkele jaren geileden. Men ver-
gete echter daarbij niet, dat in en door
den oorlog de tuchteloosheid srterk in
de hand gewenkt was, en de gevallen
van jeugdige misdadigheid abnormaal
talrijk werden. Daarom heeft de nuidige
vermindering maar een zeer betrekkelij
ke waarde. iDoch er is meer. De alom
nagestreefde en noodzakelijk gebleken
regeerings-bezumiigingen hebben zidh
ook hierbij doen gelden. In den loop van
verleden jaar hebben, de betrokken
Staatsorganen zich van regeertngswege
dfe vraag voorgelegd gezien, of een zoo
ingrijpende en kostbare maatregel als
ter-besdiikking-stelling wel op zoo'n
ruime schaal als tot dusver plaats vond,
kon blijven worden toegepast. En de ge
boden bezuiniging heeft het noodig ge
maakt, zich „tot de bepaald ernstige
gevallen" te beperken. Vandaar da f de
afnemende officieele cijfers der jeugdi
ge veroordeelden, die ter beschikking
der regeering gesteld worden, maar zeer
betrekkelijke waarde hebben nopens de
vraag of ook, in absoluten zin, een af
neming der jeugdcriminaliteit waar te
nemen is.
Bezuiniging is en moet thans het pa
rool zijn. Overal waar zij kan worden
toegepast zonder een nog grooter na
deel in het leven te roepen, dient zij
bevorderd te worden. Echter dient hier
een duidelijk onderscheid te worden ge
maakt tussdhen materieele en zedelijke
belangen, tusschen stoffelijk en moreel
voor- of nadeel. En nu dunkt ons be
zuiniging, toegepast op uitgaven ter
bestrijding van een zoo groot en diep
bedroevend euvel, als de jeugdcrimi
naliteit, iets waarmede de regeering
daarom dubbel voorzichtig en behoed
zaam wezen moet, wijl het hierbij niet
alleen het heden, maar ook de naaste
toekomst onzer samenleving betreft,
Lmmers ook en vooral in zake tucht en
orde, leven en werk, geldt de oude
waarheid jong geleerd, is oud gedaan!
Voorschotten voor woningbouw.
De minister van arbeid maakt bekend
le. dat in verband met de voortgaande
daling van de bouwkosten de huur van
met rijksvoorschot ingevolge de Wo
ningwet te bouwen arbeidswoningen,
waarvan op 14 Juni 1922 de aanbeste
ding nog niet heeft plaats gehad, ten
minste moet bedragen 80 van de
exploitatie-uitgaven 2e. dat in ver
band met den grooten toevloed van
aanvragen om de premie, weike inge
volge het Kon. besluit van 8 November
1920, no. 29 voor zoover de beschik
bare middelen het toe!aten_ ten behoeve
van den particulieren woningbouw ver
leend wordt, niet de zekerheid kan ge
geven worden, dat op alle aanvragen,
welke reeds bij het departement van
arbeid of bij den hoofdinspecteur van
de volksgezondheid, den heer Van der
Kaa, zijn ingekomen, of welke alsnog
mochten worden ontvangen, geheel of
ten deele gunstig zal kunnen worden
beschikt.
De Nederlandsche Postcheque- en
giro-dienst.
Aan het artikel van den heer C. A.
Dungers verschenen in het nummer van
14 Juni jl. van het weekWad „Econo
misch Statistische berichten" (redactie
prof. Bruins) ontleerven wij 't volgende
De postcheque- en girodienst werkt
goed. De finaneieele gestie valt echter
minder te roemen, daar de veriiezen
veel grooter zijn dan men zou vermoe
den.
Men bedenke, dat de kosten van een
reusachtig aantal portvrije brieven ten
behoeve van den girodienst geheel ten
laste komen van het staatsbedrijf der
posterijen en dat andere diensten, welke
dit bedrijf ten behoeve van den giro
dienst verricht, veel te laag worden ge
taxeerd. Zoo meent men de kosten van
den ioketdienst, wel'kein 1921 aan ruim
1700 kantoren 4.198.600 stortingen en
betalingen verwerkte, ten bedrage van
bijna twee milliard gulden voor 1922 te
mogen stellen op slechts 198.000.
Hierin zijn dan nog inbegrepen de groo
te kosten verbonden aan controle en
aan de enorme geldverzendingen, welke
de girodienst in den boezem der admini
stratie noodig maakt.
Ook had de dienst ultimo December
1920 een vordering op den Staat van
2.398.000 wegens geleden koersverlie
zen op effecten, zonder dat het noodig
wordt geacht onder de exploitatie-uit
gaven een bedrag op te nemen ter af
schrijving.
De girodienst concurreert tegen den
postdienst. Tegenover de tariefverhoo-
g-ingen van de laatste staat, dat de eer
ste op 1 Juli 1921 haar tarieven vrijwel
heeft afgeschaft en hare rentevergoe
ding heeft verhoogd.
Alleen bij een reusachtig tegoed van
postrekeninghouders, waarover meer
rente wordt gekweekt dan betaaldi, zou
den de inkomsten eenigermate in staat
zijn de enorme werkelijke kosten van
den girodienst te dekken. Behalve ont
trekkingen van gelden aan de deposito-
banken zou hieraan groot gevaar ver
bonden kunnen zijn voor 's rijks schat
kist, waarop de verplichtingen van den
postcheque- en girodienst op de meest
ongelegen tijdstippen zullen worden af
gewenteld.
Het aantal stortingen en het aantal
afgeschreven Cheque's bedroeg tezamen
over 1921 4.198.600 (v.j. 2.656.900),
dus een vermeerdering van 58 procent.
Het tegoed van rekeninghouders be
droeg ultimo December 1921
138.375.000 (v.j. 107.183.400).
Niettegenstaande dus de aan den
postchèque- en 'girodienst verbonden
arbeid en daarmede, het bezwaar voor
het staatsbedrijf der posterijen enz. ge
weldig toenam groefde de bron, welke
de inkomsten moet leveren slechts met
29 Dercent.
Onze bedenkingen, zegt de schrijver,
tegen een zeer groot dadelijk opvraag
baar tegoed van rekeninghouders raakt
hierdoor eenigszins op den achtergrond,
■maar destemeer klemt ons argument,
dat zonder een steeds groeiend bedrag
van over de saldo's meer gekweekte
dan betaalde renten, de postcheque- en
girodienst via het noodlijdend staats
bedrijf der posterijen groote offers
blijft vergen uit 's rijks schatkist zonder
dat de volksvertegenwoordiging en het
publiek zich daarvan rekenschap geeft.
Ernstig moet dan ook worden ge
waarschuwd' tegen de uitvoering van
het voornemen van het ministerie van
financiën de betaalmeesters op wacht
geld te stellen en hun arbeid zuinig
heidshalve aan den postcheque- en gi
rodienst op te dragen.
Onderscheiding.
Prof. mr. dr. A. A. H. Struycken, lid
van den Raad van State, is door den
Koniing van Italië benoemd tot Groot
kruis in de orde van de Kroon.
Georganiseerd overleg rijksambtenaren.
In de vergadering der centrale com
missie voor georganiseerd overleg in
ambtenarenzaken, werd mededeeling
gedaan, dat, blijkens een schrijven van
den minister van binnenlandsche zaken,
de regeering voornemens is, artikel 40
van het Bezoldigingsbesluit zoodanig te
wijzigen, dat voor de op 1 Juli 1922 in
dienst zijnde ambtenaren de op ge
noemd tijdstip door hen genoten wed
den gewaarborgd blijven uit de door
de regeering gegeven toelichting bleek,
dat een voornemen, om wijziging te
brengen in het peil der rijksbezoldiging,
op het oogenblik bij de regeering niet
bestaatde bedoeling van de wijziging
van artikel 40 was geep andere, dan
om, wanneer in eenige toekomst, ver of
nabij, de regeering zou moeten over
gaan tot verlaging der salarisnormen,
die regeering daarbij ten aanzien van
de na I Juli 1922 aangestelde ambtena
ren of verleende verhoogingen niet te
binden aan het tegenwoordige artikel
40. De vertegenwoordigers van eenige
organisatie waren van oordeel, dat de
door de regeering voorgestelde redactie
van artikel 40 verschillende vragen
openlaat, waaromtrent zij opheldering
wenschten, alvorens advies aan de re
geering uit te brengen het door hen
gedane voorstel, wederom eenige vra
gen tot de regeering te richten, kon,
mede in verband met de omstandigheid,
dat vóór den 15den Juni advies moest
zijn uitgebracht, geen meerderheid be
halen. Bij de breedvoerige bespreking
van het regeeringsvoorstel en de daarop
door de leden van de centrale commis
sie ingediende amendementen bieek de
commissie- van oordeel, dat, in verband
met de nog steeds heerschende duurte,
thans de tijd voor verlaging van de sa
larissen nog niet is aangebroken en het
zeer twijfelachtig is, of de overheid be
voegd is, eenmaal toegekende perio
dieke verhoogingen in te houden, of
deze verhoogingen, die een deel uitma
ken van de salarisregeling, waarop een
ambtenaar is aangesteld, stop te zetten,
anders dan om redenen, bij het aangaan
van de beirekking bekend. Ten einde
deze dubia op te heffen, besloot de
commissie, de regeering te adviseeren,
art. 40 zoodanig te redigeeren, dat voor
de op de 1 Juli 1922 in dienst zijnde
amtbenaren de voor hen geldende sala-
risregeiingen gewaarborgd blijven.
Wie moeten het leger verlaten
Bij den overgang van de regimenten
infanterie naar de nieuwe garnizoenen,
werd bepaald, dat, zoowel ter voorko
ming van kosten voor het rijk als ter
voorkoming van ongemak voor het
personeel, behoorende tot de onderdee-
leni die naar de nieuwe standplaats
overgaan, slechts dan mede zullen ver
trekken, indien hun dienst aldaar be
paald noodig is, onder de uitdrukkelijke
bepaling, dat deze regeling in geenen
deele vooruit loopt op de definitieve
bezetting van de verschillende functiën,
Thans is in enkele garnizoenen aan
hef gehuwde personeel, dat mede naar
de nieuwe standplaatsen is getrokken,
de vergunning verleend om naar die
nieuwe standplaats te verhuizen, zoodat
zij zich aldaar met hun gezin zullen
vestigen.
Zou het nu in de bedoeling liggen,
vraagt men ons, om het hierbedoelde
gehuwde personeel, dat reeds toestem
ming ontving tot vaste vestiging in die
nieuwe standplaats, toch t. z. t. in aan
merking te brengen voor afvloeiing,
dan waren de thans door het rijk te
dragen verhuiskosten overbodig.
Velen» zien in die toestemming tot
verhuizing een bewijs, dat dit personeel
bestemd is om in het leger te blijven,
zoodat de door den minister van oorlog
gedane toezegging, dat de bovenge
noemde regeling niet vooruitloopt op
de definitieve bezetting van de ver
schillende functies, door de feiten reeds
wordt weersproken. („Avondp.")
De handelsbeweging in Met
Het Centraal Bureau voor de Statis
tiek deelt mede, dat de waarde van
den invoer (zonder goud en zilver) in
Mei 1922 heeft bedragen 194 millioen
gld., die van den uitvoer 108 millioen
gid. In April 1922 beliep de invoer 167
en de uitvoer 93 millioen gld. Voor Mei
1921 zijn deze cijfers resp. 168 en 94
mill. gld. Tegenover April 1922 is dus
de invoer vermeerderd met 27 mill. gid.
en nam ook de uitvoer toe n 1. met 15
mill. gld. Tegenover Mei 1921 vertoo-
nen beide eveneens een vermeerdering
nl. van resp. 26 en 14 mill. gld.
Het saldo-invoer bedroeg in Januari
66, in Februari 68, in Maart 67, in April
74 en in Mei 1922 86 milli. gld.
De invoerwaarde van 14 van de 15
goederengroepen, die de handelstatis-
tiek onderscheidt, nam in meerdere of
mindere mate toe. De belangrijkste ver
meerdering betreft de groepen voe-
dings- en genotmiddelen April 12, Mei
19 mill, gid., metalen mineralen en fa
brikaten daarvan April 29, Mei 34 mill,
gld. en plantaardige voortbrengselen
April 44.2, Mei 47.7 milli. gld.
Bij den uitvoer is de waarde van 12
groepen vermeerderd en bij twee groe
pen niet noemenswaard verminderd. De
voornaamste vermeerdering betreft de
groepen Dieren en dierijlke producten
April 24, Mei 31 milli. gld. en voedings-
en genotmiddelen April 10, Mei 12 mill,
gld. De verdere toename is over de
over de overblijvende 10 groepen on
geveer gelijkelijk verdeeld.
VLISSINGEN, 17 JUNI.
Onze badplaats.
De „Easit Kent Times" van 10 Juni
bevat een artikel van een kolom over
een reis naar Walcheren.
De schrijver is in de eerste plaats
enthousiast over de zeereis van Folke
stone naar Vlissingen en hij spreekt
verder met den grootsten lof over zijn
verblijf op ons eiland. Evenals de
schrijvers in andere Engelsche bladen
kan hij zijn lamdgenooten niet wanm ge
noeg aanbevelen een uitstapje naar
Walcheren te maken. Van de verschil
lende hotels te dezer stede zegt de
schrijver dat de tarieven zeer billijk zijn
en dat de menu's de vergelijking met een
eerste klasse zaak te Londen kunnen
doorstaan.
In het artikel wordt ook uitvoerig be
schreven op welke wijze de reizigers
uitstapjes op Walcheren kunnen maken.
Het blijkt dus dat in de Engelsche
bladen meer en meer de aandacht op
onze badplaats gevestigd wordt en dat
dit het bezoek van Engelschen zal be
vorderen staat vrij vast.
Wij mogen dit seizoen dus wel op een
druk vreemdelingenbezoek rekenen.
üe
De Burgerkring uit Antwerpen zal
Zondag 2 Juli per salonboot „Mercator"
een bezoek aan Vlissingen brengen.
Ongeveer 200 personen zuilen de reis
medemaken, terwijl een flink muziekge
zelschap de reis zal opvroolijken.
De aankomst alhier is vastgesteld op
ongeveer half twaalf, terwijl de boot
om 5 uur van hier zal vertrekken.
De Kamerverkiezingen.
Voor het comité voor de verkiezing
van onafhankelijke Kamerleden zal
Woensdag 21 Juni, des avonds 8 uur,
in „de Oude Vriendschap" als spreker
optreden de heer jhr. mr. dr. E. A. van
Beresteijn, lid van de Twééde Kamer
en candidaat voor de a.s. verkiezingen.
Vereeniging „Het Groene Kruis".
De vereeniging „Het Groene Kruis"
houdt Dinsdag a.s., des avonds 8 uur,
een buitengewone vergadering in de
trouwzaal ten raadhuize, ter behande
ling van een voorste) tot het invoeren
van het geven eener tegemoetkoming
voor verpleging volgens een vast te
stellen tarief.
Een schoolreisje.
Onder begunstiging van prachtig zo
merweer maakten gisteren 84 leerlingen
van school H, Bouwen Ewoudstraat,
een schoolreisje naar Breda. Den vori-
gen avond had een slagregen de wegen
daar stofvrij gemaakt. Dank zij de wel
willende medewerking van de verschil
lende stationschefs en de onvermoeide
zorg der acht geleiders(-sters) verliep
de dag prettig en vroolijk.
Ook een rijtoer door de schoone om
streken werd door de jeugdige deelne
mers zeer op prijs gesteld. Jammer dat
de treinenloop op de Zeeuwsche lijn
den dag wel wat heel lang maakt.
In de week van 10 tot en met 16 Juni
werden hier in het gewone bad 2246
zeebaden genomen, waarvan 868 door
■dames en 1378 dloor heeren en in hef
volfefead 559, waarvan 207 door dames
en 352 door heeren.
De hoogste temperatuur van de lucht
was 80 graden en de gemiddelde tem
peratuur van het water 63 graden.
De VllssingsChe Konijnenfokkersver-
eeni.ging heeft besdoten dezen winter,
ter gelegenheid van haar vijfjarig jubi
leum, in samenwerking met eenige an
dere vereenigingen, een groote nationa
le tentoonstelling hier ter stede te orga-
niseeren, waarvoor reeds een commis
sie de voorbereidende werkzaamheden
ter hand heeft genomen.
Door de kanarie-vereeniging „Zang
Veredelt" te dezer stede is besloten een
tentoonstelling te houden met daaraan
verbonden zangwedstrijd op 24, 25 en
26 December as.
De Engelsche «Jriemastsdhoener „Wa
ter Witch" is hier aangekomen tot het
innemen van een lading ijzer aan de
dectno-finfabriek.
De Eerste Kamerverkiezingen.
De correspondent van „de Ned." te
Goes schrijft
De heer mr. C. Lucasse, die ontslag
nam als lid der Eerste Kamer, heeft een
lange reeks van jaren als volksverte
genwoordiger het Zeeuwsche volk ver
tegenwoordigd. Hij werd in 1882 geko
zen tot lid der Staten van Zeeland, en
bleef dit tot aan zijn verkiezing tot lid
der Eerste Kamer, als hoedanig hij ge
kozen werd in 1910 ter vervanging
van den oud-minister Godin de Beau
fort. Voor dien tijd was hij van 1888 tot
1910 lid der Tweede Kamer en was ge
durende dien tijd ook nog eenige jaren
lid van 't Gedeputeerd college. Toen in
1913 de Staten van Zeeland, tengevolge
van den in Middelburg bij de Statenver
kiezingen geleden tegenslag, de balans
naar links omsloeg, verloor de heer
Lucasse den 16 September van dat jaar
zijn zetel, die door den liberalen heer
mr. A. J, F. Fokker van Crayenstein
Reagerskerke wend ingenomen doch in
1915 ging de balans weer naar rechts
terug en werd mr. C. Lucasse den 13
April van genoemd jaar in de vacature
wijlen den heer W. Hovy opnieuw ge
kozen. Hij zou, hadde de Grondwets
herziening hierin geen verandering heb
ben gebracht, tot 1925 zitting hebben
gehad. Dank zij de afspraak der reclit-
sche partijen is de keuze van zijn opvol
ger verzekerd. Zijn onze inlichtingen
juist, dan valt de keuze op mr. A. A.
de Veer. Van Chr. Historische zijde zal,
eveneens op grond van afspraak tus
schen de drie partijen, in de vacature
mr. Fokker een Chr. Historisch man van
buiten de provincie wonden voorgedra
gen. Als zoodanig kwam onder meerde
re namen hef meest -naar voren die van
den heer Van Aalst.
Wij vernemen dat dit bericht zoover
betreft de mededeeling van den te kie
zen opvolger voor den heer mr. Fokker,
niet juist is.