—Mc*. iS
ZATERDAG 2t JANUARI
GEMEENTEBESTUUR
Levensgeluk.
BINNENLAND
VL1SSINCSCHE COURANT
ö1j deze courant behoort een
bijvoegsel.
ADVERTENTIE-PRIJS.
Van 1—=4 regela 1.10 voor iedere
regel meer 26 centbij abonnement spe
ciale prijzen. Reclames 52 cent per regel
Dienstaanbiedingen en dienstaanvragen
van 15 regels 65 centiedere regel meer
13 cent, bij contante betaling.
Familieberichten van 16 regels 1.7b,
iedere regel meer 26 cent
ABONNEMENTS PRIJS
Voor Vlissingen en gemeenten op Wal
cheren ƒ2.20 per drie maanden. Franco
doo- het geheele rijk 2.50. Week-abon-
peraenten 17 cent, alles bij vooruitbetaling.
Afzonderlijke nummers 5 cent
SCHULDVORDERINGEN.
Burg. en Weth. der gemeente Vlissingen
verzoeken ieder die nog iets te vorderen
heeft van de gemeente Vlissingen over het
dienstjaar 1921, de rekening(en) zoo spoe
dig mogelijk in te zenden ten Gemeente-
huize.
Vlissingen, 20 Januari 1922.
Burg. en Weth. voornoemd,
M. LAERNOES, L.B.
De Secretaris,
F. BISSCHOP.
Er is niets wat cms leven rijker ma
kenkan aan waarden van geest en hart,
dan het met anderen te deelen. Dat
wordt in dezen tijd van zelftucht en
eigenbaat te vaak voorbijgezien en ook
helaas niet als een der grootste facto
ren van waarachtig levensgeluk be
tracht. Een tekort aan levensgeluk voor
den enkeling, beteekent tekort aan le
vensfactoren voor het geheel, voor de
maatschappij, voor volk en staat. Wij
allen tezamen hebben er derhalve baat
bij, zoo wij elk afzonderlijk ons levens
inzicht verruimen, door het met ande
ren te deelen, door onze gewaarwor
dingen niet alleen voor ons zelf te be
waren, maar er ook anderen mede in
kennis stellen, en van mede te laten
.prnfiteeren. En wij en* zij hebben daar
wederkeerig velerlei heilzaam voordeel
van.
Wanneer wij in uren van geluk daar
anderen in deelen doen, hoe wordt die
vreugde dan niet verdubbeld. Immers,
dat is juist het heerlijke van het geluk,
dat het met anderen gedeeld, instede
van vermindert, juist door die deeling
vermeerdert, toeneemt, rijker wordt. Er
zijn er onder ons, die dat niet willen,
misschien ook niet kunnen inzien het
zijn dezulken, die, als hun iets geluk
kigs wedervaart, dit zorgvuldig voor
anderen, ja zelfs voor hun allernaaste
omgeving veitzwijgen die hun gevoe
lens geheel voor zichzelf behouden, uit
vrees er iets van te zullen verliezen, zoo
zij er anderen van mededeelden. Eng
hartige dwazen, die zij zijn Enghartig,
wijl zij in hun binnenste de roepstem
smoren, die hen van naastenliefde
spreekt, van het geven, dat „zaliger
dan te ontvangen" is dwaas, wijl zij
door zulk opsluiten in zich zelf, zich
nog het meest van allen schaden, om
dat het nu eenmaal in des menschen
aard ligt, gemeenschapswezen, „kudde
dier" te zijn, en niet de eenzaamheid
der wildernis, van het woud of der
woestijn te zoeken. Wie derhalve an
deren van zijn geluk onthoudt, in ave
rechts begrepen egoïsme, wat hij hun
niet behoefde, niet mocht tzelfs onthou
den, handelt dwaas jegens zich zelf en
misdraagt zich jegens de samenle
ving. Want samenleving onderstelt in
de eerste plaats het samen leven, het
samen ondergaan van lief en leed.
Ook het leed, ook de smart, moeten
wij elkander niet onthouden. Gedeelde
smart Is immers halve smartdat we
ten wij allen, die in de uren van diepe
droefheid, waarin geen uitkomst ons
bedrukt hart, onzen beknelden geest
meer tegenwenkt, de verzachtende
weldaad van een warmen handdruk,
van een innig wöord, van een medege
voelend hart hebben gekend. Het is dan
alsof de scherpe pijn der smart iets van
het vlijmende verliest, alsot er balsem
wordt gegoten op de wonde, alsof er
in het treurende hart iets van den bit
teren rouw waarin het gedompeld ligt,
wordt weggenomen. We ondervinden
iets weldadigs door zulk medeleven
van anderen, zulk mede-lijden, mede-
ondergaan, met hetgeen wij ondergaan
en lijden. Hebben wij in de eerste
plaats daar voordeel bij, ook zij die ons
dit bezorgden, kunnen in hun levens
boek een winste bijschrijven. Want
niets is zoo in staat in ons het hoogere
te wekken, ons te verheffen boven wat
neerdrukt en omlaag haalt, dan te mo
gen en te kunnen medegevoelen met
anderer leed, te mogen en te kunnen
troosten, verzachten, helpen en opbeu
ren, waar geworsteld en geleden, ge
wanhoopt en gebeden wordt.
Wij. leven in een tijd waarin de felste
ik-zucht zich onbeperkt baan gebro
ken heett in huisgezin en werkplaats,
in het bijzondere en het openbare leven,
in maatschappij en staatwij leven in
een tijd, die verder dan ooit zich afge
wend heeft van de schoone en verhe
vene beginselen, eenmaal der samen
leving vele eeuwen geleden als een
voorbeeld en een spiegel haar voor
oogen gesteld, een tijd, waarin de hoo
gere aandoeningen, de beste gewaar
wordingen van hart en gemoed verstikt
worden onder de uitingen van het felste
eigenbelang der individuen en der vol
ken, waarin het waarachtige levens
geluk al verder en verder allen dreigt
te ontvallen, gorde derhalve elk on
zer zich aan, naar de mate der ieder
geschonken gaven van hoofd en hart,
om te behouden wat nog is en te her
winnen wat anders voorgoed verloren
dreigt te gaan.
De nieuwe Staatsleening.
Aan het Haagsche Corespondentie-
bureau wordt medegedeeld dat de ge
ruchten, als zou de destijds door de
regeering in uitzicht gestelde Neder-
tandsehe Staatsleening reeds de vol
gende week bij de Tweede Kamer
worden aanhangig gemaakt en deze
leening 400 millioen groot zou zijn en
een rente zou dragen van 6 procent, op
geen goeden grond berusten.
De 45-urige werkweek.
De Kamer van Koophandel ën Fa
brieken te Haarlem heeft adhaesie be
tuigd met het adres van de Kamers van
Koophandel in Twente, waarin er bij de
Tweede Kamer op aangedrongen wordt,
de arbeidswet, welke thans een 45-
urige werkweek als normaal stelt, te
wijzigen in een 48-urige werkweek.
De moord in den sneltrein.
In hef „Weekblad van het Rectit"
schrijft prof. mr. D. Simons, hooglee
raar in het strafrecht aan de rijks-uni
versiteit te Utrecht, hef volgende
Wij. raken omtrent de practijk van
onze strafvordering de kluts kwijt. Er
is binnen het ressort van den officier
van justitie te 's-Gravenhage zeer ver
moedelijk een ernstig misdrijf gepleegd.
De opsporing van den verdachte kan
berusten bij den met het opsporings
onderzoek, de voorloopige informatiën
belasten rechter-commissaris te 's-Gra
venhage of bij den officier van justitie
in die plaats en bij de onder hem
werkzame politie-ambtenaren. De ju
stitie en politie in andere plaatsen heb
ben met het opsporingsonderzoek niet
rechtstreeks te maken. Toch lezen wij
in de dagbladen voortdurend van het
optreden der Amsterdamsche dn Haar-
lemsche politie en recherche en als men
de berichten gelooven mag, zonden de
opvattingen van beide niet altijd pa
ralei loopen. Men verhaalt van lange
conferenties tusschen een lid van het
Haagsche en van het Haarlemsche par
ket en den Haarlemschen commissaris
en wij moeten gelooven, dat de beslis
sing over vasthouding of vrijlating bij
de Haarlemsche autoriteiten berust.
Wij, kunnen ons van dit alles in het
kader van onze wetgeving moeilijk een
juiste voorstelling vormen. Aanhoudin
gen van verdachten hebben plaats. Op
wiens last Een enkele aangehoudene
wordt eenige dagen vastgehouden.
Wie draagt de verantwoordelijkheid
Zeker, het is gewenscht, dat de ver
dachte aan het misdrijf worde opge
spoord, doch het is ook gewenscht,
dat met ieder, die het ongeluk heeft
op het gegeven signalement te gelijken,
dooi den een of anderen ijverigen poli-
tie-ambtenaar voor enkele dagen van
zijn vrijheid beroofd kunne worden,
terwijl inmiddels de dagbladen allerlei
indiscrete bijzonderheden omtrent hem
zelf en zijne familieverhoudingen trach
ten te verzamelen en aan de publiciteit
prijs geven. Wij achten het in het be
lang van het algemeen dringend nood-
zakelijk, dat er eenheid zij of kome in
het verdere opsporingsonderzoek, dat
het geheele onderzoek geschiede onder
centrale leiding, vooral dat geen aan
houdingen geschieden, zonder dat vol-
komen vaststa, wie daarvoor de ver-
antwoordelijkheid heeft te dragen.
Zooals het op dit oogenblik s c h ij n t
toe te gaan wij schrijven s c h ij n t,
want het is niet goed mogetijk zich uit
al die courantenverhale.ni een eenigs-
zins juist beeld te vormen loopen
velen in den lande groot gevaar voor
enkele dagen als vermoedelijke moor
denaar op een politiebureau te worden
vastgezet. Daaraan, moet een einde ko
men, en wel zoo spoedig mogelijk. Wat
wij thans te lezen krijgen, vestigt den
indruk van groote verwarring. Indien
die indruk verkeerd is, is het zeer ge
wenscht dat ten duidelijkste blijke wie
bij het voortgezette onderzoek de ver
antwoordelijkheid draagt van alle te
nemen maatregelen, in wiens handen
als leider dat onderzoek TTerust."
Als naschrift laat mr. Simons hierop
volgen
Wij schreven deze opmerkingen,
voordat de te Haarlem als verdachte
vastgehouden persoon als onschuldig
werd ontslagen. Sinds komen de bladen
met allerlei voor ons niet te controlee
ren mededeelingen' omtrent de wijze
van onderzoek van de Haarlemsche
politie, die o. i. met de geheele zaak
niets had te maken. Het blijkt wel
dringend noodzakelijk, dat de bevoeg
de justitie-autoriteiten waken tegen
onverstandig onderzoek en tegen over
ijlde maatregelen."
Verdoeken van oude schilderijen.
Wij ontvingen van den heer A. J. A.
Fiament, rijksarchivaris in Limburg,
het onderstaande ter plaatsing
Het is den Haagschen restaurateur
C. B. van Bohemen gelukt op het ge
bied van het verdoeken van oude
schillderijen een aanmerkelijke verbete
ring in te voeren. Deze verbetering be
treft voornamelijk de specie, weike bij
't aanhechten en conserveeren van het
nieuwe en het oude doek dienst doet.
De tot dusverre veelal gebruikte specie
had bepaald inconvenienten. Zooals
men weet, wordt bij 't verdoeken het
oude doek met papier beplakt en om
zoo te zeggen met het gezicht op een
tafel gelegd. Dan schuurt men het oude
doek zoo ver mogelijk af, wat mogelijk
is, daar de sehilldering door 't opge
plakte papier bijeen gehouden wordt.
Verder wordt door middel van een
specie, het nieuwe doek op dit afge
slepen vlak gebracht en met ware pers
ijzers geperst. De specie dringt niet al
leen door de naden van het nieuwe
doek, rnaar ook door de scheuren en
barsten der oude schildering, brengt
zoodoende een hecht verband en con
serveert meteen. De veelal gebruikte
oude specie nu had het nadeel wat
plakkerig op te drogen zonder vol
doende soepelheid. Tevens had zij het
nadeel dat zij gansch niet ongevoelig
was voor vocht en op den duur weekte
het nieuwe doek wet eens van het oude
los, met het gev.ole dat'e schildering
in brokken lilt elkaar viel. De nieuwe
specie nu vertoont al de voordeelen
van de oude, zonder de riadeelen daar
van en voegt daarbij nieuwe hoog te
schatten eigenschappen. Niet alleen
toch is zij absoluut ongevoelig voor
vocht, zoodat het verband daardoor
nooit verloren kan gaan, maar ook is
de soepelheid nu veel grooter, zoodat
niet alleen het karakter van doek vegl
beter bewaard blijft, maar ook de vul
ling door deze elasticiteit veel beter
geabsorbeerd wordt en de schildering
veel minder te lijden heeft. De heer
Van Bohemen zond ons eenige proeven
van de algemeen toegepaste oude en
zijn nieuwe wijze van verdoeken,
waar wij eenige proeven mee namen,
welke geheel in het voordeel van het
nieuwe procédé uitvielen, dat dus als
een zeer aanmerkelijke verbetering op
het gebied van het schilderijen verdoe
ken en conserveeren mag worden be
schouwd.
VOORSTELLEN
AAN DEN GEMEENTERAAD.
Door Burg. en Weth. zijn de volgen
de voorstellen aan den gemeenteraad
gedaan
Het comité ter behartiging van de al-
gemeene belangen van overheidsperso
neel (A. C. O. P.) heeft zich tot het be
stuur van de Vereeniging van Neder-
landsche gemeenten gewend, teneinde
een overleg tot stand te brengen in ver
band met de toenemende unificatie der
arbeidsvoorwaarden van het gemeen-
tepersoneel.
Daar laatstgenoemde vereeniging
zich daartoe niet bereid heeft verklaard,
op grond, dat zij niet het aangewezen
lichaam is om een door A. C. O. P. ge
dacht element te zijn in de organisatie,
van het onderling overleg als door het
comité bedoeld, heeft deze organisatie
met een adres zich tot uwen Raad ge
wend, met het verzoek zoodanige be
slissing te willen nemen, dat een gere
geld overleg tusschen de Vereeniging
van Nederlandsche gemeenten en de
vakorganisaties van overheidspersoneel
moge tot stand komen.
Alvorens aan onze opdracht te vol
doen Cm uwen raad omtrent dit ver
zoekschrift van advies te dienen, heb
ben wij het bestuur der Vereeniging
van Nederlandsche gemeenten verzocht,
in kennis te worden gesteld met de mo
tieven, welke het tot het innemen van
het boven medegedeelde standpunt heb
ben geleid.
In zijn uitvoerig schrijven hetwelk
aan den raad wordt overgelegd wijst
het bestuur der vereeniging er op, dat
zich, bij hare eigenaardige constellatie,
zich uiteraard herhaaldelijk de vraag
voordoet, of een zelfstandige gestie dan
wel een medewerking der vereeniging
doelmatig is, maar niet minder wij
cursiveeren of zij toelaatbaar is.
Afgezien -zoo schrijft het bestuur
van de velerlei vereenigingsbemoei-
ingen van ander karakter, is de materie
in het onderwerpelijke geval niet te
vereenzelvigen met een verkrijgen of
afweren voor de gemeenten van wette
lijke voorzieningen, weike aan de ge
meente in hare algemeenheid rechten
toekennen of verplichtingen opleggen.
Integendeel het geldt hier een hantee-
ren van autonome bevoegdheid en (of)
een zelfbesturende uitvoering door de
individueele gemeente.
Het bestuur schijnt het niet voor be
twisting vatbaar, dat de vereeniging
alle bevoegdheid mist om te raken aan
de autoriteit, waarmede elke gemeente
is toegerust.
Het lidmaatschap der vereeniging
laat de regeling dier betrekking volko
men intact.
Het bestuur kan dan ook niet inzien,
dat op het terrein dier rechtstreeksche
verhoudingen tusschen elke gemeente
en haar personeel de vereeniging als
zoodanig de gelegenheid heeft voor en
namens die gemeente te handelen, veel
minder zulks gecentraliseerd te doen
voor en namens de gemeente-leden der
vereeniging, gelijk door het A. C. O. P.
was gevraagd.
Waar het ons wil voorkomen, dat
door het bestuur der vereeniging in deze
een correct standpunt is ingenomen,
waardoor in geen enkel opzicht de be
voegdheid van elke individueele ge
meente, lid der vereeniging, wordt aan
getast, hebben wij de eer U voor te
stellen afwijzend op het adres van het
comité voornoemd, te beschikken.
In uwe vergadering van 30 Decem
ber jl. werd uw goedkeuring gehecht
aan ons plan tot het verschaffen van
arbeid op de meest productieve wijze
aan werkloozen in deze gemeente, in
plaats van te aanvaarden een steun
regeling als vervat in de circulaire van
den minister van binnenlandsche zaken
d.d. 7 December jl.
Ingevolge onze gedane toezegging
werd omtrent de uitvoering van het
plan geconfereerd met de besturen der
vakcentrales.
Eenige moeilijkheden aan de uitvoe
ring verbonden vonden een oplossing.
Het loon bleef bepaald op f 18 per
week echter meenden wij de toezeg
ging te kunnen doen, dat, indien de
waarde van den gepresteerden arbeid
het uitbetaalde loon mocht overschrij
den, bij afloop van het werk een nader
te bepalen bijslag op het loon zou wor
den verleend.
Allereerst komt voor het verstrekken
van arbeid in aanmerking het verwij
deren van de beplanting aan en de ver
breeding van het Koopmansvoetpad en
het dempen van slooten in het Tuin
dorp.
In de eerste week zijn te werk ge
steld 189 personen, waaraan een loon
is uitgekeerd van ƒ2128.40. (Alle per
sonen zijn niet de volle week werkzaam
geweest).
Met het toezicht op het werk is be
last de opzichter bij de gemeentewer
ken J. K. Kleisma, terwijl tevens een
viertal voormannen der gemeente aan
•het werk zijn verbonden.
Ten slotte zij nog vermeld, dat ge
tracht zal worden in de kosten der
werkverschaffing een bijdrage van het
Rijk te verkrijgen. (Intusschen is een
voorloopige toezegging verkregen).
Aan het verzoek uit uwen raad door
ons aan het Kon. Nationaal Steuncomi
té overgebracht, om de door de ge
meente verschuldigde helft der ge
taxeerde waarde van de voormalige
Centrale Keuken, welke ten deele op
kosten van het Rijk is gesticht, voor
bestrijding der uitgaven van werkver
schaffing te mogen besteden, kon door
het Kon. Nat. Steuncomité niet worden
voldaan, daar liet thans niet meer aan
de werkverschaffing kon deelnemen.
Wij stellen U voor, ons machtiging te
willen verleenen, om de werkverschaf
fing op den bovenvermelden voet voort
te zetten tot een nader door uwen raad
te bepalen tijdstip.
In een circulaire van Gedep. Staten
van Zeeland, betreffende plaatselijke
verordeningen, wordt aan het slot
daarvan medegedeeld, dat het hun aan
dacht heeft getrokken, dat in vele ge
meenten verordeningen van verschillen
den aard als reglement van orde Voor
de vergaderingen van den raad, voor
die van Burg. en Weth., instructies voor
den secretaris e.d. dateeren van 50, 60
en 70 jaar terug. Ten einde te kunnen
nagaan welke dier verordeningen nog
van kracht zijn, wëfd een opgave daar
van verzocht.
Bij het nagaan van genoemde regle
menten bleek ons, dat het reglement
van orde voor de vergaderingen van
Burg. en Weth. reeds dateert van 1882
en niet meer aanpast aan de tegen
woordige werkwijze van ons college.
Bovendien bevatte het vele bepalingen,
welke niet in een reglement van orde
thuis behoorden.
Wij hebben het daarom aan een gron
dige herziening onderworpen.
In verband met het bepaalde bij art.
93 der gemeentewet hebben wij de eer
U een nieuw reglement van orde voor
de vergaderingen van ons college ter
goedkeuring aan te bieden.
Eenigen tijd geleden had op verzoek
van den procureur van den heer P. a.
Salomé ten kantore van den procureur
der gemeente een conferentie plaats,
teneinde, in zake het proces over de
verwijdering van het pothuis in de Wal-
straat, tot een mogelijke schikking te
geraken.
Nadat aanvankelijk niet door ons
kon worden ingegaan op de o.i. te
hooge eischen we ke van de zijde van
den heer Salomé werden gesteld, ver
klaarde deze zich ten slotte bereid, om
ons aanbod te aanvaarden.
Dit aanbod luidt als volgt
„Wij zijn bereid, onder voorbehoud
van rechten, aan den raad een voorstel
te doen om een dading in casu aan te
gaan behoudens goedkeuring door
Ged. Staten en wel door den eischer
aan te bieden een bedrag van f 1000
(waaronder 200 schadeloosstelling
door de firma Wibaut alhier toege
zegd).
Deze aanbieding geschiedt echter on
der uitdrukkelijk beding, dat de grond,
waarop het pothuis heeft gestaan, kos
teloos in eigendom, beheer en onder
houd wordt overgedragen aan de ge
meente".
Ons college was van meening, dat
het bovenstaande aanbod kon worden
gedaan op de volgende gronden, te
meer, daar wij de wetenschap bezaten,
dat wij door het doen van een poging
ten einde tot beëindiging van het pro
ces te geraken, in den geest van uwen
raad zouden handelen
te. Het voeren van een rechtsgeding,
zij het dan ook door een verwerende
partij, gaat met belangrijke kosten ge
paard. Daarbij leert de practijk, dat de
afloop van een proces van te voren nim
mer vast te stellen is, zoodat aan het
voeren van een proces voor beide par
tijen een risico verbonden is.
2e. Het openbare verkeer ter plaatse
heeft er groot belang bij, dat het oude
pothuis daar niet weder wordt opge
trokken.
3e. De gemeente wordt positief eige
naresse van den grond, waarvan de
waarde ter plaatse niet onbelangrijk is.
4e. Het gemis van het pothuis ver
oorzaakt aan den heer Salomé ongerief
en schade.
Wij hebben de eer U voor te stellen,
tot het aangaan van een dading te" be
stuiten.
Bij uw besluit van 23 Maart 1917, no.
14, goedgekeurd door Ged. Staten van
Zeeland d.d. 27 April 1917, no. 63, te
afdeeling, werd met ingang van 5 Fe
bruari 1917 voor den tijd van vijf jaar
aan de heeren A. E. Dudok van Heel Jr.,
Jac. de Visser en J. de Nooijer, vor
mende het dagelijksch bestuur van de
voetbalcombinatie „Vlissingen" te Vlis
singen, onderhands in huur afgestaan
het sportterrein, gelegen aan den Kou-
dekerkschen weg, groot 1.1708 H.A.,
kadastraal bekend gemeente Vlissingen
sectie A no. 85, tegen een jaarlijkschen
huurprijs van 150.
Waar de huur voor genoemde voet
balcombinatie alzoo met 5 Februari a.s.
afloopt, verzoekt zij bovenbedoeld
sportterrein wederom in huur aan haar
af te staan, thans tegen een huurprijs
van 200 per jaar.
In verband met het daartoe ingewon-.
nen advies van de commissie voor het
grondbedrijf, hebben wij de eer uwen
raad voor te stellen aan verzoekster het
sportterrein voor den tijd van 5 jaar
in huur af te staan en wel tegen den
door haar geboden huurprijs van 200
per jaar en voorts op de voorwaarden
in een ontwerp-besluit vervat.
In een overgelegd adres, verzoekt de
heer J. F. Sierevoge! alhier, om in koop
van de gemeente te mogen ontvangen
een stukje grond, in eigendom toebe-
hoorerrde aan deze gemeente, ter opper
vlakte van 9.4 M\, gelegen aan de
Oranjestraat, kadastraal bekend ge
meente Vlissingen, sectie D no. 1585
ged.
Tegen inwilliging van- dit verzoek
bestaan bij ons college geen bezwaren;
integendeel, daarmede zal worden be
reikt, dat een hoek, welke zeer wordt
verontreinigd, zal worden weggenomen.
Het terrein zal evenwel moeten wor
den bezwaard met een erfdienstbaar
heid, nl. in dezen grond is een riool
met slijkput aanwezig, hetwelk de
riolen, gelegen in de Oranjestraat en
Prinsenstraat met elkander verbindt
de opvolgende eigenaren zullen dit
riool met slijkput in bovenvermeld stuk
grond moeten gedoogen.
Voorts zal o.a. als voorwaarde aan
den verkoop dienen te worden verbon
den, dat, wanneer naar het oordeel der
gemeente aan het riool of de slijkput
werkzaamheden (onverschillig welke)
moeten worden verricht, de kooper en