en ELEN EN SREÜHTS nstbode ZATERDAG 17 «JUNI 'htingen IIUI" SI [rigelsche No 141 -Slaprij. erstraat 16, n biedteen Saanvragen, mvaart GEMEENTEBESTUUR Jonge Misdadigheid. BINNENLAND Stads- en Pro vindenieu ws ;e in sfoon 259 Lwaiiteit bevelend ST1G VAN GEMESTE i€£ NGE PAAROEEi 55 ct. per pond 55 ct. per pond 1EF 70 ct. p. pond 2H 25 ct.' p. ons rijzen. teren en metselen P. MELIS, Tim- -Souburg. tenedende 13 jaar. iANS TIMMER- 1NSTONE, Grand 25.per maand, melden tusschen ldelb. - Rotterdam, elegen plaatsen. iN PASSAGIERS !EN EN VEE 7, Ml y.m. uur 9 9 Hissingen j E EN afvaart m v. Hidd v.m. mir 8 8 V. Trausp. en Exp. ven G. VOS, Tel. BENHOORN, TeL 153. )STERHOUT, Tel. 282. 5UITENHEK. Tel. 101 VUSSINGSCHE COURA1NT BIJ DIT NUMMER BEKOORT EEN BIJVOEGSEL. ABONNEMENTS-PRIJS Voor Vlissingen en gemeenten op Wal- eheren 2.20 per drie maanden. Franco door het geheele rijk: 2.50. Week-abon- pementen 17 cent, alles bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent ADVERTENTIE-PRIJS. Van 14 regels 1.10 voor iedere rege! meer 28 centbij abonnement spe- eiale prijzen. Reclames 52 cent per regel Dienstaanbiedingen en dienstsanvragen van 15 regels 65 centiedere regel meer 18 cent, bij contante betaling. Familieberichten van 16 regels f 1.70, Iedere regel meer 26 cent HINDERWET. Kennisgeving. Burg. en Weth. van Vlissingen, gezien de artikelen 6 en 7 der Hinderwet, geven bij dezen kennis, dat bij hem is ingekomen een verzoek van H. Houweling, smid, alhier, om vergunning tot oprichting van een smederij tevens koperslagerij, waarin zal worden geplaatst een ijzeren vuurhaard of smidse, in het perceel kadastraal bekend gemeente Vlissingen, sectie C no. 1329 aan de Kanaalstraat alhier, no. 54 dat dit verzoek met de bijlagen, te be ginnen imet Maandag den 19en Juni 1922 op de gemeente-secretarie, 3e afdeeling, ter visie zal gelegd worden en dat den veer tienden dag na dien, zijinde den 3en Juli 1922 ten Raadhuize, des namiddags ten 3 ure, gelegenheid zal gegeven worden om bezwaren tegen het oprichten dier inrich ting m te brengen, zullende zij die niet overeenkomstig art. 7 der Hinderwet voor het gemeente-bestuur of een of meer zijner leden zijn verschenen, teneinde humne be zwaren mondeling toe te lichten, niet tot beroep gerechtigd zijn, terwijl gedurende drie dagen voor dat tijdstip, ter gemeente secretarie, 3e afdeeling, van de ter zake in gekomen sohrifturen kennis kan genomen worden. Vlissingen, den I7en Juni 1922. Burg. en Wethh. voornoemd, VAN WOELDEREN. De Secretaris, BISSCHOP. GEWAPENDE DIENST. Collecte ten behoeve van het fonds tot aanmoediging en ondersteuning van den ge wapenden dienst Burg. en Weth. van Vlissingen ma ken- bekend, dat de gewone jaarlijksche collecte, ten behoeve van het fonds tot aanmoediging en ondersteuning van den gewapenden dienst in Nederland geihouden .zal worden op Dinsdag 20 juni 1922 en noodigen een ieder uit deze collecte te willen gedenken. Vlissingen, 17 Juni 1922. Burg. en Weth. voornoemd, VAN WOELDEREN. De Secretaris, F. BISSCHOP. Wij kennen geen droeviger verschijn sel, geen schrijnender aan den dag tre- din'g van maatschappelijk en moreele misstanden, dan dat der jeugdcrimina liteit, der jonge misdadigheid. Sinds Brusse zijn onvergetelijk en naar het leven geteekend „Boefje" schreef, zijn ongetwijfeld de oogen van duizenden in den lanide opengegaan, om het harde vonnis, hetwelk hen op de tong kwam telkens wanneer de omstandigheden hen in aanraking met dezulken bracht, niet uit te spreken en meer den aan drang van hun hart volgend, wat mil der te gaan oordeelen over het leven, de levensomstandigheden, en de daar uit voortvloeiende noodlottige gevolgen voor deze jeugdige afgedwaalden. In derdaad afgedwaald, méér ,door slechte voorbeelden, door vergiftigde moreele omgeving, door verwaarloozing en kwaad gezelschap, dan louter met den wil, de zucht om het slechje te doen. Hoevelen dier jonge schipbreukelingen op de groote maatschappelijke zee doen daarom het slechte, omdat zij eenvou dig het goede niet kennen, er niet in zijp vóórgeg^an, er niet de groote beteeke- ms voor zichzelf en voor de maatschap pij van beseffen. Met tuchteloosheid be-, gonnen, vervalt zoo menig jong gemoed ten prooi aan de misdadigheid, wijl op zijn weg de leidende, de liefderijke hand ten eenenmale heeft ontbroken. En daarom ook is het verloren gaan van elk jong menschenleven een aanklacht tegen de ouderen zij toch zijn in wat hun taak was, te kort geschoten, in wat de jeugd van hen efechen mocht lei ding en opkweeking. Want „onkruid en tarwe zijn in die harten opgewassen, alnaar de bodem ze voortbrachtde hand eens hoveniers bespeure ik niet". De hand des hoveniers... Waar die helaas ontbrak, daar tracht de gemeen schap, zoo goed, het kan, de taak over te nemen der nalatige natuurlijke .verzor gers, en wij zien met welk een goeden uitstag dikwijls, maar ook vaak hoe te vergeefs die taak door anderen opge vat wordlt. De vereeniging „Pro juven- tute", zij werkt ongetwijfeld heilzaam ooik de ambtenaren van de kinderwet ten, en de hier en daar ingestelde'kin- denpolitie treedt menigmaal preventief op en doet de jonge misdadigheid ver minderen. Dat zien wij overal in de groote steden gebeuren de teruggaan de cijfers der jeugdig veroordeelden, welke ter beschikking der regeering worden gesteld, zouden dat doen ver moeden. Trouwens in de minder groote bevolkingscentra en in de kleinere ste den van ons land, alsmede op het plat teland, blijkt nooit de woekerplant der jeugdcriminaliteit zoo welig te tieren als in dte dichtbevolkte agglomeraties met ihun ettelijke honderdduizenden menschen. Toch is ook daar nog het verschijnsel der verwaarloosde jeugd, maar al te zeer waarneembaar. In hoeverre inmiddels de meening, dat inderdaad de jeugdmisdadigheid af neemt, juist is, valt moeilijk te beoor- deelen, dau het schijnt. Een der voor naamste gegevens te dien opzichte is ongetwijfeld 'het feit, dat het aantal ter besohikiking-stellingen thans geringer is, dan enkele jaren geileden. Men ver- gete echter daarbij niet, dat in en door den oorlog de tuchteloosheid srterk in de hand gewenkt was, en de gevallen van jeugdige misdadigheid abnormaal talrijk werden. Daarom heeft de nuidige vermindering maar een zeer betrekkelij ke waarde. iDoch er is meer. De alom nagestreefde en noodzakelijk gebleken regeerings-bezumiigingen hebben zidh ook hierbij doen gelden. In den loop van verleden jaar hebben, de betrokken Staatsorganen zich van regeertngswege dfe vraag voorgelegd gezien, of een zoo ingrijpende en kostbare maatregel als ter-besdiikking-stelling wel op zoo'n ruime schaal als tot dusver plaats vond, kon blijven worden toegepast. En de ge boden bezuiniging heeft het noodig ge maakt, zich „tot de bepaald ernstige gevallen" te beperken. Vandaar da f de afnemende officieele cijfers der jeugdi ge veroordeelden, die ter beschikking der regeering gesteld worden, maar zeer betrekkelijke waarde hebben nopens de vraag of ook, in absoluten zin, een af neming der jeugdcriminaliteit waar te nemen is. Bezuiniging is en moet thans het pa rool zijn. Overal waar zij kan worden toegepast zonder een nog grooter na deel in het leven te roepen, dient zij bevorderd te worden. Echter dient hier een duidelijk onderscheid te worden ge maakt tussdhen materieele en zedelijke belangen, tusschen stoffelijk en moreel voor- of nadeel. En nu dunkt ons be zuiniging, toegepast op uitgaven ter bestrijding van een zoo groot en diep bedroevend euvel, als de jeugdcrimi naliteit, iets waarmede de regeering daarom dubbel voorzichtig en behoed zaam wezen moet, wijl het hierbij niet alleen het heden, maar ook de naaste toekomst onzer samenleving betreft, Lmmers ook en vooral in zake tucht en orde, leven en werk, geldt de oude waarheid jong geleerd, is oud gedaan! Voorschotten voor woningbouw. De minister van arbeid maakt bekend le. dat in verband met de voortgaande daling van de bouwkosten de huur van met rijksvoorschot ingevolge de Wo ningwet te bouwen arbeidswoningen, waarvan op 14 Juni 1922 de aanbeste ding nog niet heeft plaats gehad, ten minste moet bedragen 80 van de exploitatie-uitgaven 2e. dat in ver band met den grooten toevloed van aanvragen om de premie, weike inge volge het Kon. besluit van 8 November 1920, no. 29 voor zoover de beschik bare middelen het toe!aten_ ten behoeve van den particulieren woningbouw ver leend wordt, niet de zekerheid kan ge geven worden, dat op alle aanvragen, welke reeds bij het departement van arbeid of bij den hoofdinspecteur van de volksgezondheid, den heer Van der Kaa, zijn ingekomen, of welke alsnog mochten worden ontvangen, geheel of ten deele gunstig zal kunnen worden beschikt. De Nederlandsche Postcheque- en giro-dienst. Aan het artikel van den heer C. A. Dungers verschenen in het nummer van 14 Juni jl. van het weekWad „Econo misch Statistische berichten" (redactie prof. Bruins) ontleerven wij 't volgende De postcheque- en girodienst werkt goed. De finaneieele gestie valt echter minder te roemen, daar de veriiezen veel grooter zijn dan men zou vermoe den. Men bedenke, dat de kosten van een reusachtig aantal portvrije brieven ten behoeve van den girodienst geheel ten laste komen van het staatsbedrijf der posterijen en dat andere diensten, welke dit bedrijf ten behoeve van den giro dienst verricht, veel te laag worden ge taxeerd. Zoo meent men de kosten van den ioketdienst, wel'kein 1921 aan ruim 1700 kantoren 4.198.600 stortingen en betalingen verwerkte, ten bedrage van bijna twee milliard gulden voor 1922 te mogen stellen op slechts 198.000. Hierin zijn dan nog inbegrepen de groo te kosten verbonden aan controle en aan de enorme geldverzendingen, welke de girodienst in den boezem der admini stratie noodig maakt. Ook had de dienst ultimo December 1920 een vordering op den Staat van 2.398.000 wegens geleden koersverlie zen op effecten, zonder dat het noodig wordt geacht onder de exploitatie-uit gaven een bedrag op te nemen ter af schrijving. De girodienst concurreert tegen den postdienst. Tegenover de tariefverhoo- g-ingen van de laatste staat, dat de eer ste op 1 Juli 1921 haar tarieven vrijwel heeft afgeschaft en hare rentevergoe ding heeft verhoogd. Alleen bij een reusachtig tegoed van postrekeninghouders, waarover meer rente wordt gekweekt dan betaaldi, zou den de inkomsten eenigermate in staat zijn de enorme werkelijke kosten van den girodienst te dekken. Behalve ont trekkingen van gelden aan de deposito- banken zou hieraan groot gevaar ver bonden kunnen zijn voor 's rijks schat kist, waarop de verplichtingen van den postcheque- en girodienst op de meest ongelegen tijdstippen zullen worden af gewenteld. Het aantal stortingen en het aantal afgeschreven Cheque's bedroeg tezamen over 1921 4.198.600 (v.j. 2.656.900), dus een vermeerdering van 58 procent. Het tegoed van rekeninghouders be droeg ultimo December 1921 138.375.000 (v.j. 107.183.400). Niettegenstaande dus de aan den postchèque- en 'girodienst verbonden arbeid en daarmede, het bezwaar voor het staatsbedrijf der posterijen enz. ge weldig toenam groefde de bron, welke de inkomsten moet leveren slechts met 29 Dercent. Onze bedenkingen, zegt de schrijver, tegen een zeer groot dadelijk opvraag baar tegoed van rekeninghouders raakt hierdoor eenigszins op den achtergrond, ■maar destemeer klemt ons argument, dat zonder een steeds groeiend bedrag van over de saldo's meer gekweekte dan betaalde renten, de postcheque- en girodienst via het noodlijdend staats bedrijf der posterijen groote offers blijft vergen uit 's rijks schatkist zonder dat de volksvertegenwoordiging en het publiek zich daarvan rekenschap geeft. Ernstig moet dan ook worden ge waarschuwd' tegen de uitvoering van het voornemen van het ministerie van financiën de betaalmeesters op wacht geld te stellen en hun arbeid zuinig heidshalve aan den postcheque- en gi rodienst op te dragen. Onderscheiding. Prof. mr. dr. A. A. H. Struycken, lid van den Raad van State, is door den Koniing van Italië benoemd tot Groot kruis in de orde van de Kroon. Georganiseerd overleg rijksambtenaren. In de vergadering der centrale com missie voor georganiseerd overleg in ambtenarenzaken, werd mededeeling gedaan, dat, blijkens een schrijven van den minister van binnenlandsche zaken, de regeering voornemens is, artikel 40 van het Bezoldigingsbesluit zoodanig te wijzigen, dat voor de op 1 Juli 1922 in dienst zijnde ambtenaren de op ge noemd tijdstip door hen genoten wed den gewaarborgd blijven uit de door de regeering gegeven toelichting bleek, dat een voornemen, om wijziging te brengen in het peil der rijksbezoldiging, op het oogenblik bij de regeering niet bestaatde bedoeling van de wijziging van artikel 40 was geep andere, dan om, wanneer in eenige toekomst, ver of nabij, de regeering zou moeten over gaan tot verlaging der salarisnormen, die regeering daarbij ten aanzien van de na I Juli 1922 aangestelde ambtena ren of verleende verhoogingen niet te binden aan het tegenwoordige artikel 40. De vertegenwoordigers van eenige organisatie waren van oordeel, dat de door de regeering voorgestelde redactie van artikel 40 verschillende vragen openlaat, waaromtrent zij opheldering wenschten, alvorens advies aan de re geering uit te brengen het door hen gedane voorstel, wederom eenige vra gen tot de regeering te richten, kon, mede in verband met de omstandigheid, dat vóór den 15den Juni advies moest zijn uitgebracht, geen meerderheid be halen. Bij de breedvoerige bespreking van het regeeringsvoorstel en de daarop door de leden van de centrale commis sie ingediende amendementen bieek de commissie- van oordeel, dat, in verband met de nog steeds heerschende duurte, thans de tijd voor verlaging van de sa larissen nog niet is aangebroken en het zeer twijfelachtig is, of de overheid be voegd is, eenmaal toegekende perio dieke verhoogingen in te houden, of deze verhoogingen, die een deel uitma ken van de salarisregeling, waarop een ambtenaar is aangesteld, stop te zetten, anders dan om redenen, bij het aangaan van de beirekking bekend. Ten einde deze dubia op te heffen, besloot de commissie, de regeering te adviseeren, art. 40 zoodanig te redigeeren, dat voor de op de 1 Juli 1922 in dienst zijnde amtbenaren de voor hen geldende sala- risregeiingen gewaarborgd blijven. Wie moeten het leger verlaten Bij den overgang van de regimenten infanterie naar de nieuwe garnizoenen, werd bepaald, dat, zoowel ter voorko ming van kosten voor het rijk als ter voorkoming van ongemak voor het personeel, behoorende tot de onderdee- leni die naar de nieuwe standplaats overgaan, slechts dan mede zullen ver trekken, indien hun dienst aldaar be paald noodig is, onder de uitdrukkelijke bepaling, dat deze regeling in geenen deele vooruit loopt op de definitieve bezetting van de verschillende functiën, Thans is in enkele garnizoenen aan hef gehuwde personeel, dat mede naar de nieuwe standplaatsen is getrokken, de vergunning verleend om naar die nieuwe standplaats te verhuizen, zoodat zij zich aldaar met hun gezin zullen vestigen. Zou het nu in de bedoeling liggen, vraagt men ons, om het hierbedoelde gehuwde personeel, dat reeds toestem ming ontving tot vaste vestiging in die nieuwe standplaats, toch t. z. t. in aan merking te brengen voor afvloeiing, dan waren de thans door het rijk te dragen verhuiskosten overbodig. Velen» zien in die toestemming tot verhuizing een bewijs, dat dit personeel bestemd is om in het leger te blijven, zoodat de door den minister van oorlog gedane toezegging, dat de bovenge noemde regeling niet vooruitloopt op de definitieve bezetting van de ver schillende functies, door de feiten reeds wordt weersproken. („Avondp.") De handelsbeweging in Met Het Centraal Bureau voor de Statis tiek deelt mede, dat de waarde van den invoer (zonder goud en zilver) in Mei 1922 heeft bedragen 194 millioen gld., die van den uitvoer 108 millioen gid. In April 1922 beliep de invoer 167 en de uitvoer 93 millioen gld. Voor Mei 1921 zijn deze cijfers resp. 168 en 94 mill. gld. Tegenover April 1922 is dus de invoer vermeerderd met 27 mill. gid. en nam ook de uitvoer toe n 1. met 15 mill. gld. Tegenover Mei 1921 vertoo- nen beide eveneens een vermeerdering nl. van resp. 26 en 14 mill. gld. Het saldo-invoer bedroeg in Januari 66, in Februari 68, in Maart 67, in April 74 en in Mei 1922 86 milli. gld. De invoerwaarde van 14 van de 15 goederengroepen, die de handelstatis- tiek onderscheidt, nam in meerdere of mindere mate toe. De belangrijkste ver meerdering betreft de groepen voe- dings- en genotmiddelen April 12, Mei 19 mill, gid., metalen mineralen en fa brikaten daarvan April 29, Mei 34 mill, gld. en plantaardige voortbrengselen April 44.2, Mei 47.7 milli. gld. Bij den uitvoer is de waarde van 12 groepen vermeerderd en bij twee groe pen niet noemenswaard verminderd. De voornaamste vermeerdering betreft de groepen Dieren en dierijlke producten April 24, Mei 31 milli. gld. en voedings- en genotmiddelen April 10, Mei 12 mill, gld. De verdere toename is over de over de overblijvende 10 groepen on geveer gelijkelijk verdeeld. VLISSINGEN, 17 JUNI. Onze badplaats. De „Easit Kent Times" van 10 Juni bevat een artikel van een kolom over een reis naar Walcheren. De schrijver is in de eerste plaats enthousiast over de zeereis van Folke stone naar Vlissingen en hij spreekt verder met den grootsten lof over zijn verblijf op ons eiland. Evenals de schrijvers in andere Engelsche bladen kan hij zijn lamdgenooten niet wanm ge noeg aanbevelen een uitstapje naar Walcheren te maken. Van de verschil lende hotels te dezer stede zegt de schrijver dat de tarieven zeer billijk zijn en dat de menu's de vergelijking met een eerste klasse zaak te Londen kunnen doorstaan. In het artikel wordt ook uitvoerig be schreven op welke wijze de reizigers uitstapjes op Walcheren kunnen maken. Het blijkt dus dat in de Engelsche bladen meer en meer de aandacht op onze badplaats gevestigd wordt en dat dit het bezoek van Engelschen zal be vorderen staat vrij vast. Wij mogen dit seizoen dus wel op een druk vreemdelingenbezoek rekenen. üe De Burgerkring uit Antwerpen zal Zondag 2 Juli per salonboot „Mercator" een bezoek aan Vlissingen brengen. Ongeveer 200 personen zuilen de reis medemaken, terwijl een flink muziekge zelschap de reis zal opvroolijken. De aankomst alhier is vastgesteld op ongeveer half twaalf, terwijl de boot om 5 uur van hier zal vertrekken. De Kamerverkiezingen. Voor het comité voor de verkiezing van onafhankelijke Kamerleden zal Woensdag 21 Juni, des avonds 8 uur, in „de Oude Vriendschap" als spreker optreden de heer jhr. mr. dr. E. A. van Beresteijn, lid van de Twééde Kamer en candidaat voor de a.s. verkiezingen. Vereeniging „Het Groene Kruis". De vereeniging „Het Groene Kruis" houdt Dinsdag a.s., des avonds 8 uur, een buitengewone vergadering in de trouwzaal ten raadhuize, ter behande ling van een voorste) tot het invoeren van het geven eener tegemoetkoming voor verpleging volgens een vast te stellen tarief. Een schoolreisje. Onder begunstiging van prachtig zo merweer maakten gisteren 84 leerlingen van school H, Bouwen Ewoudstraat, een schoolreisje naar Breda. Den vori- gen avond had een slagregen de wegen daar stofvrij gemaakt. Dank zij de wel willende medewerking van de verschil lende stationschefs en de onvermoeide zorg der acht geleiders(-sters) verliep de dag prettig en vroolijk. Ook een rijtoer door de schoone om streken werd door de jeugdige deelne mers zeer op prijs gesteld. Jammer dat de treinenloop op de Zeeuwsche lijn den dag wel wat heel lang maakt. In de week van 10 tot en met 16 Juni werden hier in het gewone bad 2246 zeebaden genomen, waarvan 868 door ■dames en 1378 dloor heeren en in hef volfefead 559, waarvan 207 door dames en 352 door heeren. De hoogste temperatuur van de lucht was 80 graden en de gemiddelde tem peratuur van het water 63 graden. De VllssingsChe Konijnenfokkersver- eeni.ging heeft besdoten dezen winter, ter gelegenheid van haar vijfjarig jubi leum, in samenwerking met eenige an dere vereenigingen, een groote nationa le tentoonstelling hier ter stede te orga- niseeren, waarvoor reeds een commis sie de voorbereidende werkzaamheden ter hand heeft genomen. Door de kanarie-vereeniging „Zang Veredelt" te dezer stede is besloten een tentoonstelling te houden met daaraan verbonden zangwedstrijd op 24, 25 en 26 December as. De Engelsche «Jriemastsdhoener „Wa ter Witch" is hier aangekomen tot het innemen van een lading ijzer aan de dectno-finfabriek. De Eerste Kamerverkiezingen. De correspondent van „de Ned." te Goes schrijft De heer mr. C. Lucasse, die ontslag nam als lid der Eerste Kamer, heeft een lange reeks van jaren als volksverte genwoordiger het Zeeuwsche volk ver tegenwoordigd. Hij werd in 1882 geko zen tot lid der Staten van Zeeland, en bleef dit tot aan zijn verkiezing tot lid der Eerste Kamer, als hoedanig hij ge kozen werd in 1910 ter vervanging van den oud-minister Godin de Beau fort. Voor dien tijd was hij van 1888 tot 1910 lid der Tweede Kamer en was ge durende dien tijd ook nog eenige jaren lid van 't Gedeputeerd college. Toen in 1913 de Staten van Zeeland, tengevolge van den in Middelburg bij de Statenver kiezingen geleden tegenslag, de balans naar links omsloeg, verloor de heer Lucasse den 16 September van dat jaar zijn zetel, die door den liberalen heer mr. A. J, F. Fokker van Crayenstein Reagerskerke wend ingenomen doch in 1915 ging de balans weer naar rechts terug en werd mr. C. Lucasse den 13 April van genoemd jaar in de vacature wijlen den heer W. Hovy opnieuw ge kozen. Hij zou, hadde de Grondwets herziening hierin geen verandering heb ben gebracht, tot 1925 zitting hebben gehad. Dank zij de afspraak der reclit- sche partijen is de keuze van zijn opvol ger verzekerd. Zijn onze inlichtingen juist, dan valt de keuze op mr. A. A. de Veer. Van Chr. Historische zijde zal, eveneens op grond van afspraak tus schen de drie partijen, in de vacature mr. Fokker een Chr. Historisch man van buiten de provincie wonden voorgedra gen. Als zoodanig kwam onder meerde re namen hef meest -naar voren die van den heer Van Aalst. Wij vernemen dat dit bericht zoover betreft de mededeeling van den te kie zen opvolger voor den heer mr. Fokker, niet juist is.

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1922 | | pagina 1