mmm erden it lbo de man ;r naam 60e Jaargang: WOENSDAG 1 FEBRUARI Vreemd vandewereid In GRIEP-tijden man naam FROüW ieis|e. eparatiën eerden BINNENLAND :1e wereld op ïlten kefen, Biezen 'an de Origi- :rken bij iCIIJK 35 No. 363 ge prachtig de laagste zen. Hesmtobj» j Vraag voortaan ronde K-TABLETTEff ?rderSadm$esleld ■Jecten hoesê en wae ruilmrjsiöe vastifles n40en60ch m drogisten. nette AdresNoord bellen). )E VEN, Oprit 21 r 's avonds- flinke ,,du Commerce". ansslop 5. feiSÊiüSPpij IfSSi lalburg-Rotferita»: elegen plaatsen. ;K PtóSASIERl, •M EN EE. iari t. mm. T.B Hl s 8 1. Itst. r as 8 gen 's morgenss komen N.V. Transp. ers h. Erven G VOS, te Middelburg N, Tel. 153; te f OOSTERHOUT» Dordrecht Getto r,s im ie bericht ik jdend publiek ngen, dat ook ÏDAGSNAMID» itgevoerd. ENDIJK 35 on No. 363 ■caramnaRMiB heele wereld op stelten rdag en Vrijdag. Mo. 37 VLISS1INC5CHE COURANT ADVERTENTIEPRIJS. Van 14 regels 1.10 voor iedere regel meer 26 centbij abonnement spe ciale prijzen. Reclames 52 cent per regel Dienstaanbiedingen en dienstaanvragen van 15 regels 65 centiedere regel meer 13 cent, bij contante betaling. Familieberichten van 16 regels ƒ1.70, iedere regel meer 26 cent. ABONNEMENTS PRIJS Voor Vlissingen en gemeenten op Wal cheren 2.20 per drie maanden. Franco door het geheelé rijk ƒ2.50. Week-abon- neinenten 17 cent, alles bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent. Paus Benedictus XV herdacht. In de gisterenavond gehouden verga dering van de Eerste Kamer heeft de jvoorzitter de volgende rede gehouden, ■tveike door de aanwezige Kamerleden staande werd aangehoord „In 1914 mocht ik na het overlijden van Z. H. Paus Pius X er op wijzen, hoe deze Kerkvorst door zijn streven naar den vrede zich een onverwelk'b.are krans verwierf. Thans staan wij in ge dachten aan het graf van zijn opvolger, Paus Benedictus XV, naar wien in den verschrilflkelijken tijd, die achter ons ligt, miUioenen menschen hoopvol op zagen. ALs zidh zelf opgeworpen be middelaar tussdhen de oorlogvoerende volken liet deze Paus geen gelegenheid voorbijgaan om het vredeswerk te be vorderen, om het lot van zwaar ge wonden. en krijgsgevangenen te ver zachten. Hierbij kwamen zijn groote gaven als mensch, ais jurist, als diplo maat en als Kerkvorst uit. De pers der geheele wereld huldigde als om strijd zijn groote gaven, als mede de wijze waarop hij deze ten bate der menscilheid benutte! Met eer bied naderen wij dan ook het graf van dezera grooten doode. Wanneer de hartstochten zullen izijn bekoeld en de geschiedenis van Z. H. Benedictus XV wordt geschreven, dan eerst zal ten volle blijken, wat Ihij inzonderheid tot verzachting van het lot van de lijdende menscbheid deed. Uit den grond van ons hart sluiten wij ons dan ook -gaar ne aam bij de ontelbaar velen, die Zijne Heiligheid met -dankbaarheid herdenken en die zijn verscheiden met ieed ver vult" De Vlootwet. Naar „de Tel." verneemt wordt op het departement van koloniën de laat ste hand gelegd aan de memorie van antwoord in zake het ontwerp-Vloot- wet. Zij kan dus binnenkort worden te- gemoetgezien. Het wetsontwerp wordt onveranderd gehandhaafd. Nu minister van Karnebeek in de memorie van antwoord op zijn begroo ting nog geen mededeeling heeft kun nen doen over dé conferentie te Wash ington, staat het vast, dat het ontwerp- Vlootwet niet in openbare behandeling zal komen, alvorens de regeering zal hebben medegedeeld, waarom de con ferentie te Washington haar geen aan leiding heeft gegeven in het ontwerp- Vlootwet verandering te brengen. Het Eerste Kamerlid Van Kol overwerkt. Naar „het Volk" verneemt is de ge zondheidstoestand van den lieer Van Kol niet bevredigend en is hij ernstig overwerkt, zoodat hij geruimen tijd rust zal moeten houden en zich aan allo openbare werkzaamheden zai moeten onttrekken. In verband daarmee zijn de verschillende spreekbeurten, die hij 45) Ondanks alle aandringen zoo-wel van Leontine als van Faikenau, bleef zij volbanden, in haar bestoft. De redenen waren den baron duide lijk. Irene vreesde zijrt nabijheid, het voortdurend samenzijn met hem. On derweg kon zij niet op een afstand van hem Wijven, daar moést zij meer dan voor hare rusit goed -was, niet hem om gaan. Hij oordeelde juisIt. Daarom had zij er van afgezien, hoewei haar jonge hart dorstte naar geluk, naar de vreug de des levens, die haar tot heden een boek met zeiven zegel® gebleven was. Het overtuigende bewijs, dat het on derbond met Willeen hem gebracht had was niet noodig geweest, ojn hem te overtuigen van, de warme, sterke liefde va>n het meisje, van Irene's zwaren strijd. En eindelijk bezweek zij, toch. Hij herhaalde het met een triomfante lijk glimlachje. Zij zou de eerste zijn geweest, die, ais hiji overwinnen wilde, hem had weerstaan. Het moest een ge noegen zij.n, deze bloem te breken, dan had hij gewonnen spel. Dan. moest zij zijn bondgenoote wor den, .dan werd' zij zijn willoos werktuig. Dan had hij, niet meer noodig, de toe komst te vreezen, die nog altoos on heilspellend dreigend voor hem lag. De talrijke schnl.defecbers van den baron over allerlei deelen van het land toege zegd had, voorloopig uitgesteld en zal hij ook niet in staat zijn, in de Eerste Kamer de behandeling van de koloniale begrooting bij te wonen. Beperking scholenbouw. De memorie van antwoord is ver schenen op het voorloopig verslag van de afdeelingen der Tweede Kamer be treffende het wetsontwerp houdende maatregelen ter voorkoming van het zonder noodzakelijkheid bouwen van scholen voor lager onderwijs. Erkentelijkheid voor den steun van de leden, die verklaarden met dit wets voorstel mede te gaan, omdat zij de re denen- billijken, die tot de indiening daarvan hebben geleid, voert de minis ter van onderwijs enz. o.a. het volgende aan tot verdediging van dit voorstel en tot weerlegging van de daartegen ge rezen bedenkingen. Het is de bedoeling het „zonder noodzakelijkheid" bouwen van scholen te verhinderen. Zoowel besluiten tot den bouw van scholen voor openbaar on derwijs als die voor .het bouwen van nieuwe bijzondere scholen zullen onder de toepassing van de voorgestelde re geling vallen. Hoe daarin nu een reactie tegen de in 1920 tot stand gekomen onderwijspacificatie kan worden ge zien, is den minister niet duidelijk. Be lemmëring van het bijzonder onderwijs ten gunste van de openbare school is ten cenenmale uitgesloten. Vergelijking met den toestand van voor 1848 gaat bovendien niet op, omdat de destijds vereisclite autorisatie noodig was voor de oprichting van geheel uit eigen mid delen bekostigde bijzondere scholen en thans toch wel niemand zal twijfelen aan de vrijheid om zulke scholen te stichten. Noch die vrijheid, noch die aanspraak op vergoeding uit de publie ke kassen worden door dit wetsontwerp aangetast. De minister kan niet aannemen, dat de leden, die verklaarden hun stem aan dit wetsontwerp te zullen onthouden, van oordeel zijn, dat het begrip onder wijspacificatie identiek is aan vrijheid om zonder deugdelijk gebleken nood zakelijkheid nieuwe scholen te bouwen ten koste van de publieke kassen. Voor zoovèr de bezwaren gericht zijn tegen het feit, dat het wetsontwerp geen richt snoer bevat voor de te nemen beslissin gen, wil de minister daaraan door aan vulling van- het wetsontwerp alsnog tegemoet komen. Het ligt in de bedoe ling slechts dan te bevorderen, dat de Koninklijke machtiging wordt gewei gerd, wanneer die stichting van nieuwe schoollokalen, in verband met bestaan de schoolruimte inderdaad niet nood zakelijk is te achten, alsmede wanneer het schoolgebouw weelderig is ontwor pen, waardoor het aan andere en hoo gere eischen zou beantwoorden dan in den desbetreffenden algemeenen maat regel van bestuur zijn gesteld. Ook zal bij de meubileering en verdere inrich ting der nieuwe lokalen gepaste zuinig heid zijn in acht te nemen. In dezen zin is liet wetsontwerp dan ook thans aan gevuld. De meer definitieve regeling na af loop van den in het wetsontwerp ge noemden termijn zal moeten leiden tot beperking van uitgaven, voor het lager onderwijs. Hiervoor is noodig een tech nische herziening der wet, waarbij ech ter natuurlijk elke reactie tegen de in 1920 tot stand gekomen bevrediging behoort te worden vermeden en waarbij ook de waarborgen voor de deugdeiijk- stonden- als geheirnrzii-nnige spoken, voor ham, als hij zich behagélijik in de zijden kussens vlijde, zij vergezelden hem bij de kostelijke maaltijden, waaraan ook de dame van gezelschap, een oudere officiersweduwe, deelnam, zij riepen steeds opnieuw de noodlottigste herin neringen van zijn leven wakker en toonden hem de klippen, waarop vroe ger of later zijn .gemalin hij ver smaadde ook dit middel niét -of door de financieele hulp van Irene, die zij hem stellig bewijzen zou, den last van zich kon afwentelen. Noig was Irene geen meesteres over haar vaderlijk erf deel. Aan hare meerderjarigheid ont braken nog enkele maanden, en tot zoo lang moest hij trachten, het dreigende gevaar af te wenden. Misschien vond hij op reis gelegen heid, Leontine in te wijden- in zijn po sitie, misschien was in Monte Carlo het geluk hem gunstig. Daar had Faikenau kramers reeds altoos rekening mee ge houden. Eerst nadat er weken over verloopen waren, had Leoratine van Irene gehoord dat luitenant von W-ilken aanzoek had gedaan om hare hand. De teleurstelling dn er sprak uit het gelaat van- de baro nes, toen Irene het haar vertelde, wekte een droevig glimlachje op het lieve ge zichtje van het meisje. Wil je gaarne van mij af zijn. Lee Ben ik je zoo lastig, dat je mij zelfs een huwelijk zonder liefde zoudt aanraden Jij, diie zelf uit warme lief de getrouwd beat had zij snel blo-zend heid van het onderwijs onaangetast moeten blijven. De geschillen in den vrijz. dem. bond. De heer Teenstra heeft een brief ge richt aan 't hoofdbestuur van den Vrij- zinnig-Democratischen Bond, waarin hij, naar aanleiding van zijn mededee ling, dat vooral de oorzaken en om standigheden, waardoor aan mr. Oud de derde plaats op de lijst was toege wezen, hem tot het besluit hadden ge bracht, voor de plaats onder hem te be danken, o.m. schrijft, dat hij niet wenscht mede te werken tot de instel ling eener door mr. Oud verlangde commissie, welke de juistheid dezer „beschuldiging" zou hebben te onder zoeken. iToen ik zoo gaat de heer Teenstra voort den indruk had gekregen, dat mr. Oud alles zou doen, wat hij kon om bij de aanstaande verkiezingen een be tere kans te krijgen dan zijn clubge- nooten, heb ik onmiddellijk mr. Mar- chant gewaarschuwd, dat hij, wilde hij niet tot het ontstaan van onhoudbare toestanden in de fractie en in de partij medewerken, alles zou moeten doen wat hij kon, om te zorgen, dat de leden der Kamerfractie in de volgorde van an ciënniteit op de lijst zouden komen, evenals zulks bij de vorige verkiezin gen was geschied. Zoowel mr. Oud ais mr. Marchant weigerde het doen geven van een- der gelijk advies te bevorderen. Welke waren nu de oorzaken, waar door mr. Alarchant over de beweeg redenen van mr. Oud behoef ik niet meer te spreken meende te moeten bevorderen, dat mr. Oud een hoogere plaats op de lijst zou kunnen krijgen dan ik, en waardoor was te voorzien, dat het z.g. vrije referendum daarvoor een geschikt middel zou zijn-! Het spreekt vanzelf, dat ook in een klein.e Kamerfractie zich af en toe mee- ningsverschillen openbaren in den laatsten tijd echter namen deze ver schillen 'n grooteren omvang aan, daar zij zeer belangrijke vraagstukken be troffen. Mr. Oud bleef hierbij steeds den leider trouw, ik waagde het, met hem van meening te verschillen niet altijd stond ik daarbij alleen. ik moest daarom worden gestraft, of liever gezegd, mr. Oud moest worden beloond, op onze kosten. Daarom moes ten wij zonder advies aan het referen dum worden onderworpen. Ik begreep dadelijk waf dit beteekende mr. Oud kon er, door zijn meerdere bekendheid als partijsecretaris en propagandist bij de partijgenooien slechts voordeel bij hebben, en ik, de „agrariër", die in de gevallen, waarin de belangen van het platteland kwamen te staan tegenover die der grootere steden, de zijde van het platteland had gekozen, zou door vele stedelingen, die zulks niet kunnen verdragen, niet op een der beste plaat sen worden genummerd. Ik wènsch mij niet aldus te laten straffen en ik wensch het ingeslopen bederf in de partij niet te helpen bevor deren daarom heb ik voor de plaats onder mr. Oud bedankt. A. H. J. H. Michiels van Kcssenich. Jhr. A. H. j. H. Michiels van Kesse- nich, lid van de Eerste Kamer voor de provincie Lknlburg, is op 78-jarigen leeftijd overleden. In 1899 heeft hij zijn intrede in den Senaat gedaan, na reeds in 1870 door het district Sittard naar de Prov. Staten te zijn afgevaardigd. gevraagd1. Waarna de barones haar vast 'n de armen sloot en haar vol in de oogen zien-de. antwoordde Mij voor altoos van jou te schei den, lijkt mij onmogelijk, dat weet je wel. Alaar zie, het leek mij zoo heer lijk, alls wij hier een gemeenschappelijk nestje hadden gebouwd. Twee minnen de paren, in -wondervolle eendracht, het een het ander aanvullend, in leed en vreugde verbonden. Juist Wilken leek mij zoo passend voor jou. Trouw en degelijk, zooaüs graaf Wulfrver zei, een man- van eer, daarbij knap en jong. Hem had ik gaarne broeder genoemd zooals ook Gu'ido hem stellig met blijd schap als kameraad en vriend had be groet. Dat ilk altoos, altoos slechts aan jouw geluk denk, behoef ik je toch niet eerst te zeggen. Zie, fluisterde zij haar foe, hoe warm ook mijn liefde voor Guid» is, zoo innig als ik jou lief heb, kan ik zelfs hem niet beminnen, Be dwelmenden is de liefde die -de vrouw tot den man aantrekt, die ons hem tot eehtgenoote geeft, maar reiner, heiliger en onvergankelijker is zusterliefde. Ge loof je daar thans weer a an? - Onwankelbaar, antwoordde Irene, terwijl zij zich vaster tegen Leontine vlijde. Zooals ik jou nooit en nimmer ontrouw kan worden, zoo zal jij mij trouw blijven im alle eeuwigheid, dat weet en gevoel ik. Alet bezwaard hart dacht Leontine er aan, zonder de zuster op reis te gaan. Lang zou de afwezigheid niet duren. Dat beloofde zij zich. A, G. Boissevain. f Gisterennamiddag is te Amsterdam in de ziekenverpleging op de Prinsen gracht na een zeer korte ongesteldheid op 51-jarigen leeftijd overleden de heer A. G. Boissevain, directeur-hoofdredac teur van het „Handelsblad". De thans ontslapene werd opgeleid voor de marine en diende eenigen tijd als luitenant ter zee 2e klasse. Later kwam hij bij het dagblad-bedrijf en wel aan het „Handelsblad", welke onderne ming hij aanvankelijk als adjunct-direc teur en daarna tot 1915 als adjunct-di- recteur-hoofdredacteur diende. In De cember van genoemd jaar volgde hij zijn vader, den heer Charles Boissevain, op als directeur-hoofdredacteur. Bijna 25 jaar was de heer A. G. Boissevain in deze functies aan het „Handelsblad" verbonden, waarvoor hij tot ongeveer vier jaar geleden het raadsoverzicht schreef. Hij was vanaf de oprichting voorzit ter van de organisatie van dagbladdi recteuren de „Nederlandsche Dagblad pers", tot welker stichters hij behoorde. Kort geleden werd hij nog door zijn collega's ter gelegenheid van zijn 12'/2- jarig voorzitterschap van deze vereeni- ging op warme wijze gehuldigd. De heer Boissevain was officier in de Oranje Nassauorde. De klein-ambtenaar. In „de Tel." komt het volgende (his torisch) gedicht voor van Ctinge Doo- renbos De straat in 't Willemsparkkwartier Was ijzig spiegelglad, Doordat het, na een regenbui, Inééns gevroren had. Mevrouw keek naar de meid op straat Die daar druk bezig was Voor 't heil en 't nut van 't algemeen Ze strooide gul met asch. Daar kwam in al zijn waardigheid 'n Stadsreinigings-profeet, (Die wet met bezem, schop en kar, Alaar niet met strooizand reed). Want-: strooi-instructies had hij niet, Waarom dan strooien gaan Verwijdering van straatvuil had Hij in zijn boekje staan. Aldus veegde die ambtenaar Van onze goede stad De pas zoo mooi be-aschte straat Weer keurig spiegel glad. Examen stuurlieden. De vereeniging van Ned. gezagvoer ders en stuurlieden ter koopvaardij be tuigt in een adres aan den minister van landbouw haar groote teleurstelling over de benoemin-g van den heer A. M. van Roosendaal tot voorzitter der exa men-commissie voor de stuurlieden. Op het gebied van het zeevaartonder- wijs nocli op dat der koopvaardij heeft de heer van Roosendaal immer iets ge presteerd, dat deze benoeming zou rechtvaardigen. Als plaatsvervangend lid der examencommissie heeft hij zelfs nimmer gefungeerd, zoodat alleen van zeer formeel standpunt gezien, gezegd kan worden, dat hij uit het midden der examencommissie benoemd is zooals is voorgeschreven. En op de examens én op het onder wijs zal de benoeming van dezen vol maakt onbevoegden heer noodlottig werken, én de teleurstelling over deze benoeming is dan ook algemeen in alle kringen die hierbij zijn betrokken, en die de verwachting hadden gekoesterd dat het parasiteeren van ongeschikten op betrekkingen, die met de koopvaar- Enkele dagen voor het vertrek moest zij nog de korte reis naar de hoofdstad maken, voor een- bezoek aan notaris Werner, die haar dit had gevraagd, en wien zij ook voor hare afwezigheid de noodige opdrachten' Wilde geven. Falkenau's .geleide wees zij af. Een enikefe v-o-lzin in dsn brief van den notaris gaf haar daar aanleiding toe. Het zou in uw belang zijn, waarde barones, en voor mij wenschelijk, als ik u alleen kon spreken, en met iets kon bekend maken, dat een toeval mij ver ried. Maak u het dus, indien het kan, mogelijk, dat ik u onder vier oogen kan spreken, luidde de brief, en met zekeren angst dacht zij aan de samen komst met haar ouden rechtsgeleerde. Faikenau toonde zich een weinig ge krenkt, toen zij weer vriendelijk, maar beslist verklaarde, dat zij de kleine reis alleen wilde maken. Toen hij haar naar hef station had gebracht en nog een laatsten groet had gewisseld, vloog echter een heel tevreden glimlachje over zijn gelaat en de wals uit Fleder- rnans neuriënd, zong hij, in plaats van den. juisten teksitGelukkig is hij die vergeet, wat hij anderen schuldig is. Toen hij het Hainthaler heerenhuis bereikte, sprong hij met een onstuimig gebaar alsof hij een last van zich schudde, uit het rij/tuig. Zijn. borst ging hoog, een blijde uitdrukking lag op zijn gelaat, de donkere oogen schitter den, toen- hij' de trap opging en terstond daarna op het balkon stond, vanwaar men een overzicht had over de uitge- 1NGEZONDEN MEDEDEELINGEN. doet ter voorkoming en bestrijding de Abdijsiroop haar plicht. dij verband houden, nu eindelijk eens zou ophouden. Scheepvaartbeweging. Gedurende Januari 1922 kwamen den Nieuwen Wetarweg binnen 569 sche pen, metende 814.404 netto reg. ton, waarvan 2 zeilschepen en 5 zeelichters. Voor Rotterdam, met onbegrip van Hoek van Holland, waren hiervan be stemd 539 schepen, met 778.703 netto reg. ton®. In Januari 1921 kwamen den Nieu wen Waterweg binnen 640 schepen, metende 954.703 netto reg. ton, waar van 3 zeilschepen en 13 zeelichters. Voor Rotterdam, met inbegrip van Hoek van Holland, waren hiervan be stemd 927.569 netto reg. tons. Stads- enProvincienieuws VLISSINGEN, 1 FEBRUARI. Tropenadel. Twee „Indische" avonden achter elkaar en in beide „kunst" vertoond, maar van geheel ander slag. in de zaai van den heer Harsveid gaf -het gezél schap van den heer Heijermans voor een flinlc 'bezette izaal bovengenoemd blijspel, -waarin de zucht gehekeld wordt van den uit de onderste lagen der maatschappij gerecruteerden rijken stand van lndië, om op de spits ge dreven ondeugd van ons volk, dat vreemdelingen meer acht dan eigen zonen zich liever te parenteeren met een zoogenaamden Engelschman dan met den jtinken-, ontwikkelden, geboren Indiër. Dat' is: de ondergrond van dit tooneetetuk, waarom onbedaarlijk ge lachen is. Hoe het mogelijk is, dat de tante van den pseudo-Engelschman Sweet, die toch, behalve haar neef, een broer in. onze bezittingen heeft, zulke dwaze dingen doet'era zegt, is onbe grijpelijk. Dat is juist hetge-ne, waarom in dit stuk zoo gelachen, zoo gegierd wordt, Het natuurjijjke van haar nage bootste domheid, als zij bijv. door woorden en gebaren te kennen geeft, dat alle menschen hier in lndië „zwart" zijn haar aanstellerij, als zij op de stoelen klimt, omdat er een salamander langs de wanden oploopthaar taal en haar zingen van- dat liedje, het is alles zoo echt, dat we vergaten een tooneelspeelster voor ons te hebben. Wat was het spel van mevr. E. de Boer van Rijk prachtig in dat gesprek met mevr. Hooiberg, in wie de eerste een Amsterdamsch meisje uit een der volks straten meent te herkennen en hoe na tuurlijk was de haast van deze laatste om aan het lichten van haar doopceel, in den werloelijken zin -te ontkomen. Maar in dit spei van onafgebroken lachsalvo's soms, werdert deze twee actrices flink bijgestaan door den heer Hein Harms en diens vrouw, Marie Faasscn, die een prachtige uit beelding gaven van de in 't begin ge noemde ondeugd onzer natie. Het hielp den heer Adolf Bouwmeester, die, in vallende voor een zieken collega, niet of hij, optredend als broer van den koopman, dezen en zijn vrouw al her innerde aan ton beider lage afkomst en of hij wantrouwen trachtte op te wek ken tegen den pseudo-Ervgelschman. Hij moest het aanzien, dat de a. s. strekte akkers en weiden, over de groenende velden en de met witten ne- .vel bedekte bosschen. Hij' liet zijn blik ken weiden over het aardige, uitge strekte d.orp met de licht geverfde hui zenen de mooie kerk, waarvan het ver gulde kruis iln. hel zonnelicht schitterde. Dit aiies is mij. onderdanig, fluis terde hij- met een korten, lach, om ter stond daarna ontstemd de schouders op te halen, want hoe weinig was hem tot nu toe eigenlijk van het zoo geroemde groote vermógen der Goolman-s ten deel' gevallen. De ellendige tienduizend daalders, die de schurk, Schneidewitz, gekregen had, dat was alles, want het heerenleven dat hij leidde, het bewust zijn van een zorgeloos, gelukkig be staan, hij» die nog voor kort zich zelf dikwijls geleek als een- gejaagd- stuk wild, telde in zijn oogen zeer weinig. Dat scheen hem de moeite niet waard er zijn losbandig leven voor op te geven. Zijn vrouw had hem gezegd, dat zij eerst des avonds laat terug zou komen. Dat was geen slecht vooruitzicht. Een heelen dag van volkomen vrijheid. Die wilde hij gebruiken en de kleine zou er van profiteeiren. Als zij maar niet zulke kinderachtige bedenkingen tegen een alleenzijn met hem had en als maar niet „de oude", de gezelschapsdame, een streek door zijn rekening haalde. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1922 | | pagina 1