mmm
erden
it lbo de
man
;r naam
60e Jaargang:
WOENSDAG 1 FEBRUARI
Vreemd vandewereid
In GRIEP-tijden
man
naam
FROüW
ieis|e.
eparatiën
eerden
BINNENLAND
:1e wereld op
ïlten
kefen, Biezen
'an de Origi-
:rken bij
iCIIJK 35
No. 363
ge prachtig
de laagste
zen.
Hesmtobj»
j Vraag voortaan
ronde
K-TABLETTEff
?rderSadm$esleld
■Jecten hoesê en
wae ruilmrjsiöe
vastifles
n40en60ch
m drogisten.
nette
AdresNoord
bellen).
)E VEN, Oprit 21
r 's avonds-
flinke
,,du Commerce".
ansslop 5.
feiSÊiüSPpij IfSSi
lalburg-Rotferita»:
elegen plaatsen.
;K PtóSASIERl,
•M EN EE.
iari
t. mm.
T.B Hl
s
8
1. Itst.
r as
8
gen 's morgenss
komen
N.V. Transp. ers
h. Erven G VOS,
te Middelburg
N, Tel. 153; te
f OOSTERHOUT»
Dordrecht Getto
r,s im
ie bericht ik
jdend publiek
ngen, dat ook
ÏDAGSNAMID»
itgevoerd.
ENDIJK 35
on No. 363
■caramnaRMiB
heele wereld op
stelten
rdag en Vrijdag.
Mo. 37
VLISS1INC5CHE COURANT
ADVERTENTIEPRIJS.
Van 14 regels 1.10 voor iedere
regel meer 26 centbij abonnement spe
ciale prijzen. Reclames 52 cent per regel
Dienstaanbiedingen en dienstaanvragen
van 15 regels 65 centiedere regel meer
13 cent, bij contante betaling.
Familieberichten van 16 regels ƒ1.70,
iedere regel meer 26 cent.
ABONNEMENTS PRIJS
Voor Vlissingen en gemeenten op Wal
cheren 2.20 per drie maanden. Franco
door het geheelé rijk ƒ2.50. Week-abon-
neinenten 17 cent, alles bij vooruitbetaling.
Afzonderlijke nummers 5 cent.
Paus Benedictus XV herdacht.
In de gisterenavond gehouden verga
dering van de Eerste Kamer heeft de
jvoorzitter de volgende rede gehouden,
■tveike door de aanwezige Kamerleden
staande werd aangehoord
„In 1914 mocht ik na het overlijden
van Z. H. Paus Pius X er op wijzen,
hoe deze Kerkvorst door zijn streven
naar den vrede zich een onverwelk'b.are
krans verwierf. Thans staan wij in ge
dachten aan het graf van zijn opvolger,
Paus Benedictus XV, naar wien in den
verschrilflkelijken tijd, die achter ons
ligt, miUioenen menschen hoopvol op
zagen. ALs zidh zelf opgeworpen be
middelaar tussdhen de oorlogvoerende
volken liet deze Paus geen gelegenheid
voorbijgaan om het vredeswerk te be
vorderen, om het lot van zwaar ge
wonden. en krijgsgevangenen te ver
zachten. Hierbij kwamen zijn groote
gaven als mensch, ais jurist, als diplo
maat en als Kerkvorst uit.
De pers der geheele wereld huldigde
als om strijd zijn groote gaven, als
mede de wijze waarop hij deze ten
bate der menscilheid benutte! Met eer
bied naderen wij dan ook het graf van
dezera grooten doode. Wanneer de
hartstochten zullen izijn bekoeld en de
geschiedenis van Z. H. Benedictus XV
wordt geschreven, dan eerst zal ten
volle blijken, wat Ihij inzonderheid tot
verzachting van het lot van de lijdende
menscbheid deed. Uit den grond van
ons hart sluiten wij ons dan ook -gaar
ne aam bij de ontelbaar velen, die Zijne
Heiligheid met -dankbaarheid herdenken
en die zijn verscheiden met ieed ver
vult"
De Vlootwet.
Naar „de Tel." verneemt wordt op
het departement van koloniën de laat
ste hand gelegd aan de memorie van
antwoord in zake het ontwerp-Vloot-
wet. Zij kan dus binnenkort worden te-
gemoetgezien. Het wetsontwerp wordt
onveranderd gehandhaafd.
Nu minister van Karnebeek in de
memorie van antwoord op zijn begroo
ting nog geen mededeeling heeft kun
nen doen over dé conferentie te Wash
ington, staat het vast, dat het ontwerp-
Vlootwet niet in openbare behandeling
zal komen, alvorens de regeering zal
hebben medegedeeld, waarom de con
ferentie te Washington haar geen aan
leiding heeft gegeven in het ontwerp-
Vlootwet verandering te brengen.
Het Eerste Kamerlid Van Kol overwerkt.
Naar „het Volk" verneemt is de ge
zondheidstoestand van den lieer Van
Kol niet bevredigend en is hij ernstig
overwerkt, zoodat hij geruimen tijd rust
zal moeten houden en zich aan allo
openbare werkzaamheden zai moeten
onttrekken. In verband daarmee zijn
de verschillende spreekbeurten, die hij
45)
Ondanks alle aandringen zoo-wel van
Leontine als van Faikenau, bleef zij
volbanden, in haar bestoft.
De redenen waren den baron duide
lijk. Irene vreesde zijrt nabijheid, het
voortdurend samenzijn met hem. On
derweg kon zij niet op een afstand van
hem Wijven, daar moést zij meer dan
voor hare rusit goed -was, niet hem om
gaan. Hij oordeelde juisIt. Daarom had
zij er van afgezien, hoewei haar jonge
hart dorstte naar geluk, naar de vreug
de des levens, die haar tot heden een
boek met zeiven zegel® gebleven was.
Het overtuigende bewijs, dat het on
derbond met Willeen hem gebracht had
was niet noodig geweest, ojn hem te
overtuigen van, de warme, sterke liefde
va>n het meisje, van Irene's zwaren
strijd. En eindelijk bezweek zij, toch.
Hij herhaalde het met een triomfante
lijk glimlachje. Zij zou de eerste zijn
geweest, die, ais hiji overwinnen wilde,
hem had weerstaan. Het moest een ge
noegen zij.n, deze bloem te breken, dan
had hij gewonnen spel.
Dan. moest zij zijn bondgenoote wor
den, .dan werd' zij zijn willoos werktuig.
Dan had hij, niet meer noodig, de toe
komst te vreezen, die nog altoos on
heilspellend dreigend voor hem lag. De
talrijke schnl.defecbers van den baron
over allerlei deelen van het land toege
zegd had, voorloopig uitgesteld en zal
hij ook niet in staat zijn, in de Eerste
Kamer de behandeling van de koloniale
begrooting bij te wonen.
Beperking scholenbouw.
De memorie van antwoord is ver
schenen op het voorloopig verslag van
de afdeelingen der Tweede Kamer be
treffende het wetsontwerp houdende
maatregelen ter voorkoming van het
zonder noodzakelijkheid bouwen van
scholen voor lager onderwijs.
Erkentelijkheid voor den steun van
de leden, die verklaarden met dit wets
voorstel mede te gaan, omdat zij de re
denen- billijken, die tot de indiening
daarvan hebben geleid, voert de minis
ter van onderwijs enz. o.a. het volgende
aan tot verdediging van dit voorstel en
tot weerlegging van de daartegen ge
rezen bedenkingen.
Het is de bedoeling het „zonder
noodzakelijkheid" bouwen van scholen
te verhinderen. Zoowel besluiten tot den
bouw van scholen voor openbaar on
derwijs als die voor .het bouwen van
nieuwe bijzondere scholen zullen onder
de toepassing van de voorgestelde re
geling vallen. Hoe daarin nu een reactie
tegen de in 1920 tot stand gekomen
onderwijspacificatie kan worden ge
zien, is den minister niet duidelijk. Be
lemmëring van het bijzonder onderwijs
ten gunste van de openbare school is
ten cenenmale uitgesloten. Vergelijking
met den toestand van voor 1848 gaat
bovendien niet op, omdat de destijds
vereisclite autorisatie noodig was voor
de oprichting van geheel uit eigen mid
delen bekostigde bijzondere scholen en
thans toch wel niemand zal twijfelen
aan de vrijheid om zulke scholen te
stichten. Noch die vrijheid, noch die
aanspraak op vergoeding uit de publie
ke kassen worden door dit wetsontwerp
aangetast.
De minister kan niet aannemen, dat
de leden, die verklaarden hun stem aan
dit wetsontwerp te zullen onthouden,
van oordeel zijn, dat het begrip onder
wijspacificatie identiek is aan vrijheid
om zonder deugdelijk gebleken nood
zakelijkheid nieuwe scholen te bouwen
ten koste van de publieke kassen. Voor
zoovèr de bezwaren gericht zijn tegen
het feit, dat het wetsontwerp geen richt
snoer bevat voor de te nemen beslissin
gen, wil de minister daaraan door aan
vulling van- het wetsontwerp alsnog
tegemoet komen. Het ligt in de bedoe
ling slechts dan te bevorderen, dat de
Koninklijke machtiging wordt gewei
gerd, wanneer die stichting van nieuwe
schoollokalen, in verband met bestaan
de schoolruimte inderdaad niet nood
zakelijk is te achten, alsmede wanneer
het schoolgebouw weelderig is ontwor
pen, waardoor het aan andere en hoo
gere eischen zou beantwoorden dan in
den desbetreffenden algemeenen maat
regel van bestuur zijn gesteld. Ook zal
bij de meubileering en verdere inrich
ting der nieuwe lokalen gepaste zuinig
heid zijn in acht te nemen. In dezen zin
is liet wetsontwerp dan ook thans aan
gevuld.
De meer definitieve regeling na af
loop van den in het wetsontwerp ge
noemden termijn zal moeten leiden tot
beperking van uitgaven, voor het lager
onderwijs. Hiervoor is noodig een tech
nische herziening der wet, waarbij ech
ter natuurlijk elke reactie tegen de in
1920 tot stand gekomen bevrediging
behoort te worden vermeden en waarbij
ook de waarborgen voor de deugdeiijk-
stonden- als geheirnrzii-nnige spoken, voor
ham, als hij zich behagélijik in de zijden
kussens vlijde, zij vergezelden hem bij
de kostelijke maaltijden, waaraan ook
de dame van gezelschap, een oudere
officiersweduwe, deelnam, zij riepen
steeds opnieuw de noodlottigste herin
neringen van zijn leven wakker en
toonden hem de klippen, waarop vroe
ger of later zijn .gemalin hij ver
smaadde ook dit middel niét -of door
de financieele hulp van Irene, die zij
hem stellig bewijzen zou, den last van
zich kon afwentelen. Noig was Irene
geen meesteres over haar vaderlijk erf
deel. Aan hare meerderjarigheid ont
braken nog enkele maanden, en tot zoo
lang moest hij trachten, het dreigende
gevaar af te wenden.
Misschien vond hij op reis gelegen
heid, Leontine in te wijden- in zijn po
sitie, misschien was in Monte Carlo het
geluk hem gunstig. Daar had Faikenau
kramers reeds altoos rekening mee ge
houden.
Eerst nadat er weken over verloopen
waren, had Leoratine van Irene gehoord
dat luitenant von W-ilken aanzoek had
gedaan om hare hand. De teleurstelling
dn er sprak uit het gelaat van- de baro
nes, toen Irene het haar vertelde, wekte
een droevig glimlachje op het lieve ge
zichtje van het meisje.
Wil je gaarne van mij af zijn.
Lee Ben ik je zoo lastig, dat je mij
zelfs een huwelijk zonder liefde zoudt
aanraden Jij, diie zelf uit warme lief
de getrouwd beat had zij snel blo-zend
heid van het onderwijs onaangetast
moeten blijven.
De geschillen in den vrijz. dem. bond.
De heer Teenstra heeft een brief ge
richt aan 't hoofdbestuur van den Vrij-
zinnig-Democratischen Bond, waarin
hij, naar aanleiding van zijn mededee
ling, dat vooral de oorzaken en om
standigheden, waardoor aan mr. Oud
de derde plaats op de lijst was toege
wezen, hem tot het besluit hadden ge
bracht, voor de plaats onder hem te be
danken, o.m. schrijft, dat hij niet
wenscht mede te werken tot de instel
ling eener door mr. Oud verlangde
commissie, welke de juistheid dezer
„beschuldiging" zou hebben te onder
zoeken.
iToen ik zoo gaat de heer Teenstra
voort den indruk had gekregen, dat
mr. Oud alles zou doen, wat hij kon om
bij de aanstaande verkiezingen een be
tere kans te krijgen dan zijn clubge-
nooten, heb ik onmiddellijk mr. Mar-
chant gewaarschuwd, dat hij, wilde hij
niet tot het ontstaan van onhoudbare
toestanden in de fractie en in de partij
medewerken, alles zou moeten doen wat
hij kon, om te zorgen, dat de leden der
Kamerfractie in de volgorde van an
ciënniteit op de lijst zouden komen,
evenals zulks bij de vorige verkiezin
gen was geschied.
Zoowel mr. Oud ais mr. Marchant
weigerde het doen geven van een- der
gelijk advies te bevorderen.
Welke waren nu de oorzaken, waar
door mr. Alarchant over de beweeg
redenen van mr. Oud behoef ik niet
meer te spreken meende te moeten
bevorderen, dat mr. Oud een hoogere
plaats op de lijst zou kunnen krijgen
dan ik, en waardoor was te voorzien,
dat het z.g. vrije referendum daarvoor
een geschikt middel zou zijn-!
Het spreekt vanzelf, dat ook in een
klein.e Kamerfractie zich af en toe mee-
ningsverschillen openbaren in den
laatsten tijd echter namen deze ver
schillen 'n grooteren omvang aan, daar
zij zeer belangrijke vraagstukken be
troffen. Mr. Oud bleef hierbij steeds
den leider trouw, ik waagde het, met
hem van meening te verschillen niet
altijd stond ik daarbij alleen.
ik moest daarom worden gestraft, of
liever gezegd, mr. Oud moest worden
beloond, op onze kosten. Daarom moes
ten wij zonder advies aan het referen
dum worden onderworpen. Ik begreep
dadelijk waf dit beteekende mr. Oud
kon er, door zijn meerdere bekendheid
als partijsecretaris en propagandist bij
de partijgenooien slechts voordeel bij
hebben, en ik, de „agrariër", die in de
gevallen, waarin de belangen van het
platteland kwamen te staan tegenover
die der grootere steden, de zijde van
het platteland had gekozen, zou door
vele stedelingen, die zulks niet kunnen
verdragen, niet op een der beste plaat
sen worden genummerd.
Ik wènsch mij niet aldus te laten
straffen en ik wensch het ingeslopen
bederf in de partij niet te helpen bevor
deren daarom heb ik voor de plaats
onder mr. Oud bedankt.
A. H. J. H. Michiels van Kcssenich.
Jhr. A. H. j. H. Michiels van Kesse-
nich, lid van de Eerste Kamer voor de
provincie Lknlburg, is op 78-jarigen
leeftijd overleden. In 1899 heeft hij zijn
intrede in den Senaat gedaan, na reeds
in 1870 door het district Sittard naar
de Prov. Staten te zijn afgevaardigd.
gevraagd1. Waarna de barones haar
vast 'n de armen sloot en haar vol in
de oogen zien-de. antwoordde
Mij voor altoos van jou te schei
den, lijkt mij onmogelijk, dat weet je
wel. Alaar zie, het leek mij zoo heer
lijk, alls wij hier een gemeenschappelijk
nestje hadden gebouwd. Twee minnen
de paren, in -wondervolle eendracht, het
een het ander aanvullend, in leed en
vreugde verbonden. Juist Wilken leek
mij zoo passend voor jou. Trouw en
degelijk, zooaüs graaf Wulfrver zei, een
man- van eer, daarbij knap en jong.
Hem had ik gaarne broeder genoemd
zooals ook Gu'ido hem stellig met blijd
schap als kameraad en vriend had be
groet. Dat ilk altoos, altoos slechts aan
jouw geluk denk, behoef ik je toch niet
eerst te zeggen. Zie, fluisterde zij haar
foe, hoe warm ook mijn liefde voor
Guid» is, zoo innig als ik jou lief heb,
kan ik zelfs hem niet beminnen, Be
dwelmenden is de liefde die -de vrouw
tot den man aantrekt, die ons hem tot
eehtgenoote geeft, maar reiner, heiliger
en onvergankelijker is zusterliefde. Ge
loof je daar thans weer a an?
- Onwankelbaar, antwoordde Irene,
terwijl zij zich vaster tegen Leontine
vlijde. Zooals ik jou nooit en nimmer
ontrouw kan worden, zoo zal jij mij
trouw blijven im alle eeuwigheid, dat
weet en gevoel ik.
Alet bezwaard hart dacht Leontine er
aan, zonder de zuster op reis te gaan.
Lang zou de afwezigheid niet duren.
Dat beloofde zij zich.
A, G. Boissevain. f
Gisterennamiddag is te Amsterdam
in de ziekenverpleging op de Prinsen
gracht na een zeer korte ongesteldheid
op 51-jarigen leeftijd overleden de heer
A. G. Boissevain, directeur-hoofdredac
teur van het „Handelsblad".
De thans ontslapene werd opgeleid
voor de marine en diende eenigen tijd
als luitenant ter zee 2e klasse. Later
kwam hij bij het dagblad-bedrijf en wel
aan het „Handelsblad", welke onderne
ming hij aanvankelijk als adjunct-direc
teur en daarna tot 1915 als adjunct-di-
recteur-hoofdredacteur diende. In De
cember van genoemd jaar volgde hij
zijn vader, den heer Charles Boissevain,
op als directeur-hoofdredacteur. Bijna
25 jaar was de heer A. G. Boissevain
in deze functies aan het „Handelsblad"
verbonden, waarvoor hij tot ongeveer
vier jaar geleden het raadsoverzicht
schreef.
Hij was vanaf de oprichting voorzit
ter van de organisatie van dagbladdi
recteuren de „Nederlandsche Dagblad
pers", tot welker stichters hij behoorde.
Kort geleden werd hij nog door zijn
collega's ter gelegenheid van zijn 12'/2-
jarig voorzitterschap van deze vereeni-
ging op warme wijze gehuldigd.
De heer Boissevain was officier in
de Oranje Nassauorde.
De klein-ambtenaar.
In „de Tel." komt het volgende (his
torisch) gedicht voor van Ctinge Doo-
renbos
De straat in 't Willemsparkkwartier
Was ijzig spiegelglad,
Doordat het, na een regenbui,
Inééns gevroren had.
Mevrouw keek naar de meid op straat
Die daar druk bezig was
Voor 't heil en 't nut van 't algemeen
Ze strooide gul met asch.
Daar kwam in al zijn waardigheid
'n Stadsreinigings-profeet,
(Die wet met bezem, schop en kar,
Alaar niet met strooizand reed).
Want-: strooi-instructies had hij niet,
Waarom dan strooien gaan
Verwijdering van straatvuil had
Hij in zijn boekje staan.
Aldus veegde die ambtenaar
Van onze goede stad
De pas zoo mooi be-aschte straat
Weer keurig spiegel glad.
Examen stuurlieden.
De vereeniging van Ned. gezagvoer
ders en stuurlieden ter koopvaardij be
tuigt in een adres aan den minister van
landbouw haar groote teleurstelling
over de benoemin-g van den heer A. M.
van Roosendaal tot voorzitter der exa
men-commissie voor de stuurlieden.
Op het gebied van het zeevaartonder-
wijs nocli op dat der koopvaardij heeft
de heer van Roosendaal immer iets ge
presteerd, dat deze benoeming zou
rechtvaardigen. Als plaatsvervangend
lid der examencommissie heeft hij zelfs
nimmer gefungeerd, zoodat alleen van
zeer formeel standpunt gezien, gezegd
kan worden, dat hij uit het midden der
examencommissie benoemd is zooals is
voorgeschreven.
En op de examens én op het onder
wijs zal de benoeming van dezen vol
maakt onbevoegden heer noodlottig
werken, én de teleurstelling over deze
benoeming is dan ook algemeen in alle
kringen die hierbij zijn betrokken, en
die de verwachting hadden gekoesterd
dat het parasiteeren van ongeschikten
op betrekkingen, die met de koopvaar-
Enkele dagen voor het vertrek moest
zij nog de korte reis naar de hoofdstad
maken, voor een- bezoek aan notaris
Werner, die haar dit had gevraagd, en
wien zij ook voor hare afwezigheid de
noodige opdrachten' Wilde geven.
Falkenau's .geleide wees zij af. Een
enikefe v-o-lzin in dsn brief van den
notaris gaf haar daar aanleiding toe.
Het zou in uw belang zijn, waarde
barones, en voor mij wenschelijk, als ik
u alleen kon spreken, en met iets kon
bekend maken, dat een toeval mij ver
ried. Maak u het dus, indien het kan,
mogelijk, dat ik u onder vier oogen
kan spreken, luidde de brief, en met
zekeren angst dacht zij aan de samen
komst met haar ouden rechtsgeleerde.
Faikenau toonde zich een weinig ge
krenkt, toen zij weer vriendelijk, maar
beslist verklaarde, dat zij de kleine reis
alleen wilde maken. Toen hij haar naar
hef station had gebracht en nog een
laatsten groet had gewisseld, vloog
echter een heel tevreden glimlachje
over zijn gelaat en de wals uit Fleder-
rnans neuriënd, zong hij, in plaats van
den. juisten teksitGelukkig is hij die
vergeet, wat hij anderen schuldig is.
Toen hij het Hainthaler heerenhuis
bereikte, sprong hij met een onstuimig
gebaar alsof hij een last van zich
schudde, uit het rij/tuig. Zijn. borst ging
hoog, een blijde uitdrukking lag op
zijn gelaat, de donkere oogen schitter
den, toen- hij' de trap opging en terstond
daarna op het balkon stond, vanwaar
men een overzicht had over de uitge-
1NGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
doet ter voorkoming en bestrijding
de Abdijsiroop haar plicht.
dij verband houden, nu eindelijk eens
zou ophouden.
Scheepvaartbeweging.
Gedurende Januari 1922 kwamen den
Nieuwen Wetarweg binnen 569 sche
pen, metende 814.404 netto reg. ton,
waarvan 2 zeilschepen en 5 zeelichters.
Voor Rotterdam, met onbegrip van
Hoek van Holland, waren hiervan be
stemd 539 schepen, met 778.703 netto
reg. ton®.
In Januari 1921 kwamen den Nieu
wen Waterweg binnen 640 schepen,
metende 954.703 netto reg. ton, waar
van 3 zeilschepen en 13 zeelichters.
Voor Rotterdam, met inbegrip van
Hoek van Holland, waren hiervan be
stemd 927.569 netto reg. tons.
Stads- enProvincienieuws
VLISSINGEN, 1 FEBRUARI.
Tropenadel.
Twee „Indische" avonden achter
elkaar en in beide „kunst" vertoond,
maar van geheel ander slag. in de zaai
van den heer Harsveid gaf -het gezél
schap van den heer Heijermans voor
een flinlc 'bezette izaal bovengenoemd
blijspel, -waarin de zucht gehekeld
wordt van den uit de onderste lagen
der maatschappij gerecruteerden rijken
stand van lndië, om op de spits ge
dreven ondeugd van ons volk, dat
vreemdelingen meer acht dan eigen
zonen zich liever te parenteeren met
een zoogenaamden Engelschman dan
met den jtinken-, ontwikkelden, geboren
Indiër. Dat' is: de ondergrond van dit
tooneetetuk, waarom onbedaarlijk ge
lachen is. Hoe het mogelijk is, dat de
tante van den pseudo-Engelschman
Sweet, die toch, behalve haar neef, een
broer in. onze bezittingen heeft, zulke
dwaze dingen doet'era zegt, is onbe
grijpelijk. Dat is juist hetge-ne, waarom
in dit stuk zoo gelachen, zoo gegierd
wordt, Het natuurjijjke van haar nage
bootste domheid, als zij bijv. door
woorden en gebaren te kennen geeft,
dat alle menschen hier in lndië „zwart"
zijn haar aanstellerij, als zij op de
stoelen klimt, omdat er een salamander
langs de wanden oploopthaar taal
en haar zingen van- dat liedje, het is
alles zoo echt, dat we vergaten een
tooneelspeelster voor ons te hebben.
Wat was het spel van mevr. E. de Boer
van Rijk prachtig in dat gesprek met
mevr. Hooiberg, in wie de eerste een
Amsterdamsch meisje uit een der volks
straten meent te herkennen en hoe na
tuurlijk was de haast van deze laatste
om aan het lichten van haar doopceel,
in den werloelijken zin -te ontkomen.
Maar in dit spei van onafgebroken
lachsalvo's soms, werdert deze twee
actrices flink bijgestaan door den
heer Hein Harms en diens vrouw,
Marie Faasscn, die een prachtige uit
beelding gaven van de in 't begin ge
noemde ondeugd onzer natie. Het hielp
den heer Adolf Bouwmeester, die, in
vallende voor een zieken collega, niet
of hij, optredend als broer van den
koopman, dezen en zijn vrouw al her
innerde aan ton beider lage afkomst en
of hij wantrouwen trachtte op te wek
ken tegen den pseudo-Ervgelschman.
Hij moest het aanzien, dat de a. s.
strekte akkers en weiden, over de
groenende velden en de met witten ne-
.vel bedekte bosschen. Hij' liet zijn blik
ken weiden over het aardige, uitge
strekte d.orp met de licht geverfde hui
zenen de mooie kerk, waarvan het ver
gulde kruis iln. hel zonnelicht schitterde.
Dit aiies is mij. onderdanig, fluis
terde hij- met een korten, lach, om ter
stond daarna ontstemd de schouders op
te halen, want hoe weinig was hem tot
nu toe eigenlijk van het zoo geroemde
groote vermógen der Goolman-s ten
deel' gevallen. De ellendige tienduizend
daalders, die de schurk, Schneidewitz,
gekregen had, dat was alles, want het
heerenleven dat hij leidde, het bewust
zijn van een zorgeloos, gelukkig be
staan, hij» die nog voor kort zich zelf
dikwijls geleek als een- gejaagd- stuk
wild, telde in zijn oogen zeer weinig.
Dat scheen hem de moeite niet waard
er zijn losbandig leven voor op te
geven.
Zijn vrouw had hem gezegd, dat zij
eerst des avonds laat terug zou komen.
Dat was geen slecht vooruitzicht. Een
heelen dag van volkomen vrijheid. Die
wilde hij gebruiken en de kleine zou
er van profiteeiren. Als zij maar niet
zulke kinderachtige bedenkingen tegen
een alleenzijn met hem had en als maar
niet „de oude", de gezelschapsdame,
een streek door zijn rekening haalde.
(Wordt vervolgd.)