500 150'™ TOO 25 UITKEERING VAN 500.—. Dit nummer beslaat uit 2 bladen Eerste Blad. De Vine van Damt VRIJDAG OUD EN NIEUW. No. 309 58e Jaargang J920— Uitgave: Fiima F. Vin Dt VELQE Ir,.Kleine Markt 58, Vlissingen, Teleluon interc, 10 Verschijnt dagelijks, uitgezonderd op Zondag en algemeen erkende Christelijke Feestdagen. Vijf Honderd Gulden, FEUILLETON Brieven uit de Hofstad VLISSINGSCHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS; Voor Vlissingen en de gemeenten op Walcheren f2.20 per drie maanden. Franco door het geheele rijk f 2 50 Voor België f4.15. Voor overige landen der Post-Unie f 4.70. Afzonderlijke nummers 5 cent. Til ADVERTENTIEPRIJS: Van 1—4 regels f 1.10 voor iedere regel meer 26 ct. Familieberichten van 1—6 regels f 1.70. Bij abonnement speciale prijs. Reclames 52 ct. per regel. Dienstaanbiedingen en -aanvragen 13 ct. per regel. De abonné's, in 't bezit eerier Polis, zijn GRATIS verze kerd tegen ongelukken voor: igulden bij levens lange ongeschikt heid tot werken. gulden bij dood door een ongeluk. I gulden bij verlies van een hand, voet of oog. gulden bij verlies van een wijsvinger. gulden bij verlies van eiken anderen vinger. Den 27sten December il. had onze Abonné PIETER VENTEVOGEL, houder van Polis No. 3105, het ongeluk in het ruim van tiet aan de Kon. Maatschappij „De Schelde' "iiggend stoomschip „paiembang" te vallen, tengevolge waarvan de dood onmiddellijk intrad. Krachtens-de voorwaarden van onze GRATIS-VERZE KERING 'heeft de weduwe recht op een uitkeeriiig van welk bedrag .seeds lieden aan de Weduwe werd uitbetaald. Vlissingen, 31 December'1!920. De Uitgevers. WEGENS DEN NIEUWJAARSDAG ZAL DE „VLISSINGSCHE COURANT" MORGEN (ZATERDAG) NJE.T VER SCHIJNEN. Straks zullen de torenklokken met zware slagen hel einde van het stervend iaar aankondigen. Het is uet einde van het jaar, dat we thans in zijn ge heel kunnen overzien, wanneer we ons tot.een terugblik neder zetten. Begon nen in den konden winter, tot jong le ven komend in de lente, tot rijp en rijk genot in den vo.den zomer, om in den mat-gouden herfst naar de winterkou terug te keeren. .zóó is, als .alle jaar kringen ook het r.erloop van het oude jaar^geweest, dat thans van ons schei den gaat. Nog enkele uren en .ook dit eens .met zooveel hope .en .blijde ver wachting aangevangen tijdperk, is in. de eeuwigheid verzonken. Staren we het heengaande jaar met .droefheid of blijmoedigheid na Ziedaar .een vraag, .die niet voor .algemecne .beant woording vatbaar is, maar waarop,ejk onzer afzonderlijk en naar gelang .van hetgeen ihem of haar in .deze twaalf maanden weervaren is, bescheid zal ,doen. Wel! dengene die bij het scheiden vol dankbaarheid getuigen mag dat het jaar gebracht heeft wat er in de uren ■der hope v.an werd afgewacht. Wel •dengeen onzer die thans terugblikkend en vergelijkend met hoe het was, nu juist een jaar geleden, kan getuigen, dat zijn levessdoel meer en meer be naderd, zelfs bereikt is geworden. Er is voor moeten geleden en gestreden worden, er is ii.n het zweet des aan- schifjns voor gearbeid, er is met al de ons ter beschikking staande krachten van lichaam en van geest voor ge werkt en gezwoegd, maar het einde door CHARLES GARVICE. Geautoriseerde vertaling van I. P. WESSELINK—VAN ROSSUM. 92) (Nadruk verboden.) Aan de kade gekomen steeg day/wa re man at en gai eenige bevelen aan de mannen met een heldere, bevelende stem met een duidelijk Yorkshire's ac cent, dat onaangenaam klonk in Harry's ooren. De paarden waren blijkbaar be stemd ingescheept te worden op een boot, die naast die van Harry lag en hij keerde zich om op zijn paal en sloeg het werk gade, met het eerste blijk van belangstelling, dat hij voelde sedert hij Darracourt verlaten had. De paarden waren jong-Iersche, be merkte Harry zenuwachtig en ge schrokken door -het ongewone leven en schouwspel, en de twee mannen, die hen geleidden, waren niet berekend voor hun werk. Een man leidde een paard naar de steile plank van de kade naar het schip en trachtte het toen te trekken, terwijl de andere hef van aeh- kroonde het werk. Wel hem of haar die dat van liet heengaande jaar getuigen mag. Doch velen ook bracht het oude jaar ondanks zwoegen en tobben, ondanks het inspannen van alle krachten, toch niet wat gehoopt en verwacht werd. Daar waren machten buiten die waar over zij beschikten, die den loop der dingen overheerschend beïnvloedden. Daar was, helaas, ook in zoov.ele geval len de onverbiddelijke maaier, die zijn scherpe zeis snijdend over het groote levensveld der menschep, liet gaan, ,en menig jonge halm, menig dierbaar jeugdig leven vallen deed, en ook van zoovelen, die weliswaar geen lang le ven meer vóór zich hadden, doch die niettemin nog zoo noodig ,e.n veelal nuttig voor de maatschappij eh den kring der hunnen waren ook van zoovelen wordt in dit uur de aanwezig heid, die ons een jaar tevoren nog ruik een innige vreugde schenken mocht, voor altoos gemist. En in den zwaren dreunenden torenslag, die straks over de steden en dorpen en landen weer galmen gaat, zal zich een trilling men gen die diep in de harten der nagebie- venen zal dringen en hen een traan in het oog zal brengen. Zoo bracht het oude jaar veel goeds en liefs, maar ook veel rouw en leed en verslagenheid. Brengen wij blijvol voor wat ons aan het eerste te beurt viel een dankbaren gr.oet aan het stervend jaar, en groeten Wij het eveneens met eerbiedenis en met berusting, zoo het ons bracht niet ,\yat wij in vurige hope verlangden, ja zelfs, ontnam wat wij zoo gaarne nog lang behouden hadden. Maar de torenslagen d* het oude jaar uitluiden en zijn sterven verkon digen, zij luien op hetzelfde oogenblik ook het jonge, nieuwe jaar in. En zoo wij jn de dreunende galmen den na klank van wat heenging hooren, wij vernemen tevens in diezelfde tonen de blijde geboorte van een nieuwen jaar kring. Nieuw leven, nieuwe hope en mag het zijn, ook nieuwe kracht, staat gereed ons deel te worden. Het zal toch voor een groot deel van ons zelf afhangen, w#t het komend jaar tons ter sloeg. De dikke Yorkshire-man, die een jong, volbloed paard bereed, kon dit niet alleen laten, schreeuwde beve len uit, doorspekt met vloeken maar de mannen waren niet bekwaam voor hun taak en de zenuwachtige paarden werden ieder oogenblik onrustiger en meer onhandelbaar. Harry zag dit aan zoo lang hij kon, toen ging hij naar het bezweete en benauwde paar en bood hun zijn dien sten aan. De mannen keken naar hem en antwoordden met een boos gezicht, maar Harry, die een toestemmenden knik van den Yorskhire-man opving, nam hun het paard uit de handen, leid de het op eenigen afstand van het schip naar een rustige plek op de kade. Daar liet hij liet een poosje heen en weer loopen, terwijl hij het op een kal meerenden toon toesprak, zooals een paard graag heeft en toen, nadat hij het arme dier ten volle overtuigd hati van het denkbeeld dat hem geen kwaad zou geschieden, sprong hij cr op, en reed het nu rustig en kalm als een schaap over de brug naar liet schip, zag dat het gemakkelijk gestald werd en ging terug naar de kade, De Yorskhireman stond aan het be gin van de plank - de stalknechts wa ren nergens te zien, brengen zal. Want zoo de tegenheden des levens talrijk zijn als hel /and der zee, zoo zij ir, hun oorsprong en aan wezigheid vaak volkomen onnaspeur lijk zijn, toch mogen zij ons nimmer flauwhartig en willoos vinden. Immers, dan zijn wij maar al te zeer een gemak kelijke prooi der omstandigheden, Ver geten wij toch niet, dat als het thans spoedig aanvangende jaar zoo oud zal zijn, als hetwelk nu henengaat, ook dat jaar ons zal worden toegerekend en van ons verantwoording zai komen vragen. Hoe het ons vond en hoe het van ons scheiden zal. Een jaar is zoo ontzaglijk kort van duur, maar kan ook zoo heel lang zijn. Kort is net voor hen, die zorgeloos en tijd en kracht cn leven verspillend hun.dagen daarhenen leven. Maar vele dagen brengen de maanden aan hen, vele en lange en gewichtige, die weten wat het leven eischt, die voe len wat het van hen vraagt, die in diep begrijpen het korte tijdstipje huns eigen levens kunnen beschouwen, en gevoe len als een -deel der groote oneindig heid, waarvan ook zij deel uitmaken en waar tegenover zij deswege hun zware verantwoordelijkheid beseffen. Brengen wij derhalve de uren die ons nog van het nieuwe jaar scheiden, blijmoedig én getroost door. We wier pen een blik in het verletten die ons tot weemoed stemt, doch werpen we te vens een blik in de toekomst, die hoop vol zijn mag. Nu de groote w ederwaar digheden, die ook ons land in den na- oorlogstijd deelachtig werden, kunnen we, dat alles overziende, toch vol goe den moed en blijde hoop zijn. Voorze ker aan zorgen hadden we allerminst gebrek, maar niettemin heeft ook ons volksleven zichden toóp van dif jaar vaster kunnen grondvesten. Een groot deel des jaars ging in het teeken van een zich krachtig herstellend econo misch leven voorbij en eerst in de laat ste maanden doen zich verschijnselen voor, die op een mogelijke crisis duiden, een crisis die zich nog weliswaar in den groothandel cn grootindustrie voltrekt, •doch die niet nalaten zal ook de kringen •van de minder kapitaalkrachtigen te bereiken. Het is echter te voorzien dat ook deze teruggang een van tijdelijken aard is,, en dat hetgeen we pu zien vol trekken in.de geheele wereld, eigenlijk niet anders is, dan de naweeën door een ernstige ziekte aan het lichaam der maatschappij toegebracht, een ziekte, waarvan, zoo niet aile teckenen be driegen, een langzaam en geleidelijk herstel mag worden tegemoet gezien. Aanvaarden we dan zoo krachtig en bereidvaardig mogelijk wat komen zal, en zoo we het oude jaar vaarwel zeggen, hef nieuwe 'heeten we, met ern- stigen maar blijden zir van ganscher harte welkom. APOTHEEK. GEOPEND. Zondag 2 januari i:s de apotheek ^geopend van den heer S. J, ENGE- R1NG, Hendrikstraat „Je bent een flinke vent 1" zelde de man, Harry goedkeurend aanziende. „Wil je voor de anderen zorgen Ik kan niet ik durf dezen jongen duivel niet alleen laten en ik za! je betalen voor je moeite. Ik zal die twee andere [domkoppen wegsturen 1" Harry knikte, en het duurde niet lang of de overige paarden stonden rustig naast hun makkers. Toen nam de man uit Yorkshire den hoed af, veegde zich het voorhoofd af en zcide „Kom met mij mede." Harry volgde hem naar een herberg en de reus bestelde bier. Terwijl zij het dronken, naijl hij Harry op, zooals hij een goed paard zou doen, met vrien delijke bewondering en goedkeuring. „Je bent een knappe kerel", zei hij ten laatste. „Het is zeker niet voor het eerst, dat je een paard onder handen hebt, wel „Neen", zeide Harry glimlachend. „ja, dat dacht ik wel. ik kreeg die twee kerels van een stalhouder. Ik denk dat zij alleen gewend waren met, oude, afgewerkte beesten om te gaan, en mijn jongen maakten ze schichtig, ik weet niét, wat ik had moeten doen, als jij niet bij de hand geweest was. Ik dank je zeer". Hij stak de hand in den zak en haalde Kerstmis. Crisis. Bezuiniging. Dat de Kalender niet meer de oude is en dat de begrippen van lente, zo emer, herfst en winter niet meer zoo om lijnd zijn als vroeger werd geleerd en waarschijnlijk uit de praktijk werd af geleid, we weten liet allen. Met de Kerstdagen is het bewijs er voor gele verd. Vier dagen na den aanvang van den winter is het zulk zacht weer dat het een genot was langs den strandbou- levard te wandelen. We hebben er wei eens r.gn. zomerdagen meegemaakt, die' heel wat onaangenamer waren dan bijv. de Tweede Kerstdag was.' De zee was bizonder mooi, de zon was vrij sterk tn het geheel was allesbehalve win- tersch. Het aantai wandelaars en fiet» sers was zeer groot en op de pier was het bepaald druk te noemen. - Enkele van de kleinere cafe's, die het gansche jaar geopend zijn, hadden het druk cn het tramverkeer was niet gering. Het is alleen jammer dat de winkelgalerij zoo'n doodsch aanzien heeft met al die dichtgespijkerde ramen en deuren. Wanneer daar de zomersche kleur in was zou op een. dag als die van Zondag jl. het strandbeeid geheel en al aan het „seizoen" doen denken. Natuurlijk is het Kerstfeest opgewekt gevierd. In tal van huizen straalde de boom in glans van lichtjes. Het was dit jaar gemakkelijk om aan een kerstboom tc komen want op verschillende plaat sen van de stad was gelegenheid gege ven. voor den verkoop daarvan. De aanvoer schijnt de behoefte verre over troffen te hebben, want overal zijn groote hoeveelheden overgebleven, die ten slotte door de gemeente-reiniging moesten worden opgeruimd Dit was wel een al te tragisch-lot voor deze boomen, die geroepen waren om zulk een eereplaats in de hui-zen te vervul len en wel verre van deze schoone roe ping te kunnen volgen, een roemloos einde hebben op de aschfaalt. Het jaar spoedt ten einde en niet on mogelijk is het dat deze brief juist op Oudejaarsavond in de krant prijkt. Misschien heeft het jaar niet alles ge bracht wat we er van gehoopt hadden, maar indien slechts een algemeene tevredenheid heerscht mogen we tegen woordig al tevreden zijn. De hoop ver levendigt dat niet name in de duurte nu eens een verbetering zal komen. We willen niet de pessimist zijn, maar de verwachting dat de prijsdaling binnen afzienbaren rijd van beteekenis zal zijn, achten we ongegrond. De zaken spuien hun voorraden iets williger, omdat het publiek ai sinds maanden afkeerig is van aankoop. Men zij echter op zijn hoede want het restje oorlogsgoed glipt in de opruiming mede, zonder dat liet den leek kan opvallen. Er zijn nog tal van magazijnen, die van het minder goede oorlogsproduct groote voorraden hebben en zij trachten zooveel mogelijk daarvan af te komen. Opmerkelijk is het dat -de uitverkoo- pen, die in Januari plachten aan te vangen, thans een maand eerdei" zijn begonnen, omdat de magazijnen tjok vol zitten erf er niet over kunnen den ken om nieuwe voorraden in te slaan, er een halven sovereign uit maar Harry schudde het hoofd. „Ik dank tt zeer", sprak hij, „ik ver langde er naar wat te doen te hebben, en dus staan wij quitte". De ander staarde hem nieuwsgierig aan. toen veranderde hij van toon. „Vergeef mij, mijnheer", sprak hij. „Ik hield u voor een der arbeiders hier maar ik kon niet uitmaken, wie u was. Maar nu zie ik het, u bent een heer." Weer schudde Harrv het hoofd. „U vergist ti", zeide hij, „ik ben een werkman." „Werklieden spreken doorgaans niet als u", zeide de man uit Yorkshire droogjes. „Wat is uw ambacht, ais ik tl niet beleedig „Niets", zei Harry, „ik ben juist van buiten gekomen en ik ga buitenslands". „O, ik begrijp liet een pachter." „Neen", zeide Harry eenigszins ver maakt door de nieuwsgierigheid van den ntan. „Neen, ik ben eenvoudig een landverhuizer". „Wei", zeide de Yorkshirer. „het kan mij niet schelen wie u bent of liever wat u zegt te zijn ik geloof, dat ik een heer kan onderscheiden, al is hij als een boer verkleed. Hoe dan ook, ik ben tt zeer verplicht, ik geloof, dat ik zoolang niet een zeer groot deel van de oude met spoed van de hand is gezet. Alen moet. overigens al de verhalen over crisissen en dreigende debacles niet al te tragisch nemen. In de oorlogs jaren is het geloof aan de profetische waarde van de economen wel zeer ver zwakt en van de geweldigste voorspel lingen komt niet veel uit. Op het oogen blik moet een stuk oorlogswinst wor den „afgeslachten het ligt voor de hand dat deze operatie niet geschiedt zonder dat de patiënten als „magere varkens" gillen. Door de Regeering is een commissie ingesteld, die eens zal nagaan of er op de departementen niets veranderd kan worden om tot bezuiniging te komen. Een zeer nobel streven en ieder hoopt en verwacht dat dit een begin zal zijn van een „afslachting" der departemen tale weelde. Ook hier stelle men zijn verwachtingen niet te hoog. De samen stelling der commissie is weer geschied volgens het oude recept een paar Ka merleden, een paar ambtenaren en liet zijn nooit de meest geschikte Kamer leden noch de meest aangewezen amb tenaren die uitgekozen worden. Hier nas feitelijk geen plaats geweest voor Kamerleden en ambtenaren hier had men eenige bank-directeuren, eenige andere onafhankelijke deskundigen moeten aanwijzen, hier ware het ge- wenseht geweest eenige journalisten te benoemen. Wij durven thans wel te voorspellen dat het effect van deze commissie nihil zal zijn. Wil men een typisch beeld van de wijze waarop het zal gaan, dan wijzen wij op hetgeen onlangs door één der dagbladen werd medegedeeld over de telefoon-post op het departement van oorlog. Deze posj die duizend gulden per maand kost en vier amtbeharen aan den' P. T. T. diensj onttrekt, wordt door den-minister goed gepraat eh als'hoodig voorgesteld! De Kamer liet zich die nota van den minis ter aanleunen en deed geen mond open over deze schandelijke geldverspilling. Wanneer straks de commissie dergelij ke dure posten vindt en zij iaat zich op dezelfde wijze afschepen met de mede- deeling, dat het een onmisbare post is, dan behoeft men niet te denken dat er iets van terecht komt. Het bericht dat wij onlangs gaven over het tapijt van duizend gulden za gen wij overgenomen in liet orgaan van de Liberale Unie. Hopen wij dat het onder het oog van den heer Rink, den voorzitter der nieuwe commissie, is ge komen. in 1911 heeft een soortgelijke commissie gewerkt zij bracht een Rap port uit, maar nimmer is eenig belang rijk gevolg daarvan voor de betere in richting en de bezuiniging op de de partementen te bespeuren geweest. Collectief roepen dc ambtenaren om bezuiniging, maar individueel willen'zij er niets van weten. Precies ais in de Tweede Kamer, waar men bij de alge meene beschouwingen over de Staats- begrooting met bravour op bezuiniging aandringt, terwijl het eind is, dat nog verschillende posten op de begrootin gen zijn aangebracht, die de Regeering er niet had opgezet. Theorie en practijk kunnen elkaar dikwijls niet zetten. EIBER. hefaan u te danken heb, dat mijn paar den hun beenen niet gebroken hebben". „Dank u", zeide Harry, „ik houd veel van paarden en ben gewend er mee om te gaan." „En u gaat als landverhuizer zei de de ntan knikkend, „ik weet tfaarover mee te praten. Als het nu geen al te vrije vraag is Waar gaaf u heen vroeg de man. Harry noemde de haven en het schip. De man keek op en floot. „Wat ter wereld heeft u die plaats doen kiezen vroeg hij. Harry vertelde hem, dat de agent die plaats hem had aanbevolen, en dat alle plaatsen voor hem hetzelfde waren. De Yorksltireman zette zijn glas neer en vloekte. „U kon naar geen slechter plaats gaan", riep hij uit. „Kom hier eens zitten." Hij wierp zijn zwaar lichaam op een bank. „Het geeft u niets daar heen te gaan. Het arbeidsveld is daar uitgeput. De agent wordt betaald door de reeders en de menschen aan de over zijde, en krijgt commissieloon voor iede- ren passagier, die hij daarheen zendt. Hij heeft u beet gehad afgezet Harry zat niet gefronst gezicht te luisteren. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Vlissingse Courant | 1920 | | pagina 1