1000
DINSDAG
Sin: firma l li §1 Ml Ir. i\m Mnkt S8„ llissinp, Felste Inters. 18.
28 FEBRUARI
:lkl f"
FEUILLETON
VERBORGEN LEED.
60e
Kiifl^^inn
iSOOsTIOO
binnenlanFL-
Pf©e <SO
VU5SINGSCHE COURANT
ABONNEMENTSPRIJS: Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren {2.20
per drte maanden. Franco door het geheele rijk f2.50 Voor België f4.15.
Voor overige landen der Post-Unie f 4.70. - Afzonderlijke nummers 5 cent.
De abonné's, in 't bezit eener
Polis, zijn GRATIS verze
kerd tegen ongelukken voor:
gulden bij levens
lange ongeschikt
heid tot werken.
CfUtJ een or.geluk. &£UU
gulden bij verlies
van een hand,
voet of oog.
ADVERTENTIEPRIJS: Van 1—4 regels f 1.10 voor iedere regel meer 28 ct.
Familieberichten van 1—6 regels f 1.70. By abonnement speciale prijs.
Reclames 52 ct. per regel. Dienstaanbiedingen en -aanvragen 13 ct. per regel.
teehiinl dagelijks, Qitgszonderd op Zondag en aipn erkende Ghristeliib feestdagen.
gulden by verlies gulden bij verlies
van een Jr van eiken
wijsvinger. anderen vinger.
VOOR DEN NOOD IN RUSLAND.
Vorige 'opgave 61.85
Van L. G. H10.-
J A N 2'50
F.
B. 5-
1 2
"RB2.50
I I 0.50
j
Totaal ƒ94.85
(De tot 12 uur des middags inkomende
giften worden in het nummer van denzelf
den dag verantwoord).
Zomertijd.
Het Centraal Industrieel Verbond
heeft zich tot de Tweede Kamer ge
wend met het verzoek zoowel het ont-
wcrp-Deckers tot afschaffing van den
Zomertijd als het ontwerp-Braat tot in
voering van eert wettelijkeni tijd te ver-
^HeTonderschrijft ten volle de mee-
nlne m het afdelingsverslag uitgespro
ken, dat de zomertijd voor sommige
groepen van landbouwers teru hoogste
i eenig ongerief oplevert, en steunt daar-
om ten volle het adres der Ned. Maat
schappij van Nijverheid en Handel,
waarin tegen opheffing van den zo
mertijd wordt gewaarschuwd.
Tegelijk heeft het Verbond tot den
minister van binnenlandsche zaken het
verzoek gericht zoo spoedig mogelijk
de noodige stappen te doen opdat ons
land zich aansluit bij de door België,
Engeland en Frankrijk getroffen unifor
me regeling voor den duur van den
zomertijd. Dat is o.m. zeer gewenscht
voor een goecie regeling van het inter
nationaal spoorwegverkeer.
De Nederlandsche leening in Amerika
volteekend.
De heele Nederlandsche leening was,
volgens bericht uit New-York, in een
paar minuten volteekend tegen een
koers van 940 dollar per obligatie van
2500 gulden.
De torpedeering van de „Tubantia".
Uit het rapport en de conclusie van
de enquête-commissie, welke een on
derzoek heeft ingesteld naar den onder
gang op 15 Maart 1916 van het Neder
landsche stoomschip „Tubantia". blijkt
dat de commissie in haar grootste
meerderheid het, door de Nederland
sche regeering steeds verdedigd, stand
punt heeft ingenomen. Zij heeft de stel-
iing, dat een aandrijvende torpedo het
ongeval zou veroorzaakt hebben, niet
kunnen aanvaarden en heeft de moge
lijkheid, dat door een oorlogsvaartuig
van een aan Duitschland vijandige mo
gendheid de aanval zou ondernomen
zijn, als onaannemelijk verklaard.
Deze laatste onderstelling toch zou,
ware zij als waarschijnlijk verklaard]
een directe beschuldiging geweest zijn
van Engeland, een beschuldiging van
Roman van B. CORONY.
5)
Maar de wind grijpt iemand in 't
haar als een kwajongen. Ik moet er
werkelijk wel als een zigeunerin of ais
een heks uitzien ik wil hem ten minste
beletten mij nog verder den boei door
elkaar te halen, zei de kleine Creoolsche
lachend en sloeg het purperroode, met
gouddraad doorweven zijden gaas ont
bet sierlijke kopje. Weerbarstig dron
gen de pikzwarte lokken er onder uit.
Hef overmoedige, betooverende meis
jesgelaat scheen door een roodgloeien
de wolk omgeven. Thea's kuische, be
scheiden aanvalligheid werd geheel in
de schaduw gesteld zij kwam naast
Inez even weinig uit als een eenvoudig
vergeet-mij-nietje naast een schitte
rende, bedwelmend geurende bloem uit
de tropische gewesten.
Toen de jongelieden heengegaan
waren, sloop Kazimir weer uit het
ooschje te voorschijn, waarin hij zich
teruggetrokken had, en raapte de ach
teloos weggeworpen rozentak op. Die
had nu alleen nog maar scherpe dorens.
De bloembladeren lagen alle als bloed
druppels in het zand, Hij trapte daar
verbitterd op rond. Het leek haast of
«lnf, eenL kabonter in sprookjesachtige
eenzaamheid danste.
zoo ernstigen aard, dat wij ons niet
anders kunnen dan verheugen, dat deze
onderstelling met de grootste beslist
heid is afgewezen.
Wij mogen hiermede het „Tubantia"-
incident als afgeloopen beschouwen, al
zal de bepaling der te vorderen schade
vergoeding nogmaals aan van weers
zijden te benoemen arbiters moeten
worden opgedragen.
Met deze beslissing is een incident
tusschen Duitschland en Nederland bij
gelegd, hetwelk sedert jaren de open
bare meening in ons land heeft bezig
gehouden. Deze oplossing zal ongetwij
feld bijdragen om de goede verhouding
der beide regeeringen te versterken.
Als zoodanig heeft de instelling van
internationale comntissiën van arbitrage
en enquête opnieuw haar doeltreffend
heid en nuttigheid kunnen aanitoonen.
(„N. Ct.")
Personeel bedanken of loonsverlaging
Het „Vaderland" wijst er op, dat mi
nister De Geer uit de moeilijkheid,
waarmede de belastingschuldigen hun
penningen aan 's lands kas opbrengen,
heeft afgeleid dat het der natie niet
naar den vleeze gaat.
Ons nationaal vermogen gaat achter
uit, de arbeidsmarkt is met krachten
overvoerd, het buitengewoon ambte-
naarspersoneel bij de belastingen en de
onderofficieren zien met angst en beven
hun ontslag tegemoet welnu, zullen
we dan niet beter doen in plaats van
personeel aan den dijk te zetten, tot een
salarisverlaging over de gansche linie
over te gaan
Daar is niets onbillijks in, waar de
indexcijfers zich in dalende richting be
wegen en daar zullen we veel ellende
mee voorkomen.
Zal minister De Geer het aandurven
die gedachten in een wetsvoorstel om
te zetten
We vreezen, dat er dan een zware tijd
voor hem zal aanbreken en het zal ons
benieuwen of de huidige volksvertegen
woordiging voor een dergelijke verla
ging zal te vinden zijn.
Prof. j. V. de Groot, f
Zondagavond is te Amsterdam op
74-jarigen ouderdom overleden prof.
dr. J. V. de Groot, kerkelijk hoogleeraar
aan de gemeentelijke universiteit, van
wege het Episcopaat d'er R. K. Kerk.
Joannes Vincentius de Groot werd 4
Juli 1848 te Schiedam geboren, bezocht
de gymnasia der Dominicanen te Nijme
gen en te Huissen bij Arnhem en werd
in 1873 te Utrecht tot priester gewijd.
Aan het Nijineegsche Gymnasium is hij
ook eenigen tijd als leeraar werkzaam
geweest.
De heer De Groot voltooide zijn stu
diën te Rome. Aldaar verkreeg hij 28
September 1885 van de Minervitaan-
sche Universiteit den titei van doctor
honoris causa.
Na in 1891 dien van Magister S.
Theologiae verworven te hebben, werd
hij 22 Julii 1894 aan de Universiteit van
Amsterdam benoemd tot hoogleeraar in
Wat doet u toch hier vroeg
plotseling een stem.
De jonge man keerde zich haastig
om, haalde, toen hij den candidaat her
kende, de schouders op en antwoordde
op trotschen toon ik vermaak mij op
mijn manier doet gij dat op de uwe
Zoo antwoordt men zijn leermees
ter niet, antwoordde Ludwig Prosper
streng.
Leermeester Wat hebt u ntij dan
al geleerd
Het is uw eigen schuld', dat ik op
deze vraag antwoorden moetniets.
U zou zeer veel van mij kunnen leeren,
baron von Fillungen, als u maar wilde]
Ik zou kunnen ja. Maar ik wil
niet omdat
Door deze verklaring geeft u uw
zelf een brevet van geestelijke armoede.
Laat mij toch uitspreken. Ik wil
niet, omdat ik een hekel heb aan uw
huichelachtig, gezicht. Ik wil niet, om
dat u ziet en weet, dat ik niets leer en
toch uw goedbetaalde betrekking blijft
aanhouden. Ik wil niet, omdat u mij
voortdurend bespionneert en van alles
wat ik doe rapport maakt, doch wijse
lijk verzwijgt, wat in de eerste plaats
gezegd zou moeten worden, namelijk,
dat uw aanwezigheid alhier volkomen
overbodig is.
Het gelaat van den, candidaat werd
plotseling gloeiend rood.
Ik ben niet de eerste leermeester,
die u van hier verdreven hebt.
- Neen, maar u bent -tot eer van
de wijsbegeerte van den H. Thomas van
Aquino.
Tot de werken van prof. De Groot
beliooren „De Pausen en de Christe
lijke beschaving", „Vondel in zijne be
spiegelingen", „Leven van den H, Tho
mas van Aquino", „Summa Apologeti
ca", „Leo XIII en de H. Thomas van
•Aquino".
Zeer bekend en gewaardeerd ook bij
niet-Katholieken zijn „Denkers van
onzen tijd" en „Denkers over zien en le
ven".
Prof. De Groot stond als mensch en
als docent in (hoog aanzien. Hij was d,e
eenvoud in persoon, een zeer verdraag
zaam, ruim denikend mensch, die ieder
een te woord stond, die zich tot hem
wendde en altoos dadelijk bereid was
hulp of raad te verleenen waar hem die
gevraagd werden.
Zijn colleges waren zeer druk be
zocht, en er ging een groote roep van
uit. Zij werden ook trouw bezocht door
enkele niet-Katholieken.
In ruimen kring zal het heengaan van
dezen eminenten man als een verlies ge
voeld worden.
fir. Ms. mijnenlegger „Douwe Aukes".
Van de werf Gusto" van de firma A.
F. Smulders te Schiedam, is te water
gelaten de staien romp van den mijnen
legger „Douwe Aukes", in aanbouw
voor rekening van de Kon. Nederland
sche marine, zijnde het laatste van twee
dergelijke schepen, welke de werf „Gus
to" voor de Nederlandsche marine in
aanbouw heeft.
Het schip wordt gebouwd onder toe
zicht van de Kon. Ned. marine en heeft
de volgende afmetingen lengte over
alles 54.82 M., grootste breedte op
spanten 8.70 M., holte tot het bovendek
6.30 M.
Het schip wordt voorzien van twee
triplex-expansie machines met opper-
vlak-condensatie, in staat het vaartuig
een snelheid te geven van 13 mijl,
waarvoor de benoodigde stoom zal
worden geleverd door twee waterpijp
ketels met een verwarmend oppervlak
van 275 M'. bij een stoomdruk van 12
atmosfeeren.
Het schip wordt verder voorzien van
electrische lioht-installatie, draadloo-
ze telegrafie, twee stoomlieren voor het
verhalen van 't schip en het behandelen
der mijnen, stoomankerspil en stoom-
stuurmachine.
Het huis van dr. Breclius.
De gemeenteraad te 's-Gravenhage
heeft met slechts 4 stemmen tegen
aangenomen het voorstel van Burg. en
Weth. tot aankoop van liet huis van
dr. Bredius, op de Prinsengracht, voor
i00.000 en tot aanvaarding in bruik
leen vani de" zich in gemeld perceel be
vindende kunstverzameling en schilde
rijen.
Kaapsch fruit voor Nederland.
De Holland-Zuid-Afrika lijn heeft met
het stoomschip „Rietfontein" voor de
eerste maal een lading Kaapsch fruit te
Rotterdam aangevoerd. Fruit uit Zuid-
uw collega's moet het gezegd worden
de eerste, die niet vrijwillig gaat.
Ik zal gaan, maar niet zonder
eerst uw vader de treurige waarheid te
hebben onthuld.
Doe dat voor mijn part.
Ik beklaag u, Kazimir von Filun-
gen.
Zeer menschlievend van u. Ik
beklaag u eveneens, Goeden nacht,
meneer de candidaat.
Zonder iets te antwoorden, keerde
Prosper zich om en ging heen.
Een boosaardig gelach klonk hem
achterna. Hij balde de vuisten, maar
keek niet om.
In purperen gloed gehuld lagen daar
de kloosterruïnes. Kazimir keek er naar
en gin,g daarna met sluipenden tred
verder, op 't geluid van de muziek af.
Hei, wat zweefden ze daar over het
grasperk. En daar bedroog hij zich
niet neen, daar danste Wolfgang
in 't rond, die Inez in zijn armen hield.
Ze danste dus toch Ze was niet te
moe, zoodra de toekomstige majoraats
heer haar om een dans vroeg. Wat
fladderden die zwarte lokken, heen en
weer bewogen door den avondwind.
Wat gloeiden die donkere oogen,
wat scheen de half geopende mond
begeerig. O, hoe schoon was Inez, hoe
betooverend schoon. Hoe lenig was het
teere lichaam. Wolf droeg haar letter
lijk in zijn sterke armen. Dat was geen
dansen meer, dat was met razende
snelheid zich in 't rond bewegen. En
Afrika werd hier te lande reeds aange
voerd', maar dan over Londen en niet
in de hoeveelheden, waarin het nu
voortaan zal komen. Zoowel de laatste
ais de andere omstandigheden hield
natuurlijk verband met den prijs, waar
van dus nu verwacht mag worden, dat
hij ook den invloed van de thans gel
dend wordende, gunstige factoren zal
ondergaan.
Dit eerste vervoer gold tevens voor
een proef, waarvan, volgens de „N. R.
Ct." gezegd mag worden, dat zij vol
komen. geslaagd is.
De sappige vruchten, aangevoerd
voor een vijftal ontvangers, waren
zorgvuldig verpakt, en nog geheel
doortrokken van de koude lucht uit de
koelruimte. De reis, die 23 dagen en
bij tegenslag wat langeren tijd vordert,
had hen in 't minst niet geschaad.
Bezuiniging.
Door Burg. en Weth. van Den Helder
wordt aan den gemeenteraad voorge
steld tot de aanstelling van een adjunct
directeur van de water- en lichtbedrij
ven.
Naar aanleiding hiervan is door 9 le
den van den gemeenteraad voorgesteld
niet tot deze benoeming over te gaan.
Tont comme chez nous.
Stads* en Provincfenieu^ê
VLISSINGEN, 28 FEBRUARI.
Lezing over Hongarije.
Wat hel eigenaardige van deze le
zing, welke gehouden werd in de aula
der De Ruyterschool, uitmaakte, werd
gedeeltelijk zoo juist gezegd door den
burgemeester, die mevrouw Bela Czi-
tary bij het talrijk opgekomen publiek
inleidde en die het feit constateerde, dat
we het voorrecht zouden, hebben een
vreemdelinge over haar eigen land in
onze taal een lezing te hooren houden.
En het was niet de eerste de beste
vreemdelinge. Het was een dame, die
veel voelde voor ons land en die in
haar eigen land veel gewerkt had voor
dat landje aan de Westerstranden. Zij
toch was de ziel geweest van het Hon-
gaarsche comité, dat er voor had ge
werkt om te trachten onze Koningin
een Nobelprijs te bezorgen. Met graagte
gaf hij aan deze dame het woord.
We zeiden, dat de burgemeester ge
deeltelijk juist het eigenaardige dezer
lezing had geconstateerd, want wat
ons bovenal trof in deze, voor een
vreemdelinge, zeer duidelijk en zeer
zangerig uitgesproken rede, was, dat
daarin zoo zeer uitkwam de nood,
waarin dat zoo besnoeide land verkeert
en de drang, die deze dame uiting gaf
om ons land te trachten te bewegen
zich er voor te spannen om de interna
tionale verstandhouding tusschen de
voikeren en staten weer te brengen in
den toestand, zooals die was voor den
grooten oorlog. Era zij gaf daarvoor als
reden aan, dat ons land reeds eeuwen
geleden herinnering aan Hugo de
Groot werkzaam was geweest, aan
de stabiliteit in de verhoudingen! der
die die zei te vermoeid te zijn om
hem een dans toe te staan
Hij begon luide te lachen, terwijl hij
achter een dichte boomgroep bleef
staan.
Daar kwam iemand nader, 't Was net
een wit wolkje. Een kleine, bevende
hand' vatte zijn arm. Kom weg van hier,
Kazimir, klonk het in zijn oor. Jouw
lachen doet mij pijn.
Ik weet wat jou nog veel meer
pijn doet, antwoordde hij met spottend
medelijden.
Wat bedoel je? stamelde Thea.
Dat je die twee daar moet zien.
Thea schudde zachtkens het hoofd,
maar kon niet beletten, dat een glinste
rende traan zachtkens over haar wang
rolde.
Weg, weg We hebben genoeg
vergift ingezogen, siste Kazimir en trok
Thea in de donkerste laan van het park.
HOOFDSTUK II.
Tattenberg was als oud-soidaat ge
woon met het krieken van den morgen
op te staan. Lichte nevels fladderden
als zilveren sluiers door het park. Ais
gouden pijlen schoten de eerste zonne
stralen naar beneden en weerspiegelden
zich in duizenden fonkelende dauw
droppels. Een geurige luchtstroom
drong de geopende vensters binnen.
In het slot schenen allen nog te sla
pen. Alleen Heinz was wakker. Hij ge
voelde behoefte om door de van ouds
voikeren onderling. Nadat spreekster in
hare inleiding den dank niet alleen van
haarzelve, maar bovenal van. liet heele
Hongaarsche volk had overgebracht
voor de hulp door Nederland gebracht
aan het hongerepde Hongarije en bo-
vanal aan de uitgemergelde jeugd, ging
zij over tot het maken van een vergelij
king tusschen het en nu sprak de
bedroefde Hongaarsche over het 1000-
jarige Hongaarsche rijk en verzocht,
dat ze stil mocht zwijgen over het Hon
garije van tegenwoordig vaderland
van voor den oorlog en ons kleine va
derland. Ze besprak den strijd, die bei
de volkeren hadden gevoerd, wij tegen
de zee en de Hongaren tegen de van
alle kanten opdringende voikeren, in
het zuiden de Balkanvolken, die nooit
ofte nimmer rust en vrede onder elkaar
kenden, in het noorden de Russen, be
woners van dat groote land, dat al te
uitgestrekt was om daarvan in alle
deeien rust, orde en vrede te bewaren,
maar dat bovendien het streven bezat
om door heerscher te zijn im Konstan-
tinopel, een uitgang te hebben naar de
Middellandsche Zee. Nadat dit alles
door een geprojecteerde kaart van
Europa was duidelijk gemaakt, werd
ettelijke malen het beeld van Hongarije
alleen op het doek geworpen1 om naar
aanieiding daarvan de verschillende
deeien, het midden, Transdanubië, het
Westen en Zuidwesten, de Tatra en het
Hongaarsche Ertsgebergte en de Ze
venburger bergketen te bespreken en
in beeld te brengen, beelden die ons
een prachtig beeld gaven, zoowel van
de woestheid, als van de schilderachtig
heid van dit land. Het behoeft eigenlijk
niet vermeid, maar we stippen het toch
even aan, dat de spreekster bij elke
streek, die behandeld werd, aangaf, uit
welke soort grond ze bestond en wat
daarvan de producten waren. En hier
bij kwam vaak de bitterheid van het
verlies ervan naar boven* van welke
bitterheid' we een kiein staaltje aanvoe
ren door té vermeiden, dat met smart
werd herinnerd aan het goud, dat in
Zevenbergen gevonden werd en dat nu
in handen is gekomen van de Roeme-
niërs. Behalve de voortbrengselen wer
den van elke streek natuurlijk ook ver
toond de kleederdrachten, die met hun
tal van schijnbaar niet harmonieerende
kleuren onder de luchten van dat zwaar
geteisterde Hongarije, een zeer schil
derachtig geheel maakten. Tal van
stadsbeelden passeerden de revue en
menigmaal uitte de spreekster den
wensch over de voornaamste steden
alleen eens een spreekbeurt te mogen
vervullen. Natuurlijk sprak mevrouw
Bela Czitary over Boeda-Pesth, de
dubbele hoofdstad van Hongarije, maar
ook over Keskemet, dat wel eens het
Calvinistisch Rome werd genoemd.Van
deze stad vertelde spreekster de eigen
aardige burgemeesterskeuze. Op het
gemeentehuis was een bontjas en nu
werd tot burgemeester van die stad ge
kozen verklaard, hij, wien deze bontjas
paste. Degene, die haar paste, zou wel
eeni geschikt persoon, zijn om overheids-
bekende vertrekken, welke hij zoo lang
verre was gebleven, eens weer te door-
Ioopen en zijn herinneringen op te fris-
sdhen. Zoo liep hij door den langen cor
ridor, waarop vele zijgangen uitkwa
men. Lichtspiegelingen vlogen als pla
gend over de schilderijen aan den wand,
omgaven iiefkoozend de stijve ridder
en monnikgestalten, of glinsterden op
het staal van oude wapenen. Eik van de
hooge spitsbogenvensters gaf uitzicht
op een panorama.
Geheel in beschouwing verdiept, keek
Tattenberg naar het prachtige land
schap. Daar, waar een beekje vroolijk
voorthuppelde, had hij als jongen fo
rellen gevangen door die wouden was
hij ais jeugdige waaghals dicht langs de
steilste hellingen gereden, en de eik,
welke binnen een hekwerk op een heu
vel stond, had hij, nu zestien jaar gel-e
den, met de majoraatsheer geplant als
een teeken van onvergankelijke vriend
schap. Hij was flink recht-op gegroeid
en beloofde een reusachtige boom te
worden.
Wel, oude vriend, in weerwil van
de jaren nog altijd geen langslaper
geworden vroeg iemand dicht achter
hem.
Ik ben van meaning, dat er niets
kostelijkere en verkwikkendere is dan
een scfioone zomermorgen. Je weet nog
wei, hoe wij beiden altijd met de eerste
vogels om 't hardst zongen. Jong ge
wend, oud gedaan. Ik moet nog altijd
de oude gewoonte volgen.
(Wordt vervolgd.)